Ministerie van Veiligheid en Justitie

Transcriptie

1 Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus CH Den Haag Directoraat-Oeneraal Vreemdelingenzaken Directie Migratiebeleid Afdeling Juridische en Algemene Zaken Turfmarkt DP Den Haag Postbus CH Den Haag www. rijksoverheid. nh/venj Contactpersoon furist Datum 19 juli 2017 Onderwerp Uw Wob verzoek inzake de onderhandelingen voor een bestuursakkoord Bed, bad, brood (de LVV/B4/Voorfase VBL) Geachte heen 1, In uw brief van 6 februari 2017, ontvangen door de DT&V en doorgezonden naar mijn ministerie op 20 februari 2017, heeft u een verzoek ingediend als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Uw verzoek heeft betrekking op de onderhandelingen over het bestuursakkoord m,b.t. de B4, BBB, De voorfase vrijheidsbeperkende locatie (VBL) of de Lokale Vreemdelingenvoorziening (LVV). T Ons kenmerk Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. 1 nform atieverzoek Uw verzoek van 6 februari 2017 heeft betrekking op de onderhandelingen over het bestuursakkoord m.b.t. de B4, voorfase vnijheidsbeperkende locatie (VBL) of de Lokale Vreemdelingenvoorziening (LVV) en beslaat de periode 1 januari 2015 tot 6 februari Bij brief van 20 februari 2017, kenmerk DT&V/Beleid/2016/UIT-81, is de beslistermijn verdaagd met vier weken. Nadere afstemming Op S maart 2017 is er telefonisch contact met u opgenomen. Met u is telefonisch besproken dat er erg veel stukken zijn geïnventariseerd bij zowel het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna VenJ) als de DT&V. Met u is afgestemd: - dat het verzoek qua periode wordt beperkt, te weten tot de periode vanaf 1 april 2015 tot aan de datum van het verzoek, in plaats van de periode 1 januari 2015 tot aan het verzoek. Enkel de documenten die zien op de onderhandelingen over de B4, voorfase VBL of de LVV en de totstandkoming van het akkoord zullen worden verstrekt. Daar vallen onder alle (concept) stukken, verslagen, s ed. die zijn gewisseld tussen de (onderhandelingsdelegatie van de) VNG en VenJ en de DT&V. Hieronder vallen eveneens de (concept) stukken, verslagen en s intern die direct raken aan de onderhandeling en totstandkoming van het bestuursakkoord. - Tevens is met u afgestemd dat geen informatie in individuele bed, bad, brood Later is aan u meegedeeld dat er toch stukken over de maanden januari tot en met maart 2015 zijn geïnventariseerd, welke alsnog zullen worden betrokken bij de afhandeling van het verzoek. Pagina 1 van t

2 zaken zal worden verstrekt, tenzij het één van de juridische procedures betreft die aanleiding hebben gegeven tot de onderhandelingen over het akkoord, dan wel één van de Juridische procedures betreft die hebben geleid tot voor de onderhandelingen relevante uitspraken. - Voorts is met u afgestemd dat daar waar tussen de geïnventariseerde stukken sprake is van meerdere concepten van interne nota s, annotaties dan wel andere stukken die raken aan de onderhandelingen over het akkoord, dat aan u de laatste, dan wel definitieve versie van dit stuk wordt verstrekt inventarislijst wordt melding gemaakt van een eerder concept van een bepaald stuk. Op de inventarislijst wordt in dat geval verwezen naar de officiële vindplaats dan wel het documentnummer op de inventarislijst waarbij de laatste dan wel definitieve versie van dat stuk is opgenomen. - U heeft tot slot aangegeven de tussen de (onderhandelingsdelegatie van de) VNG en Ven] en DT&V gewisselde concepten wel te willen ontvangen. 2. Op de Van de voortgang van de afhandeling van dit zeer omvangrijke verzoek bent u in de tussentijd telefonisch dan wel per op de hoogte gehouden. Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob artikelen verwijs ik u naar bijlage 1. Allereerst wil ik u wijzen op het volgende. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de bedoeling of belangen van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook betrokken het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. Evenmin kent de Wob een beperkte vorm van openbaarmaking. Dit betekent dat openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan u op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien ik aan u de betreffende documenten verstrek, moet ik deze ook aan anderen geven indien zij daarom verzoeken. In dat licht vinden de onderstaande belangenafwegingen dan ook plaats. Inventarisatie van de documenten Uw verzoek beslaat de periode 1 januari 2015 tot 6 februari Met betrekking tot deze periode zijn op basis van uw verzoek en met inachtneming van de afstemming met u in totaal 469 documenten aangetroffen bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De hoeveelheid documenten die is geïnventariseerd bij de Dienst Terugkeer & Vertrek (hierna: DT&V) is nog onbekend. DT&V zal zelf namens de Staatssecretaris een separaat besluit nemen ten aanzien van de documenten die aldaar berusten. Beoordeling van de documenten Bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn in totaal 469 documenten aangetroffen. Deze documenten zijn opgenomen op een inventarislijst, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document inzichtelijk 3 2 Inhoudende dat de laatste, dan wel definitieve versie van het stuk op mogelijke openbaarmaking wordt beoordeeld Exclusief de door de DT&V geïnventariseerde documenten. Pagina 2,an 6

3 artikel is gemaakt wat is besloten. In bijlage 3 tot en met 25 treft u de documenten aan die (deels) openbaar gemaakt zijn. Internationale betrekkingen - artikel 10, tweede lid, onder a, van de Wob Er zijn documenten aangetroffen betreffende de betrekkingen van Nederland met internationale organisaties welke met een beroep op de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder a van de Wob slechts gedeeltelijk openbaar worden gemaakt (gemarkeerd met 10.2.a.). Daartoe is het volgende redengevend. Het verstrekken van informatie blijft ingevolge de Wob achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de belangen van de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties. Bij de relevante s is het belang van de betrekkingen van Nederland met een internationale organisatie, te weten de Raad van Europa, in het geding. De ambtenaren schetsen hierin de situatie zoals die zich in hun ogen voordoet en dragen hiervoor mogelijke ambtelijke suggesties en adviezen aan. Om effectief te zijn, moet dergelijk verkeer vertrouwelijk gevoerd kunnen worden. Een constructieve internationale samenwerking vereist dit. Dat is temeer het geval nu de s een onderwerp betreffen dat mag rekenen op ruïme belangstelling van zowel de politiek als de media. Een goede onderlinge verstandhouding, ook op ambtelijk niveau, is voor een goede internationale samenwerking onontbeerlijk. Daarmee verhoudt zich niet dat dit soort verkeer openbaar gemaakt wordt. Openbaarmaking van deze documenten zou de goede verstandhouding met de Raad van Europa in gevaar kunnen brengen en in toekomstige situaties kunnen leiden tot een stroever verlopende onderlinge samenwerking. De wetgever heeft dit onderkend door in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob een weigeringsgrond op te nemen die de betrekkingen tussen Nederland en andere landen en internationale organisaties beschermt. Die weigeringsg rond is hier van toepassing. Jolledigheidshalve wijs ik erop dat voor het inroepen van de weigeringsgrond uit artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wob, niet noodzakelijk is dat een verslechtering van de goede betrekkingen als zodanig met andere landen wordt voorzien. Voldoende is dat men als het gevolg van het verschaffen van informatie voorziet dal het internationale contact op bepaalde punten stroever zal gaan verlopen, met als gevolg bijvoorbeeld dat het onderhouden van diplomatieke betrekkingen, of het voeren van bilateraal overleg met landen, moeilijker zou gaan dan voorheen, of dat men In die landen minder geneigd zou zijn tot het verstrekken van bepaalde gegevens dan voorheen. Hierbij komt mij als minister een grote mate van beoordelingsvrijheicl toe. Vergelijk AbRvS 13 augustus 2014, nr /1/A3, overweging 6.1. Ik ben tevens van oordeel dat het belang als hiervoor bedoeld zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid aangezien de relatie tussen de Raad van Europa en Nederland bij openbaarmaking van deze mailwisseling voorzienbaar zou kunnen verslechteren. Ik heb daarom besloten de desbetreffende informatie niet openbaar te maken. Openbaarmaking van deze gegevens wordt op grond van artikel 10, tweede lid, onder a, van de Wob geweigerd (gemarkeerd met 10.2.a.) en doet zich voor in de documenten uit de maanden januari tot en met april 2015 (bijlage 3 en 4). Persoonsgegevens - 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob In de bijlagen zijn de persoonsgegevens verwijderd zodat deze niet meer herleidbaar tot personen zijn (gemarkeerd met 10.2.e.). Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft Pagina 3 van 6

4 Pagina 4 van 6 van deze gegevens het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd, In de documenten staan persoonsgegevens. Ik ben van oordeel dat ten aanzien verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet belang. Weliswaar kan, waar het gaat om beroepshalve functioneren van Voor zover het de namen van ambtenaren betreft is hierbij het volgende van opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid. Daarom heb ik de met een ambtenaar in contact treedt, maar om openbaarmaking van de naam in beroepsmatig regelmatig in de openbaarheid treden, heb ik de persoonsgegevens moment is er verhoogde maatschappelijke aandacht voor migratie en meer Ambtenaren werkzaam op dat werkveld, lopen een verhoogd risico in deze soms Onevenredige bevoordeling of benadeling van deze ambtenaren verwijderd uit de openbaar te maken documenten. Op dit het hier niet gaat om het opgeven van een naam aan een individuele burger die de zin van de Wob. kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Daarbij is van belang dat van eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Dit ligt anders indien het Aangezien de functies van de betrokken ambtenaren niet inhouden dat deze specifiek voor het migratiedossier waarop uw verzoek betrekking heeft. niet openbaar te maken. 10, tweede lid, onder g, van de oordeel leiden tot onevenredige benadeling/bevoordeling van de personen en de onderhandelingsstrategie ertoe kan leiden dat die strategie door de van derden. Anderzijds kan ook de Raad van Europa onevenredig worden benadeeld, omdat inzicht in de effectiviteit van de onderhandelingsstrategie ertoe kan leiden dat de verschillende partijen tijdens het onderhandelirigsproces over het Veiligheid en Justitie onevenredig benadelen omdat inzicht in de effectiviteit van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet Op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob blijft het verstrekken Wob persoonsgegevens verwijderd uit deze documenten. ambtenaren, slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang betreft het openbaar maken van namen van de ambtenaren. Namen zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer negatieve aandacht te delen als hun persoonsgegevens openbaar zouden worden opweegt tegen het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van Openbaarmaking van (bepaalde passages uit) de documenten zou naar mijn ten eerste uit het hiermee prijsgeven van de onderhandelingsstrategie die door de Nederlandse regering is gekozen. Openbaarmaking van de verwijderde passages in de bijlagen 3 en 4 (de maanden januari 2015 tot en met Tevens bestaat de benadeling uit het hiermee prijsgeven van de standpunten van april 2015). toepassen. Deze motivering gaat op ten aanzien van de op deze grond gemaakt. Dit gegeven heb ik betrokken bij mijn besluit deze persoonsgegevens organisaties waar deze informatie betrekking op heeft. Deze benadeting bestaat onderhandelingsstrategie kan enerzijds de Nederlandse staat en het Ministerie van wederpartij(en) ingecalculeerd zal worden bij toekomstige onderhandelingen. andere delegaties deze strategie ook in relatie tot de Raad van Europa zullen bestuursakkoord. Dit geldt te meer nu deze onderhandelingen tot op heden niet artikel

5 tot een bestuursakkoord hebben geleid. Indien deze onderhandelingen in de toekomst weer zullen worden hervat wat niet ondenkbaar is gelet op de voortdurende aandacht voor het onderwerp dan is het voor alle betrokken partijen beter indien de gewisselde standpunten vertrouweltjk blijven en geen onderdeel uitmaken van een breed maatschappelijk debat. Dit vormt voor mij aanleiding om openbaarmaking van passages uit de betrokken documenten te weigeren op de grond dat openbaarmaking ervan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken partijen. Gelet op de aard en de inhoud van de gevraagde informatie staat artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob aan openbaarmaking in de weg. In bijlage 3 tot en met 25 zijn deze gegevens onleesbaar gemaakt (gemarkeerd met 10.2.g.). Intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen - artikel 11, eerste lid, van de Wob Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleid sopvattingen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat onder het begrip documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad onder meer moeten worden begrepen: nota s van ambtenaren en hun politieke en ambtelijk leidinggevenden, correspondentie tussen de onderdelen van een ministerie en tussen ministeries onderling, concepten van stukken, agenda s, notulen, samenvattingen en conclusies van interne besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies. Ten aanzien van deze stukken moet van de bedoeling om ze als stukken voor intern beraad beschouwd te zien, uitdrukkelijk blijken of men moet deze bedoeling redelijkerwijs kunnen vermoeden. Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wob opgenomen omdat een ongehinderde bijdrage van ambtenaren en van hen die van buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en -voorbereiding gewaarborgd moet zijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. Stal.srechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan: meningen, opinies, commentaren, voorstellen, conclusies met de daartoe aangevoerde argumenten. In de inventarislijst is vermeld welke documenten bedoeld zijn ten behoeve van intern beraad over de onderhandelingen met betrekking tot een bestuursakkoord inzake de B4/de LVV. Deze documenten bevatten persoonlijke beleidsopvattingen over bijvoorbeeld de mogelijke invulling van een concept bestuursakkoord en de criteria. Ook is sprake van bijvoorbeeld adviezen aan de staatssecretaris over de invulling van het tot stand te brengen bestuursakkoord. Ook eventuele toekomstige onderhandelingen over een bestuursakkoord en de vertrouwelijkheid van de gediscontinueerde onderhandelingen (belang van de partners aan de onderhandelingstafel) met de VNG speelt hierbij een belangrijke rol. Gelet op de aard en de inhoud van de gevraagde informatie staat artikel 11, eerste lid, van de Wob aan openbaarmaking in de weg. Openbaarmaking van deze gegevens wordt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob geweigerd. In bijlage 3 tot en met 25 zijn gegevens onleesbaar gemaakt die zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen (gemarkeerd met 11.1). Pagtnd 5 va( S

6 bezw1 publieke discussie. Ik zie dan ook geen aanleiding om in niet tot personen ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor medewerkers en personeel van de advocaat, alsmede andere personen die wordt openbaar gemaakt en treft u aan in de bijlage 3 tot en met 25. herleidbare vorm informatie te verstrekken over deze persoonlijke verordening van het college van afgevaardigden anders is bepaald, de advocaat eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke beleidsopvattingen bedoeld voor intern beraad en passages die zien op de betrekkingen van Nederland met internationale organisaties zijn verwijderd. Namens de/ De bijlage bij document 292 dat ziet op uw verzoek en onder mij berust ziet op De Minister/a Veiligheid en Justitie, Hoogachtend,/ geplaatst. Dit besluit en de darbij openbaar gemaakte stukken worden op Besluit lia lid 1 van de Advocatenwet. Het betreft hier een bijzondere Artikel lia lid 1 van de Advocatenwet bepaalt dat, voor zover niet bij wet of bij van belang. beleidsopvattingen. correspondentie tussen de advocaat van de Staatssecretaris van Veiligheid en betrokken zijn bij de beroepsuitoefening, Justitie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op dit document is niet de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing maar de bijzondere regeling van artikel document niet verstrekken. waarover u heeft verzocht, zoals opgenomen in de bijlagen bij dit besluit, geheimhoudingsregeling die aan de Wob derogeert. Gelet hierop zal ik u dit gedeeltelijk openbaar te maken, waarbij de persoonsgegevens in verband met indien de standpunten van ambtenaren zelfstandig worden betrokken in de Overig Ik acht het niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering Ik zal u bijlage 2 bij document 292 niet verstrekken en acht daartoe het volgende De informatie die overblijft na toepassing van bovenstaande weigeringsgronden Ik heb besloten (deels) aan uw verzoek tegemoet te komen en de informatie Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. bezvarschrift moet worden gericht aan: de Minister van Veiligheid en Justitie, tav. beva4n minste een naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waargen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar rust. Dit 9(chrift indienen. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en Tegen/dyesluit kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een 6 val 6