Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, en door de fytosector - BASF, BAYER CROP SCIENCE, NUFARM en SYNGENTA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, en door de fytosector - BASF, BAYER CROP SCIENCE, NUFARM en SYNGENTA"

Transcriptie

1 Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus Merelbeke, België tel: fax: plantto@ilvo.vlaanderen.be Onderzoeksproject gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadkolom AGRISEMZA, SEMZABEL en PREGRAS, en door de fytosector BASF, BAYER CROP SCIENCE, NUFARM en SYNGENTA Optimalisatie van de zaadteelttechniek van Italiaans raaigras groeiregulator, kleefstof, fungiciden en Nbemesting LCG graszaad oogst oktober 2011 Zaadproductieonderzoek ir. Georges RIJCKAERT ILVO Plant Teelt en Omgeving

2 INHOUD 1. Inleiding Administratieve gegevens Materiaal en methoden Proefvoorwaarden 4 Teelt en perceelsgegevens.. 4 Weersgegevens Proefopzet Behandelingen Toegepaste proefbespuitingen Drijfmesttoediening en analyses. 8 Veldjes Waarnemingen en metingen Statistische verwerking 9 4. Resultaten en discussie Stand en ontwikkeling van het zaadgewas Voedersnede Nbalans van de graszaadproef Zaadopbrengst en duizendkorrelgewicht Ziekteaantasting en bladverdorring Legering en halmverkorting Zaadopbrengstverklarende parameters Conclusies en aanbevelingen 19 Bijlagen ILVO Plant Teelt en Omgeving 2

3 1. Inleiding In de toekomst dient de zaadteelt van Italiaans raaigras op onze landbouwbedrijven meer intensief en meer akkerbouwmatig aangepakt te worden; nl. vergelijkbaar met de intensieve tarweteelt. Om rendabel te blijven en om het behoud of een eventuele uitbreiding van deze graszaadteelt in België mogelijk te maken, moet gestreefd worden naar hogere zaadopbrengsten en misschien nog belangrijker, naar stabielere zaadopbrengsten over de meerdere jaren. Alleen een rendabel gewas voor de boer, maakt kans op de intensief geleide bedrijven. Het ILVO heeft de laatste jaren veel onderzoek verricht dat leidde tot de erkenning van een ganse reeks fytomiddelen voor toepassing in de graszaadteelt; nl. fungiciden en een halmverkorter. De officiële erkenning van fytomiddelen voor toepassing in kleine gewassen zoals graszaad, vereisen meestal slechts een beperkt aantal proeven om de gewasselectiviteit te testen, maar deze proeven geven onvoldoende bewijskracht om een rendabeler graszaadteelt aan te tonen. Daarom is verder praktijkonderzoek noodzakelijk naar de efficiëntie van deze middelen qua ziektebestrijding en /of halmverkorting en naar hun effecten op de zaadopbrengst. Naar aanleiding van de minder representatieve resultaten van de LCGgraszaadproef 2010 als gevolg van de uitzonderlijk droge weersomstandigheden van 2010 werd besloten om deze proef te herhalen in Na overleg met de graszaadsector binnen het kader van LCG Vlaanderen subgroep Graszaad (3 dec. 2010) en in samenspraak met de fytosector, werkte het ILVO dit onderzoeksvoorstel met 11 behandelingen uit (zie verder). Het was de bedoeling om de meest belovende behandelingen, komende deels uit de praktijk en deels uit het ILVOonderzoek te combineren in één compacte proef en de resultaten zo snel mogelijk over te dragen naar de praktijk. Hierbij kunnen demoproeven in het kader van LCG een belangrijke bijdrage leveren voor de snelle inburgering van nieuwe teelttechnieken in de praktijk. 2. Administratieve gegevens Verantwoordelijke voor de proef: ir. G. Rijckaert Zaadproductieonderzoek Verantwoordelijke instelling: Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek ILVO Plant Teelt en Omgeving Wetenschappelijk directeur dr. ir. J. Van Waes Uitvoerder van de proef: ir. G. Rijckaert Proefveldhouder: José De Wispelaere Plaats van uitvoering: Braakmanstraat 6, B9961 Boekhoute Uitvoerder van drijfmest: Philippe Buyse, Stationstraat 84, B9961 Boekhoute Proefnummer: Zp LCGgraszaad 2011 ILVO Plant Teelt en Omgeving 3

4 3. Materiaal en methoden 3.1. Proefvoorwaarden Teelt en perceelsgegevens De veldproef werd aangelegd in een praktijkperceel (2,65 ha) bestemd voor zaadproductie van gecertificeerd basiszaad van Italiaans raaigras cv. Gemini (tetraploïd). De grond was een goed voorzien, zware kleigrond te Boekhoute; dit met volgende samenstelling (bodemmonster genomen op 18/02/2011): Bodemkundige Dienst van België Laboratorium ILVO PLANT Teelt en Omgeving ph (KCl) 7,9 N (NO 3 ) N (NH 4 ) % organische C 1,2 030 cm: 24,8 10,2 P (mg/100 g) cm: <1,8 <2,5 K (mg/100 g) cm: 2,3 <2,5 Mg (mg/100 g) 49 Totaal: 27,1 10,2 Ca (mg/100 g) 473 Na (mg/100 g) 1,3 De voornaamste teeltgegevens en het cultuurtechnisch onderhoud zijn samengevat in Tabel 1. Tabel 1: Teeltgegevens en cultuurtechniek Voorvrucht Grondbewerking: Gewas Zaai: 22/09/10 Bemesting: 07/03/11 14/03/11 12/05/11 13/05/11 06/06/11 06/06/11 Voedersnede: 10/05/11 04/05/11 12/05/11 19/05/11 Zaadoogst 27/07/11 02/08/11 wintertarwe (stro afgevoerd) gevolgd door runderstalmest tegen 26 ton/ha ploegen en rotoregge zaaibedcombinatie met rotoregge Italiaans raaigras cv. Gemini (tetraploïd) rijafstand: 10 cm 25 kg/ha 95 N am.nitraat (27%) dubbele schijvenstrooier (24 m) 60 N am.nitraat (27%) met hand gestrooid object 2 runderdrijfmest (RDM) 53 N werkzaam object 2 runderdrijfmest (RDM) 51 N werkzaam object 56 ammoniaknitraat (27%) proefveldstrooier zie objecten 2 fractie ammoniaknitraat (korrel): zie object 456 Kornkali (40%) met hand gestrooid object 1 maaien praktijkperceel proef gemaaid (57 cm) bepaling opbrengst van object 23 1 maal kortzetten met gazonmaaier (opvangen) 2 maal kortzetten met gazonmaaier (mulchen) zwadmaai met frontzwadmaaier zwaddors uitgevoerd met opraapdoek ILVO Plant Teelt en Omgeving 4

5 De algemene praktijkbehandelingen nodig voor een goede zaadteelttechniek werden uitgevoerd op een uniforme wijze over het gehele proefveld; dit zonder rijsporen in de proefveldjes zelf (zie proefplan, Bijlage 1). De landbouwer diende zelf de stikstofbemesting toe aan de voedersnede, onder de vorm van korrelstikstofammoniaknitraat (27%); dit met een dubbele schijvenstrooier (24 m). De tractorsporen vielen buiten de eigenlijke proefoppervlakte en de eventuele strooioverlappingen waren identiek voor alle veldjes (Bijlage 1). Hierbij werden de veldjes van object nr 2 afgedekt; en hier werd ook een 1 fractie kunstmest gestrooid met de hand. Voor de toediening van de runderdrijfmest aan de bewuste objecten (nrs 256) werd gebruik gemaakt van een praktijkmestinjector (6 m) voorzien van 28 sleepvoetslangen (Bijlage 4). De bemesting aan de zaadsnede gebeurde met korrelstikstofammoniaknitraat d.m.v. een proefveldmeststofstrooier Wintersteiger (Oyord) met meststofverdeelkop. De aanvullende fracties (3 weken later) werden ook met de hand gestrooid objecten nrs Bij de oogst werden de praktijkoogstmethoden zo goed mogelijk benaderd door het gebruik van aangepaste proefveldmachines: nl. eerst zwadmaaien met frontzwadmaaier (dubbel messenbalk) gevolgd door opraapdorsen met een opraapdoek (Bijlage 4). Algemene weerkundige gegevens De resultaten van een graszaadproductieveldproef dienen steeds geïnterpreteerd te worden in het kader van de jaarlijkse weersomstandigheden. Op basis van de algemene weersgegevens van het KMI en plaatselijke weersgegevens te Merelbeke en te Watervliet, geven we hier een korte, algemene beschrijving van het weer in Vlaanderen, tijdens het graszaadseizoen Het zeer natte najaar 2010 zorgde in de praktijk algemeen voor een zeer moeilijke inzaaiperiode. Gelukkig konden we beschikken over een zeer vroeg ingezaaid perceel Italiaans raaigras ( zaai 22 september), dat resulteerde in een zeer homogeen en goed ontwikkeld gewas in het voorjaar (half februari); dit was het mooiste graszaadperceel uit de regio. De lente 2011 (maanden maart, april en mei) was volgens het KMI de zonnigste lente ooit. De maanden maart, april en mei te Merelbeke waren zeer droog en warm. De respectievelijke neerslagcijfers (Merelbeke) waren 15,012,731 l/m 2 voor deze maanden tegenover de meerjaarlijkse gemiddelden van 59,646,959,7 l/m 2. De gemiddelde temperaturen lagen ook hoger dan normaal: nl. 7,413,514,4 C tegenover meerjaarlijkse gemiddelden van 6,99,813,6 C. Bijgevolg was er dit voorjaar algemeen vrij veel droogtestress; nochtans kon dit specifieke perceel genieten enerzijds van een zeer goede vestiging en diepe beworteling (vroege zaai) en anderzijds van een zware kleigrond die een voldoende vochtleverend vermogen had. Dit leidde tot een zeer vroege en massale voedersnede nl. op 4 mei in het proefveld (10 mei voor het perceel). De bodemvochtvoorraad na de voedersnede stond op het minimum, zodat de hergroei van de zaadsnede zeer traag en stressvol verliep. De eerste, aanzienlijke regen (±15 mm) op de proefplaats viel op 6 juni. Meer details over weersgegevens te Watervliet worden getoond in Bijlage 2 voor de maanden mei, juni en juli Het waterdeficit kon echter niet meer hersteld worden door een normale of extra neerslaghoeveelheid gedurende de maand juni (Merelbeke: 67,0 l t.o.v. normaal 75,2 l/m 2 en Watervliet: 91,6 l). Dit leidde tot zeer veel droogtestress voor het graszaadgewas in de generatieve fase; t.t.z. weinig generatieve en vegetatieve stengels; weinig gewaslegering; versnelde bloei en zaadafrijping. M.a.w. een toestand die vrij analoog was als deze van Daarentegen, zorgden de frequente regens gedurende de maand juli, nog voor een verstoring van de zaadafrijping en de oogst van het zaadgewas. ILVO Plant Teelt en Omgeving 5

6 3.2. Proefopzet Behandelingen Op basis van het overleg met de graszaadkolom en de fytosector werd gekozen voor het volgende objectenplan (Tabel 2). De behandelingen werden opgenomen in een gewarde blokkenproef met 4 blokken. Tabel 2: Geplande behandelingen Nr Voedersnede Zaadsnede N KM 1 80 N KM K 2O (KornKali) N KM + 60 N RDM 2 80 N KM 3=controle 120 N KM 80 N KM N KM 40 N KM + 40 N KM (3 weken later) 5a = N KM 40 N RDM + 40 N KM (3 weken later) 5b = N KM 40 N RDM + 40 N KM (3 weken later) + Moddus l/ha N KM 0 N N KM N KM 80 N KM Moddus 0,4 l/ha SYNGENTA halmverkorter (2 4 knoop) 80 N KM Moddus 0,4 l/ha Spodnam 1,5 l/ha NUFARM kleefstof (1 week na bloei) N KM 80 N KM prev. fung. Allegro (vóór bloei) BASF N KM 80 N KM prev. fung. Fandango (vóór bloei) BAYER 1 KM = kunstmest 2 RDM = runderdrijfmest (uitgedrukt in werkzame N) 3 KornKali = 40% K2O 6% MgO 4% Na2O 12% SO 3 4 Moddus steeds met uitvloeier In plaats van de geplande Neenhedenverhouding van 120/80 voor de bemesting van voedersnede en zaadsnede respectievelijk, werd de verhouding 100/100 toegepast voor het merendeel van de behandelingen. Dit was te wijten aan de afstelling van de praktijkmeststofstrooier die uiteindelijk uitmondde op een Ngift van 95 kg/ha i.p.v. de vooropgestelde 120 kg/ha. De uiteindelijk uitgevoerde bemesting wordt getoond in Tabel 3 en werd ook aangepast naargelang de aanwezige, werkzame N in de runderdrijfmest (zie verder). ILVO Plant Teelt en Omgeving 6

7 Tabel 3: Uitgevoerde behandelingen Nr Voedersnede Zaadsnede 1 95 N KM 100 N KM K 2 O Kornkali (3 w later) 2 60 N KM + 53 N RDM 100 N KM 3 95 N KM 100 N KM 4 95 N KM 60 N KM + 40 N KM (3 weken later) 5 95 N KM 51 N RDM + 50 N KM (3 weken later) 6 95 N KM 51 N RDM + 50 N KM (3 weken later) Moddus 0,4 l/ha SYNGENTA 7 95 N KM 0 N 8 95 N KM 100 N KM Moddus 0,4 l/ha SYNGENTA 9 95 N KM 100 N KM Moddus 0,4 l/ha Spodnam 1,5 l/ha NUFARM N KM 100 N KM Allegro 1 l/ha BASF N KM 100 N KM Fandango 1,25 l/ha BAYER Toegepaste proefbespuitingen In volgorde van behandeling, werden volgende producten toegepast als bespuiting met de proefveldspuit uitgerust met samengeperste lucht (Tabel 3): Halmverkorting product: Moddus (trinexapacethyl 250 g/l) tegen 0,4 l/ha object nrs 6, 8 en 9, met toevoeging van uitvloeier Actirob B (veresterde koolzaadolie) tegen 1 l/ha datum: 9/06/11 gewasontwikkeling(n = 20): aantal knopen: = 3,8 gewashoogte: = 45,1 cm (tot vlagblad) aren uit de bladschede: ¼ uit proefveldspuit: 6 spleetdoppen Twinjet DGJ VS geel; spuitboom = 3 m; waterdebiet = 250 l/ha; druk = 186 kpa. Preventieve ziektebehandeling product: Allegro (epoxyconazol + kresoximmethyl: ) tegen 1 l/ha object nr 10 Fandango (fluoxastrobin + prothioconazol: ) tegen 1,25 l/ha object nr 11 in 250 l water per ha datum: 17/06/11 gewasontwikkeling (n = 10): aren uit de bladschede: ½ tot ¾ uit gewashoogte: = 55 cm (tot vlagblad) ILVO Plant Teelt en Omgeving 7

8 bloei: zeer sporadisch begin bloei ziekten: onderste bladeren vertonen begin van meeldauw proefveldspuit: 6 spleetdoppen Twinjet DGJ VS geel; spuitboom = 3 m; waterdebiet = 250 l/ha; druk = 186 kpa Behandeling met kleefstof product: Spodnam (pinolen 555 g/l) tegen 1,5 l/ha object nr 9 in 400 l water per ha datum: 7/07/11 gewasontwikkeling: 1 week na einde van bloei proefveldspuit: 6 spleetdoppen Twinjet DGJ VS blauw; spuitboom = 3 m; waterdebiet = 400 l/ha; druk = 226 kpa Drijfmesttoediening en analyses De runderdrijfmest werd toegediend d.m.v. sleepslangeninjectie op twee tijdstippen (Tabel 1 en 3). Telkens werd de mesttank (9.500 l) voor de helft gevuld, om zoveel mogelijk de praktijkomstandigheden te benaderen. De drijfmestgifte gebeurde op basis van de ervaring van de landbouwer. De werkzame stikstof werd berekend volgens de normen geldig voor grasland; nl. 60% werking van de totale N, waarvan 60% werkzaam in de eerste snede; d.w.z. 36% werkzaam (Tabel 4). Tabel 4: Kengetallen van runderdrijfmesttoedieningen Toediening 25/02/11 Objecten eerste monstername RDM l/ha RDM ton/ha Totaal N/ ton RDM Totaal beschikbare N Werkzame N ,7 Geschat 4 N /03/11 nr ,9 3, /05/11 nr , Veldjes Proefveldjes aangevuld met reserve en boordveldjes, zijn duidelijk weergegeven op het proefplan (Bijlage 1). De oppervlakte van de brutoveldjes bedroeg: 3 m x 15 m = 45 m². Bij de zaadoogst werden de nettoveldjes gereduceerd tot 1,5 m x 15 m = 22,5 m²; dit om boordeffecten te vermijden (eigen aan graszaadproeven). Voor het object nr 2 met drijfmest werden 2 veldjes (6 m breed) gebruikt; de geoogste oppervlakte was 45 m 2 ; nl. 2 x 1,5 m x 15 m. Dit gebeurde in verhouding tot de relatief bereden oppervlakte door de drijfmesttoediening zodat de eventuele impact van de insporing kon gemeten worden. Het drijfmestobject nr 5a5b na de voedersnede (Tabel 3) werd opgesplitst in 2 afzonderlijke objecten nl. nrs 56, waarbij telkens werd geoogst op het midden van een rijspoor van de drijfmestinjector; en zodoende ook een oppervlakte gaf van 1,5 m x 15 m = 22,5 m². Bij de opbrengstbepaling van de voedersnede (4/05/11) voor het object nr 2, werd het volledig veld (6 m x 15 m = 90 m 2 ) geoogst met inbegrip van de rijsporen van de drijfmesttoediening en bij het controleobject nr 3 werd een centrale strook (1,5 m breed) geoogst met een proefveldmaaier; nl. oppervlakte van 22,5 m 2. ILVO Plant Teelt en Omgeving 8

9 3.3. Waarnemingen en metingen De proeven werden uitgevoerd in praktijkomstandigheden, zoveel mogelijk rekening houdend met de wetenschappelijke proefveldtechniek en de gebruikte methoden zijn gebaseerd op een jarenlange ervaring en expertise inzake graszaadgewassen. Hierna volgen beknopt de methoden gebruikt voor de verschillende parameters. Ontwikkelingsstadium van de grasspruiten tijdens het doorschieten (boordpercelen): gewashoogte, knoopstadium, aantal aartoppen per lopende meter rijlengte, bloei Eventuele fytotoxiciteit kort na de bespuiting: schaal 010; 0 = 0% en 10 = 100% remming; chlorose, necrose Legeringsgraad van het gewas op regelmatige tijdstippen rekening houdend met hellingsgraad en gelegerde oppervlakte: schaal 010; 0 = rechtstaand = 0% gelegerd en 10 = horizontaal = 100% gelegerd (Bijlage 3). Zwaarte van zaadgewas: in vergelijking met de controle schaal 05; 0 = uiterst licht en 5 = zeer zwaar gewas. Voederopbrengst van voedersnede: verse massa en luchtdroge stof in objecten nrs 23. Opgenomen N door het zaadgewas bij einde aarvorming: bovengrondse groene massa afgesneden in afgebakende, homogene kaders van 30 cm x 140 cm = 4200 cm 2 in behandelingen nrs ; stikstof werd bepaald via NIRS. Verdorringsgraad/aangetaste bladoppervlakte door ziekteaantasting: schaal 0100% op blad objecten nrs Zaadopbrengst, geoogst op een nettooppervlakte van 1,5 x 15 m = 22,5 m² (45 m² bij RDMobject nr 2) minus oppervlakte voor opgenomen N en omgerekend in kg/ha bij vochtgehalte van 12%. De oogstmethode verliep zoals in de praktijk; nl. eerst frontzwadmaaien, gevolgd door zwaddorsen. Na droging van het brutozaad volgde de minitriage om te komen tot het nettozaad. Vochtgehalte: gemeten via drogestofbepaling (135 C gedurende 2 h) ter bepaling van de afrijping, vlak vóór de oogst en bij de oogst. Duizendkorrelgewicht: 500 zaden uit monster van elk veldje. Triagerendement: aandeel nettozaad t.o.v. brutozaad (na dorsen). Afval lichte fractie: lichte zaadfractie bij triage via de afzuiging, relatief uitgedrukt t.o.v. het brutozaad. Aantal zaden per m 2 werd berekend via gemeten parameters Voorstelling en statistische verwerking van de resultaten De relevante gegevens werden statistisch verwerkt; nl. variantieanalyse met 1 factor en 4 blokken. Er werd getoetst (Ftoets) of er sprake was van een significant behandelingseffect. Ingeval van betrouwbare effecten werd verder getoetst bij middel van ttoetsen om de verschillen aan te duiden bij 5% onbetrouwbaarheid (α = 0,05); dezelfde letters achter de objectgemiddelden duiden op nietsignificante verschillen. Het effect van de behandelingen werd onderling vergeleken via de NewmanKeuls toets Bij weergave van de resultaten worden volgende gegevens getoond per parameter: absolute objectgemiddelden of relatieve waarden t.o.v. de controle waarschijnlijkheidsniveau voor effect van de behandelingen (F prob) kleinste significant verschil NewmanKeuls bij α = 0,05 (KSVNK) variatiecoëfficiënt (VC) ILVO Plant Teelt en Omgeving 9

10 4. Resultaten en discussie 4.1. Stand en ontwikkeling van het zaadgewas Zoals al geschetst bij de algemene weersgegevens, kunnen we het seizoen 2011 samenvatten in termen van een zeer goede en vroege voedersnede ( zeer warme en droge lente) en een zeer gestresseerde groei van de zaadsnede (vochtgebrek), met weinig aren, ondergras en legering; en een vroege, matige ziekteaantasting met meeldauw. Hieronder wordt chronologisch de voornaamste gewasstadia overlopen, met bijhorend commentaar: 18/02/11: zeer homogeen en goed ontwikkeld zaadgewas van Italiaans raaigras (± 5 stoelen met een hoogte van 8cm). Dit was het mooiste zaadperceel uit de regio. Dit was vooral te danken aan de vroege septemberzaai. Onkruiden kwamen slechts sporadisch voor. 14/03/11: na de toediening van kunstmest op 9 maart, werd gekozen voor een vroege RDMgift (object nr 2) omdat de grond goed berijdbaar was. De gewashoogte was ±17 cm en de bandinsporing bij drijfmesttoediening was eerder beperkt (35 cm). Ook de gewasschade was zeer beperkt omwille van het gebruik van sleepvoetinjectoren. 13/04/11: door de zeer warme lente, vertoonde het Italiaans raaigras een zeer welige groei in de voedersnede. De gewashoogte was ±40 cm. Het gewas was zeer homogeen, wat wees op een goed uitgevoerde bemesting door de landbouwer. De eerste band (blok A en B) vertoonde wel een lichter gewas in vergelijking met de tweede band (blok C en D). Dit was te wijten aan een oude weide als voorvrucht sedert vele jaren, gelegen ter hoogte van de tweede band, maar verder had dit geen invloed op het verder verloop van de proef, omwille van de schikking in een blokkenproef. Het RDMobject nr 2 stond even zwaar als alle overige kunstmestobjecten in de 2 band, maar dit gewas was wel iets zwaarder in de 1 band t.o.v. de rest (zie plan Bijlage 1). Overigens was er wel een vochttekort (geringe neerslag in maart en april), maar het gewas presteerde wonderwel goed, dankzij de diepe beworteling en het vochthoudend vermogen van de zware kleigrond. 4/05/11: bij de voedersnede zelf vertoonde het gewas zeer sporadisch enkele aartoppen en de respectievelijke gewashoogtes waren 102,8 en 98,8 cm voor de objecten nrs 23 (opbrengsten zie verder). 19/05/11: na een eerste maal kortzetten (egalisatie) van de stoppel op 12 mei, werd dit herhaald om het zaadgewas van de proef te verlaten, opdat de landbouwer ervan zo weinig mogelijk hinder zou ondervinden bij de zaadoogst van het perceel. Bij deze droogte, was dit zeker niet bevorderlijk voor de hergroei van het zaadgewas in de proef zelf. 30/05/11: het gewas in de proef was 20 à 25 cm hoog en er was nog geen aarvorming aanwezig; dit laatste was wel het geval in het perceel. 6/06/11: toediening van de tweede gift korrelstikstof (object nrs 456) en de extra potas (object nr 1) gebeurde bij een totale gewashoogte van 49 cm (gem. 3,2 knopen), dit was 25 dagen na de eerste Ngift van de zaadsnede. 8/06/11: het gewas was klaar voor de halmverkorting; nl. ongeveer 3 knopen, 40 cm hoog (tot vlagblad) en begin van de aartoppen (aren ¼ uit). De RDMobjecten (nrs 56) vertoonden een zeer licht gewas als gevolg van de trage werking van de organische mest (droogte). Het gefractioneerde Nobject (nr 4) stond even zwaar als de objecten nrs 123; het zaadgewas kon slechts weinig stikstof opnemen. De eerste belangrijke neerslag viel op 6 juni (zie weersgegevens). 9/06/11: spuiten van de halmverkorter. Het gewas was gekenmerkt door zeer klein aantal ILVO Plant Teelt en Omgeving 10

11 generatieve stengels. 15/06/11: het gewas verkeerde in het stadium volle begin aarvorming (aren voor ½ ¾ uit de bladschede). De onderste bladeren vertoonden veel meeldauw (4/5). Er was geen legering. Hetzelfde verschijnsel als in de voedersnede deed zich voor in de zaadsnede; nl. de 1 band was lichter dan de 2 band en dit leidde tot een respectievelijke legering van 0,5 en 1,5 op 10 voor het referentieobject nr 3 (Bijlage 3). De zwaarte van het gewas vertoonde lichte verschillen, waarbij het gewas als algemeen matig (3/5) te beschouwen was, terwijl de respectievelijke objecten nrs 4567 volgende scores kregen: nl. 2, ,5. De Moddusobjecten (nrs 89) bleken iets donkerder van kleur en hadden iets kortere aren, als gevolg van het begin van de groeiremming. In het praktijkperceel was het zaadgewas iets verder gevorderd (niet meer kort gezet zoals in de proef). Het gewas vertoonde een vrij heterogene aarvorming (droogtestress); het gewas stond in het stadium begin bloei. 17/06/11: omwille van de frequente meeldauw op de onderste bladeren werd de toepassing van de fungiciden niet langer uitgesteld. 24/06/11: het gewas vertoonde geen ondergras, noch bloei op de aar. Nochtans was er reeds uitgevallen bloei aanwezig op de grond; dit wees op een sporadisch begin van de bloei. De ontwikkeling van de meeldauw op de onderste bladeren was wat afgeremd door recente regens, maar dit was wel moeilijker te beoordelen door de aanwezigheid van stuifmeel van de beginnende bloei. Onderste bladeren begonnen wel te vergelen door de meeldauwaantasting. Het graszaadgewas stond redelijk recht bij begin bloei, met geringe verschillen tussen de objecten (als gevolg van de droogte), zodat de bloei optimaal kon verlopen. In die zin waren er weinig zaadopbrengstverschillen te verwachten tussen de Moddus behandelde objecten (nrs 89) en de controle (nr 3). Voor legeringsscores en halmverkorting (zie verder). 27/06/11: het gewas was in volle bloei bij hoge dagtemperaturen; dit was het tijdstip voor monstername ten behoeve van de bepaling van de opgenomen hoeveelheid N door het gewas. Normaal was dit gepland voor het stadiumeinde aarvorming, maar dit werd uitgesteld omwille van het heterogene en gestresseerde zaadgewas met vertraagde Nopname als gevolg van de aanhoudende droogte. In feite had die monstername moeten gebeuren kort na 17 juni. Het zaadgewas was overigens gekenmerkt door een relatief klein aantal aren per m 2 ; nl 1.405, waar normaal een goed zaadgewas toch best à aren telt om een goede zaadopbrengst te kunnen geven. 7/07/11: bij de ziektebeoordeling (verdorring) van de 3 bovenste bladeren kwamen er duidelijke verschillen naar voor tussen de fungicidebehandelingen en de controle (zie verder). 11/07/11: het gewas verkeerde in het stadium begin zaadvulling; de bloei strekte zich dus uit over een vrij korte periode nl. van rond 24/06 tot 4/07, bij relatief hoge dagtemperaturen. De gewaslegering was wel iets toegenomen t.o.v. 24 juni, maar algemeen was er sprake een weinig gelegerd gewas nl. score 5/10 (of 45 t.o.v. het grondniveau) voor de controle (nr 3); legeringsscores (zie verder). 22/07/11: bij de laatste beoordeling van de gezondheidstoestand van het zaadgewas werd de verdorring van het vlagblad bekeken ( scores zie verder). Sporadisch was er ook een begin van roestaantasting op blad en stengel, doch deze aantasting was te laat om veel schade te kunnen veroorzaken. De stengels van de controle (nr 3) waren duidelijk bleker en meer verdord in vergelijking met de fungicideobjecten (nr 1011). De gewaslegering was algemeen toegenomen; nl. 7,5/10 voor de controle (scores zie verder). Dit was te danken aan de frequente regens gedurende de maand juli. Dit laatste veroorzaakte tevens de aanwezige doorwas (groene aren), waarbij alleen de Moddusobjecten (nrs 89) opvielen door de afwezigheid van doorwas; de overige objecten ver ILVO Plant Teelt en Omgeving 11

12 toonden matig tot veel doorwas (34/5). 26/07/11: openleggen van nettoveldjes, zonder zaadverlies. 27/07/11: maaien met frontzwadmaaier, bij dauw 2/08/11: zwaddors m.b.v. opraapdoek in ideale weersomstandigheden Voedersnede Ondanks het droge en warme voorjaar, kon deze proef een vroege en massale voedersnede geven: nl. controle = 44,8 ton/ha verse massa of 7,7 ton/ha droge stof. Dit was te danken enerzijds een goed gevestigd gewas in het voorjaar, met diepe beworteling en anderzijds aan de goed vochthoudende, zware kleigrond (zie hoger). Het runderdrijfmestobject (nr 2) van de voedersnede moest helemaal niet onderdoen voor de controle (nr 3); nl. een relatieve d.s. productie van 98,6% t.o.v. 100% voor de controle. De verklaring hiervoor is dat de RDM kon toegediend worden in optimale veldomstandigheden, zonder noemenswaardige insporing en waarschijnlijk is het ook te wijten aan de minder agressieve werking van sleepslangen voor de graszode in vergelijking met de gebruikte sleufkouterinjecteurs van Tenslotte waren er geen significante verschillen tussen beide objecten. Het gemiddeld drogestofpercentage was 17,35% Nbalans van de zaadteeltproef De runderdrijfmest (RDM) toegediend aan de voedersnede, was zeer goed werkzaam. Dit bleek uit de visuele gewasstand (zie sectie 4.1.) en de uiteindelijk behaalde voederopbrengst (zie 4.2.). Tabel 5 toont de gedetailleerde cijfers van de bodemreserve nagelaten door de voedersnede. De Nbodemreserve na de voedersnede was zo goed als verwaarloosbaar. Dit betekende dat alle beschikbare stikstof werd opgenomen door de voedersnede en dat er geen rekening diende gehouden te worden met Nreserve die ten goede zou kunnen komen van de zaadsnede. Tabel 5: Bodemanalyse kort na de voedersnede van Italiaans raaigras oogst 2011 LCGproef Behand. Nr. 2 3=contr. N (NO 3 ) 4/05/11 (kg/ha) N (NH 4 ) 4/05/11 (kg/ha) Totaal Totaal 2,1 2,3 <1,8 <1,8 <1,8 <1,8 <4 <4 <2,5 3,5 <2,5 <2,5 <2,5 <2,5 <4 <4 De kennis van de beschikbare bodemreserve na de voedersnede is trouwens een belangrijk gegeven om de optimale Nbemesting van de zaadsnede te kunnen nastreven. ILVO Plant Teelt en Omgeving 12

13 De hypothese dat de optimale Nbehoefte voor een zaadsnede van Italiaans raaigras (uit vroeger onderzoek) ligt rond 110 kg N/ha; volgens de formule 80 N (3/4 bovengronds) en 28 N (1/4 ondergronds), werd hier terug onderzocht. Dit is gebaseerd op de opgenomen hoeveelheid N bij einde aarvorming. Elke hoeveelheid N die meer opgenomen wordt dan deze optimale hoeveelheid leidt tot luxeconsumptie en geeft bijgevolg aanleiding tot de vorming van vegetatieve stengels (ondergras) die in competitie komen met de generatieve stengels van het zaadgewas; m.a.w. dit komt helemaal niet ten goede aan de zaadopbrengst. Deze N overconsumptie was zeker niet het geval bij de droge omstandigheden van 2011 (idem 2010). Ondergras kwam er helemaal niet voor, maar op een later tijdstip (22/07) nam de doorwas (groene aren) toe in de nattere julimaand als een reactie op de uitgestelde aarvorming (droogtestress) In deze proef leidde bovenstaande formule echter tot een zeer hoge optimale, opgenomen N hoeveelheid (5 en 6 kolom van Tabel 6): nl. Opgenomen N Opgenomen N Optimaal bovengrondse ondergrondse opgenomen N plantendelen plantendelen Totaal 114 N + 38 N = 152 N (3/4) (1/4) Deze afwijkende waarde voor de hoeveelheid opgenomen N (152 N) t.o.v. 110 N was te verklaren door het te late tijdstip van monstername; nl. 27 juni waarbij het zaadgewas reeds in volle bloei was i.p.v. het geplande stadium van einde aarvorming (17 juni). Dit werd mede teweeggebracht door het vertraagd doorschieten en de gespreide aarvorming als gevolg van de extreme droogtestress (zie ook 4.1.). Tabel 6: Overzicht van Nkengetallen i.v.m. de optimale Nbemesting van Italiaans raaigras oogst 2011 LCGproef Behand. Nr = controle VS = voedersnede Bemesting VS 1 95 N 60 N+53 RDM 95 N 95 N 95 N 2 ZS = zaadsnede Reserve na VS (060 cm) <6 N <6 N (<6 N) (<6 N) Bemesting ZS N 100 N 100 N 60 N+40 N 0 N Opgenomen N bij einde aarvorming 114 N 114 N 115 N 31 N Zaadopbrengst (%) 96,3 97,9 100,0 97,4 De resultante van Nmineralisatie en Nverliezen, eigen aan de bodem en de weersvoorwaarden van 2011, bedroeg 31 kg N/ha als opgenomen N (gewas) door het onbemeste object (nr 7). In de praktijk zal deze waarde nog lager geweest zijn, omwille van de verlate monstername (zie hoger). Deze waarde wijst op de zeer lage Nmineralisatie, wat eigen is aan een droog seizoen als Overigens waren er in dit proefopzet geen verschillende Ntrappen voorzien (alle objecten = ±100 N), zodat moeilijk kon gesproken worden van een optimale Nbemesting. ILVO Plant Teelt en Omgeving 13

14 Als voorlopig advies valt het volgende te overwegen: Bij een massale voedersnede (welige groei) en bij een gecontroleerde drijfmestgift en/of kunstmestgift, kan een Nbodemanalyse (060 cm) na de voedersnede eventueel achterwege blijven, omdat men kan veronderstellen dat de Nbodemvoorraad zeer minimaal of verwaarloosbaar zal zijn. In andere gevallen blijft deze bodemanalyse wel aanbevolen! 4.4. Zaadopbrengst en duizendkorrelgewicht De zaadopbrengst en het duizendkorrelgewicht (DKG) van het nettozaad zijn de belangrijkste parameters bij de evaluatie van de werking van bepaalde behandelingen in een graszaadgewas (Tabel 7). Het zaadopbrengstpatroon in 2011 over de verschillende behandelingen was vrij analoog met dat van het droge seizoen 2010; met als belangrijkste verschil dat de RDMobjecten nrs 56 nu resulteerden in significant lagere zaadopbrengsten in vergelijking met de controle (nr 3); nl. respectievelijk 73,6 en 71,3% tegenover 100% voor de controle (Tabel 7). Dit was vooral te wijten aan de zeer gebrekkige Nwerking van de runderdrijfmest toegediend (12/05) aan de zaadsnede, als gevolg van de droogte; slechts op 6 juni viel de eerste belangrijke neerslag (15 mm). Deze toestand was zeer nefast voor deze RDMobjecten. Algemeen gezien, kon het bodemwatertekort echter niet meer hersteld worden en de impact op het zaadgewas was onherroepelijk. Dit leidde tot een gestresseerd, weinig uitgestoeld en weinig vegetatief zaadgewas, met onregelmatige aarvorming en een geringe aardichtheid per m 2. In het controleobject (nr 3) telde men bij volle bloei een aardichtheid van 1200 volledig ontwikkelde aren en 200 minder ontwikkelde aren per m 2, wat helemaal niet belovend was voor een goed zaadopbrengstpotentieel, waar normaal zo n 2 à 2500 aren noodzakelijk zijn voor een goede zaadopbrengst. Het algemeen gemiddelde zaadopbrengstniveau (zonder het onbemeste object nr 7) was nochtans als redelijk goed te beschouwen nl kg/ha (Tabel 7). Dit was waarschijnlijk te verklaren door het hoog compenserend vermogen van een graszaadgewas. Behalve de RDMobjecten, waren er geen significante zaadopbrengstverschillen tussen de overige objecten. Toch waren er enkele tendensen aanwezig. Bij aanwezigheid van een redelijke meeldauwaantasting op de onderste bladeren, brachten de fungicidenbehandelingen nl. objecten nrs (Allegro en Fandango) geen significante zaadopbrengstverhogingen teweeg; er was wel sprake van een verhoogde tendens: respectievelijk 107,0 en 110,5% in vergelijking met de controle. Wel opvallend voor de fungicidenbehandelingen waren de hogere zaadvochtgehalten bij de zwaddors (Tabel 7); nl. respectievelijk 19,7 en 19,5% t.o.v. 19,0% voor de controle. Dit wees beslist op het langer groen blijven van het zaadgewas (fysiologisch effect); vooral van de stengel en de aar (idem 2010). Verder was er een verklaring te vinden in de ziekteaantasting en bladverdorring (zie verder 4.5.). Het kleefmiddel Spodnam (object nr 9) had een licht positief effect op de zaadopbrengst; nl. 106,4% t.o.v. de controle. Deze behandeling was ook verkort met Moddus. Dit positief effect was te verklaren door het minder gunstige weer bij de afrijping en vóór de oogst, dit in tegenstelling met het droge seizoen tot bij de oogst in Dit effect werd enigszins bevestigd door het iets hoger zaadvochtgehalte bij oogst; nl. 19,3% t.o.v. 19,0% voor de controle. ILVO Plant Teelt en Omgeving 14

15 Tabel 7: Effecten op zaadopbrengst, DKG en vochtgehalte van Italiaans raaigras oogst 2011 LCGproef Behand. Nr N + Potas 2 RDM (VS) N 3 = controle = 100 N 4 60 N + 40 N 5 51N RDM + 50 N 6 idem nr 5 + Moddus 7 0 N N + Moddus N + Spodnam N + Allegro N + Fandango Gemiddelde F prob KSVNK 1 VC (%) Zaadopbrengst 2 (kg/ha) (%) 1738 a 1768 a 1805 a 1759 a 1328 b 1288 b (672) 1869 a 1921 a 1931 a 1994 a , ,8 96,3 97,9 100,0 97,4 73,6 71,3 103,5 106,4 107,0 110,5 1 KSVNK = kleinste significant verschil NewmanKeuls (α = 0,05) 2 bij vochtgehalte van 12% DKG (%) 100,4 abc 103,0 a 100=3,944g abc 99,1 abc 94,5 bc 93,0 c 104,8 a 102,5 ab 102,4 ab 102,0 ab 104,2 a 3,964 g 0,001 5,2 % 3,6 Vochtgehalte bij de oogst (%) 19,0 18,8 19,3 19,7 19,5 De geringe effecten vanwege de overige behandelingen op de zaadopbrengst, kunnen wellicht als volgt verklaard worden: nl. De afwezige respons (niet verschillend van de controle) van de extra potas was waarschijnlijk te wijten aan: nl. een al goed voorziene kleigrond (K = 17); of de toediening was te laat; of de werking ervan was onvoldoende als gevolg van de droogte. De gefractioneerde Nbemesting aan de zaadsnede (object nr 4) werd wellicht wat afgestraft door de droge grond na de voedersnede en de geringe neerslag die erop volgde; zonder evenwel duidelijk verschillend te zijn in zaadopbrengst t.o.v. de controle. Dit uitte zich ook in een lager zaadgewicht (zie verder). De halmverkorting met Moddus (object nr 8) bracht weinig bij tot de zaadopbrengst. De geringe respons (+3,5%) was te wijten aan het feit dat het zaadgewas algemeen weinig legering vertoonde in de droge omstandigheden van 2011 (idem 2010). M.a.w. de halmverkorting kon weinig extra bijbrengen tot een gunstiger microklimaat in het zaadgewas (gunstiger bestuiving, zaadontwikkeling, vulling en afrijping), in vergelijking met de controle. De behandelingen hadden een significant effect op het duizendkorrelgewicht van het nettozaad (Tabel 7), waarbij de gefractioneerde Nobjecten (nrs 456) opvielen door hun duidelijk lager zaadgewicht. Vooral de RDMobjecten (nrs 56) muntten uit door hun lager duizendkorrelgewicht, als gevolg van de gebrekkige Nvoorziening uit de organische mest. Tenslotte vertoonden alle fytoobjecten (nrs ) een tendens tot verhoogd zaadgewicht, zonder echter duidelijk te verschillen van de controle; dit duidde beslist op een betere korrelvulling. Bij de fungicidebehandelingen (nrs 1011) ging dit gepaard met een langer ILVO Plant Teelt en Omgeving 15

16 groenblijvend gewas als gevolg van een betere ziektebestrijding (zie 4.5), met een hoger zaadvochtgehalte en met relatief hogere zaadopbrengsten (Tabel 7) Ziekteaantasting en bladverdorring Hieronder worden de ziektewaarnemingen samengevat in Tabel 8. In een vrij vroeg gewasstadium werd meeldauw vastgesteld op de onderste bladeren (15/06/11). Op 22 juli (1 week vóór de oogst) kwam er sporadisch roest voor (zowel op blad als de stengel); dit was evenwel te laat om een nefast effect te hebben op de zaadopbrengst. Visueel, waren de stengels in de controle duidelijk geler en meer verdord. Tabel 8: Effecten op ziekteaantasting en bladverdorring in zaadgewas van Italiaans raaigras oogst 2011 LCGproef Behand. Nr. 3 = controle 10 Allegro 11 Fandango Gemiddelde F prob KSVNK Bladziekteaantasting 7/07/11 (0100%) Bladverdorring 22/07/11 (0100%) 1 blad 2 blad 3 blad Gemiddelde Vlagblad 31,9 19,1 23,4 24,8 0,203 NS 62,3 a 36,0 b 43,5 b 47,3 0,021 16,7 92,1a 71,4 b 75,6 b 79,7 0,023 13,7 62,1 a 42,2 b 47,5 b 50,6 0,019 12,4 99,1 a 71,3 b 81,8 b 84,1 0,020 16,9 De controle en de twee fungicidenbehandelingen werden beoordeeld. Op 7 juli zorgden beide fungicidebehandelingen (nrs 1011) voor een duidelijk gezonder 2 blad en 3 blad in vergelijking met de controle; er was ook een tendens voor het 1 blad (Tabel 8). Dit was duidelijk veroorzaakt door de vroege meeldauwaantasting. Deze verschillen bleven duidelijk aanwezig tot 1 week vóór de oogst (22 juli), waarbij de verdorringsgraad van het vlagblad voor beide fungicidebehandelingen respectievelijk 71 en 82% bedroeg t.o.v. 99% voor de controle. Dit echter zonder grote gevolgen voor de zaadopbrengst; in dit opzicht zou een vroegere roestaantasting nefaster geweest zijn voor de zaadopbrengst. Qua efficiëntie verschilden de fungiciden Allegro ( nr 10) en Fandango (nr 11) onderling niet van elkaar bij de twee ziektewaarnemingen Legering en halmverkorting van het zaadgewas Gezien de zeer droge weersomstandigheden van 2011 vertoonde het graszaadgewas algemeen een zeer geringe legering. De controle (nr 3) stond nog bijna recht rond de bloei (24 juni) score 2,5/10, om vervolgens iets meer te legeren op 11 juli (7 d. na einde bloei) score 4,8/10 en tenslotte om te eindigen bij een score van 7,5/10 op 22 juni (7 d. vóór de oogst). Gelukkig zorgden de juliregens voor wat meer legering, anders zou het zaadverlies in een rechtstaand gewas onvermijdelijk geweest zijn (Tabel 9). Op 24 juni waren de RDMobjecten (nrs 56), de Moddusobjecten (nrs 689) en het nulobject (nr 7) significant minder gelegerd dan de controle (Tabel 9). De iets hogere legeringsgraad van de fungicideobjecten (nrs 1011) was te wijten aan het doorlopen van deze veldjes bij de bespuiting(17/06). ILVO Plant Teelt en Omgeving 16

17 Tabel 9: Effecten op legeringsgraad en halmverkorting van Italiaans raaigras oogst 2011 LCGproef Behand. Nr N + Potas 2 RDM (VS) N 3 = controle = 100 N 4 60 N + 40 N 5 51N RDM + 50 N 6 idem nr 5 + Moddus 7 0 N N + Moddus N + Spodnam N + Allegro N + Fandango Gemiddelde F prob KSVNK VC (%) Legering 24/06/11 (010) 2,5 b 2,3 b 2,5 b 2,4 b 0,1 c 0,0 c 0,0 c 0,0 c 0,0 c 2,9 ab 3,5 a 1,5 0,000 0,7 33,7 Legering 11/07/11 (010) 5,1 a 3,9 b 4,8 a 4,1 b 2,9 c 1,0 e 1,1 e 2,1 d 2,0 d 4,3 b 4,9 a 3,3 0,000 0,4 8,8 Legering 22/07/11 (010) 7,8 a 7,5 a 7,5 a 7,5 a 7,6 a 4,6 b 1,6 c 6,8 a 6,8 a 7,3 a 6,8 a 6,5 0,000 0,9 9,6 Stengellengte 27/06/11 (cm) 69,8 a 57,5 b 62,9 b 61,1 b 62,8 0,001 4,5 4,4 Aarlengte 27/06/11 (cm) 25,3 a 22,9 b 25,4 a 25,3 a 24,7 0,001 1,5 3,9 Op 11 juli (7d. na einde bloei) toonde Moddus (nrs 689) duidelijk zijn werking als legeringsvertrager en halmverkorter. Bij dergelijke droogte (reeds te voorspellen na de voedersnede) wordt deze toepassing in de praktijk eigenlijk niet aanbevolen, enerzijds omwille van de agressieve werking van Moddus bij een stresserend zaadgewas (droogte, hitte) en anderzijds omwille van de te verwachten overbodige groeiremming van een weinig vegetatief graszaadgewas (Tabel 9). De halmlengte bij volle bloei (27 juli) was duidelijk verkort door alle Moddusobjecten (nrs 689), de aarlengte daarentegen was enkel verkort bij de agressiefste behandeling nr 6. Verder waren de legeringsverschillen tussen de overige behandelingen meestal te herleiden tot verschillen in gewaszwaarte als gevolg van de gebrekkige Nwerking (droogte); lagere legeringsscores kwamen voor bij object nr 4 (Nfractionering) en nr 5 (RDM+fract.): nl. resp. 4,1 en 2,9 in vergelijking met 4,8/10 voor de controle. De kleinere gewaslegering van object nr 2 (RDM N) nl. 3,9 t.o.v. 4,8/10 voor de controle, duidde ook op lagere Nwerking, waarschijnlijk als gevolg van de RDMtoediening aan de voedersnede (bodemverdichting in de rijsporen). Dit laatste vertaalde zich in een tendens tot lagere zaadopbrengst; nl. 97,9 t.o.v. 100% voor de controle (Tabel 7). De verlaagde gewaslegering door de fungicidebehandeling (nr 10) met Allegro (4,3/10) was wellicht te danken aan de halmverkortende nevenwerking van dit fungicide (bekend voor bepaalde triazolen). Nochtans vervaagde dit legeringsverschil bij de volgende waarneming (22/07). Op 22 juli waren alle veldjes ongeveer gelijk gelegerd, met uitzondering van het nulobject (nr 7) en het gecombineerde RDMModdus object (nr 6). Dit bevestigde de agressieve werking van Moddus in stressomstandigheden van droogte en geremde Nopname bij de RDM (zie ook hoger). ILVO Plant Teelt en Omgeving 17

18 4.7. Zaadopbrengstverklarende parameters Volledigheidshalve vermelden we nog enkele zaadopbrengstverklarende parameters. Omwille van het klein aantal significante verschillen in zaadopbrengst, nl. RDMbehandelingen nrs 56 (Tabel 7), hadden alle overige behandelingen ook weinig of geen effect op de berekende parameters zoals triagerendement, zadenaantal per m 2 en lichte afvalfractie (Tabel 10). Bij de variantieanalyse werd het nulobject (nr 7) buiten beschouwing gelaten omdat deze enkel diende voor de bepaling van de Nbodemmineralisatie en op die manier kunnen kleinere verschillen gedetecteerd worden. Het triagerendement (relatief aandeel van nettozaad t.o.v. brutozaad) was alleen significant lager bij de RDMobjecten (nrs 56); nl. resp. 82,2 en 81,4% t.o.v. 90,4% voor de controle. Dit was te wijten aan extra stro, kaf en/of zaadafval als gevolg van het Ntekort uit de runderdrijfmest (droogte). Dit resulteerde ook in hogere waarden voor de lichte afvalfractie (licht zaad en kaf afgezogen bij triage); nl. resp. 1,9 en 1,8% tegenover 0,8% voor de controle. De analoge triagecijfers voor de overige behandelingen getuigden van een uniforme triage (kolom 23 in Tabel 10). Tabel 10: Effecten op berekende parameters van Italiaans raaigras oogst 2011 LCGproef Behand. Nr. Triagerendement 1 Afval lichte fractie 1 Aantal zaden 1 per m N + Potas 2 RDM (VS) N 3 controle = 100 N 4 60 N + 40 N 5 51N RDM + 50 N 6 idem nr 5 + Moddus 7 0 N N + Moddus N + Spodnam N + Allegro N + Fandango Gemiddelde F prob KSVNK VC (%) 1 berekende parameter ( %) 90,0 a 90,2 a 90,4 a 89,1 a 82,2 b 81,4 b (87,1) 90,9 a 90,6 a 91,0 a 89,5 a 88,5 0,000 2,4 1,8 (%) 0,81 b 0,77 b 0,77 b 0,92 b 1,94 a 1,82 a (0,75) 0,76 b 0,79 b 0,79 b 0,69 b 1,0 0,000 0,26 17,5 (X 1000) 43,9 a 43,6 a 45,8 a 45,1 a 35,7 b 35,1 b (16,2) 46,2 a 47,6 a + 48,0 a + 48,5 a + 43,9 0,000 3,7 5,8 Op basis van de resultaten qua zaadopbrengst, duizendkorrelgewicht en aantal zaden per m 2 kunnen we besluiten dat de relatief hogere zaadopbrengsten bij de objecten (nrs 91011), resp. Spodnam, Allegro en Fandango resulteerden uit een betere benutting van het zaadopbrengstpotentieel; nl. door relatief hogere duizendkorrelgewichten en hoger aantal zaden per m 2 (Tabel 10). Dit komt neer op een betere zaadvulling (hoger DKG) en betere bloembenutting (meer zaden). De tendens tot meer zaden per m 2 was duidelijk aanwezig in de cijfers (+) van Tabel 10. ILVO Plant Teelt en Omgeving 18

19 5. Conclusies en aanbevelingen Ondanks het droge en warme voorjaar, kon deze proef nog zorgen voor een vroege en massale voedersnede; nl. controle = 44,8 ton/ha verse massa of 7,7 ton/ha droge stof. Dit was te danken aan de vroege inzaai van het Italiaans raaigras en aldus een goed gevestigd gewas in het voorjaar, met een diepe beworteling. Het runderdrijfmestobject (nr 2) aan de voedersnede moest helemaal niet onderdoen voor de referentie; nl. een relatieve d.s. productie van 98,6% t.o.v. 100% voor de controle. Runderdrijfmest is inderdaad zeer goed bruikbaar als goedkope Nbron aan de voedersnede van een zaadteelt van Italiaans raaigras op voorwaarde dat de toediening kan gebeuren in droge bodemomstandigheden t.t.z. bij geringe bandeninsporing en bij voorkeur met een sleepslangensysteem (2011) i.p.v. sleufkouterinjecteurs (gebruikt in 2010), dit omwille van de minder agressieve ingreep voor de graszode. Desnoods dient men eerst een fractie kunstmest toe in afwachting van drogere rijomstandigheden voor de RDMtoediening. Bandeninsporing moet te allen tijde vermeden worden, dit zowel bij drijfmesttoediening als bij het maaien van de voedersnede, omdat deze aanleiding kan geven tot grondcontaminatie bij de zaadoogst en dus kan resulteren in extra zaadverlies bij de zaadtriage. De zaadsnede van 2011 (analoog als 2010) werd verder gekenmerkt door een extreem droog seizoen met een zeer gestresseerde groei van de zaadsnede, met weinig aren, ondergras en gewaslegering; en een vroege, matige aantasting met meeldauw op de onderste bladeren. In deze context zijn de behaalde zaadopbrengstresultaten weinig representatief voor het gemiddeld Belgische weer. Wegens het ontbreken van verschillende Nbemestingstrappen in deze zaadproef kon dit niet resulteren in de formulering van een optimale Ngift. Alleen diverse bemestingswijzen gaven enkele tendensen aan voor de zaadopbrengst in vergelijking met de controle (=100 N aan de zaadsnede): nl. De extra potas (object nr 1) aan de zaadsnede kwam niet tot zijn recht bij deze droogte; nl. zaadopbrengst 3,7% (niet significant). De runderdrijfmest (nrs 56) aan de zaadsnede was nefast voor de zaadopbrengst (30% significant) omwille van de zeer trage Nmineralisatie door vochtgebrek. De kunstmestfractionering (nr 4) bracht eveneens geen voordeel voor de zaadopbrengst (2,6% niet significant) als gevolg van de droogte. Het normale Nobject na RDM in de voedersnede (nr 2) behaalde een vergelijkbare zaadopbrengst als de controle (2,1%), maar wees toch op een mogelijke bodemverdichting vanwege RDM door de aanwezigheid van minder gewaslegering. Betreffende de gebruikte fytomiddelen zijn volgende tendensen (niet significant) aan te geven: nl. De normaal gunstige werking van de halmverkorter en legeringsvertrager Moddus kon niet aangetoond worden in dit droge seizoen (idem 2010); nl. zaadopbrengst van +3,5%. Halmverkorting in een zaadgewas is enkel waardevol bij een gewas zonder stress en bij normaal vochtige weersvoorwaarden; dus enkel zinvol bij een te vegetatief gewas en/of bij een overmatige Nbemesting. Het kleefmiddel Spodnam toonde hier wel zaadretentieverhogende eigenschappen, wat zich uitte in een tendens tot verhoging van de zaadopbrengst (+6,4%) en het duizendkorrelgewicht (+2,4%). Dit was waarschijnlijk te toe te schrijven aan het wisselvallig weer kort vóór de oogst (i.t.m. sterk drogend weer in 2009 en ILVO Plant Teelt en Omgeving 19

20 2010). De fungicidenbehandelingen Allegro en Fandango (nrs 1011) scoorden duidelijk het best qua zaadopbrengst; de effecten waren respectievelijk +7,0 en +10,5% t.o.v. de controle (niet significant). Dit ging gepaard met een betere ziektebestrijding (meeldauw), een langer groenblijvend gewas en met hogere waarden voor het duizendkorrelgewicht (zaadvulling), het zadenaantal per m 2 en het zaadvochtgehalte bij de oogst. M.a.w. een betere benutting van het zaadopbrengstpotentieel. Er was ook een zeer lichte roestaantasting in het gewas, maar deze infectie was te laattijdig om echt nefast te zijn voor de zaadopbrengst. Na de zeer droge proefjaren van 2010 en 2011, zijn we dringend toe aan een vochtiger seizoen (waarschijnlijk wordt dit terug normaal voor ons land)), om de gestelde hypothesen te kunnen aantonen: nl. o vooral de gunstige werking van halmverkorting o de goedkope en optimale aanwending van organische mest o de gunstige werking van fungiciden tegen kroonroest en/of zwarte roest o een meer beredeneerde Nbemesting o de beperking van het zaadverlies door zaaduitval, machines o het gestelde objectief van kg/ha. Tenslotte is het sterk aan te bevelen om deze veldproef te herhalen in meer normale weersomstandigheden, ten einde meer betrouwbare resultaten te kunnen bekomen voor de praktijk. ILVO Plant Teelt en Omgeving 20

21 ILVO Plant Teelt en Omgeving 21 BIJLAGEN

22 Bijlage 1: Proefplan Italiaans raai LCG 2011 Boekhoute 9 m 15 m Boord Boord 3 m D9 B1 D10 B7 D8 B4 D3 B11 D1 B3 D4 B8 D7 B10 D11 B9 Reserve Reserve D2 B2 D2 B2 D6 B5 D5 B6 C3 A11 C1 A10 N C8 A9 C10 A8 C4 A7 C5 A6 C6 A5 C11 A4 C7 A3 Reserve Reserve C2 A2 C2 A2 C9 A1 Boord Boord 24 m 24 m strooispoor strooispoor strooispoor Hoeve ILVO Plant Teelt en Omgeving 22

23 Bijlage 2: K.M.I. Weersgegevens waarnemingspost Watervliet Meetdatum Neerslag RV_gem T_gem T_Max T_Min 01/05/2011 0,0 45,8 15,5 21,2 9,6 02/05/2011 0,0 43,4 12,6 17,4 8,5 03/05/2011 0,0 48,7 10,4 15,9 5,7 04/05/2011 0,0 61,2 10,1 15,7 4 05/05/2011 0,0 54,9 13,1 21,2 4,3 06/05/2011 0,0 49,8 16,8 25,8 7,4 07/05/2011 0,0 53,1 19,7 27,4 10,6 08/05/2011 0,0 60,3 19,2 25,2 13,6 09/05/2011 0,0 70,1 16,5 23,3 11,3 10/05/2011 2,2 77,8 15,5 22,6 10,8 11/05/2011 0,0 77,9 13,8 19,8 7,8 12/05/2011 0,0 71,5 13,5 18,4 8,8 13/05/2011 0,0 70,6 13,3 19,2 7,3 14/05/2011 0,0 65,6 12,4 16,7 7,8 15/05/2011 0,8 73,5 11,7 15,3 7,9 16/05/2011 0,2 80,5 13,2 17,4 10,3 17/05/2011 0,0 74,1 14,7 18,8 11,3 18/05/2011 0,0 81,8 13,9 18,2 9,7 19/05/2011 0,2 85,6 13,5 17,5 9,7 20/05/2011 0,0 72,9 13,6 21,3 5 21/05/2011 0,0 69,3 15,7 24,6 6 22/05/2011 6,6 73,9 15,1 18,8 10,9 23/05/2011 0,0 67,6 15,7 24,9 8,2 24/05/2011 0,0 62,0 14,2 18, /05/2011 0,0 56,5 16,1 24,5 6,8 26/05/2011 0,4 64,1 14,1 17, /05/2011 6,8 84,5 12,2 15,6 9,7 28/05/2011 0,4 80,5 12,4 17,3 8 29/05/2011 0,0 73,6 16,5 22,4 12,1 30/05/2011 0,8 76,3 17,7 28,8 9,4 31/05/2011 1,8 83,4 13,0 16,6 8,5 som 20,2 ILVO Plant Teelt en Omgeving 23

24 Bijlage 2: K.M.I. Weersgegevens waarnemingspost Watervliet (vervolg) Meetdatum Neerslag RV_gem T_gem T_Max T_Min 01/06/2011 0,0 64,6 13,8 20,2 5,9 02/06/2011 0,0 67,2 16,1 23,2 7,4 03/06/2011 0,0 69,9 19,9 26,1 13,6 04/06/2011 0,0 68,5 22,1 30,1 14,8 05/06/2011 3,8 88,4 17,2 20,9 14,5 06/06/ ,0 99,0 14,6 18,1 10,7 07/06/2011 3,2 90,6 13,8 19,6 10,7 08/06/2011 0,2 73,5 14,1 19,1 8,9 09/06/2011 0,0 72,9 13,8 19,4 7,6 10/06/ ,6 83,0 11,9 19,4 7,6 11/06/2011 0,4 82,8 11,6 17,3 6,4 12/06/2011 0,0 71,6 13,6 18 6,5 13/06/2011 1,4 89,3 16,0 21,1 11,7 14/06/2011 0,0 73,9 16, /06/2011 0,0 77,8 17,8 22,9 12,3 16/06/ ,8 87,2 15,5 18,9 10,8 17/06/2011 0,4 85,0 13,3 16,6 9,1 18/06/2011 5,8 81,4 14,4 17,2 12,1 19/06/2011 2,2 80,5 14,4 18,4 11,4 20/06/2011 3,2 93,7 13,2 16,8 7,9 21/06/2011 0,4 82,0 17,3 21,5 13,8 22/06/2011 0,0 77,1 15,4 18,3 12,8 23/06/ ,6 82,4 14,5 17, /06/2011 0,2 76,2 15, ,4 25/06/2011 4,0 93,8 14,2 18,8 10,5 26/06/2011 0,0 89,2 18,8 26,3 14,7 27/06/2011 0,0 73,7 25,1 33,5 16,1 28/06/2011 6,2 83,7 22,7 32,2 17,6 29/06/2011 0,0 83,4 16,7 19,8 11,9 30/06/2011 3,2 77,1 15,3 20 9,7 som 91,6 ILVO Plant Teelt en Omgeving 24

25 Bijlage 2: K.M.I. Weersgegevens waarnemingspost Watervliet (vervolg) Meetdatum Neerslag RV_gem T_gem T_Max T_Min 01/07/2011 0,0 79,1 14,6 19,2 10,2 02/07/2011 0,2 76,0 14,0 19,1 8,3 03/07/2011 0,0 75,1 15,1 21 7,7 04/07/2011 0,0 79,1 15,9 22,3 8 05/07/2011 0,0 69,5 20,0 28,9 10,1 06/07/2011 2,2 75,4 17, ,7 07/07/ ,2 79,9 16,1 20,8 12,2 08/07/2011 1,8 83,5 16, ,2 09/07/2011 1,0 78,4 17,0 22,3 12,3 10/07/2011 0,0 75,9 16,5 22,9 9,5 11/07/2011 0,0 74,3 17,9 24,5 10,1 12/07/ ,4 87,5 17,5 24, /07/2011 4,2 90,5 14,0 15,6 12,6 14/07/ ,4 98,8 12,5 13,2 11,8 15/07/2011 0,0 80,9 16,9 24,2 10,3 16/07/ ,4 92,8 15,2 18,1 13,3 17/07/2011 8,6 91,9 14, ,6 18/07/2011 4,0 92,1 14,5 17,8 12,9 19/07/2011 0,0 85,6 15,0 20,9 10,3 20/07/2011 6,8 94,9 14,4 18,9 10,1 21/07/2011 0,8 93,2 15,8 20,1 12,4 22/07/2011 2,0 85,7 15,2 18,1 10,6 23/07/2011 3,4 88,3 12,7 16, /07/2011 1,2 83,9 14,3 18,4 11,4 25/07/2011 0,4 90,8 15,3 20, /07/2011 0,0 95,8 14, ,8 27/07/2011 2,0 95,5 15,8 19,7 13,5 28/07/2011 0,0 93,5 16,9 20,9 14,2 29/07/2011 0,2 90,3 15,7 18,7 13,3 30/07/2011 0,0 88,2 14,4 16,9 12,3 31/07/2011 0,0 78,7 15,9 22,4 11,5 som 118,2 ILVO Plant Teelt en Omgeving 25

26 Bijlage 3: Gebruikte schaal voor legeringsgraad 010 = 090 LEGERINGSGRAAD 010 (090 ) ILVO Plant Teelt en Omgeving 26

27 Bijlage 4: Foto s Zp LCGgraszaad 2011 Foto 1: drijfmestinjector met sleepslangen, 6 m breed 14/03/11 Foto 2: detail van drijfmesttoediening 14/03/11 ILVO Plant Teelt en Omgeving 27

28 Bijlage 4: Foto s (vervolg) Foto 3: zwaddors met proefveldpikdorser Zürn en opraapdoek 2/08/11 Foto 4: grote bijeenkomst bij proefveldbezoek te Boekhoute 13/07/11 ILVO Plant Teelt en Omgeving 28

Onderzoeksproject gesponsord door ILVO, LCG Vlaanderen, AGRISEMZA, SEMZABEL en de fytosector - BASF, BAYER CROP SCIENCE en NUFARM

Onderzoeksproject gesponsord door ILVO, LCG Vlaanderen, AGRISEMZA, SEMZABEL en de fytosector - BASF, BAYER CROP SCIENCE en NUFARM Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax:

Nadere informatie

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadtelers AGRISEMZA, en door de fytosector - BAYER CROP SCIENCE en NUFARM

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadtelers AGRISEMZA, en door de fytosector - BAYER CROP SCIENCE en NUFARM Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax: 09

Nadere informatie

Onderzoeksproject LCG-graszaad 2015

Onderzoeksproject LCG-graszaad 2015 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax:

Nadere informatie

Samenvatting van resultaten LCG-graszaadproeven Italiaans raaigras

Samenvatting van resultaten LCG-graszaadproeven Italiaans raaigras Samenvatting van resultaten LCG-graszaadproeven 2010-13 Italiaans raaigras Georges Rijckaert 8 juli 2014, Keiem Studienamiddag en veldbezoek Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant

Nadere informatie

Groeiregulatie in Engels raaigras

Groeiregulatie in Engels raaigras Groeiregulatie in Engels raaigras Effect Moddus, Actirob, MCPA en middel X op zaadopbrengst in 2012 In opdracht van en gefinancierd door Productschap Akkerbouw en Werkgroep graszaden en graszoden Postbus

Nadere informatie

Teelttechniek bij de zaadteelt van Italiaans raaigras LCG-graszaad

Teelttechniek bij de zaadteelt van Italiaans raaigras LCG-graszaad Teelttechniek bij de zaadteelt van Italiaans raaigras LCG-graszaad 2010-2015 Georges Rijckaert januari 2017 Overzicht 1. Inleiding 2. Beperking van zaadverliezen Spodnam 3. Halmverkorting - reductie van

Nadere informatie

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, en door de graszaadtelers AGRISEMZA

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, en door de graszaadtelers AGRISEMZA Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax:

Nadere informatie

Interactie Moddus en Actirob

Interactie Moddus en Actirob Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de

Nadere informatie

Resultaten over toepassing van fungiciden in graszaad vnl. Italiaans raaigras

Resultaten over toepassing van fungiciden in graszaad vnl. Italiaans raaigras Resultaten over toepassing van fungiciden in graszaad vnl. Italiaans raaigras Georges Rijckaert Graszaadnamiddag - Boekhoute 10 juli 2015 Overzicht 1. Huidige toestand in de praktijk 2. Onderzoek van fungiciden

Nadere informatie

Groeiregulatie in Engels raaigras

Groeiregulatie in Engels raaigras Groeiregulatie in Engels raaigras Effect Moddus, Robbester, MCPA en stikstof op zaadopbrengst in 2013 In opdracht van en gefinancierd door Productschap Akkerbouw en Werkgroep graszaden en graszoden Postbus

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

ILVO Mededeling 217 ONDERZOEK NAAR HET OPTIMAAL ZAAITIJDSTIP BIJ DE ZAADTEELT VAN GELE MOSTERD (SINAPIS ALBA L.) PROEFJAREN OOGST 2013 EN 2014

ILVO Mededeling 217 ONDERZOEK NAAR HET OPTIMAAL ZAAITIJDSTIP BIJ DE ZAADTEELT VAN GELE MOSTERD (SINAPIS ALBA L.) PROEFJAREN OOGST 2013 EN 2014 ILVO Mededeling 217 augustus 2016 ONDERZOEK NAAR HET OPTIMAAL ZAAITIJDSTIP BIJ DE ZAADTEELT VAN GELE MOSTERD (SINAPIS ALBA L.) PROEFJAREN OOGST 2013 EN 2014 ILVO Instituut voor landbouwen visserijonderzoek

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/ STAMSLABOON 2014 Proef N-bemesting stamslaboon 1. Doel Nagaan of de huidige N-bemestingsadviezen van het labo van Inagro voor de teelt van stamslaboon optimaal zijn om een hoge opbrengst te combineren

Nadere informatie

Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras

Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras Oogst 2006 ing. J.R. van der Schoot, ir. G.E.L. Borm en L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw,

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadtelers AGRISEMZA, en door de fytosector - NUFARM

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadtelers AGRISEMZA, en door de fytosector - NUFARM Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax:

Nadere informatie

30 maart 2016 Zaadproductie-onderzoek

30 maart 2016 Zaadproductie-onderzoek Plant Burg. Van Gansberghelaan 109 9820 Merelbeke T 09 272 27 00 www.ilvo.vlaanderen.be Onderzoek naar het zaadopbrengstpotentieel van RvP-rassen van gele mosterd (Sinapis alba L.) - Oogst 2008, 2009 en

Nadere informatie

N-systemen in wintertarwe

N-systemen in wintertarwe N-systemen in wintertarwe Inleiding HLB BV en Proeftuin Zwaagdijk voerden het project N-systemen in wintertarwe uit in opdracht van Productschap Akkerbouw in de periode 2010-2012. Doelstelling van het

Nadere informatie

Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras

Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras Optimale toepassing van Moddus in zaadgewassen Engels raaigras Oogst 2007 en meerjarenanalyse J.R. van der Schoot en L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene

Nadere informatie

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Inleiding Door de lage graanprijzen staat het rendement van de graanteelt onder druk. De aanzienlijke

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt. TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Situering project Doelstelling project Focus op achteruitgang van de bodem door intensieve productiesystemen

Nadere informatie

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadtelers AGRISEMZA, en door de fytosector - NUFARM

Onderzoeksproject. gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen, door de graszaadtelers AGRISEMZA, en door de fytosector - NUFARM Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax: 09 272 27 01 plantto@ilvo.vlaanderen.be Onderzoeksproject gesponsord door ILVO en LCG Vlaanderen,

Nadere informatie

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Groeicurve Bintje en Fontane 2014 Groeicurve en 2014 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), H. Rasmont (CARAH) Samenvatting Net zoals de vorige jaren werd tijdens het groeiseizoen van 2014 de groei van opgevolgd op 29 praktijkpercelen.

Nadere informatie

Projet de recherche financé par: ILVO et LCG Flandres et les multiplicateurs de semences AGRISEMZA

Projet de recherche financé par: ILVO et LCG Flandres et les multiplicateurs de semences AGRISEMZA Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax:

Nadere informatie

Rassenproef biologische quinoa 2018

Rassenproef biologische quinoa 2018 Rassenproef biologische quinoa 2018 Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke, Inagro Context Quinoa is door zijn unieke eigenschappen een gewas met een brede waaier aan toepassingsmogelijkheden,

Nadere informatie

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN OPBRENGST EN KWALITEIT VAN RAAIGRAS BIJ VERMINDERDE BEMESTING Greet Verlinden, Thomas Coussens en Geert Haesaert Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen

Nadere informatie

VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM

VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM VOORJAARSBEMESTING IN PREI: EFFECT VAN MAGNESIUM Proefcode: OL13 PRBMVJ Uitgevoerd in opdracht van: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw Karreweg 6 9770 Kruishoutem Tel ++

Nadere informatie

BEMESTINGSPROEVEN NETWERK MICROVERGISTERS. Albert-Jan Bos Dinsdag 22 november 2016

BEMESTINGSPROEVEN NETWERK MICROVERGISTERS. Albert-Jan Bos Dinsdag 22 november 2016 BEMESTINGSPROEVEN NETWERK MICROVERGISTERS Albert-Jan Bos Dinsdag 22 november 2016 BEMESTINGSPROEVEN NETWERK MICROVERGISTERS Opbrengstproeven De Marke en Den Eelder 2015 en 2016 Meting NH 3 emissie De Marke

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- INHOUDSOPGAVE 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens... 2 3. Objecten

Nadere informatie

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1 Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Bram Vervisch, Annelies Beeckman, Johan Rapol, Lieven Delanote, Victoria Nelissen, Koen Willekens Inleiding Proeven de voorbije jaren hebben aangetoond

Nadere informatie

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU Proefcode : OL13 BKTTZA Uitgevoerd in opdracht van: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw Technisch Comité Karreweg

Nadere informatie

Opties voor duurzaam stikstof- en koolstofbeheer in intensieve teelten

Opties voor duurzaam stikstof- en koolstofbeheer in intensieve teelten Opties voor duurzaam stikstof- en koolstofbeheer in intensieve teelten De Vliegher A. De Waele J. Agneessens L. CriNglooP Collectief 9 oktober 2014 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid

Nadere informatie

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen Stikstofbemesting bij biologische aardappelen A. Beeckman (Inagro), J. Rapol (Inagro), L. Delanote (Inagro) Samenvatting Uit proeven van voorgaande jaren kwam naar voor dat stalmest te traag werkt om optimaal

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

OPTIMALISATIE VAN DE ZAADOOGSTTECHNIEK VAN ITALIAANS RAAIGRAS. HOE PRAKTIJKZAADVERLIEZEN BIJ DE OOGST REDUCEREN? OOGST 2013

OPTIMALISATIE VAN DE ZAADOOGSTTECHNIEK VAN ITALIAANS RAAIGRAS. HOE PRAKTIJKZAADVERLIEZEN BIJ DE OOGST REDUCEREN? OOGST 2013 OPTIMALISATIE VAN DE ZAADOOGSTTECHNIEK VAN ITALIAANS RAAIGRAS. HOE PRAKTIJKZAADVERLIEZEN BIJ DE OOGST REDUCEREN? OOGST 2013 ILVO MEDEDELING nr 141 oktober 2013 G. Rijckaert T. Vanden Nest C. Van Waes Optimalisatie

Nadere informatie

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (P.C.B.T.) v.z.w. Ieperseweg 87 8800 RUMBEKE Tel. : 051/26 14 00, Fax. : 051/24 00 20 Verslag BT03ZTA_RAS01 Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe

Nadere informatie

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien. In opdracht van: Agro-vital/Agriton Molenstraat 10-1, 8391 AJ Noordwolde Fr, The Netherlands Uitgebracht door: N.G. Boot

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010 Onderzoek naar blad- en aarziektenbestrijding in wintertarwe 2010 Opdrachtgevers: Auteur:

Nadere informatie

Bemesting in maïs. Oktober 2011

Bemesting in maïs. Oktober 2011 Bemesting in maïs uitgevoerd in opdracht van: Agriton BV Oktober 2011 Proefnummer: 11647 Oktober 2011 H. de Vries Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon +31 (228) 56 31 64 Fax +31

Nadere informatie

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven V. De Blauwer (Inagro), W. Odeurs (BDB), M. Goeminne (PCA) Samenvatting Het is moeilijk voor een teler om het nitraatresidu na de teelt

Nadere informatie

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI 4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende

Nadere informatie

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Situering mengteelten Bij een mengteelt (erwten-graan, veldbonen-graan, ) worden de voordelen van twee gewassen met elkaar gecombineerd.

Nadere informatie

Invloed bemestingsstrategie en ras op het zetmeelgehalte van wintertarwe EH0713 en EH0714

Invloed bemestingsstrategie en ras op het zetmeelgehalte van wintertarwe EH0713 en EH0714 Invloed bemestingsstrategie en ras op het zetmeelgehalte van wintertarwe EH0713 en EH0714 SPNA Ing H.W.G. Floot Hooge Zuidwal 1 9853 TJ Munnekezijl tel. 0594 688615. fax. 0594 688460 email: info@spna.nl

Nadere informatie

TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP (TIW) VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN RODE KLAVER

TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP (TIW) VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN RODE KLAVER TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP (TIW) VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN CRITERIA CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE VOOR HET ONDERZOEK VAN RASSEN MET HET OOG OP HUN

Nadere informatie

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs Auteurs Gert Van de Ven, An Schellekens Wendy Odeurs Joos Latré 14/03/2014 www.lcvvzw.be 2 / 8 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Adviezen...

Nadere informatie

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL

GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL GROEICURVE VAN EEN TWEEDE VRUCHT BLOEMKOOL Proefcode : OL13 BKBM11 Uitgevoerd in opdracht van: IWT project: IWT-LBO 110766 On-line monitoring en model gebaseerd adviessysteem voor 'Just-ontime' N-bemesting

Nadere informatie

Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant

Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant Planttype en plantkwaliteit late herfstprei Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant Lieven Delanote, Karel Dewaele, Philippe France Een aantal biologische telers kweekt zelf zijn preiplanten

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek VELDSLA ONDER GLAS 216 - senonderzoek Winterteelt 216-217 4 e gamma TOAGLA16VSL_RA3 Onderzoek financieel gesteund door de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Nadere informatie

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen 8.4 Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen - 2011 W. Odeurs en J. Bries (BDB) Samenvatting Bodemkundige Dienst van België heeft in 2011 twee proefvelden aangelegd om het gebruik van

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

Zwavelbemesting graszaad Engels raaigras

Zwavelbemesting graszaad Engels raaigras Zwavelbemesting graszaad Engels raaigras Effect van zwavelbemesting op opbrengst en kwaliteit van Engels raaigras bestemd voor zaadproductie, oogst 2004 ing. J.R. van der Schoot en ir. G.E.L. Borm Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

QUINOA (CHENOPODIUM QUINOA): DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF

QUINOA (CHENOPODIUM QUINOA): DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF QUINOA (CHENOPODIUM QUINOA): DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF Proefcode: OL14 QURS01 In opdracht van: QUINOBEL François GILBERT de CAUWER Door: PCG vzw Karreweg 6 B-9770 Kruishoutem Tel ++ 32 (0)9 381 86 86

Nadere informatie

Na de teelt 18/11/

Na de teelt 18/11/ HERFSTSAVOOIKOOL 2015 met bestemming industrie 1 Cultivaronderzoek late herfstteelt - bestemming industrie 1.1 Doel In deze proef werden verschillende rassen onderzocht op hun geschiktheid voor levering

Nadere informatie

Projet de recherche financé par: ILVO et LCG Flandres, les multiplicateurs de semences AGRISEMZA, le secteur phyto NUFARM

Projet de recherche financé par: ILVO et LCG Flandres, les multiplicateurs de semences AGRISEMZA, le secteur phyto NUFARM Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Plant Teelt en Omgeving Burg. Van Gansberghelaan 109 bus 1 9820 Merelbeke, België tel: 09 272 27 00 fax:

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Opdrachtgever: Auteur:

Nadere informatie

TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN VEZELVLAS

TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN VEZELVLAS TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN CRITERIA CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE VOOR HET ONDERZOEK VAN RASSEN MET HET OOG OP HUN TOELATING

Nadere informatie

Dierlijke mest in Engels raaigras

Dierlijke mest in Engels raaigras Dierlijke mest in Engels raaigras Gebruik van dierlijke mest in de zaadteelt van Engels raaigras J.R. van der Schoot en G. Borm Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector agv juni 2003 PPO 2003 Wageningen,

Nadere informatie

Doel van het onderzoek

Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek Compost is een veel gebruikte bodemverbeteraar in meerdere teelten. Diverse soorten zijn verkrijgbaar, waarbij aan sommige soorten middels extra doorgroeien met micro-organismen,

Nadere informatie

Invloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr

Invloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr Invloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien rapport / publicatie nr. 08-0 Uireka is een uniek driejarig ketenproject met als doel het verbeteren van de kwaliteit en daarmee het

Nadere informatie

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt 3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt 3.1 Doel In deze proef werden diverse rassen vergeleken in de vroege teelt voor wat betreft, plant- en gewaskenmerken, ziektegevoeligheid, alsook oogst- en opbrengstgegevens.

Nadere informatie

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen 8.4 Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen A. Elsen en J. Bries (BDB) Samenvatting In 2010 werden door de Bodemkundige Dienst van België 2 proefvelden aangelegd om het gebruik van

Nadere informatie

Inhoudsopgave: AGRITON

Inhoudsopgave: AGRITON ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Inhoudsopgave: 1. Doel proef.... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten.... 2 4. Resultaten.... 4 4.1 Algemeen.... 4 4.2 Resultaten

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011 SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011 Opdrachtgevers: Bayer CropScience BASF WPA Robertus Agrifirm Team

Nadere informatie

TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP (TIW) VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN

TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP (TIW) VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN TECHNISCH INTERREGIONALE WERKGROEP (TIW) VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN CRITERIA CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE VOOR HET ONDERZOEK VAN RASSEN MET HET OOG OP HUN

Nadere informatie

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus.

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus. Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus. E.G. Schepel HLB BV Februari 2007 Projectnummer: 2993 Dit project

Nadere informatie

Satellietbedrijf Graveland

Satellietbedrijf Graveland Satellietbedrijf Graveland Rapportage 2016 Algemeen Bedrijfsgegevens Naam:Firma Graveland Adres: Bosweg 5A, 7958 PZ Koekange Het bedrijf van Wout Graveland telt circa 100 stuks melkkoeien en 65 stuks jongvee.

Nadere informatie

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven Inleiding De CBGV baseert haar adviezen bij voorkeur op zoveel mogelijk proefresultaten. Resultaten moeten daarbij

Nadere informatie

Meerjarig proefopzet bodembeheer

Meerjarig proefopzet bodembeheer Meerjarig proefopzet bodembeheer Koen Willekens, Bart Vandecasteele, Alex De Vliegher, Greet Ruysschaert, Bert Van Gils, Bert Reubens, Johan Van Waes Eenheid Plant, Teelt en Omgeving Studiedag Bioforum

Nadere informatie

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt Doelstelling: Inzicht in nutriëntenbehoefte en analyses (bodem, blad, plantsap, nitraatresidu) bij de biologische teelt van kleinfruit

Nadere informatie

Valse Meeldauw in biologische uien

Valse Meeldauw in biologische uien Valse Meeldauw in biologische uien Effecten van compost M. Zanen en M. Hospers-Brands [2007] Louis Bolk Instituut Valse Meeldauw in biologische zaaiui, effecten van compost, M. Zanen en M. Hospers-Brands.

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56

Nadere informatie

Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras. M.G. van Zeeland & J. Hoek

Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras. M.G. van Zeeland & J. Hoek Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras (AGV4792) VERTROUWELIJK M.G. van Zeeland & J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente

Nadere informatie

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Marleen Plomp en Gerjan Hilhorst (Wageningen Livestock Research) Maart 217 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Dataset...

Nadere informatie

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 29 nateelt groenbemesters Nederlands Limburg Onderdeel: Werkgroep 3 Document: Rapport Tijdstip: januari 21 Versie: 1 Status: definitief Opgesteld door: Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Beperkte bijbemesting volstaat voor goede biologische prei-opbrengst

Beperkte bijbemesting volstaat voor goede biologische prei-opbrengst Beperkte bijbemesting volstaat voor goede biologische prei-opbrengst Lieven Delanote, Annelies Beeckman, Johan Rapol MAP4 legt aan de groentetelers een aantal nieuwe normen en maatregelen inzake bemesting

Nadere informatie

Rijenbemesting met mengmest bij maïs

Rijenbemesting met mengmest bij maïs Rijenbemesting met mengmest bij maïs Auteurs Gert Van de Ven 14/03/2014 www.lcvvzw.be 2 / 10 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 De technieken... 5 Mest toedienen voor het zaaien... 5 Rijenbemesting

Nadere informatie

Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij

Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij Onderzoek naar een gelijkmatiger exportaanbod van Surinaamse groenten Inleiding De productie en het export aanbod van Surinaamse groenten verloopt onregelmatig

Nadere informatie

Wintergranen : actueel hoge N-reserves

Wintergranen : actueel hoge N-reserves Wintergranen : actueel hoge N-reserves Jan Bries, Davy Vandervelpen, Bodemkundige Dienst van België Na de vorstperiode halfweg januari is op de Bodemkundige Dienst de staalnamecampagne voor de bepaling

Nadere informatie

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden 6 Bemesting bij appel en peer Vruchtkwaliteit Ann Gomand 18 januari 19 Meer is zeker niet altijd beter!!! Proefcentrum Fruitteelt vzw Fruittuinweg 1, B 38 Sint Truiden 3 ()11 69 7 8 pcfruit@pcfruit.be

Nadere informatie

DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD

DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD MET RAAIGRASSEN. Alex De Vliegher Vlaamse overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid Plant: Teelt en Omgeving De teelt

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Hilfred Huiting & Albert Ester Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

RASSENPROEF CHINESE KOOL (BRASSICA RAPA VAR. PEKINENSIS) ONDER KOEPEL

RASSENPROEF CHINESE KOOL (BRASSICA RAPA VAR. PEKINENSIS) ONDER KOEPEL RASSENPROEF CHINESE KOOL (BRASSICA RAPA VAR. PEKINENSIS) ONDER KOEPEL Proefcode: GB14 CKRS01 In opdracht van: PCG vzw Technisch comité Karreweg 6 B-9770 Kruishoutem Tel ++ 32 (0)9 381 86 86 Fax ++ 32 (0)9

Nadere informatie

Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943

Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943 Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943 ing. W. Saathof rapport: 377 project: 2717 maart 2006 Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943 ing. W. Saathof!"#$&'!(()*#!

Nadere informatie

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai H. de Putter Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV. Projectrapport nr. 110118 2001 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Zaaizaad ontsmetting en bemesting in wintertarwe. Oktober 2011

Zaaizaad ontsmetting en bemesting in wintertarwe. Oktober 2011 Zaaizaad ontsmetting en bemesting in wintertarwe uitgevoerd in opdracht van: Agriton Oktober 2011 Proefnummer: 11608 Oktober 2011 H de Vries Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon

Nadere informatie

De waarde van diverse cultivars nagaan met als doel een zo ruim mogelijke oogstspreiding voor afzet op de verse markt te bekomen.

De waarde van diverse cultivars nagaan met als doel een zo ruim mogelijke oogstspreiding voor afzet op de verse markt te bekomen. Proef cultivaronderzoek broccoli vroege teelt voor de verse markt 216 Doel De waarde van diverse cultivars nagaan met als doel een zo ruim mogelijke oogstspreiding voor afzet op de verse markt te bekomen

Nadere informatie

Het effect van het toepassen van ORGAplus Sierteelt of Hi-Cal op de opbrengst en maatsortering van tulpen op kalkrijke zavelgrond in 2008

Het effect van het toepassen van ORGAplus Sierteelt of Hi-Cal op de opbrengst en maatsortering van tulpen op kalkrijke zavelgrond in 2008 Het effect van het toepassen van ORGAplus Sierteelt of Hi-Cal op de opbrengst en maatsortering van tulpen op kalkrijke zavelgrond in 2008 Projectnr. 08-7011ORGAplus Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT 2009 Dit project is gefinancierd via Productschap Tuinbouw Ing. C. Oostingh Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telephone (0228) 56 31 64

Nadere informatie

VELDSLA ONDER GLAS 2015

VELDSLA ONDER GLAS 2015 VELDSLA ONDER GLAS 2015 Zaaidichtheid 4 e gamma (winter 2015-2016 ) TOAGLA15VSL_TT01 Onderzoek financieel gesteund door GMO. Doel Nagaan wat de invloed is van de zaaidichtheid op opbrengst en geel blad.

Nadere informatie

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant

Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant Toepassen van puntbemesting bij de teelt van potchrysant Liesbet Blindeman Destelbergen 01/12/10 Probleemstelling Nitraatresidu in najaar vaak te hoog! Gevolg van Overbemesting Grote plantafstand Ondiepe

Nadere informatie