EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken PE v02-00

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken PE v02-00 AMENDEMENTEN Ontwerpadvies (PE v02-00) Thomas Mann Registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en Verordening (EG) nr..../... {inzake persistente organische stoffen} Voorstel voor een verordening (COM(2003)0644 C5-0530/ /0256(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst Amendementen van het Parlement Amendement 323 Artikel 56, titel en lid 1 Vaststelling van de in artikel 54, onder d), e) en f), bedoelde stoffen Voorafgaand aan eventuele aanbevelingen krachtens artikel 55, lid 3, wordt voor de vaststelling van de in artikel 54, onder d), e) en f), bedoelde stoffen de procedure van de leden 2 tot en met 7 van dit artikel toegepast. Vaststelling van de in artikel 54, onder d) en e), bedoelde stoffen Voorafgaand aan eventuele aanbevelingen krachtens artikel 55, lid 3, wordt voor de vaststelling van de in artikel 54, onder d) en e), bedoelde stoffen de procedure van de leden 2 tot en met 7 van dit artikel toegepast. Er zijn geen criteria voor de definitie van stoffen met hormoonontregelende eigenschappen. Aanvullende criteria op degene die in artikel 54, onder d) en e) zijn omschreven, moeten worden vastgesteld op grond van wetenschappelijk bewijs om geen aanleiding te geven tot arbitraire besluiten. Dit amendement houdt verband met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. AM\ doc PE v02-00

2 Amendement 324 Artikel 56, leden 2 en 3 2. De Commissie kan het ECA verzoeken overeenkomstig bijlage XIV een dossier op te stellen voor stoffen die naar haar mening aan de criteria van artikel 54, onder d), e) en f), voldoen. Het ECA verspreidt het dossier onder de lidstaten. 3. Elke lidstaat kan overeenkomstig bijlage XIV een dossier opstellen voor stoffen die naar zijn mening aan de criteria van artikel 54, onder d), e) en f), voldoen en dat dossier naar het ECA zenden. Het ECA verspreidt het dossier onder de overige lidstaten. 2. De Commissie kan het ECA verzoeken overeenkomstig bijlage XIV een dossier op te stellen voor stoffen die naar haar mening aan de criteria van artikel 54, onder d) en e), voldoen. Het ECA verspreidt het dossier onder de lidstaten. 3. Elke lidstaat kan overeenkomstig bijlage XIV een dossier opstellen voor stoffen die naar zijn mening aan de criteria van artikel 54, onder d) en e), voldoen en dat dossier naar het ECA zenden. Het ECA verspreidt het dossier onder de overige lidstaten. Er zijn geen criteria voor de definitie van stoffen met hormoonontregelende eigenschappen. Aanvullende criteria op degene die in artikel 54, onder d) en e) zijn omschreven, moeten worden vastgesteld op grond van wetenschappelijk bewijs om geen aanleiding te geven tot arbitraire besluiten. Dit amendement houdt verband met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 325 Artikel 57, lid 2 2. Een vergunning wordt verleend indien het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van een stof als gevolg van de in bijlage XIII vermelde intrinsieke eigenschappen afdoende wordt beheerst overeenkomstig bijlage I, punt 6, en overeenkomstig de documentatie in het chemische veiligheidsrapport van de aanvrager. De Commissie neemt het volgende niet in aanmerking: a) risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu van emissies van de stof uit een installatie waarvoor overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG van de Raad een vergunning is verleend; schrappen PE v /69 AM\ doc

3 b) risico's voor en via het aquatisch milieu van lozingen van de stof uit een puntbron die valt onder het vereiste inzake voorafgaande regulering als bedoeld in artikel 11, lid 3, en wetgeving die is vastgesteld krachtens artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad ; c) risico's voor de gezondheid van de mens van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG van de Raad, Richtlijn 93/42/EEG van de Raad of Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is. Het is een waarheid als een koe dat voorkomen beter is dan genezen. Vervanging moet derhalve voorrang hebben boven "adequate beheersing". Dat strookt ook met de bestaande voorschriften over de veiligheid van werknemers, biociden en bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Los van het feit dat er principieel aan mag worden getwijfeld of "adequate beheersing" wel mogelijk is, werkt dit concept noch bij persistente bioaccumulerende stoffen, noch bij genotoxinen, waarvoor er geen limieten bestaan. De hier genoemde wettelijke instrumenten houden helemaal geen rekening met het feit of vervangende stoffen beschikbaar zijn, en kunnen derhalve niet worden gelijkgesteld aan REACH. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 326 Artikel 57, lid 2 2. Een vergunning wordt verleend indien het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van een stof als gevolg van de in bijlage XIII vermelde intrinsieke eigenschappen afdoende wordt beheerst overeenkomstig bijlage I, punt 6, en overeenkomstig de documentatie in het chemische veiligheidsrapport van de aanvrager. De Commissie neemt het volgende niet in aanmerking: a) risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu van emissies van de stof uit een installatie waarvoor overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG van de Raad een 2. Een vergunning wordt uitsluitend verleend indien: a) aangetoond wordt dat er geen passende alternatieve stoffen of technologieën bestaan en b) de sociale en economische voordelen groter zijn dan de risico's, die het gebruik van de stof voor de gezondheid van de mens of voor het milieu met zich meebrengt en c) het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van een stof op grond van de in bijlage XIII genoemde intrinsieke eigenschappen overeenkomstig bijlage I, punt 6 adequaat wordt beheerst, hetgeen in het verslag van AM\ doc 3/69 PE v02-00

4 vergunning is verleend; b) risico's voor en via het aquatisch milieu van lozingen van de stof uit een puntbron die valt onder het vereiste inzake voorafgaande regulering als bedoeld in artikel 11, lid 3, en wetgeving die is vastgesteld krachtens artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad ; c) risico's voor de gezondheid van de mens van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG van de Raad, Richtlijn 93/42/EEG van de Raad of Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is. de aanvrager over de veiligheid van de stof wordt gedocumenteerd. Het bestaan van passende alternatieven moet vooropstaan. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan een coherentie van de REACH-eisen met de richtlijnen over gezondheid en veiligheid op het werk. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 327 Artikel 57, lid 3, inleidende formule 3. Indien krachtens lid 2 geen vergunning kan worden verleend, kan een vergunning worden verleend wanneer wordt aangetoond dat de sociaal-economische voordelen zwaarder wegen dan het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van de stof en geschikte alternatieve stoffen of technieken ontbreken. Hierover wordt besloten nadat de volgende elementen zijn overwogen: 3. Het besluit om een vergunning af te geven overeenkomstig lid 2 wordt genomen nadat de volgende elementen zijn overwogen: Houdt verband met het amendement op artikel 52. PE v /69 AM\ doc

5 Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 328 Artikel 57, lid 3, inleidende formule 3. Indien krachtens lid 2 geen vergunning kan worden verleend, kan een vergunning worden verleend wanneer wordt aangetoond dat de sociaal-economische voordelen zwaarder wegen dan het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van de stof en geschikte alternatieve stoffen of technieken ontbreken. Hierover wordt besloten nadat de volgende elementen zijn overwogen: 3. Een vergunning wordt verleend wanneer wordt aangetoond dat de sociaaleconomische voordelen zwaarder wegen dan het risico van het gebruik van de stof voor de gezondheid van de mens, o.a. die van werknemers en kwetsbare bevolkingsgroepen, of voor het milieu, wanneer geschikte alternatieve stoffen of technieken ontbreken en wanneer maatregelen worden genomen om de blootstelling, lozingen, emissies en verliezen aan het milieu te minimaliseren. Hierover wordt besloten nadat de volgende elementen zijn overwogen: Houdt verband met de schrapping van artikel 57, lid 2. Zodra duidelijk is dat bij de verstrekking van vergunningen altijd gekeken wordt naar de sociaal-economische rechtvaardiging en de beschikbaarheid van alternatieven, kan de verstrekking van dergelijke vergunningen verplicht worden. Vergunningen moeten alleen worden verstrekt wanneer er geen veiliger alternatief is, wanneer er duidelijke maatschappelijke behoefte aan het gebruik van de stof bestaat en wanneer er maatregelen zijn genomen om blootstelling en verliezen aan het milieu te minimaliseren. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 329 Artikel 57, lid 3 bis (nieuw) 3 bis. Bij het verlenen van een vergunning overeenkomstig lid 2 neemt de Commissie het volgende niet in aanmerking: a) risico s voor de gezondheid van de mens en voor het milieu van emissies van de stof uit een installatie waarvoor overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG van de Raad 1 een vergunning is verleend; b) risico s voor en via het aquatisch milieu van lozingen van de stof uit een puntbron die valt onder het vereiste inzake voorafgaande regulering als bedoeld in artikel 11, lid 3, en wetgeving die is AM\ doc 5/69 PE v02-00

6 vastgesteld krachtens artikel 16 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad 2 ; c) risico s voor de gezondheid van de mens van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG van de Raad 3, Richtlijn 93/42/EEG van de Raad 4 of Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad 5 van toepassing is. 1 PB L 257 van , blz PB L 327 van , blz PB L 189 van , blz PB L 169 van , blz PB L 331 van , blz. 1. Houdt verband met artikel 52. Amendement 330 Artikel 57, lid 4 4. Er wordt geen vergunning voor een bepaald gebruik verleend indien dat zou betekenen dat een in bijlage XVI vermelde beperking wordt versoepeld. schrappen Met dit amendement wordt duidelijk gemaakt dat de besluiten die reeds door de Raad van Ministers en het Europees Parlement zijn genomen op grond van richtlijn 76/769/EEG, of in de toekomst door de Commissie krachtens de procedure van artikel Comitologie - zullen worden genomen, niet opnieuw moeten worden behandeld. Het moet niet aan de Commissie worden overgelaten te besluiten, of en in welke mate reeds geregelde stoffen en gebruiken moeten worden uitgezonderd. Dit amendement hangt samen met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. Het verdient de voorkeur een hoog niveau van bescherming voor dergelijke stoffen te handhaven. Dit amendement houdt verband met andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 331 Artikel57, lid 6 PE v /69 AM\ doc

7 6. Aan vergunningen kunnen voorwaarden, met inbegrip van herbeoordelingstermijnen en/of toezicht, worden verbonden. Aan overeenkomstig lid 3 verleende vergunningen wordt gewoonlijk een termijn verbonden. 6. Aan vergunningen worden herbeoordelingstermijnen en vereisten voor een vervangingsplan verbonden, en kunnen andere voorwaarden, met inbegrip van vereisten inzake toezicht, worden verbonden. Aan vergunningen wordt een termijn van maximaal 5 jaar verbonden. Aan alle vergunningen moeten termijnen worden verbonden, omdat een geregelde herbeoordeling de aanpassing aan technische vooruitgang mogelijk maakt (en bevordert) (bijv. rekening houden met nieuwe informatie over risico's, blootstelling, sociaal-economische voordelen en beschikbaarheid van alternatieven). Zonder regelmatige herbeoordelingen gaat het momentum voor de introductie van veiliger alternatieven (innovatie) verloren. Een vervangingsplan moet verplicht onderdeel uitmaken van elke vergunning. Amendement 332 Artikel 57, lid 6 6. Aan vergunningen kunnen voorwaarden, met inbegrip van herbeoordelingstermijnen en/of toezicht, worden verbonden. Aan overeenkomstig lid 3 verleende vergunningen wordt gewoonlijk een termijn verbonden. 6. Aan vergunningen kunnen voorwaarden, met inbegrip van herbeoordelingstermijnen en/of toezicht, worden verbonden. Er is geen behoefte aan een tijdlimiet omdat besluiten over de afgifte van vergunningen nu al op elk tijdstip herzien, aangepast of zelfs geannuleerd kunnen worden. Een tijdlimiet betekent slechts een extra belasting voor ondernemingen en autoriteiten. Dit amendement houdt verband met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 333 Artikel 57, lid 6 6. Aan vergunningen kunnen voorwaarden, met inbegrip van herbeoordelingstermijnen en/of toezicht, worden verbonden. Aan overeenkomstig lid 3 verleende vergunningen wordt gewoonlijk een termijn verbonden. 6. Aan vergunningen worden voorwaarden, met inbegrip van herbeoordelingstermijnen en/of toezicht, verbonden. Aan overeenkomstig lid 3 verleende vergunningen wordt een termijn verbonden van ten hoogste vijf jaar. AM\ doc 7/69 PE v02-00

8 Houdt verband met artikel In de vergunning worden de volgende gegevens vermeld: a) de persoon of personen aan wie de vergunning wordt verleend; Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 334 Artikel57, lid 7 7. In de vergunning worden de volgende gegevens vermeld: a) de persoon of personen aan wie de vergunning wordt verleend; b) de identiteit van de stoffen; b) de identiteit van de stoffen; c) de vormen van gebruik waarvoor de vergunning wordt verleend; d) eventuele aan de vergunning verbonden voorwaarden; c) de vormen van gebruik waarvoor de vergunning wordt verleend; c bis) de termijn waarvoor de vergunning wordt verleend; d) de aan de vergunning verbonden voorwaarden; e) een eventuele herbeoordelingstermijn; e) de herbeoordelingstermijn; f) een eventuele toezichtregeling. f) de toezichtregeling. f bis) het vervangingsplan. Aan alle vergunningen moeten termijnen worden verbonden, omdat een geregelde herbeoordeling de aanpassing aan technische vooruitgang mogelijk maakt (en bevordert) (bijv. rekening houden met nieuwe informatie over risico's, blootstelling, sociaal-economische voordelen en beschikbaarheid van alternatieven). Zonder regelmatige herbeoordelingen gaat het momentum voor de introductie van veiliger alternatieven (innovatie) verloren. Een vervangingsplan moet verplicht onderdeel uitmaken van elke vergunning. d) eventuele aan de vergunning verbonden voorwaarden; Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 335 Artikel 57, lid 7, letters d), e) en f)7 d) de aan de vergunning verbonden voorwaarden; e) een eventuele herbeoordelingstermijn; e) de herbeoordelingstermijn; f) een eventuele toezichtregeling. f) de toezichtregeling. PE v /69 AM\ doc

9 Houdt verband met het amendement op artikel 55; verduidelijking van de formulering. Amendement ingediend door Jacek Protasiewicz Amendement 336 Artikel 57, lid 8 8. Niettegenstaande de eventuele voorwaarden van een vergunning zorgt de houder van de vergunning ervoor dat de blootstelling tot het laagste technisch haalbare niveau wordt beperkt. schrappen Or. pl Amendement 337 Artikel 57, lid 8 8. Niettegenstaande de eventuele voorwaarden van een vergunning zorgt de houder van de vergunning ervoor dat de blootstelling tot het laagste technisch haalbare niveau wordt beperkt. 8. Niettegenstaande de eventuele voorwaarden van een vergunning zorgt de houder van de vergunning ervoor dat de blootstelling tot het laagste technisch haalbare en economisch duurzame niveau wordt beperkt. Bij de maatregelen die moeten worden genomen om de blootstellingsniveaus te beperken moet ook rekening worden gehouden met het economisch potentieel. Dit amendement houdt verband met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. Amendement 338 Artikel 58, lid 1 1. Overeenkomstig artikel 57, lid 3, verleende vergunningen waaraan een termijn is verbonden, worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. Behoudens de tweede, derde en vierde alinea kan de aanvrager, in plaats van voor schrappen AM\ doc 9/69 PE v02-00

10 de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend het nummer van de huidige vergunning vermelden. Indien hij niet kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij bijgewerkte versies in van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag. Indien hij nu kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport in. Indien andere elementen van de oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. Overeenkomstig het amendement op artikel 57, lid 6 zijn de geschetste termijn en de procedure niet nodig. Besluiten over een vergunning kunnen altijd op elk moment herzien, gewijzigd of zelfs geannuleerd worden. Een tijdlimiet zou alleen maar een extra belasting vormen voor ondernemingen en autoriteiten. Dit amendement houdt verband met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 339 Artikel 58, lid 1 1. Overeenkomstig artikel 57, lid 3, verleende vergunningen waaraan een termijn is verbonden, worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. Behoudens de tweede, derde en vierde alinea kan de aanvrager, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend het nummer van de huidige vergunning vermelden. Indien hij niet kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij 1. Vergunningen worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. De aanvrager kan, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend: (a) het nummer van de huidige vergunning vermelden, (b) bijgewerkte versies van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de PE v /69 AM\ doc

11 bijgewerkte versies in van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag. Indien hij nu kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport in. Indien andere elementen van de oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag indienen, (c) een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport indienen. Indien andere elementen van de oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. Houdt verband met het amendement op artikel 52. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 340 Artikel 58, lid 1 1. Overeenkomstig artikel 57, lid 3, verleende vergunningen waaraan een termijn is verbonden, worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. Behoudens de tweede, derde en vierde alinea kan de aanvrager, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend het nummer van de huidige vergunning vermelden. Indien hij niet kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij bijgewerkte versies in van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag. Indien hij nu kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport in. Indien andere elementen van de 1. Vergunningen worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. De aanvrager kan, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend: (a) het nummer van de huidige vergunning vermelden, (b) bijgewerkte versies van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag indienen, (c) een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport indienen. Indien andere elementen van de AM\ doc 11/69 PE v02-00

12 oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. Amendement ingediend door Maria Matsouka Amendement 341 Artikel 58, lid 1 1. Overeenkomstig artikel 57, lid 3, verleende vergunningen waaraan een termijn is verbonden, worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. Behoudens de tweede, derde en vierde alinea kan de aanvrager, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend het nummer van de huidige vergunning vermelden. Indien hij niet kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij bijgewerkte versies in van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag. Indien hij nu kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport in. Indien andere elementen van de oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. 1. Overeenkomstig artikel 57, lid 3, verleende vergunningen waaraan een termijn is verbonden, worden als geldig beschouwd totdat de Commissie een besluit over een nieuwe aanvraag neemt, mits de houder van de vergunning binnen 18 maanden voor het verstrijken van de termijn een nieuwe aanvraag indient. Behoudens de tweede, derde en vierde alinea kan de aanvrager, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend het nummer van de huidige vergunning vermelden. Indien hij niet kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij bijgewerkte versies in van de sociaaleconomische analyse, de analyse van de alternatieven en het vervangingsplan in de oorspronkelijke aanvraag. Indien hij nu kan aantonen dat het risico volledig wordt beheerst, dient hij een bijgewerkte versie van het chemische veiligheidsrapport in. Indien andere elementen van de oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in. Or. el De term "adequaat" in het voorstel voor een verordening is in feite niet correct omdat deze geen doeltreffende bescherming biedt tegen gevaarlijke stoffen waarvoor een vergunning vereist is. Voorts is de rest van het voorstel (met betrekking tot de sociaal-economische factoren die het gebruik van de stoffen in kwestie bepalen) zo vaag en algemeen gesteld dat het wel tot misverstanden, excessen en misbruik moet leiden. PE v /69 AM\ doc

13 Amendement ingediend door Roberto Musacchio, Mary Lou McDonald en Dimitrios Papadimoulis Amendement 342 Artikel 58, lid 2, alinea 1 2. Vergunningen kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd. 2. Vergunningen kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd, of ten minste twee leden van het agentschap een herbeoordeling wensen. Biedt een extra waarborg ter voorkoming van mogelijke verschillen van mening over wijzigingen van de omstandigheden. Amendement ingediend door Maria Matsouka Amendement 343 Artikel 58, lid 2, alinea 1 2. Vergunningen kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd. 2. Vergunningen kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu zijn veranderd. Or. el Zie amendement 341. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 344 Artikel 58, lid 2, alinea 1 2. Vergunningen kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of 2. Vergunningen worden op elk moment opnieuw beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of AM\ doc 13/69 PE v02-00

14 voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd. voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd. Hiermee wordt de verplichting ingevoerd om vergunningen te herzien wanneer de omstandigheden zijn gewijzigd. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 345 Artikel 58, lid 2, alinea 1 2. Vergunningen kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd. 2. Vergunningen worden op elk moment opnieuw beoordeeld indien de omstandigheden van de oorspronkelijke vergunning zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, of de sociaal-economische gevolgen zijn veranderd. Houdt verband met het amendement op artikel 55. Amendement 346 Artikel 58, lid 3, alinea 2 In gevallen waarin een ernstig en direct risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu bestaat, kan de Commissie de vergunning hangende de herbeoordeling schorsen met inachtneming van de evenredigheid. In gevallen waarin een risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu bestaat, kan de Commissie de vergunning hangende de herbeoordeling schorsen met inachtneming van de evenredigheid. Er zijn geen criteria voor de definitie van "ernstig en direct" risico. Daarom moet de Commissie besluiten, op grond van bepaalde criteria, of zij tijdens de herziening al dan niet de vergunning zal opschorten. Dit amendement houdt verband met de andere amendementen op de artikelen van titel VII: Vergunningen. PE v /69 AM\ doc

15 Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 347 Artikel 58, lid 4 4. Indien niet wordt voldaan aan een milieukwaliteitsnorm als bedoeld in Richtlijn 96/61/EG, kunnen de voor het gebruik van de betrokken stof verleende vergunningen opnieuw worden bezien. 4. Indien niet wordt voldaan aan een milieukwaliteitsnorm als bedoeld in Richtlijn 96/61/EG, worden de voor het gebruik van de betrokken stof verleende vergunningen opnieuw bezien. Houdt verband met artikel Een vergunningaanvraag bevat de volgende informatie: a) de identiteit van de stoffen, overeenkomstig punt 2 van bijlage IV; b) de naam en de contactgegevens van de persoon of personen die de aanvraag indienen; c) een verzoek om verlening van een vergunning, met vermelding van de vormen van gebruik waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, die in voorkomend geval het gebruik van de stof in preparaten en/of de opname van de stof in voorwerpen omvatten; d) een chemisch veiligheidsrapport overeenkomstig bijlage I waarin de risico s voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu van het gebruik van de stoffen als gevolg van de in bijlage XIII vermelde intrinsieke eigenschappen aan de orde komen, tenzij dit verslag reeds ten behoeve van de registratie is ingediend. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 348 Artikel 59, leden 4 en 5 5. De aanvraag kan het volgende bevatten: Schrappen a) een overeenkomstig bijlage XV uitgevoerde sociaal-economische analyse; 4. Een vergunningaanvraag bevat de volgende informatie: a) de identiteit van de stoffen, overeenkomstig punt 2 van bijlage IV; b) de naam en de contactgegevens van de persoon of personen die de aanvraag indienen; c) een verzoek om verlening van een vergunning, met vermelding van de vormen van gebruik waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, die in voorkomend geval het gebruik van de stof in preparaten en/of de opname van de stof in voorwerpen omvatten; d) een chemisch veiligheidsrapport overeenkomstig bijlage I waarin de risico s voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu van het gebruik van de stoffen als gevolg van de in bijlage XIII vermelde intrinsieke eigenschappen aan de orde komen, tenzij dit verslag reeds ten behoeve van de registratie is ingediend; d bis) een overeenkomstig bijlage XV uitgevoerde sociaal-economische analyse; b) een analyse van de alternatieven, met d ter) een analyse van de alternatieven, met AM\ doc 15/69 PE v02-00

16 inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, waarin de risico s van die alternatieven en de technische en economische haalbaarheid van vervanging worden beoordeeld, waarbij in voorkomend geval een vervangingsplan wordt gevoegd en een tijdschema voor de door de aanvrager voorgestelde maatregelen. inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, waarin de risico s van die alternatieven en de technische en economische haalbaarheid van vervanging worden beoordeeld, waarbij in voorkomend geval een vervangingsplan wordt gevoegd en een tijdschema voor de door de aanvrager voorgestelde maatregelen. De sociaal-economische analyses en analyses van de alternatieven moeten deel uitmaken van de vergunningaanvraag. 4. Een vergunningaanvraag bevat de volgende informatie: a) de identiteit van de stoffen, overeenkomstig punt 2 van bijlage IV; b) de naam en de contactgegevens van de persoon of personen die de aanvraag indienen; c) een verzoek om verlening van een vergunning, met vermelding van de vormen van gebruik waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, die in voorkomend geval het gebruik van de stof in preparaten en/of de opname van de stof in voorwerpen omvatten; d) een chemisch veiligheidsrapport overeenkomstig bijlage I waarin de risico s voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu van het gebruik van de stoffen als gevolg van de in bijlage XIII vermelde intrinsieke eigenschappen aan de orde komen, tenzij dit verslag reeds ten behoeve van de registratie is ingediend. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 349 Artikel 59, leden 4 en 5 5. De aanvraag kan het volgende bevatten: Schrappen a) een overeenkomstig bijlage XV uitgevoerde sociaal-economische analyse; b) een analyse van de alternatieven, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, waarin de risico s van die alternatieven en 4. Een vergunningaanvraag bevat de volgende informatie: a) de identiteit van de stoffen, overeenkomstig punt 2 van bijlage IV; b) de naam en de contactgegevens van de persoon of personen die de aanvraag indienen; c) een verzoek om verlening van een vergunning, met vermelding van de vormen van gebruik waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, die in voorkomend geval het gebruik van de stof in preparaten en/of de opname van de stof in voorwerpen omvatten; d) een chemisch veiligheidsrapport overeenkomstig bijlage I waarin de risico s voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu van het gebruik van de stoffen als gevolg van de in bijlage XIII vermelde intrinsieke eigenschappen aan de orde komen, tenzij dit verslag reeds ten behoeve van de registratie is ingediend; d bis) een overeenkomstig bijlage XV uitgevoerde sociaal-economische analyse; d ter) een analyse van de alternatieven, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, waarin de risico s van die alternatieven en PE v /69 AM\ doc

17 de technische en economische haalbaarheid van vervanging worden beoordeeld, waarbij in voorkomend geval een vervangingsplan wordt gevoegd en een tijdschema voor de door de aanvrager voorgestelde maatregelen. de technische en economische haalbaarheid van vervanging worden beoordeeld, waarbij in voorkomend geval een vervangingsplan wordt gevoegd en een tijdschema voor de door de aanvrager voorgestelde maatregelen. De sociaal-economische analyses en analyses van de alternatieven moeten onderdeel uitmaken van de vergunningaanvraag. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 350 Artikel 60, lid 1 1. Indien een aanvraag voor een bepaald gebruik van een stof is ingediend, kan een latere aanvrager door een door de eerdere aanvrager verleende verklaring van toegang verwijzen naar de delen van de eerdere aanvraag die overeenkomstig artikel 59, lid 4, onder d) en lid 5, zijn ingediend. 1. Indien een aanvraag voor een bepaald gebruik van een stof is ingediend, kan een latere aanvrager door een door de eerdere aanvrager verleende verklaring van toegang verwijzen naar de delen van de eerdere aanvraag die overeenkomstig artikel 59, lid 4, onder d), d bis) en d ter) zijn ingediend. Houdt verband met artikel 59. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 351 Artikel 60, lid 1 1. Indien een aanvraag voor een bepaald gebruik van een stof is ingediend, kan een latere aanvrager door een door de eerdere aanvrager verleende verklaring van toegang verwijzen naar de delen van de eerdere aanvraag die overeenkomstig artikel 59, lid 4, onder d) en lid 5, zijn ingediend. 1. Indien een aanvraag voor een bepaald gebruik van een stof is ingediend, kan een latere aanvrager door een door de eerdere aanvrager verleende verklaring van toegang verwijzen naar de delen van de eerdere aanvraag die overeenkomstig artikel 59, lid 4, onder d), d bis) en d ter) zijn ingediend. Houdt verband met het amendement op artikel 59. AM\ doc 17/69 PE v02-00

18 Amendement ingediend door Jacek Protasiewicz Amendement 352 Artikel 61, lid 2 2. Het ECA stelt op zijn website algemene informatie beschikbaar over het gebruik waarvoor aanvragen zijn ontvangen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 116, en vermeldt daarbij de uiterste termijn waarbinnen belanghebbende derden informatie over alternatieve stoffen of technieken kunnen indienen. 2. Het ECA stelt op zijn website algemene informatie beschikbaar over het gebruik waarvoor aanvragen zijn ontvangen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 116, en vermeldt daarbij de uiterste termijn voor het indienen van opmerkingen. Or. pl Overeenkomstig deze bepaling kunnen ondernemingen die alternatieve stoffen produceren waarbij geen garantie kan worden gegeven voor de gelijkwaardigheid van de producten bij de toepassing vergeleken met de tot dusver gebruikte grondstof (tussenproduct), oneerlijke praktijken gaan ontplooien. Daardoor dreigen de producenten die geen vergunning hebben gekregen, omdat een andere onderneming heeft verwezen naar alternatieve stoffen, een concurrentienadeel op te lopen. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 353 Artikel 61, lid 3 3. Bij de opstelling van hun adviezen controleren de in lid 1 genoemde comités eerst of de aanvraag alle in artikel 59 vermelde informatie bevat die voor de bevoegdheid van het comité van belang is. Zo nodig verzoekt een comité de aanvrager nadere informatie te verstrekken om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de eisen van artikel 59. Elk comité houdt tevens rekening met informatie die door derden is verstrekt. 3. Bij de opstelling van hun adviezen controleren de in lid 1 genoemde comités eerst of de aanvraag alle in artikel 59 vermelde informatie bevat die voor de bevoegdheid van het comité van belang is. Zo nodig verzoekt een comité de aanvrager nadere informatie te verstrekken om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de eisen van artikel 59. Elk comité houdt tevens rekening met informatie die door derden is verstrekt en kan deze zo nodig om verdere informatie verzoeken. Wanneer een comité besluit of beide comités besluiten dat extra informatie over alternatieve stoffen of technologieën nodig is, kunnen zij een studie over de beschikbare alternatieven in opdracht geven. Een dergelijke studie wordt betaald uit de door het Agentschap vastgestelde PE v /69 AM\ doc

19 vergoeding voor een vergunning. De comités van het Agentschap moeten bij de vergaring van informatie flexibeler zijn en zouden onafhankelijke verslagen over mogelijke vervangende stoffen in opdracht moeten kunnen geven. Deze extra informatie zou de comités dan ter beschikking staan, wanneer zij een bepaalde vergunningsaanvraag behandelen. Volgens de geldende wettelijke voorschriften moeten de deskundigen van de lidstaten reeds vaststellen of veiliger alternatieven beschikbaar zijn. Omdat de comités van het Agentschap tien maanden de tijd hebben voor het opstellen van hun besluiten, moet het mogelijk zijn binnen deze periode een studie over alternatieven op te stellen. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 354 Artikel 61, lid 4, letter a) a) Comité risicobeoordeling: een beoordeling van het risico voor de gezondheid en/of voor het milieu van de in de aanvraag beschreven vormen van gebruik van de stof; a) Comité risicobeoordeling: een toetsing van de beoordeling (uitgevoerd door de aanvrager van de vergunning) van het risico voor de gezondheid en/of voor het milieu van de in de aanvraag beschreven vormen van gebruik van de stof; Houdt verband met amendement 59. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 355 Artikel 61, lid 4, letter b) b) Comité sociaal-economische analyse: een beoordeling van de sociaal-economische factoren in verband met de in de aanvraag beschreven vormen van gebruik van de stof, indien de aanvraag overeenkomstig artikel 59, lid 5, wordt ingediend. b) Comité sociaal-economische analyse: een toetsing van de beoordeling (uitgevoerd door de aanvrager van de vergunning) van de sociaal-economische factoren in verband met de in de aanvraag beschreven vormen van gebruik van de stof, indien de aanvraag overeenkomstig artikel 59, onder d bis en d ter, wordt ingediend. Houdt verband met het amendement op artikel 59. AM\ doc 19/69 PE v02-00

20 Amendement 356 Artikel 65, lid 1, alinea 1 1. Wanneer aan de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen van stoffen een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu is verbonden dat een aanpak op Gemeenschapsniveau vereist, wordt bijlage XVI volgens de in artikel 130, lid 3, bedoelde procedure zodanig gewijzigd dat aan de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen van de stoffen, als zodanig of in preparaten of voorwerpen, nieuwe beperkingen worden gesteld of bestaande beperkingen van die bijlage worden gewijzigd volgens de procedure van de artikelen 66 tot en met Wanneer aan de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen van stoffen een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu is verbonden dat een aanpak op Gemeenschapsniveau vereist en waaraan geen tegenwicht wordt geboden door de sociaal-economische voordelen van de stof in kwestie, wordt bijlage XVI volgens de in artikel 130, lid 3, bedoelde procedure zodanig gewijzigd dat aan de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen van de stoffen, als zodanig of in preparaten of voorwerpen, nieuwe beperkingen worden gesteld of bestaande beperkingen van die bijlage worden gewijzigd volgens de procedure van de artikelen 66 tot en met 70. Ieder onaanvaardbaar gevaar moet worden voorkomen. In artikel 57, lid 3, letter b) wordt er echter van uitgegaan dat de sociaal-economische voordelen van het gebruik van een stof tegen eventueel gevaar kunnen opwegen. Voor deze sociaal-economische analyse is gezorgd en dus moet ernaar worden verwezen. Dit amendement moet worden gezien in samenhang met de andere amendementen op artikelen in Titel VIII: Beperkingen op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Amendement ingediend door Harald Ettl Amendement 357 Artikel 65, lid 1, alinea 2 De eerste alinea is niet van toepassing op het gebruik van een stof als locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct, behalve in de gevallen waarop lid 3 betrekking heeft. schrappen Or. de Indien vervaardiging en gebruik van een locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct onaanvaardbare gevaren voor volksgezondheid of milieu met zich meebrengen, is de mogelijkheid van beperkingen in dit geval eveneens verdedigbaar. Vandaar dat wordt PE v /69 AM\ doc

21 voorgesteld de uitzondering op de beperkingsprocedure voor locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten te schrappen. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 358 Artikel 65, lid 1, alinea 2 De eerste alinea is niet van toepassing op het gebruik van een stof als locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct, behalve in de gevallen waarop lid 3 betrekking heeft. schrappen Locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten kunnen een ernstig gevaar voor werknemers opleveren en de beroepsmatige blootstelling van werknemers moet zoveel mogelijk worden beperkt. Het is derhalve onhoudbaar locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten uit te zonderen van beperkingen. Amendement 359 Artikel 65, lid 2 2. Voor stoffen die aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend, mutageen of vergiftig voor de voortplanting, categorieën 1 en 2, voldoen en waarvoor de Commissie beperkingen op het gebruik door consumenten voorstelt, wordt bijlage XVI volgens de in artikel 130, lid 3, bedoelde procedure gewijzigd. De artikelen 66 tot en met 70 zijn niet van toepassing. 2. Voor stoffen die worden ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of vergiftig voor de voortplanting, categorieën 1 en 2, en waarvoor de Commissie beperkingen op het gebruik door consumenten voorstelt, wordt bijlage XVI volgens de in artikel 130, lid 3, bedoelde procedure gewijzigd. Via dit amendement wordt getracht de voorgestelde wijzigingen op artikel 54, letters a), b) en c) te harmoniseren. Dit amendement moet worden gezien in verband met de andere amendementen die zijn ingediend op de artikelen in Titel VIII: Beperkingen op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Amendement 360 Artikel 65, lid 2 bis (nieuw) AM\ doc 21/69 PE v02-00

22 Het Agentschap deelt onmiddellijk/onverwijld mede/ maakt op zijn website bekend dat een lidstaat of de Commissie voornemens zijn een beperkingsprocedure op gang te brengen en het stelt de indieners van een registratie van de stof in kwestie op de hoogte. Beperkingen kunnen van toepassing zijn zonder beperking van het tonnage d.w.z. onder één ton per jaar. De bedrijven die hebben geregistreerd, maar ook de bedrijven die nog niet hoeven te registreren (minder dan 1t/j) of nog niet [hoeven te registreren] ten gevolge van de verschillende termijnen die gelden voor de hoogte van het tonnage hebben het recht op de hoogte te worden gesteld. Via dit amendement wordt getracht de voorgestelde wijzigingen op artikel 54, letters a), b) en c) te harmoniseren. Dit amendement moet worden gezien in verband met de andere amendementen die zijn ingediend op de artikelen in Titel VIII: Beperkingen op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Amendement 361 Artikel 68, lid 1 1. Binnen twaalf maanden na de in artikel 66, lid 3, bedoelde publicatiedatum brengt het Comité sociaal-economische analyse op grond van zijn beoordeling van de relevante delen van het dossier en de sociaal-economische gevolgen advies uit over de voorgestelde beperkingen. Het stelt een ontwerp-advies op over de voorgestelde beperkingen en de sociaal-economische gevolgen ervan, waarbij rekening wordt gehouden met de eventuele analyses en informatie als bedoeld in artikel 66, lid 3, onder b). Het ECA publiceert het ontwerpadvies onverwijld op zijn website. Het ECA roept belanghebbende partijen op binnen een door het ECA vastgestelde termijn opmerkingen over het ontwerp-advies te maken. 1. Binnen twaalf maanden na de in artikel 66, lid 3, bedoelde publicatiedatum brengt het Comité sociaal-economische analyse op grond van zijn beoordeling van de relevante delen van het dossier en de sociaal-economische gevolgen advies uit over de voorgestelde beperkingen. Het stelt een ontwerp-advies op over de voorgestelde beperkingen en de sociaal-economische gevolgen ervan, waarbij rekening wordt gehouden met de eventuele analyses en informatie als bedoeld in artikel 66, lid 3, onder b). Het ECA zendt het ontwerp-advies toe aan belanghebbende partijen en verzoekt hen binnen een door het ECA vastgestelde termijn opmerkingen te maken. Als het ontwerp wordt doorgestuurd naar belanghebbende partijen betekent dat niet dat het Comité niet het uiteindelijke besluit neemt. Belanghebbende partijen moeten, althans als ze zich PE v /69 AM\ doc

23 hebben laten registreren, opmerkingen kunnen maken. Dit amendement moet worden gezien in verband met de andere amendementen die zijn ingediend op de artikelen in Titel VIII: Beperkingen op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Amendement ingediend door Ria Oomen-Ruijten Amendement 362 Artikel 73, lid 2, letter i bis (nieuw) (i bis) het opzetten en onderhouden van een kenniscentrum voor communicatie inzake gevaren. Het aanbieden van gecentraliseerde en gecoördineerde middelen inzake voorlichting over het veilige gebruik van chemische stoffen en preparaten. Vergemakkelijking van het delen van kennis van optimale werkmethoden op het gebied van communicatie inzake gevaren. Door de ontwikkeling van een adequaat en logisch communicatiesysteem op basis van gevaren zullen de consumenten kunnen beschikken over de noodzakelijke gegevens en het advies die hen in staat stellen veilig en doelmatig gebruik te maken van stoffen en preparaten die chemische stoffen bevatten. Houdt verband met de amendementen op de overwegingen 41 bis (nieuw), 69 en 70. Amendement ingediend door Stephen Hughes Amendement 363 Artikel 75, lid 1 1. De raad van bestuur bestaat uit zes door de Raad van de Europese Unie benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en zes door de Commissie benoemde vertegenwoordigers, alsmede drie door de Commissie benoemde leden zonder stemrecht afkomstig van de belanghebbende partijen. 1. De raad van bestuur bestaat uit elf door de Raad van de Europese Unie in overleg met het Europees Parlement op basis van een door de Commissie opgestelde lijst die aanzienlijk meer namen bevat dan het aantal te benoemen leden, benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en één door de Commissie benoemde vertegenwoordiger, alsmede vier door de Commissie benoemde leden zonder stemrecht afkomstig van de belanghebbende partijen (bedrijfstak en consumenten-, werknemers- en milieubeschermingsorganisaties). AM\ doc 23/69 PE v02-00

24 De door de Commissie opgestelde lijst wordt met de desbetreffende documentatie toegezonden aan het Europees Parlement. Zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen drie maanden na ontvangst van deze mededeling kan het Europees Parlement zijn eigen advies indienen bij de Raad, die de raad van bestuur benoemt. De leden van de raad van bestuur worden benoemd zodat het hoogste niveau van bekwaamheid, een ruime verscheidenheid van desbetreffende gespecialiseerde kennis en (onverminderd deze eigenschappen) de grootst mogelijke geografische spreiding in de Europese Unie gewaarborgd zijn. Belanghebbende partijen moeten worden gespecificeerd; werknemers moeten evenals de andere belangrijke partijen in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn. 1. De raad van bestuur bestaat uit zes door de Raad van de Europese Unie benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en zes door de Commissie benoemde vertegenwoordigers, alsmede drie door de Commissie benoemde leden zonder stemrecht afkomstig van de belanghebbende partijen. Amendement ingediend door Elisabeth Schroedter Amendement 364 Artikel 75, lid 1 1. De raad van bestuur bestaat uit elf door de Raad van de Europese Unie in overleg met het Europees Parlement op basis van een door de Commissie opgestelde lijst die aanzienlijk meer namen bevat dan het aantal te benoemen leden, benoemde vertegenwoordigers van de lidstaten en één door de Commissie benoemde vertegenwoordiger, alsmede vier door de Commissie benoemde leden zonder stemrecht afkomstig van de belanghebbende partijen (bedrijfstak en consumenten-, werknemers- en milieubeschermingsorganisaties). De door de Commissie opgestelde lijst wordt met de desbetreffende documentatie toegezonden aan het Europees Parlement. Zo spoedig mogelijk en ten laatste binnen drie maanden na ontvangst van deze mededeling kan het Europees Parlement zijn eigen advies indienen bij de Raad, die de raad van bestuur benoemt. PE v /69 AM\ doc