Hoofdstuk 12. Hoofdstuk 13

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 12. Hoofdstuk 13"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 12 [1] De heer zei tegen Abram: Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u zal aanwijzen. [2] Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat u een zegen zult zijn. [3] Ik zal degenen zegenen die u zegenen, maar degene die u verwenst zal Ik vervloeken. Om u zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen. [4] Toen ging Abram weg, zoals de heer hem had opgedragen, en Lot ging met hem mee. Abram was vijfenzeventig jaar toen hij Haran verliet. [5] Met zijn vrouw Sarai en met Lot, de zoon van zijn broer, met al hun bezittingen en met degenen die zij in Haran in dienst hadden genomen, ging Abram op weg naar Kanaän. In Kanaän aangekomen, [6] trok Abram het land in, tot bij de heilige plaats van Sichem, de Eik van More. Toentertijd waren de Kanaänieten nog in het land. [7] Daar verscheen de heer aan Abram en zei: Aan uw nakomelingen zal Ik dit land in bezit geven. Toen richtte hij daar een altaar op voor de heer, die hem verschenen was. [8] Vandaar trok hij verder naar het gebergte ten oosten van Betel, sloeg zijn tent op tussen Betel in het westen en Ai in het oosten, richtte een altaar op voor de heer en riep de naam van de heer aan. [9] Daarna trok Abram verder naar de Negeb toe. [10] Toen er eens hongersnood in het land kwam, ging Abram naar Egypte om daar een tijdlang te blijven, want de hongersnood drukte zwaar op het land. [11] Voor hij Egypte binnentrok, zei hij tegen zijn vrouw Sarai: Luister eens; ik weet dat je een mooie vrouw bent. [12] Als de Egyptenaren je zien, en denken dat je mijn vrouw bent, zullen ze mij vermoorden en jou in leven laten. [13] Zeg liever dat je mijn zuster bent; dan zal ik het er goed afbrengen en om jou in leven blijven. [14] Zodra Abram in Egypte kwam, zagen de Egyptenaren hoe uitzonderlijk mooi zijn vrouw was. [15] De hovelingen van de farao die haar gezien hadden gaven tegenover de farao hoog van haar op. Toen liet de farao haar in zijn huis brengen. [16] Omwille van haar behandelde hij ook Abram goed en schonk hem schapen, runderen en ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen. [17] Maar de heer bracht de farao en zijn hovelingen zware slagen toe om wat er gebeurd was met Sarai, de vrouw van Abram. [18] Toen ontbood de farao Abram en zei: Wat hebt u mij aangedaan! [19] Waarom hebt u mij niet verteld dat zij uw vrouw is? Waarom hebt u gezegd dat ze uw zuster is, zodat ik haar als vrouw heb genomen? Hier is uw vrouw, neem haar mee en ga heen! [20] In opdracht van de farao brachten enkele van zijn mannen Abram en zijn vrouw met al zijn bezittingen de grens over. Hoofdstuk 13 [1] Zo trok Abram met zijn vrouw en al zijn bezittingen uit Egypte weg, de Negeb in; Lot ging met hen mee. [2] Abram was een rijk man die heel veel vee, zilver en goud bezat. [3] Van de Negeb trok hij verder naar Betel, naar de plek tussen Betel en Ai, waar zijn tent ook in het begin gestaan had, [4] naar de heilige plaats, waar hij vroeger een altaar had opgericht; daar riep Abram de naam van de heer aan. [5] Ook Lot, die met Abram was meegekomen, bezat schapen, runderen en tenten. [6] Het land liet evenwel niet toe dat ze bij elkaar bleven, want hun bezit was zo omvangrijk, dat ze niet bij elkaar konden blijven. [7] Dit veroorzaakte botsingen tussen de herders van Abram en die van Lot. Bovendien woonden toentertijd ook de Kanaänieten en de Perizzieten nog in het land. [8] Daarom zei Abram tegen Lot: Laten wij geen ruzie met elkaar maken en onze herders evenmin; wij zijn toch broers van elkaar. [9] Het hele land ligt voor je. Het is werkelijk beter dat je weggaat; ga jij links, dan ga ik rechts; ga jij rechts, dan ga ik links. [10] Toen liet Lot zijn blik rondgaan; hij zag, hoe rijk aan

2 water het land langs de Jordaan was. Want voordat de heer Sodom en Gomorra verwoest had, was deze streek, tot Soar toe, als de tuin van de heer, even waterrijk als Egypte. [11] Daarom koos Lot heel het land langs de Jordaan en ging oostwaarts. Zo scheidden de beide broers. [12] Abram bleef in Kanaän wonen, maar Lot zocht zich een woonplaats bij de steden in de Jordaanstreek en sloeg zijn tent op in de nabijheid van Sodom. [13] De Sodomieten bedreven veel kwaad en zondigden tegen de heer. [14] Nadat Lot was weggegaan zei de heer tegen Abram: Laat uw blik rondgaan en kijk vanaf de plaats waar u staat naar het noorden en het zuiden, het oosten en het westen. [15] Al het land dat u ziet, schenk Ik aan u en aan uw nageslacht, voor altijd. [16] Ik zal uw nakomelingen zo talrijk maken als het zand op de aarde. Alleen iemand die het zand van de aarde kan tellen, zal uw nakomelingen kunnen tellen. [17] Ga het hele land door in de lengte en in de breedte, want Ik schenk het aan u! [18] Toen sloeg Abram zijn tent op en ging wonen bij de eik van More te Hebron; daar richtte hij een altaar op voor de heer. Hoofdstuk 14 [1] Het was in de dagen van Amrafel, de koning van Sinear, van Arjok, de koning van Ellasar, van Kedorlaomer, de koning van Elam, en van Tidal, de koning van Goïm. [2] Deze koningen waren in oorlog met Bera, de koning van Sodom, Birsa, de koning van Gomorra, Sinab, de koning van Adma, Semeber, de koning van Seboïm, en met de koning van Bela, dat ook Soar heet. [3] Deze koningen trokken gezamenlijk op naar het dal van Siddim, nu Zoutzee geheten. [4] Na twaalf jaar aan Kedorlaomer onderworpen te zijn geweest, waren zij in het dertiende jaar in opstand gekomen. [5] In het veertiende jaar rukte Kedorlaomer op, samen met de koningen die zijn bondgenoten waren. Zij versloegen de Refaïeten bij Asterot-Karnaïm, de Zuzieten bij Ham, de Emieten in de vlakte van Kirjataïm, [6] en de Chorieten. Ze achtervolgden hen door het Seïrgebergte tot bij de eik van Paran, aan de rand van de woestijn. [7] Daarna bogen zij af naar En-Mispat, ook Kades geheten, en richtten een slachting aan in heel het gebied van de Amalekieten en onder de Amorieten in Chaseson-Tamar. [8] Toen trokken de koningen van Sodom, van Gomorra, van Seboïm, en van Bela, ook Soar geheten, ten strijde, en in het dal van Siddim raakten zij slaags met hen, [9] met Kedorlaomer, de koning van Elam, Tidal, de koning van Goïm, Amrafel, de koning van Sinear en Arjok, de koning van Ellasar: vier koningen tegen vijf. [10] In het dal van Siddim waren veel asfaltputten. De koningen van Sodom en Gomorra sloegen op de vlucht en vielen in die putten, terwijl de overigen de bergen in vluchtten. [11] De vijanden maakten zich meester van al het bezit van Sodom en Gomorra en van al hun voedselvoorraden. Daarna gingen zij weg. [12] Bij hun aftocht voerden zij ook Lot mee, de zoon van Abrams broer, met zijn bezittingen; Lot woonde namelijk in Sodom. [13] Een vluchteling bracht het nieuws aan Abram, de Hebreeër; hij woonde op dat ogenblik bij de eik van Mamre, de Amoriet, een broer van Eskol en Aner, beiden bondgenoten van Abram. [14] Toen Abram hoorde dat zijn broer gevangen was genomen, riep hij de geoefende mannen die in zijn huis waren geboren op om zich te wapenen het waren er driehonderdachttien en hij ging de vijanden achterna tot bij Dan. [15] Met zijn dienaren viel hij hen in de nacht van verschillende kanten aan, versloeg hen en achtervolgde hen tot aan Choba, ten noorden van Damascus. [16] Hij heroverde alle goederen; ook zijn broer Lot en zijn bezittingen, evenals de vrouwen en het krijgsvolk, bracht hij terug.

3 [17] Na zijn terugkeer uit de slag tegen Kedorlaomer en zijn koninklijke bondgenoten trok de koning van Sodom Abram tegemoet in het dal van Sawe, ook het dal van de koning geheten. [18] En Melchisedek, de koning van Salem, bood hem brood en wijn aan. Omdat hij priester was van de allerhoogste God, [19] zegende hij hem met deze woorden: Gezegend zij Abram door de allerhoogste God die de hemel en de aarde gemaakt heeft, [20] en gezegend zij de allerhoogste God die uw vijand aan u heeft uitgeleverd! En Abram gaf hem van alles een tiende deel. [21] De koning van Sodom zei tegen Abram: Geef mij alleen de mensen terug, de buit kunt u zelf houden. [22] Maar Abram zei tegen de koning van Sodom: Met opgeheven hand zweer ik bij de heer, de allerhoogste God, die de hemel en de aarde gemaakt heeft: [23] ik wil niets van u hebben, geen draad en geen schoenriem, niets van wat u toebehoort. U moet niet kunnen zeggen dat u Abram rijk hebt gemaakt. [24] Niets daarvan. Ik vraag alleen maar wat de mannen verteerd hebben, en het deel van Aner, Eskol en Mamre, die met mij zijn uitgetrokken; laat hen nemen wat hun toekomt. Hoofdstuk 15 [1] Na deze gebeurtenissen klonk het woord van de heer in een visioen tot Abram: Vrees niet, Abram, Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn! [2] Toen zei Abram: Heer god, wat heb ik aan uw gaven? Want ik blijf maar kinderloos en de Damascener Eliëzer zal de bezitter van mijn huis worden. [3] Abram zei: U hebt mij geen nakomelingen geschonken, en een ondergeschikte zal mijn erfgenaam zijn. [4] Toen werd het woord van de heer tot hem gericht: Niet hij wordt uw erfgenaam; uw erfgenaam zal iemand zijn die u zult verwekken. [5] Hij leidde hem naar buiten en zei: Kijk naar de hemel en tel de sterren, als u kunt. En Hij verzekerde hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. [6] Abram heeft de heer geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid. [7] Toen zei Hij tegen hem: Ik ben de heer, die u uit Ur in Kasdim, leidde om u dit land in bezit te geven. [8] Abram vroeg: Ach Heer god, hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen? [9] Hij zei tegen hem: Haal een driejarige koe, een driejarige bok, een driejarige ram, een tortel en een jonge duif. [10] Hij haalde dit alles, sneed de dieren doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; alleen de vogels sneed hij niet door. [11] Er kwamen roofvogels op de dode dieren af, maar Abram joeg ze weg. [12] Bij zonsondergang viel Abram in een diepe slaap; hevige angst en duisternis overvielen hem. [13] En de heer zei tegen Abram: U moet goed weten dat uw nakomelingen als vreemden zullen wonen in een land dat niet van hen is. Zij zullen hen als slaven dienen en men zal hen onderdrukken, vierhonderd jaar lang. [14] Maar het volk dat zij moeten dienen zal Ik vonnissen, en daarna zullen zij wegtrekken met rijke bezittingen. [15] U zult zelf in vrede tot uw vaderen gaan; pas in gezegende ouderdom zult u begraven worden. [16] De vierde generatie zal hier terugkeren, want dan is de maat van de schuld van de Amorieten pas vol. [17] Toen de zon was ondergegaan en het helemaal donker was geworden, zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel, die tussen de doormidden gesneden stukken door gingen. [18] Op die dag sloot de heer een verbond met Abram. Hij zei: Aan uw nakomelingen schenk Ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de Grote Rivier, de Eufraat, [19] het gebied van de Kenieten, Kenizzieten, Kadmonieten, [20] Hethieten, Perizzieten, Refaïeten, [21] Amorieten, Kanaänieten, Girgasieten en Jebusieten.

4 Hoofdstuk 16 [1] Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische slavin, die Hagar heette. [2] Sarai zei tegen Abram: Je weet dat de heer mijn schoot heeft gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen. Ga dus naar mijn slavin: misschien krijg ik een zoon van haar. En Abram stemde in met Sarai s voorstel. [3] Sarai, de vrouw van Abram, gaf dus Hagar, haar Egyptische slavin, aan haar man Abram als vrouw; Abram woonde toen al tien jaar in Kanaän. [4] Hij had gemeenschap met Hagar en zij werd zwanger. Toen zij dat bemerkte, begon zij haar meesteres hooghartig te behandelen. [5] Daarom zei Sarai tegen Abram: Jij bent aansprakelijk voor het onrecht dat mij wordt aangedaan. Ik heb mijn slavin in jouw armen gelegd, en nu zij ziet dat ze zwanger is, word ik door haar hooghartig behandeld. De heer moge oordelen wie van ons beiden in haar recht staat. [6] Daarop zei Abram tegen Sarai: Je kunt over je slavin beschikken: doe met haar wat je wilt. Toen begon Sarai haar het leven zo onaangenaam te maken dat zij van haar wegvluchtte. [7] De engel van de heer vond Hagar bij een waterbron in de woestijn, de bron die aan de weg naar Sur ligt. [8] Hij zei: Hagar, slavin van Sarai, waar komt u vandaan en waar gaat u heen? Zij zei: Ik ben weggevlucht bij mijn meesteres Sarai. [9] De engel van de heer zei tegen haar: Ga naar uw meesteres terug en dien haar. [10] De engel van de heer zei ook nog tegen haar: Uw nakomelingen zal Ik zeer talrijk maken, zo talrijk dat zij niet meer te tellen zijn. [11] De engel van de heer verzekerde haar: U bent nu zwanger; u zult een zoon baren en hem Ismaël noemen; want de heer heeft u verhoord in uw ellende. [12] Een wilde ezel wordt hij, zijn hand gaat omhoog tegen allen, en allen verheffen de hand tegen hem; al zijn broers trotseert hij! [13] Toen gaf zij de heer die tegen haar gesproken had een naam: El-Roï. Want, dacht zij, ik heb God werkelijk gezien, en ik leef nog, nadat ik Hem gezien heb. [14] Vandaar dat die put de put van Lachai-Roï heet; hij ligt tussen Kades en Bered. [15] Toen baarde Hagar voor Abram een zoon en hij noemde die zoon Ismaël. [16] Abram was zesentachtig jaar, toen Hagar hem Ismaël baarde. Hoofdstuk 17 [1] Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de heer hem en zei: Ik ben God de Almachtige, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk. [2] Ik wil mijn verbond met u sluiten en u zeer talrijk maken. [3] Toen boog Abram diep neer, en God sprak tot hem: [4] Dit is mijn verbond met u: u zult de vader worden van een menigte volken. [5] U zult niet langer Abram heten; uw naam zal Abraham zijn, want Ik heb u vader gemaakt van vele volken. [6] Ik zal u zeer vruchtbaar maken, volken zal Ik van u maken, zelfs koningen zullen uit u voortkomen. [7] Ik sluit mijn verbond met u en uw nakomelingen, generatie na generatie, een altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. [8] Heel Kanaän, het land waar u nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn. [9] Verder zei God nog tegen Abraham: U moet dus mijn verbond onderhouden, u en uw nakomelingen, generatie na generatie. [10] Dit is mijn verbond, dat u moet onderhouden, mijn verbond met u en uw nakomelingen: alle mannelijke personen moeten besneden worden. [11] U moet uw voorhuid besnijden: dat zal het teken zijn van mijn verbond met u. [12] Al uw mannelijke

5 kinderen moeten als ze acht dagen oud zijn besneden worden, generatie na generatie. Dit geldt ook voor degenen die niet van uw stam zijn, maar die in uw huis zijn geboren of van vreemden gekocht zijn. [13] Iedereen die dus in uw huis is geboren of door u gekocht is, moet besneden worden. Zo zal mijn verbond, in uw lichaam getekend, een blijvend verbond zijn. [14] Iedere onbesnedene, ieder mannelijk persoon die zijn voorhuid niet heeft laten besnijden, moet uit zijn stam verwijderd worden; hij heeft mijn verbond gebroken. [15] Nu zei God tegen Abraham: Sarai, uw vrouw, moet u niet meer Sarai noemen; haar naam zal Sara zijn. [16] Ik zal haar zegenen, en ook uit haar zal Ik u een zoon schenken. Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken zal uitgroeien; koningen van volken zullen uit haar voortkomen. [17] Toen wierp Abraham zich ter aarde en lachte, want hij zei bij zichzelf: Zou een man van honderd jaar nog een zoon krijgen, en zou Sara die negentig is nog een kind op de wereld brengen? [18] Daarom zei hij tegen God: Laat Ismaël liever uw gunst genieten. [19] God antwoordde: Nee, uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en u zult hem Isaak noemen. Met hem en met zijn nakomelingen zal Ik mijn verbond sluiten, een altijddurend verbond. [20] Maar ook uw verzoek betreffende Ismaël verhoor Ik. Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaarheid geven en hem zeer talrijk maken. Twaalf vorsten zal hij verwekken en een groot volk zal Ik van hem maken. [21] Maar mijn verbond zal Ik sluiten met Isaak, die Sara het volgend jaar op deze tijd zal baren. [22] Toen God dit alles gezegd had, ging Hij weg van Abraham. [23] Toen besneed Abraham zijn zoon Ismaël en allen die bij hem in huis geboren waren of die hij gekocht had, alle mannelijke personen in zijn huis; nog diezelfde dag besneed hij hun voorhuid, zoals God hem bevolen had. [24] Abraham was negenennegentig jaar, toen zijn voorhuid besneden werd; [25] zijn zoon Ismaël was dertien jaar, toen zijn voorhuid besneden werd. [26] Op dezelfde dag werden Abraham en zijn zoon Ismaël besneden. [27] Met hem werden ook al zijn huisgenoten besneden, degenen die in zijn huis geboren waren of die hij van vreemden had gekocht. Hoofdstuk 18 [1] Eens verscheen de heer aan Abraham bij de eik van Mamre, toen Abraham op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat. [2] Hij sloeg zijn ogen op en zag plotseling drie mannen voor zich staan. Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe; hij boog diep [3] en zei: Indien ik genade heb gevonden in uw ogen, mijn heer, ga dan niet aan uw dienaar voorbij. [4] Ik zal water laten halen; was uw voeten en rust hier onder de boom. [5] Nu u bij uw dienaar bent zal ik een stuk brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis. Ze zeiden: Doe dat. Heel graag. [6] Abraham ging haastig de tent in naar Sara en zei: Neem gauw drie schepel fijn meel, kneed het en bak er koeken van. [7] Daarna liep Abraham naar de kudde, zocht een lekker mals kalf uit en gaf het aan zijn knecht om het snel toe te bereiden. [8] Toen bracht hij hun wrongel en melk, en het kalf dat hij had laten toebereiden, en zette hun dat alles voor; terwijl zij aten bleef hij bij hen staan, onder de boom. [9] Toen vroegen ze hem: Waar is Sara, uw vrouw? Hij antwoordde: Daar, in de tent. [10] Toen zei Hij: Het volgend jaar, rond deze tijd, kom Ik bij u terug, en dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben. Sara stond te luisteren bij de ingang van de tent, achter hem. [11] Nu waren Abraham en Sara oud en bejaard, en Sara ging het niet meer naar de wijze van de vrouwen. [12] Daarom moest Sara bij zichzelf lachen, want zij dacht: Zal ik nog liefde genieten, nu ik oud ben, en ook mijn heer al oud is? [13] Maar de heer zei tegen Abraham: Waarom lacht Sara en vraagt zij zich af: Zou ik op

6 mijn leeftijd werkelijk nog een kind krijgen? [14] Is er voor de heer dan iets te moeilijk? Over een jaar, precies op deze tijd, kom Ik bij u terug, en dan zal Sara een zoon hebben. [15] Toen zei Sara: Ik heb niet gelachen, want zij was bang geworden. Maar Hij zei: Jawel, u hebt gelachen! [16] Toen de mannen verder trokken, zagen zij in de diepte Sodom liggen. Abraham ging met hen mee om hen uitgeleide te doen. [17] De heer dacht: Zou Ik voor Abraham geheim houden wat Ik van plan ben? [18] Want Abraham wordt zeker een groot en machtig volk, en om hem zullen alle volken van de aarde zich gezegend noemen. [19] Ik heb hem immers uitverkoren; zijn zonen en zijn nakomelingen moet hij leren zich door een rechtschapen en deugdzaam leven aan de weg van de heer te houden, dan kan de heer vervullen wat Hij over Abraham gezegd heeft. [20] Daarom zei de heer: Luid stijgt de roep om wraak uit Sodom en Gomorra op! Uitermate zwaar is hun zonde! [21] Ik ga naar beneden om te zien of hun daden werkelijk overeenstemmen met de roep die tot Mij is doorgedrongen; Ik wil het weten. [22] Toen gingen de mannen op weg in de richting van Sodom. De heer bleef echter nog bij Abraham staan. [23] Abraham ging naar Hem toe en zei: Wilt U werkelijk met de boosdoeners ook de rechtvaardigen verdelgen? [24] Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad; zult U die dan verdelgen? Zult U de stad geen vergiffenis schenken omwille van de vijftig rechtvaardigen die er wonen? [25] Zoiets kunt U toch niet doen: de rechtvaardigen samen met de boosdoeners laten sterven! Dan zou het de rechtvaardigen vergaan als de boosdoeners; dat kunt U toch niet doen! Zal Hij, die de hele aarde oordeelt, geen recht doen? [26] En de heer zei: Als Ik in Sodom vijftig rechtvaardigen in de stad vind, zal Ik omwille van hen de hele stad vergiffenis schenken. [27] Abraham begon weer en zei: Mag ik zo vrij zijn tot mijn Heer te spreken, ofschoon ik maar stof en as ben? [28] Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf; zult U dan toch om die vijf de hele stad verwoesten? En de heer zei: Ik zal haar niet verwoesten als Ik er vijfenveertig vind. [29] Opnieuw sprak Abraham tot Hem: Misschien zijn er maar veertig te vinden. En de heer zei: Ik zal het niet doen, omwille van die veertig. [30] Nu zei Abraham: Laat mijn Heer niet kwaad worden als ik nog eens aandring; misschien zijn er maar dertig te vinden. En Hij zei: Ik zal het niet doen als Ik er dertig vind. [31] Abraham zei opnieuw: Ik ben wel vrijpostig als ik bij mijn Heer blijf aandringen; maar misschien worden er maar twintig gevonden. En Hij zei: Ik zal de stad niet verwoesten, omwille van die twintig. [32] Abraham zei: Laat mijn Heer niet kwaad worden als ik nog één keer spreek; misschien zijn er maar tien te vinden. En Hij zei: Ik zal de stad niet verwoesten, omwille van die tien. [33] Zodra de heer zijn gesprek met Abraham beëindigd had, ging Hij weg, en Abraham keerde naar zijn woonplaats terug. Hoofdstuk 19 [1] De twee engelen kwamen tegen de avond in Sodom aan, terwijl Lot bij de stadspoort zat. Toen Lot hen zag aankomen, stond hij op, ging hun tegemoet, boog diep [2] en zei: Ik verzoek u, mijne heren, neem uw intrek in het huis van uw dienaar en breng daar de nacht door; was uw voeten, dan kunt u morgenochtend uw reis voortzetten. Ze zeiden: Nee, wij zullen buiten overnachten. [3] Maar hij bleef zo aandringen dat ze bij hem hun intrek namen. Toen zij in zijn huis gekomen waren, richtte hij met ongezuurde broden die hij had laten bakken een maaltijd voor hen aan en zij aten ervan. [4] Zij waren nog niet gaan rusten toen de mannen van de stad, de Sodomieten, om het huis samenschoolden, jong en oud, de hele bevolking, allemaal samen. [5] Zij riepen Lot en zeiden: Waar

7 zijn die mannen die voor vannacht bij u hun intrek hebben genomen? Breng ze naar buiten, dan kunnen wij omgang met hen hebben. [6] Lot kwam naar buiten, maar de deur deed hij achter zich dicht. [7] Hij zei: Doe die mannen geen kwaad aan, broeders. [8] Luister eens; ik heb twee dochters die nog nooit bij een man zijn geweest. Die wil ik wel naar buiten brengen; dan kunnen jullie met hen doen wat je wilt. Maar laat die mannen met rust, want zij staan onder de bescherming van mijn huis. [9] Ze zeiden: Ga opzij. En ze voegden eraan toe: Dat is hier als vreemdeling komen wonen en wil ons nog de wet voorschrijven ook. Het zal je nog slechter vergaan dan die anderen. Heftig duwden zij Lot achteruit en wilden de deur al openbreken. [10] Maar de mannen binnen grepen Lot vast, trokken hem het huis in en deden de deur dicht. [11] Degenen die voor de deur stonden, klein en groot, sloegen zij met blindheid, zodat zij de deur niet meer konden vinden. [12] Nu zeiden de twee mannen tegen Lot: Hebt u hier in de stad nog familieleden? Uw schoonzoon, zonen en dochters en iedereen die bij u hoort moet u naar buiten brengen, weg uit deze plaats. [13] Wij gaan de stad verwoesten: de roep om wraak over de bewoners klinkt zo hard, dat de heer ons heeft gezonden om de stad te verwoesten. [14] Toen ging Lot praten met zijn toekomstige schoonzoons, de mannen die met zijn dochters wilden trouwen; hij zei: Maak dat je wegkomt, vlucht uit deze plaats, want de heer gaat de stad verwoesten. Maar zijn schoonzoons lachten hem uit. [15] Toen de dageraad aanbrak, zetten de engelen Lot tot spoed aan en zeiden: Vooruit, neem uw vrouw en uw beide dochters mee; anders wordt u het slachtoffer van de bestraffing van de stad. [16] Toen Lot nog aarzelde, grepen de mannen hem, zijn vrouw en zijn beide dochters bij de hand, want de heer wilde hem sparen, en zij brachten hem buiten de stad. [17] En toen zij hen de stad uit gebracht hadden, zei een van hen: Breng uzelf in veiligheid, want uw leven staat op het spel; kijk niet om, blijf nergens in de buurt staan, maar vlucht de bergen in, anders komt u om. [18] Maar Lot zei tegen hen: Dat niet, Heer! [19] Zie toch, uw dienaar heeft genade gevonden in uw ogen, en u hebt mij een grote weldaad bewezen door mij in leven te laten, maar ik kan onmogelijk naar de bergen vluchten. Daar zou het onheil mij inhalen en zou ik toch de dood vinden. [20] Kijk, daar ligt een stad niet ver van hier; daar wil ik wel heen vluchten: het is een kleine stad. Laat mij daarheen ontsnappen; zij is toch maar klein. En dan zal ik het er levend afbrengen. [21] Hij antwoordde: Ook hierin zal ik u ter wille zijn; de stad die u bedoelt zal ik niet verwoesten. [22] Vlucht er nu haastig heen, want ik kan niets doen zolang u daar niet aangekomen bent. Zo komt het dat die stad Soar heet. [23] Zodra de zon was opgegaan en Lot in Soar was aangekomen, [24] liet de heer uit de hemel zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. [25] Hij verwoestte die steden en de hele streek, met alle bewoners en alles wat er groeide. [26] De vrouw van Lot, die achter hem liep, keek om en veranderde in een zoutklomp. [27] Vroeg in de ochtend ging Abraham naar de plaats waar hij met de heer gestaan had. [28] Hij keek omlaag naar Sodom en Gomorra en heel de Jordaanstreek, en zag een walm van de aarde opstijgen, als de rook van een smeltoven. [29] Zo hield God bij de verwoesting van de steden van die landstreek rekening met Abrahams wens en liet Hij Lot ontsnappen, toen Hij de steden verwoestte waar hij gewoond had. [30] Lot verliet echter Soar en vestigde zich met zijn beide dochters in de bergen, omdat hij niet in Soar durfde te blijven. Hij ging in een grot wonen, samen met zijn beide dochters. [31] Nu zei de oudste tegen de jongste: Vader wordt oud; en er is geen man in het land die bij ons kan komen zoals dat overal elders gebeurt. [32] Kom, wij laten vader wijn drinken en gaan bij hem liggen, in de hoop

8 dat wij van hem kinderen krijgen. [33] Zij lieten dus hun vader die nacht wijn drinken, en de oudste ging bij haar vader liggen; hij merkte niets, niet toen zij kwam liggen, en ook niet toen zij weer opstond. [34] De volgende ochtend zei de oudste tegen de jongste: De afgelopen nacht heb ik bij vader gelegen. Wij zullen hem ook vannacht weer wijn laten drinken, dan kun jij bij hem gaan liggen, in de hoop dat wij van hem kinderen krijgen. [35] Ook die nacht lieten zij hun vader wijn drinken, en nu ging de jongste bij hem liggen; hij merkte niets, niet toen zij kwam liggen, en ook niet toen zij weer opstond. [36] Zo werden de beide dochters van Lot zwanger van hun vader. [37] De oudste baarde een zoon en noemde hem Moab; hij werd de vader van de huidige Moabieten. [38] Ook de jongste baarde een zoon en noemde hem Ben-Ammi; hij is de vader van de tegenwoordige Ammonieten. Hoofdstuk 20 [1] Abraham vertrok naar de Negeb; hij vestigde zich tussen Kades en Sur en woonde als vreemdeling in Gerar. [2] Van zijn vrouw Sara zei Abraham dat ze zijn zuster was. Zo kwam het dat Abimelek, de koning van Gerar, haar liet schaken. [3] Maar God kwam s nachts in een droom tot Abimelek en zei hem: De dood staat u te wachten, omdat u deze vrouw ontvoerd hebt, want zij heeft al een man. [4] Abimelek had echter nog geen omgang met haar gehad. Daarom zei hij: Heer, wilt u een onschuldige doden? [5] Hij heeft immers verklaard dat zij zijn zuster is; en ook zij heeft beweerd dat hij haar broer is. Ik heb in alle onschuld en te goeder trouw zo gehandeld. [6] En God zei tegen hem in de droom: Ik wist wel dat u dit in alle onschuld hebt gedaan; daarom heb Ik u ervoor beschermd om tegen Mij te zondigen, en heb Ik u verhinderd haar aan te raken. [7] Geef dus die man zijn vrouw terug; hij is een profeet en zal voor u bidden dat u blijft leven. Maar als u haar niet teruggeeft, weet dan, dat u zeker zult sterven, u en iedereen die bij u hoort. [8] De volgende ochtend riep Abimelek al zijn hovelingen samen en vertelde hun alles; en zij werden erg bang. [9] Toen liet Abimelek Abraham roepen en zei tegen hem: Wat hebt u ons aangedaan? Heb ik u soms kwaad gedaan, dat u op mij en mijn koninkrijk zo n zware schuld geladen hebt? Dat is toch geen manier van doen. [10] En Abimelek vroeg Abraham: Met welke bedoeling hebt u dat toch gedaan? [11] Abraham antwoordde: Ik dacht: veronderstel dat men hier God niet vreest, dan kon men mij wel eens om mijn vrouw vermoorden. [12] Zij is trouwens inderdaad mijn zuster: zij is een dochter van mijn vader, maar niet van mijn moeder; zo is zij mijn vrouw geworden. [13] En toen God mij ver van het huis van mijn vader liet rondzwerven, heb ik haar gezegd: Bewijs mij deze gunst, om overal waar wij komen te zeggen dat ik je broer ben. [14] Toen schonk Abimelek aan Abraham schapen en runderen, slaven en slavinnen. Ook gaf hij hem zijn vrouw Sara terug. [15] En Abimelek zei: Mijn land ligt open voor u; u kunt gaan wonen waar u wilt. [16] En tegen Sara zei hij: Ik geef uw broer nu duizend zilverstukken; dan weet heel uw omgeving dat u onschuldig bent en blijft uw eer volkomen ongerept. [17] Abraham bad toen tot God, en God genas Abimelek, zijn vrouw en zijn slavinnen, zodat zij weer kinderen konden krijgen, [18] want de heer had iedere schoot in het huis van Abimelek gesloten, vanwege het gebeurde met Sara, de vrouw van Abraham. Hoofdstuk 21

9 [1] De heer begunstigde Sara, zoals Hij gezegd had, en vervulde de belofte die Hij haar gedaan had. [2] Sara werd zwanger en schonk Abraham op zijn oude dag een zoon, op het tijdstip dat God genoemd had. [3] Abraham gaf aan de zoon die hem geboren werd en die hem door Sara werd geschonken de naam Isaak. [4] Volgens Gods bevel besneed Abraham zijn zoon Isaak toen hij acht dagen oud was. [5] Abraham was honderd jaar toen zijn zoon Isaak geboren werd. [6] Sara zei: God heeft gemaakt dat ik lachen kon, en iedereen die het hoort, zal meelachen. [7] En ze voegde eraan toe: Wie zou Abraham hebben durven voorspellen, dat Sara nog kinderen zou voeden? En nu heb ik hem op zijn oude dag een zoon geschonken! [8] Het kind groeide op en werd van de borst genomen. Op de dag dat Isaak van de borst genomen werd, gaf Abraham een groot feest. [9] Maar toen Sara de zoon die Hagar, de Egyptische, aan Abraham geschonken had, eens zag lachen, [10] zei ze tegen Abraham: Verjaag de slavin en haar zoon, want de zoon van de slavin hoort de erfenis niet te delen met mijn zoon Isaak. [11] Abraham vond deze eis zeer ongepast, omdat het toch om een zoon van hem ging. [12] God zei echter tegen hem: Wat Sara ten aanzien van de jongen en uw slavin eist, moet u niet als ongepast beschouwen. Luister naar alles wat zij u zegt: want zij die van Isaak afstammen, zullen gelden als uw nageslacht. [13] Maar ook de zoon van de slavin zal Ik tot een volk maken, omdat ook hij een kind van u is. [14] Abraham voorzag Hagar de volgende ochtend van brood en een zak water, zette het kind op haar schouder en stuurde hen weg. Maar onderweg verdwaalde zij in de woestijn van Berseba. [15] Toen de waterzak leeg was, legde zij het kind onder een struik [16] en ging op een boogschot afstand zitten, want zij dacht: Ik kan mijn kind niet zien sterven. Ze bleef daar zitten en weende luid. [17] God hoorde het wenen van de jongen, en de engel van God riep uit de hemel tot Hagar: Wat is er, Hagar? Wees niet bang, want God heeft in zijn verblijf het wenen van uw kind gehoord. [18] Sta op, neem de jongen en houd hem goed vast, want Ik zal een groot volk van hem maken. [19] Toen opende God haar ogen, zodat zij een waterput zag; zij vulde de zak weer met water en gaf de jongen te drinken. [20] En God beschermde de jongen. Toen hij groot was geworden, leefde hij in de woestijn en werd een ervaren boogschutter. [21] Hij ging wonen in de woestijn van Paran, en zijn moeder koos voor hem een vrouw uit Egypte. [22] In die tijd zeiden Abimelek en zijn legeroverste Pikol tegen Abraham: God staat u bij in alles wat u doet. [23] Zweer daarom hier bij God, dat u mij, mijn stam en mijn nakomelingen niet in de steek zult laten; u moet mij en het land waar u gastvrijheid geniet dezelfde welwillendheid bewijzen die ik u bewezen heb. [24] En Abraham zei: Dat zweer ik! [25] Abraham beklaagde er zich bij Abimelek over, dat zijn knechten zich een waterput hadden toegeëigend. [26] Abimelek zei: Ik weet niet wie dat gedaan heeft; u hebt er mij nooit over gesproken en ik heb er tot nu toe niets over gehoord. [27] Daarop haalde Abraham schapen en runderen, bood die Abimelek aan, en zij sloten een verbond met elkaar. [28] Maar Abraham zette zeven lammeren apart. [29] Toen vroeg Abimelek: Wat betekenen die zeven lammeren die u apart hebt gezet? [30] Hij antwoordde: Deze zeven lammeren moet u van mij aannemen; zij moeten als bewijs dienen dat ik deze put gegraven heb. [31] Zo komt het dat deze plaats Berseba heet; want daar hebben zij beiden een eed gezworen. [32] Nadat zij in Berseba een verbond gesloten hadden, keerde Abimelek met zijn legeroverste Pikol naar het land van de Filistijnen terug. [33] Abraham plantte in Berseba een tamarisk en riep daar de naam aan van de heer, de God van eeuwigheid. [34] En Abraham verbleef geruime tijd in het land van de Filistijnen.

10 Hoofdstuk 22 [1] Hierna gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: Abraham. En hij antwoordde: Hier ben ik. [2] Hij zei: Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die u liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als brandoffer op. [3] De volgende ochtend zadelde Abraham zijn ezel, nam twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, en kloofde hout voor het brandoffer. Daarna ging hij op weg naar de plaats die God hem aangewezen had. [4] Op de derde dag zag Abraham in de verte de plaats liggen. [5] Toen zei Abraham tegen zijn knechten: Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug. [6] Daarop liet Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer dragen; zelf droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. [7] Toen zei Isaak tegen zijn vader Abraham: Vader. Hij antwoordde: Hier ben ik, mijn zoon. Isaak zei: Wij hebben wel vuur en hout, maar waar is het offerdier? [8] Abraham antwoordde: God zelf zal wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon. En samen gingen zij verder. [9] Toen zij de plaats die God hem had aangewezen bereikten, bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, bovenop het hout. [10] Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon te offeren, [11] riep de engel van de heer hem vanuit de hemel toe: Abraham, Abraham! En hij antwoordde: Hier ben ik. [12] En Hij zei: Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat u God vreest, want u hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden. [13] Abraham keek om zich heen en zag een ram die met zijn hoorns in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op, in plaats van zijn zoon. [14] Abraham noemde die plaats de heer ziet ; vandaar dat men nu nog zegt: Op de berg van de heer laat Hij zich zien. [15] Toen riep de engel van de heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham [16] en zei: Bij Mijzelf heb Ik gezworen godsspraak van de heer omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, [17] zal Ik u overvloedig zegenen en uw nakomelingen even talrijk maken als de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand van de zee. Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten. [18] Om uw zaad zullen alle geslachten van de aarde zich gezegend noemen, omdat u naar mijn stem hebt geluisterd. [19] Daarop keerde Abraham naar zijn knechten terug; samen gingen zij naar Berseba. En Abraham bleef in Berseba wonen. [20] Na deze gebeurtenissen kreeg Abraham dit bericht: ook Milka heeft aan uw broer Nachor zonen geschonken: [21] Us, zijn eerstgeborene, diens broer Buz, Kemuël, de vader van Aram, [22] Kesed, Chazo, Pildas, Jidlaf en Betuël, [23] die de vader werd van Rebekka. Deze acht kinderen schonk Milka aan Nachor, de broer van Abraham. [24] Hij had ook een bijvrouw, Reüma genaamd, en deze schonk het leven aan Tebach, Gacham, Tachas en Maäka. Hoofdstuk 23 [1] Sara bereikte de leeftijd van honderdzevenentwintig jaar. [2] Toen stierf zij in Kirjat-Arba, ook Hebron geheten, in Kanaän. Abraham hield eerst de rouwklacht over Sara en beweende haar. [3] Daarna liet hij zijn overleden vrouw alleen en richtte het woord tot de Hethieten. [4] Hij zei: Ik ben bij u maar een vreemdeling; daarom vraag ik: geef mij een eigen begraafplaats, waar ik mijn overleden vrouw kan begraven. [5] De Hethieten antwoordden Abraham: [6] Heer, luister naar ons:

11 u bent voor ons een vorst van God; begraaf uw overledene in het mooiste graf dat wij hebben; niemand van ons zal u zijn graf weigeren, of beletten dat u daarin uw overleden vrouw begraaft. [7] Toen stond Abraham op, boog diep voor de Hethieten, de ingezetenen van het land, [8] en richtte het woord tot hen: Als u ermee instemt dat ik mijn overleden vrouw begraaf, luister dan naar mij, en gebruik uw invloed bij Efron, de zoon van Sochar, [9] zodat hij de grot van Makpela, die zijn eigendom is en die aan de rand van zijn akker ligt, aan mij verkoopt; laat hij die in uw aanwezigheid voor de volle prijs aan mij verkopen, zodat ik een eigen begraafplaats heb. [10] Onder de aanwezige Hethieten bevond zich ook Efron zelf. En Efron de Hethiet antwoordde Abraham, terwijl alle Hethieten die zitting hielden bij de stadspoort toehoorden: [11] Geen sprake van, heer. Luister naar mij: het stuk land schenk ik u, en de grot die erop ligt geef ik u ook; ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik ze u: begraaf uw dode. [12] Opnieuw boog Abraham diep voor de ingezetenen van het land; [13] Abraham richtte het woord tot Efron terwijl iedereen toehoorde: Wees zo goed naar mij te luisteren. Ik wil voor de grond de volle prijs betalen. Neem die van mij aan; dan kan ik mijn dode begraven. [14] Maar Efron antwoordde Abraham: [15] Och heer, luister naar mij: een stuk grond van vierhonderd sikkel zilver, wat maakt dat nu uit voor mij of voor u? Begraaf dus uw dode. [16] Abraham ging op Efrons aanbod in en woog het zilver af dat Efron ten overstaan van de Hethieten had genoemd: vierhonderd sikkels, zoals in de handel gangbaar was. [17] Zo werd, in aanwezigheid van alle Hethieten die zitting hielden bij de stadspoort, het stuk grond van Efron in Makpela in het oosten van Mamre, de grond met de grot en alle bomen op het terrein, [18] eigendom van Abraham. [19] Daarna begroef Abraham zijn vrouw Sara in de grot op de akker van Makpela, ten oosten van Mamre of Hebron, in Kanaän. [20] Zo werd het stuk grond met de grot door de Hethieten aan Abraham overgedragen en kreeg hij een eigen begraafplaats. Hoofdstuk 24 [1] Abraham was oud en op hoge leeftijd, en de heer had hem in alles gezegend. [2] Nu zei Abraham tegen zijn oudste dienaar, die het toezicht had over heel zijn bezit: Leg je hand onder mijn heup. [3] Bij de heer, de God van de hemel en de aarde, moet je mij zweren dat je voor mijn zoon geen vrouw zult zoeken onder de meisjes van Kanaän, waar ik woon, [4] maar dat je naar mijn land en mijn verwanten zult gaan, om daar een vrouw voor mijn zoon Isaak te zoeken. [5] De dienaar zei: En als er nu eens geen vrouw is die met mij mee wil komen naar dit land? Moet ik dan uw zoon terugbrengen naar het land dat u verlaten hebt? [6] Abraham antwoordde: Nee, dat niet, je mag mijn zoon daar nooit terugbrengen. [7] De heer, de God van de hemel, heeft mij uit mijn ouderlijk huis en uit mijn geboorteland laten vertrekken en mij beloofd, ja gezworen: Aan uw nakomelingen zal Ik dit land schenken. Hij zal zijn engel voor je uit zenden, en je zult daar een vrouw voor mijn zoon meekrijgen. [8] Zou er geen vrouw met je mee willen, dan ben je ontslagen van de eed die ik je laat zweren; maar in geen geval mag je mijn zoon naar dat land terugbrengen. [9] Toen legde de dienaar zijn hand onder de heup van zijn meester Abraham en beloofde onder ede wat hij gevraagd had. [10] Vervolgens vertrok de dienaar met tien kamelen van zijn meester en met allerlei kostbare geschenken van zijn meester; hij trok naar de stad van Nachor, in Aram-Naharaïm. [11] Op een avond, tegen de tijd dat de vrouwen de stad uit komen om water te putten, liet hij zijn kamelen neerknielen bij de put [12] en zei: heer, God van mijn meester Abraham, laat mij vandaag slagen, en

12 wees mijn meester Abraham gunstig gezind. [13] Ik sta hier nu bij de waterbron en straks komen de meisjes uit de stad water halen. [14] Wanneer het meisje tegen wie ik zeg: Reik mij uw kruik aan om te drinken, antwoordt: Drink maar gerust, en ik zal uw kamelen ook nog te drinken geven, dan zal dat het meisje zijn dat U voor uw dienaar Isaak bestemd hebt; daaraan zal ik zien dat U mijn meester gunstig gezind bent. [15] Hij was nog niet uitgesproken, of daar kwam Rebekka aan, de dochter van Betuël, de zoon van Milka, de vrouw van Abrahams broer Nachor; zij droeg een kruik op haar schouder. [16] Het was een mooi meisje; zij had de huwbare leeftijd en nog geen man had omgang met haar gehad. Zij daalde af naar de bron, vulde haar kruik en kwam weer naar boven. [17] De dienaar van Abraham liep vlug naar haar toe en vroeg: Mag ik alstublieft wat drinken uit uw kruik? [18] Zij antwoordde: Drink maar, mijn heer. Meteen liet zij de kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. [19] Toen zij hiermee klaar was, zei ze: Ik zal ook water halen voor uw kamelen, tot ze genoeg gedronken hebben. [20] Vlug goot zij haar kruik in de drinkbak leeg en liep opnieuw naar de put; zo haalde zij water voor al zijn kamelen. [21] De man keek zwijgend naar haar om te zien of de heer zijn reis met succes bekroond had of niet. [22] Zodra de kamelen genoeg gedronken hadden, haalde hij een gouden neusring van een halve sikkel tevoorschijn en deed twee armbanden van tien sikkel goud om haar polsen. [23] Hij zei: Vertel eens: van wie bent u een dochter? Zou er in het huis van uw vader plaats zijn om te overnachten? [24] Zij antwoordde: Ik ben een dochter van Betuël, de zoon die Milka aan Nachor geschonken heeft. [25] Zij voegde eraan toe: Stro en voer hebben wij in overvloed, en er is ook plaats om te overnachten. [26] Toen viel de man op zijn knieën, boog diep voor de heer [27] en zei: Gezegend zij de heer, de God van mijn meester Abraham, die hem zijn genade en trouw niet heeft onthouden en mij regelrecht naar het huis van de broer van mijn meester gebracht heeft. [28] Het meisje was al naar huis gesneld en had daar aan haar moeder verteld wat er gebeurd was. [29] Nu had Rebekka een broer die Laban heette; deze Laban liep vlug naar de man bij de bron. [30] Nadat hij de neusring en de armbanden om de polsen van zijn zuster Rebekka had gezien, en haar hele verhaal had gehoord, ging hij meteen naar hem toe; hij stond daar nog met zijn kamelen bij de bron. [31] Laban zei: Neem bij ons uw intrek, gezegende van de heer; waarom blijft u buiten staan? Ik heb het huis voor u in gereedheid gebracht en er is een stal voor de kamelen. [32] Toen ging de man mee naar zijn huis. Men zadelde de kamelen af en gaf ze stro en voer; voor hemzelf en de mannen die hem vergezelden bracht men water om de voeten te wassen. [33] Maar toen het eten was opgediend, zei hij: Ik wil niet eten voor ik mijn woord gedaan heb. En Laban antwoordde: Spreek maar! [34] Hij zei: Ik ben een dienaar van Abraham. [35] De heer heeft mijn meester overvloedig gezegend, zodat hij rijk is. Hij heeft hem schapen en runderen, zilver en goud, slaven en slavinnen, kamelen en ezels geschonken. [36] En Sara, de vrouw van mijn meester, heeft hem een zoon gebaard toen zij al oud was; alles wat hij bezit heeft hij voor deze zoon bestemd. [37] Mijn meester heeft mij een eed laten zweren en mij deze opdracht gegeven: Zoek voor mijn zoon geen vrouw onder de meisjes van Kanaän, waar ik woon. [38] Je moet naar mijn ouderlijk huis en mijn verwanten gaan en daar een vrouw voor mijn zoon zoeken. [39] Ik zei tegen mijn meester: Misschien zal de vrouw niet met mij mee willen. [40] Hij antwoordde mij: De heer, naar wie ik steeds mijn schreden richt, zal zijn engel met je mee zenden en je reis laten slagen. Je moet voor mijn zoon een vrouw zoeken uit mijn ouderlijk huis en mijn stamhuis. [41] Je bent pas van je eed ontslagen, wanneer je bij mijn verwanten bent geweest en men je daar geen vrouw heeft willen geven; in dat geval ben je van de eed

13 ontslagen. [42] Toen ik vandaag bij de bron gekomen was, zei ik: heer, God van mijn meester Abraham, wil toch de reis, die ik ondernomen heb, met succes bekronen. [43] Ik sta hier nu bij de waterbron; wanneer een meisje water komt halen en ik tegen haar zeg: Mag ik alstublieft wat drinken uit uw kruik? [44] en zij antwoordt: Drink zelf, daarna zal ik ook voor uw kamelen water halen, dan zal dat meisje de vrouw zijn die de heer voor de zoon van mijn meester heeft bestemd. [45] Ik was nog niet uitgesproken, of daar kwam Rebekka aan, met een kruik op haar schouder, en daalde af naar de bron om water te halen. Ik vroeg haar: Mag ik alstublieft wat drinken? [46] Dadelijk liet zij de kruik van haar schouder glijden en zei: Drink maar gerust; en ik zal ook uw kamelen nog te drinken geven. Ik dronk; ook de kamelen gaf ze te drinken. [47] Ik vroeg haar: Van wie bent u een dochter? Zij antwoordde: Van Betuël, de zoon van Nachor, die Milka hem geschonken heeft. Toen deed ik een ring in haar neus en armbanden om haar polsen. [48] Ik viel op mijn knieën, boog mij voor de heer en zegende de heer, de God van mijn meester Abraham, die mij langs de juiste weg had geleid, zodat ik voor de zoon van mijn meester de dochter van zijn broer mocht vinden. [49] Als u mijn meester uw vriendschap en trouw wilt geven, zeg het mij dan; zo niet, zeg het dan eveneens; dan kan ik ergens anders gaan zoeken. [50] Daarop antwoordden Laban en Betuël: Dit is een beschikking van de heer; wij kunnen er niets tegen inbrengen. [51] Rebekka staat voor u klaar; neem haar met u mee als vrouw voor de zoon van uw meester, zoals de heer beschikt heeft. [52] Toen de dienaar van Abraham dit antwoord hoorde, boog hij diep voor de heer. [53] Daarna haalde de dienaar zilveren en gouden sieraden en gewaden tevoorschijn en gaf ze aan Rebekka; ook aan haar broer en haar moeder overhandigde hij kostbare geschenken. [54] Zij aten en dronken, hijzelf en de mannen die hem vergezelden, en brachten daar de nacht door. Zodra zij de volgende ochtend opgestaan waren, zei hij: Laat mij naar mijn meester gaan. [55] Maar de broer en de moeder van het meisje zeiden: Laat haar nog een dag of tien bij ons blijven; daarna kan zij vertrekken. [56] Maar hij zei tegen hen: Houd mij niet op, nu de heer mijn reis heeft laten slagen; laat mij vertrekken naar mijn meester. [57] Zij zeiden: Wij zullen het meisje roepen en het haar zelf vragen. [58] Zij riepen dus Rebekka en vroegen haar: Wil je met deze man meegaan? Zij antwoordde: Ik ga mee. [59] Toen lieten zij hun zuster Rebekka vertrekken, samen met haar voedster, en met de dienaar van Abraham en zijn mannen. [60] Zij zegenden Rebekka en zeiden tegen haar: Zuster, dat je tot duizendmaal tienduizend mag worden en moge je nageslacht de poort van zijn vijanden bezitten! [61] Toen maakten Rebekka en haar slavinnen zich gereed; zij bestegen hun kamelen en volgden de man. De dienaar ging met Rebekka op reis. [62] Isaak was teruggekomen van de bron Lachai-Roï; hij woonde toen in de Negeb. [63] Bij het vallen van de avond ging hij buiten wat afleiding zoeken; toen hij zijn ogen opsloeg, zag hij ineens kamelen aankomen. [64] Ook Rebekka keek op, en toen zij Isaak zag, liet zij zich van haar kameel glijden [65] en vroeg aan de dienaar: Wie is die man daar, die over het veld naar ons toe komt? De dienaar antwoordde: Dat is mijn meester. Toen deed zij haar sluier voor. [66] De dienaar vertelde Isaak alles wat hij gedaan had. [67] Daarop bracht Isaak Rebekka in zijn tent en nam haar tot vrouw. Isaak kreeg haar lief en vond troost voor het verlies van zijn moeder. Hoofdstuk 25 [1] Abraham huwde nog een andere vrouw, Ketura genaamd. [2] Zij schonk hem Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. [3] Joksan was de vader van Seba en Dedan. De zonen van Dedan

14 zijn de Assurieten, de Letusieten en de Leümieten. [4] De zonen van Midjan zijn Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Dat zijn allemaal nakomelingen van Ketura. [5] Abraham liet alles wat hij bezat aan Isaak na. [6] Aan de zonen van zijn bijvrouwen gaf Abraham wel geschenken, maar hij stuurde ze nog tijdens zijn leven naar het oosten, weg uit de omgeving van zijn zoon Isaak. [7] Abraham bereikte de leeftijd van honderdvijfenzeventig jaar. [8] Toen gaf Abraham de geest en stierf in gezegende ouderdom, oud en verzadigd van jaren, en hij werd met zijn voorvaderen verenigd. [9] Zijn zonen Isaak en Ismaël begroeven hem in de grot van Makpela, op de akker van Efron, de zoon van de Hethiet Sochar, ten oosten van Mamre. [10] Het was de akker die Abraham van de Hethieten gekocht had; daar zijn Abraham en zijn vrouw Sara begraven. [11] Na Abrahams dood zegende God zijn zoon Isaak. Isaak had zich bij de put van Lachai-Roï gevestigd. [12] Dit zijn de nakomelingen van Ismaël, Abrahams zoon, die Hagar, Sara s Egyptische slavin, aan Abraham geschonken had. [13] Dit zijn de namen van Ismaëls zonen, opgenoemd volgens hun geboorte: De eerstgeborene van Ismaël is Nebajot; dan volgen Kedar, Adbeël, Mibsam, [14] Misma, Duma, Massa, [15] Chadad, Tema, Jetur, Nafis en Kedema. [16] Zo heten de zonen van Ismaël, volgens hun nederzettingen en kampementen: twaalf vorsten van twaalf stammen. [17] Ismaël bereikte de leeftijd van honderdzevenendertig jaar. Toen gaf hij de geest en stierf, en werd hij met zijn voorvaderen verenigd. [18] De Ismaëlieten woonden tussen Chawila en Sur, vlakbij Egypte tot aan Assur toe. Al zijn broers trotserend had Ismaël daar vaste voet gekregen. [19] Dit zijn de nakomelingen van Isaak, de zoon van Abraham. Abraham verwekte Isaak. [20] Isaak was veertig jaar toen hij Rebekka, de dochter van Betuël, de Arameeër uit Paddan-Aram, de zuster van de Arameeër Laban, tot vrouw nam. [21] Isaak bad vurig tot de heer omdat zijn vrouw onvruchtbaar bleef. De heer verhoorde zijn gebed en zijn vrouw Rebekka werd zwanger. [22] Maar toen de kinderen in haar schoot tegen elkaar stootten, dacht ze: Als het zo gaat, wat staat mij dan te wachten? Daarom ging zij de heer raadplegen. [23] En de heer sprak tot haar: Twee volken zijn het, die u draagt; twee volksstammen die al in uw schoot uiteengaan. Een van de twee zal machtiger zijn: de oudste zal dienstbaar zijn aan de jongste. [24] Toen de tijd van de bevalling was gekomen, was er inderdaad een tweeling in haar schoot. [25] De eerste die tevoorschijn kwam was rossig en van top tot teen zo behaard als een mantel; hij kreeg de naam Esau. [26] Na hem kwam zijn broer tevoorschijn. Hij hield met zijn hand de hiel van Esau vast; om die reden kreeg hij de naam Jakob. Isaak was zestig jaar, toen zij geboren werden. [27] Toen de jongens groot geworden waren, werd Esau een kundig jager, een man die altijd in het veld was. Jakob daarentegen was een rustig man, die bij zijn tenten bleef. [28] Isaak had een voorkeur voor Esau, want hij at graag wildbraad; maar Rebekka hield meer van Jakob. [29] Toen Jakob eens aan het koken was, kwam Esau uitgeput van een van zijn tochten terug. [30] Hij zei tegen Jakob: Geef mij eens gauw wat van die rode brij, want ik ben doodop. Zo kreeg hij de naam Edom. [31] Jakob antwoordde: Dan moet je mij je eerstgeboorterecht verkopen. [32] Daarop zei Esau: Man, ik ga dood, wat kan mij mijn eerstgeboorterecht schelen? [33] Jakob drong aan: Zweer daar dan eerst een eed op. En Esau legde de eed af en verkocht zo zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. [34] Toen gaf Jakob hem brood en linzenbrij. Hij at en dronk en ging weer weg. Zo weinig gaf Esau om zijn eerstgeboorterecht.

een profeet! Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet?

een profeet! Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet? De profeet Abraham. Waar in de Bijbel wordt Abraham genoemd als profeet? Genesis 20:7 7 Nu dan, geef de vrouw van die man terug, want hij is een profeet! Hij zal voor u bidden, zodat u in leven blijft.

Nadere informatie

Welk Bijbelboek gaat over dit hoofdstuk? Waarheen trok Abraham en zijn gevolg?

Welk Bijbelboek gaat over dit hoofdstuk? Waarheen trok Abraham en zijn gevolg? Abraham in Gerar. Welk Bijbelboek gaat over dit hoofdstuk? Genesis 20 Waarheen trok Abraham en zijn gevolg? Genesis 20:1 1 Abraham trok vandaar naar het Zuiderland en woonde tussen Kades en Sur, en hij

Nadere informatie

Toen de dienstknecht van Abraham was aangekomen in Nachor, waar liet hij de kamelen rusten en waarom juist op die plaats?

Toen de dienstknecht van Abraham was aangekomen in Nachor, waar liet hij de kamelen rusten en waarom juist op die plaats? Toen de dienstknecht van Abraham was aangekomen in Nachor, waar liet hij de kamelen rusten en waarom juist op die plaats? Genesis 24:10-11 Zo ging hij naar Aram-Naharaïm, naar de stad van Nachor. 11 Buiten

Nadere informatie

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was? De geboorte van Izak. In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Genesis 21 Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was? Genesis 11:30 Sarai nu was onvruchtbaar; zij had

Nadere informatie

Gods verbond met Abraham

Gods verbond met Abraham Gods verbond met Abraham Inhoud GESCHIEDENIS VAN ABRAHAM...3 GODS VERBOND MET ABRAHAM...4 Een belofte over zijn nageslacht...4 Een landsbelofte...4 Een belofte over alle volken der aarde...4 Een overwinningsbelofte...4

Nadere informatie

Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Ismaël was ongeveer 14 jaar toen Izak werd geboren. toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Ismaël.

Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Ismaël was ongeveer 14 jaar toen Izak werd geboren. toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Ismaël. Ismaël. Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Genesis 16:16 16 Abram was zesentachtig jaar oud, toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Genesis 21:5 5 Abraham was honderd jaar oud, toen zijn zoon Izak

Nadere informatie

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus.

Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus. Boek1. Les 1. Dit is het verhaal van Maria. Dit is het verhaal van de engel. Dit is het verhaal van Jezus. De engel zei: God zal jou een kind geven. God zal jou Zijn Kind geven. God zal jou Jezus geven.

Nadere informatie

2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had:

2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had: 1 Abraham nu was oud en wel bedaagd; en de HEERE had Abraham in alles gezegend. 2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder mijn

Nadere informatie

4 Vayera (En Hij verscheen)

4 Vayera (En Hij verscheen) 4 Vayera (En Hij verscheen) Lezingen: Torah Genesis 18:1-22:24 Haftarah 2 Koningen 4:1-37 Brit Chadashah Lukas 1:26-38; 24:36-53: 2 Petrus 2:4-11 Leesrooster getuigenissen Mattheus t/m Handelingen Mattheus

Nadere informatie

GOD TEST ABRAHAM S LIEFDE

GOD TEST ABRAHAM S LIEFDE Bijbel voor Kinderen presenteert GOD TEST ABRAHAM S LIEFDE Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Tammy S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER Bijbel voor Kinderen presenteert JACOB DE BEDRIEGER Geschreven door: E. Duncan Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: M. Kerr en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

EEN PRINS WORDT EEN HERDER Bijbel voor Kinderen presenteert EEN PRINS WORDT EEN HERDER Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Erna van Barneveld

Nadere informatie

Mededelingen door de ouderling van dienst. Margreet Reitsma Pastoraal Ouderling, sectie 7

Mededelingen door de ouderling van dienst. Margreet Reitsma Pastoraal Ouderling, sectie 7 Mededelingen door de ouderling van dienst Margreet Reitsma Pastoraal Ouderling, sectie 7 Lied 221 vers 1, 2 en 3 (Nieuwe Liedboek) Lied 221 vers 1, 2 en 3 (Nieuwe Liedboek) Lied 221 vers 1, 2 en 3 (Nieuwe

Nadere informatie

Waarom ging Abram naar Egypte en welk klein geloof toonde hij?

Waarom ging Abram naar Egypte en welk klein geloof toonde hij? Abram en Lot. Waarom ging Abram naar Egypte en welk klein geloof toonde hij? Genesis 12:10-13 10 Er kwam hongersnood in dat land. Daarom trok Abram naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, omdat

Nadere informatie

- 1 - Abraham: zijn roeping

- 1 - Abraham: zijn roeping - 1 - Abraham: zijn roeping De vader van Abraham heette Terah en deze woonde met zijn familie in de plaats Ur in het tegenwoordige Irak bij de rivier de Eufraat, één van de rivieren die door het vroegere

Nadere informatie

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld!

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld! Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22 Abraham wordt door God op de proef gesteld! Wat verzoekt God aan Abraham? Genesis 22:2 2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw

Nadere informatie

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen. 35 God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6 Abraham wist dat God zich met Sodom en Gomorra aan Zijn woord gehouden had. Hij vertrouwde erop dat God Zijn belofte aan hem en Sara ook zou houden. Ze zouden een

Nadere informatie

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur. Psalmen Psalm 78 1 Een lied van Asaf. De lessen van het verleden Luister allemaal naar mijn woorden. Luister goed, want ik wil jullie iets leren. 2 Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het

Nadere informatie

GOD TEST ABRAHAMS LIEFDE

GOD TEST ABRAHAMS LIEFDE Bijbel voor Kinderen presenteert GOD TEST ABRAHAMS LIEFDE Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Tammy S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Het verbond van God met Abram.

Het verbond van God met Abram. Het verbond van God met Abram. Hoe oud was Abram toen God nogmaals een verbond aanging met Abram? Genesis 17:1-4 1 Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem:

Nadere informatie

Simone Foekens. met illustraties van Melanie Broekhoven SpecialBooX, Zuid-Beijerland. Kinderbijbel

Simone Foekens. met illustraties van Melanie Broekhoven SpecialBooX, Zuid-Beijerland.  Kinderbijbel Kinderbijbel 2017 SpecialBooX, Zuid-Beijerland www.specialboox.nl Kinderbijbel Tekst: Simone Foekens Illustraties: Melanie Broekhoven Ontwerp en vormgeving: SpecialBooX Simone Foekens met illustraties

Nadere informatie

Wij zingen voor de dienst: Lied 218: 1

Wij zingen voor de dienst: Lied 218: 1 Wij zingen voor de dienst: Lied 218: 1 Lied 218: 1a, 1b, Lied 218: 1a, 1b, Votum en Groet Wij zingen: Lied 218: 2 Kyrië Gebed Zingt: I still haven t found what i m looking for Schijn met uw licht in

Nadere informatie

11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus.

11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. Johannes 4: 14 (HSV) 14 maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt

Nadere informatie

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood? Jozefs broers bij de onderkoning. Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood? Genesis 42:1-2 1 Toen Jakob zag dat er koren in Egypte was, zei Jakob tegen zijn zonen: Waarom kijken jullie

Nadere informatie

Wat was er aan de hand met Sarai, de echtgenote van Abram?

Wat was er aan de hand met Sarai, de echtgenote van Abram? Wat was er aan de hand met Sarai, de echtgenote van Abram? Genesis 16:1 1 Maar Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische slavin, van wie de naam Hagar was.

Nadere informatie

- 1 - Abraham: zijn roeping. 30 Sarai nu was onvruchtbaar; zij had geen kinderen.

- 1 - Abraham: zijn roeping. 30 Sarai nu was onvruchtbaar; zij had geen kinderen. - 1 - Abraham: zijn roeping De vader van Abraham heette Terach en deze woonde met zijn familie in de plaats Ur in het tegenwoordige Irak bij de rivier de Eufraat, één van de rivieren die door het vroegere

Nadere informatie

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag?

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag? De overige plagen in Egypte. Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag? Genesis 9:2-5 2 Want als u hun weigert te laten gaan

Nadere informatie

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM Bijbel voor Kinderen presenteert GODS BELOFTE AAN ABRAHAM Geschreven door: E. Duncan Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Tammy S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM Bijbel voor Kinderen presenteert GODS BELOFTE AAN ABRAHAM Geschreven door: E. Duncan Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Tammy S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Bijbel voor Kinderen presenteert JAKOB DE BEDRIEGER

Bijbel voor Kinderen presenteert JAKOB DE BEDRIEGER Bijbel voor Kinderen presenteert JAKOB DE BEDRIEGER Geschreven door: E. Duncan Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: M. Kerr en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM

GODS BELOFTE AAN ABRAHAM Bijbel voor Kinderen presenteert GODS BELOFTE AAN ABRAHAM Geschreven door: E. Duncan Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Tammy S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Bij wie vroeg Jakob hulp toen zijn zonen de tweede reis naar Egypte gingen maken?

Bij wie vroeg Jakob hulp toen zijn zonen de tweede reis naar Egypte gingen maken? De tweede reis van Jozefs broers naar Egypte. Bij wie vroeg Jakob hulp toen zijn zonen de tweede reis naar Egypte gingen maken? Genesis 43:14 14 God, de Almachtige, geve jullie barmhartigheid in de ogen

Nadere informatie

Welke 4 beloften had God aan Israël gegeven?

Welke 4 beloften had God aan Israël gegeven? Efraim en Manasse gezegend. Welke 4 beloften had God aan Israël gegeven? Genesis 46:3-4 3 En Hij zei: Ik ben God, de God van uw vader; wees niet bevreesd om naar Egypte te trekken, want Ik zal u daar tot

Nadere informatie

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

EEN PRINS WORDT EEN HERDER Bijbel voor Kinderen presenteert EEN PRINS WORDT EEN HERDER Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Erna van Barneveld

Nadere informatie

Terach en? Abram en Sarai Haran en? Nachor en zijn nicht Milka. Lot en? Jiska Milka en haar oom Nachor

Terach en? Abram en Sarai Haran en? Nachor en zijn nicht Milka. Lot en? Jiska Milka en haar oom Nachor LOT 22JULI 2018 Terach en? Abram en Sarai Haran en? Nachor en zijn nicht Milka (Haran sterft in Ur) Lot en? Jiska Milka en haar oom Nachor dochter 1 dochter 2 Genesis 13:2-13 2 Abram was bijzonder rijk:

Nadere informatie

Slotlied: LB 416 (Ga met God en Hij zal met je zijn):1,2,3,4

Slotlied: LB 416 (Ga met God en Hij zal met je zijn):1,2,3,4 18 juni 17.00 uur J van Benthem orgel: Piet Noort schriftlezing: Biny Blijdorp Verwachting en groet Zingende Gezegend: 213:1, 2, 3 (melodie psalm 84) Schriftlezing plus tekst: Genesis 22:1-19 Preek GK

Nadere informatie

land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.

land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. } 1. De HEER zei tegen Abram: Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. } 2 Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen,

Nadere informatie

Wat vertelde Jozef zijn broers over de hongersnood? Dankzij wie had Jozef de positie van onderkoning van Egypte bereikt?

Wat vertelde Jozef zijn broers over de hongersnood? Dankzij wie had Jozef de positie van onderkoning van Egypte bereikt? Vader en zoon herenigd. Wat vertelde Jozef zijn broers over de hongersnood? Genesis 45:6 6 Deze twee jaren is er immers honger geweest in het midden van het land, en er komen nog vijf jaren waarin er geen

Nadere informatie

De grote familie. Foto s van het materiaal

De grote familie. Foto s van het materiaal De grote familie Focus van dit verhaal De focus in dit verhaal ligt bij God en het volk van God (Genesis 12 15, 24). Dit verhaal is één van de heilige verhalen en behoort tot de Kernpresentatie. Lesdoelen

Nadere informatie

Hee# God ook een geldpers?

Hee# God ook een geldpers? Hee# God ook een geldpers? Natuurlijke we7en Als er meer vraag is dan aanbod dan s

Nadere informatie

DE GEBOORTE VAN JEZUS

DE GEBOORTE VAN JEZUS Bijbel voor Kinderen presenteert DE GEBOORTE VAN JEZUS Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot Aangepast door: E. Frischbutter en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd door:

Nadere informatie

Beginnend Bijbellezen

Beginnend Bijbellezen Beginnend Bijbellezen Het verhaal van de Bijbel op eenvoudige manier verteld 14. Abraham en Isaäk Lezen: Genesis 21:1-20, 22:1-19 De beloofde zoon moest hij zal lachen heten Toen Abraham 99 jaar was, beloofde

Nadere informatie

Welke les moesten de Egyptenaren leren?

Welke les moesten de Egyptenaren leren? De eerste vier plagen. Welke les moesten de Egyptenaren leren? Exodus 7:2-5 2 U moet alles wat Ik u gebieden zal tegen Aäron zeggen, en Aäron, uw broer, moet tot de farao spreken, dat hij de Israëlieten

Nadere informatie

Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie?

Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie? Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie? Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Genesis 20:1-12 1 Abraham

Nadere informatie

10 redenen voor de komst van de Heere Jezus

10 redenen voor de komst van de Heere Jezus 10 redenen voor de komst van de Heere Jezus 1. Als vervulling van Gods beloften En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen,

Nadere informatie

Wat zag Mozes voor zijn ogen gebeuren? en hun dwangarbeid aanzag, en naar zijn broeders vertrok. Exodus 2:11, eerste deel

Wat zag Mozes voor zijn ogen gebeuren? en hun dwangarbeid aanzag, en naar zijn broeders vertrok. Exodus 2:11, eerste deel De les die Mozes moest leren. Wat zag Mozes voor zijn ogen gebeuren? Exodus 2:11, eerste deel 11 In die dagen, toen Mozes groot geworden was en naar zijn broeders vertrok en hun dwangarbeid aanzag, Wat

Nadere informatie

Hoe probeerde Jakob Ezau gunstig te stemmen en waarom deed hij dat?

Hoe probeerde Jakob Ezau gunstig te stemmen en waarom deed hij dat? De ontmoeting tussen Jakob en Ezau. Hoe probeerde Jakob Ezau gunstig te stemmen en waarom deed hij dat? Genesis 32:3-5 3 En Jakob stuurde boden voor zich uit naar zijn broer Ezau, 4 Hij gebood hun: Dit

Nadere informatie

Advent 2017 God komt naar ons toe

Advent 2017 God komt naar ons toe Advent 2017 God komt naar ons toe Lucas 1 en Mattheüs 1 17 december 2017 1 Lucas 1 : Zacharias en Elisabet 5 Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias hee'e en tot de priesterafdeling

Nadere informatie

Biddag God hoort! Kandidaat: Treur Koster: Bouwman Organiste: Mw. Veenstra Pianist: Wilbert Baelde

Biddag God hoort! Kandidaat: Treur Koster: Bouwman Organiste: Mw. Veenstra Pianist: Wilbert Baelde Biddag 2017 God hoort! Kandidaat: Treur Koster: Bouwman Organiste: Mw. Veenstra Pianist: Wilbert Baelde Welkom! Fijn dat je/u er bent! Voor de dienst zingen we: Zie ik sterren aan de hemel staan (OTH155)

Nadere informatie

Bijbelstudie Door het geloof I

Bijbelstudie Door het geloof I Bijbelstudie 1 Bijbelstudie Door het geloof I Kaïn en Abel Genesis 4:1-16 Wat voor werk deed Kaïn? Een welk beroep deed zijn broer Abel? Kain- landbouwer Abel- schaapherder a. Waarom niet, denk je? De

Nadere informatie

Welk persoon uit het geslacht van Elimelech komt in beeld?

Welk persoon uit het geslacht van Elimelech komt in beeld? Ruth op de akker van Boaz. Welk persoon uit het geslacht van Elimelech komt in beeld? Ruth 2:1 1 Nu had Naomi een bloedverwant van de kant van haar man, een zeer vermogend man, uit het geslacht van Elimelech,

Nadere informatie

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VERLOREN ZOON

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VERLOREN ZOON Bijbel voor Kinderen presenteert DE VERLOREN ZOON Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Lazarus Aangepast door: Ruth Klassen en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd door: Bible

Nadere informatie

Wat gebeurde er met de beek Krith?

Wat gebeurde er met de beek Krith? Elia bij de weduwe in Zarfath. Wat gebeurde er met de beek Krith? 1 Koningen 17:7 7 En het gebeurde na verloop van vele dagen dat de beek uitdroogde, want er was geen regen in het land gevallen Welke opdracht

Nadere informatie

Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes

Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. 14 Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen,

Nadere informatie

19 augustus uur AA Kramer orgel: Piet Noort schriftlezing: Rinke Larooy

19 augustus uur AA Kramer orgel: Piet Noort schriftlezing: Rinke Larooy 19 augustus 10.00 uur AA Kramer orgel: Piet Noort schriftlezing: Rinke Larooy Orde van dienst: Welkom Votum en zegengroet GK 164 Heer, laat het licht zijn om ons heen. Wet - zingen LB 311 (GK06 gz176b)

Nadere informatie

Welkom in de Open Hof

Welkom in de Open Hof Welkom in de Open Hof Opw. 616 Gez. 434: 1, 2, 5 Ps51: 5 El 458 Opw. 411 Gez. 182: 1, 2, 6 Gez. 44: 1, 2, 3 Genesis 29: 1-35 Mededelingen Voorganger : ds. Arie Reitsema Schriftlezing: Jan Leo de Hoop Voorbede

Nadere informatie

- 1 - Abrahams geloof op de proef gesteld. We gaan lezen in Genesis 22:1 waar boven staat: "Het offer van Abraham".

- 1 - Abrahams geloof op de proef gesteld. We gaan lezen in Genesis 22:1 waar boven staat: Het offer van Abraham. - 1 - Abrahams geloof op de proef gesteld We gaan lezen in Genesis 22:1 waar boven staat: "Het offer van Abraham". Deze aangrijpende geschiedenis geeft ons een hoogtepunt in het geloofsleven van Abraham

Nadere informatie

Welkom in de Menorah. Naam v/d zondag: 3 e zondag van de zomer Kleur v/d zondag : Groen

Welkom in de Menorah. Naam v/d zondag: 3 e zondag van de zomer Kleur v/d zondag : Groen Welkom in de Menorah Naam v/d zondag: 3 e zondag van de zomer Kleur v/d zondag : Groen Voorganger Ouderling v. dienst Organist Lectrice : Ds. L. de Ruiter : mw. A. Bouma : dhr. P. de Jong : mw. N. Feenstra

Nadere informatie

Ontmoeting met God. Abram/Abraham

Ontmoeting met God. Abram/Abraham Ontmoeting met God Exodus 29: 43 Daar zal Ik dan de Israëlieten ontmoeten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden. Abram/Abraham 17-11-2013 Wie was Abraham? Waar leefde Abraham? (Genesis)

Nadere informatie

Waarom is het van belang God te gehoorzamen?

Waarom is het van belang God te gehoorzamen? De gevolgen van de keuze van Lot. Waarom is het van belang God te gehoorzamen? Lukas 11:28 28 Maar Hij zei: Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en het bewaren. Romeinen 2:13 13 Niet de hoorders

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn

Nadere informatie

Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505

Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505 Hartelijk welkom Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505 Vader van de schepping, volvoer uw eeuwige plan. Maak ons een generatie die overwinnen kan. Heer, laat uw koninkrijk komen, waar heel de schepping

Nadere informatie

De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER?

De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER? De aanbidding van het gouden kalf Een feest voor de HEER? Een gouden kalf voor de HEER? Een geschiedenis om van te leren Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade, zoals

Nadere informatie

Orde van Dienst Welkom en mededelingen

Orde van Dienst Welkom en mededelingen Orde van Dienst 25-9-2016 Welkom en mededelingen Zingen Psalm 146: 1, 2 Zing, mijn ziel, voor God uw Here Zing, mijn ziel, voor God uw Here, zing die u het leven geeft. Zing, mijn ziel, uw God ter ere,

Nadere informatie

LES 11. Respect tonen of een lesje leren? Sabbat

LES 11. Respect tonen of een lesje leren? Sabbat LES Respect tonen of een lesje leren? Heb je ooit het gevoel dat je niet respectvol of eerlijk werd behandeld? Behandel jij anderen altijd op die manier? Omdat we allemaal Gods kinderen zijn, moeten we

Nadere informatie

Vooruit, blik terug!

Vooruit, blik terug! Vooruit, blik terug! Liturgie voor de kerk/schooldienst op dankdagmorgen 4 november 2015 met de kinderen van de hervormde basisscholen in de Oude Kerk van Barneveld. Voorganger: ds. L.P. Blom Ouderling

Nadere informatie

Dood en begrafenis van Sara (Genesis)

Dood en begrafenis van Sara (Genesis) Sabbat vrijdag 25--2016.00 uur met maaltijd Maar omdat de HEER, Uw God, U liefhad, heeft Hij Bileam geen gehoor geschonken en de vervloeking in een zegening omgezet. Deut. 23:6 Dood en begrafenis van Sara

Nadere informatie

Welke opdracht gaf God aan Jozua?

Welke opdracht gaf God aan Jozua? De ondergang van Ai. Welke opdracht gaf God aan Jozua? Jozua 8:1-2 1 Daarna zei de HEERE tegen Jozua: Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld. Neem al het krijgsvolk met u mee en sta op, trek op naar

Nadere informatie

Jij en jouw diepste drijfveren

Jij en jouw diepste drijfveren Jij en jouw diepste drijfveren blok E - nivo 2 - avond 7 Tijd Wat gaan we doen 19.00 Mentorkwartiertje 19.15 Terugkoppeling en intro 19.25 Bijbelstudie 19.35 Catechismus 19.45 Bijbelstudie Matteus 22 19.55

Nadere informatie

Abrahams geloof op de proef gesteld. We gaan lezen in Genesis 22:1 waar boven staat: "Het offer van Abraham".

Abrahams geloof op de proef gesteld. We gaan lezen in Genesis 22:1 waar boven staat: Het offer van Abraham. - 1 - Abrahams geloof op de proef gesteld We gaan lezen in Genesis 22:1 waar boven staat: "Het offer van Abraham". Deze aangrijpende geschiedenis geeft ons een hoogtepunt in het geloofsleven van Abraham

Nadere informatie

HET BIJBELBOEK JOB. Jan Bommel

HET BIJBELBOEK JOB. Jan Bommel 1 HET BIJBELBOEK JOB Jan Bommel 2 INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 1. TWEE VERHALEN IN HET BOEK JOB 4 2. WIJSHEID IN ISRAËL 9 3. DE HOOFDSTUKKEN 3 31 IN HET TWEEDE VERHAAL OVER JOB 11 4. ELIHU, DE HOOFDSTUKKEN

Nadere informatie

... NAAR EEN BETERE WERELD

... NAAR EEN BETERE WERELD ... NAAR EEN BETERE WERELD Wat ik waardevolle Wat mijn groep waardeafspraken vind... volle afspraken vindt... Wat God waardevolle afspraken vindt... TIEN WOORDEN VAN GOD Ik ben jullie enige God. Als je

Nadere informatie

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein

LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen. Refrein LIEDERENBLAD TIME 2 SING 18 september 2011 Thema: Je steentje bijdragen 19.00 uur LAAT HET FEEST ZIJN IN DE HUIZEN (Opw. 533) Laat het feest zijn in de huizen, mensen dansen op de straat, als het onrecht

Nadere informatie

Ruth 1. Ruth en Noömi

Ruth 1. Ruth en Noömi Ruth 1 Ruth en Noömi Elimelech en zijn familie 1 Toen de rechters het land bestuurden, was er eens hongersnood in Juda. Daarom besloot een man uit Betlehem naar het land Moab te gaan. Zijn vrouw en zijn

Nadere informatie

Wie was Jezus in het Oude Testament? FOLLOW. les 4

Wie was Jezus in het Oude Testament? FOLLOW. les 4 Wie was Jezus in het Oude Testament? les 4 DEEL 2A FOLLOW HET WOORD Tegenwoordig zijn er veel religies in de wereld. Profeten spelen bij veel religies een rol. Profeten zijn mensen die denken de gedachten

Nadere informatie

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart. Toon mijn liefde Aan de maaltijd wordt het stil, als de meester knielen wil, en vol liefde als een knecht, elk apart de voeten wast en zegt: Dit is wat Ik wil dat jullie doen, dit is waarom Ik bij jullie

Nadere informatie

wegen beschikt, Hem hebt gij niet verheerlijkt. Jozef, deel 1 Zijn naam betekent: (Jahwé) voege er bij.

wegen beschikt, Hem hebt gij niet verheerlijkt. Jozef, deel 1 Zijn naam betekent: (Jahwé) voege er bij. - 1 - Jozef, deel 1 Zijn naam betekent: (Jahwé) voege er bij. Hij Na lang wachten kreeg Rachel haar eerste zoon en ze wilde graag nog meer kinderen krijgen en daarom kreeg de eerstgeboren zoon van Jacob

Nadere informatie

6 Stefanus gevangengenomen

6 Stefanus gevangengenomen 6 Stefanus gevangengenomen 8. En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. 9. En enigen van hen die behoorden tot de zogenoemde synagoge van de Libertijnen, van de

Nadere informatie

Les 13: Geboorte van Jezus.

Les 13: Geboorte van Jezus. Les 13: Geboorte van Jezus. kun je lezen in lukas 1 en 2 Wees gegroet, Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je. Maria kijkt op van waar ze mee bezig is. Er staat iemand in de deuropening van het huis

Nadere informatie

Bijbelteksten Feest van Genade

Bijbelteksten Feest van Genade Week 1 Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God. (Psalm 42:2) Mozes sloeg steeds buiten het kamp, op ruime afstand ervan, een tent op die hij de ontmoetingstent noemde.

Nadere informatie

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten De gelijkenis van de twee zonen Lees : Mattheüs 21:28-32 Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten Gelijkenissen Toen de Heere Jezus op aarde was, heeft Hij gelijkenissen verteld om de mensen veel

Nadere informatie

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW Wie is Jezus, deel 2 les 5b DEEL 2B FOLLOW JEZUS, DE REDDER Joh 4:7-9,22 Jezus deed in dit verhaal een aantal dingen die niet gebruikelijk waren. Hij sprak alleen met een vrouw. Dit was ook nog eens een

Nadere informatie

EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF

EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF Bijbel voor Kinderen presenteert EEN FAVORIETE ZOON WORDT EEN SLAAF Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: Byron Unger en Lazarus Aangepast door: M. Kerr en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul

Nadere informatie

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951. 10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951. 5. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951. Lucas 15 Vertaling L. ten Kate

Nadere informatie

Wat zei Hanna tegen haar echtgenoot Elkana toen hij naar het jaarlijkse offerfeest ging?

Wat zei Hanna tegen haar echtgenoot Elkana toen hij naar het jaarlijkse offerfeest ging? De jeugdjaren van Samuel. Wat zei Hanna tegen haar echtgenoot Elkana toen hij naar het jaarlijkse offerfeest ging? 1 Samuel 1:21-22 21 Die man Elkana ging met zijn hele gezin op weg om de HEERE het jaarlijkse

Nadere informatie

Welke angst leefde bij de broers van Jozef na het overlijden van hun vader?

Welke angst leefde bij de broers van Jozef na het overlijden van hun vader? Wat hield Jozef zijn hele leven in Egypte voor ogen? Welke angst leefde bij de broers van Jozef na het overlijden van hun vader? Genesis 50:15, 17 15 Toen de broers van Jozef zagen dat hun vader dood was,

Nadere informatie

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser Kom erbij Kom erbij, want ik wil je iets vertellen, het is heel bijzonder, dus luister allemaal. Ik ken honderdduizend prachtige verhalen, maar dit is echt het mooiste van allemaal. Het gaat over twee

Nadere informatie

20 januari 2019 Rotterdam

20 januari 2019 Rotterdam 20 januari 2019 Rotterdam structuur van Genesis 17 1,2 3 3-8 9-14 15,16 17 18-22 23-27 belofte van zaad aan Abram Abraham valt op zijn aangezicht God spreekt tot Abram - zijn zaad besnijdenis - opdracht

Nadere informatie

12 november Genesis 12: De roeping van Abram

12 november Genesis 12: De roeping van Abram 1 november Genesis 1: De roeping van Abram Zaterdag 1 nov. Cheshvan Gen. 1:1 1: Jes. 0: 1:1 Rom. :1 Lèkh Lekhâ: De Eeuwige יהוה) ) zei tegen Abram: Trek weg uit je land, je geboorteplaats en je vaders

Nadere informatie

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1)

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1) Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1) Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Over de doop Bij de doop word je in water ondergedompeld of ermee besprenkeld.

Nadere informatie

Kom binnen in Mijn rust

Kom binnen in Mijn rust Kom binnen in Mijn rust Jakobus 1 vs 1~4 4 Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken Now let endurance have its perfect work Kom binnen in Mijn rust - Loslaten Genesis 25 22 De kinderen

Nadere informatie

KINDEREN VAN HET LICHT

KINDEREN VAN HET LICHT KINDEREN VAN HET LICHT Verteller: Het gebeurde in een donkere nacht, heel lang geleden, dat er herders in het veld waren, die de wacht hielden over hun schapen. Zij stonden net wat met elkaar te praten,

Nadere informatie

De hemelse eng'len riepen eens de herders weg van de kudde naar 't schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden!

De hemelse eng'len riepen eens de herders weg van de kudde naar 't schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden! 1 Ga je mee? Een warm welkom! Zingen Komt allen tezamen Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren. Komt, laten wij aanbidden,

Nadere informatie

Genieten van het echte leven

Genieten van het echte leven Genesis 3: 19 Tot de dag van je dood zul je zwetend het land bewerken om te kunnen leven. 1 De Hamvraag Mag ik genieten en wat is dan eigenlijk genieten? Het leven is toch vooral lol maken! X Het moet

Nadere informatie

Liturgie aangepaste kerkdienst

Liturgie aangepaste kerkdienst Liturgie aangepaste kerkdienst JAKOB IN BETHEL Zondagmiddag 4 november 2018 Aanvang: 14:30 uur Voorganger: Ds. A.J. Post 1 2 Voorzang (2 kinderliederen) Weerklank 595 vers 1, 2 en 3 1 s Zondags gaan we

Nadere informatie

Wat wist Naomi aan haar schoondochter te vertellen en welk advies gaf zij aan Ruth?

Wat wist Naomi aan haar schoondochter te vertellen en welk advies gaf zij aan Ruth? Ruth en Boaz. Wat wist Naomi aan haar schoondochter te vertellen en welk advies gaf zij aan Ruth? Ruth 3:2-4 2 Welnu, is Boaz, bij wiens meisjes je geweest bent, geen bloedverwant van ons? Zie, hij gaat

Nadere informatie

Remonstranten en Vrijzinnige Protestanten. zondag 18 december

Remonstranten en Vrijzinnige Protestanten. zondag 18 december Remonstranten en Vrijzinnige Protestanten zondag 18 december voorganger: organist: ds Ruben van Zwieten Erik Visser Orde van de dienst. orgelspel. luiden van de klokken. stilte. aansteken van de kaars

Nadere informatie

Zondag 17 maart Voorganger: Ds. Jennie Lambers-Niers. Organist: Eril Nijzink

Zondag 17 maart Voorganger: Ds. Jennie Lambers-Niers. Organist: Eril Nijzink Zondag 17 maart 2019 Voorganger: Ds. Jennie Lambers-Niers Organist: Eril Nijzink Liederen in deze dienst: Intochtslied: Psalm 25: 1 en 2 Psalm 25: 3 en 4 Lied 273: 1, 2 en 3 Lied 825: 1, 2 en 3 Lied 825:

Nadere informatie