Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Veiligheidsbeleid Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 4 november 1996 Inleiding Hierbij wordt u geïnformeerd over de uitgangspunten inzake toezicht, zoals aangekondigd in de Nota Veiligheidsbeleid (TK , , nrs. 1 2) en in de Beleidsvoornemens politie (TK , , nr. 1). In bijlage 1 van deze brief wordt een overzicht gegeven van diverse vormen van toezicht en de wettelijke kaders. Deze bijlage kan gezien worden als een momentopname van het toezicht binnen en buiten de politie. Algemeen kan daaruit geconcludeerd worden dat er voldoende wettelijke kaders zijn, waarbinnen toezicht gestalte kan krijgen. In deze brief vindt u onze nadere conclusies en beschouwingen, waarbij het zwaartepunt ligt bij de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten. Eventuele nadere regelgeving is slechts noodzakelijk indien daaraan in de praktijk behoefte blijkt. Tevens gaan wij in deze brief in op het zogenoemde Parcon-experiment. Dit experiment behelst het verlenen van opsporingsbevoegdheid aan een particuliere onderneming voor de handhaving van gemeentelijk parkeerbeleid. Uw Kamer is over de voortgang van dit experiment geïnformeerd bij brief van 18 oktober 1994 en van 28 augustus In de nu voorliggende brief geven wij ons standpunt over deze kwestie weer. In de nota Veiligheidsbeleid is toezicht omschreven als een vorm van geïnstitutionaliseerde sociale controle. Als zodanig blijkt dat toezicht bijdraagt aan de vergroting van zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid. De laatste jaren heeft de behoefte aan meer toezicht geleid tot een grote diversiteit aan toezichthouders. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën toezichthouders. 6K3657 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1996 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 1

2 In de eerste plaats houdt de politie toezicht in het publieke domein. In de tweede plaats hebben diverse buitengewoon opsporingsambtenaren een toezichtsfunctie in het publieke domein, en semi-publieke domein. Daarnaast zijn er toezichthouders zonder opsporingsbevoegdheden. Dat is in ieder geval de particuliere beveiliging die zich bij uitstek richt op het private domein. In deze brief gaan wij echter met name in op de toezichthouders die in dienst zijn van de overheid buiten de politie en zonder opsporingsbevoegdheid en worden ingezet in het publieke of semi-publieke domein. Wanneer hieronder derhalve gesproken wordt over toezichthouders, worden die overheidsfunctionarissen bedoeld die als taak hebben het uitoefenen van toezicht in het (semi-)publieke domein en die thans niet zijn uitgerust met opsporingsbevoegdheden en geweldsmiddelen. (N.B. De in deze nota bedoelde toezichthouder is niet de «toezichthouder» zoals bedoeld in artikel van het wetsvoorstel Algemene Wet Bestuursrecht, derde tranche.) De omvang van het aantal door ons bedoelde toezichthouders heeft in de grote steden een impuls gekregen met de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen (het banenplan) waarmee de loonkosten (inclusief overheadkosten) worden gefinancierd. Gemeenten kunnen hiermee structurele banen creëren ten behoeve van onder meer openbare veiligheid en toezicht. Gemeenten maken hiervan gebruik onder meer door de aanstelling van toezichthouders. Daarnaast hebben gemeenten die niet in aanmerking komen voor het banenplan in 1995 en 1996 een beroep kunnen doen op de Stimuleringsregeling Stadswachten voor een bijdrage in de organisatiekosten voor toezicht. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van deze vorm van toezicht ligt vooral vanwege de relatie met het lokale veiligheidsbeleid, primair op gemeentelijk niveau. Desalniettemin raakt deze verantwoordelijkheid aan regionale en landelijke aspecten, waar het bijvoorbeeld gaat om de politiezorg en de afgrenzing met de particuliere beveiliging. Samenvatting van uitgangspunten In het algemeen volstaan de bestaande wettelijke kaders om op lokaal niveau toezichthouders aan te kunnen stellen. Bij het aanstellen van gemeentelijke toezichthouders is het onderscheid tussen politie en deze toezichthouders van belang. Anders dan politiefunctionarissen, beschikken de toezichthouders thans immers niet over opsporingsbevoegdheid en geweldsmiddelen. Het is mede om die reden van belang dat het lokaal bestuur eerst afweegt of de politie in de toezichtsbehoefte kan voorzien. Bij de gemeente ligt het gezag en beheer over toezichthouders. In de driehoek (burgemeester, officier van justitie en politiechef) moeten, afhankelijk van de aard van de functie van toezichthouder, afspraken worden gemaakt over de relatie met de politie. De lokale overheid is verantwoordelijk voor eisen die gesteld worden aan vakbekwaamheid en selectie van toezichthouders. Ten aanzien van het uniform van toezichthouders ligt de verantwoordelijkheid eveneens bij de gemeente, waarbij een duidelijk herkenbaar onderscheid met de politie van belang is. De particuliere beveiliging kan niet in het publieke maar wel in het private domein worden ingezet. In het verlengde van dit uitgangspunt is Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 2

3 het niet gewenst opsporingsbevoegheden op het terrein van de parkeerhandhaving te verlenen aan particulieren. Hieronder worden de bovengenoemde uitgangspunten nader toegelicht. 1. Relatie met de politie Het uitoefenen van toezicht in het publieke domein is van oudsher een kerntaak van de overheid. Veelal is de politie daarbij de uitvoerende instantie. Om in de groeiende behoefte aan toezicht en relatief eenvoudige handhaving te voorzien, is enkele jaren geleden de functie van surveillant van politie geïntroduceerd. Surveillanten van politie zijn een onderdeel van de politie, en worden dus gefinancierd uit de doeluitkering politie. Zij krijgen een beperkte opleiding en worden daarom voor relatief eenvoudige taken ingezet. De surveillanten hebben dezelfde opsporingsbevoegdheden als andere politiefunctionarissen. Uitsluitend bij het gebruik van geweldsmiddelen hebben de surveillanten een beperking, aangezien zij in beginsel geen opleiding krijgen voor het gebruik van een vuurwapen en daarmee niet zijn uitgerust met een vuurwapen. Daarnaast wordt de vrijwillige politie dikwijls ingezet op momenten dat extra politietoezicht is gewenst. De vrijwillige politie heeft in het algemeen dezelfde functie en bevoegdheden als de surveillant van politie. Wij achten het van belang dat gemeenten bij de invulling van een extra behoefte aan toezicht in het kader van het veiligheidsbeleid overwegen of een uitbreiding van (surveillanten van) politie gewenst is. Belangrijk argument daarbij is dat de politie beschikt over een algemene opsporingsbevoegdheid en in beginsel als enige over geweldsmiddelen beschikt. Evenals onder de oude Politiewet mogelijk was, maken gemeenten in toenemende mate gebruik van de mogelijkheid om uit de eigen financiële middelen extra politie aan te stellen. In het huidige bestel zullen dat veelal surveillanten zijn. Afspraken hierover tussen de desbetreffende burgemeester en de korpsbeheerder dienen zorgvuldig te worden vastgelegd. Hierbij zullen duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de financiële bijdrage en de eventuele stopzetting daarvan; de op basis van de gemeentelijke bijdrage aangetrokken functionarissen kunnen niet ten laste worden gebracht van de rijksbijdrage voor de politie. Wij achten het vooralsnog niet gewenst toezichthouders bijvoorbeeld op basis van de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen in een executieve functie bij de politie onder te brengen. De surveillant van politie is vanwege de te stellen kwaliteitseisen de laagste executieve functie die wij bij de politie acceptabel achten. Zoals is toegezegd tijdens het mondeling overleg met uw Kamer op 27 november 1995 is de vraag of het wenselijk is om banen uit het de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen onder te brengen bij de politieorganisatie inmiddels wel voorgelegd aan de korpsbeheerders en de vakorganisaties. De korpsbeheerders zullen naar verwachting medio november over dit onderwerp adviseren. Dit advies en de uitkomsten van de CAO-onderhandelingen waarin het opheffen van de rechtspositionele belemmeringen worden ingebracht, zullen medebepalend zijn voor de resultaten. Naast de politie zijn in verschillende sectoren buitengewoon opsporingsambtenaren en bijzondere opsporingsdiensten belast met handhaving. Deze ambtenaren en diensten hebben, voor zover beëdigd als opsporingsambtenaren, evenals de politie opsporingsbevoegdheid. Het gebruik van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 3

4 geweldsmiddelen is echter in beginsel voorbehouden aan de politie. Wij achten het van belang dat bij toezicht en handhaving in diverse sectoren zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de algemene toezichts- en handhavingstaken van de politie. 2. Aansturing Indien een gemeente besluit om naast de politie of opsporingsambtenaren toezichthouders (zonder opsporingsbevoegdheid) in het publieke domein in te zetten, ligt het gezag over deze toezichthouders bij het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur zal in haar veiligheidsbeleid de afweging moeten maken op welke terreinen welke vorm van toezicht wordt ingezet, rekening houdend met de concrete behoefte op de desbetreffende lokaties. Indien bijvoorbeeld op basis van de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen banen worden gecreëerd als toezichthouder in het publieke domein, is afstemming met de politie van belang. Toezichthouders, ook al hebben deze een preventieve functie, spreken immers burgers aan en kunnen worden geconfronteerd met reacties van burgers waar toezichthouders zelf niet adequaat op kunnen reageren. De politie zal in zo n geval (snel) ter plekke moeten zijn. Dat is de reden waarom zowel in de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen als in de Stimuleringsregeling stadswachten is bepaald dat voornemens inzake de inzet van toezichthouders in de driehoek (burgemeester, officier van justitie en politiechef) moeten worden afgestemd. Daar kunnen afhankelijk van de aard van de functie van de desbetreffende toezichthouders afspraken worden gemaakt over de operationele aansturing van het toezicht in het publiek domein door de politie. Doordat de inzet van toezichthouders invloed heeft op het politiewerk, vooral bij inzet van grote aantallen toezichthouders in het publieke domein, zullen ook daarover in de regionale beheersdriehoek afspraken moeten worden gemaakt. 3. Vakbekwaamheid Afhankelijk van de aard van de functie van toezichthouders kunnen bepaalde eisen worden gesteld aan de vakbekwaamheid. Er zijn diverse bestaande opleidingsmogelijkheden die gebruikt kunnen worden. Naast opleidingen in het kader van het leerlingstelsel kan aansluiting worden gezocht bij de opleidingen die door het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie (LSOP) worden verzorgd. Onderdelen van de opleiding tot surveillant van politie kunnen daarvoor worden gebruikt. Aansluiting bij bestaande opleidingen is tevens van belang met het oog op afstemming in «taal». Daarnaast kan deze afstemming in opleidingen bijdragen aan een mogelijke doorstroming van toezichthouders naar de functie van surveillant van politie. Wij bezien thans in overleg met het LSOP op welke wijze meer samenhang kan worden gebracht in de verschillende opleidingen op het gebied van toezicht en controle. 4. Betrouwbaarheid Naast eisen ten aanzien van de vakbekwaamheid is bij de selectie van potentiële toezichthouders aandacht nodig voor minimale eisen van betrouwbaarheid. Onderdeel daarvan is de mogelijkheid om een verklaring omtrent het gedrag als eis te stellen. De burgemeester kan zo n verklaring afgeven, en dient bij het afgeven van deze verklaring rekening Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 4

5 te houden met het doel waarvoor de verklaring is gevraagd. Tegelijkertijd kunnen er geen dermate zware eisen aan de functies worden gesteld, dat die in strijd zouden komen met de doelstelling van de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen. Zo zullen voor functies waarbij personen toegang hebben tot vertrouwelijke (politie)gegevens, andere normen worden gehanteerd dan voor toezichthouders die daar geen toegang toe hebben. Op die manier kan worden voorkomen dat langdurig werklozen onnodig worden uitgesloten van een toezichtsfunctie in het kader van de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen. Het is niettemin mogelijk dat afhankelijk van de aard van de functie van bepaalde toezichthouders een verdergaande screening in de vorm van een antecedentenonderzoek gewenst is. Wij zijn bereid om, indien die noodzaak in de praktijk ten aanzien van toezichthouders blijkt, de regelgeving omtrent de Justitiële Documentatie hierop aan te passen. Het is echter primair de verantwoordelijkheid van gemeenten zelf om te bezien in hoeverre dit nodig en gewenst is. 5. Uniform Ten aanzien van het uniform van toezichthouders zal op lokaal niveau moeten worden bepaald wat het meest «passend» is gezien de aard van de functie van de desbetreffende toezichthouders. Het is van belang daarbij met het oog op herkenbaarheid voor de burger enige eenduidigheid binnen een gemeente na te streven. Sommige gemeenten maken bijvoorbeeld gebruik van het modeluniform dat door de Stichting Stadswacht Nederland is ontwikkeld. Andere gemeenten maken gebruik van het basisuniform van de politie. Ten aanzien van dit laatste achten wij het wel noodzakelijk, dat een voldoende onderscheid herkenbaar is met de politie zelf. 6. Financiering Gemeenten kunnen toezichthouders financieren uit de algemene middelen of, wat het meest frequent voorkomt, uit werkgelegenheidsregelingen. Naast bijvoorbeeld gelden ten behoeve van additionele arbeid (zoals de Banenpoolregeling) is vooral de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen een impuls voor de structurele aanstelling en financiering van de loonkosten van toezichthouders. De aanvullende (overhead)kosten voor onder meer werving, selectie en scholing komen voor rekening van de gemeenten. In de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen is daarvoor jaarlijks van rijkswege f 4000, per baan beschikbaar gesteld. In het kader van het grote stedenbeleid hebben gemeenten gevraagd om een extra vergoeding voor de overheadkosten die de politie maakt om toezichthouders aan te sturen. Wij zien echter geen reden over te gaan tot een extra vergoeding voor deze taak. Hoewel toezichthouders primair door de overheid worden gefinancierd, leveren in een aantal gevallen ook derden een financiële bijdrage, bijvoorbeeld particulieren of het bedrijfsleven. Wij achten dat in principe mogelijk, onder de voorwaarde dat het gezag een verantwoordelijkheid blijft van de gemeente. Bovendien moet het gaan om een vrijwillige bijdrage. De gemeente kan geen bijdrage afdwingen aan individuele burgers of groepen burgers. Wel kan de gemeente de kosten voor toezichthouders eventueel omslaan over de gehele gemeentelijke bevolking via bijvoorbeeld de onroerendzaakbelastingen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 5

6 De voorwaarde dat het gezag een verantwoordelijkheid blijft voor de gemeente, geldt onverkort voor de situatie waarin toezichthouders beheersmatig zijn ondergebracht in bij voorbeeld een stichting. In dat geval is het derhalve noodzakelijk dat de gemeente een doorslaggevende stem heeft in het bestuur van dergelijke organisatievormen. Hiermee wordt de democratische controle en rechtszekerheid ten aanzien van toezicht in het publieke domein gewaarborgd. 7. Particuliere sector Binnen de bestaande wettelijke kaders is het mogelijk dat de samenwerking tussen politie en particuliere beveiligingsbedrijven vorm krijgt door middel van publiek-private samenwerking. In dat verband heeft de Raad van Hoofdcommissarissen in november 1994 een convenant gesloten met de particuliere beveiligingssector over de nadere afstemming en samenwerking. Dergelijke afspraken kunnen onder bepaalde randvoorwaarden worden gemaakt. Het is daarbij van belang dat de activiteiten van particuliere beveiligingsorganisaties zich beperken tot het private domein of het semi-private domein (zoals bedrijfsterreinen). Wij achten het in beginsel niet gewenst dat de particuliere beveiligingssector wordt ingehuurd voor toezicht en handhaving in het publieke domein. De overheid heeft een primaire verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid. Het toezicht en de handhaving in het publieke domein dat nodig is voor een ordelijk verloop van het openbare leven (geen overlast en eigenrichting), is een kerntaak van de overheid. In dit verband is ook het wetsvoorstel particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus van belang. Dit bevat een verbod voor bestuursorganen om beveiligingswerkzaamheden voor derden te verrichten, tenzij dat bij of krachtens de wet is toegestaan. Het in rekening brengen van kosten (verplichte bijdrage) door de overheid bij een burger voor toezicht wordt getroffen door dit verbod. Daarnaast wordt niet tot taak gerekend van de particuliere beveiliging de algemene surveillance, dat wil zeggen het toezicht in het publiek domein. Voor dergelijke werkzaamheden wordt geen vergunning verstrekt. Toezicht in het private domein kan bij uitstek worden geregeld door de particuliere sector c.q. de particuliere beveiliging. De Wet op de weerkorpsen en de particuliere beveiligingsorganisaties (en de opvolger: het hierboven genoemde wetsvoorstel particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus) regelt onder meer de wijze waarop de politie toezicht uitoefent op de uitvoering van die wet en aanwijzingen kan geven aan beveiligingsorganisaties of recherchebureaus; de korpschef kan aanwijzingen geven. Deze relatie tussen de politie en de particuliere veiligheidssector is met name relevant omdat particuliere beveiligingsbedrijven zich evenals de politie richten op het voorkomen en mogelijk signaleren van strafbare feiten. Democratische controle, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid is het beste gewaarborgd door de inzet van direct onder het democratisch bestuur ressorterende functionarissen. Dezelfde waarborgen zijn van belang ten aanzien van het al dan niet gebruiken van geweldsmiddelen. Daarom zullen wij geen toestemming geven aan beveiligingsorganisaties en recherchebureaus voor het hanteren van geweldsmiddelen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 6

7 8. Het verlenen van opsporingsbevoegdheid aan een particuliere onderneming (Het Parcon-experiment bij handhaving gemeentelijk parkeerbeleid) De problemen in de praktijk met de verdeling van de ruimte onder andere ten behoeve van parkeren, noopt diverse gemeenten tot het aanscherpen van hun parkeerbeleid. Dit is door onze ambtsvoorgangers onderstreept in de, in het kader van het verkeers- en vervoersbeleid geschreven, «Uitvoeringsnotitie parkeerbeleid» (Kamerstukken II, 1991/92, , nr. 1). In die notitie wordt de omslag bepleit van een vraagvolgend naar een sturend parkeerbeleid. Sinds 1991 wordt het parkeren voornamelijk gereguleerd door de Gemeentewet (het gefiscaliseerd parkeren) en de Wet administratiefrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften (Wet Mulder). Met de invoering van het gefiscaliseerde parkeren is het voor gemeentebesturen ook financieel aantrekkelijker geworden een actief parkeerbeleid te voeren, aangezien de parkeergelden en de naheffing ten goede komen aan de gemeente. Voor de handhaving van het fiscaal regime is geen opsporingsbevoegdheid op grond van art. 142 Sv nodig. De «parkeerbon» heeft immers het karakter van een belastingnaheffing. Voor het opleggen van een (administratiefrechtelijke) boete wegens het parkeren op een plaats waar dit niet is toegestaan, is op dit moment wél opsporingsbevoegdheid nodig. Gemeenten kunnen het parkeren fiscaliseren daar waar geparkeerd mag worden; een aanvullend regime is noodzakelijk voor de handhaving van het «verboden te parkeren». Functionarissen die belast zijn met de handhaving daarvan hebben daartoe binnen de huidige wetgeving opsporingsbevoegdheid nodig. De politie beschikt in ieder geval over deze opsporingsbevoegdheid, die ook in de vorm van buitengewone opsporingsbevoegdheid kan worden verleend aan (onbezoldigd) gemeenteambtenaren. In het zogenaamde Parcon-experiment is in acht gemeenten voor de duur van een jaar opsporingsbevoegdheid verleend aan een particulier bedrijf. Dit bedrijf Parcon is door de deelnemende gemeenten ingehuurd om de gehele handhaving van het parkeerbeleid te verzorgen. Daarbij moet worden opgemerkt dat gemeenten desgewenst het fiscale handhaven kunnen uitbesteden aan een particuliere onderneming. Het experiment zag vooral op het uitbesteden van het administratiefrechtelijke deel van de handhaving; een deel waarvoor weliswaar opsporingsbevoegdheid noodzakelijk is, maar dat slechts een beperkt onderdeel vormt van de totale parkeerhandhaving. Over de start en de voortgang van het Parcon-experiment hebben wij uw Kamer geïnformeerd in onze brieven van 18 oktober 1994 (Kenmerk /594/EP) en 28 augustus 1995 (kenmerk /285/EP). Het experiment liep aanvankelijk tot 1 januari 1996, maar is verlengd tot 1 januari 1997 om de besluitvorming over het experiment af te kunnen ronden. In het experiment is meegenomen de parkeerhandhaving door surveillanten van politie in enkele gemeenten in de politieregio Gooi- en Vechtstreek. Wij hebben uw Kamer bij brief van 7 maart 1996 met bijlage (TK , , nr. 8) op de hoogte gesteld van ons besluit inzake het genoemde experiment. Wij hebben in de bijlage bij die brief uitvoerig uiteengezet waarom wij van oordeel zijn dat het experiment niet moet worden omgezet in een structurele regeling. Het experiment wordt daarmee per 1 januari 1997 definitief geëindigd. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 7

8 Wij zijn van oordeel dat ons besluit niet behoeft te leiden tot een handhavingstekort in de betrokken gemeenten. Op de langere termijn zijn er verschillende mogelijkheden. De gemeenten kunnen zonodig in een samenwerkingsverband tussen gemeenten gemeentelijke toezichthouders belasten met de handhaving van het gemeentelijk parkeerbeleid. Deze constructie kan worden toegepast bij gemeente-ambtenaren, zowel bezoldigd als onbezoldigd. Voorts kunnen gemeenten gebruik maken van toezichthouders die speciaal belast worden met deze handhavingstaken en die zijn ondergebracht in een pool binnen de politieregio. Al de hiervoor genoemde functionarissen kunnen, nadat zij aan de eisen hebben voldaan welke worden gesteld aan buitengewoon opsporingsambtenaren, worden aangewezen en beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar. Een andere mogelijkheid is extra inzet van ambtenaren van politie. Het staat gemeenten immers vrij ten behoeve van de handhaving van het gemeentelijk parkeerbeleid politie in te huren. Wij zijn van mening dat hier in beginsel een taak voor de overheid ligt en niet voor particuliere ondernemingen. De genoemde mogelijkheden stellen de overheid in staat om deze taak op te pakken. Duidelijk moge zijn dat wij de voorkeur geven aan handhaving waarbij gebruik gemaakt wordt van opsporingsbevoegdheid, door medewerkers die in dienst zijn van de overheid. Desalniettemin blijkt dat de opgesomde mogelijkheden in enkele gemeenten nog niet te realiseren zijn. Gelet op de bevoegdheden van gemeenten terzake het aanwijzen van ambtenaren die kunnen beschikken over buitengewone opsporingsbevoegdheid, wijzen wij er daarom op dat formeel de gemeenten beschikken over de aanvullende mogelijkheid personeel van particuliere ondernemingen via detachering aan te stellen als onbezoldigd gemeenteambtenaar. Dit alternatief houdt de mogelijkheid in van het toekennen van opsporingsbevoegdheid aan personen in dienst van een particuliere onderneming. In deze variant, echter, ligt de verantwoordelijkheid voor de totale handhaving van het parkeerbeleid en het optreden van personen met opsporingsbevoegdheid veel directer bij de gemeente. Dit, omdat de medewerkers van de particuliere onderneming gedetacheerd worden bij gemeente, en de gemeente deze medewerkers aanstelt als onbezoldigd gemeente-ambtenaar. De gemeente zal daartoe op naam personen moeten aanwijzen die belast worden met toezicht en controle. Daarna moet de gemeente aan de procureur-generaal het besluit of de aanwijzing en alle gegevens over de desbetreffende onbezoldigde gemeenteambtenaren (personalia, functie, diploma, gewenste omvang opsporingsbevoegdheid e.d.) toezenden met het verzoek om beëdiging. Alsdan toetst de procureur-generaal of die personen aan de vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid voldoen. Pas als de toetsing positief uitvalt, zal de procureur-generaal besluiten tot beëdiging van de desbetreffende functionaris tot buitengewoon opsporingsambtenaar. Tenslotte willen wij het parkeerbeleid en de handhaving daarvan in een bredere context plaatsen. Dit najaar wordt op verzoek van de Ministerraad een interdepartementaal beleidsonderzoek Verkeerstoezicht verricht. Nadrukkelijk zal naast een beschrijving van het huidige beleid terzake in dit beleidsonderzoek aandacht worden besteed aan de beleidsvorming en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 8

9 -uitvoering op het gebied van verkeerstoezicht. Daarbij zullen in ieder geval de verschillende vormen van handhaving van verkeerstoezicht, waaronder ook het toezicht op het parkeren, nader op hun merites worden bezien. De huidige regelgeving wordt daarbij niet als gegeven beschouwd. Dit betekent dat een verkenning van de mogelijkheden tot versterking en uitbreiding van bestuurlijke en/of bestuursrechtelijke handhaving nadrukkelijk wordt meegenomen in het onderzoek. Wij zullen uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk nader informeren. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal De Minister van Justitie, W. Sorgdrager Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 9

10 BIJLAGE TOEZICHT Inhoudsopgave bijlage Samenvattend overzicht/matrix toezichtsfunctionarissen 11 Hoofdstuk 1. Kleine historie Commissie «kleine criminaliteit» en beleidsplan «Samenleving en criminaliteit 1985» Werkgelegenheid en veiligheid Maatregelen van het huidige kabinet 12 Hoofdstuk 2. Vormen van toezicht Werkgebied Werkgever Taak 14 Hoofdstuk 3. Werk in veiligheid Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen Banenpool 16 Hoofdstuk 4. Enkele veel voorkomende toezichtsfuncties Toezichthouders/stadswachten Surveillant van politie Vrijwillige politie Particuliere beveiligingsbeambte De buitengewoon opsporingsambtenaar 22 Hoofdstuk 5. Effect van toezicht Stadswacht Lokatiegebonden toezicht Openbaar vervoer Huismeesters 24 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 10

11 Samenvattend overzicht Functioneel toezicht heeft zich de afgelopen tien jaar sterk ontwikkeld. Als achtergronden voor deze ontwikkelingen kunnen worden genoemd de toename van veel voorkomende criminaliteit en het gevoel van onveiligheid, maar ook de middelen die in het kader van het beleidsplan Samenleving en Criminaliteit beschikbaar zijn gesteld. Recenter heeft het effect van de ontwikkelingen van gesubsidieerde werkgelegenheid bijgedragen aan de toename van toezichtsfuncties. Daarbij komt dat toezicht een middel is gebleken om (gevoelens van) onveiligheid tegen te gaan. Dit succes heeft weer stimulerend gewerkt op de groei van het aantal toezichthouders. In het hierna volgend overzicht is samengevat welke toezichtsvormen kunnen worden onderscheiden. MATRIX toezichtsfunctionarissen Functionaris wettelijke basis/ opsporingsbevoegdheid domein financiën aantallen per tenzij andere datum aangegeven Toezichthouders/stadswachten geen opsporingsbevoegdheden, geen geweldsmiddelen Surveillanten van politie/vrijwillige Politiewet 1993, politie 1 algemene opsporingsbevoegdheden en beperkte geweldsmiddelen buitengewoon opsporingsambtenaar particuliere beveiliging art. 142 Wetboek van Strafvordering, bijzondere controlebevoegdheden, (meestal bepekte) opsporingsbevoegdheid Wet op de Weerkorpsen en particuliere beveiliging, geen opsporingsbevoegdheid of geweldsmiddelen publiek domein/semipubliek publiek domein afhankelijk van waar controle- en/of opsporingsbevoegdheid voor is verleend privaat domein, semipubliek domein, géén publiek domein algemene middelen werkgelegenheidsgelden (banenpool, JWG) uitkeringsgelden (Melkert-banen) brede doeluitkering politie bijdrage gemeente werkgever (overheidsorganisatie, semioverheid of particulier) particulier bedijf banenenplan/ Melkertbanen: 2182 (per ) stadswachten: 1643 (per ) inclusief 1118 Melkertbanen 6% (=1320 van banenpool in toezicht/sociale veiligheid (inclusief stadswacht) (per ) surveillanten: 870 vrijwillige: ruim 2500 ongeveer na herziening wetgeving 1 De politie heeft in het algemeen een toezichtstaak; ten behoeve van dit overzicht is specifiek de surveillant benoemd. Hoofdstuk 1. Kleine historie 1.1 Commissie kleine criminaliteit en beleidsplan «Samenleving en criminaliteit» In het eindrapport van de Commissie kleine criminaliteit en in het hierop gebaseerde regeringsbeleidsplan «Samenleving en criminaliteit» (TK, 1984/1985, ) werd toezicht gezien als een instrument om de feitelijke criminaliteit terug te dringen. Vooral vanuit de sociale controletheorie werd er een relatie gelegd tussen meer toezicht, meer controle, minder delicten. In «Samenleving en criminaliteit» wordt de uitbreiding van het functioneel toezicht vooral gezien in functies met een bredere dienstverle- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 11

12 nende taak. Uitbreiding van het aantal functionarissen die toezicht als hoofdtaak hebben, was nog niet aan de orde. Evenmin speelden de veiligheidsbeleving (het gevoel van onveiligheid) en werkgelegenheidsperspectieven een grote rol. De Stuurgroep Bestuurlijke preventie van criminaliteit had voor de uitvoering van het beleidsplan «Samenleving en criminaliteit» van 1985 tot 1990 een projectbudget beschikbaar, waarmee vele lokale projecten zijn gefinancierd. Zo zijn bijvoorbeeld projecten gefinancierd voor stadswachten in Dordrecht, toezichthouders in Utrechtse winkelcentra en pleintoezichthouders in Amsterdam. 1.2 Werkgelegenheid en veiligheid Het succes van meer toezicht heeft de vraag naar uitbreiding van toezicht verder gestimuleerd. Hoewel aanvankelijk niet als centrale doelstelling geformuleerd, bleek werkgelegenheid een belangrijke achterliggende factor voor het creëren van toezichtsfuncties. Het besef groeide dat de vraag naar meer toezicht ingegeven door de roep om meer veiligheid kansen biedt voor het creëren van nieuwe banen, voor een belangrijk deel aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daartoe zijn de afgelopen jaren verschillende werkverruimende maatregelen benut voor het scheppen van toezichtsfuncties. Gemeenten hebben hierbij ondermeer de banenpoolregeling, de Wep (werkervaringsplaatsenregeling), en JWG (jeugdwerkgarantieplan) gebruikt. Bij diverse toezichtsprojecten is «werkgelegenheid» naast «veiligheid» als expliciete doelstelling geformuleerd. Zo werden surveillanten van politie aanvankelijk specifiek geworven onder werklozen. Ook de stadswachten dienen langdurig werkloos te zijn, aangezien bij stadswachtorganisaties expliciet in het kader van werkverruimende maatregelen wordt geworven. 1.3 Maatregelen van het huidige kabinet In het regeerakkoord van het huidige kabinet is afgesproken dat een substantiële uitbreiding van het functioneel toezicht wordt bevorderd. Als uitvloeisel van dit uitgangspunt heeft het kabinet voor 1,6 miljard gulden bestemd voor de Regeling stimulering extra werkgelegenheid langdurig werklozen (het zogenaamde banenplan). In 1995 is deze regeling voor de helft bestemd voor banen in de zorgsector en de andere helft voor banen in toezicht, openbare veiligheid en kinderopvang. De zorgbanen worden door de desbetreffende zorginstellingen opgezet. De andere tranche was oorspronkelijk in te zetten door de 19 steden die binnen het kader van het grote-stedenbeleid vallen. Vanaf 1996 is het aantal gemeenten dat gebruik kan maken van deze regeling uitgebreid tot 48; bovendien is het werkveld iets verruimd. Buiten de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen, die zoals gesteld voor een beperkt aantal gemeenten van toepassing is, heeft het kabinet enkele andere regelingen waarmee alle gemeenten toezichthouders in dienst kunnen nemen. Genoemd kunnen worden het Jeugdwerkgarantieplan en de Banenpool, en voor de gemeenten die daarvoor experimenten toegekend hebben gekregen de regeling Experimenten Activering van uitkeringsgelden. Daarnaast heeft het kabinet een voorstel voor een Wet Inschakeling Werkzoekenden in voorbereiding. Dit wetsvoorstel beoogt gemeenten meer mogelijkheden voor een geïntegreerd beleid te geven onder andere Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 12

13 door stroomlijning van de voorwaarden inzake het tegengaan van verdringing en concurrentievervalsing. Het integraal openstellen van de marktsector, zoals voorzien in dit wetsvoorstel, zal meer mogelijkheden geven voor toepassing in de particuliere beveiliging. Tenslotte is van belang dat gemeenten die geen gebruik kunnen maken van het banenplan, een beroep kunnen doen op de Stimuleringsregeling Stadswachten. Deze regeling financiert weliswaar niet de loonkosten, maar biedt de gemeenten wel een eenmalige subsidie op de overige kosten van het opzetten van een toezichtsorganisatie. Naast deze mogelijkheden tot uitbreiding van functioneel toezicht buiten de politie, is de personele uitbreiding van de politie van belang. In de uitbreiding met enkele duizenden politiefunctionarissen is voorzien. Het kabinet is van oordeel dat deze uitbreiding met name gericht dient te zijn op het bevorderen van de zichtbare aanwezigheid van politie op straat, en dat daartoe agenten en surveillanten de aangewezen functionarissen zijn. Het is echter, gezien de bevoegdheidsverdeling vanuit de politiewet, de korpsbeheerder en het regionaal college dat beslist hoe de uitbreiding van het korps gestalte krijgt. Hoofdstuk 2. Vormen van toezicht Met de groei van het aantal toezichtsfunctionarissen is ook de diversiteit in toezichtsfuncties gegroeid. In dit hoofdstuk wordt een indeling van de verschillende vormen van toezicht gegeven. Het is vrijwel niet mogelijk alle toezichtsfuncties te beschrijven; daar is de verscheidenheid te groot voor. Tevens worden steeds nieuwe varianten ontworpen, die voor specifieke situaties bedoeld zijn. Een beschrijving van enkele bekende toezichtsfuncties volgt in hoofdstuk Werkgebied Een veel gebruikt indelingscriterium voor vormen van toezicht is het domein of werkgebied van de toezichthouder: het publieke domein en het private domein. Het publieke domein is te omschrijven als de openbare weg, het gebied dat van iedereen (en niemand) is of ook wel het gebied waar de politie haar preventieve surveillance verricht. Het private domein is eigendom van een natuurlijke persoon of rechtspersoon en betreft niet de openbare weg, maar kan wel open staan voor publiek gebruik. Voorbeelden van het publieke domein waar toezichthouders werkzaam zijn, zijn het centrum-gebied van de stad (stadswachten), een park (parkwachten) of het strand (bay watchers). Bekende voorbeelden van het private domein waar toezichthouders werkzaam zijn, zijn winkels (particuliere beveiliging), musea (suppoosten) en voetbalstadions (stewards). De indeling in privaat en publiek blijkt in de praktijk vaak moeilijk te maken. Vooral vanuit het gezichtspunt van de gebruiker is er op vele plaatsen sprake van een «grijs gebied». Deze ruimten worden wel aangeduid als het semi-private, semi-publieke of publiek-privaat domein. Voorbeelden van de schemergebieden tussen het private en publieke domein zijn open schoolpleinen, overdekte winkelcentra, stations, gemeenschappelijke ruimten in woningcomplexen, havengebieden en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 13

14 bedrijfsterreinen. De laatste jaren zijn ook in deze gebieden veel toezichtsfuncties ontwikkeld. 2.2 Werkgever Een tweede indelingscriterium is de opdrachtgever of werkgever van de toezichthouders. Er zijn toezichthouders, die in opdracht voor de (lokale) overheid werkzaamheden verrichten en er zijn functionarissen die in opdracht van private rechtspersonen hun toezichtstaken verrichten. Voorbeelden van toezichtsfunctionarissen die in opdracht van de overheid werken zijn stadswachten, surveillanten van politie, maar ook parkeerwachten, conciërges in scholen, museumsuppoosten etc. Voorbeelden van toezichthouders met private opdrachtgevers zijn beveiligingsbeambten in winkels en banken en portiers bij bedrijfsterreinen. De laatste jaren is er sprake van een groei van het aantal toezichtsfuncties, waarbij de opdrachtgever een privaat-publieke samenwerkingsconstructie is. Het gaat hier bijvoorbeeld om buurtconciërges (gemeente en woningbouwcorporatie), toezichthouders op bedrijfsverzamelterreinen (bedrijven en gemeente) en openbaar vervoersurveillanten (vervoersbedrijf, politie/gemeente). 2.3 Taak Een derde indelingscriterium betreft de «taak» die de toezichthouders hebben. In de eerste plaats zijn er functionarissen die als primaire taak het beheer of onderhoud hebben. Voorbeelden hiervan zijn conciërges en huismeesters. Hun toezichtstaak gaat niet verder dan het houden van extra informeel toezicht of sociale controle. Zij zijn in het algemeen niet geüniformeerd. Terwijl zij met hun eigenlijke werkzaamheden bezig zijn, ozorgen zij voor extra preventief toezicht. In de tweede plaats zijn er functionarissen die erop toezien dat er op een specifieke plaats geen onregelmatigheden plaatsvinden. Het gaat hier om toezichthouders in ziekenhuizen, bewakers van fietsenstallingen en parkeergarages, perronwachten etc. Hun werk en taak is zeer lokatiegebonden en beperkt zich tot preventief toezicht en lichte hulpverlening en service. Zij zijn veelal geüniformeerd. In de derde plaats zijn er toezichthouders die een ruimer omvattend werkgebied hebben, bijvoorbeeld het openbaar-vervoernet, de binnenstad of een wijk van de stad. Zij voeren geüniformeerd een preventieve surveillance uit. Wanneer zij onregelmatigheden constateren, spreken zij de daders hierop aan. Hun taak is evenwel niet gericht op opsporing van strafbare feiten. In de vierde plaats is het houden van toezicht een taak van de politie. In het kader van deze notitie is met name het werk van de surveillanten van politie en de vrijwillige politie aan de orde. Zij voeren een deel van die politietaak uit. Hoewel de nadruk vaak op preventieve surveillance ligt, kunnen zij met opsporingsbevoegdheid ook optreden bij een constatering van strafbare feiten en beschikken zij over beperkte geweldsmiddelen die zijn toegesneden op de taak. Tenslotte zijn er de toezichthouders buiten de reguliere politie, van wie het de primaire taak is om strafbare feiten te constateren. Het betreft hier Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 14

15 de buitengewoon opsporingsambtenaren als reinigingsagenten, parkeerwachten en hondenwachten. Zij voeren geen preventief toezicht uit, maar worden juist ingezet in situaties waar veel strafbare feiten verwacht worden. Hoofdstuk 3. Werk in veiligheid In het eerste hoofdstuk is al aangegeven dat het bestaan van uiteenlopende werkgelegenheidsgelden een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van toezicht. In dit hoofdstuk komen aan de orde de werkgelegenheidsregelingen waarvan gebruik gemaakt wordt, de omvang van de werkgelegenheid in de toezichtsector en de in-, door- en uitstroom mogelijkheden voor toezichtsfunctionarissen. In vele projecten wordt gebruik gemaakt van werkgelegenheidssubsidies. De mate en de omvang waarin dit gebeurt, verschilt nogal. Soms wordt gebruik gemaakt van een startsubsidie om de «overheadkosten» te betalen, dan weer worden werkgelegenheidsprojecten gebruik om de kosten laag te houden. Bekende voorbeeld van projecten waar werkgelegenheidsdoelstellingen hand in hand gaan met toezicht/ veiligheid zijn de stadswachtprojecten. Deze projecten zijn bedoeld om laaggeschoolde mensen die al enige tijd buiten het arbeidsproces staan aan een baan te helpen, daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten en tevens met dit werk de veiligheid te vergroten. De regelingen waarvan gebruik wordt gemaakt om de loonkosten in de toezichtsprojecten te verlagen zijn nogal uiteenlopend. De voornaamste zijn de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen (het banenplan, of de Melkert-I-regeling) en de Banenpool. 3.1 De Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen ( banenplan, of Melkert-I-regeling) Op basis van het regeerakkoord is de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen opgezet. Doel daarvan is in deze kabinetsperiode banen te creëren voor langdurig werklozen. De helft van dit aantal banen is bestemd voor werk in de zorgsector, in te vullen door zorginstellingen. Hoewel ook binnen de zorg toezichtsfuncties gecreëerd kunnen worden, zijn in het kader van deze notitie met name de andere banen van belang. Vanuit dit deel immers, kunnen toezichtsbanen in het (semi-)publiek domein gecreëerd worden. In 1995 was de werkingssfeer van de regeling beperkt tot arbeidsplaatsen in de sfeer van de openbare veiligheid, toezicht en kinderopvang. Voor 1996 is het werkterrein uitgebreid met het beheer van de openbare ruimte (waaronder werkzaamheden in de sfeer van de milieuzorg) en het beheer van publieke monumenten. Tevens is het werkterrein onderwijs toegevoegd. Het kabinet heeft er voor gekozen in 1995 bij de selectie van de deelnemende gemeenten in deze regeling aan te sluiten bij het grotestedenbeleid, en zijn derhalve negentien steden in aanmerking gekomen. In 1996 zijn daar (uitsluitend voor de werking van deze regeling) in eerste instantie 12, en vervolgens nog eens 17 andere gemeenten toegevoegd. Daarmee is het totaal aantal gemeenten dat gebruik kan maken van deze regeling op 48 gekomen. De toezichtsector is in dit banenplan tamelijk breed gedefinieerd. Zowel toezichtsfunctionarissen binnen instellingen (museumsuppoosten, schoolconciërges, toezichthouders in zorgcentra, etc) als toezichthouders Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 15

16 in de openbare ruimte (stadswachten, straattoezichthouders) kunnen onder de regeling vallen. In de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen is ten aanzien van de toezichtsfuncties in het openbare gebied bepaald dat de lokale driehoek vooraf de instemming met het «toezichtsplan» moet hebben gegeven. De bestuurlijke regie voor toezichtsfuncties in het openbaar domein blijft in alle gevallen bij de gemeenten. De bespreking in het driehoeksoverleg dient tevens voor de afstemming met het werk van de politie, aangezien de politie de operationele regie heeft over het toezicht in het publiek domein. Het wordt aan de steden overgelaten hoe deze regie ingevuld wordt. Per functie zal ook de benodigde capaciteit van begeleiding door de politie verschillen. Banen in deze regeling zijn reguliere banen, in beginsel (met de in de regeling gegeven uitzonderingen) voor 32 uur per week, tegen een salaris dat ligt op maximaal 120% van het minimumloon. 3.2 Banenpoolregeling In het kader van de sociale vernieuwing werd in het najaar van 1990 de banenpool gestart. Doel was additionele functies te creëren voor langdurig werklozen met een lage opleiding en derhalve minieme kansen op de arbeidsmarkt. De deelnemers zijn in dienst van een lokale of regionale banenpoolorganisatie en worden gedetacheerd op een werkplek. De banenpoolwerknemers ontvangen voor het uitvoeren van de functie het wettelijk minimumloon. Thans zijn in het gehele land zo n mensen in de banenpool werkzaam. Zo n 6% van de banenpoolplaatsen is gecreëerd in de sfeer van toezicht en sociale veiligheid. Het gaat dan om functies als huismeester, conciërge, bewaker, wagenbegeleider, flatwacht en stadswacht. De functies hebben een additioneel karakter en zijn veelal op een laag niveau gecreëerd; veel van de functies hebben daarom het predikaat «assistent-» gekregen. Na de introductie van de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen (het banenplan) is een aantal arbeidsplaatsen in de banenpool omgezet in «Melkertbanen». Daarmee is een aantal functies regulier werk geworden. Met deze overheveling komen nieuwe plaatsen vrij in de banenpool. Gemeenten moeten de banenpoolplaatsen herbezetten en kunnen derhalve nieuwe functies in de banenpoolregeling creëren, en daarmee nieuwe kansen scheppen voor werklozen die nog geen banenpoolplaats hebben. Hoofdstuk 4. Enkele veel voorkomende toezichtsfuncties In dit hoofdstuk geven we van enkele specifieke toezichtsfuncties een uitgewerkte beschrijving van taak, bevoegdheden, wettelijk kader, opleiding, organisatie en financiering. 4.1 Toezichthouders in het publiek domein/stadswachten Ontwikkeling en aantallen: In 1989 ging in Dordrecht het eerste stadswachtproject in Nederland van start. Juni 1996 is het aantal projecten gegroeid tot meer dan 80 en zijn in totaal ruim 115 gemeenten aangesloten bij deze projecten. Er is in 1996 nog een ruime toename van het aantal organisaties voorzien (gezien de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 16

17 reeds ingekomen subsidieverzoeken voor de Stimuleringsregeling Stadswachten). Met de groei van het aantal toezichthouders in het publiek domein is ook de diversiteit in dergelijke toezichtsorganisaties gegroeid. De doelstelling voor de opzet van stadswachtprojecten is tweeledig: uitbreiding van toezicht en het creëren van werkgelegenheid. Niet in alle projecten worden de toezichthouders ook «stadswachten» genoemd. Aangezien de taken van deze toezichthouders overeenkomen, noemen we hier toch alle vergelijkbare projecten. 28 startende projecten hebben begin 1996 jaar in totaal 194 stadswachten/toezichthouders in het publiek domein geplaatst. Dit betreft in alle gevallen additionele banen. De overige projecten hebben in totaal 940 stadswachten/toezichthouders in additionele banen en 1118 in het kader van het banenplan. Er zijn in de lopende projecten op dit moment nog minstens 400 mensen in opleiding voor stadswachtbanen. De stadswachtsorganisaties die niet bij Stadwacht Nederland zijn aangesloten zijn overigens niet in dit overzicht opgenomen. Dat wil zeggen dat bij de totalen nog zo n 100 tot 300 toezichthouders opgeteld kunnen worden. Taak: De taken van de toezichthouder in het publiek domein/stadswacht zijn te typeren als de «oog- en oorfunctie» op straat. Deze bestaat uit een preventief deel (zichtbaar op straat), signalerend (doorgeven van relevante informatie aan politie en gemeentelijke diensten), hulpverlenend (gasten verwijzend, EHBO, hulpverlenende diensten inroepen), corrigerend (het aanspreken van mensen die eenvoudige overtredingen begaan). Zij dragen een uniform. Een aantal stadswachtorganisaties is inmiddels overgegaan tot het gebruik van het door Stadswacht Nederland ontwikkelde landelijk stadswacht-uniform. Het werkterrein van deze toezichthouders betreft het openbare gebied. Soms is dit een gehele gemeente, soms het stadscentrum. Er zijn evenwel ook toezichthouders die een beperkter en nader omschreven werkgebied hebben als bijvoorbeeld het strand of een parkeerterrein. Bevoegdheden: Kenmerkend is dat toezichthouders/stadswachten geüniformeerd toezicht uitoefenen in het publieke gebied zonder bevoegdheden. Zij hebben geen beschikking over een geweldsmiddel. Wel dragen zij verbindingsapparatuur (veelal een portofoon) om in voorkomende situaties de politie of andere hulpverlenende instanties in te roepen. Wettelijk kader: Toezichthouders als hier bedoeld vallen wat betreft de functie niet onder een wettelijke regeling. Afhankelijk van de financiering is veelal wel een werkgelegenheidsregeling (banenpoolregeling of de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen/ banenplan) van toepassing. De stadswachten vallen niet onder de Wet op de weerkorpsen en de particuliere beveiligingsorganisaties, omdat de overheid de opdrachtgever is. Opleiding: Beginnende toezichthouders/stadswachten krijgen in het algemeen een eenvoudige basisopleiding van 6 tot 8 weken. Na deze tijd ontvangen zij een certificaat. Door Stadswacht Nederland wordt gewerkt aan landelijke eindtermen voor deze basisopleiding die past in een modulair systeem, gerelateerd aan de opleiding tot politiesurveillant en tot beveiligingsbeambte. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 17

18 Lokale organisaties stellen de deelnemers soms in de gelegenheid tijdens de aanstelling onderdelen van opleidingen te volgen, gericht op verbetering van de doorstroomkansen van de betrokkenen. Organisatie: De lokale organisaties hebben een sterk projectmatig karakter. Soms is de organisatie een onderdeel van de gemeente, soms ook is een (beheer)stichting opgericht. Veelal is er een begeleidingscommissie, waarin de meest betrokken organisaties in vertegenwoordigd zijn. Dit zijn bijvoorbeeld de politie, de gemeente(lijke diensten), en de Arbeidsvoorziening. Financiering: Het grootste deel van de kosten van de toezichtsprojecten bestaat uit de loonkosten. Deze worden uit diverse werkverruimende subsidies bekostigd. Naast de banenpoolregeling en de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen, worden onder andere de KRA/KRS-gelden (Kaderregeling arbeidsinpassing/kaderregeling scholing) en JWG (Jeugdwerkgarantiewet) benut. Bij de KRA/KRS en JWG geldt daarbij dat toepassingen gericht zijn op doorstroming naar reguliere banen. Bij de banenpool geldt dit voor een deel van de deelnemers, voor een ander deel is sprake van een eindfunctie. Bij de Regeling extra werkgelegenheid langdurig werklozen gaat het om structurele, reguliere banen in de collectieve sector. Het ministerie van Binnenlandse Zaken stimuleert startende en uitbreidende stadswachtprojecten met de Stimuleringsregeling stadswachten met een eenmalige bijdrage van max. f per project, en f 2500 per stadswacht. De overige kosten (overhead, projectleiding) worden gedragen door de gemeenten en soms door partners in de lokale projecten. Werkgeverschap: Verreweg de meeste toezichthouders zijn niet in dienst van de lokale organisaties. Dit heeft te maken met de financiering van de loonkosten. Wanneer de toezichthouders bijvoorbeeld met behoud van uitkering werken, dan blijven zij afhankelijk van de uitkeringsorganisatie en hebben zij derhalve geen dienstverband; is de stadswacht een banenpooler, dan is hij of zij in dienst van de lokale of regionale banenpoolorganisatie. Werknemers op een baan, hebben een dienstverband met de gemeente of een dienstverband met een daartoe opgerichte stichting, of met de werkgever die de toezichthouder in dienst heeft genomen. De lokale projectleider/coördinator is in dienst van het project, de gemeente, of soms ook gedetacheerd vanuit de politie. Gemeentelijke betrokkenheid: De stadswachtprojecten zijn alle gemeentelijke projecten, danwel samenwerkingsprojecten van meerdere gemeenten. 4.2 Surveillant van politie Ontwikkeling: In 1991 startten in Helmond en Rotterdam de eerste projecten met functies, die later als surveillant van politie bekend werden. De functie is opgezet om drie redenen: vanwege de werkdruk binnen de politie, om bedrijfseconomische redenen en om een toezichtsfunctie voor eenvoudige toezichtstaken binnen het politieapparaat op te zetten. In 18 van de 25 politieregio s is inmiddels de functie geïntroduceerd. In totaal zijn er op dit moment ongeveer 870 surveillanten van politie in Nederland. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 18

19 Taak: De surveillant vervult een deel van de basispolitiezorg: de preventieve straatsurveillance te voet of per fiets. Het werk bestaat uit preventie, hulpverlening, toezicht en in beperkte mate repressie. De surveillant draagt een gewoon politie-uniform en is slechts door de onderscheidingstekens van de andere politierangen te onderscheiden. Er bestaan thans de functie van surveillant A gericht op algemene preventieve surveillance en de functie van surveillant B, die specifieke taken heeft. De surveillant B houdt bijvoorbeeld toezicht bij ambassades, of met arrestantentoezicht/vervoer of gerichte controle bij verkeersovertredingen. Bevoegdheden: De surveillant van politie heeft na de opleiding en beëdiging algemene opsporingsbevoegdheid. De surveillanten A hebben de beschikking over beperkte geweldsmiddelen: een wapenstok en handboeien. De surveillanten B hebben afhankelijk van de werkzaamheden in een enkel geval een vuurwapen tot de beschikking. Wettelijk kader: De surveillanten vallen onder de Politiewet Opleiding: De opleiding van surveillanten bestaat uit een theoretisch en een praktijkdeel. De eindtermen zijn landelijk vastgesteld. De regionale korpsen zijn vrij het praktijkdeel in te vullen. Zo kan het voorkomen dat de surveillant in spe na een basisopleiding de straat op gaat en hij of zij via modules gedurende een jaar de theoretische opleiding volgt. Ook komt het voor dat de gehele theorie eerst wordt gedaan. Organisatie: De surveillant maakt deel uit van het regionale politiekorps. In het formatie- en beleidsplan is de organisatie van het territoriale onderdeel van de politie vastgesteld. Financiering: Het grootste deel van de surveillanten wordt uit het algemene politiebudget van de regio betaald. Voorts vindt externe financiering door gemeenten plaats. Bij externe financiering verrichten de surveillanten exclusief werkzaamheden in de betreffende gemeente. Werkgeverschap: Alle surveillanten zijn in dienst van de regionale politiekorpsen. Gemeentelijke betrokkenheid: Surveillanten zijn ambtenaren van politie en vallen derhalve bij de handhaving van de openbare orde onder de gezagsverantwoordelijkheid van de burgemeester. Omdat de taak voornamelijk uit preventieve surveillance in het kader van de handhaving van de openbare orde bestaat, kan de burgemeester ten aanzien van een groot deel van de werkzaamheden aan de ambtenaren aanwijzingen geven. 4.3 Vrijwillige politie Ontwikkeling: Vrijwel alle regionale colleges hebben besloten tot invoering van de vrijwillige politie in de regio s. De aantallen variëren sterk: van 1 in Flevoland tot zo n 1000 in Amsterdam-Amstelland. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 19

20 Taak: De vrijwillige politie is ingesteld als aanvulling op de reguliere politie. De vrijwilligers leveren een bijdrage aan de algemene basispolitiezorg, daar waar sprake is van een piekbelasting. De werkzaamheden liggen vooral in de sfeer van (preventief) toezicht en in ruimere zin van de handhaving van de openbare orde. Meer concreet kan gedacht worden aan preventieve surveillance, controle, opmaken van processen-verbaal van eenvoudige overtredingen, afzetten van wegen en routes, gerichte verkeerscontroles, baliewerkzaamheden en eenvoudige administratieve handelingen. De taken van de vrijwillige politie zijn vastgelegd in het Besluit taken vrijwillige ambtenaren van politie (1994). Het besluit noemt als werkzaamheden het surveilleren, maatregelen ter handhaving van de openbare orde, hulpverlening, opsporing van eenvoudige misdrijven en overtredingen, verkeerscontroles, arrestantentoezicht, werkzaamheden op meldkamers en recepties van politiebureaus en administratief werk. Bevoegdheden: De vrijwillige ambtenaar van politie beschikt over algemene opsporingsbevoegdheid. De vrijwillige politie beschikt over handboeien en een wapenstok. In uitzonderlijke gevallen is uitrusting met een vuurwapen mogelijk. Wettelijk kader: De vrijwillige politie is in de Politiewet 1993 opgenomen. Artikel 3 luidt «vrijwillige ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, zijn ambtenaren van politie. De bevoegdheid tot de invoering van vrijwillige politie berust bij de regionale colleges. Opleiding: Voor de vrijwillige politie bestaat een opleiding die is gerelateerd aan de opleiding voor de surveillant van politie. De opleiding kent een modulair karakter. De examens zullen centraal worden afgenomen. De eindtermen voor de opleiding zijn vastgesteld door de politieministers. Organisatie: De vrijwillige politie is een onderdeel van de politie-organisatie. Het regionaal college dient te besluiten tot introductie van deze ambtenaren in het regionale korps. In het beleidsplan/formatieplan wordt «inpassing» in de regionale politie-organisatie bepaald. Financiering: Vrijwillige ambtenaren van politie worden gefinancierd uit de reguliere politiegelden van de regiokorpsen. Aanvullend bestaat de mogelijkheid dat gemeenten een vergoeding aan de regio betalen voor inzet in de betreffende gemeente/basiseenheid. Gemeentelijke aansturing: De vrijwillige politie is onderdeel van het regionale politiekorps. Werkgeverschap: Vrijwilligers zijn vrijwilligers en derhalve niet te beschouwen als werknemers. Wel ontvangen de vrijwilligers een landelijk vastgestelde uurvergoeding voor de werkzaamheden die zijn verricht. De vrijwilligers zijn ambtenaren van politie en vallen derhalve onder de regelgeving die geldt voor alle ambtenaren. De vrijwillige ambtenaren van politie zijn onderdeel van het regionale politiekorps en vallen onder verantwoordelijkheid van de korpschef. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9 20

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 EA96/U3551 588772/596/GB 4 november 1996. T.S.I. Oosterhoff/N. Epker-Laverman (070)3026011/3706535

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 EA96/U3551 588772/596/GB 4 november 1996. T.S.I. Oosterhoff/N. Epker-Laverman (070)3026011/3706535 Aan De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 EA96/U3551 588772/596/GB 4 november 1996 Inlichtingen bij Doorkiesnummer

Nadere informatie

Geldig tot : 15 oktober 1996

Geldig tot : 15 oktober 1996 Ministerie van Binnenlandse Zaken Aan Gemeentebesturen Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Geen EA95/U2045 25 juli 1995 Inlichtingen bij Doorkiesnummer MW. drs B. van der Goes 070 3027571 Onderwerp Stimuleringsregeling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Bestuurlijke Aanpak Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief Raadsinformatiebrief Onderwerp : Uitbreiding Boapool vooruitlopend op verkennend onderzoek. Aard : Actieve informatie Portefeuillehouder : Hillenaar Datum college : 21 mei 2013 Openbaar : Ja Afdeling :

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z2002-0477

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z2002-0477 POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Gemeente Utrecht DATUM 9 oktober 2002 Dienst

Nadere informatie

Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Hoofdstuk 3 pagina 2 t/m 19

Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Hoofdstuk 3 pagina 2 t/m 19 Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) Hoofdstuk 3 pagina 2 t/m 19 Waar gaan we het over hebben? Wie is de buitengewoon opsporingsambtenaar? In welke wetten is de positie van de BOA geregeld? Soorten opsporingsambtenaren?

Nadere informatie

opleiding BOA Besluit BOA

opleiding BOA Besluit BOA Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd, versie juni 2005. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar die beschikt over: a. een titel van opsporingsbevoegdheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 542 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 23 972 Bestrijding langdurige werkloosheid Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

AGENDAPUNT NR: 2009.0.071.903. Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 15 september 2009. Pagina 1 van 9

AGENDAPUNT NR: 2009.0.071.903. Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 15 september 2009. Pagina 1 van 9 AGENDAPUNT NR: 2009.0.071.903 Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 15 september 2009 Pagina 1 van 9 Collegenota Aan burgemeester en wethouders Documentnummer 2009.0.071.903 Datum Zaaknummer 2009-08-00863

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtsbestel Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

B I J L AG E 1 R EG EL G E V I N G ( T O EZ I C H T O P) B O A S EN PAR T I C U L I E R E B E V E I L I G ER S

B I J L AG E 1 R EG EL G E V I N G ( T O EZ I C H T O P) B O A S EN PAR T I C U L I E R E B E V E I L I G ER S BIJLAGE 1 REGELGEVING (TOEZICHT OP) BOA S EN PARTICULIERE BEVEILIGERS Het toezicht op BOA s, particuliere beveiligers en recherchebureaus is gebonden aan een aantal wetten en regels. Daarin staan ook verplichtingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over doorstroming bij gesubsidieerde arbeid.

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over doorstroming bij gesubsidieerde arbeid. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Oldebroek; Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 kenmerk 98182 gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 april 2012; gelet op de artikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

Oprichtingscongres Beroepsvereniging Beboa Rotterdam, dinsdag 10 mei 2011

Oprichtingscongres Beroepsvereniging Beboa Rotterdam, dinsdag 10 mei 2011 Oprichtingscongres Beroepsvereniging Beboa Rotterdam, dinsdag 10 mei 2011 Lokale handhaving en de rol van de boa Mevrouw Ria Oosterop-Van Leussen, burgemeester Graft-De Rijp, lid van de commissie Bestuur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 467 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en

Nadere informatie

De stand van het boa-bestel

De stand van het boa-bestel De stand van het boa-bestel Eindrapport over het stelsel waarbinnen buitengewoon opsporingsambtenaren functioneren Mr. A.G. Mein Prof. mr. A.R. Hartmann De stand van het boa-bestel Eindrapport over het

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-01 Utrecht, 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Gemeentewet 151C: Doel is het handhaven van de openbare Orde

Gemeentewet 151C: Doel is het handhaven van de openbare Orde Gemeentewet 151C: Doel is het handhaven van de openbare Orde Artikel 151c Gemeentewet is volledig gericht op de bevoegdheden voor gemeenten als deze cameratoezicht wil toepassen. De interpretatie van dit

Nadere informatie

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving Advies nummer 8 's-gravenhage, 16 oktober 1996 ROP-advies nr. 8, blad 2 Commentaar gericht aan de

Nadere informatie

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond POLITIE nrrna DCMR milieudienst Rijnmond Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond DMS 21007606 Rotterdam, 14 januari 2010 De politie Rotterdam-Rijnmond,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 500 Wet van 24 oktober 1997 tot vaststelling van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel (Alleen het gesproken woord geldt) Dames en heren, Toenemende globalisering, digitalisering en de groeiende mobiliteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

De verkeersregelaar bij evenementen Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland

De verkeersregelaar bij evenementen Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland De verkeersregelaar bij evenementen Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland Platform en Kenniscentrum 1 Deze brochure geeft informatie op hoofdlijnen voor een ieder die met verkeersregelaars werkt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1982-1983 Rijksbegroting voor het jaar 1983 17600 Hoofdstuk VI Departement van Justitie Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Notitie Toezicht & Handhaving

Notitie Toezicht & Handhaving Notitie Toezicht & Handhaving Stedelijk Project Handhaving & Directie OOV Amsterdam, maart 2005 Inhoudsopgave Aanleiding Bladzijde 3 Kort historisch perspectief Bladzijde 3 Wat is handhaving en wat is

Nadere informatie

Wet van 24 oktober 1997 tot vaststelling van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Wet van 24 oktober 1997 tot vaststelling van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Tekst geldend op: 30-10-2010) Wet van 24 oktober 1997 tot vaststelling van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015 De raad van de gemeente Boxtel, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, gelet op artikelen 8a, eerste lid, onderdeel b en 9 eerste lid onderdeel c van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 825 Vragen van de leden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 420 Beleidsvoornemens Politie 1996 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

De raad van de gemeente Schiermonnikoog, De raad van de gemeente Schiermonnikoog, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel e van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Convenant omzetten gesubsidieerde arbeid naar reguliere banen in de kinderopvang

Convenant omzetten gesubsidieerde arbeid naar reguliere banen in de kinderopvang Convenant omzetten gesubsidieerde arbeid naar reguliere banen in de kinderopvang 1. Inleiding In het Strategisch Akkoord is afgesproken dat gemeenten vanaf 2003 op het reïntegratiebudget een bedrag van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken

Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministerie van Binnenlandse Zaken +++++++++++++++++ + + + + ++ ++ + ++ + ++++ + + + +++ ++ +++ Herziende regeling landelijke Politie-opleidingen Datum 30 juni 1997 Aan * de korpsbeheerders regionale korpsen

Nadere informatie

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen Datum 27 oktober 1998 Aan de Korpsbeheerders van de regionale

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rijssen-Holten. Nr. 83916 31 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015 Overwegingen: - dat per 1 januari

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE Het college is bevoegd een uitkeringsgerechtigde te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt

Nadere informatie

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zich, nadat verzoeker om een legitimatie had gevraagd, niet kon legitimeren. Beoordeling

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW); gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken. aanvullende status-circulaire

Ministerie van Binnenlandse Zaken. aanvullende status-circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken aanvullende status-circulaire Datum l juli 1997 Aan de korpsbeheerders i.a.a. - de korpschefs van de regionale politiekorpsen - de korpschef van het KLPD - de directeur

Nadere informatie

N O T I T I E. Algemeen:

N O T I T I E. Algemeen: Bezuidenhoutseweg 60 postbus 90405 2509 LK Den Haag tel. 070-3499 585 fax 070-3499 796 e-mail:e.haket@stvda.nl N O T I T I E Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van : Stichting van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 483 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met kwijting aan bestuurders en commissarissen Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Artikelsgewijze. toelichting. Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Artikelsgewijze. toelichting. Reïntegratieverordening. werk en bijstand Artikelsgewijze toelichting Reïntegratieverordening werk en bijstand 1 Aanhef en artikel 1 In de aanhef is expliciet gewezen op de EU-verordening betreffende staatssteun, die voorschrijft dat wanneer sprake

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 De raad van de gemeente Tiel, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014; Verordening individuele inkomenstoeslag Westerveld 2015 De raad van de gemeente Westerveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014; gelet op artikel 147, eerste lid,

Nadere informatie

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland

Datum 11 februari 2015 Vragen van het lid Bisschop (SGP) over de samenwerking tussen ROC Amsterdam en ROC Flevoland >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 108 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 174 Besluit van 7 mei 2007 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 1994 (verzameling gedrukte stukken 1994, volgnummer 53, SOB 94/455);

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 1994 (verzameling gedrukte stukken 1994, volgnummer 53, SOB 94/455); Nummer 76 Gemeenteblad 1994 Verordening op het Parkeerbedrijf Rotterdam De Raad der gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 1994 (verzameling gedrukte stukken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 087 Wijziging van enige wetten teneinde het verhaal van kosten van re-integratiemaatregelen te vergemakkelijken B MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen

Nadere informatie

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015 Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Waterland 2015 Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie

Nadere informatie

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland Aanwijzingsbesluit toezicht en opsporing Delfland (kenmerk 1149572) Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland Gelet op het bepaalde bij of krachtens artikel 85 van

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting Adviesaanvraag, opvattingen kabinet In dit advies reageert de SER op een drietal voorgenomen maatregelen van het kabinet om de toetredingsvoorwaarden van de WW aan te scherpen. Het betreffen:

Nadere informatie

Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs.

Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs. Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs. Per 1 augustus 2010 is de Wet Goed onderwijs Goed onderwijsbestuur in

Nadere informatie

Nationale Politie in Nederland: achtergronden en gevolgen voor lokaal politiewerk

Nationale Politie in Nederland: achtergronden en gevolgen voor lokaal politiewerk Nationale Politie in Nederland: achtergronden en gevolgen voor lokaal politiewerk Presentatie Seminarie CPS Antwerpen 28 maart 2017 Prof.dr.ir Jan Terpstra Radboud Universiteit te Nijmegen Topics Nationale

Nadere informatie

ľľih-ll-lli'hh'i'l-lh'lii"-!!

ľľih-ll-lli'hh'i'l-lh'lii-!! ii mi i in ii in i ii i li MI 1016061021 23/09/2016 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De gemeenteraad van Oosterhout Postbus 10150 4900 GB OOSTERHOUT

Nadere informatie

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Informatie over het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) -1- Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit 3 Bestuurlijke aanpak

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Buitengewoon Opsporing Ambtenaren Domein III Onderwijs (Leerplicht) gemeenten Enschede, Losser, Oldenzaal, Dinkelland

Samenwerkingsovereenkomst Buitengewoon Opsporing Ambtenaren Domein III Onderwijs (Leerplicht) gemeenten Enschede, Losser, Oldenzaal, Dinkelland Samenwerkingsovereenkomst Buitengewoon Opsporing Ambtenaren Domein III Onderwijs (Leerplicht) gemeenten Enschede, Losser, Oldenzaal, Dinkelland Partijen: De burgemeesters van de navolgende gemeenten: 1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 589 Samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State

Nadere informatie

Datum 7 NOV de Nationale dsman j. De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG Tel: (070)

Datum 7 NOV de Nationale dsman j. De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG Tel: (070) dsman j De minister van Veiligheid en Justitie Postadres mr. G.A. van der Sleur Postbus 93122 2509 AC Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG Den Haag Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Tel: (070)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 208 Wet van 26 april 2012, houdende tijdelijke bepalingen over de ambulancezorg (Tijdelijke wet ambulancezorg) 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 170 Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 63f 25 398 Wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 479 Voorstel van wet van het lid Hamer houdende regels met betrekking tot een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en waarborging van

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 813 (R 1604) Wijziging van de Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakingsen beveiligingstaak Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 29 628 Politie Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 6 juli

Nadere informatie

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen Rapport Gemeentelijke Ombudsman Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen 8 mei 2006 RA0611562 Samenvatting Met enige regelmaat wenden ondernemers met financiële problemen zich tot de ombudsman.

Nadere informatie

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003 Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003 1. Preambule Het kabinet, sociale partners en de VNG zetten zich in om met een tijdelijke impuls de doorstroom van werknemers in gesubsidieerde arbeid naar reguliere

Nadere informatie

BELEIDSLIJN WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR (BIBOB) GEMEENTE MAASTRICHT

BELEIDSLIJN WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR (BIBOB) GEMEENTE MAASTRICHT BELEIDSLIJN WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR (BIBOB) Inhoudsopgave GEMEENTE MAASTRICHT 1. Inleiding... 1 2. Toepassing Wet Bibob... 1 2.1 Algemeen... 1 2.2 Aanvragen...

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting op de ASV 2006

Artikelsgewijze toelichting op de ASV 2006 Artikelsgewijze toelichting op de ASV 2006 Artikel 1 De meeste begrippen spreken voor zich. Het begrip algemeen verbindend voorschrift behoeft enige nadere toelichting. Temeer omdat er verband bestaat

Nadere informatie

Afweging Het voorstel is om kennis te nemen van de raadsinformatiebrief en deze met bijgaand memo ter kennisname aan te bieden aan de raadsleden.

Afweging Het voorstel is om kennis te nemen van de raadsinformatiebrief en deze met bijgaand memo ter kennisname aan te bieden aan de raadsleden. Zaaknummer: 00385208 OWZ CV memo raad tijdelijke dienstverbanden Wsw Collegevoorstel Inleiding Medio 2013 hebben de gemeenteraden van Heusden, Loon op Zand en Waalwijk de strategische nota Iedereen doet

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016

No.W /III 's-gravenhage, 11 november 2016 ... No.W12.16.0277/III 's-gravenhage, 11 november 2016 Bij Kabinetsmissive van 19 september 2016, no.2016001567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie) Op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van * 2012, nummer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 832 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP Nr. 3 Het advies

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 50 Besluit van 21 januari 2009 houdende vaststelling van regels met betrekking tot de hoogte van de vergoeding voor adviescolleges en commissies

Nadere informatie

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 20 november 2014;

Nadere informatie

VERGADERING VAN DE REGIORAAD

VERGADERING VAN DE REGIORAAD VERGADERING VAN DE REGIORAAD Vergaderdatum: 9 december 2014 Agendapunt : 12 Voorstelnummer: 2014/036-2 Onderwerp: Aanpassing Notitie Inkoop en Aanbesteden Stadsregio Amsterdam 2014 en vaststelling maximumtarief

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 304 Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie