Kennistoets 1. hoofdstuk één. Sommige vragen hebben meer dan één juist antwoord. Meerdere antwoorden mogelijk:

Transcriptie

1 Kennistoets 1 Sommige vragen hebben meer dan één juist antwoord. Meerdere antwoorden mogelijk: 1. Maak de volgende tabel met diepte-druk-lucht luchtvolumeluchtdichtheid af: Diepte Druk Volume Dichtheid 0m/0ft 1 bar/ata 1 x 1 10m/33ft ½ 30m/99ft ¼ 40m/132ft 5 bar/ata x 5 2. Als ik daal, moet ik luchtholtes klaren. Welke van de volgende manieren zijn de juiste om mijn oren te klaren? a. Mijn neus dichthouden en er zachtjes tegenaan blazen. b. Slikken en mijn kaak heen en weer bewegen. c. Mijn neus dichthouden en er hard en voor langere tijd tegenaan blazen. 3. Ik probeer tijdens het dalen te klaren, maar het lukt niet. Welke van de volgende oplossingen is juist? a. Ik ga langzamer dalen, geef een teken aan mijn buddy om ook langzamer te gaan en klaar met wat meer kracht. b. Ik stop met dalen, geef een teken aan mijn buddy, ga een beetje omhoog en probeer het nog een keer. c. Ik blijf dalen terwijl ik herhaaldelijk klaar. d. Ik geef een teken aan mijn buddy, stijg tot ik aan de oppervlakte ben en begin opnieuw met dalen. 4. Ik moet a. vroeg en vaak klaren, voordat ik ongemak ervaar. b. beginnen met klaren als ik ongemak begin te ervaren. c. alleen klaren als ik pijn heb. 5. Ik moet niet duiken als ik verkouden ben, en ik moet geen medicijnen gebruiken om te kunnen duiken met een verkoudheid. Waar Niet waar 6. De belangrijkste regel bij het duiken met SCUBA-apparatuur is: a. Adem continu en houd nooit je adem in. b. Duik altijd met een buddy. c. Houd je masker op in het water, zelfs al ben je aan de oppervlakte. d. Controleer je SPG ten minste elke paar minuten. 7. Als je de belangrijkste regel bij het duiken niet volgt, kan dat resulteren in ernstige longoverdrukverwondingen (bijv. klaplong) en die kunnen weer verlamming en overlijden tot gevolg hebben. Waar Niet waar 8. Als ik ongemak voel in een luchtholte van mijn lichaam tijdens het stijgen, moet ik: a. doorgaan met stijgen terwijl ik mijn neus dichthoud en er tegenaan blaas. b. stoppen, een klein stukje afdalen en de ingesloten lucht de tijd geven te ontsnappen. c. ten minste 10 meter/33 feet dalen en vervolgens weer doorgaan met stijgen. 9. Mijn buddy en ik plannen een duik naar 18 meter/60 feet. We kunnen verwachten dat onze luchtvoorraad op 10 meter/33 feet, als de rest hetzelfde is. a. langer meegaat dan b. sneller opraakt dan c. even snel opraakt als 10. Tijdens een duik moet ik hard zwemmen om bij de vissen te blijven die ik graag wil zien, maar al snel heb ik het gevoel dat ik niet genoeg lucht kan krijgen. De correcte actie is om a. mijn buddy een teken te geven en naar de oppervlakte te gaan. b. de afblaasknop op mijn ademautomaat te gebruiken om de luchtstroom een boost te geven. c. alle activiteiten te stoppen en terug te keren naar een diepe, langzame ademhaling. 11. Een object met neutraal drijfvermogen in zoet water zal in zout water a. zinken. b. drijven. c. neutraal drijfvermogen hebben. 12. Dit zijn de drie algemene voordelen van het buddysysteem: het is praktisch, veilig en plezierig. Waar Niet waar 13. De primaire overwegingen bij het kiezen van (een onderdeel van) mijn duikset zijn: a. geschiktheid b. merk c. pasvorm d. comfort 14. Ik ben van plan volgende week te duiken en loop mijn uitrusting na. Ik stel mijn set samen en ontdek dat mijn ademautomaat moeilijker ademt dan ik me kan herinneren. De juiste handelwijze is: a. hem voor gebruik door een professional te laten controleren en onderhouden. b. hem gewoon te gebruiken, maar niet dieper te duiken dan 10 meter/30 feet. c. hem met zoet water af te spoelen en te zien of het probleem aanhoudt. 15. Je kunt geen DIN-ademautomaat gebruiken op een internationale fl eskraan. Waar Niet waar 16. Het is belangrijk om uittrimmen onder de knie te krijgen, omdat ik ermee kan bepalen of ik daal, drijf of neutraal ben. Ik pas mijn drijfvermogen tijdens het duiken regelmatig aan. Waar Niet waar beantwoord. Eventuele vragen die ik onjuist of onvolledig heb beantwoord, zijn aan mij uitgelegd, en ik begrijp nu alles wat ik wellicht heb gemist. hoofdstuk één 588DTDU (03/14) Version 3.0 Datum

2 Kennistoets twee Sommige vragen hebben meer dan één juist antwoord. Meerdere antwoorden mogelijk. 1. Tijdens het duiken neem ik een kleurrijk leitje mee voor het herkennen van vissen. Als ik op 12 meter/40 feet naar het leitje kijk, lijkt het a. kleiner/verder weg. b. kleuriger. c. minder kleurig. d. groter/dichterbij. 2. Als ik onder water ben, wil ik effi ciënt bewegen door a. zo snel mogelijk te bewegen. b. gestroomlijnd te zijn. c. een beetje meer gewicht bij me te hebben dan ik eigenlijk nodig heb. d. langzaam en gestaag te zwemmen. e. goed uitgelood te zijn. 3. Ik kan tijdens een duik niet stoppen met bibberen. De juiste reactie is om a. het water direct te verlaten, me af te drogen en de warmte op te zoeken. b. het water zoals gepland te verlaten, maar de volgende keer meer bescherming tegen de weersomstandigheden te dragen. c. het water te verlaten als dat zo uitkomt en snel te zwemmen om op te warmen. 4. Tijdens een duik moeten mijn buddy en ik stevig zwemmen vanwege onverwachte stroming. Als ik me vermoeid begin te voelen, zwaar begin te ademen, het gevoel krijg dat ik stik of geen lucht meer krijg, en ik in paniek raak, moet ik a. het teken 'omhoog' geven en naar de oppervlakte gaan. b. overschakelen op een alternatieve luchtvoorziening. c. alle activiteiten stoppen, mijn buddy een teken geven en tot rust komen. 5. Tijdens het plannen van onze duik spreken mijn twee buddy's en ik af dat de algemene procedure voor het kwijtraken van een buddy, voldoende moet zijn. Welke van de volgende is van toepassing als ik tijdens de duik één van mijn buddy's niet meer zie? a. Dit is het kwijtraken van een buddy. Mijn overgebleven buddy en ik blijven bij elkaar, we zoeken maximaal een minuut naar de andere buddy, waarna we naar de oppervlakte gaan om elkaar daar weer te zien. b. Dit is het kwijtraken van een buddy. Mijn overgebleven buddy en ik blijven bij elkaar, we gaan terug naar waar we de andere buddy voor het laatst hebben gezien en wachten daar. c. Dit is het kwijtraken van een buddy. Mijn overgebleven buddy en ik gaan uit elkaar om te zoeken naar de buddy die we kwijt zijn. d. Voor de overgebleven buddy en mij is er geen sprake van het kwijtraken van een buddy. Ik blijf bij mijn overgebleven buddy en wij gaan door met duiken terwijl de kwijtgeraakte buddy naar ons zal zoeken. 6. Het buddysysteem is de verantwoordelijkheid van. a. mijn buddy s b. de divemaster c. mij d. niemand 7. Mijn buddy's en ik plannen een duik vanaf de wal. We dalen af langs een flauwe helling die op 5 meter/15 feet begint, dus het dalen en stijgen is een kwestie van geleidelijk het water in- en uitzwemmen. We hebben vergelijkbare duikflessen die zijn gevuld tot 200 bar/3000 psi. We plannen: 50 bar/500 psi reserve. 20 bar/300 psi voor onze veiligheidsstop. We draaien de duik om als we een derde van de lucht hebben gebruikt die beschikbaar is om op de duik te gebruiken. Dat betekent dat we om moeten draaien als op onze SGP het volgende staat: a. 70 bar/800 psi b. 145 bar/1900 psi c. 157 bar/2270 psi d. 170 bar/2500 psi 8. Het bandje van mijn vin raakt los terwijl ik aan de oppervlakte zwem in ruw water (ik kom er later achter dat ik hem niet goed heb vastgemaakt). Welke van de volgende gewoonten helpt me dit probleem op te lossen? a. Het op- en inhebben van mijn masker en mondstuk. b. Genoeg lucht in mijn BCD hebben voor goed drijfvermogen. c. Dicht bij mijn buddy blijven en hem een teken geven. 9. Mijn buddy en ik beginnen onze afdaling. Welke van de volgende stappen moet ik uitvoeren voor ik daadwerkelijk ga dalen? a. Mijn oren klaren b. Mezelf oriënteren op iets aan de oppervlakte c. Controleren of mijn computer actief is d. Controleren of mijn buddy er klaar voor is e. Lucht toevoegen aan mijn BCD 10. Mijn buddy's en ik dragen natpakken ter bescherming van ons lichaam. Tijdens het dalen zal mijn drijfvermogen, dus ik moet om mijn drijfvermogen te controleren. a. hetzelfde blijven; niets doen b. toenemen; af en toe grote hoeveelheden lucht uit mijn BCD vrijlaten c. toenemen; regelmatig kleine hoeveelheden lucht uit mijn BCD vrijlaten d. afnemen; af en toe grote hoeveelheden lucht aan mijn BCD toevoegen e. afnemen; regelmatig kleine hoeveelheden lucht aan mijn BCD toevoegen hoofdstuk twee

3 Kennistoets twee (vervolg) 11. Ik moet nooit dalen of stijgen zonder referentie die ik kan volgen of waar ik contact mee kan maken. Waar Niet waar 12. Als verstandige, conservatieve duiker doe ik altijd de volgende tijdens het stijgen: a. stijgen op 18 m/60 ft per minuut (of langzamer indien aangegeven door mijn computer) b. mijn BCD opblazen om met stijgen te beginnen c. elke 5 meter/15 feet ongeveer 3 minuten stoppen d. regelmatig en in kleine hoeveelheden mijn drijfvermogen aanpassen beantwoord. Eventuele vragen die ik onjuist of onvolledig heb beantwoord, zijn aan mij uitgelegd, en ik begrijp nu alles wat ik wellicht heb gemist. Datum 13. Mijn buddy en ik zijn aan het einde van een bootduik. We hebben net onze veiligheidsstop gemaakt en we gaan verder naar de oppervlakte. Als ik de oppervlakte bereik, moet ik a. op mijn snorkel overschakelen, mijn BCD opblazen en de divemaster het teken 'oké' geven. b. de divemaster het teken 'oké' geven, op mijn snorkel overschakelen en mijn BCD opblazen. c. mijn BCD opblazen, op mijn snorkel overschakelen en het teken 'oké' geven aan de divemaster. 14. Breng de juiste letter naar het kenmerk van een type duikpak. a. isolatie wordt geleverd door een luchtlaag en onderkleding b. goede pasvorm is belangrijk om het water tegen je lichaam te houden c. weinig tot geen isolatie natpak droogpak snorkelpak hoofdstuk twee 15. Welke van de volgende kan een zorg zijn voorafgaand aan een duik in een nat- of droogpak op een warme dag? a. goede uitloding b. het water ingaan c. oververhitting d. onderkoeling 16. Ik heb slechts één snijwerktuig bij me. Er wordt aanbevolen dat ik deze zo draag dat ik hem kan pakken met. a. mijn rechterhand b. mijn linkerhand c. mijn dominante hand d. beide handen

4 Kennistoets drie Sommige vragen hebben meer dan één juist antwoord. Meerdere antwoorden mogelijk. 1. Eén manier om te voorkomen dat ik gedesoriënteerd raakt tijdens het dalen en stijgen is a. mijn ogen dichtdoen. b. uit de buurt blijven van objecten. c. een referentielijn volgen. d. mijn luchttoevoer goed in de gaten houden. 2. Mijn buddy en ik duiken vanaf een boot en er staat een lichte stroming. In de meeste gevallen zouden we het eerste deel van de duik. a. tegen de stroming in zwemmen b. ons mee laten voeren door de stroming c. nergens naartoe proberen te gaan 3. Mijn buddy en ik raken gedesoriënteerd tijdens een bootduik. Er staat een lichte stroming en we komen ver van de boot weer naar boven. We moeten. Als we niet bij de boot kunnen komen of als we te moe zijn, moeten we. a. tegen de stroming in zwemmen om voor de boot te komen; opnieuw afdalen en teruggaan op de bodem b. door de stroming heen zwemmen naar de volglijn; drijfvermogen realiseren en een teken geven aan de boot dat ze ons op komen halen c. een teken geven dat we 'oké' zijn; naar de kust zwemmen d. met de stroming mee zwemmen tot we uitgerust zijn; naar de bodem zwemmen en tegen de stroming in zwemmen 4. Mijn buddy en ik realiseren neutraal drijfvermogen en blijven boven de bodem om contact te voorkomen. We doen dit omdat contact met de bodem: a. kwetsbaar onderwaterleven kan beschadigen of doden. b. de bodem kan omwoelen en zicht kan verminderen. c. het risico op incidentele snij- en schaafwonden en steken vergroot. 5. Als ik de omstandigheden beoordeel en er is iets waarover ik me ernstige zorgen ga maken of wat me beangstigt en ik kan er niets aan doen, moet ik niet duiken. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn eigen veiligheid, dus alleen ik kan uiteindelijk besluiten of ik wel of niet ga duiken. Waar Niet waar 6. Als ik plan om te duiken in een omgeving die nieuw voor me is, wordt aangeraden om een plaatselijke oriëntatieduik te maken met een ervaren duiker of professional die de procedures, gevaren, interessante plekken en andere factoren kent die uniek zijn in de omgeving. Waar Niet waar 7. Als ik tijdens het duiken meer doe dan mijn ervaring/opleiding toestaat, zijn de risico's onder andere: a. bij sommige vormen van duiken zijn de gevaren niet direct duidelijk. b. het kan me een vals gevoel van veiligheid geven. c. de stress kan me afleiden, zodat ik andere problemen niet meer zie. 8. Tijdens het plannen van een kustduik zegt mijn buddy dat het 'geen probleem' is om te duiken in hoge branding, waar ik niet voor ben opgeleid en waar ik geen ervaring mee heb. Ik kijk naar de branding en denk ik dat ik niet voorbereid ben om erin te duiken. Mijn beste reactie is om: a. in te stemmen met de duik, maar er klaar voor zijn om op elk gewenst moment te stoppen. b. de duik te maken met de technieken die ik heb geleerd voor rustige tot matige branding. c. beleefd te weigeren en een alternatieve locatie voor te stellen met geen tot weinig branding. 9. Om letsel dat wordt veroorzaakt door onderwaterleven te voorkomen of te behandelen, moet ik: a. over het algemeen dieren aanraken als ik dat wil, maar alleen als ik bekend ben met de dieren. b. opletten waar ik mijn handen, voeten en knieën plaats. c. een duikpak dragen. d. alle organismen met respect behandelen. e. bekend zijn met potentieel gevaarlijke dieren tijdens het duiken. f. voorbereid zijn eerste hulp te verlenen bij verwondingen veroorzaakt door in het water levende organismen. g. alleen dode stekende organismen aanraken. 10. Mijn buddy en ik komen per ongeluk terecht in een muistroom. Er zijn geen speciale, lokale procedures, dus we volgen de algemeen aanbevolen handelswijze: a. we blazen onze BCD's op en zwemmen tegen de stroming in. b. we laten lucht uit onze BCD's ontsnappen en zwemmen tegen de stroming in over de bodem. c. we laten lucht uit onze BCD's ontsnappen en zwemmen parallel aan de kust. d. we blazen onze BCD's op en zwemmen parallel aan de kust. 11. Afhankelijk van mijn locatie kunnen getijden de oorzaak zijn van aanzienlijke veranderingen in diepte, stromingen en zicht, maar het kan ook zijn dat ze nauwelijks effect hebben. Waar Niet waar 12. Tijdens het aan boord gaan van een duikersboot vraagt de divemaster mij om mijn naam op de lijst te zetten. De reden hiervoor is: a. te controleren of ik wel betaald heb. b. mijn brevetteringsnummer controleren. c. te zien of ik een buddy heb. d. te controleren of iedereen na de duik weer aan boord is. 13. De beste manier om het water in te gaan is meestal a. een commandosprong. b. een achterwaartse rol. c. de eenvoudigste. 14. Ik moet te allen tijde ver uit de buurt blijven van de propeller van de boot, zelfs als de motor niet draait. Waar Niet waar hoofdstuk drie

5 Kennistoets drie (vervolg) 15. Mijn buddy en ik duiken vanaf een boot en er staat een lichte tot matige stroming. Er loopt een lijn van de achterkant van de boot waar we te water gaan naar de ankerlijn aan de voorkant van de boot. De lijn die naar de ankerlijn loopt, heeft het volgende doel: a. hij fungeert als back-up voor de ankerlijn. b. hier kunnen we naartoe zwemmen als we ver van de boot boven water komen. c. hij helpt ons met het afdalen naar de bodem. d. hierlangs kunnen we onszelf naar de ankerlijn trekken. 16. Mijn buddy en ik komen boven water, maar de boot is nergens te zien, hun boei is nergens te zien en we zijn uit het zicht van de kust. We moeten onze BDC's opblazen, onze signaleringsobjecten oplaten en bij elkaar blijven. Waar Niet waar 17. Opleidingen waar ik aanvullende vaardigheden leer over het voorkomen van, en omgaan met problemen, zijn: a. PADI Digital Underwater Photographer. b. PADI Rescue Diver. c. PADI Emergency Oxygen Provider. d. Emergency First Response Primary en Secondary Care-cursussen. 18. Ik heb een probleem aan de oppervlakte. Het eerste wat ik moet doen (als ik dit nog niet heb gedaan) is a. drijfvermogen realiseren (mijn BCD opblazen en/ of gewichten laten vallen). b. om hulp vragen. c. ontspannen en oververmoeidheid voorkomen. 21. Tijdens het duiken voel ik me uitgeput en heb ik het gevoel dat ik te weinig lucht krijg, omdat ik hard en intensief heb gezwommen. Ik moet a. een klein stukje dalen. b. het teken 'stop' geven en uitrusten. c. direct naar boven gaan. d. overschakelen op een alternatieve luchtvoorziening. 22. Stel dat je een niet-reagerende duiker helpt. Je hebt de ademhaling gecontroleerd en, eenmaal uit het water, indien nodig reanimatie toegepast. Wat krijgt hierna de hoogste prioriteit? a. Neem contact op met de medische noodhulp. b. Geef de duiker noodzuurstof. c. Zorg dat de duiker het warm genoeg heeft. d. Schrijf op wat er is gebeurd. 23. Het had niet mogen gebeuren, maar op een duik naar 10 meter/30 feet ben ik vergeten mijn SPG in de gaten te houden en heb ik geen lucht meer. Ik heb geen ponybottle of bailoutfl es bij me. Mijn buddy is ongeveer 12 meter/40 feet bij me vandaan en heeft een alternatieve tweede trap. Mijn beste optie is waarschijnlijk om a. normaal op te stijgen. b. op te stijgen met een alternatieve luchtbron. c. een gecontroleerde zwemmende noodopstijging te maken. d. een noodopstijging met positief drijfvermogen uit te voeren. 24. Een duiker die in of onder water niet-reagerend is geweest, moet medisch onderzocht worden, zelfs als hij volledig hersteld lijkt. Waar Niet waar hoofdstuk drie 19. Een duiker aan de oppervlakte begint te worstelen. Hij heeft wijde, verwilderde ogen en heeft zijn masker afgedaan. Zijn BCD is niet opgeblazen en hij blaast hem niet op als zijn divemaster hem vraagt dat te doen. De duiker. Om te helpen, moet ik eerst. a. heeft controle; de duiker stimuleren zich te ontspannen b. heeft controle; de duiker trekken c. heeft geen controle; hem aanmoedigen d. heeft geen controle; voor mezelf en de duiker drijfvermogen realiseren (BCD opblazen/gewichten laten vallen) 20. Als een duiker onder water niet-reagerend is, is de eerste zorg. Zodra je aan de oppervlakte bent, moet je naast om hulp roepen,. a. het mondstuk terugplaatsen; hem snel naar een veilige plek slepen b. het slachtoffer naar de oppervlakte brengen; de ademhaling controleren en beademen als het slachtoffer niet ademt c. borstcompressies geven; noodzuurstof toedienen 25. Ik moet ten minste visuele en hoorbare signaleringsmiddelen bij me hebben. a. 1, 1 b. 2, 1 c. 1, 2 d. 2, Mijn buddy en ik zijn onder water binnen 6 meter/20 feet van onze boei met een duikvlag die lokaal erkend wordt. We horen een boot, het klinkt alsof deze dichtbij is en steeds dichterbij komt. a. Dit is geen probleem. De vlag zal de boot op veilige afstand houden. b. We moeten diep genoeg blijven om veilig te zijn. De bestuurder van de boot ziet of herkent de vlag misschien niet. beantwoord. Eventuele vragen die ik onjuist of onvolledig heb beantwoord, zijn aan mij uitgelegd, en ik begrijp nu alles wat ik wellicht heb gemist. Datum

6 Kennistoets vier Sommige vragen hebben meer dan één juist antwoord. Meerdere antwoorden mogelijk. 1. Mijn buddy en ik zijn onder water aan het opruimen en we vullen een groot duiknet met meerdere kilo's/pond afval. We moeten a. het duiknet aan onze uitrusting vastmaken. b. het duiknet met de hand dragen. 2. Ik heb een lichte verkoudheid maar ik heb het gevoel dat ik de duik prima aankan, dus ik kan gewoon gaan duiken. Waar Niet waar 3. Uitputting van hard zwemmen, het dragen van je uitrusting, het beklimmen van een ladder, lang lopen met je uitrusting aan en warmtestress van het dragen van een duikpak in een warm klimaat, kan resulteren in een hartaanval voor mensen die hier aanleg voor hebben. Deze factoren kunnen ook problemen veroorzaken voor mensen met hart- en vaatziekten. Waar Niet waar 4. Voordat ik ga duiken, moet ik geen a. alcohol drinken. b. tabak gebruiken. 5. Medicijnen kunnen problemen veroorzaken tijdens het duiken, dus ik moet voorzichtig zijn met voorgeschreven en vrij verkrijgbare medicijnen. Medicijnen die van invloed zijn op mijn inschattings-, denk- en/of reactievermogen moet ik eigenlijk niet gebruiken als ik ga duiken. Waar Niet waar 6. Het wordt zwangere vrouwen afgeraden om te duiken. Waar Niet waar 7. Als ik als nieuwe PADI Open Water Diver niet gedoken heb, moet ik mijn duikvaardigheden opfrissen met een PADI Scuba Review. a. één maand b. zes maanden c. één jaar d. vijf jaar 8. Een reden waarom het belangrijk is om gebrevetteerd te zijn als PADI Enriched Air Diver of te duiken onder toezicht van een PADI Enriched Air Instructor voordat je verrijkte lucht nitrox gebruikt, is om zuurstofvergiftiging te voorkomen. Waar Niet waar 9. Tijdens een duik krijg ik hoofdpijn en begin ik me ziek en duizelig te voelen. Zijn dit mogelijke tekenen/symptomen van het inademen van verontreinigde lucht? Ja Nee 10. Om verontreinigde lucht te voorkomen, moet ik mijn duikfles alleen laten vullen bij een erkend vulstation. Waar Niet waar 11. De twee factoren die primair van invloed zijn op hoeveel stikstof wordt oplost in mijn lichaamsweefsels tijdens een duik zijn en. a. diepte, tijd b. temperatuur, tijd c. diepte, temperatuur 12. Als ik de vastgestelde diepte en tijdslimieten overschrijd tijdens het duiken en vervolgens naar boven kom, kunnen er bellen ontstaan in mijn lichaamsweefsels die decompressieziekte veroorzaken. Waar Niet waar 13. Na een duik heeft een duiker last van gevoelloosheid, tintelingen en een zwak gevoel in zijn armen. Zijn dit mogelijke tekenen/ symptomen van DCS? Ja Nee 14. Secundaire factoren waarvan wordt gedacht dat ze DCS kunnen veroorzaken, zijn: a. leeftijd. b. kou. c. verwondingen. d. slechte conditie/hoog percentage lichaamsvet. 15. Duiken binnen de nultijd betekent dat ik, indien nodig, direct naar de oppervlakte kan gaan zonder te stoppen (ook als ik normaal gesproken een veiligheidsstop zou maken). a. tijdens het eerste deel van de duik b. tijdens het laatste deel van de duik c. gedurende de hele duik 16. Als ik een duik naar 12 meter/40 feet plan, is mijn nultijdlimiet dan als ik een duik naar 10 meter/30 feet plan. a. langer b. korter 17. Als ik het stijgtempo van mijn computer of duiktabel overschrijd, is mijn risico op DCS groter. Waar Niet waar 18. Tijdens een herhalingsduik zijn mijn nultijdlimieten voor een gegeven diepte die voor mijn eerste duik. a. langer dan b. korter dan c. hetzelfde als hoofdstuk vier

7 Kennistoets vier (vervolg) 19. Ik moet tijdens een duikdag dezelfde duikcomputer blijven gebruiken, en ik mag hem niet delen met een andere duiker. Waar Niet waar 20. Tijdens een duik met mijn duikcomputer keren mijn buddy en ik om op basis van de eerste grens die we bereiken: het keerpunt voor de resterende nultijd of voor de resterende luchtvoorraad. Waar Niet waar 21. Als ik duik met een computer, is de aanbeveling dat ik a. ruim binnen de limieten duik. b. de meest conservatieve computer gebruik; die van mij of mijn buddy. c. op het diepste punt begin en langzaam ondieper ga. d. langzaam opstijg en een veiligheidsstop maak. 22. Tijdens een duik stopt mijn computer ermee en ik heb geen back-up. Ik moet a. doorgaan met duiken op basis van de duikcomputer van mijn buddy. b. opstijgen, een veiligheidsstop maken en de duik beëindigen. c. blijven voor de duur die we hebben gepland voor de duik. 23. Een reden waarom het belangrijk is om milieuvriendelijke duikvaardigheden toe te passen, is om voor andere duikers de natuurlijke schoonheid te bewaren. Waar Niet waar hoofdstuk vier beantwoord. Eventuele vragen die ik onjuist of onvolledig heb beantwoord, zijn aan mij uitgelegd, en ik begrijp nu alles wat ik wellicht heb gemist. Datum

8 Kennistoets vijf Sommige vragen hebben meer dan één juist antwoord. Meerdere antwoorden mogelijk. 1. Mijn buddy en ik hebben net een duik van 60 minuten gemaakt naar 15 meter/50 feet. We willen naar dezelfde plek teruggaan en nog een keer 60 minuten blijven. We kunnen om te zien hoe lang we aan de oppervlakte moeten blijven, zodat we genoeg nultijd hebben. a. wachten en regelmatig onze nultijden in de gaten houden op onze computers b. de planmodus op onze duikcomputer gebruiken, als onze computers deze hebben c. een duikplanningsapp gebruiken d. de RDP Table of erdpml controleren 2. Naar grotere hoogte gaan na het duiken kan problematisch zijn, omdat a. duikcomputers een te grote diepte aangeven in hooggelegen gebieden. b. zuurstofvergiftiging kan optreden vanwege de ijlere lucht. c. de meeste decompressiemodellen zijn gebaseerd op opstijgingen naar de oppervlakte op zeeniveau. 3. Mijn buddy en ik hebben net één enkele nultijdduik gemaakt. We hebben in de afgelopen dagen niet gedoken en dit is de enige duik die we hebben gemaakt. Op basis van de aanbevelingen is de minimale oppervlakte-interval voordat we gaan vliegen a. 6 uur. b. 12 uur. c. 18 uur. d. 24 uur. 4. Ik moet speciale bergmeerduikprocedures hanteren als ik ga duiken op een hoogte die groter is dan a. 150 meter/500 feet. b. 300 meter/1000 feet. c. 600 meter/2000 feet. d meter/ feet. 5. Als ik het koud krijg of veel inspannende activiteiten verricht tijdens een duik, kan het zijn dat ik aan het einde van de duik meer opgeloste stikstof in mijn lichaamsweefsels hebt dan berekend door mijn duikcomputer of tabellen. Waar Niet waar 6. Aan het eind van een duik raakt de voet van mijn buddy verstrikt in een oud visnet. Het duurt vijf minuten voordat hij los is, maar daardoor is onze opstijging vertraagd waardoor we onze nultijdlimiet hebben overschreden. Dat betekent dat, voordat we naar de oppervlakte gaan, we een moeten maken zodat ons stikstofniveau terugkeert naar het geaccepteerde niveau. a. veiligheidsstop b. nooddecompressiestop 7. Twee duikers komen aan boord van een duikersboot en realiseren zich dat ze zijn vergeten om een nooddecompressiestop te maken. Ze moeten en ten minste 24 uur niet duiken. a. het water weer ingaan, de stops maken b. bewegen, veel drinken c. zich ontspannen, zuurstof inademen, in de gaten houden of ze DCS-symptomen krijgen 8. T ijdens een nooddecompressie realiseer ik me dat ik niet genoeg lucht heb om de vereiste stoptijd vol te maken. Ik moet a. stoppen tot ik helemaal zonder lucht zit en vervolgens een gecontroleerde zwemmende noodopstijging maken. b. direct naar boven gaan en helemaal geen stop maken. c. zo lang mogelijk stoppen, maar genoeg lucht overhouden zodat ik veilig naar de oppervlakte kan gaan en het water kan verlaten. 9. Om een duiker te helpen waarvan ik vermoed dat hij een decompressieaandoening heeft, moet ik a. de ademhaling van de duiker in de gaten houden en indien nodig reanimatie toedienen. b. contact opnemen met de medische noodhulp. c. de duiker zoveel mogelijk laten zitten of staan. d. noodzuurstof toedienen. 10. Bijna alle gevallen van een decompressieaandoening vereisen behandeling a. in het water. b. in een recompressiekamer. c. met medicijnen die gas oplossen. 11. Tijdens een duik merk ik dat ik het lastig vind om helder na te denken. Ik moet a. voorzichtig verdergaan. b. een teken geven aan mijn buddy en naar een minder diep punt gaan. 12. De magnetische noordnaald op een standaard onderwaterkompas a. wijst naar het magnetische noorden. b. geeft mijn zwemrichting aan. c. wijst tijdens een tegenovergestelde koers naar het zuiden. d. is niet aanwezig. 13. Mijn buddy en ik willen in een rechte lijn reizen met behulp van een kompas. Ik moet de in onze gewenste richting zetten, daarna de roteren tot de over de ligt/liggen. a. zeilstreep, naald voor magnetisch noorden, koersreferenties b. naald voor magnetisch noorden, stelring, indexmarkeringen, zeilstreep c. koersreferenties, stelring, zeilstreep, naald voor magnetisch noorden d. zeilstreep, stelring, indexmarkeringen, naald voor magnetisch noorden 14. Als PADI Open Water Diver ben ik getraind om te duiken naar een maximale diepte van (of de daadwerkelijke diepte die ik heb behaald als dat minder diep was). a. 12 meter/40 feet b. 18 meter/60 feet c. 24 meter/80 feet d. 30 meter/100 feet beantwoord. Eventuele vragen die ik onjuist of onvolledig heb beantwoord, zijn aan mij uitgelegd, en ik begrijp nu alles wat ik wellicht heb gemist. Datum hoofdstuk vijf