Soortenbeschermingsplan voor Krabbescheer en Groene glazenmaker

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Soortenbeschermingsplan voor Krabbescheer en Groene glazenmaker"

Transcriptie

1 Soortenbeschermingsplan voor Krabbescheer en Groene glazenmaker

2 Soortenbeschermingsplan voor Krabbescheer en Groene glazenmaker december 2000

3 Colofon teksten: foto s: omslagontwerp: grafische verzorging: Bureau Viridis: Th.H. de Jong Plaatgroep RER: H. Bol (pag. 33) Th. H. de Jong (overige) A.A. Brombacher Grafisch Centrum provincie Utrecht

4 druk: Drukkerij Anraad b.v. Nieuwegein 3

5 INHOUD VOORWOORD 1 INLEIDING KRABBESCHEER Beschrijving Levenscyclus Voortplanting Biotoopeisen Watertype Chemische watersamenstelling Verspreiding Verspreiding in Europa Verspreiding in Nederland Verspreiding in Utrecht Achteruitgang GROENE GLAZENMAKER Beschrijving Levenswijze Voortplanting Biotoopeisen Verspreiding Verspreiding in Europa Verspreiding in Nederland Verspreiding in Utrecht Achteruitgang KRABBESCHEERVEGETATIES ALS LEVENSGEMEENSCHAP Beschrijving OORZAKEN VAN ACHTERUITGANG Directe oorzaken Indirecte oorzaken CONCLUSIES MAATREGELEN Inleiding Maatregelen voor Krabbescheer Beheersmaatregelen Herstelmaatregelen Inrichtingsmaatregelen Maatregelen voor de Groene glazenmaker Beleidskader en bestaande planvorming Praktische uitvoering van de maatregelen PLANNING

6 9 KOSTENRAMING SAMENVATTING LITERATUUR

7 VOORWOORD Het derde soortbeschermingsplan voor de provincie Utrecht ligt voor u. Dit is opgesteld om de kans op een duurzaam voortbestaan van een libellensoort en een plantensoort in de provincie Utrecht te vergroten. In het Werkdocument soortenbeleid is al aangekondigd dat indien mogelijk beschermingsplannen voor twee of meer soorten gecombineerd zal worden. In dit geval is dit gebeurd voor een libellensoort, de Groene glazenmaker en een plantensoort, de Krabbescheer. De Groene glazenmaker is geheel afhankelijk van de aanwezigheid van Krabbescheerplanten in zijn leefomgeving. Het ligt in dit geval dus zeer voor de hand om deze soorten te combineren in één beschermingsplan. Dit soortenbeschermingsplan zal zijn weg vinden in het dagelijks werk van diverse overheden, natuurbeherende instanties en particulieren. Het bevat concrete maatregelen die uitgevoerd kunnen worden bij inrichtingswerken en bij beheer. Op deze wijze wordt verwacht dat de kans op een duurzaam voortbestaan van Groene glazenmakers en Krabbescheer in de provincie Utrecht zal toenemen. De rapportage is in opdracht van de provincie Utrecht opgesteld door Bureau Viridis (Culemborg). Voor de realisering van dit project is in belangrijke mate gebruik gemaakt van financiën die door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij beschikbaar zijn gesteld in het kader van het soortenbeleid. Gedeputeerde Natuur en Landschap R.C.Robbertsen 6

8 7

9 1 INLEIDING Krabbescheerplanten in helder water In 1992 verscheen het Beleidsplan Natuur en Landschap Utrecht (Provincie Utrecht, 1992). Hierin wordt, als aanvulling op de ecosysteemgerichte benadering, het soortenbeleid als één van de hoofdlijnen van beleid beschreven. Als uitwerking hiervan verscheen in 1998 het Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Fauna, met de officiële provinciale lijsten met aandacht- en prioritaire soorten, de zogenaamde Oranje lijsten (Beenen, 1998a). Voor de prioritaire soorten uit de Oranje lijsten zullen provinciale soortbeschermingsplannen worden opgesteld. De provinciale soortbeschermingsplannen hebben als doel om, eventueel in samenhang met de landelijke soortbeschermingsplannen, een planmatige aanpak voor beheer, behoud en ontwikkeling van de soort en de levensgemeenschap waartoe deze behoort te beschrijven om de kans op een duurzaam voortbestaan van de soort in de provincie Utrecht te vergroten. In 1998 verscheen het soortbeschermingsplan Rugstreeppad (Beenen, 1998 b). Het soortbeschermingsplan Purperreiger / Woudaapje verkeert in een vergevorderd stadium en zal binnen afzienbare tijd verschijnen. Landelijk gezien komen zowel Krabbescheer (Stratiotes aloides) als Groene glazenmaker (Aeshna viridis) vooral voor in Noordwest-Overijssel en in het grensgebied van de provincies Noord- Holland, Zuid-Holland en Utrecht. De verspreiding van Krabbescheer in de provincie Utrecht was genoegzaam bekend door inventarisaties van Bureau Milieu-inventarisatie en Groene Handhaving van de provincie Utrecht. Deze gegevens laten een gestage achteruitgang van de soort zien. Sinds 1984 is het aantal vindplaatsen met circa 50% verminderd. De verspreiding van de Groene glazenmaker was minder goed bekend. Gegevens uit het westelijk veenweidegebied ontbraken vrijwel geheel, ondanks dat Krabbescheer daar veel voorkomt. Om de verspreiding van Groene glazenmaker te actualiseren is in de zomer van 1998 in het veenweidegebied veldwerk verricht (De Jong, 1999). Gezien de strikte binding van de Groene glazenmaker aan Krabbescheer is het plausibel dat ook de Groene glazenmaker sterk achteruit is gegaan. Op de Landelijke Lijst van bedreigde en kwetsbare libellen in Nederland, de Rode lijst, is de Groene glazenmaker als bedreigd opgenomen (Wasscher et al, 1998). Op de Oranje lijst van Libellen van de provincie staat de Groene Glazenmaker in de categorie Bedreigd. De Groene glazenmaker is doelsoort diverse Natuurdoeltypen voor Laagveengebieden (Bal et al, 1995). De soort staat op de IUCN Rode lijst (van de wereld). De Groene glazenmaker is bovendien een beschermde diersoort inzake de Natuurbeschermingswet. Zowel de Groene glazenmaker als Krabbescheer vallen onder de Europese Habitatsrichtlijn (Conventie van Bern). Het gecombineerde soortbeschermingsplan Krabbescheer en Groene glazenmaker zal er zorg voor moeten dragen dat, na uitvoering van de in het plan genoemde maatregelen zowel Krabbescheer als Groene glazenmaker niet meer in hun voortbestaan bedreigd worden en van de Oranje lijst verdwijnen. De hiertoe te nemen maatregelen zullen vooral gericht zijn op behoud en herstel van Krabbescheervegetaties 8

10 2 KRABBESCHEER lente zomer winter herfst Levenscyclus van Krabbescheer (naar Bloemendaal, en Roelofs, 1988) Bij een duurzaam voortbestaan van diverse stadia van Krabbescheervegetaties zal ook het duurzaam voortbestaan van de Groene glazenmaker in de provincie Utrecht gewaarborgd zijn. Krabbescheer (Stratiotes aloides, is één van de twee vertegenwoordigers in Nederland van de waterkaardenfamilie. Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae ), waarmee Krabbescheer vaak voorkomt is het ander lid. Aan de bloeiwijze, met twee bootvormige steunblaadjes dankt Krabbescheer haar naam. De steunblaadjes doen namelijk denken aan de scharen van een krab. 2.1 Beschrijving Krabbescheer is een altijd groene plant die afwisselend onder en half boven water leeft. De zeer korte, bewortelde stengel draagt een rozet van stekelige bladeren. Deze bladeren kunnen bij drijvende planten tot 60 cm lang worden. Drijvende rozetten kunnen een doorsnede van meer dan één meter bereiken. Ondergedoken groeiende planten in de diepere delen van het water zijn vaak zeer fors, met bladeren tot één meter lengte (Olff, 1985). De bladeren zijn stevig, enigszins gootvormig en hebben een getande bladrand. De kleur van de ondergedoken bladeren is donkergroen tot bruinrood, de boven water uitstekende bladeren zijn helder groen (Weeda et al, 1991). Krabbescheer is tweehuizig, maar deze tweehuizigheid is echter niet zo strikt als altijd wordt aangenomen (Smolders et al, 1993). De bloeiwijze ontwikkelt zich in de bladoksel aan een afgeplatte, gestekelde bloemsteel. De bloemsteel loopt uit in twee gekielde, bootvormige steunblaadjes die de knoppen omsluiten. De mannelijke bloemen zijn vrij groot, wit en staan meestal met drie tot zes bijeen. Ze bloeien één voor één. De vrouwelijke, eveneens witte bloemen zijn kleiner en staan meestal alleen. Met name s morgens verspreiden de bloemen een aasgeur waar vliegen op afkomen die voor de bestuiving zorgen. Bij bevruchte bloemen groeit de vruchtsteel uit tot een lengte van enkele decimeters. De vruchten groeien vervolgens onder water verder en zijn te vinden tussen de in het water afhangende bladeren. De zaden zijn langwerpig van vorm en ongeveer 8 mm lang en 2,5 mm dik (Smolders et al, 1993). In de bladoksels groeien ook de uitlopers en de winterknoppen. 2.2 Levenscyclus 9

11 In de winter zijn de Krabbescheerplanten ondergedoken en liggen op de bodem van het water. In april begint de groei van nieuwe bladeren en van de uitlopers waaraan nieuwe rozetten ontstaan. Doordat in de jonge bladeren grote luchtholten worden gevormd stijgen de planten naar de oppervlakte. Daar verschijnen ze begin mei (Olff, 1985; Weeda et al, 1991). In water dieper dan 60 cm kunnen de planten ook gedurende de zomer ondergedoken blijven (Higler, 1977). Als de wortels de bodem hebben bereikt verdwijnt de uitlopersteel waarmee de jonge plant aan de ouder plant vast zit (Olff, 1985). Olff (1985) vermelt dat de planten maximaal 2 jaar oud worden. Roelofs en Smolders geven aan dat Krabbescheerplanten vele tientallen jaren oud kunnen worden (Roelofs en Smolders, mond. med, maart 1999). Gezien de toenemende gemiddelde bladbreedte van planten in ouder wordende vegetaties lijkt dit alleszins aannemelijk. Midden oktober zinken de planten naar de bodem waar ze overwinteren. In zachte winters kunnen de planten aan de oppervlakte en zelfs gedeeltelijk boven water blijven (Higler, 1977; Gongrijp et al gewicht toenemen (Gongrijp et al, 1981). De winterknoppen lijken van minder belang te zijn voor de vermeerdering. Doordat Krabbescheer zich vooral vegetatief voortplant verschijnen populaties van jaar op jaar vaak op dezelfde plaatsen (Twisk, 1995). Wel kunnen de in de loop van de zomer losgeraakte planten door waterstromen verplaatst worden en zo nieuwe groeiplaatsen vormen. Dit zullen vooral jonge planten zijn, daar oude planten zich met lange wortels in de bodem verankerd hebben Aan de west- en noordrand van het verspreidingsgebied (Zweden, Engeland en noord Finland) lijken alleen vrouwelijk planten voor te komen. In Nederland komen zowel mannelijke al vrouwelijke planten voor, evenals in midden en Oost-Europa (Weeda et al, 1991). Niet in alle populaties komen mannelijke en vrouwelijke planten naast elkaar voor. Door de grotendeels vegetatieve vermeerdering ontstaan grote klonen van mannelijk of vrouwelijke planten met een geringe verscheidenheid in erfelijke eigenschappen. Vaak bestaan Krabbescheer populaties uit of alleen mannelijk of alleen vrouwelijke planten Higler (1977) Roelofs (1986) Maessen (1994) de Mars (1996) gem min max gem min max gem min max gem min max ph 7,3 4,7 8,9 7,6 6,0 9,0 7,5 7,0 9,2 7,6 6,0 10,2 EGV NH4 0,13 0,01 1,6 0,22 0,00 1,12 0,3 0,1 1,0 0,43 0,0 8,91 PO4.t 0,1 0,02 0,67 0,35 0,31 1,24 0,18 0,1 0,6 0,63 0,0 7,02 SO ,8 90 Tabel 1. Fysisch-chemische parameters van wateren in Nederland waarin Krabbescheer voor komt. De gegevens van Maessen (1994) en de Mars et al (1996b) betreffen sloten in de provincie Utrecht. 1981). In ondiep water blijven de planten in de winter noodgedwongen boven water (eigen waarneming). 2.3 Voortplanting Krabbescheer plant zich op de meeste locaties voornamelijk vegetatief voort. De jonge, aan de uitlopers gevormde planten groeien gedurende het zomerseizoen sterk uit. In drie en halve maand kan een Krabbescheerplant tot het vijfvoudige aan (Weeda et al, 1991). Lang is aangenomen dat de vruchtzetting en zaadproductie van Krabbescheer vrijwel nihil is (o.a. Weeda et al, 1991). Smolders et al (1993) toonden echter aan vruchtzetting en zaadvorming in populaties met mannelijke en vrouwelijke planten algemeen voorkomt. Smolders et al (1995) toonden bovendien aan dat de zaden een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van Krabbescheer. Na 10

12 vrijkomen van de zaden drijven ze enige tijd aan de oppervlakte waardoor ze over een behoorlijke afstand verspreid kunnen worden. Ook worden de zaden door watervogels gegeten, wat niet alleen de verspreiding maar ook de kieming positief beïnvloed. 2.4 Biotoopeisen Bij de beschrijving van de biotoopeisen van Krabbescheer wordt onderscheid gemaakt tussen Krabbescheer periode Verspreiding van Krabbescheer in Nederland (bron: Ministerie van LNV, rapport directie Natuurbeheer: Beschermingsplan Groene glazenmaker ). 11

13 de eisen die de plant stelt aan het watertype enerzijds en aan de chemische watersamenstelling anderzijds. De eisen ten aanzien van het watertype lijken voor alle populaties in Nederland te gelden, de eisen ten aanzien van de chemische watersamenstelling lijken van plaats tot plaats sterk te kunnen verschillen Watertype Krabbescheer groeit in rustig, niet aan sterke golfslag onderhevig water. In grotere wateren zoals bijvoorbeeld petgaten groeit de plant dan ook aan de lijzijde van het water, daar waar de wind enigszins gebroken wordt (Westhof et al, 1971; Weijs, 1984; Weeda et al, 1991). Hoewel Krabbescheer kan voorkomen in wateren met een diepte van 0,25 m tot 2,00 m bedraagt de optimale waterdiepte 80 tot 100 cm (Maessen, 1994). De gemiddelde diepte in 22 petgaten met Krabbescheer in het Utrecht-Hollandse plassengebied bedroeg 72 cm (maximaal 140, minimaal 40 cm) (de Mars & Barendregt, 1996b). De gemiddelde diepte in 61 sloten met Krabbescheer in West- Utrecht was 32 cm (max.80, min. 10 cm) (de Mars & Barendregt, 1996a). De waterbodem kan zand, veen of klei zijn. In Utrecht wordt het merendeel van de Krabbescheervegetaties boven veenbodems aangetroffen en in veel mindere mate boven zandbodems. Boven kleibodems worden Krabbescheervegetaties slechts zelden aangetroffen (de Mars & Barendregt, 1996 A en 1996 B). De bodem mag voedselrijk, organisch en licht reducerend zijn (Roelofs in Maessen, 1994). Op de bodem is een meer of minder dikke sapropeliumlaag aanwezig (o.a Gongrijp, 1981; Olff, 1985; Weeda et al, 1991; Piek, in Maessen, 1994). De sapropeliumlaag in 61 Krabbescheersloten in de provincie Utrecht varieerde van 3 tot 70 cm, met een gemiddelde van 33 cm (de Mars & Barendregt, 1996a). In petgaten met Krabbescheer varieerde de dikte van 20 tot 135 cm (de Mars & Barendregt, 1996b) Chemische watersamenstelling Het water waarin Krabbescheer groeit is vaak min of meer licht geel gekleurd en helder (Roelofs, 1989). Vaak groeit Krabbescheer op plaatsen waar water van verschillende herkomst met elkaar in contact komt (Gongrijp 1981, Weeda et al, 1991 Krabbescheer heeft een hoge fosfaatbehoefte. Om die reden groeit de plant met name in (matig) voedselrijke wateren. Dat het water waarin veel Krabbescheer groeit toch enkele kenmerken van min of meer voedselarm water vertoont wordt veroorzaakt door de hoge voedselopname van Krabbescheer (Gongrijp, 1981). Dichte Krabbescheervegetatie in sloot in polder Zegvelderbroek 12

14 Uit de gegevens van diverse onderzoekers (o.a. Higler, 1977; Katwijk & Roelofs, 1988; Roelofs & Cals, 1989; van Wirdum; 1991 Maessen, 1994 en de Mars & Barendregt, 1996a en 1996b) blijkt dat Krabbescheer voorkomt in wateren met een uiteenlopende chemische watersamenstelling (tabel 1). Zo kan Krabbescheer groeien in matig tot zeer voedselrijk water. Het water mag zwak zuur tot alkalisch zijn, ph 4,7 tot 10,2. Ook het gehalte aan ammonium, nitraat, sulfaat en fosfaat in wateren met Krabbescheer kan sterk variëren.. In Overijssel, waar veel onderzoek naar Krabbescheer is verricht, worden andere waarden gemeten dan in Utrechtse wateren. Overijsselse wateren bleken relatief sulfaatarm te zijn, terwijl de Utrechtse wateren sulfaatrijk zijn. Wordt het sulfaat in de bodem omgezet in het giftige sulfide dan zullen de Krabbescheerplanten sterven zo gauw ze naar de bodem afzinken Sulfide is al bij een lage concentratie letaal De chemische samenstelling van wateren waarin Krabbescheer groeit kan dus verschillen. Bij transplantatie bleken de planten het beste te groeien in eigen water en boven eigen sapropelium. Krabbescheervegetaties bestaan vaak maar uit maar één of enkele klonen. Kennelijk zijn deze aangepast aan de ter plaatse heersende chemische watersamenstelling. Smolders & Roelofs (1996) noemen Krabbescheer een plant die een duidelijke oecologische niche lijkt te hebben die vooral bepaald wordt door de ijzerconcentratie in het poriewater van het sediment. Met name in vrijwel zuurstofloze omstandigheden leidt een lage concentratie aan vrij-ijzer in het sediment vrijwel zeker tot een verhoging van sulfideconcentratie, met als gevolg sulfidevergiftiging. Dit zal de overleving van de planten negatief beïnvloeden. IJzergebrek wordt door Smolders en Roelofs als de grootste oorzaak voor de achteruitgang van Krabbescheer gezien (Smolders, 1995; Roelofs en Smolders, mond. med, maart 1999). Dat het belang van voldoende hoge concentraties vrij ijzer niet door meerdere auteurs wordt vermeld is waarschijnlijk veroorzaakt doordat men in het verleden wel in staat was de aanwezigheid van ijzer vast te stellen en niet de concentratie ervan kon meten. 2.5 Verspreiding Hieronder wordt allereerst de verspreiding van Krabbescheer in Europa besproken, daarna de verspreiding in Nederland, waarna tenslotte de verspreiding in de provincie Utrecht behandeld wordt Verspreiding in Europa Krabbescheer komt voor in de gematigde zone van Europa, West- en Midden-Siberië. De noordgrens van het verspreidingsgebied loopt van noord Rusland, via Finland en Zuid-Zweden, naar Midden- Engeland. De zuidgrens loopt van Nederland, via de noordrand van de Alpen en de Donau, naar de Zwarte zee. Buiten dit gebied komt de plant op enkele geïsoleerde groeiplaatsen voor, onder andere in Ierland, Frankrijk en de Po vlakte (Weeda et al, 1991). Volgens Van Ooststroom et al (1964) is de soort op vele plaatsen onder andere in Ierland, Frankrijk en Schotland niet oorspronkelijk, maar aangeplant en verwilderd Verspreiding in Nederland Krabbescheer komt met name voor in veengebieden en in mindere mate in zandstreken. Er zijn twee grote concentraties van vindplaatsen (Van der Meijden et al, 1989). De noordelijke concentratie omvat een groot deel van Friesland, omgeving van de stad Groningen, Zuidwest-Drenthe met aansluitend Noord- en Noordwest-Overijssel. De andere concentratie van vindplaatsen wordt gevormd door het westen van de provincie Utrecht en aangrenzende delen van de provincie Noord- en Zuid- Holland, het Gelderse rivierengebied en aangrenzend het noordelijk deel van Noord-Brabant. In grote delen van deze streken komt of kwam Krabbescheer algemeen voor in sloten, vaarten en plassen Verspreiding in Utrecht In de provincie Utrecht is het voorkomen van Krabbescheer vrijwel beperkt tot het westelijk veenweidegebied, het Vechtplassengebied en aansluitend het Noorderparkgebied (archief Provincie Utrecht,

15 figuur 3. Verspreiding van Krabbescheer in de Provincie Utrecht. 14

16 Bureau RMG). Hier komt Krabbescheer plaatselijk vrij algemeen voor in sloten en petgaten. Buiten deze gebieden komt Krabbescheer slechts zeer sporadisch voor. In een enkel geval is duidelijk dat de aangetroffen planten op zo n geïsoleerde groeiplaats het gevolg zijn van uitzettingen. In de diepe polders rond Mijdrecht ontbreekt Krabbescheer grotendeels. Ook in de Vinkeveense plassen en de Breukeleveense plas komt Krabbescheer nagenoeg niet (meer) voor. In de Botshol lijkt de soort, na enige jaren vrijwel afwezig te zijn, zich weer iets uit te breiden. Dichte velden ontbreken echter. De aanwezigheid van Krabbescheer in een Kmhok in figuur 4 kan zowel duiden op een enkele Krabbescheerplant als op een goed ontwikkelde Krabbescheervegetatie. In het Veenweidegebied zijn drie concentraties van vindplaatsen aanwezig: 1 Polder Zegvelderbroek 2 Polder Kamerik-Mijzijde 3 Polder Wilnis-Vinkeveen en Polder Groot en Klein Oud Aa. Ad 1. Polder Zegvelderbroek Het waterpeil in deze kleine polder wordt jaarrond 10 cm beneden het peil in de omringende polders gehouden (P. Heuts, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, mond. med. Augustus 1999). Hierdoor wordt een constante kwelstroom onderhouden. Het beheer van de sloten wordt verschillend uitgevoerd en varieert van milieu-bewust schonen tot geheel leegtrekken (Egdom, 1997). Toch is sloot na sloot in deze polder begroeid met een dichte, goed ontwikkelde Krabbescheervegetatie. Slechts in een enkele sloot in deze polder ontbreekt Krabbescheer. Kennelijk is de watersamenstelling meer van belang dan de wijze van schonen. Ad 2. Polder Kamerik-Mijzijde. In deze polder is veel onderzoek naar het wel en wee van Krabbescheer verricht (o.a. Pot, 1992; Van Egdom, 1994 en 1997, Maessen, 1994). Uit de gegevens blijkt dat de Krabbescheervegetaties niet constant zijn en dat het gebied waar Krabbescheer Mannetje Groene glazenmaker 15

17 voorkomt van jaar tot jaar kan wisselen (zie 5.1). Een duidelijke achteruitgang heeft zich vooral in 1989 en de jaren daarvoor gemanifesteerd. In de jaren daarna was er sprake van een lichte vooruitgang. In deze polder zijn al geruime tijd experimenten aan de gang met betrekking tot het beheer van Krabbescheervegetaties. De resultaten zijn wisselend. Ad 3. Polder Wilnis-Vinkeveen en Polder Groot en Klein Oud Aa. In deze polder komt Krabbescheer op veel plaatsen voor. Het betreffen vooral vegetaties van beperkte omvang. Slechts hier en daar is er sprake van grote, goed ontwikkelde vegetaties. Er is geen sprake van een aaneengesloten gebied met veel Krabbescheervegetaties Achteruitgang Sinds ongeveer 1970 vertoont Krabbescheer in ons land een sterke achteruitgang (Weeda et al, 1991). Op tal van plaatsen waar Krabbescheer voorheen massaal aanwezig was komt het niet meer voor, of is op z n minst gedecimeerd. De oorzaken van deze achteruitgang worden besproken in hoofdstuk 6. Ook in de provincie Utrecht is deze achteruitgang opgetreden. Zo komt de soort (vrijwel) niet meer voor in de uiterwaarden, de Utrechtse Vallei en het Kromme Rijngebied. Bij vergelijking van de gegevens uit de periodes 1975 t/m 1983 en 1984 t/m 1998 blijkt het aantal kilometerhokken met Krabbescheer afgenomen te zijn van 297 tot 132 kilometerhokken. Dit betekent een achteruitgang van ruim 55%! Niet alleen het aantal kilometerhokken met Krabbescheer is de laatste jaren sterk achteruit gegaan, maar met ook is het aantal vegetaties sterk afgenomen. Van de 69, uit de periode 1984 t/m 1997 op kaart ingetekende Krabbescheervegetaties zijn in 1998 zijn bij veldonderzoek in West-Utrecht slechts 33 vegetaties terug gevonden. Dit betekent een achteruitgang van ruim 52%. Op de 36 locaties waar geen vegetatie meer werd aangetroffen werden wel vaak nog enkele solitaire, vaak submers groeiende planten aangetroffen. (De Jong, 1999). Vooral in Polder Wilnis-Vinkeveen en Polder Groot en Klein Oud Aa zijn op veel plaatsen vegetaties verdwenen. Geschikte Krabbescheervegetatie voor eiafzet van de Groene glazenmaker 16

18 3 GROENE GLAZENMAKER De Groene glazenmaker is één van de zeven in Nederland voorkomende glazenmakers en behoort tot de onderorde van de echte libellen (Anisoptera). De soort is sinds 1991 wettelijk beschermd en valt onder de werking van de Natuurbeschermingswet (Bal, 1998). De Groene glazenmaker is opgenomen in de landelijk Rode Lijst zoals die in de Staatscourant is geplaatst. Door Bal et al (1995) wordt de Groene Eiafzettend vrouwtje Groene glazenmaker glazenmaker een doelsoort voor het laagveengebied (zoetwatergemeenschap, rietland en ruigte) beschouwd. De Groene glazenmaker wordt in de Europese Habitatrichtlijn genoemd als één van de soorten die strikt moeten worden beschermd (Osieck, 1998). In de provinciale Oranje Lijst van Utrecht is de Groene glazenmaker als aandachtssoort opgenomen en geldt als bedreigd. Bovendien wordt de Groene glazenmaker aangemerkt als een prioritaire soort, waaraan middels het opstellen van soortbeschermingsplannen extra aandacht zal worden besteed (Beenen, 1998). 3.1 Beschrijving De Groene glazenmaker is een grote libel met een lichaamslengte tussen 65 en 75 mm. De vleugelspanwijdte bedraagt ruim 90 mm (Geijskes en van Tol, 1983; Bos en Wasscher, 1997). De verhoudingsgewijze korte vleugels wordt door sommige auteurs gezien als een aanpassing aan de levenswijze in Krabbescheervegetaties (Schiemenz, 1953). Het borststuk van zowel het mannetje als het vrouwtje is aan rugzijde roodbruin met twee groene, ovale schouderstrepen. De zijkanten van het borststuk zijn groen. De vleugels hebben een lichtgele zweem, de voorrandader helder geel. Het eerste en een deel van het tweede achterlijfsegment zijn groen. De overige segmenten dragen aan de bovenzijde donkerbruin gezoomde blauwe vlekken. Deze zijn verbonden met een brede blauwe zijstreep. De grote ogen zijn aan de bovenkant opvallend blauw, de onderzijde ervan is gelig. De vrouwtjes zijn forser en meer gedrongen dan de mannetjes (Geijskes en van Tol 1983). De bruine grondkleur is meer aanwezig dan bij de mannetjes. De rug- en zijvlekken zijn groen, ook de ogen van het vrouwtje zijn groen. Aan dit groene uiterlijk dankt de soort de naam (Geijskes en van Tol, 1983, Bos en Wasscher 1997). Onervaren waarnemers verwarren vrouwtjes Blauwe glazenmaker wel eens met een Groene glazenmaker. Voor meer ervaren waarnemers is de Groene glazenmaker door het groene uiterlijk en vooral het geheel groene borststuk nauwelijks met geen andere libel te verwarren. De larve is in het laatste stadium circa 40 tot 45 mm groot. De larven van alle Nederlandse libellen leven in het water. Ze kenmerken zich door het bezit van een vangmasker waarmee ze hun prooi grijpen. Dit vangmasker is een vergrote, uitgeklapte onderlip. Het vangmasker van de Groene glazenmaker is breed, tweemaal zo lang als aan de basis breed. De lichaamssegmenten 6 tot en met 9 dragen zijdoorns, rugdoorns ontbreken. De kleur van de larve is groen tot bruin, vaak met lichte lengtestrepen (Geijskes en van Tol, 1983). De larf maakt, evenals het larvenhuidje een lichte indruk (Heidemann en Seidenbusch, 1993). In de herfst van 1998 werden enige larven van de Groene glazenmaker in de Molenpolder verzameld. Deze larven waren grijs/groen gekleurd. Na 17

19 een vervelling waren de larven heel licht groen gekleurd. Binnen één dag veranderde dat zeer lichte groen in donker grijsgroen (eigen waarneming). 3.2 Levenswijze De Groene glazenmaker zet eieren af in Krabbescheerplanten vanaf eind juli tot begin september. De eieren overwinteren in de naar de bodem gezonken Krabbescheerplanten (Münchberg, 1931 in Schorr, 1990). In mei van het daar opvolgende jaar komen de eieren uit. De larve maakt in totaal 13 stadia door (Geijskes en van Tol, 1983). Na elke vervelling is de larve groter dan in het stadium ervoor en lijkt meer op het uiteindelijke imago. De ontwikkeling van de larve neemt twee tot drie jaar in beslag (Geijskes en van Tol, 1983, Bellmann, 1987). De larve is carnivoor. De prooi wordt met het uitklapbare vangmasker gevangen. Allerlei dieren die kleiner zijn dan de larve zelf worden als prooi beschouwd: dierlijk plankton, larven en imago s van allerlei ongewervelden, kleinere libellenlarven, amfibieënlarven, kleine visjes, waterpissebedden, etc. De laatste vervelling, het uitsluipen, maakt de larve boven water door, vaak op een Krabbescheerblad. Meestal vindt dat in de vroege ochtend plaats en neemt ongeveer 3 à 5 uur in beslag. Na uitharding van de vleugels verlaat de jonge libel het geboortewater. De jonge libellen zijn tot tien kilometers van het geboortewater aan te (Geijskes en van Tol, 1983). Door dit zwerfgedrag zijn ze goed in staat nieuwe geschikte leefgebieden te koloniseren. Ze blijven ongeveer drie tot vier weken bij het water vandaan. In die tijd krijgen ze de kleuren van de volwassen Groene glazenmaker. Als ze uitgekleurd zijn keren ze naar het water terug om zich voort te planten. Na de paring gaat het vrouwtje over tot het afzetten van de eieren in Krabbescheerplanten. De nacht brengen de dieren door in hoog gras, riet-, biezen- of zeggevelden (Münchberg, 1956; Geijskes en van Tol, 1983; Wasscher, 1987). Ze worden pas in de late ochtend actief; in warme perioden kunnen ze tot na zonsondergang en soms al voor zonsopgang jagend worden waargenomen (Bellmann, 1987; Bos en Wasscher, 1997). Wanneer de mannetjes nog geen territoria bezet hebben jagen de Groene glazenmakers op open plaatsen in bossen, die met riet en biezen zijn begroeid (Jurzitza, 1988). Bij harde wind zoeken ze luwe plaatsen op om te jagen, zoals langs houtsingels en moerasbossen. In het open veenweidegebied van Utrecht. Met windluwe plaatsen fungeerden onder andere maïsakkers als windbrekers en overnachtingsplaatsen (De Jong, 1999). Als prooi worden allerlei vliegende insecten, zelfs waterjuffers, met de poten in de lucht gegrepen (onder andere Grzimek, 1970). De libellen vliegen nog tot eind augustus / begin september, waarna ze sterven (Geijskes en van Tol, 1983; Bos en Wasscher, 1997). Bellmann (1987) vermeldt als vliegtijd midden juli tot eind september. 3.3 Voortplanting De mannetjes van de Groene glazenmaker bezetten in de middag een territorium boven Krabbescheervegetaties. Dit territorium wordt tegenover ander mannetjes verdedigd. De vrouwtjes houden zich tot aan het einde van de ochtend in dichte (moeras)vegetaties verborgen. Pas later in de middag komen ze naar het water om een mannetje te ontmoeten voor de paring. Het mannetje grijpt met zijn achterlijfaanhangsels het vrouwtje achter de kop beet. Hierna verwijderen ze zich in tandemvlucht van het water. De eigenlijke paring vindt verder van het water plaats, in rietlanden en open plaatsen in bossen (Geijskes en van Tol, 1983; Geene, in prep). De paring zelf is, zoals bij alle libellen een ingewikkeld en in de dierenwereld uniek proces. Het mannetje brengt het sperma van het geslachtsorgaan over naar een secundair copulatie orgaan, gelegen aan de onderzijde van segment 2 en 3. Het wijfje koppelt haar geslachtsorgaan aan dit spermareservoir waarna overdracht van sperma plaats vindt (o.a. Geijskes en van Tol, 1983; Askew 1988; Bos en Wasscher, 1997). De paring vindt overdag plaats. Na de paring gaan het mannetje en het vrouwtje uit elkaar, waarna het vrouwtje overgaat tot het afzetten van de eieren. Ze zet deze vlak onder de waterspiegel aan de binnenkant van Krabbescheerbladeren af, in onregelmatige rijen van 20 tot 40 stuks,. De eieren worden niet allemaal op dezelfde plant afgezet. Wel worden op meerdere bladeren van een plant eieren afgezet. Hierna vliegt het vrouwtje naar een ander plant (De Jong, 1999). Eiafzet vindt vooral s middags plaats, soms zelfs tot na zonsondergang (Geijskes en van Tol, 1983, De Groot, 1997) hoewel eiafzet in de vroege 18

20 ochtend ook voorkomt (R. Geene, mond. med, juni 2000). Niet alle Krabbescheervegetaties komen in aanmerking om eieren op af te zetten. Geene (1989) beschrijft de eisen waaraan Krabbescheervegetaties moeten voldoen om een geschikte eiafzetplaats voor de Groene glazenmaker te zijn. Tijdens onderzoek in 1998 bleken eiafzettende vrouwtjes een voorkeur te hebben voor Krabbescheervegetaties met planten met bruine omgekrulde toppen (De jong, 1999). De belangrijkste eisen waaraan Krabbescheervegetaties moeten voldoen zijn: - De vegetatie is homogeen van karakter en wordt door Krabbescheer gedomineerd. Mannetje Groene glazenmaker - De planten hebben tenminste enkele bladeren van 25 cm. - De breedte van de bladeren varieert tussen 2,5 en 3,5 cm. - De vegetatie steekt tenminste 15 cm boven water uit. Per m5 zijn ertussen de 10 en 20 drijvende rozetten. - De vegetatie bevat bij voorkeur tenminste enkele planten met bruine bladeren en omgekrulde punten. In dergelijke Krabbescheervegetaties komen naast Krabbescheer ook Kikkerbeet en Klein kroos (Lemna minor) met een hoge abundantie voor. De Groene glazenmaker zou een voorkeur hebben voor Krabbescheervegetaties waarin Waterscheerling (Cicuta virosa) en Puntkroos (Lemna trisulca) constant voorkomen (Geene 1989). Een duidelijke negatieve correlatie werd geconstateerd met Smalle waterpest (Elodea nuttalli). In een latere publicatie noemt Geene (in prep) als eiafzetplaats juist Krabbescheervegetaties waar kikkerbeet (als soort die later in de verlanding optreedt) nog grotendeels ontbreekt. De Groot (1997) vermeldt in de Wieden eiafzet in soortgelijke vegetaties als door Geene (1989) is beschreven, met dien verstande dat Waterscheerling op een aantal locaties ontbrak Ook in sloten in de polder Zegvelderbroek werd eiafzet in Krabbescheervegetaties, zoals beschreven door Geene (1989) geconstateerd, maar van een constant voorkomen van Waterscheerling in deze sloten geen sprake is. Opvallend was dat Krabbescheervegetaties met planten met bruine, omgekrulde toppen de voorkeur genoten van eiafzettende vrouwtjes (De Jong, 1999). Heel soms worden andere planten gebruikt als eiafzetsubstraat. De Jong (1999) meldt eiafzet in Grote egelskop (Sparganium erectum). Ook worden sporadisch eieren op Grote lisdodde (Typha latifolia) afgezet (Wasscher,, mond. med.). Uit het buitenland is melding gemaakt van eiafzet in egelskop (Sparganium spec.), lisdodde (Typha spec.), waterbies (Eleocharis spec.), Holpijp (Equisetum fluviatile) en veenmos (Sphagnum spec.) (Geene, in prep). 3.4 Biotoopeisen Meerdere auteurs vermelden dat de Groene glazenmaker gebonden is aan Krabbescheer of 19

21 figuur 5. Verspreiding van de Groene glazenmaker in de provincie Utrecht. 20

22 Krabbescheervegetaties (o.a. Geene, 1989; Geene, in prep.; Wasscher, 1987 en 1997; Bellman, 1987; Jurzitza 1988). Geijskes en van Tol, (1983) noemen de Groene glazenmaker als bewoner van rietlanden en verlandde veenplassen met Krabbescheer een tamelijk stenotype soort. Dreyer (1986) beschouwt de soort als een extreme Habitat-Specialist en Schmidt noemt de Groene glazenmaker een karakteristieke soort voor wateren met een dichte Krabbescheer begroeiing. Petgaten, meren, plassen en sloten in laagveengebieden met een dichte Krabbescheervegetatie vormen het hoofdbestanddeel van de biotoop van de Groene glazenmaker. De aanwezigheid van bossen, houtwallen en moerassen op niet al te grote afstand van de voortplantingswateren is van belang. Deze plaatsen worden gebruikt om te overnachten, te schuilen en te foerageren. De onvolwassen dieren verblijven vaak enkele weken in deze terreinen. Daarnaast is ook een structuurrijke, opgaande oevervegetatie als rusten schuilgelegenheid van belang. 3.5 Verspreiding Krabbescheervegetatie stadium C Verspreiding in Europa Het verspreidingsgebied van de Groene glazenmaker reikt van Nederland in het westen tot ver in Rusland (Geijskes en van Tol, 1983, Askew, 1988). Naar het noorden toe komt de soort voor tot in Finland, de zuidgrens van het verspreidingsgebied ligt in Hongarije. De zuidelijkste meldingen komen uit het noorden van Slovenië en De Krim (M. Wasscher, mond. med. november 1999). Het zwaartepunt in het westelijk deel van het verspreidingsgebied ligt in Nederland, Duitsland en Denemarken. De soort komt hier maar zeer verspreid voor. Naar het oosten toe vertoont het verspreidingsbeeld meer één geheel. Zo komt de soort in Oost Polen op veel plaatsen algemeen voor (R. Ketelaar, mond. med. augustus 2000). In Azië komt de Groene glazenmaker tot aan de Stille Zuidzee toe voor (Askew, 1988). Hoewel de Groene glazenmaker uit tal van Europese landen bekend is, is het aantal meldingen gering (Askew 1988) Verspreiding in Nederland In Nederland komt de Groene glazenmaker vooral voor in laagveengebieden. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in het Utrechts-Hollandse plassen- en veenweidegebied en de Weerribben en de Wieden in Overijssel. Buiten deze twee concentraties komen nog populaties voor in Groningen en Friesland en Zuidwest-Drenthe. Het verspreidingsgebied van de Groene glazenmaker komt sterk overeen met dat van Krabbescheer. Binnen het verspreidingsgebied komt de Groene glazenmaker slechts verspreid voor. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het verbrokkelde verspreidingspatroon van Krabbescheer. Het aantal dieren per locatie verschilt sterk. In 1996 werden door De Groot (1997) per locatie maximaal 41 Groene glazenmakers geteld. In 1997 werden in Het Hol, waar de grootste populatie van Noord-Holland te vinden is, maximaal 25 individuen op één dag waargenomen (Wasscher, 1998). In het westelijk veenweidegebied werden op één dag op één locatie maximaal 12 dieren waargenomen (De Jong, 1999). In Groningen zijn bij de Woudbloem minimaal 67 eiafzettend dieren waargenomen (L. Luijten mond. med., september 2000) Verspreiding in Utrecht. 21

23 Mannetje van de Grote gerande oeverspin In de provincie Utrecht is het voorkomen van de Groene glazenmaker beperkt tot het westelijk veenweidegebied, het Loosdrechtse plassengebied met aansluitend het Noorderpark. Er zijn slecht twee waarnemingen buiten deze gebieden bekend. De verspreiding in het Utrechtse veenweidegebied sluit aan op die in Zuid-Holland. In totaal zijn er uit 43 kilometerhokken meldingen van de Groene glazenmaker. Uit een aantal kilometerhokken zijn waarnemingen uit meerdere jaren bekend. De oudste waarneming stamt uit Waarnemingen van voor 1990 zijn alleen bekend uit het Loosdrechtse plassengebied en het Noorderpark. In het veenweidegebied zijn de meeste waarnemingen verricht na Tijdens onderzoek in 1998 in het veenweidegebied is de Groene glazenmaker op 26 locaties in 16 kilometerhokken in aangetroffen. Met name in polder Zegvelderbroek zijn veel Groene glazenmakers aangetroffen. Op 18 locaties zijn daar eiafzettende vrouwtjes waargenomen (De Jong, 1999). De laatste jaren is het aantal goed ontwikkelde Krabbescheervegetaties sterk afgenomen. Hiermee zijn ook voortplantingsplaatsen van de Groene glazenmaker verdwenen. Het lijkt dan ook aannemelijk een aanzienlijke achteruitgang van de Groene glazenmaker te veronderstellen (Geene, 1989; Geene, in prep.). Gegevens over een eventuele achteruitgang ontbreken echter. Het aantal waarnemingen uit de periode voor 1980 is te gering om ze te kunnen vergelijken met de gegevens van na Wasscher (mond.med. november, 1999) veronderstelt dat de Groene glazenmaker altijd al weinig talrijk is geweest Achteruitgang 22

24 4 KRABBESCHEER VEGETATIES ALS LEVENSGEMEENSCHAP Krabbescheer speelt een belangrijke rol in het proces van verlanding. Als één van de weinige planten werkt Krabbescheer vanuit het water mee aan de verlanding van het water (Weeda et al, 1991). Het is een snel groeiende plant die iedere winter voor een groot deel afsterft. Door ophoping van het afgestorven materiaal wordt het water steeds ondieper. Door de emerse en submerse groeiwijze en door de verschillende stadia in de verlandingsreeks is de levensgemeenschap waartoe Krabbescheer behoort zeer gevarieerd en wisselend van samenstelling. Van diep naar zeer ondiep water kunnen elkaar opvolgende en in elkaar overlopende stadia worden onderscheiden.vier van deze stadia zijn als uitgangspunt genomen voor de hieronder volgende beschrijving van de levensgemeenschap van Krabbescheer. De bij de beschrijving gebruikte macro-fauna gegevens zijn grotendeels ontleend aan het onderzoek van Higler (1977). 4.1 Beschrijving Stadium A. Waterdiepte: > 100 cm In 1 tot 2 meter diep water leeft Krabbescheer ondergedoken. Het aantal planten per m? is gering (1-5) en de Krabbescheervegetatie is goed toegankelijk voor vissen. Onder andere door vispredatie is het aantal soorten en individuen macrofaunaorganismen dan ook betrekkelijk gering. In dit stadium komen vrij veel kokerjufferlarven voor. Het aantal begeleidende plantensoorten is gering. Brede waterpest (Elodea canadensis), Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum) en kranswieren (Chara spec.) zijn de meest algemene plantensoorten die aangetroffen worden (Weeda et al, 1991). Stadium B. Waterdiepte: cm. Bij een waterdiepte van één meter of minder groeit Krabbescheer in de zomer deels boven water. Bij het ondieper worden van het water neemt het aantal planten per m? toe (5-10). De vegetatie wordt daardoor vrijwel ondoordringbaar voor grotere vissen. Vissen kleiner dan circa 10 cm kunnen nog op veel plaatsen in de Krabbescheervegetatie doordringen, maar niet tot in de rozetten. Veelal betreft het jonge exemplaren van rietvoorn, blankvoorn, baars en snoek (De Jong, 1999). Het aantal soorten en individuen macrofauna is groter dan in de ijle vegetatie. Met name larven van dansmuggen (Chironomidae) komen veel voor. Ook neemt het aantal begeleidende plantensoorten toe. Stijve waterranonkel (Ranunculus circinatus) wortelt in de bodem, terwijl Gewoon blaasjeskruid (Utricularia vulgaris) en Gedoornd hoornblad (Ceratophyllum demersum) los in het water zweven. Daarnaast kunnen er een aantal fonteinkruidsoorten voorkomen, waaronder Plat fonteinkruid (Potamogeton compressus). Stadium C. Waterdiepte: cm. In dit stadium neemt de plantdichtheid toe tot 25 planten per m5. Behalve voor onder water levende organismen vormen de Krabbescheerplanten nu ook een geschikte leefomgeving voor de boven water levende organismen. De verschillen in levensmogelijkheden tussen submers en emers planten blijken groot te zijn (Higler, 1977). In dit stadium, met veel emers en submers groeiende planten, komen de hoogste aantallen soorten en individuen macrofauna organismen voor. Slakken van het geslacht Bithynia komen vooral in dit stadium veel voor. Dat geldt ook voor de larven van haften (Caenis spp.). Tussen de Krabbescheerrozetten komen tal van planten voor. De meest bekende is kikkerbeet. Behalve kikkerbeet komt er een scala aan drijvende, zwevende en in de bodem wortelende waterplanten voor. Soorten als Klein kroos en Veelwortelig kroos (Spirodela polyrhiza) drijven aan de oppervlakte terwijl het Watervorkje (Riccia fluitans) er net onder zweeft. Onder water is Puntkroos (Lemna trisulca) een trouwe begeleider in dit stadium. Drijvend fonteinkruid (Potamogeton natans) en soms ook Gele plomp (Nuphar lutea) doen in dit stadium hun intrede. 23

25 Krabbescheer is een plant met een extreem hoge voedselopname waardoor het omringende water voedselarmer wordt. Weeda (1991) stelt dat om deze reden binnen de rozetten zelfs geen enkele andere waterplant groeit, zodat de mooie lege cirkeltjes al van een afstand opvallen. Bij metingen in een Nederlands Krabbescheerveld bleken de voedingsstoffenconcentraties binnen de vegetatie juist hoger te zijn dan er buiten (Horsen en Henskens in Bloemendaal en Roelofs, 1988). Mogelijk scheiden Krabbescheerplanten stoffen af die de groei van andere planten of algen binnen de rozetten belemmeren (allelopathie) (Bloemendaal en Roelofs, 1988). In zeer voedselrijke omstandigheden steken de Krabbescheer bladeren soms door een dichte deken van flap, kroos of Grote kroosvaren (Azolla filiculioides) heen, waarbij de gehele ruimte binnen de rozetten gevuld is. Mogelijk werken de allelopatische stoffen dan niet of worden ze door de grote voedselrijkdom overruled. Afhankelijk van de waterdiepte en de dichtheid van het Krabbescheerveld kunnen de bladeren wel 50 cm boven water uitsteken. In de bovenwatervegetatie komen tal van libellesoorten voor. De Gewone pantserjuffer (Lestes sponsa), op de zandgronden een zeer gewone verschijning, is in het Utrechtse Veenweidegebied vrijwel alleen van deze Krabbescheervegetaties bekend is. De volwassen pantserjuffers leven van allerlei kleine vliegende insecten, terwijl ze zelf weer het voedsel voor onder andere de groene kikkers zijn. De larven leven onder water van allerlei kleine ongewervelden. Het Lantaarntje (Ischnura elegans), een zeer algemene waterjuffer, bereikt in Krabbescheer velden grote dichtheden (De Jong, 1999). Ook de Bruine glazenmaker (Aeshna grandis) en Vroege glazenmaker (Aeshna isoceles) komen relatief veel bij Krabbescheervegetaties voor. De Grote gerande oeverspin (Dolomedes plantarius) kan plaatselijk algemeen voorkomen. Deze spin, die in tal van landen op de rode lijst voorkomt, is vooral in Krabbescheervegetaties grotere laagveenmoerassen te vinden. Voor vrijwel alle organismen zijn de Krabbescheerplanten niet meer dan een oppervlak voor voedsel, kruipen en verbergen (Higler, 1977). Een drietal echter, is strikt gebonden aan Krabbescheer. De bekendste daarvan is de Groene glazenmaker (Aeshna viridis). Deze libel zet haar eieren vrijwel uitsluitend af op Krabbescheer. Beide andere strikt aan Krabbescheer gebonden dieren zijn de snuittor Bagous binodulus en het vliegje Hydrellia stratiotae. De larven van de libellen behoren, tezamen met de geelgerande waterkever (Dytiscus spec.) en de larven daarvan tot de toppredatoren van de submerse vegetatie. In dit stadium en in het vervolgstadium komen ze veel voor. Boven water vervullen vogels en amfibieën de rol van toppredator. De Zwarte stern (Chlidonias niger) kan in de Krabbescheervegetaties broeden. De nesten zijn een van riet en biezen gemaakte vlotje op allerlei aanspoelsel en dood materiaal tussen de Krabbescheerplanten. De vogels leggen daarin maximaal 4 eieren. Door het opzetten van het water in droge perioden verdwijnen de nesten vaak onder water (mond. med. agrariërs). Van de groene kikkers is de Meerkikker (Rana ridibunda) waarschijnlijk de meest talrijke in Krabbescheervegetaties. Grote exemplaren kunnen incidenteel zelfs jonge zwarte sterns prederen (van de Winden, 1997). Stadium D. Waterdiepte: cm. Naarmate de sapropeliumlaag dikker wordt, wordt het water steeds ondieper. De dikte van de sapropeliumlaag kan oplopen tot 1,5 m. De waterdiepte is dan vaak niet meer dan 30 cm. Een groot aantal planten verschijnt nu op en tussen de Krabbescheerplanten. Echte moerasplanten als Waterscheerling (Cicuta virosa) en Watermunt (Mentha aquatica) verschijnen. Ze kunnen drijvende eilandjes vormen, de drijftillen. Op deze drijftillen vinden tal van andere planten weer een plaatsje: Cyperzegge (Carex pseudocyparis), Grote watereppe (Sium erectum), Moerasandoorn (Stachys palustris) en Moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis palustris) geven de drijftil een kleurig aanzien. Vanuit de oever kan Riet (Phragmites australis) zich sterk in de Krabbescheervegetatie uitbreiden. Door de geringe diepte treedt er overdag vaak een oververzadiging van zuurstof op, terwijl het water s nachts vrijwel zuurstofloos kan zijn. Ook de watertemperatuur is aan sterke schommelingen onderhevig. Nabij de oever zijn de schommelingen nog groter. Hoewel de omstandigheden voor submers dierlijk leven minder gunstig zijn komen er van enkele groepen toch veel individuen voor. De waterpissebedden (Asellus aquaticus en Proasellus 24

26 Eutrofiëring: Krabbescheer in een dikke laag Grote kroosvaren meridianus) komen in dit stadium in grote getale voor. Van platwormen en bloedzuigers vinden we in dit stadium de grootse aantallen, zowel van soorten als van individuen. Ook kokerjuffers komen veel voor. Boven water zijn libellen en waterjuffers in grote getale aanwezig. Op de grotere drijftillen verschijnt het Gewoon spitskopje (Conocephalus dorsalis), een sabelsprinkhaan. De door Krabbescheer ingezette verlanding betekent het einde van de Krabbescheerplanten. In het erg ondiep geworden water kan de plant s winters niet meer voldoende afzinken en zal uit eindelijk sterven. Van uit water is dan een moeras ontstaan, dat als de mens tenminste niet ingrijpt, zal uitgroeien tot een moerasbos. 5 OORZAKEN VAN ACHTERUITGANG VAN KRABBESCHEER Zoals in hoofdstuk duidelijk werd is Krabbescheer sinds 1970 sterk achter uitgegaan. De oorzaken hiervan zijn divers. Bij de bespreking van de oorzaken wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte oorzaken. 5.1 Directe oorzaken Krabbescheer is een snelle groeier en een zeer effectieve verlander, die vaarten, sloten en plassen in korte tijd kan opvullen. Om het watervoerend vermogen van sloten te behouden moeten ze worden geschoond. Slootschoning in augustus, tijdens de zomergroei blijkt zeer negatief te zijn. Doordat de Krabbescheervegetatie dan nog vrijwel één geheel is wordt nagenoeg de hele vegetatie verwijderd, inclusief de jonge spruiten (Beltman in Maessen, 1994; mond. med. diverse agrariërs). Op dat tijdstip zijn er ook nog geen winterknoppen gevormd. Ook grootschalige, machinale schoning is negatief voor het voorkomen van Krabbescheer (Maessen, 1994). Waarschijnlijk wordt bij deze wijze van schonen te netjes geschoond en worden vrij- 25

COLOFON. Deze brochure is een uitgave van de provincie Utrecht. Voor meer informatie kunt u terecht op de website: www.groeneglazenmaker.

COLOFON. Deze brochure is een uitgave van de provincie Utrecht. Voor meer informatie kunt u terecht op de website: www.groeneglazenmaker. COLOFON Deze brochure is een uitgave van de provincie Utrecht Voor meer informatie kunt u terecht op de website: www.groeneglazenmaker.nl Provincie Utrecht Sector Ecologisch onderzoek en Groene regelgeving

Nadere informatie

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042. 1. Status:

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042. 1. Status: Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042 1. Status: Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de

Nadere informatie

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

De Heikikker De Heikikker

De Heikikker De Heikikker De Heikikker Brabant Water beheert 2200 hectare grond waarvan 1500 hectare natuurgebied. Hiermee zijn wij een van de grootgrondbezitters in Noord-Brabant. In deze natuurgebieden liggen ook de waterwingebieden

Nadere informatie

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016.

Het overzicht: Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep: 2008 t/m 2016. In het westelijke deel van het Nieuwediep kwamen in vier vakken Krabbenscheer V, voor in fraaie velden, die een leef-

Nadere informatie

Platform Berend Botje research 2010

Platform Berend Botje research 2010 Platform Berend Botje research 2010 Een veldonderzoek naar waterdiepte als habitat factor voor Krabbenscheer velden. Inleiding: De aanleiding voor dit veldonderzoek was de verplaatsing van een populatie

Nadere informatie

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Zienswijze Slochterdiep, 13-2-14 Haaksbergen, 13 februari 2014. Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Betreft: Zienswijze met betrekking tot: Ontwerp projectplan

Nadere informatie

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Auteur: Bart Specken 2016 Zeer goed Deze klasse onderscheidt zich van alle andere klassen doordat hier waterplanten in voorkomen die kenmerkend zijn

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

De Groenzoom Struweelvogels

De Groenzoom Struweelvogels De Groenzoom Struweelvogels 1 Inhoudsopgave Zanglijster Struweelvogels - Zanglijster 3 - Roodborsttapuit 4 - Kneu 5 - Blauwborst 6 - Patrijs 7 - Rietzanger 8 Zanglijster - Lichte borst met pijlpuntige

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN

LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN LIBELLEN - ODONATA LIBELLEN HOUDEN VAN MENSEN 2 ONDERORDEN - JUFFERS ZYGOPTERA - ECHTE LIBELLEN ANTISOPTERA LIBEL JUFFER ECHTE LIBELLEN ACHTERVLEUGELS BREDER VLEUGELS IN RUSTSTAND AAN WEERSZIJDEN VAN

Nadere informatie

Groene glazenmaker en Krabbenscheer. in de Veenkoloniën rond Wildervank

Groene glazenmaker en Krabbenscheer. in de Veenkoloniën rond Wildervank Groene glazenmaker en Krabbenscheer in de Veenkoloniën rond Wildervank Gerard Dutmer Libellenonderzoeker en adviseur van: Stichting Platform Berend Botje Met medewerking van: Henk Jaap Meijer te Kiel Windeweer,

Nadere informatie

Plantenkennis Waterplanten

Plantenkennis Waterplanten Plantenkennis Waterplanten Lijst 2 Algemene informatie Waterplanten De planten in, op en aan het water zijn onder te verdelen in de volgende groepen: oeverplant moerasplant echte waterplanten Functies

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna

Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna Onderhoudsbeelden wateren en waterkeringen Overzicht beschermde flora en fauna Overzicht probleemflora en -fauna Onderhoudsbeeld wateren 3. Eén droog talud en één natte oever begroeid Na de maaibeurt staat

Nadere informatie

RAPPORT Directie Natuurbeheer nr. 2001/015. RAPPORT Directie Natuurbeheer nr. 2001/015 Beschermingsplan groene glazenmaker

RAPPORT Directie Natuurbeheer nr. 2001/015. RAPPORT Directie Natuurbeheer nr. 2001/015 Beschermingsplan groene glazenmaker RAPPORT Directie Natuurbeheer nr. 2001/015 RAPPORT Directie Natuurbeheer nr. 2001/015 Beschermingsplan groene glazenmaker 2002-2006 Beschermingsplan groene glazenmaker 2002-2006 Beschermingsplan groene

Nadere informatie

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water Werkblad Waterrapport - Kleur van het water Water in sloten, plassen, meren en rivieren kan allerlei verschillende kleuren hebben door de stoffen die erin opgelost zijn. Meestal betekent helder en lichtgekleurd

Nadere informatie

Vogels van riet en ruigte. Baardman Panurus biarmicus

Vogels van riet en ruigte. Baardman Panurus biarmicus Groen: Werkzaamheden mogelijk. Oranje: Werkzaamheden mogelijk: ja, mits na overleg met ecoloog en eventuele mitigerende maatregelen. Rood: Werkzaamheden mogelijk: nee, tenzij toestemming van de ecoloog

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heerlijke, zonnige dag met niet teveel wind. Met een beetje sluierbewolking zou het een ideale dag zijn geweest

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 november Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 november Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 november 2015 Beste natuurliefhebber/-ster, De dag begon mistig, maar in de loop van de ochtend brak de zon door en werd het alsnog een aangename najaarsdag. Geheel

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

BESCHERMINGSPLAN GROENE GLAZENMAKER. Beschermingsplan groene glazenmaker

BESCHERMINGSPLAN GROENE GLAZENMAKER. Beschermingsplan groene glazenmaker Beschermingsplan groene glazenmaker 2002-2006 Wageningen, 2001 Rapport Directie Natuurbeheer nr 2001/015, Wageningen, 2001, ISSN 1568-1912 Teksten mogen worden overgenomen mits met bronvermelding. Dit

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-12-2-b Lepelaars - informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 38 tot en

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 2006 Bijlage VMBO-GL en TL-COMPEX 26 tijdvak 1 BIOLOGIE CSE GL EN TL COMPEX Deze bijlage bevat informatie. 613-1-589b DUINEN INFORMATIE 1 DUINGEBIEDEN Het grootste deel van de Nederlandse kust bestaat uit duingebieden.

Nadere informatie

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water).

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water). 1 Libellen herkennen In Nederland leven 71 soorten libellen. Veel daarvan zijn zeldzaam en zul je niet snel tegenkomen. Zo n 25 soorten kun je wel in de stad tegenkomen. Van deze libellen bespreken we

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

De vegetatieontwikkeling in de vijvers Zandhorst III, te Heerhugowaard in 2004, 2005 en 2006.

De vegetatieontwikkeling in de vijvers Zandhorst III, te Heerhugowaard in 2004, 2005 en 2006. De vegetatieontwikkeling in de vijvers Zandhorst III, te Heerhugowaard in 2004, 2005 en 2006. Auteur ing.p.j. van der Schaaf Registratienummer (leeg) 30 november 07 Versie 1.0 Status Concept Afdeling Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Steenuilenwerkgroep Noord-Holland

Steenuilenwerkgroep Noord-Holland Steenuilenwerkgroep Noord-Holland Bescherm de steenuil met behulp van de steenuilenwerkgroep Noord-Holland De steenuil is een kleine bruine uil met een wit vlekkenpatroon. Zoals op de foto te zien is,

Nadere informatie

Verlanding een handje helpen gaat het dan vlotter?

Verlanding een handje helpen gaat het dan vlotter? Verlanding een handje helpen gaat het dan vlotter? Jeroen Geurts, Roos Loeb, Liesbeth Bakker, Jasper van Belle, José van Diggelen, Gijs van Dijk, Johan Loermans, Winnie Rip en vele anderen BIOGEOCHEMICAL

Nadere informatie

Factor Jaar Eenheid Oude poel Nieuwe poel

Factor Jaar Eenheid Oude poel Nieuwe poel Geachte heer Van Bezeij, Hierbij ontvangt u mijn notitie met bevindingen naar aanleiding van de beoordeling van de nieuw aangelegde poel op locatie Anna s Hoeve te Hilversum. Context In februari 2017 is

Nadere informatie

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen:

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen: ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE 1 Tekenblad bij Opdracht 1 Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen: Water antwoord- en rapportbladen 2015 1 2 VERONTREINIGING 2a Zet

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Dit keer fietste ik met gemengde gevoelens richting De Wiershoeck. Het was bewolkt, dat was niet erg, maar in de loop

Nadere informatie

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was, gelet op de tijd van het jaar, een heel aardige dag. Er stond een stevige wind en het heeft een paar keer geregend.

Nadere informatie

Kansen voor de groene glazenmaker in Noord-Brabant

Kansen voor de groene glazenmaker in Noord-Brabant Kansen voor de groene glazenmaker in Noord-Brabant Kansen voor de groene glazenmaker in Noord-Brabant Tekst: Henk de Vries Met medewerking van: Victor Mensing Rapportnummer: VS2006.007 Productie: De Vlinderstichting

Nadere informatie

Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht

Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht Verslag Excursie Kombos 28 5 2011 Ravon Utrecht Op zaterdag 28 mei 2011 is er vanuit RAVON Utrecht een excursie georganiseerd naar het Kombos te Maarsbergen. Het doel van de excursie was om deelnemers

Nadere informatie

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen - notitie - Oktober 2010 W 511 Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921

Nadere informatie

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken Trends in kritische soorten Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken Inhoud Doel Werkwijze Resultaten Conclusies en oorzaken Doel Beeld te krijgen van de ontwikkeling van kritische water-

Nadere informatie

Platte schijfhoren (Anisus vorticulus) H4056. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (sinds 2004)

Platte schijfhoren (Anisus vorticulus) H4056. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (sinds 2004) Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Platte schijfhoren (Anisus vorticulus)

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

30: Aquapark en omgeving:

30: Aquapark en omgeving: 30: Aquapark en omgeving: Groen = Krabbenscheer; Rood = Groene glazenmaker. 31. Korte Leegte: Sloot noord van Veendammerweg: AC: 253.821 569.767. Lengte sloot ca. 150 meter; breedte varieert van 3 tot

Nadere informatie

Amerikaanse rivierkreeft in veenweidegebied. Onderzoek naar de verspreiding, abundantie en beheer in relatie tot het bereiken van de KRWdoelen

Amerikaanse rivierkreeft in veenweidegebied. Onderzoek naar de verspreiding, abundantie en beheer in relatie tot het bereiken van de KRWdoelen Amerikaanse rivierkreeft in veenweidegebied Onderzoek naar de verspreiding, abundantie en beheer in relatie tot het bereiken van de KRWdoelen Inhoud exotische kreeften in Nederland autecologie geknobbelde

Nadere informatie

Ecologie voedselweb van zoetwater

Ecologie voedselweb van zoetwater Ecologie voedselweb van zoetwater Inleiding: In een voedselweb worden de relaties tussen organismen duidelijk. In alle voedselketens en dus ook een voedselweb start de reeks / basis met een groen organisme.

Nadere informatie

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden 1. Status Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding

Nadere informatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie Robert Boonstra 11 maart 2008 Inhoud presentatie Aanleiding van het project Inrichting van het gebied Monitoring vul- en startfase Monitoring ontwikkeling van het meer Resultaten 2007 Aanleiding Economische

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 BOOMKIKKER De Achterhoek is voor de boomkikker momenteel het belangrijkste gebied in Nederland. In de jaren 80 van de

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 KAMSALAMANDER De Achterhoek is één van de gebieden met de ruimste verspreiding van de kamsalamander in Nederland.

Nadere informatie

Waterplanten in Loenderveen-Oost: ontwikkelingen 2005-2011

Waterplanten in Loenderveen-Oost: ontwikkelingen 2005-2011 Waterplanten in Loenderveen-Oost: ontwikkelingen 2005-2011 Overzicht van de ontwikkeling van waterplanten in de Loenderveensche Plas Oost in de zeven jaar na het wegvangen van vis Waterplanten in Loenderveen-Oost:

Nadere informatie

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken. Kreeftachtigen Er zijn veel verschillende soorten kreeftachtigen. Van ieder soort leven er vaak zeer grote aantallen in zee. Kreeftachtigen zijn bijvoorbeeld de roeipootkreeftjes, de zeepissebedden en

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Libellen in Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah & Idaho

Libellen in Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah & Idaho In juli ben ik twee weken met mijn gezin in centraal USA op vakantie geweest. Naast de interessante flora en fauna hield ik tijdens onze trektocht door de staten Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah en

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Waterplanten en Waterkwaliteit

Waterplanten en Waterkwaliteit Waterplanten en Waterkwaliteit Leon van den Berg Moni Poelen Monique van Kempen Laury Loeffen Sarah Faye Harpenslager Jeroen Geurts Fons Smolders Leon Lamers Platform Ecologisch Herstel Meren Vrijdag 11

Nadere informatie

Dit boomblauwtje fladderde er lustig op los en liet zich moeilijk fotograferen, maar ook hier geldt De aanhouder wint.

Dit boomblauwtje fladderde er lustig op los en liet zich moeilijk fotograferen, maar ook hier geldt De aanhouder wint. De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 9 augustus 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Regelmatig wordt het weer iets anders dan de deskundigen hadden verwacht. Maar dit keer kregen ze toch gelijk. In de

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

Spiegelplas en Ankeveense plassen

Spiegelplas en Ankeveense plassen Spiegelplas en Ankeveense plassen Stand van de natuur en herstelmaatregelen Gerard ter Heerdt Bart Specken Jasper Stroom Floor Speet Winnie Rip Een tienminuten gesprek. Hoe staan onze kinderen er voor?

Nadere informatie

Verplaatsing houtsingel

Verplaatsing houtsingel Ten behoeve van de herontwikkeling van locatie De Hokhorst in Renswoude moeten een watergang en een aangrenzende houtsingel ca. tien meter naar het oosten worden verplaatst. Om te voorkomen dat deze verplaatsing

Nadere informatie

De herontdekking van de Waterleliegracht. Samenvatting. Ankie Dols, Iris Al, Stefanie van der Kaaij, Maxime Kole, Bram Omon en Evelien Keuzenkamp

De herontdekking van de Waterleliegracht. Samenvatting. Ankie Dols, Iris Al, Stefanie van der Kaaij, Maxime Kole, Bram Omon en Evelien Keuzenkamp De herontdekking van de Waterleliegracht Samenvatting Ankie Dols, Iris Al, Stefanie van der Kaaij, Maxime Kole, Bram Omon en Evelien Keuzenkamp Oktober 2013 Voorwoord Voordat u deze samenvatting gaat lezen

Nadere informatie

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Verslaglegging demoproject Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project

Nadere informatie

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n ONGEWERVELDEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE BIDSPRINKHAAN

Nadere informatie

flamingo Klasse vogels

flamingo Klasse vogels flamingo Klasse vogels Orde flamingoachtigen In ZOO en Planckendael vind je drie verschillende flamingosoorten: (Planckendael) Dwergflamingo (Planckendael) (ZOO) Dwergflamingo Familie flamingo s flamingo

Nadere informatie

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE AXOLOTL BIJ

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KNOFLOOKPAD SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 KNOFLOOKPAD De knoflookpad is één van de meest bedreigde amfibie soorten in Nederland. Er zijn landelijk nog 40 restpopulaties

Nadere informatie

Verspreidingsonderzoek libellen 2009

Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Tekst: Tim Termaat (De Vlinderstichting) & Vincent Kalkman (EIS-Nederland) Met medewerking van: Jaap Bouwman, Kim Huskens, René

Nadere informatie

Vuursalamander. Vuursalamander

Vuursalamander. Vuursalamander Vuursalamander Trouw aan huis Met een lengte tot wel 25 cm is de vuursalamander vrij opvallend. Als vuursalamanders kleiner waren geweest, vielen ze nog steeds op door hun zwart met felgele of knaloranje

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober 2016 Beste natuurliefhebber/-ster Het was een prachtige dag en ik was graag ook na de excursie nog een paar uurtjes op de tuin gebleven, maar dat zat er

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties

Nadere informatie

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; 2010-2016. Op diverse plaatsen binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn velden Krabbenscheer aangetroffen met daarbij populaties Groene glazenmaker.

Nadere informatie

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Van nature eutrofe meren met

Nadere informatie

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG 75-77 TE VOORHOUT rapportnr. 2017.2529

Nadere informatie

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Vissoorten Aal Herkenning: Het lichaam is slangachtig van vorm. De borstvinnen bevinden zich direct achter de kop. Op het achterste deel van het lichaam is, zowel onder als boven, een vinzoom aanwezig

Nadere informatie

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander.

Waterlanders : op weg met Sam de salamander. Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. Waterlanders : op weg met Sam de salamander Poelenproject Herzele ter uitbreiding van de amfibieënpopulatie met als kernsoort de kamsalamander. 1 De kamsalamander... Hallo, Ik ben Sam, de salamander met

Nadere informatie

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn tussen organisme en hun milieu 1. Biotische factoren

Nadere informatie

d rm Neder wa e landopg

d rm Neder wa e landopg Opgewarmd Nederland deel Plant en dier: blijven, komen, weggaan of... Soorten, verspreiding en klimaat Kleine beestjes: sterk in beweging Libellen: voordeel van een warmer klimaat Dagvlinders: extra onder

Nadere informatie

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km BOETELERVELD ROUTE 4,3 km 20 17 Weten hoe een groot deel van Salland er tot eind 19e eeuw uitzag? Wandel dan eens door het Boetelerveld bij Raalte. Ervaar rust, ruimte en openheid in dit enig overgebleven

Nadere informatie

Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep.

Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep. Groene glazenmakers en Krabbenscheer in het Nieuwediep te Nieuwe Diep. In het westelijke deel van het Nieuwediep komen in vier vakken Krabbenscheer V, voor in fraaie velden, die een leef- en voortplantingsgebied

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 18 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 18 juli Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 18 juli 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was weer een heel aardige dag en ik heb met plezier bijna een volledige werkdag doorgebracht op de tuinen van De Wiershoeck

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een zomerse dag met vrij veel zon en weinig wind. Dat laatste vind ik prettig, maar wat betreft de temperatuur ben

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012 Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild Couwenhoven 7221 3703 HW Zeist wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een

Nadere informatie

Elodea densa waterpest Kan los in de vijver, maar doet het beter indien opgepot. Direct oppotten en in de vijver zetten. Waterdiepte cm.

Elodea densa waterpest Kan los in de vijver, maar doet het beter indien opgepot. Direct oppotten en in de vijver zetten. Waterdiepte cm. ZUURSTOFPLANTEN Ceratophyllum demersum hoornblad Maakt geen wortels, worden los in het water gegooid Loopt in het voorjaar vrij laat uit Elodea densa waterpest Kan los in de vijver, maar doet het beter

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2011 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2011 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Eend Inleiding Ik hou mijn werkstuk over eenden omdat ik het leuke dieren vind en ik wil er wat over leren. Dit wil ik er over weten: Wat doen eenden de hele dag? Wat eten eenden? Wat voor soorten eenden

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg Beste natuurliefhebber/- ster, Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. Een week geleden zag ik alleen nog maar

Nadere informatie

Een ongenode gast: Amerikaanse rivierkreeft

Een ongenode gast: Amerikaanse rivierkreeft Amerikaanse rivierkreeft Een ongenode gast: Opzet workshop Een ongenode gast: Inleiding (Fabrice Ottburg; WUR) Nader inzoomen op een aantal projecten (Winnie Rip; Waternet) Praktijk ervaring aanpak (Jouke

Nadere informatie

Amfibieën, Vissen en Baggeren

Amfibieën, Vissen en Baggeren Amfibieën, Vissen en Baggeren Richtlijnen voor het baggeren van wateren met betrekking op het voorkomen van kwetsbare en bedreigde amfibieën en vissen In opdracht van: Bureau VIRIDIS Hoogheemraadschap

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een prima dag. In de loop van de dag werd het warmer, een beetje benauwd zelfs en wat mij betreft had er iets

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Zuidrand te Delfland

Zuidrand te Delfland Inventarisatie beschermde vissen 2010 V. Nederpel 2010 Opdrachtgever KNNV afdeling Delfland Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35A 2295 RV Kwintsheul

Nadere informatie

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

Welke uilen en roofvogels zijn dat? . Welke uilen en roofvogels zijn dat? De vogels zijn volgens de kleurcode onderverdeeld in de volgende groepen: Uilen 10 Valken 30 Overige roofvogels 46 Extra: Vliegsilhouet van de belangrijkste soorten

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-30 april 2009 - Wim Giesen, Paul Giesen & Kris Giesen, 4 mei 2009 27-30 april 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord

Nadere informatie

Ecologisch herstelplan De Vinkenslag

Ecologisch herstelplan De Vinkenslag Ecologisch herstelplan De Vinkenslag B-team Hilvarenbeek September 2010 Ecologisch herstelplan De Vinkenslag Auteur: Drs. Jordie Netten Initiatiefnemer: B-team Hilvarenbeek www.bteamhilvarenbeek.nl Partner:

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni 2018 Beste natuurliefhebber/-ster, Volgens de weerprofeten zou het een mooie dag worden en ze kregen helemaal gelijk. De temperatuur was aanzienlijk hoger

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heel aangename dag, maar er was minder te zien dan ik had gehoopt/verwacht. Twee dagen eerder waren we in de Hortus

Nadere informatie