DE MISLEIDINGSTOETS INZAKE ONEERLIJKE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE MISLEIDINGSTOETS INZAKE ONEERLIJKE"

Transcriptie

1 DE MISLEIDINGSTOETS INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN MISLEIDENDE LEVENSMIDDELENETIKETTERING Susanna M. Nijsten 4 januari 2016

2 De misleidingstoets inzake oneerlijke handelspraktijken en misleidende levensmiddelenetikettering Een onderzoek naar de misleidingstoets uit de Richtlijn OHP en uit de Verordening voedselinformatie consumenten en toepassing hiervan door de handhavingsautoriteiten Naam student: Susanna Mariëlla Nijsten Studentnummer: Opleiding: Faculteit: Onderwijsinstelling: Master Privaatrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit van Amsterdam Studiejaar: 2015/2016 Plaats en inleverdatum: Lelystad, 4 januari 2016 Begeleider: mr. dr. J. Luzak 2

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Probleemstelling Onderzoeksopzet 6 Hoofdstuk 2 Invulling van open normen; wanneer is er sprake van misleiding? Richtlijn oneerlijke handelspraktijken Uitnodiging tot aankoop & Essentiële informatie Gemiddelde consument Wezenlijke verstoring gedrag consument Verordening voedselinformatie verstrekking aan consumenten Verplichte informatie, artikel 9 VIC Gemiddelde consument Misleidingstoets voor Teekanne Misleidingstoets na Teekanne Conclusie Uitnodiging tot aankoop & essentiële informatie Gemiddelde consument Wezenlijke verstoring gedrag consument 24 Hoofdstuk 3 Rechterlijke handhaving, toezichthouders en zelfregulering; wie heeft er competentie? Handhaving door toezichthouders Autoriteit Consument en Markt Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit Handhaving door de rechter en zelfregulering RCC 16 september 2008, Johma & RCC 26 november 2008, Bospaddenstoelensoep CvB 26 september 2013, CoolBest PowerFruit RCC 3 juni 2015, Leev Bio Fruit RCC 15 september 2015, Holy Soda & RCC 15 september 2015, Alpro Pur Enjoy Conclusie Competentie Toepassing van misleidingstoets 37 Hoofdstuk 4 Analyse en conclusie 39 Bibliografie 41 3

4 HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1. PROBLEEMSTELLING De schappen van de supermarkt staan er vol mee: producten met claims als 30% minder suiker, 100% natuurlijk en vrij van zoetstoffen. Dit is een resultaat van de veranderende manier waarop de consument met haar voeding om gaat. Waar men vroeger nog steevast naar de boterham met kaas greep s ochtends, zit tegenwoordig iedereen aan de bakjes havermout en groene smoothies. Allemaal biologisch natuurlijk. Want de consument van vandaag de dag vindt het steeds belangrijker om gezonde voedingskeuzes te maken. 1 Met deze ontwikkeling is ook de rol van levensmiddelenetikettering en de regelgeving hierop gegroeid. Want wil je een verantwoorde keuze maken, dan is een duidelijk en juist etiket belangrijk. Maar ondanks het feit dat de consument op de voorkant van het etiket moet kunnen vertrouwen, neemt dit niet weg dat het lezen van het etiket een rol blijft spelen. 2 Mede vanwege het feit dat deze voedingsclaims niet altijd betekenen wat je denkt is het belangrijk de exacte voedselinformatie op het etiket te lezen, zodat je precies weet wat er in het product zit. 3 Daarom is het belangrijk dat er regelgeving bestaat om misleidende voedseletikettering te voorkomen. De recent inwerking getreden Verordening voedselinformatie consumenten (hierna: VIC) geeft regels ten aanzien van de informatie op voedseletiketten. Zo mag deze informatie niet misleiden en moet zij duidelijk zijn. Ook is er een lijst met verplichte informatie opgenomen in de verordening. Naar de specifieke regels uit de VIC bestaat er ook algemene regelgeving die de consument tegen misleidende presentatie van producten beschermt. Deze regels vloeien voort uit de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (hierna: OHP). Waar de OHP ziet op 1 Van Kampen, Wat zijn we lekker gezond bezig in Nederland. Of toch niet?, NRCq, 6 februari 2015 [online] 2 HVJEU , C-465/98, ECLI:EU:C:2009:546 (Darbo) [online]; zie ook HVJEU , C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (Teekanne) [online] 3 Een voorbeeld is light-chips. De claim light mag worden gemaakt als het gehalte van een bepaald aspect van een product 30% minder is dan de reguliere versie. Men betrekt dit vaak op calorieën, maar dit is niet altijd het geval. Zo bevat light-chips hetzelfde aantal calorieën als de reguliere variant, maar wel 30% minder vet. Omdat deze vetten zijn vervangen door de andere macronutriënten, koolhydraten en eiwitten, is het calorieën aantal gelijk gebleven. Het is dus niet zo dat je van light-chips meer kan eten zonder aan te komen. 4

5 uitingen van handelaren in het algemeen focust de VIC zich op een specifieker deel, namelijk voedselinformatie. Maar ze hebben ook een gemeenschappelijk doel: het verstrekken van juiste en voldoende informatie aan de consument zodat deze een bewuste keuze kan maken. Uit artikel 3 lid 4 OHP volgt dat, in geval van strijdigheid met specifieke regelgeving, deze laatste voorgaat. Uit de considerans blijkt dat in zo n geval de OHP niet helemaal wordt uitgesloten, maar blijft gelden als een complementair instrument. 4 Leemtes die voortvloeien uit de VIC kunnen dus worden opgevuld door bepalingen uit de OHP. Niet altijd lijkt bij de beoordeling van misleidende levensmiddelenetikettering aan deze hiërarchie gehoor te worden gegeven. 5 In Nederland wordt in de praktijk misleidende levensmiddelenetikettering beoordeeld door de Reclame Code Commissie (hierna: RCC). Dit is een zelfreguleringsorgaan bevoegd tot het toetsen van reclame aan de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC). In de literatuur is discussie over de vraag of het überhaupt wenselijk is dat de RCC uitspraken doet over misleidende levensmiddelenetikettering, aangezien de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: NVWA) de wettelijk aangewezen autoriteit is. 6 Dit zou niet ten goede komen van de rechtszekerheid en ontwikkeling. De RCC oordeelt in beginsel over reclameuitingen op grond van de NRC, welke regels gebaseerd zijn op de OHP. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is in hoeverre de misleidingstoets uit de OHP verschilt met die van de VIC. Aan de hand hiervan wordt gekeken of de RCC de juiste misleidingstoets toepast en zo niet wat de gevolgen hiervan zijn voor de uitkomst (en de consument). 4 González Vaqué, Directive 2005/29/EC on Unfair Commercial Practices and Its Application to Food-Related Consumer Protection, EFFL, 2015/3, p Hoogenraad, Oneerlijke handelspraktijken en de zwarte lijst bij levensmiddelen en gezondheidsproducten. Een paar vraagtekens, JW 17 april 2009 [online]; RCC , dossiernr: (Johma) [online], RCC , dossiernr: (Bospaddenstoelensoep) [online], RCC , dossiernr: 2015/00350 (Leev Bio Fruit) [online] 6 Van Ahee, De RCC een verse blik op een gevestigde naam, WW april 2015, p. 4 5

6 1.2. ONDERZOEKSOPZET De focus in dit onderzoek ligt op de OHP en VIC. Vanwege omvang beperkende redenen worden de algemene regels uit de Algemene Levensmiddelenverordening niet uitgebreid besproken. Ook valt de Claimsverordening buiten het bereik van dit onderzoek. De Richtlijn OHP beoogd een hoog niveau van consumentenbescherming waarborgen door de consument te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken. 7 Deze richtlijn staat bol van open normen, welke zonder nadere precisering weinig houvast geven. Er wordt daarom in dit onderzoek ingegaan op de invulling die aan deze normen wordt gegeven. De focus ligt hierbij op de misleidingstoets. Het centrale begrip in de Richtlijn OHP is oneerlijke handelspraktijk. Meer in het bijzonder doet zich een oneerlijke handelspraktijk voor wanneer een consument wordt geconfronteerd met misleidende of agressieve handelspraktijken 8, waardoor haar vrije keuze wordt beperkt of beïnvloed. Deze scriptie richt zich op de misleidende variant. De misleidende handelspraktijk kan op haar beurt weer worden onderverdeeld in misleidende handelingen en misleidende omissies. In Nederland is de Richtlijn OHP uitgewerkt in titel A BW. Het centrale artikel is 6:193b, waarin de oneerlijke handelspraktijk, in overeenstemming met artikel 5 OHP, uiteen wordt gezet. De misleidende handelspraktijk is neergelegd in de artikelen 6:193c tot en met 193g. De grondslag van het levensmiddelenrecht is te vinden in de Algemene levensmiddelenverordening. Hier werd het algemene beginsel geformuleerd dat de consument voldoende mogelijkheid moet hebben om bewuste keuzes te maken met betrekking tot voeding. Dit beginsel wordt verder uitgewerkt in de VIC-verordening, waarbij informatieverstrekking aan de consument door duidelijke en juiste etikettering centraal staat. 9 De VIC-verordening geeft regels ten aanzien van informatie op voedseletikettering. Door de consument voldoende te informeren beoogd deze verordening haar in staat te stellen passend gebruik te maken van voedingsmiddelen 7 Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken, p. 6 8 Art. 5, lid 4 Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (OHP) 9 Defares, Eten is weten: nieuwe regels voor voedselinformatie aan consumenten, NtEr 2014/1, p

7 volgens hun individuele voedingsbehoeften. 10 De recent in werking getreden VICverordening vervangt onder andere de Etiketteringsrichtlijn 11 en Voedingswaarderichtlijn 12. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de versnippering van Europese regelgeving voor levensmiddelenetikettering. 13 De oude Etiketteringsrichtlijn was geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (hierna: WEL). Met de invoering van de VIC werd deze veranderd in het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen (hierna: WIL). Omdat een verordening rechtstreeks doorwerkt in de nationale rechtsorde bevat de WIL, anders dan de WEL, geen specifieke voorschriften. Er wordt slechts beoogd uitvoering te geven aan de VIC. 14 In praktijk wordt de bevoegdheid om over misleidende voedseletikettering te oordelen vaak door de RCC naar zich toe getrokken. De vraag is of het wenselijk is dat de RCC, als zelfreguleringsorgaan, deze taak op zich neemt. 15 De beoordeling door het zelfreguleringsorgaan kan van tijd tot tijd verschillen en is sterk onderworpen aan het oordeel van de desbetreffende commissie. Wanneer een instantie wettelijke bepalingen toepast, ontkomt men er niet aan hier een invulling of uitleg aan te geven. Zeker indien er sprake is van open normen, zoals in het levensmiddelenrecht het geval is. In dit onderzoek wordt in Hoofdstuk 2 een vergelijking gemaakt tussen de misleidingstoetsen uit de OHP en de VIC. Bestaan er grote verschillen tussen beiden en zo ja, wat is het gevolg hiervan voor de uitkomst en voor de consument? In Hoofdstuk 3 wordt gekeken hoe de RCC de misleidingstoetsen toepast en of dit tot het juiste resultaat leidt, zoals uit de rechtspraak en regelgeving voortvloeit. Bij de beantwoording hiervan zullen enkele RCC beslissingen 16 als leidraad worden genomen. 10 Overweging 17 considerans Verordening 1169/2011/EU (VIC) 11 Richtlijn 2000/13/EG (Etiketteringsrichtlijn) 12 Richtlijn 90/496/EEG (Voedingswaarderichtlijn) 13 Defares, Eten is weten: nieuwe regels voor voedselinformatie aan consumenten, NtEr 2014/1, p Hendrickx, Voorschriften informatie over levensmiddelen vernieuwd, WW juli 2013, p Van Ahee, De RCC een verse blik op een gevestigde naam, WW april 2015, p RCC , dossiernr: (Johma) [online], RCC , dossiernr: (Bospaddenstoelensoep) [online], RCC , dossiernr: 2013/00243 (CoolBest) [online], RCC , dossiernr: 2015/00350 (Leev Bio Fruit) [online], RCC , dossiernr: 2015/00862 (Holy Soda) [online], RCC , dossiernr: 2015/00766 (Alpro Pur Enjoy) [online] 7

8 De onderzoeksvragen die centraal zullen staan in dit onderzoek zijn: Welke misleidingstoets wordt door de Reclame Code Commissie toegepast bij de beoordeling van misleidende levensmiddelenetikettering en wat zijn de gevolgen hiervan voor de consument? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de misleidingstoets uit de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de Verordening voedselinformatie aan consumenten? Welke misleidingstoets past de Reclame Code Commissie toe bij de beoordeling van een klacht inzake misleidende levensmiddelen etikettering? Wat zijn de gevolgen voor de uitkomst van een beoordeling en de consument van deze beoordeling? 8

9 HOOFDSTUK 2 INVULLING VAN OPEN NORMEN; WANNEER IS ER SPRAKE VAN MISLEIDING? 2.1 RICHTLIJN ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN Het centrale begrip in de Richtlijn OHP is de oneerlijke handelspraktijk. Artikel 5 OHP omschrijft dit algemene begrip. Om te kunnen spreken van een oneerlijke handelspraktijk moet de adverteerder in strijd met de professionele toewijding hebben gehandeld 17 en moet het economische gedrag van de consument wezenlijk zijn verstoord. 18 Meer in het bijzonder wordt als oneerlijk beschouwd een misleidende handelspraktijk. Hieronder worden praktijken verstaan waarbij de consument wordt bedrogen en hem wordt belet een geïnformeerde en dus efficiënte keuze te maken. 19 Deze kunnen zowel voorkomen in de vorm van een handelen als een omissie. Artikel 6 OHP definieert de misleidende handeling. Als misleidend wordt beschouwd een handeling die gepaard gaat met onjuiste informatie, welke ertoe leidt dat de consument een andere beslissing neemt. 20 De Leidraad OHP definieert de misleidende handeling als een een praktijk die misleidt door de informatie die in het kader van die handeling wordt verstrekt of door de bedrieglijke presentatie van die informatie, en de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen om een ander besluit over een transactie te nemen dan hij anders had genomen. 21 Centraal hierbij staat de verstrekking van onjuiste of bedrieglijke informatie, de gemiddelde consument en een wezenlijke verandering in het gedrag van deze laatste. Bij misleidende handelspraktijken staat de informatieplicht van de handelaar voorop. 22 Misleidend is ook het moedwillig achterhouden van (essentiële) informatie, wat leidt tot een misleidende omissie in de zin van artikel 7 OHP en artikel 6:193d BW. Deze artikelen leggen aan de handelaar een positieve verplichting op tot het verstrekken van voldoende informatie aan de consument, opdat deze laatste een geïnformeerde keuze kan maken Art. 5, lid 2, sub a OHP 18 Art. 5, lid 2, sub b OHP 19 Overweging 14 considerans OHP 20 Art. 6, lid 1 OHP 21 Leidraad OHP, p Jansen, Informatieplichten, 2012, p Geerts & Vollebregt, Oneerlijke handelspraktijken, misleidende reclame en vergelijkende reclame, p. 30; zie ook Leidraad OHP, p. 51 9

10 In het arrest CHS Tour Services/Team4Travel 24 stond de vraag centraal of bij de kwalificatie van een misleidende handeling er ook in strijd met de professionele toewijding moest zijn gehandeld, of dat alleen de eisen uit artikel 6 vervuld moeten zijn. Het Hof oordeelde dat strijd met professionele toewijding niet nodig is bij misleidende handelspraktijken. Het verbod van misleidende handelspraktijken is een specificatie van het algemene verbod op oneerlijke handelspraktijken. Er wordt slechts gekeken naar de in het artikel genoemde criteria. Dit volgt uit artikel 5 lid 4, waarin niet verwezen wordt naar de algemene criteria uit artikel 5 lid Voor de kwalificatie van een handelspraktijk als misleidend is opzet dan ook niet vereist. 26 De eis uit artikel 5 lid 2 dat het gedrag van de consument wezenlijk verstoord moet zijn lijkt wel te blijven gelden in deze meer bijzondere gevallen nu zij, al dan niet in andere bewoordingen, is opgenomen in de afzonderlijke artikelen van de misleidende handeling en omissie. 27 Dit is bevestigd door het HvJ in Trento Sviluppo. 28 Uit het bovenstaande blijkt dat niet alleen de norm van misleiding van belang is bij het bepalen of er sprake is van een misleidende handelspraktijk. Zij wordt immers ingevuld door een aantal sub-normen : uitnodiging tot aankoop, essentiële informatie, wezenlijke verstoring van het gedrag van de consument en de gemiddelde consument zijn begrippen die een belangrijke rol spelen bij het beoordelen van handelspraktijken op een misleidend karakter. Deze open normen, en hun invulling door de rechtspraak, zullen hieronder besproken worden UITNODIGING TOT AANKOOP & ESSENTIËLE INFORMATIE Bij misleidende omissies staat de essentiële informatie bij uitnodiging tot aankoop centraal. 29 De OHP heeft een beperkte hoeveelheid aan essentiële informatie bepaald 24 HVJEU , C-435/11, ECLI:EU:C:2013:574 (CHS Tour Services) [online] 25 HVJEU , C-435/11, ECLI:EU:C:2013:574 (CHS Tour Services) [online], punt Lankhorst, Burgerlijk Wetboek Boek 6, Artikel 193c [Misleidende handelspraktijk], in: Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, aantekening 2 [online] 27 Zie art. 6 en 7 OHP: de gemiddelde consument er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. 28 HVJEU , C-281/22, ECLI:EU:C:2013:859 (Trento Sviluppo) [online]; hier werd de cumulatieve aard van het manipulatievereiste inzake de misleidende handelspraktijk uit artikel 6 OHP besproken. 29 Leidraad OHP, p

11 met betrekking tot omissies. 30 Dit is geïmplementeerd in artikel 6:193d, waarin is neergelegd dat er sprake is van een misleidende omissie indien essentiële informatie verborgen wordt gehouden. Deze verzwaarde informatieverplichting geldt alleen indien de uiting als een uitnodiging tot aankoop kan worden gekwalificeerd. 31 De toets die wordt gebruikt bij de kwalificatie van een uiting als uitnodiging tot aankoop is de vraag of de informatie die in de marketingboodschap wordt verstrekt voldoende [is] om de consument in staat te stellen een besluit tot aankoop te nemen. 32 Uit de Leidraad blijkt dat uitingen zonder vermelding van de prijs doorgaans niet als uitnodiging tot aankoop kunnen worden gekwalificeerd. De invulling van het begrip uitnodiging tot aankoop wordt in de praktijk echter heel breed getrokken. 33 Op Europees niveau volgt dit uit het arrest Ving Sverige van het Hof van Justitie. Het Hof oordeelde hier dat de enige juiste uitleg van het begrip, om in overeenstemming met het doel van de Richtlijn een hoog niveau van consumentenbescherming te bewerkstellingen, een ruime kan zijn. 34 Er is reeds sprake van een uitnodiging tot aankoop wanneer de informatie inzake een geadverteerd product en de prijs ervan voor de consument volstaat om een besluit over een aankoop te nemen, zonder dat de commerciële boodschap een daadwerkelijke mogelijkheid tot aankoop van het product hoeft te bieden of zonder dat toegang tot een dergelijke mogelijkheid hoeft te bestaan. 35 Ook op nationaal niveau wordt er een ruime uitleg van het begrip uitnodiging tot aankoop onderschreven. Hoewel eerst op nationaal niveau werd gepleit voor een enge uitleg van het begrip, zoals tevens was neergelegd in artikel 8.4 NRC 36, hebben de RCC en het CvB in hun beslissing inzake Hotels.nl/Hotelbooker de zeer ruime interpretatie van het Europese Hof gevolgd. 37 Wanneer er sprake is van een uitnodiging tot aankoop moet minimaal de essentiële informatie aan de consument worden overlegd in de uiting. In artikel 7 lid 4 OHP 30 Overweging 14 considerans OHP 31 HVJEU (Ving Sverige), IER 2011/48, m.nt. Geerts, p [online] 32 Leidraad OHP, p HVJEU , C-122/10, ECLI:EU:C:2011:299 (Ving Sverige) [online]; Hof Den Haag , ECLI:NL:GHDHA:2014:4112 (Hotels.nl tegen Hotel Booker c.s.) [online] 34 HVJEU , C-122/10, ECLI:EU:C:2011:299 (Ving Sverige), punt [online] 35 Ibid, punt HVJEU (Ving Sverige), IER 2011/48, m.nt. Geerts, p. 344 [online] 37 Hof Den Haag , ECLI:NL:GHDHA:2014:4112 (Hotels.nl tegen Hotel Booker c.s.), IER 2015/19, m.nt. Haije [online] 11

12 worden enkele informatievereisten gesteld aan de uitnodiging van aankoop. In het kader van levensmiddelenetikettering is het noemen van de voornaamste kenmerken van het product van het grootste belang. Het begrip essentiële informatie zelf wordt nader uitgelegd in artikel 6:193f BW. Ook hier geldt dat men pas van een misleidende handelspraktijk kan spreken indien aan het manipulatievereiste uit artikel 6:193d lid 4 BW is voldaan. 38 Er zijn drie factoren die centraal staan bij de beoordeling of essentiële informatie is weggelaten: (i) feitelijke context; (ii) beperkingen van het communicatiemedium; en (iii) maatregelen die zijn genomen om de informatie langs andere wegen ter beschikking van de consument te stellen (artikel 6:193d(4) BW). 39 In de beslissing van de RCC en de CvB inzake Eye Wish stond de vraag naar essentiële informatie centraal. In casu ging het om reclame voor een gratis merkmontuur. De actie gold echter alleen voor merkmonturen onder de 200 euro, wat niet in de uiting was vermeld. De RCC oordeelde dat hierdoor essentiële informatie werd achtergehouden. 40 Het College van Beroep was het echter niet eens met het oordeel van de RCC. Volgens haar was er geen sprake van een beperking die zodanig afbreuk doet aan het gratis aanbod dat die reeds in deze televisiecommercial had dienen te worden genoemd. 41 In het achterhoofd moet worden gehouden dat vanwege de maximum harmonisatie alleen sprake is van een misleidende omissie indien niet is voldaan aan de minimumvereiste voor informatie die uit artikel 7 lid 5 OHP volgt. Het niet voldoen aan strengere eisen opgelegd door de lidstaten is dus niet misleidend. Op gebieden die niet door de OHP richtlijn worden geharmoniseerd kunnen wel verdergaande verplichtingen gelden om een hoger niveau van consumentenbescherming te bereiken. 42 Het zou dus mogelijk zijn om voor levensmiddelenetikettering strengere eisen in het leven te roepen, nu deze in eerste plaats worden gereguleerd door de VIC. Deze mogelijkheid is ook neergelegd in artikel 10 Warenwetbesluit informatie levensmiddelen. Op grond van dit 38 Roerdink, Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 193f, in: Commentaar Vermogensrecht [online] 39 Hof Den Haag , ECLI:NL:GHDHA:2014:4112 (Hotels.nl tegen Hotel Booker c.s.), IER 2015/19, m.nt. Haije [online] 40 CvB , dossiernr: 2015/00128A (Eye Wish) [online] 41 CvB , dossiernr: 2015/00128A (Eye Wish), r.o [online] 42 Overweging 15 considerans OHP; zie ook Roerdink, Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 193f, in: Commentaar Vermogensrecht [online] 12

13 artikel kan de Minister in bepaalde gevallen bijkomende verplichte vermeldingen eisen GEMIDDELDE CONSUMENT Uitgangspunt bij de beoordeling van misleiding is de gemiddelde consument. Wanneer deze fictieve maatman misleid wordt door de uiting is er sprake van een misleidende handelspraktijk. Deze standaard komt oorspronkelijk uit de rechtspraak van het HvJ over vrij verkeer van goederen 44, maar werd voor het eerst gecodificeerd in de OHP richtlijn. 45 De standaarddefinitie en toepassing formuleerde het HvJ in Gut Springenheide. 46 Bij de beoordeling van het misleidende karakter van een uiting moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument. 47 Anders dan men in eerste instantie zou denken is deze consument niet gemiddeld in de gebruikelijke zin van het woord. Er wordt een zekere verantwoordelijkheid van de consument verwacht. Zij moet kritisch en oplettend zijn en is zelf in staat risico s in te schatten. 48 De invulling die het Hof heeft gegeven aan de gemiddelde consument geeft aan dat de verwachtingen van deze consument hooggespannen zijn. Uitgaande van deze standaard wordt een consument niet gauw misleid door overdreven productnamen op het etiket van een voedingsproduct. Dit lijkt echter niet in overeenstemming met de daadwerkelijke consument zoals deze zich in de praktijk gedraagt. Er wordt meer uitgegaan van hoe een consument zou moeten handelen. 49 In haar arrest Staatsloterij bevestigde de Hoge Raad de feitelijke waardering die het hof in hoger beroep gegeven had de gemiddelde consument. Hieruit volgt dat de feitenrechter, in Nederland, veel ruimte krijgt om de gemiddelde consument zelf 43 Art. 10 Warenwetbesluit informatie levensmiddelen (WIL) jo. Art. 39 VIC; zie ook art. 9 VIC 44 HVJEU , C-120/78, ECLI:EU:C:1979:42 (Cassis de Dijon) [online] 45 Duivenvoorde, De gemiddelde consument volgens de Europese rechtspraak: consumentenrecht versus merkenrecht, BMM 2015/3, p Mak, Scharnierpunt tussen Europees en nationaal consumentenrecht, MvV /8, p HVJEU , C-210/96, ECLI:EU:C:1998:369 (Gut Springenheide), punt 31 [online] 48 Duivenvoorde, De gemiddelde consument volgens de Europese rechtspraak: consumentenrecht versus merkenrecht, BMM 2015/3, p. 103; Mak, Scharnierpunt tussen Europees en nationaal consumentenrecht, MvV /8, p. 187 [online] 49 Duivenvoorde, The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive, 2014, p

14 concreet in te vullen. 50 In deze zaak werd het misleidende karakter beoordeeld aan de hand van de kenbaarheid en het materieel belang, waarbij de maatman centraal stond. 51 Was het misleidende karakter kenbaar bij de gemiddelde consument en is de uiting van voldoende materieel belang dat de consument is misleid? De Hoge Raad oordeelt: Voor misleiding in de zin van artikel 6:194 (oud) BW is noodzakelijk en tevens voldoende dat de onjuiste of onvolledige informatie de maatman misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter zijn economische gedrag kan beïnvloeden. In onderhavige casus werden deze vragen bevestigend beantwoord. 52 De RCC lijkt doorgaans minder hoge eisen te stellen aan de gemiddelde consument. Een voorbeeld is de beslissing van de RCC en CvB van 18 december De RCC laat de verantwoordelijkheid van de handelaar om transparante en eerlijke reclame te maken, zwaarder wegen dan de verantwoordelijkheid van de consument om informatie kritisch te lezen en in zich op te nemen. 53 De RCC en CvB hebben hier duidelijk een minder hoge verwachting van de gemiddelde consument dan het Europese Hof WEZENLIJKE VERSTORING GEDRAG CONSUMENT De OHP vereist dat de misleiding een wezenlijke verstoring in het gedrag van de consument teweegbrengt. Dit is het zogenaamde manipulatievereiste. Door de onjuiste informatieverstrekking moet de consument een besluit over de transactie hebben genomen dan zij anders zou hebben gedaan. 54 Dit volgt uit het algemene artikel 5, lid 2, sub b OHP en komt tevens terug in de specifiekere bepalingen. 55 In het arrest Trento Sviluppo heeft het Europese Hof dit begrip verder gepreciseerd. Allereerst oordeelde het Hof dat enkel het verstrekken van onjuiste informatie niet voldoende is. De misleidende handelspraktijk moet ook het transactiebesluit van de 50 Van Boom & Pavillon, Meer kans in de staatsloterij?, AA oktober 2015, p. 790 [online]; zie ook Vaal, De bescherming van de postmoderne consument, WW juni 2013, p HR , ECLI:NL:HR:2015:178 (Staatsloterij/Loterijverlies), NJB 2015/301, r.o [online] 52 HR , ECLI:NL:HR:2015:178 (Staatsloterij/Loterijverlies), NJB 2015/301, r.o & 5.4 [online] 53 CvB , dossiernr: 2012/00837B (T-Mobile), TvC , m.nt. Duivenvoorde p HVJEU , C-281/22, ECLI:EU:C:2013:859 (Trento Sviluppo), punt 33 [online] 55 Art. 6 & 7 OHP 14

15 consument beïnvloeden. 56 Uit het algemene verbod uit artikel 5 vloeit immers duidelijk voort dat het transactiebesluit moet zijn beïnvloed, dus geldt dit ook voor de specifiekere regeling uit artikel 6, aldus het Hof. Vervolgens ging het Hof over tot de uitleg van het transactiebesluit. De vraag of de eis van beïnvloeding van het gedrag cumulatief ten opzichte van de overige eisen staat, werd door het Hof bevestigend beantwoord. 57 Dit lijkt een beperking van de consumentenbescherming, maar het Hof vervolgt dat het begrip transactiebesluit breed moet worden geïnterpreteerd. Gelet op de definitie in artikel 2, sub k,van de richtlijn, valt niet alleen het besluit om een product aan te schaffen hier onder, maar ook het besluit dat rechtstreeks verband houdt met de aankoop, zoals het naar de winkel gaan. 58 Het is niet vereist dat de consument daadwerkelijk tot handelen overgaat, maar beïnvloeding van het gedrag blijft een vereiste. Wat opvalt is dat bij de nationale rechter het antwoord op de vraag of de gemiddelde consument is misleid en de vraag of de misleidende informatie zijn economische gedrag heeft beïnvloed vaak sterk samenhangen. Kan de uiting de consument misleiden, dan wordt doorgaans geoordeeld dat ook zijn gedrag kan worden beïnvloed door deze misleiding. Een voorbeeld hiervan zagen er hierboven in het arrest Staatsloterij. 59 In haar uitspraak inzake de SMS-Gedragscode oordeelde het CBB echter dat de rechter ten onrechte had aangenomen dat de verstoring van het gedrag was gegeven doordat er een verplichting uit de gedragscode geschonden was. 60 Zij oordeelt dat dit niet automatisch leidt tot beïnvloeding van het gedrag van de consument en dat de misleidende informatie het geschikte middel moet zijn om de gemiddelde consument tot een overeenkomst te doen besluiten HVJEU , C-281/22, ECLI:EU:C:2013:859 (Trento Sviluppo), TvC 2014/4, m.nt. Duivenvoorde, p Ibid, p Ibid, p Zie paragraaf ; HR , ECLI:NL:HR:2015:178 (Staatsloterij/Loterijverlies), NJB 2015/301, r.o & CBb , ECLI:NL:CBB:2015:285, r.o Ibid, r.o

16 2.2 VERORDENING VOEDSELINFORMATIE VERSTREKKING AAN CONSUMENTEN Net als de OHP ziet de VIC op de bescherming van consumenten tegen informatie en presentatie van producten die kunnen misleiden. De VIC-verordening is specifieke regulering en vult de algemene beginselen van de Richtlijn OHP aan met specifieke voorschriften gericht op voeding. 62 Het centrale artikel m.b.t. misleiding is artikel 7 VIC. Hier worden enkele voorschriften aan het etiket verbonden. Voedselinformatie mag niet misleidend zijn ten aanzien van i) de kenmerken van het levensmiddel, ii) de toe te schrijven effecten of eigenschappen, iii) de toe te schrijven bijzondere kenmerken welke soortgelijke producten van nature bezitten en iv) de presentatie, beschrijving of afbeelding. Om haar doelstelling om consumenten beter te informeren te bereiken schrijft artikel 9 een lijst met verplichte vermeldingen voor. Vanwege het specifieke karakter van de VIC zal in het geval van misleiding ten aanzien van voedselinformatie de VIC-verordening altijd voorgaan. Dit volgt uit artikel 3 lid 4 Richtlijn OHP. 63 Maar ook al gaan specifieke bepalingen van levensmiddelenrecht voor op de algemene bepalingen van de OHP, in oudere beslissingen van de RCC oordeelde zij dat naleving van de etiketteringsvoorschriften toetsing aan de regels uit de Wet Oneerlijke Handelspraktijken niet uitsluit. 64 Hieronder wordt de misleidingstoets uit het levensmiddelenrecht besproken en hoe deze afwijkt van de toets uit de OHP VERPLICHTE INFORMATIE, ARTIKEL 9 VIC De VIC schrijft in artikel 9 uitdrukkelijk voor welke informatie er in ieder geval verstrekt moet worden op het etiket. Wanneer niet aan deze vereisten voldaan wordt is er sprake van een misleidende omissie. Waar de OHP, in het geval van een uitnodiging tot aankoop, algemene informatie zoals de voornaamste kenmerken van het product vereist, stelt artikel 9 VIC zeer specifieke voorwaarden. Zij geeft precies aan wat er op het etiket moet worden vermeld, zoals de naam van het levensmiddel, een lijst van ingrediënten, de hoeveelheden en de houdbaarheidsdatum. 65 Anders dan de OHP vereist 62 Overweging 5 considerans VIC 63 In geval van strijdigheid tussen de bepalingen van deze richtlijn en andere communautaire voorschriften betreffende specifieke aspecten van oneerlijke handelspraktijken, prevaleren laatstgenoemde voorschriften en zijn deze van toepassing op deze specifieke aspecten. 64 Hoogenraad, Oneerlijke handelspraktijken en de zwarte lijst bij levensmiddelen en gezondheidsproducten. Een paar vraagtekens, JW 17 april Art. 9 lid 1 sub a, b, d en f VIC 16

17 de VIC geen voorafgaande kwalificatie. Het toepassingsbereik van de VIC strekt zich uit tot verstrekking van voedselinformatie door exploitanten van levensmiddelen. Alle levensmiddelen die bedoeld zijn voor gebruik door de consument moeten voldoen aan de eisen uit artikel 9. Hier ontstaat er een discrepantie tussen beide misleidingstoetsen. Aan de ene kant geeft de VIC strengere regels ten aanzien van de verplicht te vermelden informatie. De hoeveelheid informatie is uitgebreider en er wordt geen voorafgaande kwalificatie vereist. Daardoor is de fabrikant altijd verplicht tot het vermelden van deze informatie en niet alleen in het geval van een uitnodiging tot aankoop zoals de OHP vereist. Aan de andere kant heeft de rechter meer ruimte bij de interpretatie van de open normen van uitnodiging tot aankoop en essentiële informatie, die in de OHP worden gegeven. Zo kan zij een meer op het geval toegespitst oordeel geven. Waarschijnlijk zal toepassing van dit deel van de OHP toets op een levensmiddelenetiket echter tot eenzelfde uitkomst leiden. Een etiket zal gauw worden gekwalificeerd als een uitnodiging tot aankoop. Dat uit het voorbeeld van de Leidraad voortvloeit dat een uiting zonder prijs geen uitnodiging tot aankoop is doet hier niet aan af. Levensmiddelen worden in de regel in een schap tentoongesteld met de desbetreffende prijs erbij geplaatst. Volgens het HvJ in Ving Sverige moet de verstrekte prijs en informatie voldoende zijn om een besluit tot aankoop te maken, aan deze eis lijkt bij een levensmiddelenetiket voldaan. De voorgeschreven essentiële informatie is wel minder uitgebreid. Deze uitgebreide eisen uit artikel 9 VIC geven de consument meer houvast, maar ontbreken van een van deze eisen zou m.i. ook als het ontbreken van essentiële informatie in de zin van de OHP kunnen worden beschouwd. Het gaat immers om de voornaamste kenmerken van het product GEMIDDELDE CONSUMENT Ook bij beoordeling onder de VIC 66 wordt gesproken van de gemiddelde consument. 67 Een belangrijk voorbeeld is Teekanne. Hierin preciseert 68 het Hof wanneer er sprake is van misleidende presentatie op een etiket. Het Hof oordeelt: Bij de beoordeling of een 66 En haar voorganger de Etiketteringsrichtlijn 67 HVJEU , C-210/96, ECLI:EU:C:1998:369 (Gut Springenheide) [online]; HVJEU , C-465/98, ECLI:EU:C:2009:546 (Darbo) [online] 68 Het is de taak van de nationale rechter om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van misleidende etikettering. 17

18 etikettering voor een koper misleidend kan zijn, moet de nationale rechter voornamelijk uitgaan van de vermoedelijke verwachting ten aanzien van die etikettering die een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument heeft ten aanzien van de oorsprong, de herkomst en de hoedanigheid van het levensmiddel. 69 Het Hof gebruikt hier dezelfde maatman als in de OHP. De gemiddelde consument is voor het eerst gecodificeerd in de OHP richtlijn en de toepassing van de standaard werd voor het eerst geformuleerd in Gut Springenheide. Toepassing hiervan bij beoordeling op grond van andere regelingen ligt dan ook niet voor de hand. 70 In de praktijk wordt echter ook buiten OHP situaties gebruik gemaakt van de gemiddelde consumentstandaard. Zo paste het Hof in het arrest Kásler 71 de standaard toe bij de beoordeling over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. 72 Hier werd geoordeeld dat de consument, hoewel redelijk oplettend en bedachtzaam, de omvang van het verschil tussen de verkoopprijs van vreemde valuta en de aankoopprijs niet konden begrijpen. 73 Een voorbeeld van toepassing buiten het consumentenrecht is het merkenrecht. Hier gebruikt het Hof eveneens de standaard van de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument. Op het eerste gezicht lijkt er dan ook sprake van dezelfde maatman. De toepassing van deze standaard wordt echter anders ingevuld. De gemiddelde consument in het merkenrecht heeft een beperkt aandachtsniveau, terwijl de consument in het consumentenrecht geacht wordt alle beschikbare informatie tot zich te nemen. 74 Gebruik van dezelfde standaard, betekent dus niet automatisch dezelfde toepassing hiervan. Wordt in het levensmiddelenrecht dezelfde standaard ook hetzelfde toegepast, of geldt hier een andere toepassing? Anders dan in het merkenrecht wordt, net als bij de OHP, uitgegaan van een consument die alle informatie in zich opneemt. Bij de beoordeling of de consument misleid wordt moet de gehele verpakking, dus zowel de voorkant als de ingrediëntendeclaratie, worden beschouwd. 75 De toepassing van de standaard lijkt dan 69 HVJEU , C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (Teekanne) [online] 70 Duivenvoorde, De gemiddelde consument volgens de Europese rechtspraak: consumentenrecht versus merkenrecht, BMM 2015/3, p HVJEU , C-26/12, ECLI:EU:C:2014:282 (Kásler) [online] 72 Ibid, punt Ibid, punt Duivenvoorde, De gemiddelde consument volgens de Europese rechtspraak: consumentenrecht versus merkenrecht, BMM 2015/3, p HVJEU , C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (Teekanne), punt 37 [online] 18

19 ook overeen te stemmen met die bij de OHP. Verklaring hiervoor kan zijn dat het levensmiddelenrecht zich ook in het gebied van consumentenrecht bevindt. Het Hof lijkt een bredere toepassing van de OHP-standaard voor de gemiddelde consument over het hele consumentenrecht toe te juichen. Ook de Nederlandse rechter haakt aan bij het door het Hof van Justitie ontwikkelde begrip van de gemiddelde consument. In een oudere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over misleidende etikettering, welke werd gebaseerd het oude WEL, oordeelde de rechter dat bij de beoordeling van misleiding uitgegaan moet worden van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument. 76 Zij vervolgt dat er geen sprake van misleiding is, omdat de gemiddelde consument de verwijzingen op de verpakking zal opmerken en daardoor zal begrijpen dat beide producten qua smaak en samenstelling van elkaar verschillen. 77 Een ander, meer recent, voorbeeld is de beoordeling van gezondheidsclaims door de Rechtbank Rotterdam. 78 Hier wordt ook ingegaan op de ruimte voor feitelijke waardering, zoals hierboven besproken. De rechter overweegt: Het criterium van de gemiddelde consument is geen statistisch criterium. Nationale rechtbanken en autoriteiten moeten, rekening houdend met de jurisprudentie van het Hof van Justitie, hun eigen oordeel volgen om vast te stellen wat in een bepaald geval de typische reactie van de gemiddelde consument is 79. De RCC hanteert eveneens de standaard van de gemiddelde consument, maar lijkt een iets minder hoge pet op te hebben van haar kunnen. Een voorbeeld vinden we in Unilver/Lidl. Het betrof een klacht over een smaaktest. Deze smaaktest had beperkte waarde nu deze onder slechts 19 personen was uitgevoerd. De uiting bevatte geen informatie over de beperkte omvang van de test. De Commissie oordeelt: De gemiddelde consument zal derhalve op basis van de uiting niet onderkennen dat sprake is van een test waarvan de waarde beperkt is, en van een onjuiste opvatting uitgaan met betrekking tot de betekenis die aan het testresultaat toekomt voor zover dit in de uiting wordt genoemd. Aangenomen moet worden dat de gemiddelde consument door dit gebrek aan informatie 76 Rechtbank Rotterdam , ECLI:NL:RBROT:2006:AY7872 (Aquana Sportwater), r.o. 4.8 [online] 77 Ibid, r.o Rechtbank Rotterdam , ECLI:NL:RBROT:2015:6460, r.o. 15 [online] 79 Ibid, r.o

20 wordt beïnvloed bij zijn keuze voor het product. 80 In andere beslissingen laat de RCC echter zien dat zij verwacht dat de consument de gehele verpakking aandachtig bestudeerd en wijst de klacht vaak af met verwijzing naar de ingrediëntendeclaratie. 81 Uit onderzoek blijkt echter dat ook de gemiddelde consument die de RCC hanteert niet aansluit bij de praktijk. Bij een vergelijking van beoordelingen van misleidende reclame door de RCC en nominaties van reclame-uitingen voor de Gouden Windei-verkiezingen 82 van Foodwatch bleek dat het merendeel van deze nominaties niet misleidend waren beoordeeld door de RCC. 83 In de praktijk voelt de consument zich toch eerder misleid dan de juridische fictie doet voorkomen MISLEIDINGSTOETS VOOR TEEKANNE Belangrijk begrip bij het beoordelen van voedingsetiketten is de labelling doctrine. Deze doctrine gaat terug tot de Cassis de Dijon-uitspraak van het Europese Hof. Een duidelijke toepassing hiervan op levensmiddelenetikettering volgt uit Darbo. 84 Hier oordeelde het HvJ het etiket niet misleidend. De aanduiding Naturrein (natuurlijk) was niet misleidend omdat het additief pectine duidelijk in de ingrediëntendeclaratie was vermeld. 85 De labelling doctrine gaat er dus van uit dat de consument het etiket leest en hiermee eventuele misleiding weggenomen kan worden. 86 Ook in de Nederlandse rechtspraak en zelfregulering wordt de gehele verpakking als uitgangspunt bij de beoordeling genomen. Zo oordeelde de Rotterdamse rechtbank, op grond van zowel de (toen geldende) specifieke etiketteringsregels als de OHP-regels, dat het gaat om de totaal indruk die de consument opdoet bij het zien van de verpakking. 87 De Utrechtse voorzieningenrechter oordeelde in een zaak over olijfolie chips dat de 80 RCC , dossiernr: 2014/00524 (Unilver/Lidl), IER 2015/51, punt 4 en 5 [online] 81 RCC , dossiernr: 2015/00862 (Holy Soda) [online]; RCC , dossiernr: 2015/00766 (Alpro Pur Enjoy) [online] 82 Een jaarlijkse verkiezing, georganiseerd door Foodwatch, voor de meest misleidende reclame in de levensmiddelenbranche. Zie ook 83 Vaal, De bescherming van de postmoderne consument, WW juni 2013, p. 15; zie ook Vaal, Wil de ware consument nu opstaan?, WW 2012/3, nr HVJEU , C-465/98, ECLI:EU:C:2009:546 (Darbo) [online] 85 HVJEU , C-465/98, ECLI:EU:C:2009:546 (Darbo), punt 22 [online] 86 Schulze, Schulte-Nolke & Jones, A Casebook on European Consumer Law, Hart Publishing 2002, p. 181; zie ook HVJEU , C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (Teekanne), IER 2015/5, m.nt. Hoogenraad & Duivenvoorde [online] 87 Rechtbank Rotterdam , ECLI:NL:RBROT:2006:AY7872 (Aquana Sportwater) [online] 20

21 gemiddelde consument niet alleen de voorkant, maar ook de achterkant van de verpakking bekijkt. Bovendien, vond de rechter, leest zij de ingrediëntendeclaratie. 88 Ook in de beslissingen van de RCC komt de gehele verpakking terug in de beoordeling. Zo vond de RCC dat een claim op de voorkant van de verpakking genuanceerd kon worden door de ingrediëntendeclaratie. Zij ging er van uit dat de gemiddelde consument weet dat elders op de verpakking de ingrediëntenlijst staat waar men kan lezen wat er daadwerkelijk in het product zit. 89 Ook na de uitspraak van het Hof in Teekanne, op 15 september 2015, oordeelde de RCC dat ook al wekt een uiting op de voorkant van de verpakking een verkeerde indruk, de gemiddelde consument door de ingrediëntendeclaratie alsnog voldoende geïnformeerd kan worden over de ware aard van het product. 90 De verpakking is dus door de aanvullende informatie uit de ingrediëntenlijst dan niet misleidend MISLEIDINGSTOETS NA TEEKANNE De meeste recente uitspraak van het HvJ inzake misleidende levensmiddelenetikettering is Teekanne. Deze zaak heeft heel wat stof doen opwaaien. Hier wordt allereerst duidelijk door het HvJ aangegeven wanneer er sprake is van misleiding. In het kader van levensmiddelenetikettering wordt misleiding beoordeeld aan de hand van de vraag of de etikettering de koper kan misleiden door hem ten onrechte te [doen] geloven dat het product een andere oorsprong, herkomst of hoedanigheid heeft dan in werkelijkheid het geval is. 91 De belangrijkste overweging heeft echter betrekking op de labelling doctrine. Met deze recente uitspraak lijkt er een verandering in dit deel van de misleidingstoets op levensmiddelenetikettering te zijn gekomen. Het HvJ oordeelde: ( ) Van die verschillende elementen kunnen sommige in de praktijk leugenachtig, verkeerd, dubbelzinnig, tegenstrijdig of onbegrijpelijk zijn. ( ) Indien dat het geval is, kan de lijst van ingrediënten in bepaalde situaties, ook al is die lijst juist en volledig, ongeschikt zijn om de verkeerde of dubbelzinnige indruk van de consument over de kenmerken van 88 Rechtbank Utrecht (vzr.) , ECLI:NL:RBUTR:2002:AE6295 (San Carlo tegen Smiths), IER 2002/57 [online] 89 RCC , dossiernr: 2015/00862 (Holy Soda) [online] 90 RCC , dossier 2015/00766 (Alpro Pur Enjoy) [online] 91 HVJEU , C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (Teekanne), punt 36 [online] 21

22 een levensmiddel, die voortvloeit uit de andere elementen waaruit de etikettering van dat levensmiddel is samengesteld, genoegzaam te corrigeren. 92 De labelling doctrine, die ervan uitgaat dat de consument de gehele verpakking leest, wordt hier enigszins genuanceerd door het HvJ. Zij merkt op dat de consument inderdaad eerst de ingrediëntenlijst leest, maar dat deze lijst niet kan uitsluiten dat de etikettering de koper misleidt. Ook in het geval de lijst juist en volledig is, is het mogelijk dat de ingrediëntendeclaratie niet voldoende is om de misleiding weg te nemen. 93 De misleidingstoets lijkt iets minder streng te zijn geworden door de nuancering van het Hof in Teekanne. Dit betekent echter niet dat er een hele andere toets is ontstaan. Uitgangspunt blijft de gemiddelde consument zoals hierboven besproken. Het is aan de nationale rechter om deze maatstaf toe te passen. Het Hof oordeelt dat de nationale rechter bij de beoordeling met name rekening [moet] houden met de gebruikte bewoordingen en afbeeldingen en met de plaats, de omvang, de kleur, het lettertype, de taal, de zinsbouw en de gebruikte leestekens van de verschillende elementen op de verpakking. 94 Het is dus niet alleen bepalend wát er op de verpakking staat, maar ook wáár en hóé deze informatie is weergegeven. Concluderend kan met betrekking tot de misleidingstoets worden geoordeeld: De verpakking moet als een geheel gezien worden, maar de ingrediëntendeclaratie is niet meer zaligmakend. 95 Aan de andere kant mag ook niet geoordeeld worden op grond van één (geïsoleerd) element op bijvoorbeeld de voorkant van de verpakking. 92 Ibid, punt 39 & Ibid, punt Ibid, punt HVJEU , C-195/14, ECLI:EU:C:2015:361 (Teekanne), IER 2015/5, m.nt. Hoogenraad & Duivenvoorde [online] 22

23 2.3. CONCLUSIE UITNODIGING TOT AANKOOP & ESSENTIËLE INFORMATIE Bij de misleidende omissie uit artikel 7 OHP staan de begrippen uitnodiging tot aankoop en essentiële informatie centraal. Wanneer er sprake is van een uitnodiging tot aankoop geldt er voor de handelaar onder de OHP een verzwaarde informatieplicht, welke hem ertoe verplicht de essentiële informatie te verstrekken, neergelegd in artikel 7 lid 4 OHP en artikel 6:193f BW. 96 Doet hij dit niet dan is er sprake van een misleidende omissie. In de VIC is eveneens een informatieplicht opgenomen. Artikel 7 stelt de algemene eis dat voedselinformatie niet mag misleiden ten aanzien van de voornaamste kenmerken. Artikel 9 vult dit aan met een opsomming van verplichte vermeldingen. 97 Anders dan de OHP vereist de VIC geen voorafgaande kwalificatie. Er geldt in alle gevallen een plicht tot het verstrekken van alle informatie. Door de uitspraak van het Hof in Ving Sverige is er echter al snel sprake van een uitnodiging tot aankoop. Waarschijnlijk zal het etiket van een voedingsmiddel dan ook gauw gekwalificeerd kunnen worden als een uitnodiging tot aankoop en zal er dus de verzwaarde informatieplicht van essentiële informatie gelden. Wel blijft het zo dat de informatieplichten uit artikel 9 VIC meer specifiek zijn. Zij zijn gericht op de belangrijkste informatie die de consument nodig heeft om een bewuste voedingskeuze te maken en niet zo zeer een bewuste keuze tot aankoop in het algemeen GEMIDDELDE CONSUMENT In beide misleidingstoetsen wordt de gemiddelde consument als uitgangspunt genomen. Deze fictieve maatman werd door het Hof gedefinieerd in Gut Springenheide als de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument. De verwachtingen van het HvJ van de gemiddelde consument zijn hooggespannen, zij is kritisch en oplettend. De nationale rechter heeft de ruimte om een feitelijke waardering te geven aan deze fictieve standaard. Deze standaard is ontwikkeld in het kader van de OHP, maar werd in het verleden ook toegepast in andere zaken, zoals in het arrest Kásler betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Ook in de VIC wordt gebruik gemaakt van de gemiddeld 96 Zie paragraaf voor de criteria en een uitgebreide bespreking van deze begrippen. 97 Zie paragraaf voor een uitgebreide bespreking van deze artikelen. 23

24 geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument. Zo werd deze maatstaf gebruikt in het arrest Darbo en werd dit recent bevestigd in de uitspraak van het HvJ in Teekanne. Anders dan in het merkenrecht, waar er minder wordt verwacht van de gemiddelde consument, wordt in het levensmiddelenrecht dezelfde waardering gegeven aan de gemiddelde consument als in beoordeling onder de OHP. Hier uit volgt dat een consument niet gauw misleid wordt door overdreven productnamen op het etiket van een voedingsproduct WEZENLIJKE VERSTORING GEDRAG CONSUMENT In de OHP geldt het zogenaamde manipulatievereiste. Er is alleen sprake van misleiding als de onjuiste of onvolledige informatie het besluit van de consument heeft kunnen beïnvloeden. Dit begrip is in het arrest Trento Sviluppo enigszins genuanceerd. Het enkel verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie is niet voldoende voor een misleidende handelspraktijk, maar de eis van beïnvloeding is niet streng. Er is geen daadwerkelijk handelen door de consument vereist. Een besluit dat rechtstreeks verband houdt met de aankoop is voldoende. In de praktijk wordt deze eis vaak in samenhang beantwoord met de vraag of de gemiddelde consument misleid kon worden. In de VIC kent men geen manipulatievereiste. Misleiding wordt hier beoordeeld aan de hand van de vraag of de etikettering de koper kan misleiden door hem ten onrechte te [doen] geloven dat het product een andere oorsprong, herkomst of hoedanigheid heeft dan in werkelijkheid het geval is. Daarnaast speelt de labelling doctrine een grote rol, waarbij als uitgangspunt geldt dat de consument het gehele etiket leest. Dit is echter enigszins genuanceerd door het HvJ in Teekanne waar zij oordeelde dat ook in het geval de ingrediëntenlijst juist en volledig is, het mogelijk is dat deze lijst niet voldoende is om de misleiding weg te nemen. Uit voorgaande paragrafen blijkt dat beide misleidingstoetsen sterke overeenkomsten hebben, maar hier en daar zeker van elkaar verschillen. De vraag is of dit in de praktijk de uitkomst voor de consument beïnvloed of dat het bij theoretische verschillen blijft. In het volgende hoofdstuk zal aan de hand van enkele RCC beslissingen worden geanalyseerd wat het antwoord op deze vraag moet zijn. 24

Misleidende verpakkingen en marktintegratie, een voortdurende bron van spanning

Misleidende verpakkingen en marktintegratie, een voortdurende bron van spanning Misleidende verpakkingen en marktintegratie, een voortdurende bron van spanning Winfred Knibbeler 16 juni 2017 De labelling doctrine (I) Cassis de Dijon (C-120/78): het vermelden van het alcoholpercentage

Nadere informatie

Marketing of misleiding?

Marketing of misleiding? Marketing of misleiding? 1 2 3 Benaming 4 Wettelijk correct, maar desondanks misleidend 5 6 8 1. Ik begrijp de producent wel, een nieuwe verpakking met gezonde uitstraling is marketingtechnisch heel nuttig

Nadere informatie

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde Proefschrift, 2014 Centre for

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

HEKS NKAAS. Sven Klos

HEKS NKAAS. Sven Klos HEKS NKAAS Sven Klos 1 2 3 Nieuw product nieuwe soortnaam Smeren Dippen Smeerdip 4 Voorbereiding me-too Overdracht auteursrecht smaakzintuigelijk waarneembaar werk (lancome kecofa) Waarschuwingsmemo usual

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Wegwijzer in de wetgeving jungle

Wegwijzer in de wetgeving jungle Wegwijzer in de wetgeving jungle Karen Baten WP-V-201601-01 Bij het introduceren van een nieuw product in de markt, een receptuurwijziging van uw bestaande product of bij export naar een nieuw land, moet

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 13.1.2006 COM(2006) 2 definitief 2003/0165 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea,

Nadere informatie

Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken. Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx

Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken. Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx 0 Hoera! Het Burgerlijk Wetboek heeft er een nieuwe afdeling bij Weer een postzegeltje van het OD-veld communautair

Nadere informatie

Op de voorkant de leugen, op de achterkant de waarheid? Over de Nederlandse uitwerking van het Teekanne-arrest

Op de voorkant de leugen, op de achterkant de waarheid? Over de Nederlandse uitwerking van het Teekanne-arrest Mr. I.E. van der Wal 1 Afl. 3juni 2019 Op de voorkant de leugen, op de achterkant de waarheid? Over de Nederlandse uitwerking van het Teekanne-arrest 1. Inleiding In juni 2015 wees het Hof van Justitie

Nadere informatie

De "gemiddelde consument" als rationele actor

De gemiddelde consument als rationele actor [WPNR 2010, p. 533-534.] B.B. Duivenvoorde, Promovendus bij het Centre for the Study of European Contract Law (CSECL) aan de Universiteit van Amsterdam. Duivenvoorde bereidt een proefschrift voor over

Nadere informatie

Verleiden of misleiden: misleidingsregels in het levensmiddelenrecht Ebba Hoogenraad. NVLR, 1 oktober 2015

Verleiden of misleiden: misleidingsregels in het levensmiddelenrecht Ebba Hoogenraad. NVLR, 1 oktober 2015 Verleiden of misleiden: misleidingsregels in het levensmiddelenrecht Even voorstellen Maarten Haak Daniël Haije Marga Verwoert Moïra Truijens Daan van Eek Sarah Arayess Bram Duivenvoorde Marissa Brinks

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2014

Datum van inontvangstneming : 23/05/2014 Datum van inontvangstneming : 23/05/2014 Vertaling C-195/14-1 Datum van indiening: Zaak C-195/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing 18 april 2014 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Bijzondere voeding en voedingssupplementen

Bijzondere voeding en voedingssupplementen PRAKTIJKGIDSEN WAAR&WET Bijzondere voeding en voedingssupplementen Editie 2017 Ebba Hoogenraad, Bram Duivenvoorde, Sarah Arayess en Saskia Bleijswijk Sdu Uitgevers Den Haag 2017 Inhoudsopgave Voorwoord

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Guidelines over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen

Guidelines over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Guidelines over het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Inhoud 1. Op welke producten zijn de criteria uit deze guidelines van toepassing?... 2

Nadere informatie

Guidelines. over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen

Guidelines. over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Guidelines over het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Inhoud 1. Op welke producten zijn de criteria uit deze guidelines van toepassing?... 2

Nadere informatie

Handelspraktijken. Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in dagblad bekendgemaakte commerciële communicatie begrip uitnodiging tot aankoop vanafprijs

Handelspraktijken. Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in dagblad bekendgemaakte commerciële communicatie begrip uitnodiging tot aankoop vanafprijs HvJ EU 12 mei 2011 (mrs. J.N. Cunha Rodrigues, A. Rosas, U. Lõhmus, A.Ó. Caoimh en P. Lindh; A-G P. Mengozzi) Zaak C-122/10 (Konsumentombudsman/Ving Sverige AB) (Zie de noot onder deze uitspraak.) Richtlijn

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dikkers (PvdA) over de etikettering van vruchtendranken (2015Z03025).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dikkers (PvdA) over de etikettering van vruchtendranken (2015Z03025). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Vo. 1169/2011 als bedreiging en als kans

Vo. 1169/2011 als bedreiging en als kans Vo. als bedreiging en als kans Symposium Voedselinformatie aan EU-Verordening Programma Inleiding Bedreigingen Vo Kansen Vo. Uw verhouding tot de NVWA 2 Dekker 1 Programma Inleiding Bedreigingen Vo Kansen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1754 Vragen van het lid

Nadere informatie

Aan: Stichting Reclame Code t.a.v. de voorzitter Postbus 75684 1070 AR Amsterdam Amsterdam, 31 juli 2018, Geachte heer, mevrouw, Hierbij dient foodwatch een klacht in tegen vier aanprijzingen en aanduidingen

Nadere informatie

Jurisprudentie. Reclamerecht

Jurisprudentie. Reclamerecht Reclamerecht RECLAME CODE COMMISSIE 11 juni 2018 m.nt. mr. drs. S. Arayess Coolbest Skinny Orange Klacht tegen de verpakking van CoolBest Skinny Orange. De Voorzitter wijst de klacht toe en oordeelt dat

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

Over de verhouding tussen misleiding en verleiding bij levensmiddelenetikettering in Nederland na het Teekanne-arrest

Over de verhouding tussen misleiding en verleiding bij levensmiddelenetikettering in Nederland na het Teekanne-arrest Op de voorkant de leugen, op de achterkant de waarheid? Over de verhouding tussen misleiding en verleiding bij levensmiddelenetikettering in Nederland na het Teekanne-arrest Naam: I.E. van der Wal Studentnummer:

Nadere informatie

Nr. 2018/775 (PB L 131 van , blz. 8)

Nr. 2018/775 (PB L 131 van , blz. 8) VERORDENING (EU) VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 mei 2018 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Of je worst lust? Vegetarische worst!

Of je worst lust? Vegetarische worst! Pagina 18 Nummer 05 3 maart 2017 ONDERNEMING EN CONSUMENT Of je worst lust? Vegetarische worst! 2017-0035 rru!"1 VVD Tweede Kamerleden hebben aan de minister van Volksgezondheid de vraag gesteld of het

Nadere informatie

Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier

Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier Journaal Warenwet 2009-8 Martin Hemmer AKD Prinsen Van Wijmen Geografische oorsprongsaanduidingen Arrest HvJ EG d.d. 2 juli 2009, Bavaria Bayerische Bier Jurisprudentie Het recht om merken te gebruiken

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012 ... No.W03.12.0390/II 's-gravenhage, 5 november 2012 Bij Kabinetsmissive van 28 september 2012, no.12.002275, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Aan: Stichting Reclame Code t.a.v. de voorzitter Postbus 75684 1070 AR Amsterdam Amsterdam, 31 juli 2018, Geachte heer, mevrouw, Hierbij dient foodwatch een klacht in tegen een twaalftal aanprijzingen

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.5.2018 C(2018) 3120 final UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 28.5.2018 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van artikel 26, lid 3, van

Nadere informatie

Advies 527 Samenvatting

Advies 527 Samenvatting Advies 527 Samenvatting De klacht ziet op Europese openbare procedure voor een overheidsopdracht voor de levering van vrachtwagens. In de aanbestedingsstukken is bepaald dat een inschrijving ongeldig is

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

Handhaving voedingclaims 2010. Datum: oktober 2010

Handhaving voedingclaims 2010. Datum: oktober 2010 Handhaving voedingclaims 2010 Datum: oktober 2010 Samenvatting In de tweede helft van 2010 heeft de nvwa een handhavingsactie uitgevoerd op het gebruik van voedingsclaims. Voor voedingsclaims gelden de

Nadere informatie

Klik hier om het document te openen in een browser venster Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie Datum: 4 juni 2015

Klik hier om het document te openen in een browser venster Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie Datum: 4 juni 2015 IER 2015/53: Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände Verbraucherzentrale Bundesverband e.v. / Teekanne GmbH & Co. KG Klik hier om het document te openen in een browser venster Instantie:

Nadere informatie

WAAR en WET 2013(2) 16 Art. - Strak regime bij dieetvoeding voor medisch gebruik

WAAR en WET 2013(2) 16 Art. - Strak regime bij dieetvoeding voor medisch gebruik Titel: Auteur: Documentnummer: WW 2013/2 Publicatie-jaar: 2013 Publicatie-editie: 2 Referentie: Art. - Strak regime bij dieetvoeding voor medisch gebruik Rob Klein en Mark Tunnissen Rob Klein en Mark Tunnissen,

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Reclame Code Commissie & College van Beroep 21 september 2012 Dossiernr. 2012/00544 (Gratis ipad) (Zie de noot onder deze uitspraak.

Reclame Code Commissie & College van Beroep 21 september 2012 Dossiernr. 2012/00544 (Gratis ipad) (Zie de noot onder deze uitspraak. niet op de in de gedragscode aangewezen wijze is afgehandeld. 2 Hieruit volgt dat hij wordt geacht geen toestemming te hebben gegeven voor de betreffende dienst. Dat de operator de kosten voor deze dienst

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

The clash of the Bulls. The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU. I. Inleiding

The clash of the Bulls. The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU. I. Inleiding The clash of the Bulls The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip geldige reden nader verklaard door HvJ EU I. Inleiding Met de uitspraak van het Europese Hof op 6 februari jongstleden is het dan zo ver...

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Monografieen BW B49a Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud WOORD VOORAF V ENIGE AFKORTINGEN

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Ticketing: prijstransparantie in de ticketsector Desmond de Haan. Even voorstellen: ACM. Agenda

Ticketing: prijstransparantie in de ticketsector Desmond de Haan. Even voorstellen: ACM. Agenda Ticketing: prijstransparantie in de Desmond de Haan 13 september 2017 1 2 Agenda ACM Prijstransparantie Prijstransparantie tickets Even voorstellen: ACM Interventie Vragen 3 4 Congres Podia & Festivals

Nadere informatie

No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 ... No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 Bij Kabinetsmissive van 9 juli 2015, no.2015001243, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van

Nadere informatie

Eten is weten: nieuwe regels voor voedselinformatie aan consumenten

Eten is weten: nieuwe regels voor voedselinformatie aan consumenten Vrij verkeer Eten is weten: nieuwe regels voor voedselinformatie aan consumenten Mr. drs. K.J. Defares en mr. J.N. Bruggers* De Voedselinformatieverordening brengt een ingrijpende wijziging van de wet-

Nadere informatie

De Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie Zelfregulering & reclame voor voedingsmiddelen

De Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie Zelfregulering & reclame voor voedingsmiddelen De Nederlandse Reclame Code en de Reclame Code Commissie Zelfregulering & reclame voor voedingsmiddelen Fiona Vening Bijeenkomst VoedingNU Dinsdag 13 juni 2017 Inhoud Wat doet de Stichting Reclame Code?

Nadere informatie

Advies In de Selectieleidraad van 10 oktober 2014 is op pagina 14 en volgende bepaald:

Advies In de Selectieleidraad van 10 oktober 2014 is op pagina 14 en volgende bepaald: Advies 184 1. Feiten 1.1. Beklaagde houdt een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure voor de selectie van de architect en constructeur voor een ten behoeve van de beklaagde te realiseren aanbouw

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr. 2015-01

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr. 2015-01 EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING Directoraat I. Landbouwwetgeving en procedures I.1. Landbouwwetgeving; vereenvoudiging Datum van verspreiding 8.7.2015 INTERPRETATIENOTA

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op voedingssupplementen

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op voedingssupplementen EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op voedingssupplementen 1. IEIDING Het

Nadere informatie

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame MONOGRAFIEËN BW Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal i.b.d. bij de Hoge Raad der Nederlanden Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (Bregstein-leerstoel)

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Titel Nummer 1 Datum september 2015

Titel Nummer 1 Datum september 2015 Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Contactpersoon - T 0900 0388 F 088 223 33 34 info@nvwa.nl 21 september 2014 Titel Nummer 1 september 2015 Etikettering en reclame

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 232 Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.8.2017 COM(2017) 438 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Bij de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van de Implementatiewet richtlijn consumentenrechten (hierna: de implementatiewet) 1 heb ik toegezegd op korte

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

Vertrouwelijk. Besluit

Vertrouwelijk. Besluit Besluit Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 2.9 van de Wet handhaving consumentenbescherming tot het opleggen van een last onder dwangsom aan xxxxxxxxxxxxxx, h.o.d.n. Auto

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013 Datum van inontvangstneming : 29/10/2013 Vertaling C-388/13-1 Datum van indiening: 8 juli 2013 Verwijzende rechter: Zaak C-388/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Kúria (Hongarije) Datum van de verwijzingsbeslissing:

Nadere informatie

2040 Eieren : handelsnormen en etikettering [2040] v5

2040 Eieren : handelsnormen en etikettering [2040] v5 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... 2040 Eieren : handelsnormen en etikettering [2040] v5 C : conform NC : niet-conform NA

Nadere informatie

De rol van de Stichting Reclame Code

De rol van de Stichting Reclame Code De rol van de Stichting Reclame Code Sessie 3: Etikettering en misleiding Fiona Vening Food Law Event Dinsdag 20 juni 2017 Inhoud Wat doet de Stichting Reclame Code? Hoe werkt de procedure bij de Reclame

Nadere informatie

14795/05 ADD 1 gys/lep/dm 1 JUR

14795/05 ADD 1 gys/lep/dm 1 JUR RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 november 2005 (05.12) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2003/0165 (COD) 14795/05 ADD 1 CODEC 1064 DEEG 60 SAN 187 ADDENDUM BIJ NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-239 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Ebba Hoogenraad 1 Oneerlijke handelspraktijken en de zwarte lijst bij levensmiddelen en gezondheidsproducten Een paar vraagtekens

Ebba Hoogenraad 1 Oneerlijke handelspraktijken en de zwarte lijst bij levensmiddelen en gezondheidsproducten Een paar vraagtekens Voorpagina: Onduidelijkheden rond oneerlijke reclame Korte inhoud: Is voor bedrieglijk beweren dat een product een ziekte geneest, opzet nodig? Kan de naamgeving van een product met een juiste etikettering

Nadere informatie

Voedings- en gezondheidsclaims

Voedings- en gezondheidsclaims Wetgeving rond aanvraag, toelating en gebruik 2 Wie is? Werktuigbouwer, TNO: adviseur productielocaties voor mengvoeder Vanaf jaren 90 Advies en toetsing HACCP en ISO- kwaliteitssystemen O.a brood- en

Nadere informatie

Gelet op artikel 95na, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca,tweede lid, van de Gaswet;

Gelet op artikel 95na, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca,tweede lid, van de Gaswet; CONCEPT Besluit Modelcontract Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van (datum), houdende vaststelling van het modelcontract als bedoeld in artikel 95na, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998

Nadere informatie

De stakingsrechter en het misbruik van aanmerkelijke machtspositie

De stakingsrechter en het misbruik van aanmerkelijke machtspositie De stakingsrechter en het misbruik van aanmerkelijke machtspositie Economische afhankelijkheid (art. I.6, 4 WER) positie van onderworpenheid van een onderneming ten aanzien van één of meerdere andere ondernemingen

Nadere informatie

Advies 210. De uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving is :00.

Advies 210. De uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving is :00. Advies 210 1. Feiten 1.1. Beklaagde heeft een meervoudig onderhandse aanbesteding gehouden. Op deze aanbestedingsprocedure is het ARW 2005 van toepassing verklaard. 1.2. Klager heeft op 16 januari 2015

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Voedsel en Waren Autoriteit

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Voedsel en Waren Autoriteit Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Voedsel en Waren Autoriteit Afspraken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de wijze

Nadere informatie

Seminar Medische Hulpmiddelen een makkelijke markt?

Seminar Medische Hulpmiddelen een makkelijke markt? Seminar Medische Hulpmiddelen een makkelijke markt? Kansen en schillen bij publieksreclame Vincent Bouwmeester, directeur 1 april 2010 Inhoud Zelfregulering De Keuringsraad KOAG/KAG Publieksreclame maken

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

TOELICHTING SAMENWERKINGSPROTOCOL NZA - CONSUMENTENAUTORITEIT

TOELICHTING SAMENWERKINGSPROTOCOL NZA - CONSUMENTENAUTORITEIT TOELICHTING SAMENWERKINGSPROTOCOL NZA - CONSUMENTENAUTORITEIT Inleiding Op 29 december 2006 is de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) in werking getreden. De Whc implementeert verordening 2006/2004

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 186 Besluit van 14 mei 2007 tot aanwijzing van instanties met een rechtmatig belang in het kader van Verordening 2006/2004 (Besluit aanwijzing

Nadere informatie

Pagina 1/28. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/200080_OV Zaaknummer: Datum: 14 januari 2016

Pagina 1/28. Besluit Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/200080_OV Zaaknummer: Datum: 14 januari 2016 Ons kenmerk: ACM/DJZ/2016/200080_OV Zaaknummer: 15.0396.32.1.02 Datum: 14 januari 2016 Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op het bezwaar van Calatus B.V., de heer [ A ], mevrouw [ B ] en de heer

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013 Datum van inontvangstneming : 12/07/2013 Vertaling C-319/13-1 Zaak C-319/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 juni 2013 Verwijzende rechter: Thüringer Oberlandesgericht (Duitsland)

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Commissariaat voor de Media

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Commissariaat voor de Media Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Commissariaat voor de Media Afspraken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en het Commissariaat voor de Media over de wijze van samenwerking tussen

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning 1. IEIDING

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting. Voorstellen van de Europese Commissie

SAMENVATTING. Samenvatting. Voorstellen van de Europese Commissie Samenvatting 6 SAMENVATTING Samenvatting Voorstellen van de Europese Commissie Eind 2011 heeft de Europese Commissie twee nieuwe, elkaar aanvullende voorstellen voor Europese regelgeving gepresenteerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 133 Wijziging van de Werkloosheidswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/74/EG Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 1. Algemeen Het advies van

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken; art. 6:193a-j BW

Oneerlijke handelspraktijken; art. 6:193a-j BW Hoofdstuk 2 Oneerlijke handelspraktijken; art. 6:193a-j BW 2.1 Inleiding; richtlijn OHP en art. 6:193a-j BW Zoals wij in het vorige hoofdstuk gezien hebben is de EG al geruime tijd bezig met het reguleren

Nadere informatie

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2005 (17.05) (OR. fr) 8136/05 ADD 1 PV/CONS 22 COMPET 72 RECH 81 ADDENDUM BIJ DE ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2653e zitting van de Raad van de Europese Unie (CONCURRENTIEVERMOGEN),

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK RvV 489 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over een ontwerp van Koninklijk Besluit tot opheffing van het Koninklijk Besluit van 18 juli 1972 betreffende de aanduiding van de prijs van juwelen, uurwerken, goud-

Nadere informatie

20 JUNE 2017 VMT FOOD LAW EVENT. Simone Pelkmans General Counsel Unilever Benelux

20 JUNE 2017 VMT FOOD LAW EVENT. Simone Pelkmans General Counsel Unilever Benelux 20 JUNE 2017 VMT FOOD LAW EVENT Simone Pelkmans General Counsel Unilever Benelux FOODS MERKEN UNILEVER BENELUX ONDERWERPEN Unilever Sustainability Living Plan Waarom claims en aanpak Onderscheid Gezondheidsclaims

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-323 (mr. P.A. Offers, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/07/2015

Datum van inontvangstneming : 30/07/2015 Datum van inontvangstneming : 30/07/2015 Vertaling C-310/15-1 Zaak C-310/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 25 juni 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019

Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019 Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019 Jules Stuyck Crowell & Moring 1 Overzicht Inleiding Opheffing boek XIV WER Ondernemingsbegrip in boek VI Recente rechtspraak HvJ B2C oneerlijke handelspraktijken/vergelijkende

Nadere informatie

Wat zijn oneerlijke handelspraktijken?

Wat zijn oneerlijke handelspraktijken? Wat zijn oneerlijke handelspraktijken? Antwoord op deze vraag geeft de Afdeling 3A in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, bestaande uit de artikelen 193a t/m 193j). Deze afdeling is in de wet tussengevoegd

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit de Inspectie voor de Gezondheidszorg Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit de Inspectie voor de Gezondheidszorg Afspraken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport over de wijze

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016 Datum van inontvangstneming : 05/09/2016 Vertaling C-422/16-1 Zaak C-422/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 1 augustus 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Trier (Duitsland)

Nadere informatie

2040 Eieren : handelsnormen en etikettering [2040] v4

2040 Eieren : handelsnormen en etikettering [2040] v4 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... 2040 Eieren : handelsnormen en etikettering [2040] v4 C : conform NC : niet-conform NA

Nadere informatie