Wet bodembescherming. 1 Inleiding. 2 Kernbegrippen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet bodembescherming. 1 Inleiding. 2 Kernbegrippen"

Transcriptie

1 Wet bodembescherming Mr. G.A. van der Veen en mr. J.J. Hoekstra* 92 1 Inleiding De Wet bodembescherming (Wbb) stelt regels teneinde de bodem te beschermen, in het bijzonder ter voorkoming van bodemverontreiniging en sanering van ontstane verontreiniging. Zij mag zich in brede belangstelling van procespartijen en de Afdeling bestuursrechtspraak verheugen. De Afdeling wijst per jaar diverse uitspraken over de wet. Het is daarom tijd voor een vervolg op het jurisprudentieoverzicht van Van Meer en Brans in dit tijdschrift. 1 Een bijkomende reden om thans een overzicht te bieden, is dat de wet recent wijzigingen heeft ondergaan onder invloed van de Waterwet en de Crisisen herstelwet. In haar huidige vorm bestaat de Wbb sinds 1 januari De systematiek en de opbouw van de wet zijn toen niet veranderd, maar de nadruk kwam meer te liggen op flexibelere saneringsvormen, soepelere saneringsdoelstellingen, gefaseerde saneringen, deelsaneringen en daarop toegespitste besluitvorming. De oude wet kende het vrij rigide uitgangspunt dat een geval van verontreiniging gesaneerd diende te worden, en dat bij voorkeur multifunctioneel. Waarschijnlijk heeft die rigide benadering enige stagnatie in bodemsaneringsland opgeleverd. Het lijkt er in ieder geval op dat de nieuwe, flexibelere benadering heeft bijgedragen aan een voortvarender en praktischer aanpak van bodemverontreiniging, door het mogelijk te maken om besluitvorming in processen van bodemsanering meer af te stemmen op feitelijke fases in dergelijke processen. In ieder geval * Mr. G.A. (Gerrit) van der Veen is advocaat bij AKD te Rotterdam. Mr. J.J. (Joost) Hoekstra is advocaat bij AKD te Breda. 1. B.J.M. van Meer & M.C. Brans, Jurisprudentiebespreking: de Wet bodembescherming, TO 2007, p. 58 e.v. heeft een deel van de jurisprudentie betrekking op dergelijke flexibelere saneringsvormen. Wij bespreken de voornaamste Afdelingsuitspraken van de laatste (circa) twee jaar. Aan de orde komen allereerst enkele kernbegrippen, zijnde het begrip bodem, de gevalsdefinitie, het onderscheid tussen oude en nieuwe gevallen en het begrip saneren (par. 2). Vervolgens besteden wij aandacht aan enkele kwesties rond saneringsplannen, waaronder vragen naar de mogelijkheden van deelsaneringen en gefaseerde saneringen (par. 3). Daarna komt de handhavingskant van de Wbb aan bod, met achtereenvolgens de zorgplicht en de handhaving op basis van het planbevel en de saneringsplicht voor bedrijfsterreinen (par. 4). Wij gaan ten slotte in op de verhouding met de ruimtelijke-ordeningswetgeving en nemen de gelegenheid te baat om binnen deze jurisprudentiebespreking een zijstap te maken naar de recente wetswijzigingen ten gevolge van de Waterwet en de Crisis- en herstelwet (par. 5). Wij ronden af met een korte slotbeschouwing (par. 6). 2 Kernbegrippen 2.1 Bodem De Wbb richt zich uiteraard op de bodem. Bodem is het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen, aldus artikel 1 Wbb. In de Afdelingsjurisprudentie is de vraag aan de orde gekomen of puinverharding en/of stortmateriaal onder dat begrip vallen. De Afdeling acht van belang in hoeverre zulk materiaal onderdeel is van de vaste bodem. Een puinverharding die voor het overgrote deel uit bodemvreemd materiaal bestaat, is in ieder geval geen bodem. 2 De Afdeling neemt als uitgangspunt dat een puinlaag met meer dan 50% bodem- 2. ABRvS 17 maart 2010, /1/H2.

2 vreemd materiaal geen bodem is. Dat is niet anders wanneer die puinlaag op een bodemlaag zou lijken, omdat zij is bedekt met een laag schone grond. Zij blijft dan kennelijk nog steeds een puinlaag. 3 Het staat nog niet vast of het bestuur enige beoordelingsvrijheid heeft bij de benoeming van een bepaalde materie (zoals een stortlaag) als bodem of juist als bodemvreemd materiaal. In één uitspraak spreekt de Afdeling enerzijds uit dat het bestuur heeft kunnen concluderen dat een bepaalde laag geen bodem was. Vervolgens oordeelt de Afdeling echter dat de feiten in die zaak de conclusie van het bestuur rechtvaardigen, hetgeen meer neigt naar een volledige toets van de Afdeling zelf. 4 Het komt ons voor dat de bestuursrechter zelf en volledig het laatste woord heeft bij de invulling van dit begrip, maar andersluidende standpunten zijn denkbaar Gevalsdefinitie De Wbb denkt vooral in gevallen van verontreiniging. Het gaat daarbij om grondgebieden die vanwege de verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen. De gevalsdefinitie heeft tot diverse uitspraken over deze drie samenhangen geleid. Bij de technische samenhang moet worden gedacht aan eenzelfde productieproces, installatie of mechanisme. Om die reden kenden een stortlocatie en enkele aangebrachte ophooglagen te Ouderkerk aan den IJssel geen technische samenhang. 6 Het begrip productieproces moet in dit kader niet te eng worden begrepen. Een productieproces kan bestaan uit diverse onderdelen, die onder een brede noemer samengebracht kunnen worden. Zo blijkt als één productieproces het exploiteren van een spoorwegemplacement met aanverwante activiteiten te kunnen worden gezien. 7 Ook bij de organisatorische samenhang is de Afdeling vrij ruimdenkend. Van organisatorische samenhang kan ook sprake zijn indien geen scheiding in organisatorische eenheden te maken is, zelfs wanneer verschillende bedrijven bij vervuilende handelingen betrokken waren. 8 De Afdeling past die benadering vooral toe wanneer het onmogelijk is om delen van verontreiniging aan een bepaalde afzonderlijke entiteit toe te schrijven, bijvoorbeeld omdat de bronnen niet te onderscheiden zijn. Dat derden wellicht ook nog aan de verontreiniging hebben bijgedragen, lijkt niet van belang. 9 Van organisatorische samenhang is ten slotte ook sprake wanneer verschillende veroorzakers noodzakelijke zakelijke banden in een proces hadden, zoals het geval bleek in een keten van verontreiniging van de waterbodem door 3. ABRvS 22 juli 2009, /1/M2, JM 2010, 5 m.nt. Flietstra. 4. ABRvS 11 maart 2009, /1/M2. 5. W. Kroon, Is stortmateriaal bodem? Tijdschrift Bodem 2010, p , ziet enige discretionaire ruimte om in bepaalde gevallen puin, afval of een verhardingslaag en dergelijke toch als bodem aan te merken. 6. ABRvS 7 oktober 2009, /1/M2, M en R 2010, 15 m.nt. FW. 7. ABRvS 5 november 2008, /1, JM 2009, 4 m.nt. Brakels. 8. ABRvS 24 februari 2010, /1/M2, JM 2010, 45 m.nt. Flietstra. 9. ABRvS 5 november 2008, /1, JM 2009, 4 m.nt. Brakels. mors- en lekverliezen bij het per schip bevoorraden van tanks van een oliedepot op land, dat zelf ook lekte, maar dat door anderen werd geëxploiteerd dan de exploitanten van de schepen. 10 Van ruimtelijke samenhang is sprake wanneer de verontreinigingen aan elkaar grenzen of in elkaars nabijheid liggen. De keerzijde daarvan is uiteraard dat een saneringsplan voor één geval er niet toe verplicht om een nabijgelegen ánder geval ook in het plan mee te nemen, en dus ook niet om dat via het instrument van (onthouding van) goedkeuring van het plan alsnog te laten gebeuren. 11 Artikel 42 biedt de mogelijkheid om verschillende gevallen binnen aan elkaar grenzende gebieden als één geval aan te pakken. Het bevoegd gezag heeft echter een zekere beoordelingsvrijheid om dat artikel al dan niet toe te passen, die haar begrenzing onder meer vindt in hetgeen voortvloeit uit de meest recente algemeen aanvaarde milieutechnische inzichten. Van de Afdeling mag het bevoegd gezag zich al vrij vlot in redelijkheid op het standpunt stellen dat het artikel niet toegepast hoeft te worden. 12 Voor de goede orde: de gevalsdefinitie staat los van de vraag naar de ernst of saneringsnoodzaak van een geval. Eerst dient de omvang van een geval te worden bepaald en vervolgens de ernst, en niet andersom Oud of nieuw geval De Wbb maakt onderscheid tussen oude en nieuwe gevallen. Oude gevallen zijn die gevallen, die vóór 1 januari 1987 zijn veroorzaakt. Voor die gevallen gelden de nadere eisen van ernst en spoedeisendheid. In principe dienen alle ernstige gevallen op enig moment te worden gesaneerd, maar alleen bij de spoedeisende gevallen kan dat (op enig moment) bestuursrechtelijk afgedwongen worden. Voor de oude gevallen gelden onder meer de streef-, tussen- en interventiewaarden, de mogelijkheid functiegericht saneren in plaats van multifunctioneel saneren (art. 38) en daarmee samenhangend de afweging van de saneringsvariant. 14 De nieuwe gevallen zijn de gevallen die na 1 januari 1987 zijn veroorzaakt. Daarvoor geldt de nog te bespreken zorgplicht, die niet nuanceert naar ernst en spoedeisendheid, maar eenvoudigweg met zich brengt dat veroorzaakte verontreiniging zo veel mogelijk ongedaan gemaakt moet worden. Normaliter is wel duidelijk of een geval oud of nieuw is. Men zou menen dat een toename van vervuiling van een oud geval na 1 januari 1987 altijd een nieuw geval oplevert, wanneer die toename is te wijten aan nieuwe, vervuilende, handelingen. De Afdeling meende echter in algemene zin dat een toename van de omvang van een oud geval geen nieuw geval oplevert. 15 Het blijft daarom 10. ABRvS 17 september 2008, / ABRvS 7 oktober 2009, /1/M2, JM 2010, 16 m.nt. Fietstra. 12. ABRvS 7 oktober 2009, /1/M2, M en R 2010, 15 m.nt. FW. Zie ook ABRvS 26 augustus 2009, /1/M ABRvS 5 november 2008, /1, JM 2009, 4 m.nt. Brakels. 14. Zie nader G.J. Kremers, Saneringsdoelstelling voor historische bodemverontreinigingen in de wbb, BR 2009, p ABRvS 14 oktober 2009, /1/M2. 93

3 94 de vraag of een toename van een oud geval altijd onder oud recht blijft, of dat toch onderscheid gemaakt moet worden naar oorzaak van de toename. Het is goed verdedigbaar om een autonome toename door, bijvoorbeeld, verspreiding in het grondwater nog onder het oude recht te laten vallen. Het is minder verdedigbaar om een nieuwe veroorzaking op een oude locatie onder een oud geval te scharen. In feite zou dan immers de veroorzaker van dat nieuwe geval het geluk hebben dat de locatie toch al verontreinigd is en door die omstandigheid aan de effecten van de zorgplicht kunnen ontkomen. De nog te bespreken uitspraken over de strekking van de zorgplicht tonen hoe dan ook dat een herveroorzaking van verontreiniging op een locatie moet worden gezien als een schending van de zorgplicht. Zo n herveroorzaking is dus blijkbaar een nieuw geval. 2.4 Saneren Volgens artikel 1 Wbb wordt onder saneren verstaan: het beperken en zo veel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging en de directe gevolgen daarvan of van dreigende verontreiniging van de bodem. Normaliter zal het uitvoeren van graafwerkzaamheden in verontreinigde bodem aan sanering worden gerelateerd en dus als saneringswerkzaamheden worden beschouwd. 16 De Afdeling heeft echter intussen uitgesproken dat het oogmerk van de graafwerkzaamheden van belang kan zijn. Graafwerkzaamheden die betrekking hebben op het graven van een gleuf ten behoeve van werkzaamheden aan de riolering en mogelijk tevens ten behoeve van de aanleg van gas-, water-, elektriciteit- en telefoonleidingen, en die niet gericht waren op het beperken en zo veel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging en de directe gevolgen daarvan of van dreigende verontreiniging van de bodem, konden volgens de Afdeling niet als saneren worden beschouwd. 17 De uitspraak lijkt ruimte te bieden om zonder saneringsoogmerk in verontreinigde bodem te roeren. Het is de vraag of dat door de opsteller van de Wbb bedoeld is. 3 Het saneringsplan, deelsanering en gefaseerde sanering 3.1 Het saneringsplan Een saneringsplan moet aangeven op welke wijze de sanering wordt uitgevoerd en aan welke saneringsdoelstelling wordt voldaan. Een saneringsplan dient de instemming van het bevoegd gezag te krijgen. Op grond van artikel 38 jo. 39 Wbb wordt slechts instemming onthouden als de bodem niet ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt, waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zo veel mogelijk 16. ABRvS 8 oktober 2008, / ABRvS 14 oktober 2009, /1/M2, JM 2010, 17 m.nt. Flietstra. wordt beperkt, het risico van de verspreiding van verontreinigde stoffen zo veel mogelijk wordt beperkt of de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem als bedoeld in artikel 39d zo veel mogelijk wordt beperkt. Andere aspecten, zoals schade voor omwonenden, verkeersonveiligheid, een veiligheids- en gezondheidsplan, een omgevingsplan, gevoelswaarden en dergelijke spelen geen enkele rol. Niet relevant is de vraag of een eventueel verdergaande sanering mogelijk is. 18 Evenmin is relevant of al eerder een plan (met een mogelijk verderstrekkende of een andere saneringsdoelstelling) is goedgekeurd. De Wbb verzet zich niet tegen een goedkeuring van een nieuw saneringsplan, als dat nieuwe plan op zichzelf beschouwd maar voldoet aan de eisen van artikel 38 Wbb. 19 Zo kan men dus van een wellicht te ambitieus (en mogelijk te kostbaar) eerder saneringsplan afkomen. 20 Voor de goede orde zij eraan herinnerd dat artikel 39 Wbb sinds 2006 enkele nieuwe elementen kent. Bij achterblijvende restverontreiniging dienen een beschrijving te worden opgenomen van de beperkingen in het gebruik van de bodem of de maatregelen die naar verwachting nodig zijn in het belang van de bescherming van de bodem, en een indicatie van de kosten daarvan. Indien de verontreiniging zich kan verspreiden en de saneringsmaatregelen zich uitstrekken over een periode van drie jaar of meer, dient een overzicht te worden opgenomen van de tussentijds beoogde effecten en de tijdstippen waarop het bevoegd gezag wordt geïnformeerd. Er moet verder een beschrijving van een alternatieve methode worden gegeven, voor het geval het plan niet werkt (het terugvalscenario ). Indien de saneringskosten van het te saneren geval voor meer dan 50% na een periode van ten minste vijf jaren zullen worden gerealiseerd, dient wellicht financiële zekerheid te worden gesteld (art. 39f). 3.2 Deelsanering Het uitgangspunt van de Wbb is sanering van het gehele geval van verontreiniging. Indien echter het belang van de bescherming van de bodem zich daartegen niet verzet, kunnen gedeputeerde staten (GS) toestaan te volstaan met het verstrekken van de resultaten van een nader onderzoek van het betrokken gedeelte en een saneringsplan voor het betrokken gedeelte, aldus artikel 40 Wbb. Hierbij geldt uiteraard wél dat ten minste het deel van het geval van een ernstige verontreiniging, dat leidt tot onaanvaardbare risico s, spoedig gesaneerd dient te worden. Voor het antwoord op de vraag of toepassing kan worden gegeven aan artikel 40 Wbb, moet worden bezien of het belang van de bescherming van de bodem zich daartegen niet verzet en hoe de voorziene deelsanering past binnen de sanering van het geval van verontreiniging, 18. Zie bijvoorbeeld zeer stellig ABRvS 12 augustus 2009, /1/ M ABRvS 27 mei 2009, /1/M2, JBO 2009, 21 m.nt. Van der Meijden. 20. Vgl. ABRvS 15 oktober 2008, /1, M en R 2009, 27 m.nt. JB.

4 aldus de Afdeling. 21 Indien blijkt dat een herverontreiniging of een verdere verspreiding van de achterblijvende sanering zich niet voordoet, is deelsanering toegestaan. 3.3 Gefaseerde sanering De Wbb biedt de mogelijkheid van gefaseerde sanering. Volgens artikel 39c lid 1 Wbb moet degene die de bodem heeft gesaneerd dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, na de uitvoering van de sanering of een fase van de sanering zo spoedig mogelijk schriftelijk verslag doen aan GS. GS kunnen dan met het verslag instemmen. Men zou menen dat een verslag van een fase van een sanering slechts kan worden goedgekeurd in die gevallen, waarin het saneringsplan uitdrukkelijk voorzag in een gefaseerde sanering en het besluit tot goedkeuring van dat saneringsplan ook uiting geeft aan instemming met een gefaseerde sanering. De Afdeling denkt er iets soepeler over. Ook indien een gefaseerde sanering niet expliciet in het besluit tot goedkeuring van het saneringsplan is vermeld, kan nog worden geoordeeld dat is ingestemd met een gefaseerde sanering. In zo n geval kan vervolgens in redelijkheid worden ingestemd met een saneringsverslag van de uitvoering van één fase van een sanering. 22 Ook bij een beoogde gefaseerde sanering dient voldoende onderzoek naar het hele geval gedaan te zijn. De Afdeling boog zich over een besluit tot instemming met een saneringsplan ten behoeve van een gefaseerde sanering van een grondwaterverontreiniging. Het bleek dat het plan vooral op de bron betrekking had en dat geen onderzoek was verricht naar de verontreinigingen van het pluimgebied. GS meenden dat het eisen van een nader onderzoek naar de verontreinigingssituatie in het pluimgebied tot een onwenselijke vertraging van het saneringsproces zou leiden. Volgens de Afdeling kon de wens om zo spoedig mogelijk met saneren te starten, niet dienen als motivering voor de beslissing om zonder voldoende onderzoek reeds in te stemmen met het gedeelte van het saneringsplan voor de sanering van het pluimgebied Handhaving 4.1 De zorgplicht De zorgplicht behelst kort samengevat het sinds 1 januari 1987 geldende verbod om de bodem te verontreinigen via het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 Wbb. Ingevolge artikel 13 is ieder die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs 21. ABRvS 9 juli 2008, / ABRvS 7 oktober 2009, /1/M ABRvS 2 juni 2010, /1/M2. van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zo veel mogelijk ongedaan te maken. Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen. De bepaling kent aldus een preventieve en een repressieve plicht. De reikwijdte van de preventieve plicht hangt mede af van de vraag wat men redelijkerwijs kan weten en waartoe men redelijkerwijs gehouden kan worden. Het valt te betogen dat die beperkingen niet gelden ingeval toch een verontreiniging is ontstaan. De wet noemt die beperkingen in ieder geval niet nogmaals bij de verplichtingen tot beperking en ongedaanmaking van verontreiniging. De zorgplicht is hoe dan ook mede gericht op het voorkomen van verontreiniging. Er hoeft dus nog geen daadwerkelijke verontreiniging te zijn. Indien vaststaat dat handelingen als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 Wbb zijn verricht die verontreinigingen tot gevolg kunnen hebben, kan de zorgplicht geschonden zijn. 24 Zoals zorgplichten meer in het algemeen, 25 heeft de zorgplicht van de Wbb een zelfstandige betekenis naast eventuele vergunningvoorschriften. Aan de zorgplicht komt, mede gelet op de bewoordingen waarin deze is gesteld en de concretisering die deze zorgplicht door verwijzing naar artikel 6 tot en met 11 Wbb heeft gekregen, een zelfstandige en aanvullende betekenis toe naast de in de vergunning neergelegde voorschriften, aldus de Afdeling. 26 Voor handhaving van de zorgplicht is volledige zekerheid van veroorzaking van verontreiniging niet vereist. 27 Er dient echter wel enige zekerheid te zijn dat een (nieuwe) verontreiniging is veroorzaakt. Bij een loutere (autonome) verspreiding van een oude verontreiniging staat niet vast dat de zorgplicht is overtreden. 28 Uiteraard kan een nieuwe verontreiniging ook bestaan uit een hervervuiling. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door het injecteren van vervuild grondwater, dat tevoren aan de bodem was onttrokken, 29 of door het weer op de bodem brengen van eerder op dezelfde locatie afgegraven asbesthoudende grond Het planbevel De bodem dient te worden gesaneerd overeenkomstig het goedgekeurde saneringsplan. Wie dat niet doet, kan een bevel krijgen, voorheen op grond van artikel 44, per 1 januari 2006 op grond van artikel 39a Wbb. In artikel 39a is expliciet voorgeschreven dat de saneerder de sanering conform het saneringsplan moet uitvoeren. Wanneer de saneerder dit voorschrift overtreedt, kan 24. ABRvS 3 maart 2010, /1/M ABRvS 7 april 2010, /1/H ABRvS 19 maart 2009, /1, M en R 2009, 52 m.nt. JB. 27. ABRvS 3 maart 2010, /1/M1, JM 2010, 55 m.nt. Flietstra, ABRvS 25 november 2009, /1/M1, M en R 2010, 18 m.nt. FW, JM 2010, 30 m.nt. Flietstra. 28. ABRvS 27 januari 2010, /1/M2, JM 2010, 29 m.nt. Flietstra. 29. ABRvS 26 november 2008, /1, M en R 2009, 18 m.nt. JB. 30. ABRvS 17 september 2008, /1. 95

5 96 het bevoegd gezag rechtstreeks bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen toepassen. Het voorschrift richt zich niet alleen tot degene die saneert, maar ook tot degene die de sanering feitelijk uitvoert (doorgaans de (onder)aannemer). De term planbevel kan overigens ook in een ander verband vallen. Artikel 43 lid 3 Wbb kent als onderdeel van een saneringsbevel de verplichting om een saneringsplan op te stellen. Die verplichting wordt ook wel planbevel genoemd. De Afdeling boog zich over de oplegging van een last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 39a. De last zag op een deel van de sanering van een locatie. De sanering was vóór 2006 al uitgevoerd, namelijk in Volgens de last moest appellante de sanering hervatten en afronden totdat de grond- en grondwaterverontreiniging tot minimaal de tussenwaarde voor minerale olie was gesaneerd, overeenkomstig het ingediende en goedgekeurde saneringsplan. Aan de orde kwam onder meer dat het bewuste artikel op 1 januari 2006 in werking is getreden, ter vervanging van het voordien geldende artikel 44. Volgens de Afdeling kent de Wbb geen overgangsrecht op dit punt, zodat artikel 39a ook van toepassing is op saneringen die zijn uitgevoerd vóór 1 januari Volgens appellante was de sanering niet in strijd met het saneringsplan uitgevoerd. Zij voerde onder meer aan dat het bevoegd gezag al had ingestemd met het saneringsverslag. Het bleek echter dat het gezag slechts met een deel had ingesteld en dat verder de in dat plan opgenomen terugsaneerwaarde niet overal was behaald. Daarom was het bevoegd gezag volgens de Afdeling in beginsel bevoegd de last onder dwangsom op te leggen. De omstandigheden van het geval maakten dat niet anders. Kennelijk kunnen bevoegde gezagen ook jaren na een (vermoed) einde van een bodemsanering nog terugkomen en dan handhavend optreden. 31 Na instemming met het evaluatieverslag kan ook nog handhavend worden opgetreden, als blijkt dat sanering niet conform het saneringsplan is uitgevoerd De saneringsplicht voor bedrijfsterreinen Voor de eigenaar of erfpachter van een bedrijfsterrein waar een geval van ernstige verontreiniging is ontstaan, geldt sinds 1 januari 2006 een saneringsplicht ex lege, indien is vastgesteld dat spoedige sanering noodzakelijk is. Deze regeling is in artikel 55b Wbb opgenomen en geldt voor een bedrijfsterrein waar bedrijfsactiviteiten door een onderneming zijn of worden verricht (art. 55a), en dan slechts indien dat perceel het bronperceel van de verontreiniging is. Het is echter niet vereist dat de eigenaar of erfpachter ook zelf (mede)veroorzaker is. De wettelijke saneringsplicht komt in plaats van het saneringsbevel van artikel 43, dat buiten het bereik van artikel 55b overigens wel blijft gelden. Onder het oude recht werd het saneringsbevel nagenoeg niet toegepast. Het leek erop dat artikel 55b een soortgelijk verborgen bestaan zou leiden, maar intussen heeft zich de eerste procedure bij de Afdeling over de sane- ringsplicht aangediend. Het ging om een besluit van GS tot oplegging van een bestuursrechtelijke last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 55b Wbb. GS hadden gelast om op enig moment te zijn aangevangen met de uitvoering van een sanering volgens een tevoren reeds goedgekeurd saneringsplan. De Afdeling stelde vast dat betrokkene niet tijdig was gestart met saneren, zodat artikel 55b Wbb was overtreden. Gezien het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien, aldus de Afdeling. Met deze vaste verwijzing naar de beginselplicht tot handhaving was het kader gegeven. De argumenten van betrokkene leverden vervolgens geen uitzondering op. Betrokkene voerde onder meer aan dat de begunstigingstermijn te kort was, omdat het besluit tot instemming met het saneringsplan nog niet onherroepelijk was. Volgens GS was de begunstigingstermijn gerelateerd aan de tijd die nodig is om in te stemmen met het saneringsplan en het aanbesteden, voorbereiden en een aanvang maken met de sanering, en dat kon in de tijd. De Afdeling wees op artikel 39 Wbb, waarin is opgenomen dat met de uitvoering van het saneringsplan kan worden begonnen nadat met dat plan is ingestemd of die instemming van rechtswege is verleend Verhouding met andere wetgeving 5.1 Ruimtelijke-ordeningswetgeving Bodemverontreiniging kan doorwerken in de sfeer van de ruimtelijke ordening. Bodemverontreiniging kan in ieder geval aan de orde komen bij de vraag of een bestemmingsplan financieel uitvoerbaar is, gezien mogelijkerwijs te maken saneringskosten. Het is daarom aannemelijk dat ook saneringskosten in de financiële onderbouwing van een bestemmingsplan moeten worden meegenomen. De Afdeling kreeg in dit verband te oordelen over een besluit van GS tot goedkeuring van een gemeentelijk uitwerkingsplan, dat diende ter uitwerking van het al geldende gemeentelijke bestemmingsplan, spelend 31. ABRvS 5 augustus 2009, /1/M ABRvS 30 september 2009, /1/M ABRvS 24 maart 2010, /1/M2, JM 2010, 56 m.nt. Flietstra. Zie over de uitspraak ook G.A. van der Veen & J.J. Hoekstra, Tijdschrift Bodem 2010, p

6 onder het oude recht van de WRO. 34 Appellanten voerden tegen het goedkeuringsbesluit onder meer aan dat het uitwerkingsplan zich niet verdroeg met een in de bestemmingsplanvoorschriften opgenomen eis inzake bodemonderzoek. In die voorschriften was opgenomen dat met een bodemonderzoek aangetoond moest zijn dat de locatie vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt moest zijn voor de beoogde bestemming en het gebruik. Indien een verontreiniging een saneringsnoodzaak vanuit de Wbb en voor planrealisatie opleverde, dan diende deze verontreiniging te worden gesaneerd conform de Wbb, aldus nog steeds de voorschriften. Volgens appellanten werd niet aan deze bodemvoorschriften voldaan. Zij stelden dat de bodemonderzoeken voor het uitwerkingsplan sterk gedateerd waren en niet de gehele locatie besloegen. Het verwerende gemeentebestuur stelde dat in 1993 en in 1999 bodemonderzoeken waren verricht en dat er in 1999 een saneringsplan was opgesteld. Volgens het gemeentebestuur hadden er sindsdien geen nieuwe bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden, zodat nieuw bodemonderzoek niet noodzakelijk was. De Afdeling volgde het gemeentebestuur niet. Ter zitting kwam vast te staan dat inderdaad niet het gehele door het uitwerkingsplan bestreken gebied onderzocht was. Verder bleek ook nog dat er, gelet op de bodemsituatie ter plaatse, nog nader onderzoek nodig was. De Afdeling oordeelde daarom dat het uitwerkingsplan was vastgesteld in strijd met de bestemmingsplanvoorschriften. Beter verging het een ander besluit tot goedkeuring van een bestemmingsplan van GS, welke beroepszaak eveneens onder het oude recht van de WRO speelde. 35 Appellant betoogde dat uit bodemonderzoek was gebleken dat er sprake was van verontreinigde grond in het plangebied. Volgens hem diende de bodem te worden gesaneerd. GS reageerden met de stelling dat volgens bodemonderzoek plaatselijk sprake was van een lichte bodemverontreiniging, die niet van dien aard was dat daardoor de uitvoerbaarheid van het plan onzeker was. De Afdeling overwoog dat de aangetoonde lichte bodemverontreinigingen volgens de plantoelichting geen belemmering vormden voor het huidige gebruik van het plangebied. Onder dat gebruik werd wonen inclusief een tuin verstaan. Niet gebleken was dat uit een oogpunt van bodemverontreiniging en grondwaterbeheer een belemmering bestond voor de uitvoerbaarheid van het plan, aldus de Afdeling. Volgens de Afdeling hadden GS zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze aspecten niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg stonden. 5.2 De Waterwet Sinds de inwerkingtreding van de Waterwet op 22 december 2009 maken de waterbodems niet langer onderdeel uit van de Wbb. Zij vallen onder de Waterwet. De afbakening van landbodem en waterbodem vindt plaats via het begrip oppervlaktewaterlichaam in 34. ABRvS 17 september 2008, /1. Zie over de uitspraak ook G.A. van der Veen & J.J. Hoekstra, Tijdschrift Bodem 2009, p ABRvS 8 april 2009, /1. Zie over de uitspraak ook G.A. van der Veen & J.J. Hoekstra, Tijdschrift Bodem 2009, p de zin van artikel 1.1 Waterwet. Dat is een samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem en oevers, flora en fauna. Door deze wijziging wordt het waterbodembeheer voortaan gereguleerd vanuit het watersysteembeheer. Dit houdt in dat bodem en oevers van oppervlaktewaterlichamen, met uitzondering van drogere oevergebieden, onder de Waterwet vallen. De Wbb is nog steeds van toepassing op de landbodem en op drogere oevergebieden. Drogere oevergebieden zijn gebieden die expliciet als zodanig zijn aangewezen in de Waterregeling (voor rijkswateren) of een provinciale verordening (voor regionale wateren). Blijkens het overgangsrecht van de Invoeringswet Waterwet blijft de Wbb van toepassing op saneringen die vóór inwerkingtreding van de Waterwet als ernstig én spoedeisend (of voor 2006 als ernstig en urgent) zijn beschikt. Deze saneringen worden onder het oude recht afgerond. Zodra het Wbb-bevoegde gezag het evaluatieverslag van de sanering heeft goedgekeurd, vervalt het overgangsrecht en is de Waterwet volledig van toepassing. Voor lopende saneringen die niet een ernstig en spoedeisend geval betreffen, vervallen alle Wbbbeschikkingen. De waterbodemsanering kan uiteraard wel worden afgerond, maar een evaluatieverslag is niet meer vereist. Het Wbb-bevoegde gezag is voor die gevallen niet meer bevoegd. Bij situaties met zowel een verontreiniging van landbodem als van waterbodem zijn verschillende gezagen bevoegd. De Invoeringswet Waterwet kent voor dergelijke gevallen een overlegverplichting voor de betrokken overheden (art Waterwet, art. 63b Wbb). Bij een historische verontreiniging over zowel de landbodem als de waterbodem zal een splitsing moeten worden gemaakt in een geval van verontreiniging van de landbodem, waarop de saneringsparagraaf van de Wbb van toepassing is, en een verontreiniging in de waterbodem, die onder de zorg van de beheerder valt. Aangenomen mag worden dat de verhouding tussen de Wbb en de Waterwet nog tot de nodige jurisprudentie zal leiden. Dat zal dan in een volgend overzicht worden meegenomen. 5.3 De Crisis- en herstelwet De Crisis- en herstelwet werkt door in de Wbb. De Crisis- en herstelwet wijzigt een aantal bepalingen in de Wbb, allereerst ter verkorting van toestemmingsprocedures voor bodembedreigende activiteiten en ten tweede ter stimulering van warmte-koudeopslagsystemen (WKO s). De Wbb kent voor ontheffingen krachtens artikel 65 nu alleen de zogenoemde uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze procedure kent een lange doorlooptijd en ruime gelegenheid tot inspraak en beroep. De Crisis- en herstelwet wil die doorlooptijd c.q. gelegenheid beperken. De stimulering van de toepassing van WKO verloopt langs twee sporen. In het eerste spoor worden de toestemmingsprocedures voor de toepassing van WKO waar mogelijk verkort of afgeschaft. Voorwaarde daarbij is dat WKO op verantwoorde wijze moet worden toege- 97

7 past. Verstoring van andere belangrijke bodemfuncties, zoals de drinkwatervoorziening, moet worden voorkomen. Ook risico s voor verontreiniging of aantasting van de bodem, bijvoorbeeld door verspreiding van gevaarlijke stoffen vanuit verontreinigde locaties, moeten worden vermeden. In het tweede spoor worden voorzieningen getroffen om investeringen in WKO blijvend te laten renderen en een doelmatig gebruik van bodemenergie te laten maken. Concreet betekent dat dat wederzijdse negatieve beïnvloeding tussen WKO s voorkomen moet worden en dat grootschalige collectieve WKO s belangrijker zijn dan kleine individuele WKO s. De wet bevat geen gedetailleerde regeling, maar geeft wel een basis voor een integrale regeling voor de toepassing van WKO. Die kan worden vastgesteld bij een lagere regeling, en wel bij algemene maatregel van bestuur. De WKO s raken de Wbb in ieder geval op de volgende twee punten. Gesloten WKO s 36 worden in de Wbb gereguleerd, waarmee interferentie tussen WKO s ter bevordering van het doelmatige gebruik van bodemenergie in het algemeen en ter bevordering van het rendement van open WKO s in het bijzonder voorkomen wordt. Verder wordt de reikwijdte van de Wbb uitgebreid, waardoor bij bodemenergiesystemen niet alleen rekening kan worden gehouden met het belang van de bodembescherming, maar ook regels kunnen worden gesteld ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie. zich dan ook tot nieuwe jurisprudentie kunnen ontwikkelen Afronding Naast enige jurisprudentie over de gangbare kernbegrippen is er in de afgelopen twee jaar interessante jurisprudentie gewezen over de elementen die de Wbb sinds januari 2006 kent, waaronder deelsanering, gefaseerde sanering, het (nieuwe) planbevel en de saneringsplicht voor bedrijfsterreinen. Voor zowel de kernbegrippen als de nieuwe elementen is nog niet alles uitgekristalliseerd. Wij denken daarbij aan niet limitatief opgesomd de mate van beoordelingsvrijheid van bevoegde gezagen bij de benoeming van een bepaalde materie als bodem, de ruimte om zonder saneringsoogmerk in verontreinigde bodem te roeren en de reikwijdte van de diverse handhavingsinstrumenten. Verder vooruitblikkend veronderstellen wij dat inwerkingtreding van de Waterwet en de Crisis- en herstelwet ook op het gebied van bodembescherming de komende jaren de nodige juridische aandacht zal vergen. Te verwachten is dan ook dat een deel van een volgende jurisprudentiebespreking op die materie betrekking zal hebben. Met name WKO s zouden in deze tijd van toegenomen belangstelling voor duurzaamheid enige vlucht kunnen of moeten nemen. Dat zou 36. Zie nader E. Dans, Warmte-koudeopslag: ingrijpende maatregelen op komst, Vastgoedrecht 2010, p. 53, G.A. van der Veen & J.J. Hoekstra, De wijzigingen in de Wet bodembescherming door de Crisis- en herstelwet, Tijdschrift Bodem 2010, p en E.H.P. Brans, De crisis- en herstelwet, TO 2010/afl. 3, p

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 1. BEVELSBELEID WET BODEMBESCHERMING 1.1 INLEIDING Per 1 januari 2003 is de gemeente Leeuwarden bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming

Nadere informatie

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014

Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Leeuwarden. Nr. 2706 22 januari 2014 Bevelsbeleid Wet bodembescherming gemeente Leeuwarden 2014 1. BEVELSBELEID WET BODEMBESCHERMING 1.1 INLEIDING Per 1 januari

Nadere informatie

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties Beste collega s, De Wet bodembescherming is per 1 februari ondermeer gewijzigd om belemmeringen voor

Nadere informatie

Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010.

Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010. CVDR Officiële uitgave van Limburg. Nr. CVDR86779_1 29 november 2016 Limburgs bevelsbeleid Wet Bodembescherming 2010 Limburgs bevelsbeleid Wet bodembescherming 2010. Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

1 van 19 9-7-2014 16:07

1 van 19 9-7-2014 16:07 http://wetten.overheid.nl/bwbr0003994/geldigheidsdatum_09-07-20.. 1 van 19 9-7-2014 16:07 Wet bodembescherming (Tekst geldend op: 09-07-2014) Wet van 3 juli 1986, houdende regelen inzake bescherming van

Nadere informatie

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) (Tekst geldend op: 11-03-2010) Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina. Bodem en bodemverontreiniging Een voormalige stortplaats heeft een bodemprobleem maar dit betekent niet dat automatisch de bodemregelgeving van toepassing is. Dit ligt toch wat genuanceerder. Er zijn drie

Nadere informatie

De waterbodems in de Waterwet

De waterbodems in de Waterwet De waterbodems in de Waterwet Platform Toezicht Bodembeheer Ede, 13 oktober 2009 Peter de Putter Sterk Consulting, projectleider Invoering Waterwet i.o.v. V&W/DGW Inhoud presentatie 1. Ontwikkelingen en

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR169863_1. Verordening Bodemsanering Hengelo 2010 VERORDENING BODEMSANERING HENGELO Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

CVDR. Nr. CVDR169863_1. Verordening Bodemsanering Hengelo 2010 VERORDENING BODEMSANERING HENGELO Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen CVDR Officiële uitgave van Hengelo. Nr. CVDR169863_1 22 maart 2016 Verordening Bodemsanering Hengelo 2010 VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2010 Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1.1 In deze verordening

Nadere informatie

Op weg met passend onderwijs De zorgplicht anders bekeken: de betekenis van zorgplichten in het omgevingsrecht

Op weg met passend onderwijs De zorgplicht anders bekeken: de betekenis van zorgplichten in het omgevingsrecht Op weg met passend onderwijs De zorgplicht anders bekeken: de betekenis van zorgplichten in het omgevingsrecht Workshop 27 mei 2015 Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Advocaten en Notarissen Rotterdam Rijksuniversiteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

BESCHIKKING. Globiscode DR

BESCHIKKING. Globiscode DR BESCHIKKING Globiscode DR 010601763 Aanvrager Onderwerp Gemeente Assen Bodemsanering; beschikking evaluatieverslag voor locatie Dammen in Het Kanaal ter hoogte van de Nobellaan en de Groningerstraat te

Nadere informatie

Rapport bodeminformatie

Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Rapport bodeminformatie Percelen Perceelnummers Geselecteerd gebied Locatiegegevens Locatienaam Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) middelpunt: x 258014.8 y 492124.2

Nadere informatie

De betekenis van zorgplichten in het omgevingsrecht

De betekenis van zorgplichten in het omgevingsrecht De betekenis van zorgplichten in het omgevingsrecht VMR Inspiratiesessie 21 april 2015 Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Advocaten en Notarissen Rotterdam Rijksuniversiteit Groningen De betekenis van zorgplichten

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010

Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010 Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010 1. Voorbereiding en uitvoering sanering Er wordt een Busmelding ingediend, waarin wordt aangegeven dat op 1 november wordt gestart met een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 864 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het

Nadere informatie

Beschikking Wet bodembescherming Saneringsplan Installatieweg 22 te Dronten

Beschikking Wet bodembescherming Saneringsplan Installatieweg 22 te Dronten 0 8 DEC 2014 OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK Beschikking Wet bodembescherming Saneringsplan Installatieweg 22 te Dronten r III. a,". OMGEVINGSDIENST FLEVOLAND & DOOI EN VECI TTTTTT K Beschikking

Nadere informatie

Waterbodems in de Waterwet

Waterbodems in de Waterwet Waterbodems in de Waterwet Baggernet Eefje Bruinsma (RWS Corporate Dienst) De Waterwet Integratie van de volgende sectorale wetten: Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) Wet verontreiniging zeewater

Nadere informatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 21 november 2017, nr. 1010477/1010479, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie bodemsanering Noord-Holland 2017 Gedeputeerde Staten van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73976

Nadere informatie

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart

- Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen. datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart - Beschikking - instemming deelsaneringsplan Gageldijk 7-9 Maarssen datum 14 januari 2005 nummer 2005WEM000066i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie drs. ing. A. Pasop locatiecode UT

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 september 2016 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2016-009957 Locatie van verontreiniging : Ugchelseweg

Nadere informatie

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: Toelichting op meldingsprocedure en meldingsformulier Wbb Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen: A B Algemene informatie over de Meldingprocedure bodemsanering; Een toelichting

Nadere informatie

Overwegende dat het gewenst is om een regeling op te stellen om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland 2015;

Overwegende dat het gewenst is om een regeling op te stellen om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland 2015; Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 21 april 2015, nr. 578971/579004, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling bodemsanering Noord-Holland 2015 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst Locatienaam: Onder dit nummer zijn de onderzoeksrapporten opgeslagen bij de gemeente Eindhoven. Indien aanvullende informatie wordt opgevraagd bij de gemeente, dat dient dit nummer

Nadere informatie

BESCHIKKING 2015011064 / CHK

BESCHIKKING 2015011064 / CHK Zaaknummer 0138912 Dossier 913198 Ons kenmerk 2015011064 / CHK BESCHIKKING De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid heeft namens Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 4 november 2014 een melding ontvangen

Nadere informatie

BESCHIKKING. Datum 11 december 2018 Verzenddatum 11 december Kenmerk Z

BESCHIKKING. Datum 11 december 2018 Verzenddatum 11 december Kenmerk Z BESCHIKKING Drenthecode Aanvrager Onderwerp DR010600003 Van Triest BV Bodemsanering; locatie Westerbrink 3, Assen, (adres kadastraal bekend als Nicolaas Beetslaan 1A te Assen), gemeente Assen, beschikking

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00533058 ODH-2018-00133543 7NOV 2018 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 Instantie Datum uitspraak 28-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_1317 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems De Waterwet en waterbodems De Waterwet en waterbodems Waterbodembeheer Waterbodembeheer onderdeel onderdeel watersysteembeheer watersysteembeheer Een nieuwe, integrale Een nieuwe, integrale Waterwet Waterwet

Nadere informatie

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport - 27-08-2014. Legenda. Bodemlocaties Bodemrapportage Dynamisch Rapport - 27-08-2014 Legenda Geselecteerd gebied 25-meter buffer Bodemonderzoeken Historisch Bodembestand (HBB) Bodemlocaties Coördinaten volgens RDM (Rijksdriehoeksmeting) Middelpunt:

Nadere informatie

Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord

Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord Beschikking Wet bodembescherming instemming saneringsplan Bouwerskamp 15 te Emmeloord Beschikking Wet bodembescherming Beschikking op grond van de Wet bodembescherming op het saneringsplan voor het geval

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage Pagina 1 van 11-19-04-2017 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave Inleiding Thorbeckestraat 88 Thorbeckestraat 80-82 Thorbeckestraat 84 Thorbeckestraat

Nadere informatie

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan Gemeente Wijk bij Duurstede Status: Ontwerp Afdeling: SBP Opgesteld door: Jacco de Feijter Datum: 20 februari 2009 Inleiding Op 1 juli 2008

Nadere informatie

VERORDENING BODEMSANERING GEMEENTE GRONINGEN. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2009;

VERORDENING BODEMSANERING GEMEENTE GRONINGEN. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2009; CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR31669_1 21 november 2017 VERORDENING BODEMSANERING GEMEENTE GRONINGEN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN; (bijlage raadsverslag nr. 482); gezien het voorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ1751

ECLI:NL:RVS:2006:AZ1751 ECLI:NL:RVS:2006:AZ1751 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-11-2006 Datum publicatie 08-11-2006 Zaaknummer 200606784/2 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging Hieronder staan veel gestelde vragen en antwoorden over bodemverontreiniging en spoedlocaties. Het gaat om algemene vragen en vragen over de specifieke Rotterdamse

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00470985 ODH-2017-00008862 0 1 FEB. 2017 omgevingsdienst Beschikking Wet bodembescherming - deelsaneringsplan Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen - beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg 107-109) Breukelen datum 1 augustus 2005 nummer 2005WEM003174i bijlage kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht en het Waterbesluit

Nadere informatie

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014

AKD Gemeentedag 2014 Prof. mr. G.A. van der Veen Rotterdam 20 maart 2014 AKD Gemeentedag 2014 15 maanden Wet aanpassing bestuursprocesrecht Prof. mr. G.A. van der Veen Advocaat bestuursrecht/omgevingsrecht AKD Advocaten en notarissen Rotterdam Bijzonder hoogleraar milieurecht

Nadere informatie

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo;

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO 2006. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo; De Raad der Gemeente Hengelo; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2006, gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet bodembescherming; besluit : 1.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 864 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink,

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink, Afdeling Vergunningverlening Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus 2809 3500 GV Utrecht Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

VERORDENING BODEMBESCHERMING ARNHEM

VERORDENING BODEMBESCHERMING ARNHEM VERORDENING 1 Besluit van: Registratienummer 3 september 2001 BPC 2001/79 DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 juli 2001, stadsbeheer nummer BPC 2001/79;

Nadere informatie

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin,

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin, 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot 190 3401 NZ IJsselstein Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583306 Fax 030-2582990

Nadere informatie

BESCHIKKING. Globiscode DR 011800247

BESCHIKKING. Globiscode DR 011800247 BESCHIKKING Globiscode DR 011800247 Aanvrager Onderwerp Hofstra Vastgoed BV Bodemsanering; locatie Dr. A. Philipsstraat 12-14 te Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, beschikking instemming met het evaluatieverslag

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU8440

ECLI:NL:RVS:2005:AU8440 ECLI:NL:RVS:2005:AU8440 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2005 Datum publicatie 21-12-2005 Zaaknummer 200502884/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

VERORDENING BODEMSANERING ALMELO 2006

VERORDENING BODEMSANERING ALMELO 2006 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Almelo. Nr. 18500 3 april 2014 VERORDENING BODEMSANERING ALMELO 2006 Raadsbesluit van 28 februari 2006, gewijzigd bij besluiten van 12 januari 2010 en 11 maart

Nadere informatie

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken:

GELDERLAND. : Gemeente Wageningen. Nummer van verontreiniging : GE Documentnummer(s) inzagestukken: BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN Datum besluit : 8 maart 2017 Onderwerp : Wet Bodembescherming - zaaknummer 2017-001951 Locatie van verontreiniging : Marijkeweg

Nadere informatie

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag (ONTWERP)BESCHIKKING Globiscode Aanvrager Onderwerp Datum Kenmerk DR010900125 ISC Beheer BV Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

Nadere informatie

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV) TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV) A In artikel 1:6, onderdeel d, wordt na gemaakt binnen ingevoegd: of gedurende. De volledige tekst van de bepaling

Nadere informatie

VMR Actualiteitendag Handhaving - beginselplicht 19 maart 2015

VMR Actualiteitendag Handhaving - beginselplicht 19 maart 2015 VMR Actualiteitendag Handhaving - beginselplicht 19 maart 2015 mr. T.E.P.A. Lam advocaat Hekkelman Advocaten senior docent/onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen Thema s Handhavingsbeleid Concreet zicht

Nadere informatie

RfC W-1402-0031 - Definitie van waterbodem up-to-date maken

RfC W-1402-0031 - Definitie van waterbodem up-to-date maken RfC W-1402-0031 - Definitie van waterbodem up-to-date maken Algemeen Update ronde Status Publicatiedatum Sluitingsdatum Impact December 2014 Doorgevoerd 17-12-2014 MIDDELGROOT Inhoud Onder Werkveld (Kennisgebied)

Nadere informatie

Datum 3 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum

Datum 3 november 2017 Betreft Beantwoording vragen over verontreiniging door lekkages van NAM in Rossum > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Erfgoedverordening gemeente Houten

Erfgoedverordening gemeente Houten Erfgoedverordening gemeente Houten De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2017 met nummer BWV17.0228; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK E03.97.1224/1. Datum uitspraak: 10 april 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en appellanten, gedeputeerde staten van Limburg, verweerders. E03.97.1224/1 2 10 april 2001 1.

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2016-013475 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00512001 ODH-2018-00031092 0 9 APR. 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

Activiteitenbesluit en bodem

Activiteitenbesluit en bodem Activiteitenbesluit en bodem VMR Praktijkdag Prof. mr. G.A. van der Veen AKD Advocaten en Notarissen Rijksuniversiteit Groningen 27 november 2013 Agenda 1. Inleiding: bodem in het Activiteitenbesluit =

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28 07 2015 Datum publicatie 29 07 2015 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB 15 _ 3697 E Bestuursprocesrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016 AANTEKENEN Handelsonderneming Bepo B.V. T.a.v. de directie Ceintuurbaan 124 3051 KD ROTTERDAM Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 82 83 E info@dcmr.nl W www.dcmr.nl Ons

Nadere informatie

: Beleid artikel 19 WRO. : RWB / Ruimtelijke Inrichting Noord

: Beleid artikel 19 WRO. : RWB / Ruimtelijke Inrichting Noord Nota PS-commissie Vergaderdatum : 2 februari 2006 Commissie voor : ROV Agendapunt nr. : 7 Commissienr. : Onderwerp : Beleid artikel 19 WRO Opsteller/telefoon/e-mail-adres : Afdeling/bureau : RWB / Ruimtelijke

Nadere informatie

NOTITIE. Team Bodem en Water Team Handhaving Oost Team Handhaving West Team Juridische Zaken en Beleid GYz MTe. Ongewone voorvallen Wbb

NOTITIE. Team Bodem en Water Team Handhaving Oost Team Handhaving West Team Juridische Zaken en Beleid GYz MTe. Ongewone voorvallen Wbb NOTITIE aan kopie aan opsteller Team Bodem en Water Team Handhaving Oost Team Handhaving West Team Juridische Zaken en Beleid GYz MTe telefoon datum 13 augustus 2008 kenmerk doc.ref onderwerp aantal pag.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Bodem in de Omgevingswet

Bodem in de Omgevingswet Bodem in de Omgevingswet Martin van Gelderen november 2017 Herziening bodembeleid: Veranderen Minder sectoraal, meer in verbinding met andere domeinen Na voltooien spoedopgave geen zelfstandige saneringsplicht

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00502282 ODH-2017-00130677 2 7 DEC. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1481

ECLI:NL:RVS:2017:1481 ECLI:NL:RVS:2017:1481 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 07-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604831/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie H o L L A N D ZUID Vergadering December 2009 Nummer 6130 onderwerp Zesde tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV) 1 Besluit

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Directie Ruimte, Milieu en Water Provincie Zeeland Plaats: Datum: Kenmerk: Afdeling: Globiscode: Middelburg 23 augustus 2007 RMW0709706 Milieuhygiene ZL070300211 GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aanleiding

Nadere informatie

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 1003 3740 BA Baarn. Geachte heer Stolp, Dienst Water en Milieu Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus 13 374 BA Baarn Pythagoraslaan 11 Postbus 83 358 TH Utrecht Tel. 3-2589111 Fax 3-258342 http://www.provincie-utrecht.nl Datum

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging De gemeente Leiden is sinds 1 januari 2002 bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) voor haar eigen grondgebied. Deze taken zijn overgenomen van

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 21 februari 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2013-017626 Locatie

Nadere informatie

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang Inhoud Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang 2. Grondslag aanvraag omgevingsvergunning voor artikel 2.1 lid 1 onder e- activiteiten (milieu) 3. OBM en milieuneutrale verandering 4. Overig

Nadere informatie

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten. Geachte heer De Jong,

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten. Geachte heer De Jong, 1 Afdeling Handhaving Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot 22 3993 HL Houten Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583877 Fax 030-2582121 http://www.provincie-utrecht.nl

Nadere informatie

Samen werken aan morgen.

Samen werken aan morgen. Samen werken aan morgen. Risico s aantreffen bodemverontreiniging Henk Vorsteveld directeur BK Bouw- en Milieuadvies Regionale kennis, landelijke ondersteuning. - 200 medewerkers - acht vestigingen in

Nadere informatie

Aan: VvE Diensten Nederland Eindhoven BV VvE Hoofdsplitsing Het Slot te Bunnik T.a.v. de heer T. van Gurp Verdunplein 2 5627 SZ Eindhoven

Aan: VvE Diensten Nederland Eindhoven BV VvE Hoofdsplitsing Het Slot te Bunnik T.a.v. de heer T. van Gurp Verdunplein 2 5627 SZ Eindhoven 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: VvE Diensten Nederland Eindhoven BV VvE Hoofdsplitsing Het Slot te Bunnik T.a.v. de heer T. van Gurp Verdunplein 2 5627 SZ Eindhoven Pythagoraslaan 101 Postbus 80300

Nadere informatie

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming;

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 55, tweede lid, van de Wet bodembescherming; Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 juni 2007, nr. LMV 2007058967, houdende regels voor het uniformeren van publiekrechtelijke beperkingen Wet bodembescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Natuurbeschermingswet [appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te [woonplaats],

Natuurbeschermingswet [appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te [woonplaats], ECLI:NL:RVS:2017:417 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 15-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601490/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

GEMEENTEBESTUUR van VAALS

GEMEENTEBESTUUR van VAALS GEMEENTEBESTUUR van VAALS Kenmerk: ill 090014 Nr.: Onderwerp: Beleidsregel intrekken bouwvergunning Burgemee st er en Wethouders van Vaal s : Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en

Nadere informatie

Toelichting bij het verzendformulier Wet bodembescherming. Inleiding

Toelichting bij het verzendformulier Wet bodembescherming. Inleiding Toelichting bij het verzendformulier Wet bodembescherming Inleiding Het formulier Voor het doen van een aanvraag in het kader van de Wet bodembescherming heeft de provincie een verzendformulier ontwikkeld.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 PARTIJEN 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359 ECLI:NL:RBOVE:2013:3359 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Awb 13/843 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 27 januari 2015 Onderwerp : Wet Bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Dr. Hartogsweg 58 Plaats : Ede Gemeente

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 23 oktober 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp .~ provincie:: Utrecht VERZO N DEN 1 9 MRT 2010 Afdeling Handhaving Aan: Woef Hap Nederland B.V. t.a.v. de Directie Lange Uitweg J I 3998 WO SCHALK WIJK Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht

Nadere informatie

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen 1 juli 2014 zaaknummer 2013-018143 Beleidsregels masterplannen bodemenergie Gelderland 2014 GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 6.4, eerste

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit :10 juli 2012 Nummer besluit : 2012-009682 Geval van verontreiniging : voormalige stortplaats

Nadere informatie