Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling"

Transcriptie

1 Modulebeschrijving Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (varianten IAG en IAG+) Ambulante Gezinsinterventies

2 INDE Samenvatting 3 A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering 5 1. Risico- of probleemomschrijving 5 2. Doel van de module 5 3. Doelgroep van de module 6 4. Aanpak van de module 8 5. Materialen en links 12 B. Onderbouwing van de module Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Samenvatting onderbouwing Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Onderzoek naar de uitvoering van de module 19 C. Effectiviteit Nederlandse effectstudies Buitenlandse effectstudies 22 D. Overige informatie Toelichting op de naam van de module Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) Overeenkomsten met andere modules 23 Bijlage CAP-J classificatieoverzicht (assen en rubrieken)

3 SAMENVATTING Doel IAG Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) is een vorm van Intensieve Pedagogische Thuishulp (IPT). IPT is langdurige hulp bij het gezin thuis, gericht om op meerdere terreinen tegelijkertijd hulp te bieden aan zowel ouders als kinderen. De hulpverlener coördineert en biedt zowel therapeutische als praktische hulp. Gewerkt wordt aan het komen tot verbetering van het gezinsklimaat zodat het kind / de jongere er veilig kan opgroeien en zich leeftijdsadequaat kan ontwikkelen. Daarnaast wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van vaardigheden bij de gezinsleden zodat zij meer gebruik kunnen maken van hun sociale netwerk. IAG+ Wanneer er sprake is van complexe, meervoudige ernstige problemen en/of een langdurige hulpverlenersgeschiedenis kan het zijn dat het dagelijks leven ontwricht is of dreigt te raken en dat er niet meer voldaan wordt aan de basisbehoeften en veiligheid van de kinderen/jongeren. Voorspellende factoren hierbij zijn: eerdere hulpverlening, mishandeling/verwaarlozing, middelenmisbruik, communicatieproblemen, huisvestingsproblemen. Bij IAG+ wordt dan doelgericht gewerkt aan verbetering op meerdere levensgebieden en: 1. De veiligheid van de kinderen/jongeren binnen het gezin 2. De hulpverlening rondom het gezin 3. Het vervolgtraject is duidelijk en in gang gezet / toekomstperspectief 4. Het informele netwerk is betrokken 5. Het nakomen van afspraken 6. Opvoeders kunnen (met ondersteuning) basale opvoedingsvaardigheden uitvoeren 7. Het gezin heeft meer probleemoplossende vaardigheden. Doelgroep IAG IAG richt zich op gezinnen met kinderen / jongeren van elke leeftijd die meervoudige en ernstige problemen hebben ervaren en/of een langdurige hulpverleningsgeschiedenis. Bij de gezinnen die in aanmerking komen voor IAG speelt gezins- en opvoedingsproblematiek en er is sprake van ernstige problemen op andere gezinstaken als het huishouden of het maatschappelijk functioneren. In deze gezinnen is er sprake van of een verhoogd risico op een ontwikkelingsbedreiging van de jeugdigen die gerelateerd is aan vormen van mishandeling of verwaarlozing, zogenaamde veiligheidsvraagstukken. IAG+ Het gaat om gezinssystemen waarbij het dagelijks leven ontwricht is of dreigt te raken. Er wordt onvoldoende voldaan aan de basisbehoeften (bed, bad, brood) en veiligheid van de kinderen/jongeren. Er is sprake van een onoverzichtelijk / ongecoördineerd gezins- en hulpverleningssysteem, waardoor de opvoeding en de veiligheid van de kinderen/jongeren ontbreken of ernstig in het geding zijn. Het gezin zelf is de regie over hun leven (deels) kwijt geraakt en is onvoldoende in staat om zelf tot oplossingen te komen. Eerdere hulpverlening heeft onvoldoende opgeleverd en opvoeders hebben weinig vertrouwen in de hulpverlening. Ook in deze gezinnen is ernstig risico op gezinnen en in de meeste gevallen sprake van ontwikkelingsbedreiging van jeugdigen die gerelateerd is aan vormen van mishandeling of verwaarlozing, zogenaamde veiligheidsvraagstukken. Aanpak IAG De hulpverlening van IAG vindt bij het gezin thuis plaats en richt zich op de volle breedte van de problematiek. De behandeling duurt gemiddeld zes maanden maar wordt vertaald in contacturen (40-56 contacten). De behandeling bestaat uit drie fasen. Na de behandelovereenkomst worden in de

4 startfase (4-6 weken) gestandaardiseerde vragenlijsten (o.a. CBCL, OBVL, YSR) afgenomen en besproken en bouwt de hulpverlener een werkrelatie op met het gezin, stelt samen met de gezinsleden de doelen op en gaat waar mogelijk al aan de slag. Vast onderdeel van de startfase is de Veilig Thuis Kaart en het bespreken van signalen van (on)veiligheid, een netwerkanalyse / - schema en genogram. Na het opstellen en bespreken van het behandelplan komt de behandeling in de veranderingsfase (10-14 weken). In deze periode gaan het gezin en de hulpverlener gericht aan de slag om de gewenste veranderingen te bereiken. Hierbij wordt systeemgericht gewerkt en wordt het sociaal netwerk benut en vergroot. Er is oog voor de veiligheid en er wordt gebruik gemaakt van oplossingsgerichte gespreksvoering. Naast competentieanalyses kan er gebruik worden gemaakt van beeldopname. Er wordt dan specifiek gekeken naar de basisprincipes communicatie en (opvoed)gedrag. De afbouw- en afscheidsfase (6-8 weken) staat in het teken van de afbouw van de hulpverlening en nogmaals afname en bespreking van gestandaardiseerde vragenlijsten en wordt afgesloten met verslaglegging. IAG+ De aanpak IAG+ is voor de hulpverlener in de basis gelijk aan de aanpak bij IAG. Bij IAG+ zal de behandeling langer duren (60-76 contacten). In de startfase ligt naast reeds genoemde aspecten nu meer de nadruk op het inventariseren van en prioriteren binnen de verschillende levensgebieden en de waarborging van de basisbehoeften (bed, bad, brood) en veiligheid. Het netwerkoverleg wordt meer proactief georganiseerd en voorgezeten en er zal overleg zijn met andere hulp- en zorginstanties. Voor de veranderfase wordt meer tijd genomen (24-28 weken) en ligt er meer nadruk op verschillende rollen die de hulpverlener kent (aannemer, coach en regisseur/ coördinator). De hulpverlener zal gedurende de behandeling telkens schakelen tussen overnemen en praktisch ondersteunen, coachen en regisseren / coördineren. IAG+ richt zich op dezelfde levensgebieden als IAG maar de nadruk ligt met name op de volgende deelgebieden IAG : 1. pedagogisch onvermogen - opvoeding (verwaarlozing / mishandeling); 2. huisvestingsproblemen en huishouding, (o.a. hygiëne, financiële armslag of wooncomfort); 3. een onoverzichtelijk / ongecoördineerd hulpverleningssysteem, waarbij de regie ontbreekt; 4. communicatieproblemen en relatie tussen de (ex)partners (echtscheiding, onderlinge spanningen of wisselende relaties); 5. problemen in de individuele ontwikkeling van de gezinsleden (psychische nood, verslavingen); 6. complexiteit en maatschappelijke positie van het gezin (armoede en werkloosheid). Bij IAG+ kent de afbouw- en afscheidsfase meer aandacht voor (eventuele) vervolghulp en vaardigheden om verder te kunnen met hulpverleners / organisaties en instanties. Materiaal De hulpverlener IAG / IAG+ maakt gebruik van verschillende technieken en interventies die staan beschreven in methodiekhandleidingen. De hulpverlener zet deze afhankelijk van de doelen en de wensen van het gezin in. Onderzoek Onderzoek laat zien dat de verschillende vormen van IAG gedragsproblematiek bij kinderen / jongeren af doet nemen evenals ervaren opvoedingsbelasting bij de ouders (Veerman, Janssens & Delicat, 2005) IAG. In vergelijking met onderzoek naar andere vormen van IPT kan IAG / IAG+ aangemerkt worden als één van de meer effectieve IPT-modules. Binnen Jeugdhulp Friesland uitgevoerd onderzoeken gericht op werkzame factoren en effectiviteit binnen gezinsbehandeling geven positieve bevindingen aan op deelaspecten (J. Spoelstra, 2011; S. Kooistra, 2011; E.J. van Riel, E.M. Kappen 2009;Dortmont, 2014).

5 A. MODULEBESCHRIJVING: PROBLEEM, DOELGROEP, DOEL, AANPAK, MATERIALEN EN UITVOERING 1. Risico- of probleemomschrijving IAG / IAG+ richt zich op multiprobleemgezinnen. Een multiprobleemgezin is een gezin dat kampt met een chronisch complex aan socio-economische en psychosociale factoren, waarvan de betrokken hulpverleners vinden dat het weerbarstig is voor hulp (Baartman, 1991 en Ghesquiere, 1993). Kinderen/jongeren die opgroeien in een gezin dat gekenmerkt wordt door veel en complexe problemen op verschillende leefgebieden lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van gedragsen ontwikkelingsproblemen. De kinderen/jongeren krijgen in hun jonge leven al te maken met allerlei problemen thuis. Deze problemen en andere kenmerken van multiprobleemgezinnen (zoals eenoudergezin, gezinnen met veel agressie en mishandeling en een problematische partnerrelatie tussen de opvoeders) vormen belangrijke risicofactoren die een statistisch grotere kans op een probleem in de ontwikkeling van de kinderen/jongeren teweegbrengt. De problemen ontstaan vooral als er weinig beschermende factoren zijn en de risicofactoren in het leven van de kinderen/jongeren zich beginnen op te stapelen. Een enkele risicofactor laat in onderzoek vaak een zwak verband zien met het ontstaan van problemen. Als een kind blootstaat aan vier of meer risicofactoren vertienvoudigt de kans op het voorkomen van psychische en gedragsproblemen bij de kinderen/jongeren (Hermanns, 2001). Naar schatting heeft 0,5% tot 5% van de gezinnen te kampen met een opeenstapeling van problemen. De indruk bestaat dat het percentage multiprobleemgezinnen in de grote steden en onder allochtone gezinnen hoger ligt (Van der Steege, 2009). IAG richt zich op gezinnen met kinderen / jongeren van elke leeftijd die meervoudige en ernstige problemen hebben en/of een langdurige hulpverleningsgeschiedenis. Bij de gezinnen die in aanmerking komen voor IAG speelt gezins- en opvoedingsproblematiek en er is sprake van ernstige problemen op andere gezinstaken als het huishouden of het maatschappelijk functioneren. Wanneer deze problemen niet opgelost worden of verminderen, dreigt uithuisplaatsing van het kind / de jongere. Bij IAG+ gaat het om gezinssystemen waarbij het dagelijkst leven ontwricht is of dreigt te raken. Er wordt niet meer voldaan aan de basisbehoeften van de kinderen/jongeren (voedsel, kleding, onderdak) evenals aan de veiligheid van de kinderen. 2. Doel van de module Doelen waaraan gewerkt wordt binnen IAG: Het zodanig verbeteren van het gezinsklimaat dat het gezin (met name de opvoeders) in staat is om de voorwaarden te scheppen waardoor groei en ontwikkeling van het kind / de jongere gewaarborgd is. Het vergroten van de vaardigheden van de gezinsleden om beter gebruik te (leren) maken van hulpbronnen (formele en informele) in hun sociale omgeving (Van Schot & Van der Steege, 1998; Roosma, 2000). De bedoeling is de draaglast van het gezin te verkleinen en de draagkracht te vergroten (Van Brandenburg en Puts, 2002). Er moet sprake zijn van dusdanige ernstige problematiek dat het kind / de jongere uithuisgeplaatst dreigt (of dreigen) te worden (doel: voorkomen van een opname). Of er is sprake van een kind dat / jongere die al opgenomen/uithuisgeplaatst is en waarbij een thuisplaatsing niet mogelijk is door ernstige problematiek in het gezinsfunctioneren (doel: opname verkorten). IAG+ Wanneer er sprake is van complexe, meervoudige ernstige problemen en/of een langdurige hulpverlenersgeschiedenis kan het zijn dat het dagelijks leven ontwricht dreigt te raken en dat er niet meer voldaan wordt aan de basisbehoeften en veiligheid van de kinderen/jongeren. Voorspellende factoren hierbij zijn: eerdere hulpverlening, mishandeling / verwaarlozing, middelenmisbruik, communicatieproblemen, huisvestingsproblemen (Dortmont, 2014). Bij IAG+ wordt dan doelgericht

6 gewerkt aan meerdere levensgebieden en veranderingen in de gezinssituatie zodanig dat er voor het kind / de jongere een aanvaardbare opvoedingssituatie wordt geschept (Goed genoeg situatie): De veiligheid van de kinderen/jongeren binnen het gezin De hulpverlening rondom het gezin Het vervolgtraject is duidelijk en in gang gezet Het informele netwerk is betrokken Het nakomen van afspraken Opvoeders kunnen (met ondersteuning) basale opvoedingsvaardigheden uitvoeren Het gezin heeft meer probleemoplossende vaardigheden. 3. Doelgroep van de module 3.1 Voor wie is de module bedoeld? Andere benamingen voor deze zelfde vorm van hulpverlening zijn: Project aan Huis (Amsterdam), Intensieve Gezinsbehandeling (Rotterdam; (Berger en Van Vugt, 2000) en Nijmegen) en Gezinsbehandeling (Limburg). Roosma (2000) en Van Schot & Van der Steege (1998) beschrijven drie doelgroepen voor de verschillende modules intensieve pedagogische thuishulp (IAG, IPG en OVG): 1. Gezinnen met kinderen / jongeren met meervoudige problemen: thuis (pedagogische onmacht); op school (gedrag, leren, spijbelen); individuele problematiek bij kinderen / jongeren en/of opvoeders(s) (ontwikkelingsproblematiek, psychiatrische problematiek); probleemgedrag (weglopen, verslaving, delinquent gedrag). 2. Gezinnen met kinderen / jongeren met een langdurige hulpverleningsgeschiedenis: multiprobleemgezinnen; pathologisch-symbiotische gezinnen; conflictrijke echtscheidingen; KOPP-gezinnen (kinderen / jongeren van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen). 3. Gezinnen met kinderen / jongeren met lastige/ingewikkelde problemen met als gevolg afschuif- en doorschuifgedrag tussen sectoren en voorzieningen (handelingsverlegenheid). De doelgroep van IAG / IAG+ zijn gezinnen waarbij (delen van) bovenstaande problematiek speelt en waarbij de draaglast van het gezin niet alleen verzwaard wordt door ernstige opvoedingsproblematiek, maar ook door ernstige problemen met het vormgeven van andere gezinstaken als wonen (huisvesting), huishouden/verzorging, financiën, maatschappelijk functioneren (eerdere hulpverlening en complexiteit), partnerrelatie of het individueel functioneren van de opvoeder(s) en/of de kinderen / jongeren (mishandelingen, communicatieproblemen en/of middelenmisbruik). Het chronisch verstoorde evenwicht tussen de draaglast en de draagkracht van het gezin maakt het noodzakelijk naast orthopedagogische interventies ook interventies te richten op de volle breedte van de problematiek, gericht op zowel het verkleinen van de draaglast als het vergroten van de draagkracht. Bovendien hebben deze gezinnen regelmatig problemen met de hulpverlening, bijvoorbeeld omdat ze hulp afwijzen of voortijdig afbreken, of omdat ze weigeren mee te werken. Kenmerkend voor multiprobleemgezinnen is dat ze zowel problemen hebben in het gezin als problemen met de hulpverlening. Multiprobleemgezinnen hebben de volgende kenmerken met elkaar gemeen: de problemen zijn veelvuldig en doen zich voor op meerdere levensterreinen; de problemen zijn complex: de verschillende probleemgebieden lopen door elkaar en beïnvloeden elkaar; de gezinnen leven jarenlang in een cyclus van oplopende spanningen, ontladingen en verzoeningen; de gezinsleden zijn sterk maar negatief met elkaar verbonden: ze kunnen niet mét elkaar maar ook niet zónder elkaar leven; er bestaan spanningen en conflicten tussen de verschillende generaties; de gezinnen vermijden of verlammen de zorg doordat ze weerstand bieden, medewerking weigeren of weinig gemotiveerd zijn;

7 er zijn meerdere instanties betrokken bij het gezin en er is een geschiedenis van hulpverlening die niet goed verliep; het gezin heeft de grip op hun situatie verloren of dreigt deze te verliezen; er lijkt sprake van een chronische crisissituatie in het gezin. 3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Jeugdhulp Friesland biedt specialistische jeugdzorg op het gebied van opgroei- en opvoedingsproblemen, in de leeftijdscategorie 0 t/m 18 (met een uitloop tot 23) jaar. Kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders kunnen een beroep doen op Jeugdhulp Friesland. Dit doen zij als de normale ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mogelijk is er sprake van psychosociale problemen, psychiatrische problemen, gezinsgerelateerde problemen, psychische problemen, gedragsproblemen of een combinatie daarvan. Kinderen en jeugdigen met een psychiatrische, zintuiglijke, lichamelijke en/of verstandelijke beperking die redelijk sociaal redzaam zijn, worden ook behandeld en/of opgevangen, als dit past binnen de behandelprogramma s en mogelijkheden van Jeugdhulp Friesland. We nemen ook jeugdigen op met een civielrechtelijke maatregel. In specifieke situaties worden kinderen met een strafrechtelijke maatregel behandeld (Gedragsbeïnvloedende maatregel). De door Jeugdhulp Friesland gehanteerde indicatiecriteria en contra-indicaties zijn uitgebreid beschreven in De Betekenis onder het hoofdstuk Doelgroepenbeleid op pagina 15. Deze folder is te downloaden op onder het tabblad Jeugdhulp Friesland. Voorwaarden voor de inzet van IAG / IAG+ zijn dat met behulp van IAG / IAG+ de (fysieke) veiligheid van de kinderen / jongeren gewaarborgd kan worden en dat duidelijk aangegeven is dat lichtere ambulante alternatieven ontoereikend zijn (Van Schot & Van der Steege, 1998; Roosma, 2000). Naast de algemene indicatiecriteria en contra-indicaties worden er voor IAG worden de volgende indicaties gehanteerd: Ernstige opvoedingsproblematiek (pedagogische onmacht bij de opvoeders en emotionele en gedragsproblemen bij het kind / de jongere), als onderdeel van een chronische en complexe crisissituatie; Uithuisplaatsing van één of meerdere kinderen / jongeren is onvermijdelijk of thuisplaatsing is onmogelijk zonder hulp; De (aanwezige) hulpverlening aan het gezin heeft te weinig effect gesorteerd, dreigt vast te lopen of is vastgelopen; Er is sprake van een verstoorde communicatie in het gezin; een van de jeugdigen kampt met ernstige internaliserende en/of externaliserende problematiek; er zijn problemen met het netwerk (ontbreken van een sociaal netwerk of het hebben van een weinig ondersteunend sociaal netwerk) (nji handleiding IAG 2013) Aanvullend op de problemen in de opvoeding en problemen van de jeugdige(n) heeft het gezin problemen op minimaal een van de volgende terreinen: - eigen problemen van ouders (psychische of psychiatrische problematiek - problemen rond scheiding en het samengaan van gezinnen (relatieproblemen, problemen rond het samengaan van gezinnen; - problemen in omstandigheden van het gezin (werkeloosheid ouder; financiële problemen; wonen in een achterstandswijk)(nji, handleiding IAG, 2013) De gezinnen zijn onvoldoende bereid of In staat om naar een instelling toe te komen voor hulp of kunnen onvoldoende profiteren van hulp die buiten hun eigen omgeving op individueel niveau wordt aangeboden omdat ze niet voldoende in staat bleken aangeleerde vaardigheden toe te passen in hun eigen omgeving.(nji, handleiding IAG, 2013) De autonomie van de verschillende gezinsleden wordt bedreigd (Van Schot & Van der Steege, 1998; Brandenburg en Puts, 2002). Van Brandenburg & Puts (2002) onderscheiden vijf contra-indicaties voor IAG op basis van evaluatieonderzoek uitgevoerd door Praktikon (Damen, Veerman en Janssen, 2002a) Er is sprake van een ernstige verslaving van de ouder(s); Er is sprake van een gebrek aan motivatie van de ouder(s) of oudere kinderen / jongeren om verder te gaan;

8 De veiligheid van het kind / de jongere binnen het gezin is -ook niet hulp van anderen- te waarborgen. De veiligheid van de hulpverlener is niet te waarborgen; Het aangemelde kind / jongere heeft een dusdanig specifieke aanpak nodig dat de ouder(s), ook met hulp, deze aanpak niet kunnen bieden. Toch wordt er binnen IAG en IAG+ wel gewerkt met gezinnen waarbij verslavingsproblematiek aan de orde is, deze contra-indicatie geldt met name wanneer de genoemde problematiek zó voorliggend is dat er geen sprake meer kan zijn van effectieve hulpverlening. 3.3 Toepassing bij migranten De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor kinderen / jongeren of gezinnen met een allochtone achtergrond. Wel laat onderzoek zien dat deze gezinnen zich veelvuldig onder de doelgroep van IAG/ IAG+ bevinden, in 29% van de gezinnen zijn de biologische ouders niet in Nederland geboren (Ten Brink, Kerkstra, Roosma & Veerman, 2001). Voor deze gezinnen wordt binnen de module het model Beschermjassen toegepast om beter aan te kunnen sluiten op de hulpvragen van allochtone gezinnen. Het beschermjassenmodel wordt aanvullend gebruikt binnen de methodiek van de IAG / IAG+. De term beschermjassen (Tjin A Djie, 2003) is gebaseerd op een term uit de Franse transculturele psychologie dat enveloppement (= omhulling) wordt genoemd (Yagyahoui, 1988). Het houdt in dat wanneer je mensen inbedt in de groep of cultuur waaruit ze afkomstig zijn, ze zich kunnen hernemen. Het verlies van omhulling (enveloppement), van sociale inbedding, is het duidelijkst zichtbaar in de problemen, hulpvragen en zorgbehoeften van Nederlanders met een migratieachtergrond (Van Bekkum, 2003). Beschermjassen zijn de veilige omhullingen en ankers van de Nederlanders met een migratieachtergrond in het vertrouwde van toen die hen de kracht geven om de onzekere toekomst in te stappen. Beschermjassen kunnen gevonden worden bij landgenoten, culturele bagage, lotgenoten, buren en/of (verre) familie, of iets wat daaraan herinnerd. Maar zij kunnen ook gevonden worden in: oude gewoonten, tradities, culturele bagage, eten, inrichting van het huis, geuren, kortom: ankers die doen denken aan het vertrouwde van toen. Beschermjassen is ook een werkwoord. Je kunt je cliënt beschermjassen, door hen te helpen zoeken naar de omhullingen en ankers die het gezin in het hier en nu kan gebruiken om haar of zijn steunsysteem te vergroten of te versterken, dat wil zeggen zichzelf weer te beschermjassen (Tjin A Djie & Zwaan, 2008). 4. Aanpak van de module 4.1 Structuur en opbouw De behandeling van IAG / IAG+ kent een duidelijke opbouw en fasering. Startfase (4-6 weken), veranderingsfase IAG (10-14 weken) veranderfase IAG+ (24-28 weken), afbouw en afscheidsfase (6-8 weken). Gedurende de hele behandeling wordt er systeemgericht gewerkt, staat veiligheid voorop, ook van de hulpverlener, en wordt er gebruik gemaakt van oplossingsgerichte gespreksvoering. Aanmelding en startfase De behandeling start met een eerste gesprek tussen het gezin, de hulpverlener IAG en eventueel de aanmelder/casemanager van het Bureau Jeugdzorg. Daarin worden de doelen van de aanmelder, meestal zijn dit de doelen uit het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg, besproken en legt de hulpverlener de werkwijze van IAG / IAG+ uit. De startfase (4-6 weken) besteden het gezin en de hulpverlener aan: het opbouwen van een vertrouwensband en een werkrelatie, het inventariseren van probleemgebieden en krachten, de veiligheid in kaart brengen middels de Veilig Thuis kaart, het afnemen van de gestandaardiseerde vragenlijsten CBCL (Child Behaviour Checklist), YSF (Youth Self Report, vanaf 12 jaar) en de OBVL (Opvoedingsbelasting Vragenlijst), het waar mogelijk ontlasten van de opvoeders door ze bijvoorbeeld praktisch te ondersteunen en het opstellen van doelen, prioriteiten en werkpunten. Het werken aan veiligheid is meer dan enkel het invullen van de Veilig Thuis kaart of een risico inventarisatie. De Veilig Thuis kaart is een instrument dat ondersteunend kan zijn bij het beoordelen van veiligheid. Een veiligheidsplan is geen statisch document, maar wordt er telkens bij gepakt en bijgesteld als er zich veranderingen in de situatie voordoen door alle betrokkenen. De kwaliteit van de werkrelatie, ook wel de therapeutische alliantie genoemd en daaraan gekoppeld de mate waarin het de hulpverlener lukt aan te sluiten bij de motivatie van gezinnen voor verandering, draagt in belangrijke mate bij aan de effectiviteit van de hulp (Van Yperen e.a., 2010)

9 In een pilot in 2015 maakt hulpverlener IAG / IAG+ voor het verbeteren en monitoren van de kwaliteit van de werkrelatie gebruik van de Session Rating Scale (SRS) en de Outcome Rating Scale (ORS) vragenlijsten (Miller, Duncan, Brown, Sorrel & Chalk, 2006). Met behulp van deze twee vragenlijsten ontvangt de hulpverlener elke sessie directe feedback van de gezinsleden op de resultaten van de hulp en op de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener en de wijze van bejegening (Crouzen, 2010) De scores worden met de gezinsleden besproken en gezamenlijk van betekenis voorzien wat gaat er goed en wat niet Waar lijkt het aan te liggen en wat zou er aan de samenwerking moeten veranderen om tot betere resultaten te komen. Bij IAG+ ligt naast reeds genoemde aspecten nu meer de nadruk op het inventariseren van en prioriteren binnen de verschillende levensgebieden en de waarborging van de basisbehoeften (bed, bad, brood) en veiligheid. Het netwerkoverleg wordt meer proactief georganiseerd en voorgezeten en er zal nadrukkelijker overleg zijn met andere hulp- en zorginstanties. De hulpverleners maken hierbij gebruik van de methodiek Safety First, gebaseerd op de methodiek Signs of Safety van Turnell, A. & Edwards, S. (2009). Het doel van deze methodiek is om een samenwerkingsrelatie te realiseren tussen de hulpverleners en het gezin, waarin de zorgen omtrent de veiligheid van de jongere openlijk besproken kan worden met het gezin en iedereen zijn zorgen kan uiten en er samen wordt gezocht naar een oplossing. De hulpverlening c.q. verwijzende instantie kan duidelijke kaders creëren door bodemeisen te stellen en vervolgens daar eventuele consequenties aan verbinden. Safety First maakt daarbij gebruik van oplossingsgericht werken in combinatie met heldere voorwaarden voor veiligheid. Doordat de gezinnen actief bezig zijn en zelf meedenken is er een grotere kans op slagen van het traject richting veiligheid en is het plan ook meer toekomstgericht. Er wordt duidelijk gesproken en onderscheid gemaakt in wat er moet gebeuren en hoe dat gaat gebeuren. Behandelperiode en veranderingsfase Tijdens de veranderingsfase wordt behandeling geboden gebaseerd op factoren die werkzaam zijn gebleken in de behandeling van multiprobleemgezinnen; intensieve hulp die in het gezin geboden wordt en gebaseerd is op de systeemtheorie en sociale leertheorie, waarin empowerment centraal staat (van der Steege, 2007). Aan de methodiek van IAG / IAG+ liggen deze drie theoretische modellen ten grondslag: de sociale leertheorie, oplossingsgericht werken en de systeemtheorie. Uit deze modellen komen drie centrale uitgangspunten van de aanpak voort: Iedereen is in staat nieuwe gedrag aan te leren; Verandering in gezinnen is altijd mogelijk; Problemen van kinderen staan nooit op zichzelf, hun gedrag heeft een relatie met de context waarin ze opgroeien. In deze periode pleegt de hulpverlener methodische interventies in het gezin om veranderingen tot stand te brengen. De verschillende interventies staan geordend onder twee zogenoemde 'balansen': functioneren en relatievorming. Op drie niveaus wordt aan deze twee aspecten gewerkt: met individuele gezinsleden, op gezinsniveau en tussen de hulpverlener en het gezinssysteem. De opgestelde doelen worden uitgewerkt in concrete werkpunten en acties. Samen met het gezin wordt besproken waar prioriteiten liggen en de motivatie en wensen van het gezin vormen het uitgangspunt voor het handelen. In deze fase wordt doorlopend met de gezinsleden geëvalueerd hoe het werken aan de doelen verloopt en of er vooruitgang wordt geboekt. IAG+ Bij IAG+ ligt de nadruk in de veranderingsfase op urgente zaken (op verschillende levensgebieden) en veiligheid. Het eerste doel is om urgente zaken rondom de veiligheid binnen het gezin te bespreken en te behandelen om vervolgens stapsgewijs het gezin te activeren. In eerste instantie kan dit betekenen dat de hulpverlener een aantal zaken overneemt van het gezin, maar gaandeweg zal hij de verantwoordelijkheid steeds meer terugleggen bij het gezin. Gezinnen verkeren soms in een toestand van hulpeloosheid, waarbij er sprake is van weinig vertrouwen in eigen kunnen en groot wantrouwen naar hulpverleners. Door zaken aan te pakken en in korte tijd zichtbare resultaten te boeken kan het vertrouwen in de hulpverlening groeien. Door langzaam de verantwoordelijkheid en de regie weer terug te geven aan het gezin kan ook het vertrouwen in eigen kunnen weer groeien. Dit gebeurt aan de hand van drie rollen die de hulpverlener kan vervullen: regisseur (overstijgend en coördinerend), aannemer (praktisch en meehelpend) en coach (versterkend en activerend) De regisseur is verantwoordelijk en actief met betrekking tot alle betrokken hulpverlenende instanties. In afstemming met de wijk- en gebiedsteams neemt hij het initiatief tot een overleg en coördineert hij indien nodig de hulpverlening rondom het gezin. Het gezin blijft de eindverantwoordelijkheid voor de

10 doelen houden. De aannemer heeft een proactieve rol in het gezin: maakt een plan van aanpak met het gezin, pakt zelf zaken op en start met díe zaken die de hoogste prioriteit hebben voor het gezin en zorgt dat de benodigde middelen en mensen worden ingezet op het juiste moment. De coach staat naast het gezin, kan relativeren en tevreden zijn met kleine stapjes. Hij stimuleert de opvoeders (verzorgers) weer de regie van het gezin op te pakken, activeert en versterkt hen zodat zij de kinderen/jongeren goed en veilig kunnen helpen opgroeien. De drie rollen die de hulpverlener vervult, kunnen op elk moment tijdens de module worden ingezet. Welke rol wordt aangenomen is afhankelijk van de vraag en van de context. Voor IAG en IAG+ geldt dat de hulpverlener en het gezin afspraken maken over bezoeken en bereikbaarheid van de hulpverlener. De directe investering in tijd en aantal uren is afhankelijk van de vraag van de cliënt en de ernst van de problematiek. Verder is de bereikbaarheid voor de cliënt geregeld door een bureaudienst door een ambulant hulpverlener tijdens kantooruren en een algemene bereikbaarheidsdienst voor alle andere tijden. Afbouw- en afscheidsfase Voor IAG / IAG+ geldt dat in deze fase de hulpverlener samen met het gezin toe werkt naar een afronding van de hulpverlening. De frequentie van bezoeken wordt afgebouwd waar mogelijk en in deze fase is de hulpverlener meer een begeleider op afstand die bijstuurt waar nodig. De focus ligt op het volhouden en eigen maken van het geleerde. In deze fase leert het gezin niet meer iets nieuws. Verder wordt gekeken hoe de resultaten geborgd kunnen worden en wat de gezinsleden kunnen doen als ze terugvallen in de oude situatie. Ook wordt er vooruitgekeken en worden er afspraken gemaakt hoe om te gaan met moeilijke situaties. Aan het einde van de hulpverlening worden nogmaals de gestandaardiseerde vragenlijsten CBCL, YSR, OBVL en Veilig Thuis kaart afgenomen. Na formele afsluiting van de hulp kan het gezin en/of de betrokken hulpverleners nog voor een beperkt aantal afspraken (maximaal 3) een beroep doen op de gezinsbehandelaar, bv als er losse eindjes zijn in bijvoorbeeld toeleiding naar vervolghulp (warme overdracht en dergelijke) óf als er nog acties liggen die aandacht verdienen in de lijn met de behandeling (contacten met derden). Waar mogelijk worden deze contacten al vastgesteld bij het afsluiten van de module in de verslaglegging. Deze contacten zijn onderdeel van de contactfrequenties zoals in de module varianten zijn beschreven. Een onderdeel van de nazorg is in ieder geval een follow-up bezoek na zes maanden. Follow-up bezoeken aan het gezin Follow-up-bezoeken kunnen telefonisch of thuis plaatsvinden bij het gezin, naar gelang de omstandigheden, en duren ongeveer een uur. Waarom wordt een follow-up gedaan? 1. Het is belangrijk om gezamenlijk met het gezin na te gaan hoe het nu gaat (evenwicht vinden in de ontwikkeling en bieden van zorg en veiligheid aan de kinderen). De follow-up is een onderdeel van nazorg. Onderdelen zijn: hoe gaat het met het gezin in het algemeen (zijn er andere zorgen, vragen of wensen) en hoe pakt vervolghulp dit op? 2. Belangrijk is ook om na 6 maanden nogmaals terug te kijken. Wat heeft gewerkt en wat had anders gekund in de periode van hulp: gestelde doelen, werkwijze, samenwerking en gekozen interventies? 3. De hulpverlener was intensief betrokken bij het gezin en netwerk en de follow-up is mede een onderdeel van het afbouwen van het contact, (opdat het gezin verder integreert in de maatschappij en regie heeft over eigen dagelijkse routines). Wat is de procedure? 1. De hulpverlener maakt telefonisch contact of een afspraak met het gezin voor een follow-up bezoek. 2. De hulpverlener stelt na afloop van het gesprek de gedragswetenschapper op de hoogte van de inhoudelijke bevindingen. Dit kan tijdens de caseloadbespreking. 3. Wanneer er zorgen zijn ontstaan bij het bezoek over veiligheid en ontwikkeling van de kinderen/jongeren wordt dit ingebracht bij de gedragswetenschapper en daarna (na eventueel verder onderzoek) zou de zorg teruggekoppeld kunnen worden aan verwijzer. Wat gebeurt er tijdens het bezoek? 1. De hulpverlener begint met opnieuw contact maken, aan te sluiten en creëert ruimte om te kunnen vertellen. Dit kan met een open vraag als: Hoe gaat het met kind/thema, waaraan gezamenlijk gewerkt is?

11 2. Als volgende stap geldt het bespreken van de doelen en werkpunten waaraan gewerkt is in de periode dat de hulpverlener ondersteunend was in het gezin. 3. De hulpverlener bespreekt de omstandigheden van de kinderen/jongeren en kijkt en bevraagt of de veiligheid en/of de ontwikkeling in het geding is. Bij onduidelijkheid vraagt de hulpverlener door om de context en eventuele zorg helder te krijgen. 4. In het gesprek is er ruimte voor zorgen en wensen vanuit het gezin maar ook vanuit de hulpverlener. Belangrijk is om transparant te zijn. Vertel duidelijk eventuele zorg omtrent onveiligheid (mocht dat er zijn), overleg met het gezin welke stappen er ondernomen moet worden en wat de hulpverlener (eventueel) zal melden en bij wie. Welke gevolgen heeft een follow-up? Als het goed (genoeg) gaat met het gezin, is het een succeservaring. Dit werkt stimulerend voor zowel gezin als hulpverlener om meer te doen van wat werkt in de toekomst. Het gezin krijgt de mogelijkheid om positief te vertellen over hun goede ervaringen en goede momenten binnen hun gezinsleven, en worden hierin impliciet bekrachtigd. De gezinnen hebben niet vaak deze mogelijkheid gehad en hebben veelal ervaring met het moeten vertellen en horen wat zij niet goed doen. De terugkoppeling werkt ook reflectief voor de hulpverlening, doordat deze beter zicht krijgt op werkzame bestanddelen van de werkwijze/interventies/methodiek en relatie met de klant. Het kan zijn dat er terechte zorgen naar boven komen en dat de hulpverlener tijdens de followup het gevoel krijgt dat er (emotioneel) een appèl op hem of haar wordt gedaan. Het is van belang voor ogen te houden dat de hulpverlener niet langer actief is in het gezin en dat hetgeen hij kan betekenen voor het gezin minimaal is. Het is niet de bedoeling dat er nieuwe afspraken en doelen gesteld worden. De hulpverlener maakt dit ook duidelijk aan het gezin. 4.2 Duur De duur wordt echter niet in weken en maanden vastgelegd, maar kent een totaal aantal contacturen. Voor IAG minimaal maximaal (40-56 contacten) en IAG+ (60-76 contacten). Daarmee duurt een behandeling IAG ongeveer zes maanden en IAG+ wat langer (startfase (4-6 weken), veranderingsfase IAG (10-14 weken) / IAG+ (24-28 weken), afbouw en afscheid (6-8 weken). In principe wordt er geen uitbreiding geboden in de maximum van de contactfrequenties, maar in bijzondere omstandigheden en met goede onderbouwing is een aanvraag voor verlenging mogelijk middels het Zorgtafeloverleg door de gedragswetenschapper. 4.3 Frequentie/ 4.4 Intensiteit De hulpverlener komt in de startfase gemiddeld twee keer per week bij het gezin op bezoek. Bij IAG+ kan dat meer frequent zijn in de startfase afhankelijk van de problematiek en nood. De frequentie van contact is echter niet enkel gebaseerd op huisbezoeken. De hulpverlener heeft naast bezoeken bij het gezin thuis ook contacten via de mail / telefoon (evt. Whats app) en dergelijke. Bij IAG+ zijn er ook meer contacten en overleggen met andere organisaties en instanties en overige hulpverleners en betrokkenen (formele en informele netwerk). In de veranderingsfase wordt er gewerkt aan doelen en in deze periode is de hulpverlener nog steeds frequent bij het gezin thuis: gemiddeld 3 tot 4 uren per week verdeeld over twee bezoeken. Deze frequentie en intensiteit is een gemiddelde en wordt in overleg met het gezin en betrokkenen afgestemd en naast de bezoeken in de thuissituatie geldt ook in deze fase dat er meerdere wijzen van contact zijn (direct en indirect). Het is aan de hulpverlener om zijn totaal aantal contactmomenten zo te verdelen dat de zorg geboden wordt die nodig is. In de afbouw- en afsluitfase komt de hulpverlener minder frequent bij het gezin, gemiddeld een keer per week, en is er minder direct contact. De hulpverlener overlegt in deze fase met het gezin of er verdere hulp noodzakelijk is vanuit de 1 e of 0 de lijn. Bij IAG+ staat de afbouw- en afscheidsfase meer nadrukkelijk in het teken van overdracht naar vervolghulpverlening, eventueel netwerkberaad en afstemming met instanties. 4.5 Setting Bij IAG / IAG+ wordt de hulp uitgevoerd bij het gezin thuis. Indien nodig vergezelt de hulpverlener (één van de) gezinsleden bij bezoeken aan bijvoorbeeld instanties of de school van het kind / de jongere. Uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk mét het gezin wordt gesproken en niet óver het gezin. Gezinsleden worden dan ook vrijwel altijd uitgenodigd bij gesprekken van de hulpverlener met andere hulpverleners of instanties. Jeugdhulp Friesland heeft als standpunt het verblijf van kinderen/jongeren in het gezin en gezinsvormen te bevorderen en het verblijf in een residentie te voorkomen of in duur zo kort mogelijk te houden. Ondersteun het kind/de jongere, de ouders en het netwerk in de opvoeding van de

12 jeugdige in zijn of haar eigen omgeving ofwel in een vervangende omgeving waarin de jeugdige opgroeit en zich kan wortelen. Het uitgangspunt vijf keer gezin betreft in volgorde van voorkeur: 1. het eigen gezin; 2. een netwerkgezin; 3. een pleeggezin; 4. een pleeggezin extra; 5. een gezinshuis. De module IAG / IAG+ die zicht richt op het verblijf binnen het eigen gezin is bij uitstek een module die gericht is op het realiseren van het vijf keer gezin beleid. 5. Materialen en links De methodiek van IAG / IAG+ staat uitgebreid beschreven in meerdere handleidingen (Van Schot & Van der Steege, 1998; Olijve en Van Nieuwland, 2000; Van Brandenburg en Puts, 2002; NJI van der Steege e.a., 2013). De methodieken/handleidingen bevatten verschillende methodische interventies die in te zetten zijn tijdens IAG / IAG+. Er is in deze beschrijvingen dus niet zozeer sprake van een behandelprotocol dat de hulpverlener stap voor stap kan 'afwerken'. Dat past niet bij de doelgroep en de achterliggende visie van vraaggericht te werken en aan te sluiten bij de vragen van het gezin. De hulpverlener gaat, indien mogelijk, meteen aan de slag met de doelen die hij/zij samen met de gezinsleden in de eerste zes weken opstelt. Afhankelijk van deze doelen put de hulpverlener uit de 'gereedschapskist' de passende methodische interventies. De fasering (en daarmee de opbouw) van de hulpverlening wordt bij ieder gezin aangehouden. De meeste methodische interventies zijn gekoppeld aan een bepaalde fase van de behandeling.

13 B. ONDERBOUWING VAN DE MODULE 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Probleemanalyse Probleemkenmerken multiprobleemgezinnen De theorievorming van Baartman over multiprobleemgezinnen is een belangrijke bron bij de beschrijving van de doelgroep (Van Schot & Van der Steege, 1998). Multiprobleemgezinnen zijn 'vrij bewerkelijke gezinnen', die problemen hebben bij het uitvoeren van alle gezinstaken: het opvoeden van kinderen / jongeren; het bevorderen van het individueel welzijn van de gezinsleden afzonderlijk; het voeren van een huishouding; het verwerven en handhaven van een maatschappelijke positie; het vormgeven van een partnerrelatie. Daarnaast worden drie hoofdkenmerken van multiproblemgezinnen onderscheiden: Er is sprake van meer dan één probleem en een onvermogen met deze problemen om te gaan; Er is zowel een disfunctioneel patroon in het gezin als problemen tussen het gezin en de maatschappij. Het gezin is voortdurend bezig met een struggle to stay alive; Er is sprake van chronische problemen en frequente crises. Met probleem samenhangende factoren De aard van de problemen bij multiprobleemgezinnen is veelvuldig, complex en onderling verweven, chronisch ofwel langdurig, transgenerationeel en weerbarstig voor hulp van buiten. IAG+ richt zich specifiek op multiprobleemgezinnen waarbij de opvoeding en de veiligheid van de kinderen/jongeren ernstig in het geding komen en waarbij sprake is van een onoverzichtelijk gezinsen hulpverleningssysteem. Multiprobleemgezinnen kampen met problemen op meerdere leefgebieden, die complex en onderling verweven zijn. Factoren die het probleem beïnvloeden zijn: Opvoeders hebben onvoldoende oog voor de basisontwikkelingsvoorwaarden van de kinderen/jongeren. Dit kan komen door de hoeveelheid problemen, de chaos en het gebrek aan grip op eigen situatie, waardoor opvoeders geen ruimte meer hebben om hun kinderen/jongeren te geven wat nodig is. Het kan ook zijn dat opvoeders daarin vaardigheden missen, bijvoorbeeld doordat ze de vaardigheden nooit hebben geleerd en/of dat er sprake is van beperkingen (LVG, psychiatrische problematiek, verslaving). In probleemgezinnen is er meer sprake van kindermishandeling (Bodden & Dekovic, 2009). Er is sprake van een chaotisch hulpverleningssysteem waarbij de regie ontbreekt. Opvoeders hebben geen overzicht meer over hun situatie. Er zitten soms wel tien verschillende instanties in een gezin. Doordat er sprake is van gebrekkige samenwerking en ontbrekende regie, raken opvoeders het spoor soms bijster. Ze hebben het idee geen invloed en grip meer te hebben op hun eigen situatie, vervallen in hulpeloosheid en hebben steeds minder vertrouwen in de hulpverlening en in eigen kunnen. Er is sprake van chronische problematiek op meerdere levensgebieden. Er is vaak sprake van schulden, van dreigende uithuiszetting, van psychische en relationele problematiek en problemen op gebied van hygiëne en huishouding (Bodden & Dekovic, 2009). Daarnaast is er sprake van opvoedingsproblematiek. Dit kan samenhangen met de andere problemen. Immers, als er veel zorgen zijn rondom schulden, uithuisplaatsingen enzovoorts, in combinatie met persoonlijk psychische problematiek, dan hebben opvoeders weinig ruimte en geduld om zich bezig te houden met de opvoeding van de kinderen/jongeren. Opvoeders missen probleemoplossende vaardigheden. Opvoeders zijn onvoldoende in staat om oplossingen te vinden voor de problemen waarmee ze geconfronteerd worden. Ook kan het zijn dat opvoeders door de grote hoeveelheid problemen en de samenhang in deze problemen niet meer in staat zijn om prioriteiten aan te brengen. Mogelijk gevolg hiervan is een houding van apathie en het gevoel geen invloed en grip meer te hebben op eigen leven. Er is sprake van een gebrek aan vertrouwen in zorg en hulpverleners. Er is bijna altijd sprake van een lange hulpverleningsgeschiedenis, die niet succesvol is verlopen. Vaak zijn er al veel trajecten en programma s gestart en ook weer afgebroken. Bovendien is er sprake van een grote hoeveelheid aan hulpverleners en instanties, elk met eigen doelen en tempo. Dezen kunnen soms ook tegenstrijdig aan elkaar zijn. Gevolg is dat opvoeders het geloof en

14 vertrouwen in de hulpverlening kwijtraken (Dawe en anderen,2008). Vertrouwen in de hulpverlener verhoogt de kans op succes aanzienlijk (Bex en anderen, 2010). Er is sprake van een gebrekkig informeel netwerk. Naast problemen in de relatie is er vaak ook sprake van problemen in de familie en tussen de verschillende generaties (Steketee & Van der Broucke, 2010). Er is vaak sprake van gebroken gezinnen en echtscheidingsproblematiek. Ook is er vaak sprake van samengestelde gezinnen en de daarmee samenhangende problematiek. Bijna al deze factoren zijn beïnvloedbaar. Als er sprake is van een beperking (bijvoorbeeld een verstandelijke beperking of een psychiatrische stoornis) dan zijn deze slechts beperkt beïnvloedbaar (bijvoorbeeld door middel van medicatie of therapie). Bij IAG+ wordt duidelijker gebruik gemaakt van beïnvloeding. Er wordt vaak gesproken over enige drang en dwang als werkzame factor bij multiprobleemgezinnen. Dreigen met dwang om een cliënt mee te laten werken is niet toegestaan. Dwang is een ingrijpende maatregel en is aan strikte regels gebonden. Aandringen (drang) is wel toegestaan en hiervan wordt bij IAG+ meer gebruik gemaakt. Een andere wijze waarop werken met drang ook wel wordt aangeduid is dat de hulp vrijwillig kan zijn maar niet vrijblijvend is. Hulpverleners kunnen bijvoorbeeld blijven vragen om mee te werken. Ook kunnen zorgverleners wijzen op de gevolgen van het gedrag. Onder drang wordt verstaan dat iemand op enigerlei wijze in zijn keuze wordt beïnvloed met het doel hem een bepaalde, door de uitoefenaar van de drang gewenst geachte, keuze te laten maken. De vrijheid om te kiezen blijft bestaan, maar bij drang wordt een bepaalde optie onaantrekkelijk gemaakt door er een (meestal aanzienlijk) nadeel aan te verbinden. Het doel is ongewenst gedrag onaantrekkelijk te maken oftewel gewenst gedrag uit te lokken (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 1997). Motivatie bij gezinsleden is helpend en daarmee neemt de noodzaak tot drang af. Maar het containerbegrip motivatie is te globaal om recht te doen aan de complexiteit van de situatie waarin deze gezinnen verkeren. Onder motivatie worden de beweegredenen van cliënten gevat om al dan niet aan een hulpverleningstraject deel te nemen, om gedrag te vertonen dat in het kader van die hulpverlening nodig wordt geacht (Van Yperen en anderen, 2003). In de psychologie wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie komt voort uit de persoon zelf, extrinsieke motivatie uit een prikkel die buiten de persoon is gelegen. De problemen van gezinnen waarop IAG / IAG+ zich richten, zijn doorgaans weerbarstig, complex en chronisch. Intrinsieke motivatie om hulp te aanvaarden ontbreekt, doodeenvoudig omdat perspectief op verbetering ontbreekt. De bemoeienis van de hulpverlener vormt eerder een nieuwe dreiging, een extra probleem naast alle andere. Vooral de angst voor uithuisplaatsing van kinderen is een nieuwe spanningsbron. Op zo n moment dreigt de deur in het slot te vallen. De hulpverlener ziet zich dan voor de vraag gesteld of hij de cliënt nog kan bereiken met gangbare motiveringstechnieken, wetende dat de cliënt het recht heeft zijn eigen leven te bepalen en dat diens inzet nodig is om tot verandering te komen (Berg, 2000). Waarom zou je hulp inroepen of aanvaarden als je de situatie als uitzichtloos ziet, als je geen enkele fiducie hebt in verbetering? En omgekeerd, als je een uitweg ziet en bereid bent hulp te aanvaarden, dan ben je al halverwege de oplossing. Het motiveren van een gezin gaat niet aan de hulpverlening vooraf, maar moet er integraal onderdeel van zijn. Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Empowerment is de leidende visie binnen IAG / IAG+. Vanuit de achtergrond dat gezinnen met veel en ernstige problemen vaak niet ontvankelijk zijn voor hulp en veel negatieve ervaringen met hulpverleners hebben, dienen zij vooral op hun krachten aangesproken te worden. De hulpverlener probeert de aanwezige krachten en sterke kanten te benutten en waar mogelijk uit te breiden en sluit aan bij de vragen die het gezin naar voren brengt. De hulpverlener is sterk op de toekomst gericht (en niet op het 'spitten' in het verleden) én op het versterken van het formele en informele netwerk rond het gezin. Van belang is vooral dat de hulpverlener gelooft dat het gezin kan veranderen en reikt het gezin een hernieuwd perspectief aan en helpt hen hun sterke kanten uit te breiden en gebruik te maken van steunbronnen in de omgeving. Vanuit deze visie sluit de hulpverlener aan bij de vragen en krachten van het gezin, stelt samen met hen de doelen voor de hulp op en zet die interventies in die daarbij passend zijn. De hulpverlener komt bij het gezin thuis en verleent de hulp in hun eigen omgeving. Dit maakt de hulpverlening voor deze multiprobleemgezinnen laagdrempelig en maakt bovendien het generaliseren van het geleerde naar de thuissituatie overbodig: de gezinsleden passen het geleerde meteen in hun eigen situatie toe.

15 De hulpverlener heeft verschillende theoretische kaders in zijn bagage waaruit hij kan putten om te bepalen vanuit welke invalshoek hij het gezin het beste kan benaderen (dit wordt ook wel een 'eclectische' werkwijze genoemd). Van Schot & Van der Steege (1998) en Van Brandenburg & Puts (2002) onderscheiden een aantal theoretische kaders. Deze omvatten onder andere de leertheorie van waaruit gewerkt wordt aan de verbetering van het gedrag van het kind / de jongere. Vanuit de systeembenadering en de communicatietheorie pleegt de hulpverlener interventies in de gezinsstructuur. Tot slot besteedt het theoretisch kader de nodige aandacht aan de relatieopbouw met multiprobleemgezinnen en de bijna onvermijdelijke weerstanden die de hulpverlener daarbij tegenkomt. IAG en IAG+ en de CAP-J. Een nadere opsomming van de verschillende terreinen die IAG / IAG+ expliciet tracht te beïnvloeden, gebaseerd op de groepen uit het Classificatiesysteem Aard Problematiek Jeugd (CAP J): Internaliserend en/of externaliserend gedrag van de jeugdige Wanneer het gezin IAG / IAG+ hulp ontvangt is er altijd sprake van een zekere mate van problematiek bij de jeugdige. De omgeving en de situatie van het gezin spelen vaak een rol bij het ontstaan van deze problemen, maar ook aanleg speelt daarbij mee: het ene kind ontwikkelt eerder problemen dan het andere. Er kan sprake zijn van internaliserende of externaliserende problematiek of een combinatie van beide. IAG / IAG+ richt zich met name op: druk en impulsief gedrag, opstandig en/of antisociaal gedrag, beperkte emotieregulatie en tekort aan sociale vaardigheden. Het afwijkende gedrag is soms dermate ernstig geworden dat er sprake is van een stoornis (o.a. autisme spectrum stoornis, gedragsstoornis en/of een aandachttekort stoornis met hyperreactiviteit (ADHD)). Bij een deel van de jeugdigen komt zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking voor waarbij meestal sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel. Daarnaast is een beperkt sociaal aanpassingsvermogen kenmerkend voor deze jeugdigen. Zij hebben vaak moeite met concreet denken en handelen, met het begrijpen wat een ander bedoelt, reflecteren op het eigen handelen en ze zijn vaak sterk beïnvloedbaar. Kinderen in de basisschoolleeftijd kunnen ook last hebben van problemen die zich lichamelijk uiten, zoals problemen met plassen en poepen, eten en slapen. Kinderen uit gezinnen die IAG / IAG+ ontvangen worden vaak (onbewust / onbedoeld) belast met de problemen van ouders ( o.a. relatieproblemen, financiële problemen). Gevolgen kunnen zijn dat kinderen hun eigen problemen steeds minder met ouders durven delen, zich veel zorgen maken, verantwoordelijkheden van hun ouders gaan overnemen of heftige ruzies normaal gaan vinden. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld angsten, slechte schoolresultaten, schoolverzuim en weinig vrienden. Opvoedingsvaardigheden van de ouders IAG / IAG+ richt zich op ouders van wie de opvoedvaardigheden op het moment ontoereikend zijn (bv. weinig complimenteren, weinig belonen, weinig of onduidelijke grenzen stellen, inconsequent zijn, onvoldoende toezicht houden, moeite met het hanteren van een dagelijkse routine/structuur in het gezin). Daarnaast hebben veel ouders moeite om in de interactie en communicatie met hun kind(eren) voldoende sensitief en responsief te reageren. Ze vinden het gedrag van het kind snel lastig of denken dat hun kind expres vervelend is en kunnen er daardoor moeilijk mee omgaan. Sensitief en responsief reageren is van belang voor de hechting tussen ouder en kinderen (Bartelink, 2012). Als ouders kennis missen over wat passend is bij bepaalde leeftijden, stoornissen en/of andere beperkingen van hun kinderen, hebben ze soms ook niet passende verwachtingen van hun kind en over- of ondervragen zij hun kind. Ook missen deze ouders vaak een positief referentiekader betreffende de opvoeding doordat zij weinig adequate voorbeelden hebben uit hun eigen jeugd (Onderzoek van Belsky (zie Van Vugt & Berger, 1999). Een groot deel van de ouders heeft door allerlei eigen problemen veel stress, waardoor hun draagkracht sterk verminderd is. Eigen problemen zijn bijvoorbeeld psychische/psychiatrische problematiek (inclusief verslavingsproblemen), ziekte en/of andere omstandigheden. Dit belemmert hen in het opvoeden van hun kinderen. Zij zien vaak niet meer waar hun krachten liggen en kunnen hier ook geen gebruik van maken. Ze missen het overzicht en voelen weinig ruimte voor de verzorging van hun kinderen, het geven van positieve aandacht aan hun kind en het stellen van grenzen. Veel van de ouders staan er alleen voor, bijvoorbeeld door scheiding of een partner die in de gevangenis zit, wat zorgt voor een (tijdelijke) extra belasting. Wanneer ouders zich wel beiden met de opvoeding bemoeien, zorgen relatieproblemen er regelmatig voor dat zij wat betreft de opvoeding

16 niet op één lijn zitten. Dit zorgt voor onduidelijkheid in de reacties op het kind en voor (nog meer) spanning tussen ouders. Door de combinatie van de ontoereikende opvoedingsvaardigheden, een sterk verminderde draagkracht en stress bij de ouders kan er sprake zijn van een onveilige situatie voor het kind. Sociaal netwerk Er kan bij het gezin sprake zijn van een beperkt, ontbrekend of weinig ondersteunend sociaal netwerk. De communicatie met het formele en informele sociale netwerk verloopt stroef. Als er wel sociale steun voorhanden is, maken de gezinnen daar veelal weinig gebruik van. Zowel het ontbreken als het weinig gebruik maken van het netwerk kan het gevolg zijn van conflicten die in de wederzijdse interactie zijn ontstaan. Of doordat de ouders niet de vaardigheden hebben om personen in het netwerk om steun te vragen. Dit alles kan er toe bijdragen dat de ouders het gevoel hebben er alleen voor te staan in de opvoeding. De omstandigheden van het gezin In gezinnen die IAG / IAG+ ontvangen spelen vaak ook problemen in de omstandigheden van het gezin. Hierbij valt te denken aan werkloosheid van een of beide ouders, financiële problemen, het wonen in een achterstandswijk en/of een te kleine of slecht onderhouden woning. In de gezinnen is het vaak een eerste behoefte om orde in de chaos te scheppen en de knelpunten die als meest prangend worden ervaren op dit gebied aan te pakken. Als het gezin weer orde ervaart, voelen gezinsleden meer ruimte om met de problemen op andere terreinen aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld door eerst de financiële problemen aan te pakken door de administratie op orde te brengen of schuldhulpverlening in te schakelen. Bij de doelgroep van IAG / IAG+ zijn problemen op al deze vier terreinen ontstaan, die elkaar ook onderling beïnvloeden. IAG pakt met het gezin in ieder geval de problemen aan op de eerste drie gebieden, namelijk op het terrein van het gedrag van de jeugdige, de opvoedingsvaardigheden van de ouders en het sociale netwerk van het gezin. De problemen in de omstandigheden worden met name aangepakt bij IAG+ omdat ze gelden als randvoorwaardelijk en bijdragen aan oplossingen op de andere drie terreinen. Beschermende factoren IAG / IAG+ probeert gezinnen niet alleen te steunen om aan de belemmerende factoren te werken, maar er is oog voor de beschermende factoren. De invloed van risicofactoren kan gecompenseerd worden door de aanwezigheid van beschermende factoren (Rigter, 2002). Zo is ook het versterken van positieve, beschermende factoren onderdeel van de behandeling. De hulpverleners zetten de verschillende methodische interventies die voortvloeien uit deze theoretische kaders in, afhankelijk van de vraag en de doelen die het gezin stelt. De hulpverlening kent een duidelijke fasering en opbouw. Samenvatting werkzame factoren Een algemene conclusie die getrokken kan worden is dat in multiprobleemgezinnen het meest bereikt kan worden met intensieve, langdurige hulp die plaatsvindt in de thuissituatie van het gezin (Kalsbeek, 2008, Loeffen en anderen, 2001; Prof. Dr. Orobio de Castro en anderen, 2002; Nasrin Kliest-Tabibian, 2006; Van der Berg & De Graaf 2007; Van der Steege, 2009; Veerman en andere, 2004). Met betrekking tot doelgroep van IAG / IAG+ kunnen nog de volgende werkzame factoren benoemd worden: Er is sprake van een grote mate van betrokkenheid. Veel multiprobleemgezinnen hebben slechte ervaringen met autoriteiten, wat leidt tot een wantrouwen in hulpverleners. Hulpverleners moeten daarom veel investeren in het betrekken van deze gezinnen bij het hulpverleningsproces (Dawe en anderen, 2008). Een outreachende opstelling. Dit betekent dat de hulpverlener naar het gezin toe gaat, zich actief opstelt bij het onderhouden van contact met het gezin en flexibel kan omgaan met de tijdstippen waarop er contact is met het gezin. De hulp wordt dus verleend in de eigen leefsituatie van het gezin. Dit betekent bijvoorbeeld dat de hulpverlener s avonds langs kan komen als dat het gezin beter uitkomt of dat gezinsleden kunnen bellen wanneer dat nodig is (Hermanns, 2002; Van der Steege, 2009; Van Riel, Kappen 2009). Respectvolle houding. Dit betekent dat de hulpverlener de opvoeders serieus neemt en niet alleen aandacht besteedt aan de problemen binnen het gezin, maar ook aan wat er wél goed gaat. Daarbij erkent de hulpverlener wat de opvoeders goed doen voor hun kinderen/jongeren,

17 ondanks alle problemen waarmee ze worstelen (Hermanns, 2002; Van der Steege, 2009; Dawe en anderen, 2008). Empowerende opstelling. Empowerment houdt in dat de hulpverlener de opvoeders als gelijkwaardig ziet en aansluit bij de krachten in het gezin en deze activeert. De vragen van de opvoeders staan centraal en de opvoeders en de hulpverlener werken samen aan het vinden van oplossingen die werken voor dat gezin. Het uitgangspunt daarbij is dat alle opvoeders het beste willen voor hun kind, maar dat deze groep opvoeders meer hulp nodig heeft dan andere opvoeders om de opvoedingsvaardigheden te ontwikkelen die ze nodig hebben. Empowerment betekent ook dat de hulpverlener uitgaat van wat gezinsleden al wel kunnen en wat goed gaat, en zorgt dat dit wordt versterkt en uitgebreid. Door het sociale netwerk van het gezin te activeren en op die manier ondersteuning om hen heen te regelen kunnen de gezinsleden zelf weer greep op hun leven krijgen. Dit kan het beste gerealiseerd worden door te werken aan concrete doelen, waarover overeenstemming bestaat tussen het gezin en de hulpverlener (Hermanns, 2002; Van der Steege, 2009; Dawe en anderen, 2008). Praktische ondersteuning. Tot nu toe heeft het gezin niet veel gehad aan hulpverleners die niet meer doen dan met hen praten. Zij voelen zich meer geholpen met iemand die hen ook helpt met het regelen van praktische zaken en dit langzaam aan hen overdraagt zodra zij dat zelf weer aan kunnen. Zien dat de hulp praktisch effect heeft, draagt er in belangrijke mate aan bij dat de vertrouwensrelatie met de hulpverlener kan groeien. (Hermanns, 2002; Van der Steege, 2009). Een individuele, flexibele benadering. Het niet behalen van de bepaalde doelen kan komen door allerlei problemen. De hulpverlener moet daarom uitgaan van een individuele, flexibele benadering en niet van een vooraf vastgestelde volgorde van modulestrategieën (Dawe en anderen, 2008). Betrekken van het informele netwerk Er is aandacht nodig voor de bredere sociale omgeving van deze gezinnen. Dit betekent dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de risicofactoren binnen het gezin zelf, maar ook voor achterliggende oorzaken van ongelijkheid, marginalisering en intergenerationele problemen. Daarnaast kan het informele netwerk ook in positieve zin effect hebben op de hulpverlening. Door het betrekken van belangrijke steunfiguren binnen het netwerk van het gezin is de kans op succes hoger (Kooistra 2011). Om samen met het gezin resultaten te kunnen boeken en gestelde doelen te kunnen halen is het belangrijk dat de hulpverlener zich altijd bewust is van zijn houding tegenover de gezinsleden. In de basishouding van de hulpverlener zijn verschillende aspecten te onderscheiden: respectvol, positief, activerend, aansluiten, open, transparant, meerzijdig Partijdig en vasthoudend. 7. Samenvatting onderbouwing IAG werd oorspronkelijk ontwikkeld vanaf eind jaren '80 bij Hulp aan Huis Friesland en Hulp aan Huis Drenthe. Inmiddels zijn er op meerdere plekken in Nederland Hulp aan Huis-programma's met meerdere IPT-modules, onder andere in Groningen, Twente, Haaglanden, Flevoland en West- Brabant. Vaak zijn deze programma's een samenwerkingsverband tussen organisaties uit de jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, Justitie en de kinder- en jeugdpsychiatrie. Veel van deze Hulp aan Huis-programma's zijn naar voorbeeld van het 'Drents model' opgebouwd. Varianten van IOG worden ook op andere locaties uitgevoerd (zie paragraaf 8). Bij IAG+ gaat de hulpverlener expliciet aan de slag met problemen die op diverse levensgebieden spelen (in ieder geval relatie en communicatie (mishandelingen/misbruik), individuele problematiek (diagnostisch vastgestelde stoornis, middelengebruik), huisvesting (uitzetting, wooncomfort, hygiëne) en opvoeding. Eén van de eerste prioriteiten is dat de hulpverlener alle betrokken hulp en zorginstanties uitnodigt om de aanpak van de zorg te bespreken en te coördineren. Er wordt zoveel mogelijk samen gewerkt met het formele en informele netwerk. Vanuit de rollen van aannemer, regisseur en coach verloopt de begeleiding van overnemen via samen doen naar het gezin zo mogelijk zelf weer de regie laten nemen. Het creëren van een veilige woonsituatie waarin de kinderen / jongeren zich kunnen ontwikkelen staat daarbij voorop.

18 8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Hulpverleners die IAG / IAG+ uitvoeren hebben minimaal een HBO-opleiding (SPH, MW of Pedagogiek). Daarna volgen ze de post HBO-opleiding Intensief Ambulante Gezinsbehandeling. Deze opleiding wordt aangeboden door de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hulpverleners starten in schaal 9, na het afronden van de opleiding én indien er sprake is van positief functioneren, wordt de hulpverlener ingeschaald in schaal 10. Jeugdhulp Friesland kent daarnaast een eigen intern opleidingsprogramma ook specifiek gericht op de deskundigheidsbevordering voor gezinsbehandelaren van de module IAG. Twee wekelijks heeft de hulpverlener casuïstiekbespreking met zijn/haar team en individueel door een praktijkbegeleider(methodiekcoach i.o). Deze richt zicht op methodische aspecten van de methodiek en professionele groei. Ook wordt de werker gefaciliteerd in het gebruik van de video beelden conform de methodiek. Hiernaast heeft iedere hulpverlener maandelijks werkoverleg en vaker indien nodig- met een gedragswetenschapper. Dit overleg richt zich op het multidisciplinair onderzoeken en analyseren van factoren die nodig zijn om kernbeslissingen in het hupverleningsproces te kunnen nemen. Ook is er de mogelijkheid om deel te nemen aan intervisie. Overige eisen Registratie, rapportage en onderzoek maken een onlosmakelijk onderdeel uit van het methodisch handelen van hulpverleners werkzaam binnen IAG / IAG+. Er worden in ieder gezin verschillende vragenlijsten, als de OBVL en CBCL / YSR, en de Veilig Thuis Kaart afgenomen. Voor ieder evaluatiemoment stelt de hulpverlener een rapportage op die expliciet voor het gezin wordt geschreven. Daarnaast wordt van verwacht dat de hulpverlener kennis en inzicht heeft in het hulpaanbod en de hulpverleningsmethodieken, zoals oplossingsgericht werken, systeemtheorie en Safety First. Middels een pilot zal de inzet van de instrumenten ORS en SRS onderzocht worden. Specifiek voor IAG+ geldt dat de hulpverlener duidelijk een aanpakmentaliteit heeft, proactief is en vasthoudend, een goede kennis heeft van de sociale kaart en van wet en regelgeving. Continue begeleiding, opleiding en onderzoek dragen gezamenlijk bij aan een proces van kwaliteitsbewaking en verbetering. 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie. 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking De kwaliteit van de module wordt bewaakt aan de hand van de resultaten uit de prestatie-indicatoren: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp en afname ernst problematiek. Jeugdhulp Friesland voldoet aan de kwaliteitsnormen HKZ, hetgeen betekent dat de cliënt centraal staat en er continu gewerkt wordt aan het verbeteren van de hulpverlening. Vanaf maart 2012 wordt er binnen Jeugdhulp Friesland gewerkt met de prestatie-indicatoren: Jeugdhulp Friesland werkt met vier prestatie-indicatoren: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp, afname ernst problematiek. Werken met prestatie-indicatoren betekent dat er (meer dan voorheen) gedurende de hulpverlening gemeten wordt. Niet als doel op zich, maar als middel om te komen tot kwaliteitsverbetering. Het meten gebeurt met instrumenten die nut hebben voor de hulpverlening. Zowel de cliënt als de hulpverlener kan profiteren van de resultaten. De cliënt is gebaat bij zorgvuldige sturing van zijn of haar hulpverlening. Hij of zij krijgt op termijn te maken met betere resultaten van de zorg. Het werken met prestatie-indicatoren maakt het mogelijk te sturen op de uitkomst van de hulp. Bovendien kunnen cliënten op termijn profiteren van meer transparantie in de werkzaamheid van het hulpaanbod. Inzichtelijk wordt waar men voor welke problemen het beste terecht kan. De hulpverlener kan daarnaast zien wat het werk oplevert en waar verbeterpunten zitten. Het inzetten van de prestatie-indicatoren levert ook informatie op voor directie en management, die vooral benieuwd zijn of hun totale zorgaanbod doeltreffend en doelmatig genoeg is voor de cliënten.

19 De kwaliteit van de module wordt daarmee onder andere beoordeeld aan de hand van de vragenlijsten CBCL, OBVL en de EIT-vragenlijst. De hulpverleners registeren hun activiteiten in Key2Jeugdzorg waarmee het proces van behandeling inzichtelijk en navolgbaar wordt. 8.4 Kostenopbouw van de module Betrokken professionals: Gedragswetenschapper Ambulant hulpverlener A/B Methodiekcoach 1 fte op 8 kinderen - Verblijf: nee - Verzorgingskosten: nee - Pleeggeld: nee - Licentie: nee - Training / opleiding: ja, zie Specifiek materiaal: I-pad - Overige kosten: reiskosten personeel 9. Onderzoek naar de uitvoering van de module Er zijn de afgelopen jaren meerdere primaire studies uitgevoerd naar de doelgroep, werkwijze en uitkomsten van verschillende modules van Intensieve Pedagogische Thuishulp (Ten Brink en anderen 2001; De Meyer en Veerman, 2004a, 2004b, 2004c; Damen, Veerman en Janssen, 2002a en b; Kemper, 2004). Deze onderzoeken hebben alle een soortgelijke opzet die is ontleend aan het eerste evaluatieonderzoek van Families First (De Kemp, Veerman en Ten Brink, 1998). De hoogleraren Veerman en Janssen van de Radboud Universiteit Nijmegen waren bij al deze onderzoeken betrokken. Het onderzoek van Kemper is een promotieonderzoek, de overige studies zijn uitgevoerd door het onderzoeksbureau Praktikon dat is verbonden aan het Academisch Centrum Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit. Onderzoeksvragen De verschillende studies richtten zich op drie centrale onderzoeksvragen: Wordt de beoogde doelgroep bereikt? Wordt de hulp uitgevoerd zoals beschreven? Worden de beoogde uitkomsten bereikt? Kortweg omschrijven de onderzoekers het doel van de onderzoeken als volgt: doen we het goede en doen we het goede goed? Echter, niet alle studies rapporteren over de tweede onderzoeksvraag. Het in kaart brengen van de werkwijze van de hulpverlening in de IPT-modules is niet eenvoudig. Dit heeft ermee te maken dat het lastig is in kaart te brengen wat de hulpverleners precies in de gezinnen doen. Veerman noemde dit eerder de black box van de Jeugdzorg (zie Veerman, 1998). Ook gaf de registratiesoftware KISIT tijdenlang de nodige technische problemen. Kemper (2004) bekeek de werkwijze door video-opnames van gezinsbezoeken te analyseren. Meetinstrumenten en meetmomenten Op een aantal momenten zijn gegevens verzameld over de kinderen / jongeren en de gezinnen, in alle studies bij aanvang en afsluiting van de hulp. In de studie van Ten Brink en anderen (2001) werden ook tijdens een follow-up moment na zes maanden gegevens verzameld, Kemper (2004) verzamelde follow-up gegevens na drie maanden. De onderzoeksgroep varieert per studie nogal. Zo verzamelden Ten Brink en anderen (2001) gegevens over 682 jeugdigen uit 519 gezinnen die in 1997 of 1998 hulp van IOG, Intensieve Psychiatrische Gezinsbehandeling (IPG) of Orthopedagogische Video Gezinsbehandeling (OVG) kregen. De studie van Kemper omvat 20 gezinnen per module (Families First, Intensieve Gezinsbehandeling (IGB) of Video Home Training (VHT)). Alle onderzoekers bepalen de resultaten van de hulp aan de hand van de volgende indicatoren: vermindering probleemgedrag kind / jongere (met de CBCL = Child Behaviour CheckList), vermindering opvoedingsbelasting ouders (met de NOSI = Nijmeegse Ouderlijke Stress Index) en/of verbetering gezinsfunctioneren (met de VGP = Vragenlijst GezinsProblemen), tevredenheid ouders en hulpverlener (met de BESTE = Beoordelingsschaal voor Tevredenheid en Effect) en het percentage kinderen / jongeren dat bij de afsluiting van de hulp (en indien gemeten, bij

20 de follow-up) nog thuis woont. Géén van de studies maakt gebruik van een, al dan niet gerandomiseerde, controlegroep. Enkele conclusies uit de studies Ondanks de significante vermindering van probleemgedrag en opvoedingsbelasting die naar voren komt, laten de studies eveneens zien dat de problemen bij de afsluiting van de hulp over het algemeen nog aanzienlijk zijn. Met name de gedragsproblemen van de kinderen / jongeren zijn nog groot. Zo laat de studie van Kemper (2004) zien dat de gedragsproblemen van de jeugdige gemeten met de CBCL ruim 1,5 standaarddeviatie boven de gemiddelde normgroep ligt. Veerman, Janssens en Delicat (2004) trekken op basis hiervan de conclusie 'dat de opvoeders met de gedragsproblemen die er nog zijn redelijk goed kunnen omgaan, ze hebben er relatief minder last van' (p.32). Veelal hebben de gezinnen na een IPT-module echter nog een vorm van vervolghulp nodig. Hiermee samenhangend richt de hulpverlening binnen IPT-modules zich op dit moment met name op de opvoeders, zeker bij IOG en IGB. Kemper (2004) pleit er dan ook voor de hulpverlening binnen deze modules ook meer op de kinderen / jongeren te richten of een IPT-module in te zetten in combinatie met een interventie waarin gericht aan de gedragsproblemen van de jeugdige gewerkt wordt. Opvallend is verder dat het vergroten van de sociale steun, het beter gebruik kunnen maken van het sociale netwerk door de gezinnen, één van de twee doelstellingen van deze interventie, in de resultaten van de studies vrijwel niet terug komt. Alleen de studie van Damen, Veerman en Janssen (2002) brengt dit in kaart met de VGF (= Vragenlijst Gezinsfunctioneren). Zowel bij IOG als Gezinsbehandeling is de sociale steun in geen van de gezinnen vergroot. Volgens de onderzoekers valt het vergroten van de sociale steun nog onvoldoende te operationaliseren in meetbare criteria. Ook hebben de hulpverleners nog onvoldoende handvatten om hieraan te werken in de gezinnen. De methodiekbeschrijvingen zijn hierover beknopt, áls de studies er al aandacht aan besteden.

Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling

Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Modulebeschrijving Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (varianten IAG en IAG+) Ambulante Gezinsinterventies Behandel- en Expertisecentrum 0-12 jaar INDE Samenvatting 3 A. Modulebeschrijving: probleem,

Nadere informatie

AMBULANT HULPVERLENERS IAG/GEZINSCOACHES (voor 25 tot 32 uur per week voor bepaalde tijd)

AMBULANT HULPVERLENERS IAG/GEZINSCOACHES (voor 25 tot 32 uur per week voor bepaalde tijd) Interne en externe oproep Afdeling Ambulant Noord Kinderen en jeugdigen hebben het recht om op een humane en evenwichtige manier op te groeien. De hulpvraag van de cliënt is het uitgangspunt van ons handelen,

Nadere informatie

Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling

Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Voorkomen dat het uit de hand loopt. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Gezinnen kunnen vastlopen in de opvoeding.

Nadere informatie

Integrale Zorg. Kom verder! www.ln5.nl INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking

Integrale Zorg. Kom verder! www.ln5.nl INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Integrale Zorg INFORMATIE VOOR VERWIJZERS Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Kom verder! www.ln5.nl Het zorgarrangement PriZma kent Crisisopvang, Observatie,

Nadere informatie

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten (Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten Omschrijving voorzieningen Ons kenmerk: Datum: Oktober 2015 Contactpersoon: Contractbeheer E-mail: contractbeheer@regiogenv.nl INHOUD 1 34118 Behandeling

Nadere informatie

Modules Jeugdzorg. 10 Voor Toekomst. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel. 050-3172670, Fax.

Modules Jeugdzorg. 10 Voor Toekomst. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel. 050-3172670, Fax. Modules Jeugdzorg 10 Voor Toekomst INHOUD Visie Deze module is bedoeld voor jeugdigen en kinderen, die in een bedreigde gezinssituatie wonen, waarbij dusdanige complexe problematiek speelt dat inzet van

Nadere informatie

Modulebeschrijving. Gezinscoach. Ambulante Gezinsinterventies

Modulebeschrijving. Gezinscoach. Ambulante Gezinsinterventies Modulebeschrijving Gezinscoach Ambulante Gezinsinterventies INDE Samenvatting 3 A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering 5 1. Risico- of probleemomschrijving 5

Nadere informatie

Integrale Zorg. Kom verder! INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking

Integrale Zorg. Kom verder!   INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Integrale Zorg INFORMATIE VOOR VERWIJZERS Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking Kom verder! www.ln5.nl Bij het zorgarrangement Uit&Thuis start de behandeling met

Nadere informatie

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN BEGELEID (KAMER) WONEN OPVOEDINGS- ONDERSTEUNING HULP OP MAAT LOGEERHUIS Meander Nijmegen stgmeander.nl Zorg voor jeugdigen Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen Samen groot

Nadere informatie

Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding

Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding Advanced Therapy Intensieve Ondersteuning Gezin en begeleiding Ibtisam Rizkallah 06-44464540 026-3891964 info@advancedtherapy.nl Inhoud 1 Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG)... 2 1.1 Inhoud en doelgroep...

Nadere informatie

GGZ meer dan psychiatrie? Welke rol kunnen we nemen bij MPG? Dag van de Inhoud RM 5 oktober 2017

GGZ meer dan psychiatrie? Welke rol kunnen we nemen bij MPG? Dag van de Inhoud RM 5 oktober 2017 GGZ meer dan psychiatrie? Welke rol kunnen we nemen bij MPG? Charles Silvester; Fayerouze Overbeek; Marga Ruggenberg, Willemien Willems Dag van de Inhoud RM 5 oktober 2017 Inhoud Workshop 13.45 Opening

Nadere informatie

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf met behandeling Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden

Nadere informatie

Wat doet Thuisbegeleiding? Informatie over Thuisbegeleiding

Wat doet Thuisbegeleiding? Informatie over Thuisbegeleiding Wat doet Thuisbegeleiding? Informatie over Thuisbegeleiding Informatie over Thuisbegeleiding Thuisbegeleiding biedt hulp aan multiproblemgezinnen en risicogezinnen, en aan volwassenen met psychiatrische

Nadere informatie

Zorgmodule Intensief Kort Ambulant

Zorgmodule Intensief Kort Ambulant Zorgmodule Intensief Kort Ambulant Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Jeugdhulp Thuis Individueel Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit in Gelderland-Zuid woonachtige gezinnen waarvan één of

Nadere informatie

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder! 24 uurshulp Met Cardea kun je verder! Met Cardea kun je verder! 24 UURSHULP De meeste kinderen en jongeren wonen thuis bij hun ouders totdat ze op zichzelf gaan wonen. Toch kunnen er omstandigheden zijn,

Nadere informatie

experts in behandelen Intensieve ambulante gezinsbehandeling

experts in behandelen Intensieve ambulante gezinsbehandeling Expertisecentrum Intensieve ambulante gezinsbehandeling EBC360, 2 Intensieve ambulante gezinsbehandeling (IAG) Voor wie LeekerweideGroep biedt Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) aan gezinnen

Nadere informatie

maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig

maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig Zelf maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig Gastenhof biedt Onze jeugdigen horen erbij Hoe doe je mee in een maatschappij waar het tempo vaak hoog ligt? 2 perspectief Inhoud 4 Voor wie

Nadere informatie

Kortdurend intensief verblijf

Kortdurend intensief verblijf Inhoudsopgave De Buitenwereld 4 6 Doelgroep 8 Doelgericht werken 10 Inhoudelijke randvoorwaarden 11 2 3 De Buitenwereld Als je binnen een gezin een kind mag grootbrengen met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Rotterdam Rijnmond. Zorg voor jongeren en hun gezin. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor jongeren BEGELEID WONEN INDIVIDUELE BEGELEIDING

Rotterdam Rijnmond. Zorg voor jongeren en hun gezin. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor jongeren BEGELEID WONEN INDIVIDUELE BEGELEIDING BEGELEID WONEN INDIVIDUELE BEGELEIDING GEZINS- BEGELEIDING DAGBESTEDING Rotterdam Rijnmond Zorg voor jongeren en hun gezin Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor jongeren Wie zijn wij? Stichting Prokino

Nadere informatie

Modulebeschrijving. Gezinscoach. Ambulante Gezinsinterventies Behandel- en Expertisecentrum 0-12 jaar

Modulebeschrijving. Gezinscoach. Ambulante Gezinsinterventies Behandel- en Expertisecentrum 0-12 jaar Modulebeschrijving Gezinscoach Ambulante Gezinsinterventies Behandel- en Expertisecentrum 0-12 jaar INDE Samenvatting 3 A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering

Nadere informatie

Gespecialiseerde begeleiding

Gespecialiseerde begeleiding Advanced Therapy Gespecialiseerde begeleiding Ibtisam Rizkallah Charlotte Stoop 06-44464540 026-3891964 info@advancedtherapy.nl 1 Inhoud Intensieve Ondersteuning Gezin... 2 (IOG)... 2 1.1 Inhoud en doelgroep...

Nadere informatie

Waarmee helpt Thuisbegeleiding?

Waarmee helpt Thuisbegeleiding? Waarmee helpt Thuisbegeleiding? Veelzijdig in zorg Verwijzersinformatie Vérian, veelzijdig in zorg Vérian biedt u een breed aanbod aan zorgdiensten, 24 uur per dag, 7 dagen in de week. In elke levensfase

Nadere informatie

Positief opvoeden en opgroeien. Veerkracht Thuis biedt begeleiding bij opvoedproblemen en (echt)scheidingen.

Positief opvoeden en opgroeien. Veerkracht Thuis biedt begeleiding bij opvoedproblemen en (echt)scheidingen. Positief opvoeden en opgroeien Veerkracht Thuis biedt begeleiding bij opvoedproblemen en (echt)scheidingen. Soms zijn er gebeurtenissen die ervoor zorgen dat kinderen, jongeren en gezinnen (tijdelijk)

Nadere informatie

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking. Bijlage 4 Ondersteuningsprofielen Jeugd (vooralsnog concept) Sociaal Domein Fryslân Profiel 1 Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie. Profiel

Nadere informatie

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik OUDERS & OPVOEDERS Als er binnen uw gezin sprake is van seksueel misbruik, heeft dat grote invloed. Er is veel verdriet, boosheid, wantrouwen en schuldgevoel.

Nadere informatie

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland 1. Individuele sociale vaardigheidstraining 2. Sociale vaardigheidstraining groep 12-/12+ 3. Gezinsbegeleiding (6+) 4. Gezinsbegeleiding (0-6 jaar) 5. Individuele

Nadere informatie

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Consortium ZOP&MPG Aanleiding In de Databank Effectieve Interventies

Nadere informatie

Inhoud 1. Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG) Inhoud en doelgroep Beoogd eindresultaat Werkwijze Aanpak

Inhoud 1. Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG) Inhoud en doelgroep Beoogd eindresultaat Werkwijze Aanpak Inhoud 1. Intensieve Ondersteuning Gezin (IOG)... 2 1.2 Inhoud en doelgroep... 2 1.3 Beoogd eindresultaat... 3 1.4 Werkwijze... 3 1.5 Aanpak... 3 1.6 Door wie... 4 1.7 Duur... 4 1.8 Waar... 4 1.9 Op welke

Nadere informatie

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Gestichtstraat 4 9000 Gent 09/2401325 Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Binnen ambulante begeleidingsdienst ZigZag onderscheiden wij twee types van ondersteuning in

Nadere informatie

Waarmee helpt Thuisbegeleiding?

Waarmee helpt Thuisbegeleiding? Waarmee helpt Thuisbegeleiding? Veelzijdig in zorg Verwijzersinformatie Vérian, veelzijdig in zorg Vérian biedt u een breed aanbod aan zorgdiensten, 24 uur per dag, 7 dagen in de week. In elke levensfase

Nadere informatie

Aanpak: Gezinsmanagement/WIG. Beschrijving

Aanpak: Gezinsmanagement/WIG. Beschrijving Aanpak: Gezinsmanagement/WIG De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: Veiligheidshuis

Nadere informatie

Machteloo sheidssyn droom. 24 mei 2018 C.Rijnberk, Gezinspsychiater

Machteloo sheidssyn droom. 24 mei 2018 C.Rijnberk, Gezinspsychiater Machteloo sheidssyn droom 24 mei 2018 C.Rijnberk, Gezinspsychiater Multi stress gezinnen / multiproblem gezinnen Yulius Gezinspsychiatrie richt zich specifiek op de behandeling van multi-stressgezinnen

Nadere informatie

Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp

Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp Om ernstige escalaties te voorkomen. Ambulante Spoedhulp Soms is een crisis in een gezin zo groot, dat direct ambulante hulp nodig is om

Nadere informatie

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies

Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies Infosheet Tijdig ingrijpen: werkzame ingrediënten voor interventies Tijdig ingrijpen betekent voorkomen dat een de fout ingaat. Wie wil dat niet? Dat is dan ook precies wat deze infosheet beoogt: inzicht

Nadere informatie

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving Aanpak: Multiprobleemgezinnen De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: GGD

Nadere informatie

Beschermen & Versterken

Beschermen & Versterken Beschermen & Versterken een aanpak die werkt Een veilige omgeving voor het kind We beschermen het kind en versterken het gezin De verantwoordelijkheid voor de zorg voor kinderen die in hun ontwikkeling

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN Inleiding Iedere aangemelde cliënt wordt binnen de verwijsindex ingebracht. Dit is een wettelijk opgelegde verplichting,

Nadere informatie

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving Aanpak: Praktische gezinsondersteuning De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door:

Nadere informatie

Langdurig Problematische Gezinssituaties:

Langdurig Problematische Gezinssituaties: Langdurig Problematische Gezinssituaties: de outliers van de samenleving Jelle Drost 12-11-2013 1 Thema s Langdurig Problematische Gezinssituatie Systeemgericht werken Persoon van de hulpverlener als middel

Nadere informatie

Onderlegger Licht Diagnostisch Instrument tbv bepaling van het gezinsprofiel. 1. Psychische en/of psychiatrische problemen van de ouder(s)

Onderlegger Licht Diagnostisch Instrument tbv bepaling van het gezinsprofiel. 1. Psychische en/of psychiatrische problemen van de ouder(s) A. Ouderfactoren: gegeven het feit dat de interventies van de gezinscoach en de nazorgwerker gericht zijn op gedragsverandering van de gezinsleden, is het zinvol om de factoren te herkennen die (mede)

Nadere informatie

Kenniskring Entree van zorg

Kenniskring Entree van zorg Kenniskring Entree van zorg Aansluiting problematiek en hulp: rol van de context 12 november 2015 Het programma Psychosociale hulp voor kinderen en jongeren: welke problemen zien we waar terug? Marieke

Nadere informatie

Integrale visie op ontwikkeling en behandeling

Integrale visie op ontwikkeling en behandeling Integrale visie op ontwikkeling en behandeling Inleiding Al meer dan 70 jaar maakt Bijzonder Jeugdwerk zich sterk voor de meest complexe doelgroep in de jeugdzorg: jonge mensen met ernstige gedragsproblemen

Nadere informatie

Ondersteuningsprofielen

Ondersteuningsprofielen Ondersteuningsprofielen Bijlage bij inkoopdocumenten segment B en C In het kader van de inkoop specialistische jeugdhulp 2017 Jeugdregio s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland Versie Publicatie

Nadere informatie

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving Aanpak: CJG-aanpak De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: CJG Icare Deze

Nadere informatie

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving Aanpak: Bemoeizorg De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: GGD West-Brabant

Nadere informatie

Voorwaardelijke interventie Gezinnen. (VIG) Voorwaardelijke hulpverlening aan Multi-problemgezinnen met verschillende vormen van drang & dwang. Werkwijze vrijwillige hulpverlening Eigen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg Combinatie Jeugdzorg helpt kinderen en ouders vakkundig bij complexe vragen over opvoeden en opgroeien, zodat kinderen zich optimaal ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Daarbij worden participatie

Nadere informatie

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden? Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders Wat kan Altra bieden? Problemen & Risico s Beschermende factoren Bouwstenen jeugdhulp van Altra Verlies familie en verlatingsangst Veilige basis, vertrouwen

Nadere informatie

Intensieve Pedagogische Thuishulp komt tot wasdom

Intensieve Pedagogische Thuishulp komt tot wasdom Foto: Martine Sprangers Naar een gouden standaard Intensieve Pedagogische Thuishulp komt tot wasdom Door Mariska van der Steege Er bestaan in Nederland nogal wat varianten van Intensieve Pedagogische Thuishulp

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Ambulant Arrangement. Hulpverlening na een periode in de opvang

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Ambulant Arrangement. Hulpverlening na een periode in de opvang Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Ambulant Arrangement Hulpverlening na een periode in de opvang Over het Ambulant Arrangement Hulpverlening na een periode in de opvang Multiprobleemgezinnen

Nadere informatie

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen. Amarilis Thuisbegeleidingsdienst Amarilis biedt video-hometraining aan. Dit is een intensieve methodiek waarbij gebruik gemaakt wordt van video-opnames in het gezin met als doel de contactuele-, relationele-

Nadere informatie

Samenvatting Zorgmodule Intensief ambulant verblijf (en behandeling)

Samenvatting Zorgmodule Intensief ambulant verblijf (en behandeling) Samenvatting Zorgmodule Intensief ambulant verblijf (en behandeling) Zorgaanspraak: jeugdhulp thuis Zorgaanbieder: Pactum jeugd- en opvoedhulp Doelgroep Deze module is bedoeld voor de ouder(s) en/ of verzorger(s)

Nadere informatie

ABC - Ambulant Behandelcentrum

ABC - Ambulant Behandelcentrum ABC - Ambulant Behandelcentrum Als het thuis en/of op school dreigt vast te lopen Informatie voor verwijzers Kom verder! www.ln5.nl Vergroten van sociale competenties. Vergroten zelfbeeld/zelfvertrouwen.

Nadere informatie

Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG)

Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) Interventie Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling (IAG) Samenvatting Doelgroep De doelgroep van IAG zijn gezinnen met minimaal één kind tussen 0 en 18 (23) jaar. In de praktijk zijn de kinderen in het

Nadere informatie

Expertise. Visie op problematiek

Expertise. Visie op problematiek Expertise Visie op problematiek De hulpverlening voor mensen met ASS is vaak langdurig en complex en strekt zich gelijktijdig uit over verschillende levensgebieden. Om mensen met deze complexe problematiek

Nadere informatie

Doorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld

Doorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken Doorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld VoorZorg doorbreekt de cirkel Onderzoeksprogramma Hoe effectief zijn we in het beschermen

Nadere informatie

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving Aanpak: Gezinscoaching De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: Dienst Gezondheid

Nadere informatie

Stut & Steun. Langdurige ondersteuning gezinnen met LVB problematiek

Stut & Steun. Langdurige ondersteuning gezinnen met LVB problematiek Stut & Steun. Langdurige ondersteuning gezinnen met LVB problematiek Voorwaardelijke Interventie in Gezinnen. (VIG) Gezinscoaching met Drang & Dwang Drang en Dwang Drang & dwanginstrumenten. OTS: SZW:

Nadere informatie

VAN A TOT Z DE JUISTE WEG NAAR ZELFREDZAAMHEID

VAN A TOT Z DE JUISTE WEG NAAR ZELFREDZAAMHEID Unalzorg begeleidt en behandelt kwetsbare kinderen en volwassenen met complexe hulpvragen. Wij leren hen vaardigheden die hen weerbaarder en zelfstandiger maken. Wij bieden onze ondersteuning bij hen thuis

Nadere informatie

Professionele hulp voor kinderen en jongeren

Professionele hulp voor kinderen en jongeren Professionele hulp voor kinderen en jongeren Ik heb het leuker en gezelliger met mama. Lijn5 is er voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen die hulp nodig hebben in moeilijke fases van hun leven. Door

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving

Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving Je vader en/of moeder verslaafd? Transgenerationele overdracht van verslaving Drs. Margreet van der Meer Hoofd Kwaliteit Innovatie Centrum VNN Lectoraat Verslavingskunde Hanzehogeschool Je vader en/of

Nadere informatie

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder! even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder! Als we over cliënten praten, bedoelen we kinderen, jongeren en hun ouders. Als we over ouders praten, bedoelen we ook eenoudergezinnen, verzorgers, voogden en/of

Nadere informatie

Perceelbeschrijving 1 Gespecialiseerde ambulante hulp

Perceelbeschrijving 1 Gespecialiseerde ambulante hulp Perceelbeschrijving 1 Gespecialiseerde ambulante hulp Samenwerkende gemeenten Friesland Achtkarspelen Ameland het Bildt Dantumadiel Dongeradeel Ferwerderadiel Franekeradeel De Friese Meren Harlingen Heerenveen

Nadere informatie

Bijlage 2. Productbeschrijvingen Verblijf middel, Verblijf middelzwaar, Verblijf zwaar, Verblijf extra zwaar en Verblijf Spoedhulp

Bijlage 2. Productbeschrijvingen Verblijf middel, Verblijf middelzwaar, Verblijf zwaar, Verblijf extra zwaar en Verblijf Spoedhulp Bijlage 2. Productbeschrijvingen Verblijf middel, Verblijf middelzwaar, Verblijf zwaar, Verblijf extra zwaar en Verblijf Spoedhulp Verblijf is er op gericht behandeling te bieden waar uithuisplaatsing

Nadere informatie

NASCHOLINGSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK WERK TEAMNASCHOLING MULTI PROBLEEMGEZINNEN

NASCHOLINGSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK WERK TEAMNASCHOLING MULTI PROBLEEMGEZINNEN TEAMNASCHOLING MULTI PROBLEEMGEZINNEN MULTI PROBLEEMGEZINNEN Multi probleemgezinnen staan bij veel hulpverleners in een slecht daglicht. Deze gezinnen hebben vaak een lange historie van min of meer mislukte

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is uw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn uw rechten?»»

Nadere informatie

1 24 uurshulp 24 uurshulp _Cardea.indd 1 Cardea_A5 brochure_24 uurshulp_148x210.indd :38: :37:21

1 24 uurshulp 24 uurshulp _Cardea.indd 1 Cardea_A5 brochure_24 uurshulp_148x210.indd :38: :37:21 1 24 uurshulp 24 uurshulp 3 24 uurshulp 24 uurshulp DE MEESTE KINDEREN EN JONGEREN WONEN THUIS BIJ HUN OUDERS TOTDAT ZE OP ZICHZELF GAAN WONEN. TOCH KUNNEN EROMSTANDIGHEDEN ZIJN, WAARDOOR HET BETER IS

Nadere informatie

Gezinsbehandeling. Kom verder! SAMENWERKEN AAN DE TOEKOMST. Introductiefolder voor gezinnen en verwijzers

Gezinsbehandeling. Kom verder!  SAMENWERKEN AAN DE TOEKOMST. Introductiefolder voor gezinnen en verwijzers Gezinsbehandeling SAMENWERKEN AAN DE TOEKOMST Introductiefolder voor gezinnen en verwijzers Kom verder! www.ln5.nl Ouders hebben vragen over het moeilijke of zorgelijke gedrag van hun kind of hoe ze hun

Nadere informatie

Hulpverlening Lijn5. Kom verder! www.ln5.nl LVB - ZORG PROVINCIE NOORD-HOLLAND

Hulpverlening Lijn5. Kom verder! www.ln5.nl LVB - ZORG PROVINCIE NOORD-HOLLAND Hulpverlening Lijn5 LVB - ZORG PROVINCIE NOORD-HOLLAND Informatie voor ouders en verzorgers van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen Kom verder! www.ln5.nl standelijke

Nadere informatie

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving Aanpak: Versterkt Verder De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: MEE IJsseloevers

Nadere informatie

Hulp voor jonge ouders. Informatie voor professionals

Hulp voor jonge ouders. Informatie voor professionals Hulp voor jonge ouders Informatie voor professionals Zorg voor kwetsbare meiden Meiden tussen de 16 en 27 jaar die zwanger zijn, of een kind hebben gekregen, kunnen terecht bij Vitree. Het gaat om kwetsbare

Nadere informatie

Ondersteuning aan Huis

Ondersteuning aan Huis Ondersteuning aan Huis De Twentse Zorgcentra De Twentse Zorgcentra is de grootste aanbieder van zorg- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking in Twente. Ruim 1.900 cliënten maken

Nadere informatie

Ketenzorg bij een moeilijke groep in de praktijk Donderdag 22 april 2010 NVAG themamiddag Driever s Dale Evelien von Eije Driever s Dale Behandelinstelling voor kinderen en jeugdigen met een Lichtverstandelijke

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

1 Definiëren van de doelgroep

1 Definiëren van de doelgroep 14 Samen werken aan perspectief 1 Definiëren van de doelgroep 1.1 Inleiding De doelgroep van de residentiële jeugdzorg is breed. In de Inleiding is deze diversiteit al aangegeven. Wanneer een instelling

Nadere informatie

Het gezin centraal. Handboek voor ambulante hulpverleners. Arjan Bolt

Het gezin centraal. Handboek voor ambulante hulpverleners. Arjan Bolt Het gezin centraal Handboek voor ambulante hulpverleners Arjan Bolt Het gezin centraal Handboek voor ambulante hulpverleners Arjan Bolt ISBN-10: 90 6665 655 7 ISBN-13: 978 90 6665 655 0 NUR 847 2006 B.V.

Nadere informatie

(de casus Van Kooten, deel III) 179

(de casus Van Kooten, deel III) 179 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1 Intensieve gezinsbegeleiding: doelen, doelgroep & filosofie 17 1.1 Inleiding 17 1.2 IGB, doelgroep en doelen 18 1.2.1 Ambulante gezinsbegeleiding 18 1.2.2 Gezinsbegeleiding

Nadere informatie

FACT. Informatie voor verwijzers en professionals

FACT. Informatie voor verwijzers en professionals FACT Informatie voor verwijzers en professionals FACT Heeft u te maken met mensen met een lichte verstandelijk beperking, waarbij sprake is van psychiatrische problematiek en/of ernstige gedragsproblemen?

Nadere informatie

Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam

Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam Samen met Jeugdige Taken van de Gezinsvoogd/Casemanager/ Gezinsmanager Opvoeder(s) / verzorger(s) Hulpverleners, behandelaars Andere professionals en

Nadere informatie

Perceelbeschrijving JeugdzorgPlus

Perceelbeschrijving JeugdzorgPlus Perceelbeschrijving JeugdzorgPlus Samenwerkende gemeenten Regio West Friesland Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec Inhoud 1. JeugdzorgPlus... 3 1.1Inleiding... 3

Nadere informatie

Schakenbosch in het kort

Schakenbosch in het kort Schakenbosch in het kort 2 Schakenbosch in het kort Schakenbosch is een behandelcentrum JeugdzorgPlus voor jongeren van 12 tot 18 jaar met ernstige gedragsproblemen. Daarnaast hebben de jongeren psychiatrische

Nadere informatie

Zorgmodule Gezin Centraal

Zorgmodule Gezin Centraal Zorgmodule Gezin Centraal Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Jeugdhulp thuis individueel Entréa HULPVRAAG Doelgroepen Gezinnen met kinderen in de leeftijd van 0-18 jaar woonachtig in de regio Nijmegen en Rivierenland.

Nadere informatie

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst De basis van In voor zorg! Voor wie is JeugdzorgPlus? Door een gebrek aan aansluitende zorg vielen voorheen veel jongeren tussen wal en schip. Dit verkleinde hun

Nadere informatie

Gezinsbehandeling (IOG) bij kinderen met gedragsproblemen Sterker in de samenleving.

Gezinsbehandeling (IOG) bij kinderen met gedragsproblemen Sterker in de samenleving. Gezinsbehandeling (IOG) bij kinderen met gedragsproblemen Sterker in de samenleving. Powered by Pluryn Marco is acht jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Daarnaast heeft hij gedrags-, leer-,

Nadere informatie

Gebundelde krachten. Brochure voor verwijzers

Gebundelde krachten. Brochure voor verwijzers Gebundelde krachten Brochure voor verwijzers 2 Schakenbosch Gebundelde krachten Schakenbosch, behandelcentrum Jeugdzorgplus LVB Voor jongeren van 12 tot 18 jaar met een lichte verstandelijke beperking

Nadere informatie

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014 Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ Vrijdag 13 juni 2014 Wie zijn we? Ons Tweede thuis is een organisatie ten dienste van ongeveer 2000 mensen met een verstandelijke, meervoudige of lichamelijke

Nadere informatie

Aanpak: Interventieteam Gezinnen. Beschrijving

Aanpak: Interventieteam Gezinnen. Beschrijving Aanpak: Interventieteam Gezinnen De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: Fier

Nadere informatie

Begeleiding in de thuissituatie

Begeleiding in de thuissituatie Begeleiding in de thuissituatie Wie zijn wij? Profila Zorg is een evangelische zorgorganisatie die naast de mogelijkheid voor wonen en dagbesteding ook begeleiding en ondersteuning biedt in de eigen woonomgeving

Nadere informatie

multiprobleem gezinnen

multiprobleem gezinnen Een literatuurstudie naar de verbinding tussen veiligheid en zorg op gebied van multiprobleem gezinnen 1. achtergrond en AANPAK Multiprobleem gezinnen (MPG) zijn al decennia lang onderwerp van studie.

Nadere informatie

SAMEN VOOR KINDEREN IN DE KNEL INFORMATIE VOOR WIJKTEAMS

SAMEN VOOR KINDEREN IN DE KNEL INFORMATIE VOOR WIJKTEAMS SAMEN VOOR KINDEREN IN DE KNEL INFORMATIE VOOR WIJKTEAMS Contact U kunt ons bereiken via uw vaste contactpersoon uit het jeugdbeschermingsteam in uw regio of wijk. Wij zijn ook bereikbaar via het dichtstbijzijnde

Nadere informatie

even Als kinderen en ouders geen raad meer weten

even Als kinderen en ouders geen raad meer weten even Als kinderen en ouders geen raad meer weten Het ene kind is het andere niet. En de ene ouder is de andere niet. In Nederland groeien de meeste kinderen gelukkig op en hebben een veilig thuis. Voor

Nadere informatie

Iedereen heeft een eigen verhaal

Iedereen heeft een eigen verhaal informatie voor ouders Iedereen heeft een eigen verhaal > Goed om te weten als uw kind tijdelijk bij JJC verblijft Uw zoon of dochter gaat tijdelijk naar JJC in Den Haag. Wij gaan uw kind intensief begeleiden

Nadere informatie

1. Trainingsmodules Werken met 1Gezin1Plan

1. Trainingsmodules Werken met 1Gezin1Plan 1. Trainingsmodules Werken met 1Gezin1Plan "Wanneer wordt 1Gezin1Plan ingezet?" "Wat zijn mijn verantwoordelijkheden wanneer ik zorgcoördinator bent?" "Hoe start ik het overleg op en hoe zorg ik ervoor

Nadere informatie

Trainingen, workshops en coaching

Trainingen, workshops en coaching Trainingen, workshops en coaching Aanbod 2015-2016 professionals en gemeenten Beschermen & Versterken Trainingen, workshops en coaching De Jeugd- & Gezinsbeschermers zet zich in voor de bescherming van

Nadere informatie

even Als kinderen en ouders geen raad meer weten

even Als kinderen en ouders geen raad meer weten even Als kinderen en ouders geen raad meer weten Het ene kind is het andere niet. En de ene ouder is de andere niet. In Nederland groeien de meeste kinderen gelukkig op en hebben zij een veilig thuis.

Nadere informatie