TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE"

Transcriptie

1 0 ALGEMEEN 0.1 Organisatie welzijn Oprichting IDPBW Identificatiedocument Documentatie welzijn Maandverslagen Elke werkgever dient een interne dienst PBW op te richten. In de bedrijven met minder dan 20 werknemers mag de functie van preventieadviseur worden ingevuld door de werkgever zelf. Vanaf 20 werknemers dient dit een werknemer te zijn. De werkgever dient naast het oprichten van een interne dienst PBW een identificatiedocument op te stellen met info over: Samenstelling, middelen, kwalificaties en tijdsbesteding IDPBW Verdeling taken en opdrachten tussen de IDPBW en PROVIKMO vzw Het document is vergezeld van advies van werknemers via comité PBW, syndicale afvaardiging of werknemers rechtstreeks. Documentatie verplicht aanwezig in het bedrijf (niet limitatief): ARAB, Codex en andere wetgeving ivm welzijn op het werk Maand- en jaarverslagen IDPBW Identificatiedocument IDPBW Resultaten uitgevoerde risicoanalyses, opgesteld globaal preventieplan en jaarlijks actieplan Lijst te controleren toestellen/installaties en hun keuringsattesten Notitieboekje met registraties van periodieke nazichten Lijst gevaarlijke producten, veiligheidsinformatiebladen Milieuvergunning (indien van toepassing) Lijst emissiepunten voor water- en luchtverontreiniging Arbeidsongevallensteekkaarten en verslagen arbeidsongevalanalyses Documenten mbt bestelling arbeidsmiddelen, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen Asbestinventaris Lijst risicoposten met formulieren gezondheidsbeoordeling Registratiedocumenten mbt het onthaal van nieuwe werknemers Interventieverslagen PROVIKMO vzw De IDPBW dient een maandverslag op te maken (voor bedrijven met minder dan 50 werknemers en die niet horen bij groep B, mag dit driemaandelijks). Hierin worden volgende aspecten beschreven: Uitgevoerde activiteiten Relaties met de Externe Dienst Preventie en Bescherming op het werk (gestelde vragen, gekregen opmerkingen, geformuleerde voorstellen) Gedane opzoekingen mbt welzijn op het werk Opgespoorde risico s Synthese van de arbeidsongevallen en de statistische verwerking ervan Getroffen preventiemaatregelen In het kader van het Jaarlijks Actieplan: uitgevoerde acties en voorstellen voor volgende Jaarlijks Actieplan bij documenten zoals: organigram, exploitatievergunningen en voorwaarden, verslagen van de afgevaardigden van het Comité PBW bij het onderzoek van ongevallen en incidenten, documenten nav controles van een Externe Dienst Technische Control op de Werkplaats (Erkend Organisme), suggesties gedaan door de bevoegde brandweer Dit maandverslag wordt door de werkgever en de preventieadviseur ondertekend en voorgelegd aan de werknemers ter informatie (op Comité PBW, syndicale afvaardiging of via de procedure van rechtstreekse participatie. p. 1/38

2 Jaarverslag IDPBW Contactgegevens uithangen Onthaal werknemers Betrekken werknemers bij het welzijnsbeleid Programma van opleiding Lijst risicoposten De IDPBW dient eveneens een jaarverslag te bezorgen aan Toezicht op het Welzijn op het Werk. Dit document moet worden bezorgd voor 1 april. Het model kan worden gedownload op In de onderneming dient een informatiedocument te worden opgehangen waarop contactgegevens van een aantal personen en diensten mbt welzijn op het werk worden op genoteerd. Dit zijn o.a.: Preventieadviseur bevoegd voor arbeidsveiligheid; Preventieadviseur bevoegd voor arbeidsgeneeskunde; Preventieadviseur bevoegd voor psychosociale aspecten; Vertrouwenspersoon (indien aanwezig); Van de Externe Dienst Preventie en Bescherming op het Werk (PROVIKMO); Contactgegevens van de regionale directie van Toezicht op het Welzijn op het Werk; Informatie over de arbeidsongevallenverzekering van de onderneming. Elke werkgever dient een onthaalprocedure op te maken en te volgen bij de indiensttreding van elke nieuwe werknemer. Hierin besteedt hij aandacht aan: Aanstellen van een lid van de hiërarchische lijn als verantwoordelijke voor het onthaal (de werkgever mag dit ook zelf doen) Opstellen van een onthaalbrochure met belangrijke informatie over het bedrijf, o.a.: o Afspraken binnen het bedrijf inzake welzijn op het werk o Veilig en gezond werken (procedures, methodes,...) o Wat te doen in geval van een noodsituatie? o Wat te doen in geval van een arbeidsongeval? EHBO o Gebruik gevaarlijke producten o Gebruik collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen o Contactpersonen (preventieadviseur, arbeidsgeneesheer, personeelsdienst, vertrouwenspersoon,...) Aanstellen van een ervaren werknemer als peter/meter voor de concrete begeleiding van de nieuwe werknemer op de werkvloer Opmaken van een registratiedocument waarop alle items die aan bod komen tijdens het onthaalproces worden geregistreerd. Dit document wordt ondertekend door de verantwoordelijke én door de nieuwe werknemer en wordt bewaard in de interne dienst PBW. Werknemers worden betrokken bij het welzijnsbeleid door overleg via: Comité preventie en bescherming op het werk en indien niet aanwezig Syndicale afvaardiging en indien niet aanwezig Werknemers rechtstreeks Opleiding is voorzien voor: Hiërarchische lijn ivm taken en opdrachten mbt welzijn op het werk (zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid) De werknemers (bij indiensttreding, bij nieuwe werkpost, product, arbeidsmiddel, reorganisatie, geregeld herhalen) De werkgever maakt de lijst van risicoposten op na advies van de arbeidsgeneesheer. De formulieren van de gezondheidsbeoordeling van de laatste 3 jaren dienen te worden bewaard. p. 2/38

3 0.2 Collectieve beschermingsmiddelen (CBM s) Algemeen Keuze CBM's De werkgever identificeert de gevaren die onvoldoende kunnen worden beheerst door technische of organisatorische maatregelen. Na evaluatie van de risico s wordt bepaald welke CBM s moeten worden gebruikt om de werknemers voldoende te beschermen. Deze risicoanalyse kan betrekking hebben op: KB 2/12/1993: bescherming tegen risico s door carcinogene kankerverwekkende en mutagene agentia; KB 4/08/1996: bescherming tegen risico s door biologische agentia; KB 11/03/2002: bescherming tegen risico s door chemische agentia; KB 23/12/2003: bescherming tegen risico s door werkzaamheden in een hyperbare omgeving; KB 31/08/2005: gebruik arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte; KB 16/03/2006: bescherming tegen risico s door asbest; KB 4/12/2012: minimale voorschriften inzake veiligheid elektrische installaties. Bij wijzigende omstandigheden wordt de risicoanalyse opnieuw uitgevoerd. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en preventieadviseurarbeidsveiligheid voegen bij deze risicoanalyse hun advies toe. De verslagen en documenten die hierbij werden gebruikt, dienen ter beschikking te zijn van de met het toezicht belaste ambtenaren. Vastleggen van de De omstandigheden waaronder CBM s moeten worden gebruikt, dienen omstandigheden van door de werkgever te worden vastgelegd en gerespecteerd. gebruik CBM s Bij het bepalen van deze omstandigheden dient ook te worden rekening gehouden met de specifieke omstandigheden en de activiteiten die in het KB Collectieve Beschermingsmiddelen dd. 30 augustus 2013 zijn opgenomen en waarbij CBM s verplicht moeten worden gebruikt. Deze hebben betrekking op de voorkoming van vallen van werknemers van hoogte. Bestelprocedure CBM's De wettelijk voorgeschreven bestelprocedure dient te worden gevolgd: Opmaken bestelbon (*) met vermelding van: o Eisen waaraan het CBM moet voldoen (op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, eventuele bijkomende eisen om de doelen uit het gevoerde welzijnsbeleid te bereiken en expliciet vermelden dat het CBM is gefabriceerd op basis van geldende wetgeving of op basis van de regels van goed vakmanschap); o Welke documenten moeten aanwezig zijn bij levering (expliciet vermelden dat een instructienota over het installeren, gebruik, onderhouden en controleren van het CBM is toegevoegd) Attest van leverancier waarin hij verklaart dat aan de gestelde eisen werd voldaan Opmaken indienststellingsverslag door de preventieadviseurarbeidsveiligheid. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer voegt hier zijn advies aan toe. (*) Bij het opmaken van de bestelbon betrekt de werkgever de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en preventieadviseurarbeidsveiligheid. De bestelbon wordt voor gezien ondertekend door de preventieadviseur-arbeidsveiligheid. Oordeelkundige plaatsing van het CBM De werkgever kan op eigen initiatief of op vraag van de werknemersafgevaardigden in het Comité PBW ook een beroep doen op een gespecialiseerde dienst of instelling voor raadgeving. De plaatsing van het CBM dient te gebeuren op basis van de instructienota die door de fabrikant wordt meegeleverd. Na elke plaatsing zorgt de werkgever ervoor dat het CBM door een bevoegd persoon wordt gecontroleerd voor het gebruik. p. 3/38

4 Veilige plaatsing en De werkgever zorgt ervoor dat de plaatsing en de demontage, demontage overeenkomstig de instructienota op een veilige manier kunnen gebeuren. Gebruik van CBM De werkgever ziet erop toe dat het CBM juist wordt gebruikt zodanig dat de risico s doeltreffend en gedurende de volledige duur van het gebruik worden beheerst. Het gebruik moet in overeenstemming zijn met de voorschriften, opgenomen in de instructienota. Informatie, opleiding en De werkgever zorgt ervoor dat de gebruikers de nodige informatie, instructies opleiding en instructies hebben gekregen over het juiste gebruik van de CBM s. Deze informatie en instructies bevatten ten minste: De omstandigheden waaronder de CBM s dienen te worden gebruikt; De onvoorzienbare abnormale situaties die zich kunnen voordoen; Conclusies, genomen op basis van de ervaringen opgedaan bij het gebruik van de CBM s. In de schriftelijke instructies zijn volgende elementen opgenomen: De installatie; De gebruikswijze; Het onderhoud; Het nazicht en de controle. Indien nodig worden deze instructies aangevuld door de preventieadviseur arbeidsveiligheid en de preventieadviseur arbeidsgeneesheer. De instructies worden voor gezien ondertekend door de preventieadviseur van de interne dienst. Onderhoud en controle De werkgever zorgt, overeenkomstig de instructienota van de fabrikant, voor een periodiek onderhoud en periodieke controles van de CBM s. Bijkomende controles dienen te worden uitgevoerd naar aanleiding van uitzonderlijke gebeurtenissen die een invloed kunnen hebben op de CBM s. Dit zijn in zonderheid; Transformatie; Ongevallen; Natuurverschijnselen; Langere perioden van buitengebruikstelling. De controles dienen te worden uitgevoerd door een bevoegd persoon of, indien in de reglementering voorzien, door een Externe Dienst Technische Controle op de Werkplaats. De resultaten van deze controles worden schriftelijk vastgelegd en dit register is ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren. De resultaten van deze controles dienen goed te worden opgevolgd. 0.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s) Algemeen Keuze PBM's Keuze van een degelijk PBM kan maar na grondige risicoanalyse, waaruit blijkt dat de huidige maatregelen die van toepassing zijn het toch nog noodzakelijk maken om PBM's te gebruiken. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en preventieadviseurarbeidsveiligheid voegen hier hun advies bij. p. 4/38

5 Bestelprocedure PBM's CE-markering PBM's Instructies PBM's Staat PBM's Gebruik PBM's 1 VEILIGHEID 1.1 Arbeidsmiddelen Risicoanalyse KB arbeidsmiddelen De wettelijk voorgeschreven bestelprocedure dient te worden gevolgd: Opmaken bestelbon (eisen waaraan het PBM moet voldoen en welke documenten moeten aanwezig zijn bij levering) Attest van leverancier Opmaken indienststellingsverslag Bij het opmaken van de bestelbon betrekt de werkgever de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en preventieadviseurarbeidsveiligheid. Attest leverancier en het opmaken van een indienststellingsverslag is alleen nodig indien bijkomende eisen werden gesteld aan het PBM - meer dan alleen maar CE-markering (vb.: aankoop van orthopedische veiligheidsschoenen) Alle PBM's, verkocht vanaf 1/7/1996 dienen te zijn voorzien van een CEmarkering. PBM's die aangeschaft zijn vóór 1/7/1996, mogen verder worden gebruikt indien men nog beschikt over de gedateerde bestelbon of factuur. De werknemers dienen een algemene informatienota te hebben gekregen over de PBM's in de onderneming. De werknemers dienen ook voor elk PBM apart te beschikken over een (schriftelijke) instructienota met info over: Oordeelkundig gebruik Opslagwijze Onderhoud Deze schriftelijk instructies dienen mondeling te worden toegelicht. De werkgever betrekt de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en preventieadviseur-arbeidsveiligheid hierbij. De werkgever stelt iemand aan die erop toeziet dat de PBM's in goede staat zijn en blijven en tijdig worden vervangen. Wanneer PBM's ter beschikking zijn, dienen ze ook verplicht te worden gebruikt, conform de gebruiksinstructies. Het toezicht op deze gebruiksplicht is de verantwoordelijkheid van de hiërarchische lijn. Alle arbeidsmiddelen die niet voorzien zijn van een CE-markering moesten vóór 1 januari 1997 zijn aangepast aan de minimumeisen, opgelegd in het KB arbeidsmiddelen. Hiervoor dient men een risicoanalyse uit te voeren van al deze arbeidsmiddelen en dienen de nodige aanpassingen te worden uitgevoerd. Bij de risicoanalyse wordt aandacht besteed aan o.a.: Aanwezige documenten Werking, plaatsing en uniformiteit van de bedieningssystemen Het in werking stellen en stoppen Specifieke gevaren van het arbeidsmiddel Gevaren mbt bewegende delen Onderhoud van het arbeidsmiddel Verboden werkzaamheden p. 5/38

6 Bestelprocedure machines, gemechaniseerde werktuigen en installaties Beveiliging arbeidsmiddelen Noodstop arbeidsmiddelen Handmachines zijn voorzien van een dodemansknop Veiligheidsinstructiekaarten arbeidsmiddelen Opberging en onderhoud arbeidsmiddelen De wettelijk voorgeschreven bestelprocedure dient te worden gevolgd: Opmaken bestelbon (eisen waaraan het arbeidsmiddel moet voldoen en welke documenten moeten aanwezig zijn bij levering) Attest van leverancier (verklaring dat voldaan is aan de eisen van de bestelbon), vergezeld van de noodzakelijke documenten (EG-verklaring van overeenstemming, originele handleiding, Nederlandstalige gebruiksaanwijzing) Opmaken van het verslag vóór indienststelling (door preventieadviseur) als laatste controle. De arbeidsmiddelen dienen zo te zijn geconstrueerd dat: Aanraking met bewegende delen onmogelijk is of maximaal beperkt (een degelijke afscherming dient te zijn geplaatst) Werkende delen die aan de middelpuntvliedende kracht zijn onderworpen moeten zo worden bevestigd dat ze niet uit elkaar kunnen springen en zo worden afgeschermd dat in voorkomend geval de werknemers maximaal worden beschermd Indien deeltjes van het werkstuk kunnen worden uitgeslingerd, is een beschermkap verplicht en dient een degelijke veiligheidsbril te worden gedragen. Een machine moet, in geval van nood, binnen de kortst mogelijk tijd tot stilstand kunnen worden gebracht. Indien dit niet mogelijk is of onvoldoende snel gebeurt, door gewoon uit te schakelen, dan dient een noodstop te worden geplaatst. Deze dient te beantwoorden aan o.a. volgende eisen: rode paddenstoelknop op gele achtergrond noodstop moet automatisch vergrendelen moet de machine vlugger doen stoppen dan gewoon uitschakelen energietoevoer van de aandrijfmechanismen moet worden onderbroken het ontgrendelen van de noodstop mag de machine niet automatisch doen starten (bijkomende startopdracht geven) moet voorrang hebben op de startopdracht zo geplaatst dat deze gemakkelijk bereikbaar is op `elke' werkpost Voor de elektrische handmachines is het voorzien van een dodemansknop noodzakelijk (behalve indien dit geen risico met zich meebrengt). De knop kan niet worden vergrendeld en wanneer de knop wordt losgelaten stopt de machine automatisch. Per machine dient een begrijpelijke instructiekaart te worden opgemaakt met info over o.a.: Instructies voor veilig gebruik Instructies voor veilige inspectie en onderhoud Verboden werkzaamheden Wat te doen bij defect of in geval van nood? Gebruik van eventuele PBM's Deze instructies dienen uit te hangen of in ieder geval steeds ter beschikking te zijn van de gebruiker. De instructies dienen mondeling te worden toegelicht. Om de veiligheid, de bruikbaarheid en het gebruiksgemak van de arbeidsmiddelen te garanderen is het voorzien van aangepaste opbergmogelijkheden nodig (materiaalwagen, kasten,...). Naast een degelijke opberging zijn een periodiek nazicht en onderhoud van deze arbeidsmiddelen nodig. p. 6/38

7 Gebruik ladders De werkgever dient het gebruik van ladders, trapladders en platformladders als werkpost op hoogte te beperken tot omstandigheden waarin het gebruik van andere, veiligere arbeidsmiddelen niet verantwoord is. Gebruik van ladders kan onder volgende voorwaarden: werknemers hebben voldoende steun en houvast het is een werk met gering risico en van korte duur of de omstandigheden kunnen niet worden aangepast laddergebruik binnen de grenzen van het ontwerp van de ladder geïnstalleerd en uitgerust waardoor vallen van de ladder wordt voorkomen stabiliteit gewaarborgd bij plaatsing en tijdens gebruik op stevige ondergrond wegglijden onmogelijk hangladders mogen niet kunnen schommelen voldoende ver boven het vlak waartoe toegang moet worden gegeven of andere gelijkwaardige voorzieningen met voldoende houvast bij meerdelige ladders en schuifladders mogen de delen niet kunnen bewegen ten opzichte van elkaar beweegbare ladder vastzetten voor betreden 1.2 Arbeidsplaatsen Arbeidsplaats - stabiel gebouw Inrichtingseisen werkplaats Arbeidsplaats aanpassen aan gehandicapte De gebouwen waarin zich arbeidsplaatsen bevinden hebben structuren, een stabiliteit en een stevigheid die afgestemd zijn op het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Om gemakkelijk en veilig te kunnen werken dienen volgende basiseisen te worden nageleefd: Hoogte lokalen minstens 2,5 m; Beschikbare werkelijke werkruimte per werknemer van minstens 10 m³; Vrije oppervlakte per werknemers van minstens 2 m². Er kan worden afgeweken van deze eisen onder volgende voorwaarden; Het is technisch en objectief niet mogelijk en dit kan om gegronde redenen niet worden geëist; Op basis van risicoanalyse kan worden aangetoond dat afwijken hiervan geen risico inhoudt voor de werknemers of dat de alternatieve maatregelen voldoende waarborgen bieden; Er is een voorafgaand advies gegeven door de preventieadviseur en een voorafgaand akkoord van het Comité PBW. Met de inrichting van de arbeidsplaatsen en de sociale voorzieningen moet voldoende rekening worden gehouden met de gehandicapte werknemers. Deuren, verbindingswegen, trappen, sociale voorzieningen en de werkposten zelf aanpassen aan de mogelijkheden en beperkingen van de gehandicapte medewerkers. p. 7/38

8 Algemene klimatologische omstandigheden Orde en netheid werkplaatsen Vloeren Putten en gaten in de vloer Ramen, bovenlicht en ventilatieopeningen Betreden daken met onvoldoende weerstand De klimatologische omstandigheden moeten aangepast zijn aan de aard van de activiteiten en mogen geen veiligheidsproblemen, gezondheidsklachten of hinder veroorzaken. Aandacht moet worden besteed aan o.a. volgende elementen: Aangepaste temperatuur (bij zware lichamelijke arbeid mag de temperatuur niet te hoog zijn, bij lichtere lichamelijke arbeid niet te laag); De relatieve luchtvochtigheid moet voldoende comfort garanderen (te hoge luchtvochtigheid hindert de afkoeling van het lichaam, een te droge lucht kan klachten veroorzaken aan de ogen (zeker voor lensdragers), kan keelpijn veroorzaken en kan gemakkelijk statische ladingen doen ontstaan). De comfortgrenzen liggen tussen de 40 en de 70 % relatieve luchtvochtigheid.; Tochtvorming moet zoveel mogelijk worden voorkomen (tocht is hinderlijk en kan bij lagere temperaturen een groter koude-gevoel geven). Algemeen wordt aangenomen dat een luchtverplaatsing van > 0,5 m/s moet worden vermeden. Het kan nuttig zijn hiervoor metingen uit te voeren. U kunt hiervoor een beroep doen op PROVIKMO. De werkgever stelt een onderhoudsprogramma op en besteedt aandacht aan: Geschikte schoonmaaktechnieken; Geschikte schoonmaakmiddelen; Geschikte schoonmaakproducten; De frequentie van het onderhoud. De hygiëne in de arbeidsplaats moet worden gewaarborgd. Het afval wordt op regelmatige basis verzameld en passend opgeslagen overeenkomstig de specifieke regelgeving. De vloeren van de arbeidsplaatsen moeten vrij zijn van hobbels, putten en gevaarlijke hellingen. Niet verwijderbare hindernissen worden passend gesignaleerd. De vloeren moeten voldoende vast, stabiel en slipvast zijn. Putten en gaten in de vloer dienen ofwel te worden gedicht, voldoende stevig afgedekt of te worden voorzien van een stevige collectieve bescherming. De ramen, bovenlichtvoorzieningen en ventilatieopeningen dienen zo te worden voorzien dat ze: Veilig kunnen worden geopend, geregeld, vastgezet en gesloten door de werknemers; In geopende stand geen risico veroorzaken; Veilig kunnen worden onderhouden. Toegang tot daken die onvoldoende weerstand bieden is slechts toegestaan indien passende maatregelen worden genomen zodat het werk veilig kan gebeuren. Dit kan door o.a.: Het leggen van stevige aangepaste platen op het dak en/of; Het aanbrengen van collectieve beveiliging onder de vorm van leuningen en/of; Het dragen van een valharnas bevestigd aan een stevig verankeringspunt en/of; Het voorzien van een vangnet p. 8/38

9 Luchtverversing Veilige opslag van goederen, materialen en voorwerpen Betreden risicozones Verhoogde platforms Trappen Transparante of lichtdoorlatende wanden De gesloten werkruimten dienen voldoende te worden verlucht zodat de veiligheid, gezondheid en comfort voldoende worden gewaarborgd. Vervuilde lucht dient te worden afgeleid en verse lucht dient te worden aangevoerd. Dit kan ofwel door natuurlijke ofwel door kunstmatige verluchting. Er dient minstens een luchtverversing te worden gerealiseerd van 30 m³ per uur en per werknemer. Afhankelijk van de uitgevoerde taak of de werkomgeving kan dit te weinig zijn. Indien een luchtverversingsinstallatie (ventilatie of airco) wordt gebruikt, dan moet deze installatie aan volgende eisen voldoen: Er wordt enkel zuivere lucht aangevoerd en deze wordt gelijkmatig verdeeld over de werklokalen; De werknemers worden niet blootgesteld aan hinder door temperatuurschommelingen, tocht, lawaai of trillingen; Er wordt een aangepaste relatieve luchtvochtigheid gegarandeerd; De installatie wordt degelijk onderhouden en wordt regelmatig gecontroleerd door een bevoegd persoon; Storingen worden door een controlesysteem gemeld. Goederen, materialen en voorwerpen moeten op een stabiele manier worden opgeslagen zodat ze niet kunnen vallen (stevige rekken, voorkomen van wegrollen, wegschuiven of omvallen,...). Wanneer bij gebruik, behandeling of vervoer van deze zaken voorwerpen zouden kunnen vallen, worden passende maatregelen genomen om dit toch te voorkomen (vb. vastmaken, ondersteunen,...). Zones met glij- of valgevaar, beknellingsgevaar of met gevaar voor vallende voorwerpen worden zo afgeschermd en aangeduid dat ze niet toegankelijk zijn voor de werknemers. Wanneer betreden van deze zone toch noodzakelijk is, mag dit enkel voor de werknemers die in de zone onmisbaar zijn en met de nodige toestemming. Voor deze werknemers worden passende maatregelen genomen dat dit toch veilig kan gebeuren (vb. voorzien opleiding, persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, vergrendelingsprocedures toepassen,...). Verhoogde platforms dienen voldoende veiligheid te bieden tegen vallen en vallende voorwerpen: Betreden via veilige trap; Het platform is voorzien van vereiste stevige leuningen (op 1 m tot 1,2 m hoog en een tussenleuning op 0,4 m tot 0,5 m hoog) en een stootplint van 15 cm; Indien de leuningen moeten kunnen worden weggenomen, mag dit geen risico opleveren. Een trap dient te beantwoorden aan de regels van een goed vakmanschap: Aangepaste hellingshoek; Voorzien van stevige leuningen op een aangepaste hoogte (zeker aan de risicozijde en indien nodig aan beide zijden); Hoogte van de treden allemaal gelijk; De diepte van de treden voldoende diep; De treden onbeschadigd, vetvrij en best voorzien van een antislipprofiel Om ongevallen door er tegenaan te lopen en door glasbreuk te voorkomen dienen volgende zaken te worden nageleefd: Vermijden van glazen wanden te gebruiken in de buurt van werkposten of doorgangen; Indien aanwezig, gemaakt uit veiligheidsmateriaal of beveiligd tegen indrukken; Wanden dienen duidelijk te worden gemarkeerd p. 9/38

10 Transparante en Om ongevallen door er tegenaan te lopen en door glasbreuk te voorkomen lichtdoorlatende deuren dienen volgende zaken te worden nageleefd: Gemaakt uit veiligheidsmateriaal of beveiligd tegen indrukken Duidelijke gemarkeerd op ooghoogte Klapdeuren en -poorten Deze dienen te zijn gemaakt uit doorzichtig veiligheidsmateriaal of; Te worden voorzien van doorzichtige panelen uit veiligheidsmateriaal. Naar boven Om te voorkomen dat een poort onverwacht naar beneden komt en letsels opengaande poort of schade veroorzaakt, dient de poort te worden voorzien van veiligheidssysteem dat dit voorkomt (vb. een veer- of kabelbreukbeveiliging - vraag een attest van de plaatser) Beveiliging automatische deuren en poorten Schuifpoort Verlichting van de werkplaats Noodverlichting Deuren en poorten die automatisch openen en sluiten dienen voldoende veilig te zijn: Voorzien van een duidelijke noodstop die steeds bereikbaar is; Ze moeten kunnen met de hand worden geopend of automatisch openen bij een energiestoring. Deze dient te zijn beveiligd om te voorkomen dat ze valt: Voorzien van een stop op het einde van de rail Voorzien van een tweede geleider naast de rail om omvallen te voorkomen In de arbeidsplaatsen (binnen en buiten) dient voldoende daglicht te worden voorzien. Indien dit niet mogelijk is of ontoereikend, moet een adequate kunstverlichting worden voorzien, eventueel aangevuld met een plaatselijke verlichting. Op basis van risicoanalyse bepaalt de werkgever aan welke eisen de verlichting moet voldoen Er dient rekening te worden gehouden met volgende elementen: Voldoende sterke verlichting (afhankelijk van de aard van het werk); De verlichting zelf mag geen risico veroorzaken (geen verblinding, geen grote verschillen, geen stroboscopisch effect op draaiende machines, e.d.); Uniform verdeeld over de werkplaats; Geen oogvermoeidheid veroorzaken; Geen oververhitting; Geen geurhinder; Indien nodig bijkomende aandacht voor de natuurgetrouwe kleurweergave; Daar waar risico s zijn voor de werknemers wanneer de verlichting uitvalt, dient noodverlichting te worden voorzien. Deze noodverlichting moet ook een gemakkelijke en vlotte evacuatie mogelijk maken. De noodverlichting dient periodiek te worden nagezien en de resultaten van de nazichten dienen te worden opgevolgd. 1.3 Transport Organisatie intern transport Ter voorkoming van schade en letsels dienen we bij het ontwerp en de inrichting van de arbeidsplaatsen (binnen en buiten) voldoende rekening te houden met het noodzakelijke transport. Hiertoe dient een intern verkeersplan te worden opgemaakt met aandacht voor: Weren van voetgangers en onbevoegden uit de transportzones; Voorzien van voldoende en aangepaste ruimte; Afbakening en respecteren van zones voor transport, opslag en productie; Afspraken in verband met rijgedrag (rijrichting, snelheid,...); Voorzien van ondersteunende pictogrammen, verkeersborden, spiegels,...; Voorzien in de nodige opleiding en instructies. p. 10/38

11 Aparte doorgangen voor In de onmiddellijke nabijheid van poorten, hoofdzakelijk bestemd voor voertuigen en voertuigen dient een deur te worden voorzien voor voetgangers, tenzij de voetgangers doorgang voldoende veilig is. Deze deur moet altijd vrij zijn en te worden voorzien van de vereiste signalering. Voor gebouwen van voor 1/1/1993 en die nadien niet aanzienlijk werden verbouwd, mag van deze regel worden afgeweken. Andere passende maatregelen moeten dan wel de nodige veiligheidsgaranties bieden. Veilige laadkaaien en Laadkaaien en laadplatforms moeten voldoende zijn aangepast aan de laadplatforms aard van de voertuigen en van de goederen. De laadkaaien en laadplatforms moeten altijd worden voorzien van minstens 1 veilige uitgang die altijd bereikbaar moet zijn. Voor grotere, dient aan beide uiteinden een uitgang te worden voorzien. Laadplatforms dienen ook zo te worden beveiligd dat de werknemers die er gebruik van maken er niet kunnen afvallen (leuningen waar nodig) en niet kunnen geklemd geraken (wielstop voor de voertuigen). Transport hulpmiddelen Ter voorkoming van ongevallen en schade is het van belang rekening te houden met o.a. volgende elementen: Kies transportmiddelen, aangepast aan het doel; Gebruik deze transportmiddelen ook enkel waarvoor ze bedoeld zijn; De transportmiddelen mogen alleen gebruikt worden door bevoegd en opgeleid personeel; Voorzie veiligheidsinstructiekaarten en licht deze toe aan de gebruikers; Zorg, indien van toepassing, voor het nodige gezondheidstoezicht wegens uitoefenen van een veiligheidsfunctie. 1.4 Brandgevaar en evacuatie Risicoanalyse brand Om te bepalen welke maatregelen noodzakelijk zijn, dient een risicoanalyse te worden uitgewerkt. Hierbij worden de waarschijnlijke scenario s en de omvang van de voorspelbare gevolgen in kaart gebracht. Op basis van deze risicoanalyse worden materiële en organisatorische maatregelen genomen met als doel: Brand voorkomen; De veiligheid en indien nodig de snelle evacuatie verzekeren; Vlug en efficiënt elk begin van brand bestrijden; De schadelijke gevolgen van een brand beperken; De tussenkomst van de openbare hulpdiensten vergemakkelijken. Bij deze risicoanalyse dient rekening te worden gehouden met: De waarschijnlijkheid van de gelijktijdige aanwezigheid van een brandstof, zuurstof en een ontstekingsbron; De gebruikte arbeidsmiddelen, stoffen, processen en hun interactie; Aard van de activiteiten; Grootte van de onderneming; Aantal aanwezige personen in de onderneming; Specifieke risico s van bepaalde groepen van aanwezige personen; Ligging en de bestemming van de lokalen; Aanwezigheid van meerdere ondernemingen op dezelfde of aanpalende arbeidsplaats; Werkzaamheden, uitgevoerd door externe ondernemingen. De resultaten van deze risicoanalyse dienen te worden voorgelegd aan de werknemers (Comité PBW, bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis via rechtstreekse participatie) p. 11/38

12 Tussenkomst hulpdiensten De tussenkomst van de openbare hulpdiensten moet maximaal worden gewaarborgd. Hiervoor dient aandacht te worden besteed aan o.a.: Snelle en efficiënte manier van oproepen van de hulpdiensten; Ervoor zorgen dat de hulpdiensten vlug naar de plaats van onheil worden geleid; Goede communicatie met de hulpdiensten tijdens de interventie; Ter beschikking stellen van het interventiedossier (aan ingang gebouw) Strikt opvolgen van de instructies van de hulpdiensten. Brandbestrijdingsdienst Elke onderneming dient een brandbestrijdingsdienst op te richten die beschikt over de nodige middelen en voldoende is opgeleid. De taken van deze dienst zijn: Erop toezien dat de brandmelding gebeurt; Erop toezien dat een passend gevolg wordt gegeven aan het brandalarm; Een beginnende brand kunnen bestrijden (steeds met 2 personen en zonder zichzelf en anderen in gevaar te brengen); Het in veiligheid brengen van alle personen in afwachting van de tussenkomst van de openbare hulpdiensten; Ermee voor zorgen dat de hulpdiensten snel ter plaatse zijn; Meewerken aan de risicoanalyse brand en het ontwikkelen van de te volgen procedures en instructies; Signaleren van knelpunten die brand kunnen uitlokken of evacuatie kunnen hinderen. Intern noodplan mbt brand Instructies, opleiding, oefening Om de werking van de dienst te kunnen garanderen, dient de werkgever te zorgen voor de nodige opgeleide personen en noodzakelijke middelen. Hiervoor wordt het advies gevraagd aan de bevoegde preventieadviseur en het comité en In voorkomend geval aan de bevoegde openbare hulpdienst. De noodprocedure brand maakt deel uit van het intern noodplan van de onderneming. Hierin dienen de te volgen procedures en instructies te worden opgenomen die moeten worden gevolgd. De noodprocedure brand dient voorwerp uit te maken van opleiding. Voor nieuwe werknemers dient dit de eerste werkdag al aan bod te komen. Deze procedure dient bovendien minstens jaarlijks te worden geoefend. Op basis van de resultaten van deze oefeningen kan het nodig zijn aanpassingen door te voeren. p. 12/38

13 Brandpreventiedossier Interventiedossier Opslag brandgevaarlijke materialen Elke onderneming dient een brandpreventiedossier op te stellen. Volgende elementen moeten hierin worden opgenomen: De risicoanalyse brand en bijhorende preventiemaatregelen: De beschrijving van de organisatie van de brandbestrijdingsdienst; De procedures in het kader van de noodprocedure brand ; Het evacuatieplan van de onderneming; Het interventiedossier bestemd voor de hulpdiensten; Vaststellingen die gedaan werden naar aanleiding van de evacuatieoefeningen; Een lijst met alle beschermingsmiddelen tegen brand (snelblussers, haspels, rookluiken, detectie- en alarmmiddelen, ) met aanduiding op het plan; Data van controles en onderhoudsbeurten van beschermingsmiddelen tegen brand, van de gas-, verwarmings- en airco-installaties en van elektrische installaties evenals de gedane vaststelling; Lijst met de afwijkingen die werden verleend op basis van ARAB art.52; Adviezen van preventieadviseur, arbeidsgeneesheer, Comité PBW en openbare hulpdiensten; Informatie die al werd overgemaakt op vraag van de openbare hulpdiensten in het kader van de noodplanning. Dit dossier moet actueel worden gehouden. Aan de ingang van elk gebouw dient ten behoeve van de hulpdiensten een interventiedossier te worden voorzien. In dit dossier dienen volgende elementen te worden opgenomen: Evacuatieplannen per niveau met aanduiding van o Indeling en bestemming van de lokalen o Aanduiding van de compartimenteringsgrenzen o Aanduiding van de lokalen met een verhoogd brandrisico o Aanduiding van alle (nood)-uitgangen, verzamelplaats en het tracé van de evacuatieweg o Lijst van de beschikbare beschermmiddelen tegen brand (blusmiddelen, detectie, rookafvoer, brandcentrale, ) en aanduiding op het plan o Locatie elektrische installaties, afsluiters van alle gebruikte fluïda (water, gas, stookolie, ) en afsluiters ventilatiesystemen Informatie die door de hulpdiensten werd opgevraagd en overgemaakt in het kader van de nood- en interventieplanning Bij het plaatsen van brandbare producten en materialen in de werkplaats dient men het nodige te doen om brand en branduitbreiding te voorkomen: Indien nodig respecteren van de voorschriften voor lokalen van de 1 ste of 2 de groep; Voldoende afstand bewaren tot ontstekingsbronnen; Gebruik onbreekbare recipiënten; Rekening houden met zelfontbranding (vb. bij poetsdoeken) Echte opslag dient te worden georganiseerd buiten de eigenlijke werkplaats op een aangepaste en brandveilige manier. p. 13/38

14 Opslag brandgevaarlijke vloeistoffen Overige lokalen met verhoogd brandrisico Detectiemiddelen Stookplaats Stookinstallatie De opslag dient te beantwoorden aan de regels opgelegd in het KB indien een bepaald volume aanwezig is ( 50 l (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen; 500 l ontvlambare vloeistoffen of 3000 l brandbare vloeistoffen): Geen opslag in de werkplaats (behalve voor 1 dag) Geen opslag in de kelder Voorzien van een brandveilig opslaglokaal binnen het gebouw (lokaal van de 1ste groep cfr. ARAB art.52) of buiten (volledig opgetrokken uit onbrandbaar materiaal) Gebruik van brandveilige kast (onder bepaalde voorwaarden) Niet samen met producten die brandbevorderend zijn of de verpakking van de vloeistoffen kunnen aantasten Voorzien van de nodige inkuiping (volledig vloeistofdicht; de kuip kan grootste recipiënt bevatten én ¼ van het totaal opgeslagen volume of 1/10 indien bijkomende brandbestrijdingsmiddelen) Explosieveilige elektrische installatie (zonering toepassen) Voorzien nodige brandbestrijdingsmiddelen Alleen toegankelijk voor bevoegden (instructies en opleiding) Voor de lokalen met een verhoogd brandrisico dienen op basis van risicoanalyse, indien nodig, aanvullende preventiemaatregelen worden genomen. Dit kan van toepassing zijn voor o.a.: De keuken; Opslagplaats van sommige grondstoffen / producten (papier, karton, textiel, hout, kunststoffen, ); Opslagplaatsen van afvalstoffen; Technische ruimte ventilatie; Serverlokaal; Hoog- en laagspanningscabine; Detectiemiddelen dienen te worden voorzien waar nodig: Gasdetectie, gekoppeld aan een gasafsluiter boven de gasgestookte stookinstallatie; Rookdetectie, gekoppeld aan een alarm in o.a. de traphallen, opslagplaatsen, technische ruimten, boven de stookinstallatie (anders gestookt dan met gas); Hittedetectie in de keukens (geen rookdetectie); Deze moet brandveilig worden ingericht: Wanden van de stookplaats met voldoende brandweerstand ( 1 uur); Voorzien van een zelfsluitende branddeur met ½ uur brandweerstand die in geopende stand niet kan worden geblokkeerd; Ruimte voldoende aangepast verluchten; Voorzien van de nodige blusmiddelen; Indien nodig voorzien van rook- of gasdetectie; Toegangsverbod voor onbevoegden; Geen opslag in deze ruimte. Deze moet voldoende veiligheidswaarborgen bieden tegen brand: Schoorsteen onbrandbaar en degelijk onderhouden Indien stookinstallatie in de werkplaats - voldoende afstand bewaren tot brandbare materialen Bij vloeibare of gasvormige brandstoffen dient de toevoer automatisch af te sluiten bij oververhitting, doven van de vlam, stilvallen van de brander Kanalen van warme luchtblazer onbrandbaar en geen asbest De lucht die wordt aangezogen voor de warme luchtbrander moet worden aangevoerd van buiten de stookplaats en van buiten de werkplaats. Deze lucht passeert een brandvrije stoffilter. p. 14/38

15 Waarschuwing, alarm en melding Snelle en veilige evacuatie van personen Aanbrengen evacuatieplannen Blusmiddelen Vuurvergunning De nodige middelen moeten worden voorzien. De werking ervan dient altijd te worden gewaarborgd: Waarschuwing: bij een beginnende brand of bij brandgevaar dient hiervan een aangeduide persoon te worden op de hoogte gebracht (telefoon, waarschuwingsknop, ) Alarm: bij noodzaak tot evacuatie dient een signaal te worden gegeven dat overal en door iedereen waarneembaar is en niet kan worden verward met andere signalen Ook bij elektriciteitspanne dient het alarm de nodige waarborgen te bieden Melding: bij brand dienen de openbare hulpdiensten te worden geïnformeerd zodat onmiddellijk en doeltreffend kan worden opgetreden. Bij het horen van het alarmsignaal wordt onmiddellijk geëvacueerd naar de aangeduide verzamelplaats. Om dit te kunnen garanderen dienen volgende zaken te worden gewaarborgd: Voldoende ruime evacuatiewegen, trappen en uitgangen voorzien en deze ook steeds vrijhouden ( 80 cm); Voldoende brede deuren voorzien ( 70 cm); Voorzien van voldoende (nood)uitgangen (afhankelijk van aantal aanwezige personen en niveau van de lokalen); Nooduitgangen zijn steeds open of zijn gemakkelijk te openen en openen ook in de vluchtrichting; Voorzien van de nodige veiligheidsverlichting (voldoende zichtbaarheid garanderen voor minstens 1 uur); Voorzien van de nodige veiligheids- en gezondheidssignalering; Nabij de ingangen van elk gebouw en op elk niveau dienen evacuatieplannen te worden aangebracht met aanduiding van: Indeling en bestemming van de lokalen Aanduiding van de compartimentsgrenzen Ligging (nood)-uitgangen, verzamelplaatsen en tracé van de evacuatiewegen. Blusmiddelen moeten voldoende in aantal aanwezig zijn en geschikt voor het type brand: Eén bluseenheid (= 6 kg ABC poeder of 12 kg CO2) per 150 m² voor zones met een beperkt brandrisico In zones met een groter brandrisico dienen, op basis van de risicoanalyse en na overleg met de plaatselijke brandweer, meer bluseenheden te worden voorzien De blusmiddelen zijn steeds bereikbaar en voorzien van een pictogram Wanneer brandgevaarlijke werken worden uitgevoerd (vb. lassen, slijpen, werken met open vlam, ), zowel door intern personeel als door externe ondernemingen, dient een vuurvergunning te worden opgemaakt en gerespecteerd. Hierin wordt vastgelegd welke maatregelen moeten worden genomen: Voor de aanvang van de werken Tijdens de uitvoering van de werken Na de uitvoering van de werken De verantwoordelijke maakt dit document op. Na toelichting wordt de vuurvergunning ondertekend door beide partijen. p. 15/38

16 Periodieke controles en Om de effectieve werking van de collectieve beschermingsmiddelen onderhoud tegen brand te waarborgen worden ze regelmatig onderhouden en nagezien. Dit is van toepassing voor o.a.: o Detectiemiddelen o Branddeuren / compartimenteringen o Waarschuwings-, meldings- en alarmmiddelen o Blusmiddelen o Veiligheidsverlichting o Rookluiken o Verder dienen ook de stook- en de gasinstallatie minstens jaar te worden nagezien Van deze nazichten dient een register te worden bijgehouden De opvolging van de gedane vaststellingen dient te worden gewaarborgd Externe ondernemingen Wanneer externe ondernemingen werkzaamheden uitvoeren geeft de opdrachtgever de nodige informatie over: De brandrisico s in de onderneming die voortvloeien uit de inrichting van de lokalen, de stoffen die opgeslagen of behandeld worden, gevaarlijke installaties en de activiteiten die in de onmiddellijke omgeving worden uitgevoerd. De preventiemaatregelen die worden getroffen. Te volgen instructies in noodsituatie De opdrachtgever moet erop toezien dat de externe onderneming de informatie begrijpt en de nodige preventiemaatregelen naleeft. 1.5 Explosiegevaar Explosieveiligheidsdocument 1.6 Elektrische installatie Risicoanalyse elektrische installatie Elke onderneming dient na te gaan of er zich in de onderneming explosierisico's aandienen (aanwezigheid van een (aard)-gasinstallatie, opslag en gebruik brandgevaarlijke vloeistoffen, ontstaan van explosiegevoelige damp/lucht of stof/luchtmengsels, opladen batterijen,...). Indien deze risico's zich aandienen, dienen de nodige technische en organisatorische maatregelen te worden genomen om die risico's te beperken. De resultaten van deze risicoanalyse en de hieraan gekoppelde preventiemaatregelen, dienen te worden vastgelegd in het explosieveiligheidsdocument. Elke onderneming dient van al zijn elektrische installaties (hoogspanning, laagspanning, mobiele installaties,...) een risicoanalyse uit te voeren. Het doel van deze risicoanalyse is het nemen van gepaste technische en organisatorische maatregelen zodanig dat de risico's in de meest ruime zin worden beheerst (elektrisering, elektrocutie, brand, explosie,...). Voor de oudere ARAB-installaties diende dit te worden uitgevoerd vóór 31/12/2014. Deze ARAB-installaties zijn: Installaties van voor 01/10/1981 en wanneer men geen eigen elektriciteitsdienst heeft, bemand met iemand met codificatie BA4 of BA5 Installatie van voor 01/01/1983 en wanneer men wel een eigen elektriciteitsdienst heeft, bemand met iemand met codificatie BA4 of BA5 Voor de recentere AREI-installaties diende dit al te gebeuren vóór de indienststelling (volgens KB Welzijnsbeleid en KB Arbeidsmiddelen) p. 16/38

17 Uitvoeren van de nodige preventiemaatregelen Proces Verbaal van gelijkvormigheid of 1 ste Controleverslag Aangepaste elektrische installatie Veilig werken aan de elektrische installatie BA4/BA5 De knelpunten, vastgesteld ter gelegenheid van deze risicoanalyse, dienen allemaal te zijn uitgevoerd. Voor de oudere ARAB-installaties dienen de preventiemaatregelen te worden uitgevoerd voor 31/12/2016. Deze einddatum kan worden verlengd tot 31/12/2018 indien een gedetailleerd actieplan werd opgesteld en indien dit plan ook werd voorgelegd aan het Comité PBW voor advies. Van de AREI-installatie dient men te beschikken over een Proces-Verbaal van gelijkvormigheid, opgesteld door een erkend organisme. Voor de oudere ARAB-installaties of AREI-installaties die nog werden aangepast en waarvoor t.g.v. de wijziging geen controle werd uitgevoerd, diende een eerste controle te gebeuren voor 01/01/2014 Het elektrisch materiaal en materieel dient geschikt te zijn voor de omstandigheden waarin het wordt gebruikt. Hiertoe dient het over een voldoende beschermingsgraad te beschikken. Dit zijn o.a.: IPXY-graad (X staat voor beschermingsgraad tegen invloed van vreemde voorwerpen zoals vb. stof en Y staat voor de beschermingsgraad tegen de invloed van water); Ex (staat voor een beschermingsgraad tegen explosies door vonkvorming); Beschermd tegen de invloed van warmte of hitte; Beschermd tegen invloed van trillingen... Wanneer werken moeten worden uitgevoerd aan de elektrische installatie (door eigen personeel of door derden), dient de installatieverantwoordelijke de nodige informatie en instructies te geven zodat de werken veilig kunnen worden uitgevoerd. Dit heeft o.a. betrekking op: Het type elektriciteitsnet; Het principieel verbod om te werken onder spanning; Het toepassen van de nodige vergrendelingsprocedure;... De werkgever dient de bekwaamheden van de werknemers die werken uitvoeren aan elektrische installaties vast te leggen door de toekenning van een code BA4 (= gewaarschuwde) of BA5 (= vakbekwaam). Voor deze toekenning dient de werkgever rekening te houden met: kennis van de werknemer door opleiding of ervaring de aard en de verscheidenheid van de elektrische installatie (hoog- of laagspanning, netstelsel, aard van het toegepaste materiaal,...) waarvoor deze kennis geldt de aard van de activiteiten die dienen te worden verricht (werken onder spanning, uitvoeren van schakelactiviteiten, controles, inspecties, meetwerkzaamheden,...) waarvoor deze kennis geldt De werkgever dient een document op te maken waarin deze bekwaamheden traceerbaar zijn. Dit document maakt melding van: naam van de werknemer toegelaten werkzaamheden aan welke installaties eventuele geldende beperkingen de geldigheidsduur eventuele voorwaarden tot behouden van de bekwaamheden p. 17/38

18 Documentatie elektrische De werkgever dient van de elektrische installaties een dossier aan te leggen installatie met o.a.: De naam van de installatieverantwoordelijke; Het verslag van een eenvormigheidsonderzoek en de verdere keuringsverslagen van de Externe Dienst Technische Controle op de Werkplaats; Het eendraadschema van de installatie; Het plan van uitwendige invloeden van de installatie; De resultaten van de risicoanalyse en de vastgelegde preventiemaatregelen; De bepalingen van de bevoegdheden in het kader van BA4 en BA5. Elektrische Beschadigde elektrische handmachines kunnen ernstige risico's met zich handmachines meebrengen: Gebruik alleen onbeschadigde machines Controleer de machines regelmatig op defecten en herstel oordeelkundig Verlengkabels Verlengkabels en kabelhaspels dienen zich steeds in goede staat te bevinden Geregeld nazicht is nodig Rol kabelhaspels volledig af bij gebruik om oververhitting te voorkomen Leg kabels zo in de werkplaats dat zij niet kunnen worden beschadigd en geen hindernis vormen 1.7 Veiligheids- en gezondheidssignalering Signalering De nodige signalering is aangebracht De signalering voldoet aan de reglementering De werknemers hebben hierover instructies en een opleiding gekregen 1.8 Periodieke controles en nazichten Periodieke controle De nodige periodieke controles werden uitgevoerd door een Externe Dienst voor Technische Controle op de Werkplaats - o.a.: Elektrische laagspanninginstallatie (ingebruikneming, uitbreiding en 5- jaarlijks) Elektrische hoogspanningsinstallatie (ingebruikneming, uitbreiding en jaarlijks) Hefwerktuigen en toebehoren (3-maandelijks) Liften (3-maandelijks en bij onderhoudscontract bij erkende onderneming 6-maandelijks) Compressoren met een tankinhoud van minstens 300 l... Strengere eisen kunnen zijn opgelegd in de vergunningsvoorwaarden. Van deze controles zijn de attesten aanwezig en de eventuele tekorten werden in orde gebracht. Periodieke nazichten De nodige periodieke nazichten werden uitgevoerd door een bevoegd persoon (= aangestelde van de werkgever die voldoende deskundig is, extern of intern) o.a.: Elektrische laagspanninginstallatie (minstens jaarlijks) Elektrische hoogspanningsinstallatie (minstens 3-maandelijks) Verwarmingsinstallatie (minstens jaarlijks) Brandblusinstallatie (minstens jaarlijks) Gasinstallatie (minstens jaarlijks) Rookdetectie, gasdetectie (minstens jaarlijks) Alarmmiddelen (minstens jaarlijks) Ladders (minstens jaarlijks)... Deze nazichten worden geregistreerd en de eventuele tekorten worden in orde gebracht p. 18/38

19 1.9 Arbeidsongevallen Aangifte aan de arbeidsongevallenverzekering Arbeidsongevallensteekkaart Melding arbeidsongeval aan PROVKMO Onderzoek arbeidsongevallen en incidenten Melding ernstig arbeidsongeval aan FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Onderzoek ernstig arbeidsongeval door PROVIKMO Elk arbeidsongeval met letsel dient te worden aangegeven door middel van een arbeidsongevallenaangifte aan de arbeidsongevallenverzekering binnen de 8 kalenderdagen Voor arbeidsongevallen met een werkverlet van minstens 4 dagen (de dag van het ongeval niet meegerekend) dient de preventiedienst ook een arbeidsongevallensteekkaart op te maken en minstens 10 jaar te bewaren. De arbeidsongevallenaangifte kan dienst doen als arbeidsongevallensteekkaart indien deze mede is ondertekend door de interne preventieadviseur. Voor elk arbeidsongeval met een werkverlet van minstens 4 dagen (de dag van het ongeval niet meegerekend) dient PROVIKMO vzw een kopie te ontvangen van de arbeidsongevallenaangifte of van de arbeidsongevallensteekkaart. Dit is van toepassing voor de D-bedrijven en voor de C-bedrijven die niet beschikken over een interne preventieadviseur met een aanvullende vorming niveau 2 of niveau 1. Elk arbeidsongeval dient voorwerp uit te maken van een arbeidsongevallenonderzoek. Dit onderzoek heeft als doel de oorzaken hiervan op te sporen om zo de nodige maatregelen te kunnen nemen zodat dit in de toekomst niet meer kan gebeuren. Voor ongevallen met een werkverlet van minstens 4 dagen (de dag van het ongeval niet meegerekend) dient voor de D- en de C-bedrijven die niet beschikken over een interne preventieadviseur met een aanvullende vorming niveau 1 of 2 dit onderzoek te gebeuren door PROVIKMO vzw. Ook voor incidenten (ongewenste gebeurtenissen die geen lichamelijk letsel hebben veroorzaakt, maar wel eventueel andere schade) is het belangrijk deze eveneens grondig te onderzoeken. Naast een aangifte bij de arbeidsongevallenverzekering dient er bij ernstig arbeidsongeval een onmiddellijke melding te gebeuren aan de dienst Toezicht Welzijn op het Werk in o.a. volgende gevallen: bij een dodelijk arbeidsongeval bij een arbeidsongeval met een blijvend letsel van gelijk welke aard te wijten aan een gebeurtenis die afwijkt van de normale uitvoering van het werk (bijlage I) of met een betrokken voorwerp (bijlage II) zoals vastgelegd door art.26 4 van het KB Welzijnsbeleid Ernstige arbeidsongevallen dienen bovendien voorwerp uit te maken van een grondig onderzoek. De resultaten van het onderzoek moeten worden opgenomen in een 'omstandig verslag' dat binnen de 10 kalenderdagen moet worden bezorgd aan de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk. Voor de D-bedrijven en de C-bedrijven die niet beschikken over een interne preventieadviseur met een aanvullende vorming niveau 2 of niveau 1, dient het onderzoek te gebeuren door een preventieadviseur niveau 1 van PROVIKMO vzw. Dit is het geval bij: een dodelijk arbeidsongeval een arbeidsongeval met een blijvend letsel van gelijk welke aard of een bepaald tijdelijk letsel (bijlage III) te wijten aan een gebeurtenis die afwijkt van de normale uitvoering van het werk (bijlage I) of met een betrokken voorwerp (bijlage II) zoals vastgelegd door art.26 4 van het KB Welzijnsbeleid Breng PROVIKMO vzw in voorkomend geval zo vlug mogelijk op de hoogte. p. 19/38

20 Procedure: `Wat bij een AO?' 1.10 Intern noodplan Inhoud noodplan Een arbeidsongeval is een noodsituatie waarvoor schriftelijke instructies moeten worden opgemaakt, toegelicht en toegepast: Welke stappen dienen er chronologisch te worden genomen? Wie moet men contacteren en hoe? Wat moet men melden? Welke informatie moet worden verstrekt aan de eventuele hulpdiensten? Wat moet men doen in afwachting van de komst van de hulpdiensten? In elke onderneming dient er een intern noodplan te worden opgemaakt gebaseerd op de resultaten van de risicoanalyse. Afhankelijk van de karakteristieke risico's in de onderneming zal een aangepast plan moeten worden opgemaakt. Dit noodplan kan betrekking hebben op o.a.: Brandbestrijding en evacuatie Explosies Chemische ongevallen Besmettingen Milieuvervuiling door lekken,... Deze noodplannen moeten voorwerp uitmaken van opleiding en oefening Eerste Hulp Risicoanalyse Eerste Hulp Elke onderneming dient een risicoanalyse te maken in het kader van Eerste Hulp. Het doel hiervan is het garanderen van een spoedige en oordeelkundige hulpverlening voor slachtoffers van traumatische en niet traumatische gebeurtenissen die een medische interventie vereisten. Voor het uitvoeren van deze risicoanalyse baseert men zich o.a. op; De specifieke risico's zich aandienen per werkpost De arbeidsongevallen van de laatste 3 jaar De Eerste Hulp-tussenkomsten van de laatste 3 jaar Vastleggen Eerste Hulp maatregelen Voldoende gekwalificeerd personeel Op basis van de risicoanalyse dienen in overleg met de Interne en Externe Dienst PBW, met de arbeidsgeneesheer en met het Comité PBW de noodzakelijke maatregelen te worden vastgelegd. Opstellen procedure Eerste Hulp Voorzien van de nodige middelen Voorzien in voldoende gekwalificeerd personeel. De werkgever dient ervoor te zorgen dat voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig is in de onderneming. Dit zal o.a. afhangen van: Het aantal aanwezige werknemers De arbeidstijden De resultaten van de risicoanalyse De opleiding dient te worden gegeven door een erkende organisator en jaarlijks te worden opgefrist. Voor de D-bedrijven is deze basisopleiding niet verplicht en kan de werkgever één of meerdere werknemers aanduiden of zelf instaan voor de verzorging. p. 20/38

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability Brandpreventie- dossier Caroline Deleu Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability KB 28/03/14 Verplichtingen Werkgever Minimale preventiemaatregelen Brandbestrijdingsdienst Maatregelen

Nadere informatie

Infosessie bijscholing preventieadviseurs

Infosessie bijscholing preventieadviseurs Infosessie bijscholing preventieadviseurs Hoe stel ik mijn brandpreventiedossier samen? sept-okt 2016 Peter Coninckx Brandpreventiedossier: Wat? (art. 25) Brengt alle documenten samen m.b.t. brandpreventie

Nadere informatie

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Situering Het koninklijk besluit (KB) van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen vervangt en verruimt artikel 52 van

Nadere informatie

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen.

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen. BRANDPREVENTIE op de arbeidsplaatsen. Overzicht Wat was het? KB 28/03/2014 : toepassingsgebied en definities Risicoanalyse: risicofactoren Risicoanalyse en preventiemaatregelen Specifieke preventiemaatregelen

Nadere informatie

Circulaire 2015 02 BRANDPREVENTIE

Circulaire 2015 02 BRANDPREVENTIE Brandpreventie op de arbeidsplaatsen PRINCIPE De nieuwe wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (KB van 28 maart 2014) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen

Nadere informatie

Circulaire BRANDPREVENTIE

Circulaire BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN PRINCIPE De wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen ( Codex Boek III, Titel 3) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen inzake brandpreventie.

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE - ALGEMEEN

TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE - ALGEMEEN TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE - ALGEMEEN Nr. Onderwerp Commentaar 0 ALGEMEEN 0.1 Organisatie welzijn Oprichting IDPBW Identificatiedocument Documentatie welzijn Onthaal werknemers Elke

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen

Nadere informatie

Intern transport. Ignaas Crombez Malle 31 maart 2015

Intern transport. Ignaas Crombez Malle 31 maart 2015 Intern transport Ignaas Crombez Malle 31 maart 2015 MiVeDi bvba Ignaas Crombez Preventiedeskundige - milieucoördinator Tel 32-50-816244 - Fax 32-50-816312 Email ignaas.crombez@mivedi.be inhoud Intern verkeer

Nadere informatie

Hoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

Hoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot vaststelling van algemene bepalingen betreffende de keuze, de aankoop en het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen (B.S. 7.10.2013) Hoofdstuk I. - Bepalingen

Nadere informatie

FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN

FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN Afmetingen van lokalen en werkruimten : de lokalen zijn tenminste 2,5 m hoog (de delen die geen 2,5 m hoogte bereiken worden niet meegeteld voor de bepaling van

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014)

Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014) Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S. 23.4.2014) Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Artikel 1.- Dit besluit is van toepassing op de werkgevers

Nadere informatie

Brandpreventie op de arbeidsplaats KB 28/03/14 BS 23/04/14. Infosessie September 2014

Brandpreventie op de arbeidsplaats KB 28/03/14 BS 23/04/14. Infosessie September 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaats KB 28/03/14 BS 23/04/14 Infosessie September 2014 DOELSTELLING Bespreken van de nieuwe wetgeving Overzicht geven van wat er nieuw is Overzicht geven van wat Provikmo

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 3. Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 3. Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Codex over het welzijn op het werk Boek III.- Arbeidsplaatsen Titel 3. Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 89/654/EEG van de Raad van 30 november

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE - ALGEMEEN

TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE - ALGEMEEN TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE - ALGEMEEN Nr. Onderwerp Commentaar 0 ALGEMEEN 0.1 Organisatie welzijn Oprichting IDPBW Identificatiedocument Documentatie welzijn Onthaal werknemers Betrekken

Nadere informatie

BRAND- EN INTERVENTIEDOSSIER

BRAND- EN INTERVENTIEDOSSIER BRAND- EN INTERVENTIEDOSSIER Brandpreventiedossier 11 domeinen 12/10/2017 Over Mensura: wie zijn we? 3 organisaties 2 12-10-2017 Mensura Preventie & Bescherming In cijfers 3 12-10-2017 Doelstelling en

Nadere informatie

Opstellen GPP en JAP op basis van verslagen. Els Fias

Opstellen GPP en JAP op basis van verslagen. Els Fias op basis van verslagen Els Fias GPP: Globaal PreventiePlan JAP: JaarActiePlan Wettelijke instrumenten bij de organisatie van de preventie in elke onderneming of instelling Vereisen een zorgvuldige, methodische

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Codex over het welzijn op het werk Boek I.- Algemene beginselen Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 89/391/EEG van de Raad

Nadere informatie

8.1.1 Arbeidsmiddelen (K.B. 12/08/93, B.S. 28/09/93) - synthese

8.1.1 Arbeidsmiddelen (K.B. 12/08/93, B.S. 28/09/93) - synthese 8.1.1 Arbeidsmiddelen (K.B. 12/08/93, B.S. 28/09/93) - synthese Toepassingsgebied (art. 1) Op de werkgevers en werknemers en op de daarmee gelijkgestelde personen. Definitie van arbeidsmiddelen (art. 2.1)

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE

TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST BIJ RISICOANALYSE 0 ALGEMEEN 0.1 Organisatie welzijn Oprichting IDPBW Identificatiedocument Documentatie welzijn Maandverslagen Jaarverslag IDPBW Elke werkgever dient een interne dienst PBW op te richten. In de bedrijven

Nadere informatie

8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen

8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen 8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen (voor het gemak, een machine = een installatie, machine of gemechaniseerd werktuigen, zoals bedoeld in het artikel 8.1 van het KB

Nadere informatie

Dienst belast met medisch Niet noodzakelijk C., T.IV, H.VII, art. 27

Dienst belast met medisch Niet noodzakelijk C., T.IV, H.VII, art. 27 Onderwerp Persoonsgebonden documenten Blootstelling- en ontsmettingstabel per individuele blootgesteld aan ioniserende straling Verantwoordelijk voor bewaring Bewaartermijn W* Reglementering (C: Codex

Nadere informatie

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties Minimale voorschriften voor de oude installaties. Infodocument

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties Minimale voorschriften voor de oude installaties. Infodocument Arbeidsplaatsen Elektrische installaties Minimale voorschriften voor de oude installaties Infodocument Arbeidsplaatsen - Elektrische installaties - Minimale voorschriften voor de oude installaties Sinds

Nadere informatie

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen Infodocument Arbeidsplaatsen - Elektrische installaties - Algemeen Voor bepaalde oude elektrische installaties op de arbeidsplaatsen werden in 2008 minimum

Nadere informatie

1. ORGANISATIE VAN DE PREVENTIE EN BESCHERMING

1. ORGANISATIE VAN DE PREVENTIE EN BESCHERMING Bijlage IV : Bouwplaatsreglement 1. ORGANISATIE VAN DE PREVENTIE EN BESCHERMING 1.1. De veiligheidscoördinator (VC) heeft de leiding over de coördinatie van de veiligheid en gezondheid voor het geheel

Nadere informatie

BRANDVEILIGHEID BRANDPREVENTIE -RISICOANALYSE - ALGEMEEN

BRANDVEILIGHEID BRANDPREVENTIE -RISICOANALYSE - ALGEMEEN 1/5 BRANDVEILIGHEID BRANDPREVENTIE -RISICOANALYSE - ALGEMEEN DEEL A: Inventarisatie risicofactoren en bestaande preventiemaatregelen 1. Bedrijfsgegevens Naam : Adres : Telefoon: Fax: E-mail: 2. Algemene

Nadere informatie

27 oktober 2005 Brand cellencomplex Schiphol Oost. Lessen uit - de eerste acties - de evacuatie

27 oktober 2005 Brand cellencomplex Schiphol Oost. Lessen uit - de eerste acties - de evacuatie 27 oktober 2005 Brand cellencomplex Schiphol Oost Lessen uit - de eerste acties - de evacuatie 1 DE BRAND EN EERSTE ACTIES: Vaststelling: Onvoldoende gekend en geoefend door het personeel (gebrek aan coördinatie,

Nadere informatie

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk Koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden

Nadere informatie

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk Koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden

Nadere informatie

Welzijn en opleidingen

Welzijn en opleidingen Welzijn en opleidingen De wetgeving over het welzijn op het werk verplicht werkgevers de nodige maatregelen te nemen om het welzijn van de werknemers te bevorderen tijdens de uitvoering van hun werk. Een

Nadere informatie

Brandpreventie in de praktijk

Brandpreventie in de praktijk Brandpreventie in de praktijk WAT TE DOEN BIJ BRAND? 2 Hoe ontstaat brand? Om een vuurtje te krijgen heb je drie zaken nodig: Zuurstof, brandstof en temperatuur Als je een van die drie zijden wegneemt,

Nadere informatie

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota VL/NB Brussel, 10 oktober 2013 Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota Er is een nieuwe wettekst verschenen. Het gaat over: Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot vaststelling van algemene

Nadere informatie

Collectieve valbeschermingsmiddelen

Collectieve valbeschermingsmiddelen Collectieve valbeschermingsmiddelen Regelgeving m.b.t. valbescherming - Vanaf welke hoogte? - Hiërarchie - Collectieve beschermingsmiddelen - Persoonlijke beschermingsmiddelen 2 Regelgeving CBM Toepassingsgebied

Nadere informatie

28 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

28 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen NL FR einde Publicatie : 2014-04-23 FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 28 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen FILIP, Koning

Nadere informatie

Bouwplaatsreglement. Definities:

Bouwplaatsreglement. Definities: Bouwplaatsreglement Definities: - Dossier veiligheid en De synthese van alle documenten in verband met veiligheid en gezondheid: gezondheid, door alle tussenkomende partijen samengebracht: opdrachtgever,

Nadere informatie

1467052,61 0 0 28 28 19,08 0 0 576 576 0,39 0 0 0 0,39 9 0 360588 0 0 9 9 24,9 0 0 299 299 0,83 0 0 0 0,83 1 0 1064567 0 0 33 33 33,99 0 0 810 810 0,76 0 0 0 0,76 15 0 661952 0 0 4 4 6,04 0 0 54 54 0,08

Nadere informatie

Ilonka Sommen Groep IDEWE

Ilonka Sommen Groep IDEWE Het KB COLLECTIEVE BESCHERMINGSMIDDELEN Ilonka Sommen Groep IDEWE Informatie? Mevr. Sommen Ilonka Disciplineverantwoordelijke Arbeidsveiligheid www.idewe.be Tel: +32 (0)14 400 220 Ilonka.sommen@idewe.be

Nadere informatie

WAAROM KIEZEN VOOR ELECTROTEST?

WAAROM KIEZEN VOOR ELECTROTEST? RISICOANALYSE BRAND KB 28/03/2014 NL WIE IS ELECTROTEST? ELECTROTEST is een dynamisch bedrijf dat een activiteitenprogramma heeft in de domeinen veiligheid en energie. De knowhow werd gedurende meer dan

Nadere informatie

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Welzijnsdag 12 november 2012 1 Inhoudsopgave Korte schets wetgeving De risicoanalyse Preventiemaatregelen Rolverdeling in

Nadere informatie

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen.

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen. BRANDPREVENTIE op de arbeidsplaatsen. (In het kader van de wetgeving «welzijn op het werk») Hugo Steeman, ir - AD TWW 1 Overzicht Wat was het? Wat is het nu en de toekomst? KB 28/03/2014 : toepassingsgebied

Nadere informatie

Deel II Organisatie PBW. Het betreft de documenten bepaald in : - titel I hoofdstuk III van de CODEX; - titel II hoofdstuk I van de CODEX.

Deel II Organisatie PBW. Het betreft de documenten bepaald in : - titel I hoofdstuk III van de CODEX; - titel II hoofdstuk I van de CODEX. ARAD 06 Deel II Organisatie PBW Titel III Opstellen en bijhouden van documenten Hoofdstuk I Op het niveau van het hoofd van dienst PBW 151 1. WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN Onder de documentatie PBW vermeld

Nadere informatie

WS 3.8 Arbeidsplaats & Intern verkeersplan

WS 3.8 Arbeidsplaats & Intern verkeersplan WS 3.8 Arbeidsplaats & Intern verkeersplan Malle - 23 maart 2018 MiVeDi bvba Ignaas Crombez Preventiedeskundige - milieucoördinator Tel 32-50-816244 - Fax 32-50-816312 Email ignaas.crombez@mivedi.be Inhoud

Nadere informatie

1 De organisatie van het beleid met betrekking tot de BVH

1 De organisatie van het beleid met betrekking tot de BVH ERKENNINGSVOORWAARDE BEWOONHAARHEID VEILIGHEID HYGIËNE CONTROLELIJST VLAAMSE ONDERWIJSINSPECTIE Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15-1210 Brussel 02 553 88 50 www.onderwijsinspectie.be 1 De

Nadere informatie

Elektrische installaties - Vragen

Elektrische installaties - Vragen PROVIKMO Externe Dienst Preventie en Bescherming op het Werk Afdeling Risicobeheersing Team Veiligheid Dirk Martensstraat 26/1 8200 Brugge Tel. 050/47.47.47 Fax. 050/47.47.98 Presentatie: Peter Coninckx

Nadere informatie

Persoonlijke Beschermingsmiddelen

Persoonlijke Beschermingsmiddelen Persoonlijke Beschermingsmiddelen Wettelijk kader België: ARAB: bundeling Uitv. Besluiten 1947 1993 Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming Europese kaderrichtlijn 89/391/EEG 12 juni 1989 Welzijnswet

Nadere informatie

-1- Over welke domeinen gaat de V&G-wetgeving? -1- Voor wie geldt de V&Gwetgeving? -1- Noem de twee vormen van overleg.

-1- Over welke domeinen gaat de V&G-wetgeving? -1- Voor wie geldt de V&Gwetgeving? -1- Noem de twee vormen van overleg. -1- Noem de groepen signaleringsborden. -1- Noem de twee vormen van overleg. -1- Noem de verschillende vormen van markeringen. -1- Over welke domeinen gaat de V&G-wetgeving? -1- Voor wie geldt de V&Gwetgeving?

Nadere informatie

Risicoanalyse brandpreventie Aanpak Mensura EDPB. Stijn Tielemans Preventieadviseur niveau I stijn.tielemans@mensura.be

Risicoanalyse brandpreventie Aanpak Mensura EDPB. Stijn Tielemans Preventieadviseur niveau I stijn.tielemans@mensura.be Risicoanalyse brandpreventie Aanpak Mensura EDPB Stijn Tielemans Preventieadviseur niveau I stijn.tielemans@mensura.be Mensura 1 groep, 3 activiteiten 2 3/06/15 Mensura Preventie & Bescherming In cijfers

Nadere informatie

Een arbeidsongeval: wat nu?

Een arbeidsongeval: wat nu? Een arbeidsongeval: wat nu? 1. Wanneer is het een arbeidsongeval? Definitie Een arbeidsongeval veronderstelt: een plotselinge gebeurtenis; één of meerdere uitwendige oorzaken; het bestaan van een letsel

Nadere informatie

Interne evacuatieplanning

Interne evacuatieplanning Interne evacuatieplanning Nieuwe inzichten 2 IOS International Eensoftwareontwikkeling-en/of dienstverleningsbedrijfdatzichbezighoudtmet het opmakenenbeherenvan eeninventarisvan de veiligheidsmiddelenvan

Nadere informatie

(Ernstige) arbeidsongevallen & -aangifte

(Ernstige) arbeidsongevallen & -aangifte (Ernstige) arbeidsongevallen & -aangifte Infodag contactpersonen & directie Rodolf Broers Karen Brems 1 Probleemstelling In de school meldt een aannemer zich aan om te komen bekijken welke sanitaire werken

Nadere informatie

ABESCO ACTIVITEITEN SITUATIES PREVENTIEMAATREGELEN INSTRUCTIES RISICO'S ALGEMENE RISICO S

ABESCO ACTIVITEITEN SITUATIES PREVENTIEMAATREGELEN INSTRUCTIES RISICO'S ALGEMENE RISICO S ACTIVITEITEN SITUATIES RISICO'S PREVENTIEMAATREGELEN INSTRUCTIES ALGEMENE RISICO S Orde en netheid - val van personen op de begane grond - de niet onmiddellijk te gebruiken materialen en gereedschappen

Nadere informatie

Belangrijke wijzigingen in de welzijnsreglementering

Belangrijke wijzigingen in de welzijnsreglementering Belangrijke wijzigingen in de welzijnsreglementering Ir. Werner Keppens Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Werner.keppens@werk.belgie.be 03/2327905 30/01/2014 Open Forum

Nadere informatie

Controle van hefwerktuigen. Bliksemacties van Toezicht Welzijn op het Werk

Controle van hefwerktuigen. Bliksemacties van Toezicht Welzijn op het Werk Controle van hefwerktuigen Bliksemacties van Toezicht Welzijn op het Werk Nathalie Nouvelle, Ir Attaché bij Toezicht Welzijn op het Werk Directie Bergen 6 september 2013 1 Controle van hefwerktuigen Definities

Nadere informatie

Leidraad voor opstellen interventiedossier

Leidraad voor opstellen interventiedossier Leidraad voor opstellen interventiedossier HVZ TAXANDRIA - 1 - Leidraad voor opstellen interventiedossier Inhoud Algemeen... 3 Concept... 3 Wettelijke verplichting... 3 Toepassingsgebied... 3 Inhoud...

Nadere informatie

Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12

Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12 Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12 Agenda Algemeen Vuurdriehoek Brand blussen? Handelingen bij brand Evacuatie van gebouwen Brand in België

Nadere informatie

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches Deze checklist helpt bepalen aan welke vereisten de mini-crèche op het vlak van brandveiligheid aan het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Voorbeeld (niet limitatief) van de omzetting van het K.B. 04.12.2012 -elektrische installaties in een GLOBAAL PREVENTIEPLAN

Voorbeeld (niet limitatief) van de omzetting van het K.B. 04.12.2012 -elektrische installaties in een GLOBAAL PREVENTIEPLAN Voorbeeld (niet limitatief) van de omzetting van het K.B. 04.12.2012 -elektrische installaties in een GLOBAAL PREVENTIEPLAN Versie goedgekeurd op Comité PBW dd. 1 GLOBAAL PREVENTIEPLAN - 2017 JAARLIJKS

Nadere informatie

Gemotoriseerd transport

Gemotoriseerd transport Gemotoriseerd transport Provinciaal Comité 19/04/2019 ir. Steven Van Cauwenberghe, FOD WASO TWW Codex boek IV.- ARBEIDSMIDDELEN Titel 1. Definities Titel 2. Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen

Nadere informatie

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse Welzijnsbeleid - Risicoanalyse Infodocument Welzijnsbeleid - Risicoanalyse 1 Wettelijke aspecten Elke werkgever moet zorgdragen voor het uitschakelen van gevaarlijke arbeidsomstandigheden. Hij dient de

Nadere informatie

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB Deze fiche herneemt in detail de inhoud en de grote lijnen van artikel 52 Verplichtingen van de werkgever brand voorkomen ieder begin van brand snel bestrijden

Nadere informatie

Introductie uitzendkrachten

Introductie uitzendkrachten Blz.: 1/7 I. Veiligheidsregels- en voorschriften Voor de specifieke veiligheids- en gezondheidsregels, alsook de vereiste PBM, wordt steeds verwezen naar de werkpostfiche, de introductiebrochure van de

Nadere informatie

Wat staat er in de Codex over het Welzijn op het Werk over asbest? Luc Neyens Toezicht op het welzijn op het werk

Wat staat er in de Codex over het Welzijn op het Werk over asbest? Luc Neyens Toezicht op het welzijn op het werk Wat staat er in de Codex over het Welzijn op het Werk over asbest? Luc Neyens Toezicht op het welzijn op het werk luc.neyens@werk.belgie.be Totstandkoming wetgeving asbest ARAB / CODEX 1978 : 1 e KB 1991:

Nadere informatie

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven Voorstelling Vrijwillig Brandweerkorps Zoersel Brandweertaken Preventie - Lt-dienstchef Yves Sepot - Olt Bart Van Winckel - Bwm Els Haest Wetgeving

Nadere informatie

Afbraakwerken Wettelijk kader. 17 maart 2016 ir. Tom Vermeersch sociaal inspecteur TWW- FOD WASO

Afbraakwerken Wettelijk kader. 17 maart 2016 ir. Tom Vermeersch sociaal inspecteur TWW- FOD WASO Wettelijk kader 17 maart 2016 ir. Tom Vermeersch sociaal inspecteur TWW- FOD WASO Fg 60 50 40 30 20 bouw slopen 10 0 2010 2011 2012 2013 2014 Bron: Fonds voor Arbeidsongevallen Bouw: nace-codes 41,42,&

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSSCHALEN EN PROCESSEN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE

ONTWIKKELINGSSCHALEN EN PROCESSEN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE ONTWIKKELINGSSCHALEN EN PROCESSEN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE GEWOON EN BUITENGEWOON BASISONDERWIJS GEWOON EN BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS M.U.V. DOORLICHTINGSEENHEDEN DIE BESTAAN UIT EEN

Nadere informatie

Wat is de rol van een Externe Dienst voor Technische Controles/Erkend Organisme binnen het kader van het Koninklijk Besluit van 04.12.

Wat is de rol van een Externe Dienst voor Technische Controles/Erkend Organisme binnen het kader van het Koninklijk Besluit van 04.12. Wat is de rol van een Externe Dienst voor Technische Controles/Erkend Organisme binnen het kader van het Koninklijk Besluit van 04.12.2012 G.Laridaen PAC Zuid Gent 28.03.2014 1 Elektrische installaties

Nadere informatie

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit 1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit Arbobesluit 7.1 Arbeidsmiddelen buiten gebruik Dit hoofdstuk is niet van toepassing op arbeidsmiddelen die op een zodanige manier zijn gedemonteerd of gesloopt,

Nadere informatie

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL art 7 ERNSTIG Welzijnswet 1996, art 94bis, 1 KB Welzijnsbeleid 1998, art 26, 4 ARBEIDSWEGONGEVAL Een ongeval van een werknemer is een arbeidsongeval (AO) als volgende voorwaarden zijn vervuld: een plotse

Nadere informatie

CHECKLIJST VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN GLOBAAL PREVENTIEPLAN SECTOREN HOUTBEWERKING EN HOUTHANDEL

CHECKLIJST VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN GLOBAAL PREVENTIEPLAN SECTOREN HOUTBEWERKING EN HOUTHANDEL CHECKLIJST VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN GLOBAAL PREVENTIEPLAN SECTOREN HOUTBEWERKING EN HOUTHANDEL Versie januari 2013 1. Machines 1.1 Hebt U een geactualiseerde inventarislijst van alle machines? 1.2 Bestaan

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 2. Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 2. Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IV.- Arbeidsmiddelen Titel 2. Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen Omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2009/104/EG van het Europees Parlement

Nadere informatie

Aankoop en indienststelling van arbeidsmiddelen en/ of machines

Aankoop en indienststelling van arbeidsmiddelen en/ of machines Aankoop en indienststelling van arbeidsmiddelen en/ of machines 1. Doel Bij de aankoop van arbeidsmiddelen is het wettelijk verplicht een preventief beleid te voeren met als doel nieuwe risico's op het

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSSCHALEN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE

ONTWIKKELINGSSCHALEN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE ONTWIKKELINGSSCHALEN BEWOONBAARHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE BASISONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS M.U.V. DOORLICHTINGSEENHEDEN DIE BESTAAN UIT EEN CENTRUM VOOR DEELTIJDS ONDERWIJS 1. Toelichting bij de ontwikkelingsschalen

Nadere informatie

Inhoudsopgave TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN. HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers

Inhoudsopgave TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN. HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers WelzijnWerk.book Page i Tuesday, August 12, 2008 4:36 PM TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering

Nadere informatie

BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN Nota over de wetgeving

BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN Nota over de wetgeving VL/NB Brussel, 23 april 2014 BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN Nota over de wetgeving Lange tijd was artikel 52 van het ARAB, dat handelt over de preventie van brandrisico's, het wettelijke referentiepunt

Nadere informatie

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING NOTIFIED BODY n 1134 003-TEST ISO/IEC 17025 003-INSP ISO/IEC 17020 003-PROD ISO/IEC 17065 PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING 2017/12/05 vzw ANPI asbl INLEIDING Inleiding Het spreekt

Nadere informatie

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen Tijdig brandveilig Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen ALGEMEEN In deze brochure staat telkens het artikel (art.) van het brandveiligheidsreglement vermeld. Wilt u een exemplaar

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 5. Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 5. Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte Codex over het welzijn op het werk Boek IV.- Arbeidsmiddelen Titel 5. Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte Omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2009/104/EG van het Europees Parlement

Nadere informatie

Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN. HOOFDSTUK IV: Maatregelen in verband met ernstige arbeidsongevallen

Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN TITEL II: ORGANISATORISCHE STRUCTUREN. HOOFDSTUK IV: Maatregelen in verband met ernstige arbeidsongevallen Inhoudsopgave TITEL I: ALGEMENE BEGINSELEN HOOFDSTUK I: Welzijnswet werknemers Wet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S., 18 september 1996)...................................

Nadere informatie

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen Wetgeving valbeveiligingsmiddelen Met betrekking tot de vraag over valkeuringsmiddelen in de Vraagbaak is onderstaande wetgeving relevant: Artikel 7.4a. Keuringen 1.Een arbeidsmiddel waarvan de veiligheid

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (B.S. 28.9. 1993)

Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (B.S. 28.9. 1993) Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (B.S. 28.9. 1993) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering

Nadere informatie

KB 28 maart 2014 Preventie van brand op de arbeidsplaats

KB 28 maart 2014 Preventie van brand op de arbeidsplaats KB 28 maart 2014 Preventie van brand op de arbeidsplaats GDPB 16/10/2014 gdpb@bz.vlaanderen.be www.bestuurszaken.be KB 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen Belgisch Staatsblad

Nadere informatie

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities Koninklijk besluit van 4 december 2012 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen (B.S. 21.12.2012) Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Nadere informatie

Interne dienst preventie en bescherming op het werk. Guy Linten preventieadviseur-coördinator

Interne dienst preventie en bescherming op het werk. Guy Linten preventieadviseur-coördinator Interne dienst preventie en bescherming op het werk Guy Linten preventieadviseur-coördinator Gemeenschappelijke preventiedienst Elke werkgever moet een interne dienst voor preventie en bescherming op het

Nadere informatie

Circulaire ARBEIDSONGEVALLEN

Circulaire ARBEIDSONGEVALLEN DEFINITIE art 7 DEFINITIE ERNSTIG Welzijnswet 1996 art 94bis, 1 Codex art I.6-2 DEFINITIE ARBEIDSWEGONGEVAL Een ongeval van een werknemer is een arbeidsongeval (AO) als volgende voorwaarden zijn vervuld:

Nadere informatie

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers 1. Wetgeving 1.1 Arbowet In januari 2007 is de Arbowet 2007 van kracht geworden. Het begrip Arbo staat voor Arbeidsomstandigheden en heeft betrekking op Veiligheid, Gezondheid en Welzijn (VGW). De Arbowet

Nadere informatie

Overzicht wetgeving brandpreventie. Ir. Pieter De Munck

Overzicht wetgeving brandpreventie. Ir. Pieter De Munck Overzicht wetgeving brandpreventie Ir. Pieter De Munck Inleiding In België zijn de federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten en zelfs de gemeenten in diverse hoedanigheden verantwoordelijk voor

Nadere informatie

30/01/2019. Brandwerende oplossingen voor opslag van (zeer) licht ontvlambare stoffen. Wie is CGK Group? Onze expertises

30/01/2019. Brandwerende oplossingen voor opslag van (zeer) licht ontvlambare stoffen. Wie is CGK Group? Onze expertises Brandwerende oplossingen voor opslag van (zeer) licht ontvlambare stoffen Wie is CGK Group? Onze expertises 1 Wie is CGK Group? Uw voordelen Sleutel-op-dedeur-projecten (al dan niet op maat) 1 projectleider

Nadere informatie

Aandacht voor psychosociale risico s op het werk - Verwachtingen van inspectie TWW. Ann Goeman Gemeenschappelijke preventiedienst GO!

Aandacht voor psychosociale risico s op het werk - Verwachtingen van inspectie TWW. Ann Goeman Gemeenschappelijke preventiedienst GO! Aandacht voor psychosociale risico s op het werk - Verwachtingen van inspectie TWW Ann Goeman Gemeenschappelijke preventiedienst GO! Wettelijke bepalingen rond psychosociale risico s op het werk Wet van

Nadere informatie

Brandbestrijding in het onderwijs. Lt. Jörge Engels technicus brandvoorkoming, interventieplanning, jeugdbrandweer

Brandbestrijding in het onderwijs. Lt. Jörge Engels technicus brandvoorkoming, interventieplanning, jeugdbrandweer Brandbestrijding in het onderwijs Lt. Jörge Engels technicus brandvoorkoming, interventieplanning, jeugdbrandweer Inhoud en structuur Brandfenomenen Flashover Backdraft Fire Gas Ignition Rook Gevaren Rookschade

Nadere informatie

Het Intern Noodplan. BrandPreventie-Dossier.be. Een praktische toelichting. Weet wat te doen bij brand!!

Het Intern Noodplan. BrandPreventie-Dossier.be. Een praktische toelichting. Weet wat te doen bij brand!! Het Intern Noodplan Een praktische toelichting BrandPreventie-Dossier.be Weet wat te doen bij brand!! KB28/03/2014 Inleiding tot het intern noodplan - Een praktische gids Er bestaat vaak nogal verwarring

Nadere informatie

HANDBOEK ARBEIDSVEILIGHEID VOOR DE MENGVOEDERSECTOR

HANDBOEK ARBEIDSVEILIGHEID VOOR DE MENGVOEDERSECTOR HANDBOEK ARBEIDSVEILIGHEID VOOR DE MENGVOEDERSECTOR Versie 1.0 Uitgevoerd in opdracht van BEMEFA door VEKMO nv Met de steun van IWT Dit handboek is auteursrechterlijk beschermd. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 31.3.1998) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende

Nadere informatie

Preventie en wetgeving. Focus op brandpreventie 2014/2

Preventie en wetgeving. Focus op brandpreventie 2014/2 Preventie en wetgeving 2014/2 Inhoud 1 Wettelijk kader... 5 1.1 Referentie... 5 1.2 Historiek... 5 1.2.1 Artikel 52... 5 1.2.2 Herziening... 5 1.3 KB Brandpreventie... 8 1.4 Andere relevante wetgeving...

Nadere informatie

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken Randvoorwaarden Wetgeving brandveiligheid van toepassing op het gebouw? Een wetgeving helpt ons een bepaald brandveiligheidsniveau

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 2. Elektrische installaties

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 2. Elektrische installaties Codex over het welzijn op het werk Boek III.- Arbeidsplaatsen Titel 2. Elektrische installaties Hoofdstuk I.- Toepassingsgebied en definities Art. III.2-1.- Deze titel is van toepassing op de elektrische

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID 3 MEI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen Bijlage IV Minimumvoorschriften bedoeld in artikel 53, 4, tweede lid 1. Voorafgaande

Nadere informatie

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET BELEID INZAKE HET WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK

27 MAART KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET BELEID INZAKE HET WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK 27 MAART 1998. KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET BELEID INZAKE HET WELZIJN VAN DE WERKNEMERS BIJ DE UITVOERING VAN HUN WERK ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,

Nadere informatie

BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN VOOR KINDEROPVANG. Ronny Houben

BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN VOOR KINDEROPVANG. Ronny Houben BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN VOOR KINDEROPVANG Ronny Houben De brandcurve T C 1000 Beginbrand Ontwikkeling Volontwikkelde brand Dooffase 800 Mogelijke Flashover 600 400 200 Tijd Kleine blusmiddelen T Tot hier!!

Nadere informatie

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5 Infofiche Nr. 3015 12/2017 Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1 Beschrijving Er moeten sociale voorzieningen (kleedkamers, refters, wastafels, toiletten, rustlokalen,...)

Nadere informatie

Brandbeveiligingsregels

Brandbeveiligingsregels Brandveiligheid in schoolgebouwen Brandbeveiligingsregels Broers R. Gemeenschappelijke Preventie Dienst GO! 8 december 2016 1 Brandveiligheid in schoolgebouwen 1. Inleiding 2. Brandreglementering 3. Europese

Nadere informatie