Kom binnen in Mijn rust

Transcriptie

1 Kom binnen in Mijn rust

2

3 Jakobus 1 vs 1~4 4 Maar laat die volharding ook volledig mogen doorwerken Now let endurance have its perfect work

4

5 Kom binnen in Mijn rust - Loslaten

6

7 Genesis De kinderen stootten (onderdrukken, vechten) in haar lichaam tegen elkaar. Toen zei zij: Als dit zo is waarom overkomt mij dit? En zij ging de Heere raadplegen. 23 De Heere zei toen tegen haar: Er zijn twee volken in uw schoot, en twee naties zullen zich uit uw lichaam vaneenscheiden (uit elkaar gaan, apart gaan). Het ene volk zal sterker (dapper, standvastig) zijn dan het andere en de meerdere (oudere) zal de mindere (jongere) dienen. 25 De eerste kwam tevoorschijn, rossig en helemaal behaard als een haren mantel; daarom gaf men hem de naam Ezau. 26 Daarna kwam zijn broer tevoorschijn terwijl zijn hand de hiel van Ezau vasthield; daarom gaf men hem de naam Jakob. - Ezau, ע ש ו) ) esav, stamt af van het woord asah ע ש ה) ); maken of doen (ex 19 vs 8). - Hand, yad; hand, kracht - Vasthield, achaz; in bezit nemen, bang zijn - Jakob, Ya aqob, hiel-vasthouder, verwant aan aqab; bedriegen, misleiden

8 Genesis Toen de jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde.

9 Genesis 28 Jakob vlucht 20 Jakob legde een gelofte af en zei: Als God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg, waar ik op ga, en mij brood zal geven om te eten en kleren om aan te trekken, 21 en ik in vrede in het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal de Heere mij tot een God zijn. Genesis slechts met mijn staf ben ik de Jordaan hier overgestoken Genesis 29 Jakob bij Laban 26 Laban antwoordde: Zo doet men niet bij ons, dat men de jongste voor de eerstgeborene ten huwelijk geeft. Genesis Toen zei Laban tegen hem: Laat mij toch genade vinden in jouw ogen; ik heb waargenomen dat de Heere mij omwille van jou gezegend heeft. 43 Zo breidde het bezit van deze man zich sterk uit (uitermate, uitermate); hij had veel kleinvee, slavinnen, slaven kamelen en ezels.

10 Genesis 31 1 Toen hoorde hij de woorden van de zonen van Laban, die zeiden: Jakob heeft alles afgenomen wat van onze vader was; uit dat wat van onze vader was, heeft hij al deze rijkdom verworven. 2 Ook lette Jakob op het gezicht van Laban, en zie, het stond ten opzichte van hem niet als voorheen. 3 Toen zei de Heere tegen Jakob: Keer terug naar het land van uw vaderen en naar uw familiekring. Ik zal met u zijn. 12 Ik heb alles gezien wat Laban u aandoet! Ik ben de God van Bethel, waar u een gedenkteken gezalfd hebt, waar u Mij een gelofte gedaan hebt, Welnu, sta op vertrek uit de land en keer terug naar het land van uw familiekring. 20 Jakob bedroog Laban, de Syriër, door hem niet te vertellen dat hij vluchtte. 21 Zo vluchtte hij, met alles wat van hem was. Hij stond op, stak de rivier over en ging in de richting van het bergland van Gilead. 30 Maar nu, je bent ongetwijfeld gegaan omdat je hevig naar het huis van je vader verlangde 31 Toen antwoordde Jakob en zei tegen Laban: Ik was namelijk bevreesd 54 Jakob bracht vervolgens een offer op de berg en nodigde zijn familieleden uit de maaltijd te gebruiken.

11 Genesis 32 6 De boden kwamen terug bij Jakob en zeiden: Wij zijn bij uw broer, bij Ezau, aangekomen, en nu komt hij u tegemoet met vierhonderd man bij zich. 7 Toen werd Jakob erg bevreesd en het benauwde hem. 9 Verder zei Jakob: God van mijn vader Abraham, en God van mijn vader Izak, Heere, Die tegen mij gezegd heeft

12 Genesis Maar Jakob bleef alleen achter, en een Man worstelde met hem, totdat de dageraad aanbrak. Lukas Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede. 43 En aan Hem verscheen een engel uit de hemel, die Hem versterkte. 44 En Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. En zweet werd als grote druppels bloed, die op de aarde neervielen. 25 En toen de Man zag dat hij hem niet kon overwinnen, raakte Hij zijn heupgewricht aan, zodat het heupgewricht van Jakob ontwricht raakte toen Hij met hem worstelde. The palm of Jacobs thighbone (dijbeen) Het dijbeen (femur) is het langste, grootste en sterkste bot van het menselijk lichaam.

13 Genesis En Hij zei: Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken. Maar hij zei: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent. 27 En Hij zei tegen hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Jakob. 28 Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen. 29 Jakob vroeg daarop: vertel mij toch Uw Naam. En Hij zei: Waarom vraagt u naar Mijn Naam? En Hij zegende hem daar. 30 En Jakob gaf die plaats de naam Pniël. Want, zie hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn leven is gered. Lukas 9 24 Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van Mij, die zal het behouden. 31 En de zon ging over hem op, toen hij door Pniël gegaan was; hij ging echter mank aan zijn heup. 2 Petrus 1 19 En wij hebben het profetisch woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.

14 Genesis 33 9 Maar Ezau zei: Ik heb veel 11 en omdat ik alles heb 14 ik wil op mijn gemak verdergaan, naar de gang van het vee, dat voor mij is en naar de gang van de kinderen Lukas 6 37 laat los en u zult losgelaten worden 2 Kor 12 9 Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht (tot volmaaktheid gebracht). Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen. Genesis Op Uw zaligheid (yshuw`ah) wacht ik, HEERE!