Gemeente Nunspeet. Milieuactieplan Deel I: beschrijving en activiteiten. Deel II: model met ambitie

Transcriptie

1 Gemeente Nunspeet Milieuactieplan Deel I: beschrijving en activiteiten Deel II: model met ambitie

2 1. Inleiding Evaluatie afgelopen jaren Hoe kijken we naar Nunspeet als geheel Organisatie en formatie Milieubeleid Landelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de werkzaamheden van de gemeente Provinciale ontwikkelingen Gemeentelijke ontwikkelingen situatieschets activiteiten Thematische opzet Integrale ruimtelijke advisering Situatieschets Activiteiten Bodem Situatieschets Activiteiten Water Situatieschets Activiteiten Natuur Situatieschets Activiteiten Geluid Situatieschets Activiteiten Lucht Situatieschets Activiteiten Geur Situatieschets Activiteiten Externe veiligheid Situatieschets Activiteiten Afval Situatie Activiteiten Verkeer Situatieschets Activiteiten Educatie en communicatie Situatieschets Activiteiten Klimaat en energie Situatieschets Activiteiten Vergunningverlening en meldingen Inrichtingenbestand Situatieschets Activiteiten Toezicht en handhaving Situatieschets Activiteiten Afstemming andere beleidsvelden Situatieschets... 18

3 Activiteiten Werkzaamheden door Regio/ODNV Situatieschets Activiteiten Tenslotte... 20

4 Inleiding Aangezien veel milieutaken gedecentraliseerd zijn, heeft de gemeente een belangrijke rol bij de uitvoering van dit beleid. Daar komt bij dat Nunspeet, als Millenniumgemeente, haar verantwoordelijkheden rondom het milieu wil oppakken. De verantwoordelijkheden gaan verder dan de wettelijke taken. Om die reden wordt een milieuactieplan opgesteld waarin dit tot uitdrukking komt.. In het collegeprogramma is dit als volgt overgenomen: om de komende jaren meer inhoud te geven aan het thema Nunspeet als Millenniumgemeente, wordt het milieuprogramma in de komende periode uitgebouwd naar een milieuactieplan, waarin meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van bovenwettelijke milieutaken. Deze twee teksten zijn de basis voor het opstellen van dit milieuactieplan Het milieuactieplan bestaat uit twee delen. Een beschrijvend deel waarin de jaarlijkse accenten worden gelegd en een model waarin alle milieugerelateerde werkzaamheden zijn opgesomd. In het model is per activiteit aangegeven of sprake is van een wettelijke taak, hoe de huidige situatie is en welke ambitie de gemeente heeft. Voor enkele activiteiten wordt een eigen beleidsplan opgesteld. In dit milieuactieplan wordt daar naar verwezen. Achterliggende gegevens over omvang formatie en taken zijn ontleend aan het digitale model voor een milieuprogramma, waarin per taak met kengetallen de benodigde capaciteit is berekend. Jaarlijks zal het eerste deel geactualiseerd worden om te voldoen aan de wettelijke verplichting voor het opstellen van een milieuprogramma. In 2015 vindt een actualisering van het hele document plaats. 2. Evaluatie afgelopen jaren Vanaf 2000 is gewerkt met een meerjaren voortschrijdend milieuprogramma. In het programma zijn de taken beschreven en de inzet van personeel. Het programma is in de beginjaren basis geweest voor aanpassing van de personele bezetting voor de uitvoering van milieuwerkzaamheden. Met die ebzetting is de afgelopen jaren gewerkt waarbij jaarlijks is aangegeven dat prioriteiten moesten worden gesteld, omdat niet alle taken maximaal konden worden uitgevoerd. Gestreefd is naar een optimale uitvoering binnen de beschikbare capaciteit. Daarbij werd regelmatig in beperkte mate externe capaciteit tijdelijk ingehuurd om bepaalde pieken te kunnen opvangen of bij vacatures. Daarmee is het werk op een redelijk niveau uitgevoerd. Veelal beperkt tot uitvoering van wettelijke taken. Een aantal projecten is uitgevoerd om meer aandacht voor milieu in brede zin te krijgen, projecten in de sfeer van handhaving, meestal regionaal opgepakt, in de sfeer van bewustwording, met belgerinkel naar de winkel, in de sfeer van vergunningverlening, actualisatie van het vergunningenbestand, en de laatste jaren op het terrein van duurzaamheid, subsidie voor isolatie van woningen en voor duurzaam energiegebruik, maar ook bij de inkoop van materialen het thema duurzaamheid nadrukkelijk betrekken. Voor het voeren van eigen beleid is dit een thema waar de gemeente ruimte heeft. Kern van de werkwijze is dat burger en bedrijven de spelregels kennen en zich daarnaar gedragen. De overheid heeft regels vastgesteld en ziet toe op de naleving daarvan. Dat is niet alleen een zaak van milieu maar van de hele gemeente. Het begrip externe integratie is in de eerste milieuprogramma s nadrukkelijk benoemd. Bij alle werkzaamheden die de gemeente uitvoert en waar een relatie ligt met milieu, moeten de milieuaspecten onderdeel van het proces zijn. Niet aan het eind van het proces, maar in het begin moet dit worden meegewogen. Dan kunnen keuzes anders komen te liggen en kunnen procedures afgestemd worden. Het blijkt telkens weer dat dit nog geen gemeengoed is. Dit is in elk geval een aspect dat de komende jaren aandacht moet hebben. Vooral ook doordat de milieuvoorschriften steeds meer in algemene regels worden vastgelegd en het accent voor het al dan niet kunnen toelaten van bepaalde activiteiten alleen vanuit planologisch kader kan worden geregeld.

5 Hoe kijken we naar Nunspeet als geheel De gemeente Nunspeet is een groene gemeente. Veel bos- en heidegebied met specifieke kenmerken. De gemeente voert een actief beleid voor handhaving en ontwikkeling van het groene karakter en van de biodiversiteit. Aan de westzijde wordt de gemeente begrensd door het Veluwerandmeer met mogelijkheden voor recreatie. De kernen Nunspeet, Elspeet, Hulshorst en Vierhouten zijn omringd door groene zones. Milieuhygiënisch is sprake van en goede woon- en leefomgeving in de kernen. Bedreigingen van dit goede woon- en leefmilieu komen van de Rijksweg A28, de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en enkele transportleidingen. Lokaal komen bodemverontreinigingen voor en kunnen doorgaande wegen oorzaak zijn van hoge geluidsbelasting. Op deze terreinen zijn de afgelopen jaren inspanningen gepleegd om de bedreigingen terug te brengen tot aanvaardbare normen en sommige projecten lopen nog. Op hoofdlijnen is sprake van weinig risico s ten aanzien van milieu en zijn er geen grote milieuproblemen. De industriële bedrijvigheid is grotendeels gevestigd op bedrijfsterreinen en een nieuw bedrijfsterrein De Kolk is in ontwikkeling. Vanuit milieu is dit een belangrijk onderdeel van het werk om naast de kwaliteit van de individuele bedrijven ook de kwaliteit van de bedrijfsterreinen als geheel te handhaven en ontwikkelen. Een belangrijke rol is weggelegd voor de recreatie. Een glooiend landschap, veel natuurterreinen met bos en heide en een aantal specifieke landschapselementen plus de aanwezigheid van het randmeer maken de gemeente toeristisch aantrekkelijk. Milieubeleid in brede zin is belangrijk om deze aantrekkelijkheid te behouden en te ontwikkelen. Nunspeet is ook een groene gemeente door de gevarieerdheid in het landschap als gevolg van agrarische activiteiten. De agrarische sector in de gemeente wordt binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beperkt door wet- en regelgeving op nationaal en Europees niveau. In het bestemmingsplan buitengebied is dit vertaald naar mogelijkheden en beperkingen. Het onderhouden en bewerken van het agrarisch gebied is een belangrijk onderdeel van de kwaliteit en diversiteit van het landschap. 4. Organisatie en formatie De milieutaken zijn grotendeels neergelegd bij het team Milieu van de afdeling Bouw en Milieu. Aan milieu gerelateerde taken die op andere afdelingen worden uitgevoerd zijn: afval, energiebesparing, duurzaam inkopen. Het team milieu kent de volgende functies en de daarbij behorende formatie. Tabel 1 - Beschikbare capaciteit bij het team Milieu 2012 Medewerker coördinator Beleidsmedew. Beleidsmedew. Techn. Techn. Jur. Techn. Beleidsmedew TOTAAL medew medew. Medew. medew. Productieve uren fte s , ,67 7,19 Met deze formatie kunnen de in dit plan beschreven taken van het team Milieu worden uitgevoerd. Waar dat niet het geval is en voor de uitvoering extra capaciteit nodig is of extra budget, is dit aangegeven. Taken die door andere afdelingen worden uitgevoerd zijn hier niet in opgenomen. Een verdeling van de uren over de verschillende taakvelden is in grafiek 1. opgenomen.

6 inzet uren algemeen beleid vergunningverlenin g toezicht/handhaving bijdrage andere afdelingen bodem (kwaliteit) diversen totaal Figuur 1: uren per taakveld Voor de uitvoering van bepaalde taken is budget beschikbaar voor het inhuren van externe deskundigheid en voor ondersteuning door de Regio Noord-Veluwe. Tabel 2 Omschrijving Uitbesteding derden Uitbesteding RNV Algemeen milieubeleid Vergunning verlening en handhaving Wet geluidhinder Bodembeheer Milieucommunicatie Besluit bodemkwaliteit 1) Klimaatbeleid 2) In begroting 2012 opgenomen budgetten voor uitvoering milieutaken 1) Dit het jaarlijks beschikbare budget. Daarnaast is in 2012 eenmalig een bedrag beschikbaar voor het actualiseren van de bodemkwaliteitskaart. 2) Dit is het eigen budget van de gemeente. Daarnaast ontvangt de gemeente een bijdrage van de provincie voor de uivoering van een subsidieregeling voor isolatiemaatregelen. Ook is in 2012 nog een restant beschikbaar van de rijksbijdrage voor de uitvoering van het Klimaatactieplan 5. Milieubeleid Dit milieuactieplan is de invulling van de wettelijke plicht om jaarlijks een milieuprogramma vast te stellen. Het doel is in beeld brengen welke milieuactiviteiten in brede zin de gemeente oppakt en wat dit betekent voor de inzet van capaciteit. Beleidsmatige onderbouwing is of wordt vastgelegd in sectorale documenten. Thema s waarvoor beleid is vastgesteld worden niet verder uitgewerkt. De uitwerking daarvan vindt plaats in afzonderlijke programma s of via de gemeentebegroting. Het vastgestelde beleid is basis voor dit plan. Externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering door de gemeente worden hierna kort behandeld. 5.1 Landelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de werkzaamheden van de gemeente

7 - 7 - De wetgeving ten aanzien van de omgeving is volop in ontwikkeling. De implementatie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is nog gaande en een nieuwe wet omgevingsrecht staat al op stapel. Bij de inwerkingtreding van de Wabo heeft verschuiving van een aantal inrichtingen van provincie naar de gemeenten plaatsgevonden. Met een overgangstermijn voor wat betreft toezicht en handhaving in relatie tot de oprichting van omgevingsdiensten. Het Besluit landbouw wordt onderdeel van het Besluit algemene regels voor inrichtingen wet milieubeheer (Barim), het Activiteitenbesluit. Dat betekent een geheel ander proces voor het accepteren van een melding. Die moet worden voorafgegaan door een omgevingsvergunning beperkte milieutoets met een eigen bezwaar- en beroepsprocedure. De Wet geluidhinder wordt aanzienlijk gewijzigd en wordt onderdeel van de Wet Milieubeheer. De wijziging heeft tot gevolg dat sprake is van een nieuw systeem van berekening van geluidsoverlast en heeft in elk gevolgen voor rijkswegen en spoorwegen. Het beëindigen van de subsidies voor uitvoering van het klimaatakkoord heeft tot gevolg dat voor de jaren na 2012 een eigen beleid moet worden opgesteld. De Flora- en Faunawet heeft een koppeling met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit betekent voor de uitvoering op gemeentelijk niveau extra procedurele afstemming en afstemming bij het toezicht. 5.2 Provinciale ontwikkelingen In het algemeen heeft het provinciale beleid geen directe doorwerking naar de uitvoering van de milieutaken door de gemeente. Alleen regelingen in de provinciale milieuverordening hebben rechtstreekse doorwerking: de aanwijzing van en het beheer van stiltegebieden, de aanwijzing en beheer van drinkwaterbeschermingsgebieden Daarnaast is in landelijke wetgeving een taak weggelegd ten aanzien van natuurbescherming. Die wetgeving is in ontwikkeling. Bij de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is een directe koppeling gelegd tussen de uitvoering van de wetgeving door de provincie en de gemeente. Daarmee wordt van de gemeente ook een inspanning verwacht ten aanzien van de te volgen procedures en het toezicht. 5.3 Gemeentelijke ontwikkelingen De gemeente Nunspeet heeft geen milieubeleidsplan vastgesteld. Jaarlijkse worden de ontwikkelingen opgenomen in het milieuactieplan situatieschets Ontwikkelingen die van invloed zijn op de jaarlijkse inzet van personeel en middelen zijn: implementatie van nieuwe wetgeving en nieuwe ontwikkelingen; organisatorische veranderingen, waaronder de intergemeentelijke samenwerking in verschillende vormen activiteiten Jaarlijks terugkerende onderdelen van het werk zijn: Opstellen milieuactieplan: verplicht jaarlijks op te stellen Opstellen milieujaarverslag: verplicht jaarlijks op te stellen Bedrijfsvoering: de verplichte medewerking aan de uitvoering van hogere regelgeving. Voor een aantal taken wordt samengewerkt op regionaal niveau. 6. Thematische opzet In de bijlage is een globale indicatie gegeven van de lange termijn ambitie. Wat die ambitie betekent voor de jaarlijkse activiteiten wordt per thema behandeld. 6.1 Integrale ruimtelijke advisering

8 Situatieschets De afdeling Bouw en Milieu levert een inhoudelijke inbreng aan de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling voor de milieuparagraaf van bestemmingsplannen en daaraan verwante procedures. De milieuparagrafen hebben betrekking op bodem, externe veiligheid, lucht, geluid en geur. Andere milieugerelateerde onderdelen zijn asbest, archeologie, ecologie en water. Bij de milieusituatie wordt getoetst aan de Gezondheids Effect Screening. Naast een planmer is een passende milieubeoordeling steeds vaker onderdeel van de besluitvorming Activiteiten Milieu heeft een volwaardige plaats bij de ruimtelijke ordening. Relevante milieuaspecten worden expliciet genoemd in ruimtelijke ontwikkelingsplannen en in de afwegingen tijdens planvormingen. In elk bestemmingsplan is een milieuparagraaf opgenomen waarin alle relevante milieu-, natuuren archeologische aspecten worden opgenomen. De verantwoordelijkheid ligt bij de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. De afdeling Bouw en Milieu levert de noodzakelijke deskundigheid of betrekt die van de Regio Noord-Veluwe. Bij inschakeling van externe adviesbureaus voor de planontwikkeling worden de milieuaspecten door het externe bureau aangeleverd en ligt de toetsing bij de afdeling B/M Het gaat om een structurele taak, waarvoor jaarlijks 0,5 fte beschikbaar is. 6.2 Bodem De zorg voor ontwikkelen en handhaven van de kwaliteit van de bodem is een taak van de gemeente en de provincie. De gemeente ziet toe op bescherming van de bodem en is bevoegd gezag sanering van nieuwe bodemverontreinigingen van na 1987, de provincie is verantwoordelijk voor het saneren van oude bodemverontreinigingen van voor Voor de bescherming en het beheer van de bodem zijn de Wet bodembescherming, de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit van toepassing Situatieschets De gemeente heeft grip en zicht op de bodemsituatie en veranderingen hierin. Bodemgegevens moeten actueel zijn en eenvoudig beschikbaar zijn voor medewerkers en belanghebbenden. Mogelijkheden om gebruik te maken van schaalvoordelen, o.a. door intergemeentelijk actief bodembeheer, moeten worden benut. Het team milieu beoordeelt bodemonderzoeken, die plaatsvinden in het kader van een omgevingsvergunning, een nieuw bestemmingsplan en andere planologische procedures en voor de aan- en verkoop van percelen. De resultaten van bodemonderzoeken worden ingevoerd en ingetekend in het bodeminformatiesysteem SquitBodem. De toepassing van (her)gebruik van bouwstoffen valt ook onder het takenpakket van het team Milieu. Dit wordt geregeld in het Besluit bodemkwaliteit. Voor toepassing van grond moet een melding worden ingediend. De gemeente beoordeelt of deze melding voldoende is en de grond toegepast mag worden. Ook grondopslag wordt met dit Besluit geregeld. Daarnaast vallen nieuwe gevallen van bodemverontreiniging onder de bevoegdheid van de gemeente. Hiervoor worden plannen van aanpak beoordeeld en worden bodemsaneringen begeleid Activiteiten Het team Milieu zorgt voor de opstelling van een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheersplan in Dit wordt samen met enkele regiogemeenten opgepakt. Het team Milieu adviseert ten aanzien van (her)gebruik van bouwstoffen en grond en de opslag hiervan. Daarnaast worden meldingen op grond van het Besluit beoordeeld. Er wordt advies gegeven over bodemonderzoeksrapporten die op grond van de bouwverordening zijn gevoegd bij aanvragen om een omgevingsvergunning of bij bestemmingsplannen c.q. functieveranderingen... Jaarlijks gaat dit gemiddeld om rapporten. Daarnaast worden bodemonderzoeken voor nulsituatie of aan- en verkoop beoordeeld. Team Milieu initieert en begeleidt bodemonderzoeken die in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd.

9 - 9 - Bodemsanering van nieuwe gevallen(na 1987) worden met een plan van aanpak en onder milieukundig toezicht uitgevoerd. De gemeente beoordeelt het plan van aanpak en ziet toe op de uitvoering. Twee oude saneringsgevallen( voor 1987) worden in 2012 opgepakt: de ene situatie wordt nader in kaart gebracht en gemonitord, voor de andere situatie wordt een saneringsplan opgesteld. In 2012/2013 wordt de oude bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan vervangen door een nieuwe kaart en plan die voldoen aan de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Uiterlijk juli 2013 moet dit afgerond zijn. Team Milieu adviseert over de mogelijke combinatie van bodemsanering en nieuwe ontwikkelingen, zoals de combinatie van sanering van een oude stortplaats en de mogelijke aanleg van een vrachtwagenparkeergelegenheid of het inrichten van sport en speelveld. Daarnaast wordt geadviseerd over de invloed van bodemverontreinigingen bij infrastructurele werken, kabels en leidingen. De sanering van asbestwegen wordt in 2012 afgerond. Er zijn enkele locaties waar bij nader inzien bleek dat de gemeente eigenaar was van een gedeelte van de asbestweg. Hiervoor heeft de gemeente meegelift met de uivoering van de sanering. Er wordt nog bekeken of één locatie met een oud stortgat met asbest, waar de gemeente eigenaar van is, qua uitvoering kan meeliften op de sanering van de regeling. Er is dan kostenbesparing mogelijk. Het team Milieu adviseert over het bouwrijp maken van locaties waar bodemverontreiniging meespeelt en adviseert over de combinatie van bodemkwaliteit en archeologisch onderzoek. Daar waar de bodemkwaliteit en dus ook grondwaterkwaliteit meespelen bij nieuwe ontwikkelingen adviseert het team Milieu over de invloeden daarvan op grondwateronttrekking, lozing, maar ook bij afkoppeling. Hiervoor wordt deelgenomen aan het overleg over het afvalwaterketenplan. 6.3 Water Waterbeheer is niet alleen een zaak van de gemeente. In de bijlage zijn de verschillende spelers in beeld gebracht met ieders verantwoordelijkheid Situatieschets Kwaliteit en kwantiteit van het water in de gemeente Nunspeet is in het algemeen goed. Het waterbeheer waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, wordt uitgevoerd door het team Projecten en Verkeer. Het gemeentelijk rioleringsstelsel valt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Openbare Ruimte. In 2012 wordt een afvalwaterketenplan opgesteld. Het afvalwaterketenplan is in het kortgezegd een plan dat het rioleringsplan van Elburg, het waterschap en ons bevat. Dit plan wordt zo opgezet dat de afvalwaterketen (zuiveringskring Elburg) als één systeem wordt gezien. Hierop worden het beleid, beheer en onderhoud, investeringen e.d. ingericht. Bij het afvalwaterketenplan worden de verbrede taakstellingen van de gemeenten: afvalwaterzorg, hemelwaterzorg en grondwaterzorg vastgelegd Activiteiten Het afvalwaterketenplan wordt in 2012 vastgesteld. Op basis daarvan wordt de jaarlijkse inspanning vastgelegd. In dit plan zullen o.a. de onderwerpen toezicht en handhaving op afkoppeling, gebiedsgericht grondwaterbeheer, handhaving en bevordering ecologische kwaliteit en beheer en onderhoud van het rioleringsstelsel nader uitgewerkt worden. 6.4 Natuur Het beleid en beheer van Natuur en landschap valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Openbare Ruimte.

10 Situatieschets Voor de verschillende beleidsonderdelen van dit werkveld zijn plannen vastgesteld: groenbeleids en beleidplan landschapontwikkelingsplan beheervisie heidebeheer en evaluatie 2010 bosbeheervisie 2000 en evaluatie 2010 De doelstellingen zijn in de bijlage opgenomen. Het gaat er vooral om de biodiversiteit te handhaven en te ontwikkelen en daartoe jaarlijks een werkplan op te stellen Activiteiten De jaarlijkse activiteiten vinden plaats volgens de vastgestelde plannen en de daarvoor beschikbare capaciteit volgens de begroting. 6.5 Geluid De uitvoering van de rijksdoelstellingen voor de sanering van objecten met een te hoge geluidsbelasting is voor de hoogste belaste situaties bijna afgerond, de A-lijst. Woningen met een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursnorm, maar lager dan 65 Db komen onder het regime van nieuwe wetgeving. Op het ogenblik wordt gewerkt aan een grootschalige aanpassing van de Wet geluidhinder. Dit gebeurt onder de noemer van Swung (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid). Er zijn daarin twee wetgevingstrajecten te onderscheiden: De invoering van geluidproductieplafonds voor de rijksinfrastructuur (Swung-1) via een nieuw Hoofdstuk 11 Geluid in de Wet milieubeheer. In het traject Swung-2 wordt de geluidsregelgeving rond provinciale en gemeentelijke wegen en rond gezoneerde industrieterreinen aangepast Situatieschets In 2011 is de lijst van te hoog belaste woning door wegverkeerslawaai gescreend en zijn betrokkenen aangeschreven. Voor spoorweglawaai is de voorbereiding gestart voor een scherm. Een klankbordgroep vanuit direct belanghebbenden is ingesteld, die is betrokken bij de planontwikkeling. In 2011 is regionaal het herziene beleidskader geluid opgesteld en ter vaststelling aan de gemeenten aangeboden Activiteiten De toepassing van de Wet geluidhinder bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en verkeerskundige plannen is een belangrijk onderdeel van het werk en is structureel. Bij de beoordeling van plannen is het vastgestelde beleidskader geluid uitgangspunt, met daarin opgenomen de Gezondheidseffect Screening (GES). Dit is een structurele taak. Het herziene beleidskader wordt in 2012 vastgesteld. In 2012 is op basis van de gescreende lijst subsidie gevraagd voor sanering van de laatste 3 woningen met een te hoge geluidsbelasting van het wegverkeerslawaai, de A-lijst. In 2012 met een uitloop naar 2013 wordt dit afgerond. Voor spoorweglawaai is in 2011 een grote stap gemaakt naar realisering van een scherm tussen station en Groene Laantje, zowel aan de noord- als aan de zuidzijde van de spoorlijn. In 2012 wordt de procedure gevolgd voor de aanvraag van subsidie op basis van het opgestelde saneringsplan en kan naar verwachting de aanbesteding plaatsvinden. Uitvoering vindt plaats in de daaropvolgende jaren. Bij de opstelling van het saneringsplan en de uitvoering zijn en worden omwonenden betrokken. De gevolgen van Swung-2 voor de gemeente worden in beeld gebracht. 6.6 Lucht

11 Bij lucht gaat het om concentraties van stoffen in de lucht die hinder, schade of gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren. Emissies van verkeer, industrie en landbouw zijn de oorzaak van mogelijke overschrijdingen van de norm Situatieschets Er zijn op dit moment geen concrete situaties die tot een sanering van bronnen leidt Activiteiten Bij beoordeling van milieuvergunningen wordt kritisch gekeken naar de emissie van fijn stof. Dat geldt ook bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen en verkeerskundige maatregelen. Deze beoordeling is structureel onderdeel van het werk. 6.7 Geur Het beoordelen van geurhinder speelt een rol bij vergunningen van industriële bedrijven, van agrarische bedrijven en bij planontwikkeling Situatieschets De aanpak van de bestrijding van geurhinder is succesvol geweest. Overlast van industriële en agrarische bedrijven komt incidenteel voor. Voor industriële bedrijven zijn geurnormen vastgelegd in de Nederlandse Emissierichtlijnen. In Nunspeet voldoen bedrijven aan die norm. Agrarische bedrijven moeten voldoen aan de normen uit de Wet geurhinder en veehouderij. Daarmee worden beperkingen opgelegd waarbij bestaande overschrijding van de voorkeursnorm niet tot een verslechtering van de situatie kan leiden Activiteiten Naast beoordeling van vergunningen is het aspect geurhinder belangrijk bij planologische ontwikkelingen. Vooral functieveranderingen en mogelijkheden voor uitbreiding van de veebezetting vragen om nauwkeurige beoordeling van de effecten op de omgeving. Met behulp van landelijk beschikbaar gestelde rekenmodellen wordt inhoud gegeven aan deze taak. Toetsing aan de vastgestelde Verordening geurhinder Nunspeet is een wettelijke eis. 6.8 Externe veiligheid Onder dit beleidsveld vallen: bedrijven, spoor- en wegtransport, buisleidingen. Voor een deel is deze taak neergelegd bij de Regio Noord-Veluwe. Voor bedrijven is de taak ondergebracht bij het team Milieu, voor transport en buisleidingen ligt de verantwoordelijkheid bij het team Bestuur Situatieschets De registratie van risicovolle situaties vindt plaats in het Risico Register Gevaarlijke Stoffen (RRGS) op provinciaal niveau. Van de gemeente Nunspeet zijn 19 bedrijven opgenomen. Er is in Nunspeet geen sprake van overschrijding van de risiconormen door bedrijven. Ook voor transportassen en buisleidingen wordt voldaan aan de normstelling Activiteiten Wijzigingen in bestaande situaties van risicovolle objecten, maar ook kwetsbare objecten binnen de invloed van een risicovol object brengen, vraagt om nauwkeurige toetsing van ontwikkelingen aan de geldende regelgeving. Het bijhouden van de wettelijke regels en het toepassen daarvan is een taak niet veronachtzaamd kan worden. Risicocontouren zijn heel snel een oorzaak van zorg en onrust. De ontwikkeling van het transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn is een zaak die in 2012 aandacht vraagt van de gemeente, waarbij aansluiting wordt gezocht met regionale inspanning. 6.9 Afval

12 De inzameling van afvalstoffen is geregeld in de Wet Milieubeheer. De inzameling van huishoudelijk afval moet worden geregeld in een afvalstoffenverordening. De inzameldoelstellingen worden onder andere gesteld in het Landelijk Afvalbeheerplan en kunnen worden geconcretiseerd in een gemeentelijk afvalbeleidsplan. Het afvalbeleid en de uitvoering van dit beleid valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Openbare Ruimte. De Regio Noord-Veluwe vervult hierin ook een belangrijke rol Situatie Het afvalbeleid is vastgelegd in een afvalbeleidsplan. In 2012 wordt een Afvalbeleidsplan Regio Noord-Veluwe opgesteld. In dit beleidsplan worden de doelstellingen en ambities vastgelegd Activiteiten De vaststelling van het afvalbeleidsplan is een belangrijke taak in De uitvoering van het werk vindt plaats op basis van het eerder vastgestelde plan en anticiperend op het nieuwe plan. Een groot deel van het werk is uitbesteed volgens vastgestelde (regionale) contracten Verkeer Verkeer als onderdeel van een milieuactieplan richt zich vooral op milieuvriendelijke vormen van vervoer en het faciliteren daarvan. De doelstellingen zijn gericht op betere fietsverbindingen en betere bereikbaarheid door een goed parkeerverwijssysteem Situatieschets De voorzieningen voor fietsers zijn op een zodanig peil dat geen extra inspanning nodig is. Het parkeerverwijssysteem is voldoende Activiteiten Bij nieuwe ontwikkelingen toezien op handhaving van het huidige niveau van fietsvoorzieningen en parkeerverwijssysteem. Dit speelt vooral een rol bij nieuwe industriële ontwikkelingen en bij aanleg van nieuwe woonwijken. Tijdig inspelen op en betrokkenheid bij die nieuwe ontwikkelingen is noodzakelijk. 7. Educatie en communicatie Milieucommunicatie: gerichte acties naar burgers en / of bedrijven of in het kader van bijzondere projecten. Natuur- en milieueducatie: milieueducatie op scholen wordt verzorgd door De Hortus, Harderwijk. Schooljaar loopt dit project nog. In 2012 wordt de continuering afgewogen. Deze is o.a. afhankelijk van voldoende draagvlak in de regio. 7.1 Situatieschets Duidelijk is dat met de activiteiten de afgelopen jaren een proces in gang is gezet bij gemeenten en dat er aan het eind van dit programma voldoende kaders en instrumenten liggen, waarmee de gemeenten voor de verdere uitvoering aan de slag kunnen. Nunspeet participeert in de provinciale subsidieregeling voor isolatie van de woning. Vanaf oktober 2010 tot nu is er subsidie weggezet (168 gehonoreerde aanvragen). Aanvragers deden gezamenlijk een investering van ,- Daarnaast is er sinds 1 januari 2012 een gemeentelijke subsidieregeling voor de realisatie van duurzame energievoorzieningen. Vanaf 1 januari 2012 is er subsidie weggezet (23 gehonoreerde aanvragen). Aanvragers deden gezamenlijk een investering van ,-. Gezamenlijk produceert men hiermee kwh per jaar. Voldoende om 12 huishoudens volledig van elektriciteit te voorzien (op basis van het gemiddelde Nunspeets huishoudelijk gebruik van kwh per jaar). Naast subsidie is ook een duurzaamheidslening een financiële voorziening die burgers in staat stelt c.q. aanzet tot het doen van duurzame stappen en daarbij bijdraagt aan de gemeentelijke

13 ambities. In 2012 wordt een afzonderlijk advies opgesteld die de voor- en nadelen van een gemeentelijke duurzaamheidslening belicht. De gezamenlijke aanpak en de centrale coördinatie heeft een duidelijke meerwaarde bij het agenderen, initiëren en uitvoeren. Uitvoering komt dan ook stap voor stap op gang. Centrale coördinatie is belangrijk gebleken en heeft een meerwaarde: individuele aanpak zou op bepaalde terreinen meer individuele inzet hebben vereist. Het is van belang dat binnen de gemeente, vanuit een centrale regierol, continu een vinger aan de pols wordt gehouden,. De weg naar klimaatneutraal is niet een vanzelfsprekende. Gezien de beperkte afname in CO2-uitstoot is deze zelfs als zeer moeilijk te benoemen. Duurzaamheid is dan ook geen situatie die in een paar jaar gerealiseerd is. Daarom spreken we ook van duurzame ontwikkeling. Ook omdat er zoveel beleidsterreinen, groepen, organisaties en personen bij betrokken zijn. Al deze mensen moeten leren op welke wijze ze een bijdrage kunnen en moeten leveren. Daar is een goede uitgangspositie voor nodig en voldoende tijd. Die uitgangspositie zijn we aan het uitrollen en die ligt er voor een belangrijk deel aan het einde van deze periode. Daarna is er meer tijd nodig voor verinnerlijking, verspreiding en verankering in de uitvoering. Het Rijk verwacht dan ook dat de gemeenten na deze stimuleringsperiode deze doorontwikkeling zelf oppakken en aan de slag gaan met een lokale of regionale Klimaatagenda. Startpunt is het opstellen van een routekaart naar het gewenste eindbeeld met de daaruit voortvloeiende activiteiten verwoord in de gemeentelijke klimaatagenda. De gemeentelijke klimaatagenda s vormen tezamen de regionale klimaatagenda. 7.2 Activiteiten De resultaten, knelpunten en de nog op te pakken actiepunten passen in het landelijke beeld. Het ministerie van EL&I heeft de resultaten van de bijna afgelopen SLoK-periode geanalyseerd en geconcludeerd dat het belangrijk is de lokale en regionale dynamiek op gang te houden (Werk maken van Klimaat Klimaatagenda , min. EL&I 2011). Met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen heeft zij een Klimaatagenda opgesteld, met daarin de thema s waarop de komende jaren moet worden doorgepakt. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de successen van de afgelopen periode. Deze partijen roepen de gemeenten op zich aan te sluiten bij deze Klimaatagenda door een Lokale Klimaatagenda op te stellen. Voor de gemeenten in de regio Noord-Veluwe zijn er volop aanknopingspunten voor een dergelijke agenda, omdat veel van de voorgestelde acties ook al bij de meeste gemeenten in beeld waren na twee jaar werken aan klimaat. Daarnaast nemen Klimaat en Duurzame Energie een belangrijke plaats in binnen het nieuwe Regiocontractproject Innovatiecentrum Groene Economie. Voor de periode zet de regio met steun van de provincie sterk in op de versnelling van het aandeel duurzame energie en energiebesparing, via onder meer Platforms en een Duurzame Energie- en Ontwikkelings- maatschappij. Samen met de lokaal al opgestelde Routekaarten naar Klimaatneutraal en komende Milieubeleidsplannen, vormt een Lokale Klimaatagenda een mooi vertrekpunt voor de ambities en activiteiten na Hierin kunnen de gemeenten met elkaar optrekken. Dit kan op basis van de huidige praktijk met een regionale Klimaatadviseur, maar ook in de vorm van een light-versie. Ook kunnen gemeenten besluiten de gezamenlijke activiteiten af te bouwen en individueel verder te gaan met verdere verankering en opschaling van klimaatactiviteiten. 8. Klimaat en energie

14 In 2008 heeft de gemeente Nunspeet het klimaatakkoord onderschreven. In datzelfde jaar is in samenwerking met de Regio Noord-Veluwe een Klimaatactieplan , als basis voor de het invulling te geven aan het halen van de doelstellingen uit het Klimaatakkoord, opgesteld. Daarnaast is dit plan gebruikt voor het aanvragen van een rijksbijdrage. Die bijdrage, de zogenoemde SLOK-subsidie (Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven) is verleend voor een periode van drie jaar: 2009 tot en met De subsidie is eind 2009 toegezegd, zodat de uitvoering van het Klimaatactieplan daadwerkelijk in 2010 is begonnen. In 2012 worden nog projecten op basis van deze subsidie uitgevoerd 8.1 Situatieschets Duidelijk is dat met de activiteiten de afgelopen jaren een proces in gang is gezet bij gemeenten en dat er aan het eind van dit programma voldoende kaders en instrumenten liggen, waarmee de gemeenten voor de verdere uitvoering aan de slag kunnen. Nunspeet participeert in de provinciale subsidieregeling voor isolatie van de woning. Vanaf oktober 2010 tot nu is er subsidie weggezet (168 gehonoreerde aanvragen). Aanvragers deden gezamenlijk een investering van ,- Daarnaast is er sinds 1 januari 2012 een gemeentelijke subsidieregeling voor de realisatie van duurzame energievoorzieningen. Vanaf 1 januari 2012 is er subsidie weggezet (23 gehonoreerde aanvragen). Aanvragers deden gezamenlijk een investering van ,-. Gezamenlijk produceert men hiermee kwh per jaar. Voldoende om 12 huishoudens volledig van elektriciteit te voorzien (op basis van het gemiddelde Nunspeets huishoudelijk gebruik van kwh per jaar). Naast subsidie is ook een duurzaamheidslening een financiële voorziening die burgers in staat steld c.q. aanzet tot het doen van duurzame stappen en daarbij bijdraagt aan de gemeentelijke ambities. In 2012 wordt een afzonderlijk advies opgesteld die de voor- en nadelen van een gemeentelijke duurzaamheidslening belicht. De gezamenlijke aanpak en de centrale coördinatie heeft een duidelijke meerwaarde bij het agenderen, initiëren en uitvoeren. Uitvoering komt dan ook stap voor stap op gang. Centrale coördinatie is belangrijk gebleken en heeft een meerwaarde: individuele aanpak zou op bepaalde terreinen meer individuele inzet hebben vereist. Het is van belang dat binnen de gemeente, vanuit een centrale regierol, continu een vinger aan de pols wordt gehouden,. De weg naar klimaatneutraal is niet een vanzelfsprekende. Gezien de beperkte afname in CO2-uitstoot is deze zelfs als zeer moeilijk te benoemen. Duurzaamheid is dan ook geen situatie die in een paar jaar gerealiseerd is. Daarom spreken we ook van duurzame ontwikkeling. Ook omdat er zoveel beleidsterreinen, groepen, organisaties en personen bij betrokken zijn. Al deze mensen moeten leren op welke wijze ze een bijdrage kunnen en moeten leveren. Daar is een goede uitgangspositie voor nodig en voldoende tijd. Die uitgangspositie zijn we aan het uitrollen en die ligt er voor een belangrijk deel aan het einde van deze periode. Daarna is er meer tijd nodig voor verinnerlijking, verspreiding en verankering in de uitvoering. Het Rijk verwacht dan ook dat de gemeenten na deze stimuleringsperiode deze doorontwikkeling zelf oppakken en aan de slag gaan met een lokale of regionale Klimaatagenda. Startpunt is het opstellen van een routekaart naar het gewenste eindbeeld met de daaruit voortvloeiende activiteiten verwoord in de gemeentelijke klimaatagenda. De gemeentelijke klimaatagenda s vormen tezamen de regionale klimaatagenda. 8.2 Activiteiten De resultaten, knelpunten en de nog op te pakken actiepunten passen in het landelijke beeld. Het ministerie van EL&I heeft de resultaten van de bijna afgelopen SLoK-periode geanalyseerd en geconcludeerd dat het belangrijk is de lokale en regionale dynamiek op gang te houden (Werk maken van Klimaat Klimaatagenda , min. EL&I 2011). Met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen heeft zij een Klimaatagenda opgesteld, met daarin de thema s waarop de komende jaren moet worden doorgepakt. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de successen van de afgelopen periode. Deze partijen roepen de gemeenten op zich aan te sluiten bij deze Klimaatagenda door een Lokale Klimaatagenda op te stellen. Voor de gemeenten in de regio Noord-Veluwe zijn er volop aanknopingspunten voor een dergelijke agenda, omdat veel van de voorgestelde acties ook al bij de meeste gemeenten in beeld waren na twee jaar werken aan klimaat.

15 Daarnaast nemen Klimaat en Duurzame Energie een belangrijke plaats in binnen het nieuwe Regiocontractproject Innovatiecentrum Groene Economie. Voor de periode zet de regio met steun van de provincie sterk in op de versnelling van het aandeel duurzame energie en energiebesparing, via onder meer Platforms en een Duurzame Energie- en Ontwikkelings- maatschappij. Samen met de lokaal al opgestelde Routekaarten naar Klimaatneutraal en komende Milieubeleidsplannen, vormt een Lokale Klimaatagenda een mooi vertrekpunt voor de ambities en activiteiten na Hierin kunnen de gemeenten met elkaar optrekken. Dit kan op basis van de huidige praktijk met een regionale Klimaatadviseur, maar ook in de vorm van een light-versie. Ook kunnen gemeenten besluiten de gezamenlijke activiteiten af te bouwen en individueel verder te gaan met verdere verankering en opschaling van klimaatactiviteiten. 9. Vergunningverlening en meldingen De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de vergunningverlening voor verschillende activiteiten: bouwen, slopen, milieu, kappen, brandveilig gebruik, toestemming uit de Wet ruimtelijke ordening, uitwegen, veranderen monument, voeren van reclame, handelen met gevolgen voor beschermde flora of fauna, handelen in beschermde gebieden. Daarnaast kunnen activiteiten volgens een provinciale of gemeentelijke verordening geïntegreerd worden. Dit betekent dat in een heel vroeg stadium van overleg over of aanvraag van een omgevingsvergunning duidelijk moet zijn voor welke activiteiten een toestemming nodig is. Want dat bepaalt de te volgen procedure. Het betekent ook dat duidelijk gecommuniceerd moet worden met een aanvrager wat de gevolgen zijn als bepaalde activiteiten die volgens de wet onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, niet gelijktijdig worden aangevraagd. Dan kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen. Het maakt niet uit vanuit welke invalshoek een eerste contact plaatsvindt, steeds zal het integrale aspect voor ogen moeten staan. Het is niet een zaak van planologie, of economie, of milieu, of bouwen. Het gaat erom dat de gemeente in beeld is. Dat vraagt om een enigszins andere manier van omgaan met vooral bedrijven, maar het speelt ook wel ten aanzien van burgers. 9.1 Inrichtingenbestand Het inrichtingbestand is qua omvang redelijk stabiel. Het aantal bedrijven neemt elk jaar wel wat af. Dat komt vooral door verminderen van de agrarische bedrijven. Bij de industriële bedrijven zijn wel regelmatig wisselingen maar het aantal blijft ongeveer gelijk. Voor de vorming van de Regionale uitvoeringsdiensten is een actualisatie gemaakt van de indeling van de bedrijven. Het bleek dat er geen eenduidige bedrijfsindeling was gebruikt bij het opstellen van het bedrijfsplan. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de indeling van de bedrijven in zwaarteklassen. Het inrichtingenbestand, dat als basis wordt gebruikt voor de ODNV ligt nu vast. De indeling voor Nunspeet is in figuur 1 weergegeven.

16 type A type B type C meld type C verg totaal cat 0 cat 1 cat 2 cat 3 cat 4 totaal Figuur 2: aantal en type bedrijven 9.2 Situatieschets Voor activiteiten die onlosmakelijk zijn verbonden moet de vergunning als één aanvraag worden ingediend. Dat speelt bij een aanvraag voor de activiteit bouwen het een bedrijf betreft. Maar ook als een uitbreiding voor milieu wordt aangevraagd waarvoor ook de activiteit bouwen aan de orde is en de bouwactiviteit niet past binnen het bestemmingsplan. Daarnaast geldt het ook als voor een activiteit een vergunning volgens de Natuurbeschermingswet(Nb-wet) of de Flora- en Faunawet (F en F-wet) nodig is. Procedureel is dit nog wel lastig, in elk geval voor de aanvrager. Verbetering van de processen en meer integraal werken is in 2012 zeker nodig. Het aantal vergunningplichtige bedrijven wordt steeds minder. De aanpassing van het Activiteitenbesluit heeft tot gevolg gehad dat de meeste industriële bedrijven nu meldingsplichtig zijn. Dat betekent een vermindering van de inzet voor vergunningverlening. De meldingen worden ingediend via een landelijk digitaal loket. Het blijkt dat het wel lastig is de juiste gegevens te melden. Daardoor wordt meer gevraagd bij het toezicht. Het indienen van een melding is een vereiste voor een activiteit waar ook een omgevingsvergunning voor bouwen nodig is. Wordt de melding niet ingediend dan kan geen vergunning voor de activiteit bouwen worden verleend. Bij meldingen van agrarische bedrijven is niet alleen een milieutoets voldoende maar is toetsing aan de Nb-wet of F en F-wet noodzakelijk. Het kan betekenen dat een melding geaccepteerd kan worden maar hier geen gebruik van kan worden gemaakt als geen vergunning volgens de Nb-wet of F en F-wet mogelijk is. 9.3 Activiteiten De integratie van het Besluit landbouw in het Activiteitenbesluit die voorzien was voor 1 juli 2012 is uitgesteld. Verwacht wordt dat dit 1 januari 2013 in werking treedt. Dit heeft gevolgen voor een aantal agrarische bedrijven, die per 1 juli 2012 onder het nieuwe Activiteitenbesluit zouden vallen en op grond daarvan geen wijzigingsvergunning voor milieu in verband met het besluit huisvesting zouden hoeven aanvragen. Formeel moeten deze bedrijven nu wel een wijzigingsvergunning aanvragen. Verwacht wordt dat op rijksniveau hierin wordt voorzien en de gemeente op basis daarvan voor de bedrijven kan vastleggen hoe de situatie tot 1 januari 2013 moet worden gezien. Bedrijven wisselen nogal eens van locatie. Voor een correct bedrijvenbestand is het noodzakelijk dat wijzigingen worden gemeld. Vooral in verband met de vorming van de ODNV is afgesproken dat het bedrijvenbestand up-to-date moet zijn. Bij constatering van wijzigingen worden bedrijven aangesproken op het indienen van een melding. Bij aanvragen van planologische wijzigingen of omgevingsvergunningen voor bouwen moet de eventuele melding in beeld komen. Verwacht wordt dat een tiental vergunningen voor de activiteit milieu wordt aangevraagd en rond de vijftig meldingen worden aangevraagd, gezamenlijk voor Activiteitenbesluit en Besluit landbouw.

17 Voor de vorming van de ODNV is een objectieve maatlat vastgesteld voor de tijdsbesteding aan vergunningverlening. De indeling van de categorieën en de controlefrequentie is vastgelegd. Op basis daarvan is de in te zetten capaciteit berekend. In onderstaande tabel is dit weergegeven. Tabel 3: Uitwerking kengetallen voor vergunningverlening en meldingen Frequentie Normuren Workload 1 A1 n.v.t. n.v.t. 2 A2 n.v.t. n.v.t. 3 B1 1/10 8 0,8 4 B2 1/10 8 0,8 5 B3 1/ C3 agrarisch 1/7 55 7,9 7 C3 industr. 1/ ,4 8 C4/5 agrarisch 1/ C4/5 industr. 1/ D4/5 agrarisch 1/5 82,5 16,5 11 D4/5 agrarischmer-beoord. 1/ ,2 12 D4/5 industr 1/ D4/5 industr mer-beoord. 1/ Toezicht en handhaving Toezicht en handhaving zijn opgenomen in het integraal handhavingsprogramma van de gemeente. Daarin is vastgelegd dat toezicht en handhaving milieu qua risico in de categorie hoog tot middel valt. Het belang van een structureel toezicht op bedrijven heeft zich de afgelopen jaren bewezen. Duidelijk uitleggen wat de spelregels zijn en dat de gemeente toeziet op de naleving ervan heeft een positief effect. Interne afstemming vindt plaats door medewerkers, maar ook door afstemmingsoverleggen met de verschillende disciplines. De Wabo stuurt aan op integrale controles. Dat vraagt wel om een geheel andere houding. Het is niet de bedoeling dat iedereen alle technische kennis heeft, maar het samen een overtreding aanpakken heeft een positieve uitstraling van de gemeente en werkt preventief. In regionaal verband wordt samengewerkt in het kader van de taakoverdracht, waarbij toezichthouders van verschillende gemeenten bedrijven van een bepaalde categorie in alle gemeenten controleren. Het doel is meer uniforme aanpak en bevordering van specialisme Situatieschets In 2011 is wat achterstand ontstaan in het reguliere toezicht op bedrijven als gevolg van een vacature. Dat is opgelost door bepaalde lichtere bedrijven niet te controleren en de controlefrequente aan te passen. Daarnaast is voor het bestemmingsplan buitengebied afstemming tussen de gegevens van milieu en de planologische situatie nodig geweest om duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden van legalisering. Voor de invulling van de ODNV is het bedrijvenbestand ingedeeld volgens de afspraken in de Gelderse Maat. Dit bleek tot veel extra controles te leiden voor bedrijfstypen waarvoor dit niet nodig is. Na bespreking in regionale werkgroepen voor de vorming van de ODNV is een aantal bedrijfstypen in een lichtere categorie geplaatst. De aanleg van het ecoduct is afgerond waarmee het extra toezicht op deze grondstromen dat in 2011 plaatsvond, niet meer nodig is. Voor de actualisering van de bodemkwaliteitskaart kan extra toezicht of inventariserende controle nodig zijn Activiteiten

18 Volgens afspraak in het bedrijfsplan voor de ODNV Noord-Veluwe moet in 2012 het vergunningbestand en het toezicht op de bedrijven op een adequaat niveau zijn. Dit betekent dat controles moeten zijn uitgevoerd volgens de vastgestelde frequentie in het bedrijfsplan. Aangezien pas in april 2012 duidelijk werd wat de definitieve indeling van de categorieën zou worden, kon daarna het overzicht worden opgesteld van de uit te voeren controles om aan de gestelde eis te voldoen. Het betekent dat in 2012 een groot aantal bedrijven moeten worden gecontroleerd. Waar in de afgelopen jaren na een melding of een nieuwe vergunning een bedrijfsbezoek hieraan werd gekoppeld, zal dit in 2012 niet het geval zijn. De controlefrequentie is voor de vorming van de ODNV opnieuw vastgesteld. In onderstaande tabel is dit weergegeven. Tabel 4: Uitwerking kengetallen voor Handhaving Frequentie Normuren Workload 1 A1 1/ ,3 2 A2 1/ ,5 3 B1 1/ ,3 4 B2 1/ B3 1/4 22 5,5 6 C3 agrarisch 1/5 18 3,6 7 C3 industr./overig 1/ C4/5 agrarisch 1/5 26 5,2 9 C4/5 industr. 1/ D4/5 agrarisch 1/ ,5 11 D4/5 industr 1/ Naast de controle op inrichtingen worden ook controles uitgevoerd op bodemverontreinigingen, grondtransport en toepassingen van bouwstoffen. De oog- en oorfunctie voor andere beleidsvelden vraagt in verband met de Wabo steeds meer tijd. Dat geldt ook voor het toezicht op het buitengebied. Een onderdeel dat jaarlijks terugkeert is het toezicht op de vuurwerkverkoop. Daarnaast is een aspect waarover in het milieuverslag melding moet worden gedaan het toezicht op de gemeente als bedrijf. 11. Afstemming andere beleidsvelden Milieuaspecten komen aan de orde bij veel taken die de gemeente uitvoert. Ruimtelijke ontwikkelingen, verkeerskundige ontwikkelingen, bouwplannen, economische ontwikkelingen, de gemeente als bedrijf. De specifieke deskundigheid op het terrein van geluid, lucht, geur, bodem, externe veiligheid, duurzaamheid, wordt ingezet bij allerlei projecten. In het kader van de externe integratie is het noodzakelijk dat bij planontwikkeling deze aspecten als basis worden mee genomen. Gelet op de beperkte capaciteit is de afspraak dat bij uitbesteding van projecten/plannen de externe adviseur in eerste instantie verantwoordelijk is voor de inbreng van de verschillende milieuaspecten. Het team milieu schuift regelmatig aan bij de inventarisatie van aandachtsvelden en toetst de producten Situatieschets Grote projecten waarbij milieu een essentieel onderdeel is, zijn: bestemmingsplan buitengebied, oostelijke rondweg, bestemmingsplannen Elspeet. Vanuit Besluit bodemkwaliteit heeft de aanleg van het ecoduct beslag gelegd op de inzet van capaciteit. Daarnaast zijn er verschillende kleinere projecten waarbij de afstemming noodzakelijk is: alle bestemmingsplannen waaronder functieveranderingsprojecten, verkeersmaatregelen, aan- en verkoop van grond.

19 Activiteiten Als een nieuwe activiteit voor milieu noodzaakt tot een vergunning op grond van de Nb-wet of FenF-wet, maar de activiteit zelf is niet milieuvergunningplichtig, is de toets aan de Nb-wet en FenF-wet een voorwaarde voor een vergunning voor de activiteit bouwen, slopen, kappen of voor de planologische procedure. Niet de milieuvergunning is meer het kader voor de integrale benadering van de verschillende componenten, want voor milieu is een melding voldoende. Of een activiteit kan plaatsvinden op grond van de Nb-wet of FenF-wet moet in een andere procedure worden meegenomen. Dit betekent dat vanuit milieu bij elke melding moet worden nagegaan of uit die melding activiteiten voortvloeien die vergunningplichtig zijn en een zogenoemde verklaring van geen bedenkingen (vvgb) van de provincie of het rijk nodig is, of afzonderlijk een vergunning op grond van de Nb-wet of FenF-wet kan worden aangevraagd. Deze structurele taak vereist steeds meer inzet van de deskundigheid van milieu. Dat is alleen mogelijk als bij uitbesteding van werkzaamheden aan derden de milieuaspecten ook duidelijk in de uitbesteding worden opgenomen. Het leveren van een inhoudelijke bijdrage aan en het toetsen van opgestelde bestemmingsplannen en aangevraagde vergunningen voor bouw, evenementen, verkeersmaatregelen, is ook een structurele taak. Voor extra inzet kan een beroep worden gedaan op de Regio Noord-Veluwe. 12. Werkzaamheden door Regio/ODNV De Regio Noord-Veluwe (RNV) voert een aantal milieutaken uit voor de gemeente Nunspeet: algemeen milieubeleid, afstemming handhaving, toezicht, externe veiligheid, geluid, geur en lucht. Daarnaast een coördinerende rol voor inzameling afval. Voor toezicht is een vast aantal uren vastgelegd, dat geldt ook voor geluid. Voor andere taken is een budget vastgelegd. Behalve afval zijn de andere taken onderwerp van gesprek voor de vorming van de regionale uitvoeringsdienst. Begin 2012 is besloten in het vervolg te spreken over een omgevingdienst Noord-Veluwe (ODNV). De gemeente Nunspeet is van plan de milieutaken die nu door de RNV worden uitgevoerd onder te brengen bij de ODNV. Voorkomen moet worden dat naast de gemeente nog twee externe instanties structureel voor de gemeente werken. De gesloten packagedeal, de Gelderse Maat en de kwaliteitscriteria zijn de basis geweest voor de inventarisatie op welke manier en schaal een ODNV vorm kan worden gegeven. In ons gebied zijn de gemeenten (Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten) en de provincie, als inbrengers van taken, onder regie van de provincie aan de slag gegaan om de mogelijkheden van een ODNV te onderzoeken. De inventarisatie heeft opgeleverd dat de vorming van een ODNV robuust realiseerbaar is voor het grootste deel van de taken. De niet in de regio robuust te beleggen taken (Integrated Pollution Prevention and Control (IPPC) en Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO)) worden op provinciaal niveau geborgd. Dit betekent dat in elk geval de basistaken worden ondergebracht in de ODNV. Uit de ingevulde zelfevaluatie blijkt dat, als het basistakenpakket aan de ODNV wordt overgedragen, de achterblijvende inrichtinggebonden taken niet binnen de gestelde kwaliteitscriteria kunnen worden uitgevoerd. Bij de besluitvorming over de instemming met de Gelderse Maat is opgenomen dat ook een voorkeur zou worden uitgesproken over de uitvoering van de overige taken op grond van de Wet milieubeheer (WM) en de WABO Situatieschets Voor de vorming van een ODNV is in 2011 een Raamwerk Bedrijfsplan opgesteld. In dit bedrijfsplan is een groot aantal beslispunten opgenomen. De besluitvorming hierover heeft begin 2012 plaatsgevonden en is de basis voor het verder werken aan de oprichting van de uitvoeringsdienst. De financiële en formatieve gevolgen zijn in beeld gebracht. Deze dienst moet per 1 januari 2013 operationeel zijn en kan daarna nog verder ontwikkeld worden. Vooralsnog is besloten over een dienst die milieutaken uitvoert die inrichtinggebonden zijn: hoofdzakelijk vergunningverlening, toezicht en handhaving. Onderzoek naar overdracht van andere taken vindt in 2012 plaats.

20 Activiteiten Voor de uitwerking van het bedrijfsplan zijn verschillende werkgroepen ingesteld: financien, taken en formatie, personeel en organisatie, processen, Wabo, juridisch. Elke werkgroep moet een bijdrage leveren voor de opstelling van het inrichtingsplan. Dit inrichtingsplan vormt de basis voor de start op 1 januari Begin 2012 is besloten om niet meer te spreken van een regionale uitvoeringsdienst maar van de Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV). Het inrichtingsplan is gebaseerd op de overdracht van de inrichtinggeboden taken per 1 januari Overige milieutaken worden geïnventariseerd, waarbij koppeling met Wabo een belangrijke factor is. De werkgroep Taken en Formatie heeft de actuele situatie van het inrichtingenbestand in beeld gebracht met de daaraan verbonden gevolgen voor de personele formatie. Deze werkgroep heeft ook de niet-inrichtinggebonden milieutaken op een rij gezet en de gemeenten moeten hierover een keuze maken. De werkgroep Financien maakt een doorrekening van de over te dragen taken, de daarmee gemoeide formatie, de materiële kosten, de incidentele kosten en de verrekening van kosten bij uitvoering van taken door een andere omgevingsdienst. De Juridische werkgroep maakt een voorstel voor de bestuurlijke organisatie. De werkgroep Informatievoorziening is bezig met het aangeven van het digitale kader waarbinnen de werkzaamheden verantwoord kunnen worden uitgevoerd. De werkgroep Communicatie verzorgt deinformatie naar betrokken medewerkers en naar de organisaties. De werkgroep Wabo is ingesteld om in beeld te brengen wat de mogelijkheden en gevolgen zijn als ook de andere vergunningplichtige activiteiten uit de Wabo worden overgedragen. In 2012 zal de rapportage plaatsvinden en moet het functiehuis worden vastgesteld. Dat is de basis voor het overdragen van personeel. De oprichting van een ODNV heeft financiële gevolgen. In het kader van nieuw beleid 2013 is dit in beeld gebracht. Daarnaast wordt van een aantal medewerkers een deel van het takenpakket overgedragen aan de ODNV. Hiervoor moet intern de nodige inspanning worden gepleegd om tot een verantwoorde herschikking van taken te komen. 13. Tenslotte Met dit milieuactieplan is een eerste aanzet gegeven voor een nieuw vorm van het milieuprogramma. De komende jaren kan dit verder ontwikkeld worden en kunnen ook andere activiteiten voor het lopende jaar concreter in beeld worden gebracht. Daarmee wordt in beeld gebracht wat in Nunspeet jaarlijks gebeurt ten aanzien van het groene, grijze, blauwe en rode omgevingsspoor, respectievelijk natuur en landschap, milieuhygiëne, water en ruimtelijke ontwikkeling.