ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie

1 ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 2 gebieden en hoofdstuk 3 soorten Datum besluit : 30 januari 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming - gebieden en soorten gemeente Westervoort Activiteit : het leggen en verwijderen van leidingen in de uiterwaarden ten noordwesten van Westervoort Verlenen/weigeren : verlenen vergunning en ontheffing Aanvrager : Vitens N.V. Zaaknummer : Documentnummer(s). inzagestukken: , , , , , , , , , , , , , , , , en

2 Beslissing van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND op het verzoek van Vitens N.V., Oude Veerweg 1, 8001 BE Zwolle, hierna te noemen aanvrager, van 5 mei 2017 om een vergunning in het kader van hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming en een ontheffing in het kader van hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming, hierna de Wnb. Aanvraag en procesverloop De aanvraag omvat het leggen en verwijderen van leidingen in de uiterwaarden ten noordwesten van Westervoort. A. Aanvraag vergunning gebieden De aanvraag van de vergunning is gedaan vanwege de effecten op het Natura 2000-gebied Rijntakken in de provincie Gelderland. Op 14 juli en 28 november 2017 hebben wij de aanvrager bij brief om aanvullende stukken verzocht. De aanvullende stukken zijn op 8 en 28 november 2017 ontvangen. Na ontvangst van de aanvullende gegevens was de aanvraag ontvankelijk en op deze datum is de aanvraag dan ook ingeboekt in AERIUS Register. B. Aanvraag ontheffing soorten De aanvraag van de ontheffing is gedaan voor de soorten, verbodsbepalingen en belangen zoals weergegeven in tabel 1. De ontheffing wordt aangevraagd in het kader van het in de wet genoemd belang voor de volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. De aanvraag maakt onderdeel uit van deze ontheffing. Er is niet eerder ontheffing verleend voor dit project en er wordt geen gebruik gemaakt van een gedragscode. Op deze vergunningaanvraag is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. Besluit Gedeputeerde Staten van Gelderland; HEBBEN BESLOTEN A Gelet op artikel 1.13, artikel 2.7, lid 2 en 3 en artikel 2.8, lid 3 en 9 Wet natuurbescherming en artikel 2.7 Besluit natuurbescherming; Vitens N.V., Oude Veerweg 1, 8001 BE Zwolle, een vergunning conform de beschrijving in de aanvraag te verlenen. Op grond van artikel 5.3 van de Wnb zijn aan deze vergunning de volgende voorschriften verbonden: 1. Deze vergunning met de bijbehorende AERIUS Register-bijlage (bijlage 1) met kenmerk RrwKWmYb5G3p dient (digitaal) op het project aanwezig te zijn en getoond te worden op verzoek aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren. 2

3 2. Het gedeelte van de activiteit waarvoor ontwikkelingsruimte is uitgegeven dient conform de provinciale beleidsregel, binnen twee jaar te zijn gerealiseerd. 3. De vergunning geldt voor de locatie ten noordwesten van Westervoort zoals weegegeven in bijlage 2. Er mogen geen werkzaamheden buiten deze locatie plaatsvinden en er mogen geen materiaal en materieel buiten deze locatie worden opgeslagen. 4. De vergunning is geldig van 1 maart 2018 tot en met 28 februari Minimaal twee weken voor aanvang van de werkzaamheden moet melding worden gedaan van de datum van start van de werkzaamheden bij de Provincie Gelderland, via adres post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning. 7. Het ongeschikt maken van het projectgebied voor broedvogels dient begin maart uitgevoerd te worden. De werkzaamheden starten niet eerder dan nadat door een ter zake kundige vooraf in het veld een controle is uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen broedende beschermde vogels en geen niet-vliegvlugge jongen aanwezig zijn. 8. De werkzaamheden dienen plaats te vinden tussen zonsopgang en zonsondergang volgens tijden van zonsopkomst en ondergang van het KNMI. 9. U dient de werkzaamheden zodanig uit te voeren dat het projectgebied vóór het volgende broed- en winterseizoen geschikt en beschikbaar is voor beschermde vogels. Op het terrein mogen geen gebiedsvreemde stoffen achterblijven (zoals bentoniet en olie) en het terrein moet egaal zijn afgewerkt zoals in de huidige situatie. 10. Binnen twee weken na realisering van de activiteit/het project dient een gereedmelding te worden gedaan aan de Provincie Gelderland, via adres post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer B Gelet op artikel 3.8 lid 1 en lid 5 (Habitatrichtlijnsoorten) van de Wet natuurbescherming; Vitens N.V., Oude Veerweg 1, 8001 BE Zwolle, een ontheffing te verlenen voor de soorten, verbodsbepalingen en belangen zoals weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Soorten, verboden en belangen Soort Verbod Belang 1 Rugstreeppad Artikel 3.5 lid 1 A Artikel 3.5 lid 2 Artikel 3.5 lid 4 Het opzettelijk vangen Het opzettelijk verstoren Het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen 1 Belangen: A. Artikel 3.8 lid 5b onder 3 van de Wnb: in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten. 3

4 Op grond van artikel 5.3 van de Wnb zijn aan deze ontheffing de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing geldt voor het gebied zoals aangegeven op de kaart in bijlage De ontheffing is geldig van 1 maart 2018 tot en met 28 februari De ontheffing geldt uitsluitend voor de soorten, verboden en belangen zoals weergegeven in tabel De ontheffinghouder dient contact op te nemen met de Provincie Gelderland indien er verbodsbepalingen worden overtreden waarvoor geen ontheffing is verleend. Dit kan het geval zijn als er onverwachte negatieve effecten optreden op soorten, waarvoor geen ontheffing is verleend of als er onverwachte negatieve effecten optreden van de activiteiten. Dit kan via adres post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 6. De in voorschrift 5 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitale) kopie van deze ontheffing, en toont deze op verzoek aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren. 7. De in voorschrift 5 genoemde (rechts)personen zijn op de hoogte van de inhoud en het doel van deze ontheffing en de daaraan verbonden voorschriften, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven. 8. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige 1 op het gebied van de Rugstreeppad. 9. De deskundige op het gebied van de Rugstreeppad houdt alle bevindingen bij in een logboek en heeft deze (digitaal) beschikbaar op het project. Daarnaast wordt het logboek uiterlijk twee weken na afronding van de werkzaamheden verstrekt aan de Provincie Gelderland, via adres post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer In het logboek wordt vermeld op welke data de deskundige aanwezig was, welke werkzaamheden zijn uitgevoerd en (indien van toepassing) hoeveel exemplaren van welke soorten op welke locatie zijn waargenomen en hoeveel er met welke methode zijn gevangen en waar deze zijn uitgezet. 1 De provincie Gelderland verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie, habitats en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en ((soort)specifieke) ecologische kennis heeft. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: - op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of - als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus. Met betrekking tot soorten of specifieke soorten kan als deskundige ook iemand worden aangemerkt die: - op MBO-niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Wet natuurbescherming, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of -bescherming. 4

5 Specifieke voorschriften 10. Alle mitigerende maatregelen zoals genoemd onder het kopje In de aanvraag beschreven mitigerende maatregelen en die zijn opgenomen in bijlage 3 van deze ontheffing dienen te worden uitgevoerd. 5

6 BEOORDELING A. Vergunning gebieden Bepalen vergunningplicht op basis van de PAS Uit de bij de aanvraag ingediende AERIUS-berekening van de beoogde situatie volgt dat er gebieden zijn waar de depositie boven de grenswaarde ligt. De AERIUS-berekening is opgenomen in bijlage 1. Hierin staan alle gebieden vermeld met een depositie boven de 0,05 mol/ha/jaar. Beoordeling van de aanvraag De aanvraag heeft betrekking op verschillende effecten. In de beoordeling wordt eerst ingegaan op de stikstofeffecten, daarna worden de overige effecten behandeld. Historie onder de PAS Voor deze locatie is niet eerder een toestemmingsbesluit verleend onder de PAS of eerder een vergunning danwel een verklaring van geen bedenkingen (hierna vvgb) op grond van de Wnb verleend. Aanvraag De uitvoering van het project betreft het aanleggen en verwijderen van leidingen ten noordwesten van Westervoort. Hierbij wordt een gestuurde boring van twee leidingtrajecten gemaakt en wordt het huidige leidingtraject verwijderd. Indien de leidingen niet voor oktober 2018 zijn vervangen kan de leveringszekerheid van drinkwater aan de gemeenten Westervoort, Duiven en Zevenaar ernstig in gevaar komen. De werkzaamheden zullen 4 tot 5 maanden duren in de periode van maart tot half oktober tussen zonsopgang en zonsondergang. Er worden geen bomen gekapt of bebouwing gesloopt of gebouwd. Referentie oprichting nieuwe activiteit Er is bij een nieuwe activiteit geen sprake van een referentiesituatie, de referentie is 0. Gelderse Beleidsregels Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben voor het toedelen van de vrij beschikbare ontwikkelingsruimte (segment 2) aan projecten en andere handelingen beleidsregels vastgesteld. Provincies hebben een gezamenlijke set van beleidsregels vastgesteld voor de verdeling van de vrij beschikbare ontwikkelingsruimte. Deze hebben tot doel om de toedeling van ontwikkelingsruimte eenvoudig en eerlijk uit te voeren. Verder voorkomen deze regels dat enkele aanvragers in één keer de beschikbare ontwikkelingsruimte verbruiken. Bovendien moeten ze voorkomen dat er ongelijkheid ontstaat tussen provincies. Aanvragen worden getoetst aan de volgende beleidsregels: 1. Per PAS-programmaperiode wordt bij een toestemmingsbesluit aan een activiteit niet meer dan 3 mol stikstof per hectare per jaar aan ontwikkelingsruimte toegedeeld. Voor landbouw, industrie, infrastructuur of voor het gebruik van gemotoriseerd voertuigen voor wedstrijden geldt deze waarde in cumulatie met eerdere gemelde of vergunde activiteiten voor hetzelfde bedrijf binnen één PAS-programmaperiode. 2. De activiteit, waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld, moet binnen twee jaar zijn gerealiseerd. Daarbij geldt als starttijdstip de datum waarop het besluit onherroepelijk is geworden. 3. Voor de toedeling van ontwikkelingsruimte geldt de volgorde van ontvangst van een volledige en ontvankelijke aanvraag. Bij binnenkomst via de post geldt het tijdstip van uur. 6

7 De aanvraag past binnen de voornoemde beleidsregels en is derhalve ter toetsing aangeboden aan AERIUS Register. Voor dit bedrijf is niet eerder een vergunning danwel een verklaring van geen bedenkingen (hierna vvgb) op grond van de Wnb verleend. Vaststellen en beoordeling van de overige effecten niet zijnde stikstof-effecten Het project ligt in het Natura 2000-gebied Rijntakken. Hierdoor zijn, naast de effecten van stikstofdepositie, andere effecten niet uit te sluiten. De bedrijfsactiviteiten zijn getoetst aan overige effecten (naast stikstofdepositie) op de Natura 2000-instandhoudingsdoelen. Bij de aanvraag is een passende beoordeling gevoegd. In de aanvraag beschreven natuurwaarden In de aanvraag zijn de volgende natuurwaarden beschreven. Habitattypen en habitatrichtlijnsoorten Het plangebied is geen onderdeel van habitatrichtlijngebied. Broedvogels In het projectgebied is geen geschikt broedhabitat aanwezig voor de broedvogelsoorten met een instandhoudingsdoel in het Natura 2000-gebied Rijntakken. Door de afwezigheid van goed ontwikkelde rietkragen/oeverbegroeiing, moerasgebied of kruidenrijk hooi- en grasland, drijvende watervegetatie en geschikte oeverranden en de uitvoering van begrazings- en maaibeheer worden Aalscholver, Blauwborst, Dodaars, Grote karekiet, Kwartelkoning, IJsvogel, Oeverzwaluw, Porseleinhoen, Roerdomp, Watersnip, Woudaapje en Zwarte stern niet in het projectgebied verwacht. Op een afstand van 200 meter van het projectgebied is geschikt broedgebied aanwezig voor de IJsvogel en de Oeverzwaluw. Het projectgebied kan fungeren als foerageergebied voor onder meer IJsvogel, Oeverzwaluw, Aalscholver en Dodaars. Niet-broedvogels Het gebied is geschikt voor niet-broedvogels. Dit zijn grotendeels trekvogels die in de winter naar Nederland komen om te foerageren en enkele die het hele jaar rond in Nederland verblijven. Zij vinden rust- en foerageergebied in het uiterwaardengebied. Het plangebied kan hiervoor gebruikt worden. In de aanvraag beschreven relevante factoren In de aanvraag zijn de volgende relevante factoren beschreven: - verstoring door geluid; - optische verstoring. In de aanvraag beschreven negatieve effecten van de gevraagde activiteiten, niet zijnde de effecten van stikstof Er zijn geen significante effecten te verwachten. Op een afstand van 50 meter van het geschikt broedgebied voor de IJsvogel en de Overzwaluw is trein- en autoverkeer aanwezig. Hierdoor is er al sprake van verstoring door geluid, waardoor de verstorende effecten van de werkzaamheden minimaal zullen zijn. De werkzaamheden vinden uitsluitend op het land en tussen zonsopgang en zonsondergang plaats en zullen tijdelijk en van beperkte omvang zijn. Daarnaast wordt er buiten het winterseizoen van niet-broedvogels gewerkt, waardoor er geen effecten verwacht worden op deze soorten. Tevens is er ruime aanwezigheid van alternatief foerageer- en rustgebied in de vorm van uiterwaarden in de directe omgeving van het projectgebied, waar vogels tijdelijk naar kunnen uitwijken. 7

8 In de aanvraag voorgestelde mitigerende maatregelen Er zijn geen mitigerende maatregelen voorgesteld in de aanvraag omdat er is beoordeeld dat er geen significante effecten optreden. In de aanvraag voorgestelde passende maatregelen Er wordt buiten het winterseizoen van vogels gewerkt, namelijk in de periode van maart tot half oktober en uitsluitend op land tussen zonsopgang en zonsondergang. De werkzaamheden duren hooguit een half jaar en na afronding van de werkzaamheden worden geen gebiedsvreemde stoffen (zoals bentoniet en olie) in het projectgebied achtergelaten en wordt het terrein egaal afgewerkt zoals in de huidige situatie. Cumulatieve effecten In de aanvraag is geen rekening gehouden met cumulatieve effecten omdat er door het nemen van passende maatregelen geen effecten optreden. Beoordeling van de overige effecten van de aanvraag op de instandhoudingsdoelstellingen Wij onderschrijven de beoordeling van de effecten in de aanvraag. Broedvogels Uit waarnemingen blijkt dat het projectgebied bezet leefgebied is voor de Aalscholver, Dodaars, IJsvogel, Oeverzwaluw en Zwarte Stern en mogelijk geschikt leefgebied voor de Blauwborst, Kwartelkoning en Porseleinhoen. Het projectgebied zal 1 broedseizoen niet toegankelijk zijn voor voornoemde soorten. Omdat er voldoende alternatief leefgebied in de directe omgeving van het projectgebied aanwezig is waar ze tijdelijk naar kunnen uitwijken, zullen de instandhoudingsdoelen voor de aangewezen doelsoorten niet in het geding komen. Om negetieve effecten te beperken is een voorschrift opgenomen waarin is aangegeven dat een veldcontrole door een ter zake kundige moet plaatsvinden. Niet-broedvogels In de aanvraag wordt de aanwezigheid van niet-broedvogels in het projectgebied niet per soort gespecificeerd. Uit waarnemingen blijkt dat er bezet leefgebied aanwezig is van Aalscholver, Bergeend, Brandgans, Fuut, Goudplevier, Grauwe gans, Grutto, Kemphaan, Kievit, Kleine Zwaan, Kolgans, Krakeend, Kuifeend, Meerkoet, Nonnetje, Pijlstaart, Scholekster, Slobeend, Smient, Tafeleend, Toendrarietgans, Tureluur, Wilde Eend, Wintertaling en Wulp en mogelijk geschikt leefgebied aanwezig is van de Wilde Zwaan. Er wordt buiten het winterseizoen van vogels gewerkt en na afronding van de werkzaamheden is het projectgebied weer geschikt en beschikbaar voor vogels, waardoor significante effecten uitgesloten zijn. Conclusie Uit de Register-bijlage (zie bijlage 1) blijkt dat er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is om de aangevraagde situatie te verlenen. Er is voor onderliggende aanvraag ontwikkelingsruimte vastgelegd in AERIUS Register. De aanvraag past eveneens binnen de Gelderse beleidsregels. Ook uit de beoordeling van de overige effecten volgt dat significant negatieve effecten zijn uitgesloten. Op grond van het vorenstaande hebben wij de zekerheid verkregen dat het project geen significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied. Nu tevens de belangen zoals vermeld in artikel 1.10, lid 3 Wnb niet aan de orde zijn, kan de vergunning worden verleend. 8

9 B. Ontheffing soorten In de aanvraag beschreven wijze van uitvoering van het onderzoek Er is gebruik gemaakt van literatuurstudie in de vorm van regionale en landelijke verspreidingsatlassen en -data, natuurkaarten en de NDFF. Daarnaast is een oriënterend veldbezoek op 15 maart 2017 geweest. In de aanvraag beschreven ecologische waarden Tijdens het veldbezoek op 15 maart 2017 zijn geschikte verblijfplaatsen van de Rugstreeppad aangetroffen. Het betreft hier ondiepe wateren verspreid over de uiterwaarden. Dit is geschikt als voortplantingswater. Overwinteringsgebied ligt hoogstwaarschijnlijk in of achter de dijk. De werkzaamheden vinden plaats op of direct nabij geschikte verblijfplaatsen van de Rugstreeppad. Er zijn geen voorplantingswateren binnen het plangebied van de te leggen leidingen. Het verwijderen van de oude leiding bevindt zich mogelijk in voortplantingswater van de Rugstreeppad. Daarnaast kunnen er migrerende of ingegraven rugstreeppadden in het plangebied zitten. Ook kan er tijdens de uitvoering geschikt habitat ontstaan door onder andere rijsporen en ondiepe plassen. Het projectgebied is tevens geschikt broedgebied voor broedvogels. In de aanvraag beschreven effecten van het project op de ecologische waarden Door de werkzaamheden kunnen exemplaren van de Rugstreeppad verstoord en/of gedood worden en kunnen voortplantings- en rustplaatsen van de soort beschadigd en/of vernield worden. Daarnaast kunnen exemplaren van vogels verstoord en/of gedood worden en kunnen nesten van vogels beschadigd en/of vernield worden. In de aanvraag beschreven preventieve maatregelen om effecten te voorkomen Er is een ecologisch werkprotocol opgesteld, waarin alle uit te voeren maatregelen beschreven staan. De belangrijkste maatregelen staan hieronder beschreven: Vogels Zanddepots moeten een flauw talud hebben om te voorkomen dat de Oeverzwaluw daar gaan broeden; Het projectgebied en een straal van 100 meter eromheen wordt ongeschikt gemaakt voor broedvogels door het gras kort te maaien; Indien een broedgeval aanwezig is, dient een verstoringsvrije zone te worden aangehouden, waarbinnen gedurende de periode van broeden niet wordt gewerkt; Na de werkzaamheden mogen geen gebiedsvreemde stoffen (zoals bentoniet en olie) achterblijven moet het terrein egaal worden afgewerkt zoals in de huidige situatie. Rugstreeppad Er wordt een amfibiescherm 2 weken voorafgaand aan de werkzaamheden rondom het projectgebied geplaatst; Er wordt een doorsteek onder het amfibiescherm gerealiseerd om migratie tussen voortplantings- en winterhabitat mogelijk te houden; In alle hoeken en om de 10 meter wordt een zandhoop aan de binnenzijde van het amfibiescherm gemaakt, zodat aanwezige rugstreeppadden zelf het gebied uit kunnen; Het amfibiescherm en de zandhopen worden regelmatig gecontroleerd en indien nodig gerepareerd; Het verwijderen van de oude leiding vindt plaats na de voortplantingsperiode van de Rugstreeppad, dat wil zeggen na begin augustus. Er wordt uitsluitend in het werkvlak gewerkt en over de rode routes ernaar toe gereden. 9

10 In de aanvraag beschreven gedragscode Uit de aanvraag blijkt dat geen gebruik gemaakt wordt van een gedragscode. Nu preventieve maatregelen, ter voorkoming van overtreding van de in hoofdstuk 3 van de Wnb vermelde verboden, niet voldoende in deze aanvraag zijn opgenomen en er geen gedragscode van toepassing is, is voor het uitvoeren van de aangevraagde activiteit een ontheffing nodig. In de aanvraag beschreven mitigerende maatregelen Er zijn geen mitigerende maatregelen voorgesteld, omdat de verwachting is dat door het nemen van preventieve maatregelen geen negatieve effecten op beschermde soorten zijn. In de aanvraag beschreven overtreding van verbodsbepalingen Aan de hand van het voorgaande is bepaald welke verbodsbepalingen worden overtreden. Dit is niet aangegeven in het aanvraagformulier. Er is ontheffing aangevraagd voor de soort en het belang zoals opgenomen in tabel 1. 10

11 Beoordeling van de resultaten van het ecologisch onderzoek en de voorgestelde maatregelen Wij hebben het ecologisch onderzoek beoordeeld en wij oordelen dat het onderzoek op de juiste wijze is uitgevoerd en compleet is. De mogelijke aanwezigheid van de Rugstreeppad in het projectgebied is voldoende aangetoond. Er wordt tijdig een amfibiescherm voorafgaand aan de werkzaamheden in het projectgebied geplaatst. Daarbij blijft het voor de Rugstreeppad mogelijk om te migreren tussen het voortplantings- en overwinteringsgebied. Er worden zandhopen aan de binnenzijde van het scherm gemaakt om aanwezige exemplaren van de soort in het projectgebied de gelegenheid te bieden uit het gebied te gaan. Het is echter niet voldoende om de kans op doden te verkleinen. Hiervoor dient een dag voorafgaand aan de werkzaamheden het projectgebied gecontroleerd te worden op aanwezigheid van rugstreeppadden en bij aantreffen de padden actief weg te vangen en buiten het projectgebied te plaatsen. Door de werkzaamheden wordt mogelijk een klein deel van het voortplantingswater aangetast. In de directe omgeving blijft voldoende voortplantingswater intact waar de soort tijdelijk naar kan uitwijken. Door het uitvoeren van alle bovengenoemde maatregelen wordt er zorgvuldig gehandeld om doden te voorkomen en om de functionaliteit van het projectgebied voor de Rugstreeppad te behouden. Op basis van het voorgaande hebben wij bepaald voor welke (aangevraagde) soort(en) welke verbodsbepalingen worden overtreden. Deze zijn weergegeven in tabel 1. Voor deze soort(en) en verbod(en) wordt de ontheffing verleend. Dit wijkt deels af van de aangevraagde soort(en) en verbod(en). Er is potentieel voortplantingswater van de Rugstreeppad in het projectgebied aanwezig, waardoor er sprake is van negatieve effecten op de soort. Andere bevredigende oplossing In de aanvraag beschreven andere bevredigende oplossingen Het project is locatiegebonden vanwege het verwijderen van oude leidingen en het leggen van nieuwe leidingen. In verband met de dijksluiting en hoogwatertijden en daarmee de openbare veiligheid kunnen deze werkzaamheden niet uitgevoerd worden tussen 15 oktober en 15 april. Beoordeling van de andere bevredigende oplossingen Er wordt zorgvuldig gehandeld om de Rugstreeppad buiten het projectgebied te houden en migratiemogelijkheden voor de soort tussen voortplantingswater en overwinteringsgebied te behouden gedurende de uitvoering van het project. De werkzaamheden zijn van korte duur en van beperkte omvang. Hiermee zijn er geen andere oplossingen die minder negatieve effecten op de Rugstreeppad hebben. Conclusie Er bestaat geen andere bevredigende oplossing. Belang In de aanvraag beschreven belang(en) In de aanvraag is bepaald welk wettelijk belang op het project van toepassing is. Dit is aangegeven in tabel 1. De leidingen zijn in slechte staat. Indien de leidingen niet tijdig vervangen worden kan de leveringszekerheid van drinkwater aan de gemeenten Westervoort, Duiven en Zevenaar ernstig in gevaar komen en daarmee de gezondheid van mensen in die gebieden. Beoordeling van belang(en) Wij kunnen instemmen met het in de aanvraag beschreven belang. Het betreft het belang dat is weergegeven in tabel 1. 11

12 Gunstige staat van instandhouding In de aanvraag beschreven effect op de staat van instandhouding van de desbetreffende soorten De staat van instandhouding van de Rugstreeppad is niet beschreven, omdat de verwachting is dat door het nemen van preventieve maatregelen geen negatieve effecten op de soort zijn. Beoordeling van de effecten op de staat van instandhouding van de desbetreffende soorten Het merendeel van het voorplantings- en overwinteringsgebied van de Rugstreeppad blijft behouden, waardoor de soort voldoende uitwijkmogelijkheden heeft tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Doordat de werkzaamheden van korte duur en beperkte omvang zijn en het gebied daarna weer geschikt en beschikbaar is voor de Rugstreeppad, is het aannemelijk dat de soort in het gebied aanwezig blijft. Het uitvoeren van de maatregelen als bedoeld in de aanvraag leidt niet tot verslechtering van de staat van instandhouding van de Rugstreeppad. Conclusie Gelet op het voorgaande kan de gevraagde ontheffing worden verleend. OVERIGE VERPLICHTINGEN Wij wijzen u er op dat u zelf verantwoordelijk bent voor het verkrijgen van eventueel benodigde ontheffingen, vergunningen of toestemmingen op grond van andere wet- en regelgeving. Zienswijzen Gedurende de periode van terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren brengen. Ingediende zienswijzen worden met het uiteindelijke besluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd. Schriftelijke zienswijzen kunnen worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Gelderland, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem, of aan post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer dat op de eerste bladzijde van het ontwerpbesluit staat vermeld. Voor een mondelinge zienswijze of toelichting over het ontwerpbesluit kan contact worden opgenomen met het Provincieloket (telefoonnummer (026) ). Wij maken u erop attent dat alleen beroep tegen het uiteindelijke besluit kan worden ingediend als de indiener ook een zienswijze heeft ingebracht tegen het ontwerpbesluit en men belanghebbende is. De periode van terinzagelegging is te vinden onder de technische informatie van de kennisgeving. Deze kennisgeving is in te zien op de website van Overheid.nl. Bijlagen: - bijlage 1: AERIUS Register-bijlage (kenmerk: RrwKWmYb5G3p) - bijlage 2: Projectgebied - Bjilage 3: Ecologisch werkprotocol 12

13 Bijlage 1 Bijlage 1: AERIUS Register-bijlage (kenmerk: RrwKWmYb5G3p) Zie los document toegevoegd bij dit besluit. 13

14 BIJLAGE 2 Projectgebied Figuur 1 Werkgebied. Rood: werkvlakken (incl. aan-/afrij routes waar rijplaten komen). Groen: zone waar oude leiding wordt uitgegraven. Paars: waar leiding door gestuurde boring gezet wordt. 14

15 Figuur 2 15

16 Bijlage 3 Ecologisch werkprotocol Zie los document toegevoegd bij dit besluit. 16