VIESMANN VITOCROSSAL 300 Staande condenserende gasketel 2,6 tot 60 kw

Transcriptie

1 VIESMNN VITOCROSSL 300 Staande condenserende gasketel 2,6 tot 60 kw Planningshandleiding VITOCROSSL 300 Type CU3 Staande condenserende gasketel voor aardgas en vloeibaar gas Met modulerende MatriX-gasbrander en Lambda Pro Control verbrandingsregeling, voor open en gesloten werking BE /2018

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Vitocrossal Productbeschrijving Bedrijfsvoorwaarden... 6 Schakelpunten en temperatuurgrenzen Technische gegevens Warmwaterboiler 2. 1 Technische gegevens Vitocell 100-V, type CV, CV, CV Leveringstoestand Technische gegevens Vitocell 300-V, type EVI Leveringstoestand ansluiting van de warmwaterboiler aan tapwaterzijde Installatietoebehoren 3. 1 Toebehoren voor de aansluiting van de warmwaterboiler op de verwarmingsketel Systeemverbindingen met Vitocell Calorimeter Veiligheidsgroep conform DIN Toebehoren voor verwarmingscircuits... 2 Divicon verwarmingscircuitverdeling Toebehoren voor verwarmingsketels Kleinverdeler Neutraliseringsvoorziening met wandhouder Neutraliseringsgranulaat Verbindingsslang Condensaatopvoerinstallatie CO-monitor Planningsaanwijzingen 4. 1 Nominaal vermogen, dimensionering van de installatie, veiligheidstechnische uitrusting Opstelling... 3 Minimumafstanden... 3 Opstellingsvoorwaarden Verwarmingscircuits Integratie van de verwarmingsondersteuning met zonne-energie Verdeler voor de verwarmingsondersteuning met zonne-energie (toebehoren) Kunststofbuissystemen voor radiatoren Laagwaterniveaubeveiliging Richtwaarden voor de waterkwaliteit Verwarmingsinstallaties met reglementaire bedrijfstemperaturen tot 100 C (VDI 203) Voorkomen van schade door corrosie aan waterzijde Chemische corrosiebeschermingsmiddelen/vorstbeschermingsmiddelen Condenswaterafvoer en neutralisering Neutraliseringsinrichting Condenswaterafvoer zonder neutraliseringsinrichting Condenswater en neutralisering Reglementair gebruik Rookgas-luchttoevoersystemen. 1 Rookgassystemen Systeemcertificering Gesloten werking Open werking (type B 23x en B 33x ) Rookgas-veiligheidstemperatuurbegrenzer Bliksembeveiliging CE-certificering voor de PPs-rookgassystemen Inbouwmogelijkheden van de rookgasinstallatie Gesloten werking Open werking Plannings- en uitvoeringsaanwijzingen voor de aansluiting aan rookgaszijde Plaatsing rookgasbuizen Plannings- en dimensioneringsaanwijzingen voor gesloten werking Doorvoer door een schacht (type C 93x, volgens CEN/TR 1749) Vitocrossal in combinatie met warmtebronnen voor vaste brandstoffen... 0 Rookgasleiding, systeemformaat 80 en 110 (componenten) (type C 93x volgens CEN/TR 1749)... 3 Rookgasleiding, flexibel, systeemformaat 80/12 en 110/10 (componenten) (type C 93x volgens CEN/TR 1749)... 4 Verticale doorvoer schuine- resp. platte daken (type C 33x conform CEN/TR 1749) Buitenwanddoorvoer (type C 3x, volgens CEN/TR 1749)... 6 Doorvoer door een lichte schacht VIESMNN VITOCROSSL 300

3 Inhoudsopgave (vervolg). Plannings- en dimensioneringsaanwijzingen voor open werking... 9 Doorvoer door een schacht (type B volgens CEN/TR 1749)... 9 Rookgasleiding, systeemformaat 80 en 110 (componenten) (type B 23x /B 33x volgens CEN/TR 1749) Rookgasleiding, flexibel, systeemformaat 80 en 110 (componenten) (type B 23x volgens CEN/TR 1749) ansluiting met rookgasleiding van kunststof (PPs) op een vochtongevoelige rookgasinstallatie (FU-rookgasinstallatie-onderdruk) Componenten van het coaxiaal systeem Coaxiale buis Coaxiaal bochtstuk Coaxiale bochtstuk Coaxiale bochtstuk Coaxiaal toezichtstuk recht... 6 Coaxiaal toezichtbochtstuk 87º, systeemformaat Ø 80 mm Coaxiaal toezicht-t-bochtstuk 87º, systeemformaat Ø 110 mm Coaxiale adapter (uitbreiding) Concentrische schuifmof Coaxiale muurplaat Universele afdekplaten Bevestigingsklem Coaxiale dakdoorvoer Dakverlenging Coaxiale buitenwandaansluiting (incl. muurafschermingen) Etage in de coaxiale leiding Coaxiale wandplaat met indirecte luchttoevoer Componenten voor buitenwandinstallatie Buitenmuurpakket Gevelwandbuis Buitenwandbochtstuk Buitenwandbochtstuk Buitenwandbochtstuk Buitenwandeindstuk Buitenwand-toezichtstuk Componenten van het enkelvoudig buissysteem Rookgasbuis Rookgasbuisbochtstuk Rookgasbuisbochtstuk Basispakket schacht Toezichtstuk (recht)... 7 Toezicht-T-stuk... 7 Inspectiebocht... 7 Ventilatieplaat Componenten van het flexibele enkelvoudige buissysteem voor flexibele rookgasleiding Rookgasbuis, flexibel Insteekgereedschap Toezichtstuk (recht) Verbindingsstuk Schachtafdekking fstandhouder Dakelementen Universele dakpan Buisdoorvoer voor Klöber-dakpannen Kraag voor plat dak Regelingen 6. 1 Vitotronic 200, type KW6B, voor glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur Technische gegevens Vitotronic 200, Typ KW6B Regelingstoebehoren Toebehoren voor de Vitotronic 200, type KW6B anwijzing voor kamertemperatuurbijschakeling (RS-functie) bij afstandsbedieningen anwijzing bij Vitotrol 200- en Vitotrol Vitotrol Vitotrol anwijzing voor Vitotrol 200-RF Vitotrol 200-RF Draadloze basis Draadloze repeater... 8 Kamertemperatuursensor... 8 Dompeltemperatuursensor... 8 VITOCROSSL 300 VIESMNN 3

4 Inhoudsopgave (vervolg) KM-BUS-verdeler Uitbreidingsset mengklep met geïntegreerde mengklepmotor Uitbreidingsset mengklep voor afzonderlijke mengklepmotor Dompeltemperatuurregelaar Klemtemperatuurregelaar Zonneregelingsmodule, type SM Interne uitbreiding H Interne uitbreiding H Uitbreiding E Vitoconnect 100, type OPTO Communicatiemodule LON Bijlage 7. 1 Voorschriften en richtlijnen Fabrikantstoelichtingen Index VIESMNN VITOCROSSL 300

5 Vitocrossal Productbeschrijving Digitale ketelregeling Vitotronic B Watergekoelde branderkamer van roestvast staal C Modulerende MatriX-gasbrander - voor een extreem schone verbranding D Inox-Crossal verwarmingsoppervlakken van roestvast staal E Uiterst efficiënte isolatie F Rookgasverzamelaar met condenswaterafvoer G Luchttoevoerleiding voor gesloten werking 1 De Vitocrossal 300 is een topproduct onder de op de vloer staande condenserende HR-gasketels. Vanwege zijn constructie gebruikt hij de condensatiewarmte van zijn rookgassen bijzonder intensief. Een ander belangrijk kenmerk is de gesloten werking. Die maakt het mogelijk om de Vitocrossal 300 in een geïsoleerde gebouwomgeving te plaatsen. Dat levert een aantal voordelen op bij de EnEV-berekening. De Inox-Crossal-warmtewisselaarvlakken in de Vitocrossal 300 zijn gecombineerd met nog een andere mijlpaal in de Viessmann-verwarmingstechniek: De MatriX-gasbrander. Dat spaart stookkosten en garandeert compromisloze geminimaliseerde uitstoot van schadelijke stoffen want die zijn zo laag dat de Vitocrossal 300 duidelijk onder de grenswaarden van het milieulogo Blauer Engel uitkomt. De voordelen op een rij Norm rendement: tot 98 % (H s ) Inox-Crossal-warmtewisselaarvlakken van roestvast staal voor een efficiënte condensatiebenutting zelfreinigend effect door gladde oppervlakken van roestvast staal. Modulerende MatriX-gasbrander met groot modulatiebereik tot 20 % voor geluidsarme, economische en milieuvriendelijke werking. Lambda Pro Control verbrandingsregeling voor alle gassoorten toeslagbesparing door verlenging van de controle-intervallen naar 3 jaar Goede regelbaarheid en een hoge warmteoverdracht dankzij brede waterwanden en een grote waterinhoud Eenvoudig te bedienen Vitotronic-regeling met display voor weergave met volle tekst en grafieken Gesloten of open werking Geschikt voor gebruik met internet door Vitoconnect (toebehoren) voor bediening en service via Viessmann apps Leveringstoestand Ketellichaam 1 pallet met ketellichaam 1 doos met MatriX-gasbrander 1 doos met isolatie 1 Doos met ketelcircuitregeling en 1 zak met technische documentatie 1 doos met bedieningsgedeelte van de regeling Gecertificeerde kwaliteit CE-label overeenkomstig bestaande EG-richtlijnen Kwaliteitskenmerk van de ÖVGW voor producten van het Gas- en Wasserfaches (Duitse vereniging voor gas en water) VITOCROSSL 300 VIESMNN

6 Vitocrossal 300 (vervolg) 1.2 Bedrijfsvoorwaarden 1 Eisen Omstelling 1. Verwarmingswaterdebiet Geen 2. Ketelretourtemperatuur (minimumwaarde) Geen (zo laag mogelijk) Geen retourtemperatuurverhoging 3. Minimumketelwatertemperatuur Geen Door Viessmann-regeling 4. Minimumketelwatertemperatuur bij vorstbescherming 10 C Door Viessmann-regeling. Modulerende branderwerking modulatie tot < 30 % Modulatiebereik 20 (27) tot 100 % 6. Gereduceerde werking Geen Door Viessmann-regeling 7. Weekendverlaging zoals gereduceerde werking zoals gereduceerde werking Schakelpunten en temperatuurgrenzen anvoertemperatuur in C Buitentemperatuur in C Vast ingestelde temperatuurbegrenzer van de Vitotronic ketelcircuitregeling B Vast ingestelde thermostaat van de Vitotronic ketelcircuitregeling (C 06) C Ingestelde stooklijn D Maximale ketelwatertemperatuur afhankelijk van B 6 VIESMNN VITOCROSSL 300

7 Vitocrossal 300 (vervolg) 1.3 Technische gegevens Gasketel, type B en C Nom. vermogensbereik T V /T R = 0/30 C kw 2,6 tot 13 2,6 tot 19,2 tot 26 7 tot 3 12 tot 4 12 tot 60 T V /T R = 80/60 C kw 2,4 tot 12,0 2,4 tot 17, 4,7 tot 24,0 6,3 tot 32,3 10,9 tot 41,6 10,9 tot, Nominale warmtebelasting kw 2, tot 16,7 2, tot 17,9 4,9 tot 24, 6,6 tot 33 11,3 tot 42, 11,3 tot 6,6 U-waarde van de isolatie W/m 2 K 0, 0, 0, 0, 0, 0, Verwarmingsoppervlak m 2 0,9 0,9 1,4 1,8 2,9 2,9 Product-ID-nummer CE-008BN070 Categorie II 2N3P II 2N3P II 2N3P II 2N3P II 2N3P II 2N3P Gasaansluitdruk mbar Max. toegestane gasaansluitdruk *1 mbar Elektrisch opgenomen vermogen W (in toestand bij levering) Geluidsvermogensniveau *2 bij deellast db() 30,4 30,4 31,3 32,6 32,8 32,8 bij nominaal vermogen db() 39 46,1 47,,2 3,1 8,2 Gewicht kg CV-ketel met isolatie en MatriX-gasbrander Inhoud ketelwater Liter Toegest. werkdruk max. bar MPa 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 Toegest. werkdruk min. bar 0, 0, 0, 0, 0, 0, MPa 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Toegest. werktemperatuur C (max. aanvoertemperatuur) Veiligheidstemperatuur C (temperatuurbegrenzer) ansluitingen verwarmingsketel (buitendraad) Ketelaanvoer en -retour G 1½ 1½ 1½ 1½ 1½ 1½ Veiligheidsaansluiting G 1½ 1½ 1½ 1½ 1½ 1½ ftap R fmetingen ketellichaam Lengte mm Breedte mm Hoogte mm Totale afmetingen Totale lengte a mm Totale breedte mm Totale hoogte met Vitotronic (werkingspositie mm B) Totale hoogte met Vitotronic (bedieningspositie mm ) Binnendiameter van de leiding naar het Expansievat DN Veiligheidsklep DN Gasaansluiting (buitendraad) R ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾ Condenswateraansluiting (sifon) Ø mm Max. condenswaterhoeveelheid (gegevens kg/h 1,72 2,1 3,43 4,62,9 7,92 volgens werkblad DW- 21) ansluitwaarden bij max. belasting met ardgas H-G20 m 3 /h 1,30 1,90 2,61 3,2 4,47,9 ardgas L-G2 m 3 /h 1,1 2,20 3,04 4,10,19 6,91 Vloeibaar gas kg/h 0,9 1,39 1,93 2,60 3,34 4,4 1 *1 ls de gasaansluitdruk boven de max. toegest. gasaansluitdruk ligt, moet een een aparte gasdrukregelaar voor de verwarmingsinstallatie worden geplaatst. *2 Gegevens conform EN ISO ; bij gesloten werking VITOCROSSL 300 VIESMNN 7

8 Vitocrossal 300 (vervolg) 1 Gasketel, type B en C Nom. vermogensbereik T V /T R = 0/30 C kw 2,6 tot 13 2,6 tot 19,2 tot 26 7 tot 3 12 tot 4 12 tot 60 T V /T R = 80/60 C kw 2,4 tot 12,0 2,4 tot 17, 4,7 tot 24,0 6,3 tot 32,3 10,9 tot 41,6 10,9 tot, Rookgaskenwaarden *3 Temperatuur (bij retourtemperatuur 30 C) Bij nominaal vermogen C Bij het laagste vermogen C Temperatuur (bij retourtemperatuur C C) Massadebiet bij aardgas Bij nominaal vermogen kg/h Bij het laagste vermogen kg/h Massadebiet bij vloeibaar gas Bij nominaal vermogen kg/h Bij het laagste vermogen kg/h Beschikbare pompdruk bij rookgasaansluiting Pa mbar 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 NOx-klasse (EN 102) % Rookgasaansluiting 7 mm Luchttoevoeraansluiting 7 mm Norm rendement: % Tot 98 (H s ) Bij T V /T R = 40/30 C Energie-efficiëntieklasse a C D E B F G H 40 K b c Hoogte met Vitotronic in bedieningspositie B Hoogte met Vitotronic in werkingspositie C Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep en ontluchting) D Ketelaanvoer E Gasaansluiting F Ketelretour G Veiligheidsretour en aftap (Expansievat) H Ketelaansluitstuk voor rookgas- luchttoevoeraansluiting K Condenswaterafvoer *3 Rekenwaarden voor de dimensionering van de rookgasinstallatie volgens EN Rookgastemperaturen als gemeten brutowaarden bij 20 C verbrandingsluchttemperatuur. De rookgastemperatuur bij een retourtemperatuur van 30 C is bepalend voor de dimensionering van de rookgasinstallatie. 8 VIESMNN VITOCROSSL 300

9 Vitocrossal 300 (vervolg) Maattabel Nom. vermogen kw 13 tot 3 4 en 60 a mm b mm c mm Doorstroomweerstand aan verwarmingswaterzijde , B Debietweerstand in mbar 1 0, kpa 0,1 0,0 0,3 0, 1,0,0 Debiet in m³/h Nominaal vermogen 13 tot 3 kw B Nominaal vermogen 4 en 60 kw De Vitocrossal 300 is alleen geschikt voor verwarmingsinstallaties met geforceerde circulatie. Nominaal vermogen (kw) ΔT = 10 K ΔT = 1 K ΔT = 20 K Debiet (m 3 /h) Weerstand (mbar) Debiet (m 3 /h) Weerstand (mbar) Debiet (m 3 /h) Weerstand (mbar) 13 1,12 6,1 0,74 3,8 0,6 1, 19 1,63 12,8 1,09 6,0 0,82 3, 26 2,24 23,0 1,49 10,8 1,12 6,2 3 3,01 40, 2,01 18,9 1,1 11,0 4 3,87 28, 2,8 13,4 1,94 7,8 60,16 48,8 3,44 23,3 2,8 13, ΔT = T V - T R VITOCROSSL 300 VIESMNN 9

10 Warmwaterboiler De hierna volgende technische gegevens van de warmwaterboilers, waarvoor systeemverbindingen naar de verwarmingsketel en warmtehoeveelheidsteller verkrijgbaar zijn (zie Viessmann-prijslijsten). Voor warmwaterboilers met een boilerinhoud van meer dan 00 l en verdere warmwaterboilers uit de Viessmann-prijslijst moeten de verbindingsleidingen door de installateur worden aangebracht. 2.1 Technische gegevens Vitocell 100-V, type CV, CV, CV- Voor tapwateropwarming in combinatie met verwarmingsketels en afstandsverwarmingssystemen, naar keuze met elektrische opwarming als toebehoren voor warmwaterboilers met 300 en 00 liter inhoud Werkdruk aan verwarmingswaterzijde tot 2 bar (2, MPa) Werkdruk aan tapwaterzijde tot 10 bar (1,0 MPa) 2 Geschikt voor de volgende installaties: Tapwatertemperatuur tot 9 C anvoertemperatuur van het verwarmingswater tot 160 C Technische gegevens Type CV-/CV CV CV CV Boilerinhoud l (BT: werkelijke waterinhoud) Inhoud verwarmingswater l,, 10,0 12, 29,7 33,1 Brutovolume l 16, 20, 310,0 12, 779,7 983,1 DIN-registernummer 9W241/11 13 MC/E angevraagd Continuvermogen 90 C kw bij tapwaterverwarming van l/h naar 4 C en verwarmingswateraanvoertemperatuur 80 C kw van bij het hier- l/h na vermelde verwarmingswaterdebiet 70 C kw l/h C kw l/h C kw l/h Continuvermogen bij tapwaterverwarming van 10 naar 60 C en verwarmingswateraanvoertemperatuur van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet 90 C kw l/h C kw l/h C kw l/h m 3 /h 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 Verwarmingswaterdebiet voor de opgegeven continuvermogens Onderhoudsverlies kwh/24 h 0,97/1,3 1,04/1,46 1,6 1,9 2,28 2,48 fmetingen Lengte (7) met isolatie a mm zonder isolatie mm Breedte met isolatie b mm zonder isolatie mm Hoogte met isolatie c mm zonder isolatie mm Kantelmaat met isolatie mm zonder isolatie mm Gewicht compleet met isolatie kg Verwarmingsoppervlak m 2 1,0 1,0 1, 1,9 3, 3,9 ansluitingen (buitendraad) Verwarmingswateraanvoer en -retour R ¼ 1¼ Koud water, warm water R ¾ ¾ 1 1¼ 1¼ 1¼ Circulatie R ¾ ¾ 1 1 1¼ 1¼ Energie-efficiëntieklasse / B / B B B anwijzing bij het continuvermogen Bij de planning met het aangegeven resp. vastgestelde continuvermogen de betreffende circulatiepomp inplannen. Het aangegeven continuvermogen wordt alleen bereikt als het nominale vermogen van de ketel het continuvermogen is. anwijzing Tot 300 l boilerinhoud ook als Vitocell 100-W in de kleur wit beschikbaar. 10 VIESMNN VITOCROSSL 300

11 Warmwaterboiler (vervolg) Vitocell 100-V, type CV / CV-, 600 en 200 l inhoud BÖ V WW Z HV/SPR HR f e SPR a d c Maattabel Boilerinhoud l Lengte (7) a mm Breedte b mm Hoogte c mm d mm e mm f mm g mm h mm k mm h g b k KW/E b BÖ Inspectie- en reinigingsopening E ftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling of temperatuurregelaar (binnendiameter van de dompelhuls 16 mm) V Magnesiumbeschermingsanode WW Warm water Z Circulatie VITOCROSSL 300 VIESMNN 11

12 l Warmwaterboiler (vervolg) Vitocell 100-V, type CV, 300 l inhoud 2 V BÖ WW Z HV/SPR f e SPR a d c Maattabel Boilerinhoud l 300 Lengte (7) a mm 667 Breedte b mm 744 Hoogte c mm 1734 d mm 1600 e mm 111 f mm 87 g mm 260 h mm 76 k mm 361 l mm m mm 333 HR g m b k h KW/E b BÖ Inspectie- en reinigingsopening E ftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling of temperatuurregelaar (binnendiameter van de dompelhuls 16 mm) V Magnesiumbeschermingsanode WW Warm water Z Circulatie 12 VIESMNN VITOCROSSL 300

13 Vitocell 100-V, type CV, 00 l inhoud o h SPR a l Warmwaterboiler (vervolg) V WW Z HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Boilertemperatuursensor van de boilertemperatuurregeling of temperatuurregelaar (binnendiameter van de dompelhuls 16 mm) V Magnesiumbeschermingsanode WW Warm water Z Circulatie m BÖ b k HV/SPR HR g f e d KW/E c Maattabel Boilerinhoud l 00 Lengte (7) a mm 89 Breedte b mm 923 Hoogte c mm 1948 d mm 1784 e mm 1230 f mm 924 g mm 349 h mm 107 k mm 4 l mm m mm 422 Zonder isolatie n mm 837 Zonder isolatie o mm n b BÖ E HR Inspectie- en reinigingsopening ftap Verwarmingswaterretour VITOCROSSL 300 VIESMNN 13

14 l Warmwaterboiler (vervolg) Vitocell 100-V, type CV, 70 en 90 l inhoud V WW Z HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Klemsysteem voor de bevestiging van dompeltemperatuursensoren aan de boilermantel. Opnames voor 3 dompeltemperatuursensoren V Magnesiumbeschermingsanode WW Warm water Z Circulatie 2 m BÖ b o k HV/SPR HR h g f e KW/E d c Maattabel Boilerinhoud l Lengte (7) a mm Breedte b mm Hoogte c mm d mm e mm f mm g mm h mm k mm l mm m mm Zonder isolatie n mm Zonder isolatie o mm a n b BÖ E HR Inspectie- en reinigingsopening ftap Verwarmingswaterretour Vermogenskengetal N L Volgens DIN 4708 Boilerbevoorradingstemperatuur T sp = koudwaterinlaattemperatuur + 0 K + K/-0 K Boilerinhoud l Vermogenskengetal N L bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C 2, 4,0 9,7 21,0 38,0 44,0 80 C 2,4 3,7 9,3 19,0 32,0 42,0 70 C 2,2 3, 8,7 16, 2,0 39,0 anwijzing bij het vermogenskengetal N L Het vermogenskengetal N L verandert met de boilerbevoorradingstemperatuur T sp. Richtwaarden T sp = 60 C 1,0 N L T sp = C 0,7 N L T sp = 0 C 0, N L T sp = 4 C 0,3 N L 14 VIESMNN VITOCROSSL 300

15 Warmwaterboiler (vervolg) Kortstondig vermogen (gedurende 10 minuten) Bij een vermogenkengetal N L Tapwateropwarming van 10 naar 4 C Boilerinhoud l Kortstondig vermogen bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C l/10 min C l/10 min C l/10 min Max. tapvolume (gedurende 10 minuten) Bij een vermogenkengetal N L Met naverwarming Tapwateropwarming van 10 naar 4 C 2 Boilerinhoud l Max. aftaphoeveelheid bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C l/min C l/min C l/min Tapbare waterhoeveelheid Boilerinhoud tot 60 C opgewarmd Zonder naverwarming Boilerinhoud l ftapstroom l/min ftapbare waterhoeveelheid Water met t = 60 C (constant) l Opwarmtijd De opwarmtijden worden bereikt, als het maximumvermogen van de warmwaterboiler bij de desbetreffende aanvoertemperatuur van het verwarmingswater en de tapwateropwarming van 10 naar 60 C ter beschikking staat. Boilerinhoud l Opwarmtijd bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C min C min C min VITOCROSSL 300 VIESMNN 1

16 Warmwaterboiler (vervolg) Debietweerstanden aan verwarmingswaterzijde Debietweerstanden aan tapwaterzijde ,0 8, C B D ,0,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,8 B C Debietweerstand mbar kpa ,8 0,6 0, 0, Verwarmingswaterdebiet in l/h voor een boilercel Debietweerstand in mbar kpa 0,6 0, 0,4 0,3 0,2 0, Tapwaterdebiet in l/h voor een boilercel D E Boilerinhoud 160 en 200 l B Boilerinhoud 300 l C Boilerinhoud 00 l D Boilerinhoud 70 l en 90 l Boilerinhoud 160 en 200 l B Boilerinhoud 300 l C Boilerinhoud 00 l D Boilerinhoud 70 l E Boilerinhoud 90 l Leveringstoestand Vitocell 100-V, type CV, CV, CV- 160, 200 en 300 l Vitocell 100-V, type CV 00 l Warmwaterboiler van staal met Ceraprotect- laag voor tapwateropwarming Ingelaste dompelhuls (binnendiameter 16 mm) voor boilertemperatuursensor of temperatuurregelaar Stelpoten Magnesium-beschermanode Gemonteerde isolatie Kleur van de met epoxyhars gecoate plaatmantel in vitozilver en wit leverbaar. Warmwaterboiler van staal met Ceraprotect- laag voor tapwateropwarming Ingelaste dompelhuls (binnendiameter 16 mm) voor boilertemperatuursensor of temperatuurregelaar Stelpoten Magnesium-beschermanode part verpakt: afneembare isolatie, kleur van de met kunststof gecoate isolatie vitozilver 16 VIESMNN VITOCROSSL 300

17 Warmwaterboiler (vervolg) Vitocell 100-V, type CV 70 en 90 l inhoud Warmwaterboiler van staal met Ceraprotect- laag voor tapwateropwarming Thermometer Klemsysteem voor de bevestiging van dompeltemperatuursensoren aan de boilermantel (3 opnamepunten). Stelpoten Magnesium-beschermanode part verpakt: afneembare isolatie, kleur van de met kunststof gecoate isolatie vitozilver Technische gegevens Vitocell 300-V, type EVI- Voor de tapwateropwarming in combinatie met CV-ketels en afstandsverwarmingssystemen, al dan niet met elektrische verwarming als accessoire. Geschikt voor de volgende installaties: Tapwatertemperatuur tot 9 C anvoertemperatuur van het verwarmingswater tot 160 C Verwarmingswaterzijdige werkdruk tot 10 bar (1 MPa) Werkdruk aan tapwaterzijde tot 10 bar (1 MPa) Type EVI-+/EVI- EVI- EVI- Boilerinhoud l (BT: werkelijke waterinhoud) Inhoud verwarmingswater l 7,4 7,4 11,0 12,9 Brutovolume l 167,4 207,4 311,0 12,9 DIN-registernummer aangevraagd Continuvermogen bij tapwaterverwarming van 10 naar 4 C en verwarmingswater-aanvoertemperatuur van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet Continuvermogen bij tapwaterverwarming van 10 naar 60 C en verwarmingswater-aanvoertemperatuur van bij het hierna vermelde verwarmingswaterdebiet 90 C kw l/h C kw l/h C kw l/h C kw l/h C kw l/h C kw l/h C kw l/h C kw l/h Verwarmingswaterdebiet voor de opgegeven continuvermogens m 3 /h 3,0 3,0 3,0 3,0 Onderhoudsverlies kwh/24 0,70/0,90 0,7/0,91 1,06 1,37 h fmetingen Lengte (Ø) a met isolatie mm zonder isolatie mm 71 Breedte b met isolatie mm zonder isolatie mm 94 Hoogte c met isolatie mm zonder isolatie mm 1667 Kantelmaat met isolatie mm zonder isolatie mm 1690 Gewicht compl. met isolatie kg Verwarmingsoppervlak m 2 1,0 1,0 1, 1,7 ansluitingen (buitendraad) Verwarmingswateraanvoer en -retour R VITOCROSSL 300 VIESMNN 17

18 Warmwaterboiler (vervolg) Type EVI-+/EVI- EVI- EVI- Boilerinhoud l (BT: werkelijke waterinhoud) Koud water, warm water R ¾ ¾ 1 1¼ Circulatie R ¾ ¾ 1 1 Energie-efficiëntieklasse + / + / 2 anwijzing bij het continuvermogen Bij de planning moet de juiste circulatiepomp worden ingepland op basis van het opgegeven of vastgestelde continuvermogen. Het aangegeven continuvermogen wordt alleen bereikt als het nominale vermogen van de ketel het continuvermogen is. 160 en 200 liter inhoud anwijzing Tot 300 liter boilerinhoud ook als Vitocell 300-W in het kleur wit beschikbaar. SPR BÖ WW Z HV a g h f d c Boilerinhoud l a mm b mm c mm d mm e mm f mm g mm h mm i mm HR e i KW/E b BÖ Inspectie- en reinigingsopening E ftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water SPR Dompelhuls voor boilertemperatuursensor, temperatuurregelaar (binnendiameter 7 mm) WW Warm water Z Circulatie 18 VIESMNN VITOCROSSL 300

19 Warmwaterboiler (vervolg) 300 liter inhoud BÖ WW Boilerinhoud l 300 a mm 667 b mm 744 c mm 1734 Z HVs/SPR 1607 c 2 Ø 100 HRs R KW/E SPR a 362 b BÖ Inspectie- en reinigingsopening E ftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water R Extra reinigingsopening en elektrisch verwarmingselement SPR Dompelhuls voor boilertemperatuursensor, temperatuurregelaar (binnendiameter 17 mm) WW Warm water Z Circulatie VITOCROSSL 300 VIESMNN 19

20 Warmwaterboiler (vervolg) 00 liter inhoud BÖ WW Boilerinhoud l 00 a mm 1022 b mm 1084 c mm Z Ø 100 HRs SPR a c R HVs/SPR KW/E b BÖ Inspectie- en reinigingsopening E ftap HR Verwarmingswaterretour HV Verwarmingswateraanvoer KW Koud water R Extra reinigingsopening en elektrisch verwarmingselement SPR Klemsysteem voor de bevestiging van dompeltemperatuursensoren aan de boilermantel. Opnames voor drie dompeltemperatuursensoren per klemsysteem. WW Warm water Z Circulatie Vermogenskengetal N L Volgens DIN 4708 Boilerbevoorradingstemperatuur T sp = koudwaterinlaattemperatuur + 0 K + K/-0 K Boilerinhoud l Vermogenskengetal N L bij verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C 3, 6,6 10, 21, 80 C 3,1,6 10,0 19, 70 C 2,3 4,6 9, 17,0 20 VIESMNN VITOCROSSL 300

21 Warmwaterboiler (vervolg) anwijzing bij het vermogenskengetal N L Het vermogenskengetal N L verandert met de boilerbevoorradingstemperatuur T sp. Richtwaarden T sp = 60 C 1,0 N L T sp = C 0,7 N L T sp = 0 C 0, N L T sp = 4 C 0,3 N L Kortstondig (gedurende 10 minuten) Bij het vermogenskengetal N L Tapwateropwarming van 10 naar 4 C. 2 Boilerinhoud l Kortstondig vermogen (l/10 min) bij aanvoertemperatuur verwarmingswater 90 C C C Max. tapvolume (gedurende 10 minuten) Bij het vermogenskengetal N L Met naverwarming Tapwateropwarming van 10 naar 4 C. Boilerinhoud l Max. taphoeveelheid (l/min) bij verwarmingswater-aanvoertemperatuur 90 C 2,1 34,0 43,0 63,4 80 C 23,7 31,4 41,9 60,0 70 C 20,7 28, 40,8,6 ftapbare waterhoeveelheid Boilervolume opgewarmd naar 60 C. Zonder naverwarming. Boilerinhoud l ftapstroom l/min ftapbare waterhoeveelheid Water met t = 60 C (constant) l Opwarmtijd De genoemde opwarmtijden worden bereikt als het max. continuvermogen van de warmwaterboiler bij de betreffende aanvoertemperatuur van het verwarmingswater en de tapwateropwarming van 10 naar 60 C ter beschikking staat. Boilerinhoud l Opwarmtijd (min.) bij een verwarmingswateraanvoertemperatuur 90 C C C VITOCROSSL 300 VIESMNN 21

22 Warmwaterboiler (vervolg) Doorstroomweerstanden B B C C Debietweerstand mbar kpa Verwarmingswaterdebiet in l/h Debietweerstand mbar kpa Tapwaterdebiet in l/h 2000 Debietweerstand aan tapwaterzijde Doorstroomweerstand aan verwarmingswaterzijde Boilerinhoud 160 l en 200 l B Boilerinhoud 300 l C Boilerinhoud 00 l Boilerinhoud 160 l en 200 l B Boilerinhoud 300 l C Boilerinhoud 00 l Leveringstoestand Vitocell 300-V, type EVI-+/EVI- 160 en 200 l inhoud Warmwaterboiler van roestvast staal. Ingelaste dompelhuls voor boilertemperatuursensor/temperatuurregelaar (binnendiameter 7 mm) Thermometer Stelpoten Gemonteerde isolatie Kleur van de met epoxyhars gecoate plaatmantel: vitozilver. Warmwaterboiler ook leverbaar in het wit. Vitocell 300-V, type EVI- 300 l inhoud Warmwaterboiler van roestvast staal. Ingelaste dompelhuls voor boilertemperatuursensor/temperatuurregelaar (binnendiameter 17 mm) Thermometer Stelpoten Gemonteerde isolatie Kleur van de met epoxyhars gecoate plaatmantel: vitozilver. Warmwaterboiler ook leverbaar in het wit. Vitocell 300-V, type EVI- 00 l inhoud Warmwaterboiler van roestvast staal. 1 klemsysteem voor de bevestiging van dompeltemperatuursensoren aan het boilerlichaam (3 opnamepunten per klemsysteem) Thermometer Stelpoten 1 doos met isolatie Kleur van de kunststofgecoate isolatie: vitozilver. 22 VIESMNN VITOCROSSL 300

23 Warmwaterboiler (vervolg) 2.3 ansluiting van de warmwaterboiler aan tapwaterzijde ansluiting conform DIN 1988 (zie Belgaqua) B C F N E G H K LM G G M O P G R N D S 3 M Voorbeeld: Vitocell 100-V Warm water B Circulatieleiding C Circulatiepomp D Terugslagklep, veerbelast E Uitblaasleiding met zichtbare monding F Veiligheidsklep G fsluitklep H Debietregelklep (aanbeveling: inbouw en instelling van het maximale waterdebiet volgens het 10-minuten-vermogen van de warmwaterboiler) De veiligheidsklep moet worden ingebouwd. K Manometeraansluiting L Terugstroomblokkering M ftap N Koud water O Tapwaterfilter P Drukreduceerklep volgens DIN , uitgave dec R Terugstroomblokkering/buisscheider S Expansievat, geschikt voor tapwater anbeveling: veiligheidsklep hoger dan de bovenkant van de boiler monteren. Bovendien hoeft de warmwaterboiler bij werkzaamheden aan de veiligheidsklep niet geleegd te worden. Netaansluiting tapwatercirculatiepomp Tapwatercirculatiepompen met eigen interne regeling moeten via een aparte netaansluiting worden aangesloten. De netaansluiting via de Vitotronic-regeling of het Vitotronic toebehoren is niet toegestaan. Installatietoebehoren 3.1 Toebehoren voor de aansluiting van de warmwaterboiler op de verwarmingsketel Systeemverbindingen met Vitocell Compleet met: Verbindingsleidingen Hoogefficiënte circulatiepomp, stekkerklaar bedraad Terugslagklep Calorimeter Om in de verbindingsleiding in te bouwen Best.nr. Geschikt voor warmwaterboilers: Vitocell 100 tot 00 l inhoud Vitocell 300 tot 200 l inhoud Met aansluittoebehoren voor G Vitocell 300 van 300 tot 00 l inhoud Met aansluittoebehoren voor G 1¼ Bestelnummers voor de betreffende boilertypes zie prijslijst. Onderdelen: Volumemeetelement met aansluitkoppeling voor de registratie van het debiet. Temperatuursensor Pt1000 aangesloten op de warmtoehoeveelheidsmeter, lengte van de aansluitkabel 1, m. ansluittoebehoren G 1 of G 1¼ incl. kogelkranen. VITOCROSSL 300 VIESMNN 23

24 Installatietoebehoren (vervolg) 3 Drukverliesdiagram 1, , 0,4 0, , m³/h Technische gegevens Nominaal debiet 2, m 3 /h Kabellengte 1, m Beschermingstype IP 4 conform EN 6029, te waarborgen door opbouw/inbouw Toegelaten omgevingstemperatuur bij werking tot C bij opslag en transport 20 tot +70 C Sensortype Pt1000 Max. werkdruk 10 bar (1 MPa) Nominale diameter DN 20 Inbouwlengte 130 mm Max. debiet 000 l/h Min. debiet inbouw horizontaal 0 l/h inbouw verticaal 0 l/h Startwaarde (bij horizontale 7 l/h inbouw) Levensduur van de batterij ca. 10 jaar 0,2 20 0,1 10 0,0 0,04 0, Drukverlies bar 0,02 0,01 kpa 2 1 0,2 0,4 0,6 0,3 0, Debiet in m³/h 1 1, 2, 1, Veiligheidsgroep conform DIN 1988 Onderdelen: fsluitklep Terugstroomblokkering en testaansluiting Manometeraansluiting Membraanveiligheidsklep Vanaf 300 l boilerinhoud 10 bar (1 MPa): Best.nr a 6 bar (0,6 MPa): Best.nr DN 20/R 1 Max. verwarmingsvermogen: 10 kw Tot 200 l boilerinhoud 10 bar (1 MPa): Best.nr a 6 bar (0,6 MPa): Best.nr DN 1/R ¾ Max. verwarmingsvermogen: 7 kw 24 VIESMNN VITOCROSSL 300

25 Installatietoebehoren (vervolg) 3.2 Toebehoren voor verwarmingscircuits Divicon verwarmingscircuitverdeling Best.nr. in combinatie met de verschillende circulatiepompen, zie de Viessmann-prijslijst. De afmetingen van de verwarmingscircuitverdeling met of zonder mengklep zijn identiek. 142 HV HR 120 a B 398 C G 1½ HV HR Divicon zonder mengklep (wandmontage, afbeelding zonder isolatie) 3 11 HV 120 HR a HR Verwarmingsretour HV Verwarmingsaanvoer Kogelkranen met thermometer (als bedieningselement) B Circulatiepomp C Kogelkraan B 398 C D Verwarmingscircuitaansluiting R ¾ 1 1¼ Debiet (max.) m 3 /h 1,0 1, 2, a (binnen) Rp ¾ 1 1¼ a (buiten) G 1¼ 1¼ 2 HV HR G 1½ Divicon met mengklep (wandmontage, afbeelding zonder isolatie en zonder uitbreidingsset mengklepaandrijving) HR Verwarmingsretour HV Verwarmingsaanvoer Kogelkranen met thermometer (als bedieningselement) B Circulatiepomp C Bypassklep (toebehoren) D Driewegmengklep Opbouw en functie Leverbaar in aansluitmaten R ¾, R 1 en R 1¼. Met CV-pomp, terugslagklep, kogelkranen met geïntegreerde thermometers en driewegmengklep of zonder mengklep. Snelle en eenvoudige montage door de voorgemonteerde unit en de compacte constructie. Geringe stralingsverliezen door vormgesloten isolatiekappen. Lage stroomkosten en exact regelgedrag door het gebruik van uiterst efficiënte pompen en geoptimaliseerde mengklepkarakteristiek. De als toebehoren verkrijgbare bypassklep voor de hydraulische afstelling van de verwarmingsinstallatie kan als inschroefdeel in de geprefabriceerde opening in het gegoten lichaam worden geplaatst. Wandmontage zowel afzonderlijk als met een twee- of drievoudige verdeelbalk. Eveneens verkrijgbaar als set. Meer details, zie de Viessmannprijslijst. Verwarmingscircuitaansluiting R ¾ 1 1¼ Debiet (max.) m 3 /h 1,0 1, 2, a (binnen) Rp ¾ 1 1¼ a (buiten) G 1¼ 1¼ 2 VITOCROSSL 300 VIESMNN 2

26 Installatietoebehoren (vervolg) Montagevoorbeeld: Divicon met drievoudige verdeelbalk HV HR fstand Verdeelbalk met aansluiting op verwarmingscircuit R ¾ en R 1 R 1¼ a b 3 83 c d G 1¼ G 2 a b 3 d HV c HR (afbeelding zonder isolatie) HR Verwarmingsretour HV Verwarmingsaanvoer Bepaling van de benodigde nominale wijdte,0,0 2, 2,0 1, 1,0 0, ΔT= K ΔT= 10K ΔT= 1K ΔT= 20K ΔT= 30K 2, 2,0 1, 1,0 0, Debiet in m³/h 0,2 0,1 B C D 1 3 0,2 0, Regelgedrag van de mengklep Vermogen van het verwarmingscircuit in kw Divicon met driewegmengklep In de gemarkeerde werkingsbereiken B tot D is het regelgedrag van de mengklep van de Divicon optimaal: B Divicon met driewegmengklep (R ¾) Toepassingsbereik: 0 tot 1,0 m 3 /h C Divicon met driewegmengklep (R 1) Toepassingsbereik: 0 tot 1, m 3 /h D Divicon met driewegmengklep (R 1¼) Toepassingsbereik: 0 tot 2, m 3 /h Voorbeeld: Verwarmingscircuit voor radiatoren met een vermogen ² = 11,6 kw Verwarmingssysteemtemperatuur 7/60 C (ΔT = 1 K) c Specifieke warmtecapaciteit µ Massadebiet ² Vermogen Debiet 26 VIESMNN VITOCROSSL 300

27 Installatietoebehoren (vervolg) ² = µ c ΔT c = 1,163 Wh kg K µ (1 kg 1 dm³) Resultaat van het voorbeeld: Divicon met driewegmengklep (R ¾) = ² c ΔT = W kg K kg 1,163 Wh (7-60) K = 66 m³ 0,66 h uur Met de waarde de kleinst mogelijke mengklep binnen de toepassingsgrens selecteren. Karakteristieken van de circulatiepompen en debietweerstand aan verwarmingswaterzijde De restopvoerhoogte van de pomp resulteert uit het verschil tussen de gekozen pompkarakteristiek en de weerstandscurve van de betreffende verwarmingscircuitverdeling alsook eventuele andere componenten (buizengroep, verdeler enz.). In de hieronder afgebeelde pompdiagrammen zijn de weerstandscurven van de verschillende Divicon verwarmingscircuitverdelingen getekend. Maximumdebiet voor Divicon: met R ¾ = 1,0 m 3 /h met R 1 = 1, m 3 /h met R 1¼ = 2, m 3 /h Voorbeeld: Debiethoeveelheid = 0,66 m 3 /h Gekozen: Divicon met mengklep R ¾ Circulatiepomp Wilo Yonos PR 2/6, werkwijze variabel drukverschil en ingesteld op maximum opvoerhoogte Pompdebiet 0,7 m 3 /h Opvoerhoogte overeenkomstig Pompkarakteristiek: Weerstand Divicon: Restopvoerhoogte: 48 kpa 3, kpa 48 kpa 3, kpa = 44, kpa. anwijzing Voor bijkomende modules (buizengroep, verdeler enz.) moet eveneens de weerstand berekend en van de restopvoerhoogte afgetrokken worden. Verschildrukgeregelde CV-pompen Volgens de Duitse energiebesparingsverordening (EPB) moeten circulatiepompen in centrale verwarmingsinstallaties overeenkomstig de technische regels worden gedimensioneerd. De Ecodesign-richtlijn 2009/12/EG eist vanaf 1 januari 2013 in heel Europa het gebruik van uiterst efficiënte circulatiepompen, indien ze niet in de warmtegenerator zijn gemonteerd. Planningsaanwijzing Het gebruik van verschildrukgeregelde verwarmingscircuitpompen vergt verwarmingscircuits met een variabel pompdebiet. Bijv. eenpijps- en tweepijpsverwarmingen met thermostaatkleppen, vloerverwarmingen met thermostaat- of zonekleppen. Wilo Yonos PR 2/6 Zeer stroombesparende hoogefficiënte-circulatiepomp Energie-efficiëntie-index EEI 0,20 Werking: constante verschildruk Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-C max. 10 B C 0 0 0, 1,0 1, 2,0 2, Pompdebiet in m³/h Divicon R ¾ met mengklep B Divicon R 1 met mengklep C Divicon R ¾ en R 1 zonder mengklep Werking: variabele verschildruk Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-V 10 B C 0 0 0, 1,0 1, 2,0 2, Pompdebiet in m³/h max. 3,0 3, 3,0 3, 3 Divicon R ¾ met mengklep B Divicon R 1 met mengklep C Divicon R ¾ en R 1 zonder mengklep VITOCROSSL 300 VIESMNN 27

28 Installatietoebehoren (vervolg) Wilo Yonos PR Opt. 2/7. Werking: constante verschildruk Energie-efficiëntie-index EEI 0, Grundfos lpha Met indicatie van het opgenomen vermogen Met utoadapt-functie (automatische aanpassing aan het buizensysteem) Met functie voor nachtdaling Energie-efficiëntie-index EEI 0, Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-C max. 10 B 0 0 0, 1,0 1, 2,0 2, 3,0 3, Pompdebiet in m³/h Divicon R 1¼ met mengklep B Divicon R 1¼ zonder mengklep Werking: variabele verschildruk Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa Δp-V max. 10 B 0 0 0, 1,0 1, 2,0 2, 3,0 3, Pompdebiet in m³/h Divicon R 1¼ met mengklep B Divicon R 1¼ zonder mengklep Weerstand/opvoerhoogte mbar kpa M K L H 10 E B C D 0 0 0, 1,0 1, 2,0 2, Pompdebiet in m³/h Divicon R ¾ met mengklep B Divicon R 1 met mengklep C Divicon R 1¼ met mengklep D Divicon R ¾, R 1 en R 1¼ zonder mengklep E Trap 1 F Trap 2 G Trap 3 H Min. proportionele druk K Max. proportionele druk L Min. constante druk M Max. constante druk Bypassklep Best.nr Voor de hydraulische afstelling van het verwarmingscircuit met mengklep. Wordt in de Divicon geschroefd. G F 28 VIESMNN VITOCROSSL 300

29 Installatietoebehoren (vervolg) Verdeelbalk Met isolatie Montage aan de wand met apart te bestellen wandbevestiging. De verbinding tussen verwarmingsketel en verdeelbalk moet door de installateur worden aangebracht. Voor 2 Divicons Best.nr voor Divicon R ¾ en R 1 Doorstroomweerstand 49 HV 120 HR 180 HV 120 HR G 1½ G 1½ B 13 Debietweerstand mbar 10 0 kpa , 1 1, 2 Debiet in m³/h 2, G 1½ Rp ¾ HV HR ansluitmogelijkheid voor expansievat HV Verwarmingswateraanvoer HR Verwarmingswaterretour Best-nr voor Divicon R 1¼ Verdeelbalk voor Divicon R ¾ en R 1 B Verdeelbalk voor Divicon R 1¼ anwijzing De karakteristieken hebben altijd slechts betrekking op een aansluitingspaar (HV/HR). 49 HV 120 HR 180 HV 120 HR G 1½ G 1½ G 2 HV Rp ¾ G 2 HR ansluitmogelijkheid voor expansievat HV Verwarmingswateraanvoer HR Verwarmingswaterretour VITOCROSSL 300 VIESMNN 29

30 Installatietoebehoren (vervolg) Voor 3 Divicons Best.nr voor Divicon R ¾ en R 1 Doorstroomweerstand 784 HV HR HV HR HV HR G 1½ G 1½ G 1½ B G 1½ 120 HV HR Rp ¾ Debietweerstand mbar 10 0 kpa , 1 1, 2 Debiet in m³/h 2, 3 ansluitmogelijkheid voor expansievat HV Verwarmingswateraanvoer HR Verwarmingswaterretour Best-nr voor Divicon R 1¼ 784 HV HR HV HR HV HR Verdeelbalk voor Divicon R ¾ en R 1 B Verdeelbalk voor Divicon R 1¼ anwijzing De karakteristieken hebben altijd slechts betrekking op een aansluitingspaar (HV/HR). G 1½ G 1½ G 1½ Rp ¾ G 2 HV G 2 HR ansluitmogelijkheid voor expansievat HV Verwarmingswateraanvoer HR Verwarmingswaterretour Wandbevestiging Best.nr afzonderlijke Divicon Met schroeven en pluggen. Best.nr voor verdelerbalk Met schroeven en pluggen. a a Voor Divicon met mengkleklep zonder meng- a mm Voor Divicon R ¾ en R 1 R 1¼ a mm VIESMNN VITOCROSSL 300

31 Installatietoebehoren (vervolg) Verdeler voor verwarmingsondersteuning met zonne-energie Best.-Nr Debiet max. 2, m 3 /h Met driewegomschakelklep, dompelhuls voor retourtemperatuursensor en isolatie. Voor de montage tussen de verwarmingsketel en de Divicon verwarmingscircuitverdeling of de verdeelbalk van de Divicon verwarmingscircuitverdeling. ansluitmogelijkheden, zie planningsaanwijzingen. De uitbreiding voor wandmontage en de wandhouder moeten indien nodig worden meebesteld. De verbinding tussen verwarmingsketel, boiler en verdeler moet door de installateur tot stand worden gebracht. G 1½ G 1½ G 1½ 163 G 1½ 2 G 1¼ G 1½ G 1½ Debietweerstand Debietweerstand mbar kpa , 1,0 1, Debiet in m³/h 2,0 2, 3,0 Wandhouder voor verdeler Best.-nr Voor de bevestiging van de verdeler aan de wand. Met schroeven en pluggen. VITOCROSSL 300 VIESMNN 31

32 Installatietoebehoren (vervolg) Uitbreiding wandmontage Best.-Nr Met aansluiting voor verwarmingswateraanvoer of -retour en isolatie. Voor de montage onder de verdeler. ansluitingen G 1½. ansluitmogelijkheden, zie planningsaanwijzingen. De uitbreiding voor wandmontage moet indien nodig met de verdeler worden meebesteld Toebehoren voor verwarmingsketels Kleinverdeler Met veiligheidsgroep Met isolatie. Best.nr voor 26 en 3 kw Best.nr voor 4 en 60 kw Met automatische ontluchter en automatische afsluitinrichting Met isolatie Met veiligheidsklep R ½ of R ¾ (afblaasdruk 3 bar (0,3 MPa)) Met manometer Neutraliseringsvoorziening met wandhouder Best.nr. ZK0362 voor 26 en 3 kw Best.nr. ZK0363 voor 4 en 60 kw Bestaande uit: Neutraliseringsinrichting Neutraliseringsgranulaat ansluithoek voor slangaansluiting DN 20 2 golfslangen met bevestigingsklemmen (719, 0,7 tot 1,9 m lang) Wandhouder met bevestigingselementen 32 VIESMNN VITOCROSSL 300

33 Installatietoebehoren (vervolg) B 3 Toeloop B floop Neutraliseringsgranulaat Best.-nr. ZK0364 (2, kg) Passend bij de neutraliseringsvoorziening best.nr. ZK0362 Verbindingsslang Best.nr. ZK01912 Best.-nr. ZK036 (3,3 kg) Passend bij de neutraliseringsvoorziening best.nr. ZK0363 Voor aansluiting van de neutraliseringsinstallatie of actieve koolfilter aan de sifon van de verwarmingsketel. Condensaatopvoerinstallatie Best.nr. ZK02486 utomatisch condensaatpompsysteem voor condenswater met een ph-waarde 2, van condenserende olie- en gasketels. Onderdelen: verzamelbak 2,0 l Centrifugaalpomp Terugstroomblokkering ansluitkabel (1, m lang) voor storingsmelding Netaansluitkabel (1, m lang) met stekker 4 aansluitopeningen 7 30 mm voor condenswatertoevoer met aansluitstuk 7 max. 40 mm) fvoerslang 7 10 mm ( m lang) B Condenswaterafvoer B 4 x condenswatertoevoer met afsluitstop Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 0 Hz VITOCROSSL 300 VIESMNN 33

34 Installatietoebehoren (vervolg) Opgenomen vermogen 70 W Beschermingsgraad IP 20 Toegestane mediumtemperatuur +6 C Max. opvoerhoogte 0 kpa Max. pompvermogen 00 l/h larmcontact Wisselaar (potentiaalvrij), belastbaarheid 20 V/4 CO-monitor Best.nr. Z0100 Detectiesysteem voor de veiligheidsuitschakeling van de verwarmingsketel bij uitstoot van koolmonoxide. Wandmontage aan het plafond in de buurt van de verwarmingsketel. Onderdelen: Behuizing met geïntegreerde CO-sensor Weergaven voor werking, storing en alarm akoestische waarschuwingsinrichting Communicatieleiding naar de interface (2, m). Interface in de behuizing met netaansluitkabel (1,2 m) en aansluitkabel relais voor de branderuitschakeling (1,2 m) bevestigingsmateriaal Technische gegevens Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 0 Hz Opgenomen vermogen 2 W Nominale belasting van V~ de relaisuitgang larmdrempel ppm CO overeenkomstig EN Beschermingsklasse II Beschermingstype IP 20 conform EN 6029 te waarborgen door opbouw/inbouw. Toegestane omgevingstemperatuur 0 C tot 40 C Planningsaanwijzingen 4.1 Nominaal vermogen, dimensionering van de installatie, veiligheidstechnische uitrusting De verwarmingsketel volgens de benodigde warmtebehoefte inclusief tapwateropwarming selecteren. Bij lagetemperatuurketels en condenserende ketels kan het vermogen groter zijn dan de berekende warmtebehoefte van het gebouw. De ketelwatertemperatuur is begrensd tot 9 C. Om de verdelingsverliezen te beperken, adviseren wij de warmteverdelingsinstallatie en de tapwaterverwarming op max. 70 C aanvoertemperatuur in te stellen. De opstelling van een condenserende ketel moet, afhankelijk van de nationale voorschriften, worden gemeld. Vanwege de voor de condensatiebenutting benodigde lage retourtemperaturen dienen bij voorkeur geen mengorganen in het verwarmingscircuit ingebouwd te worden. ls mengkleppen benodigd zijn, bijv. bij meerdere verwarmingscircuits of vloerverwarmingen, dienen enkel driewegmengkleppen ingebouwd te worden. De verwarmingsketels moeten volgens EN voor warmwaterverwarmingsinstallaties op een veiligheidstemperatuur van max. 110 C ingesteld en overeenkomstig de typegoedkeuring met een gekeurde veiligheidsklep uitgerust worden. Voor het veilige gebruik is een minimale bedrijfsdruk van 1 bar (0,1 MPa) absoluut vereist. Deze kan bijv. door het gebruik van een minimumdrukbewaker gegarandeerd worden. Deze moet volgens TRD 721 gemarkeerd zijn met: H tot 3,0 bar (0,3 MPa) toegestane werkingsdruk en max kw vermogen D/G/H voor alle overige werkingsomstandigheden CV-pomp Bij de op de vloer staande Vitocrossal moet de CV-pomp door de installateur worden geïnstalleerd. De ketelcircuitregelingen zijn uitgerust met een anti-pompblokkeerschakeling, d.w.z. dat de pomp gedurende ca. 10 seconden ingeschakeld wordt als binnen 24 uur geen warmteaanvraag volgt. Hierdoor wordt voorkomen dat de pomp na een langere stilstandtijd vast komt te zitten. ndere pompfuncties, bijv. een logisch systeem voor CV-pompen resp. met/zonder tapwatervoorrangschakeling, kunnen in combinatie met de desbetreffende ketelcircuitregeling worden ingesteld. 34 VIESMNN VITOCROSSL 300

35 Planningsaanwijzingen (vervolg) 4.2 Opstelling Minimumafstanden Bij open werking moet de stookruimte een luchttoevoeropening hebben met een vrije doorsnede van min. 10 cm 2 bzw. 2 7 cm 2. Om de montage en het onderhoud niet te bemoeilijken, moeten de aangeduide afstanden worden gerespecteerd. 200 (ketellichaam zonder isolatie) Voetrails Opstellingsvoorwaarden Open werking (toesteltype B) De Vitocrossal voor open werking (type B 23x en B 33x ) mag in ruimtes waarin met luchtverontreinigingen door halogeenkoolwaterstoffen rekening moet worden gehouden, zoals kapperszaken, drukkerijen, chemische reinigingen, laboratoria enz. alleen opgesteld worden als voldoende maatregelen voor de toevoer van onbelaste verbrandingslucht zijn genomen. Bij twijfel gelieve met ons contact op te nemen. De stookruimte moet vorstvrij en goed geventileerd zijn. In de stookruimte moet een afvoer voor het condenswater en een afblaasleiding voor de veiligheidsklep zijn. de max. omgevingstemperatuur van de installatie mag 3ºC niet overschrijden. ls deze aanwijzingen niet worden opgevolgd, vervalt de garantie voor schade aan het toestel die op één van deze oorzaken berust. BT: Bij montage in Oostenrijk moeten de betreffende veiligheidsbepalingen van ÖVGW-TR Gas (G1), ÖNORM, ÖVGW, ÖVE en de nationale bepalingen in acht genomen worden. Vitocrossal 300 met 60 kw Vitocrossal 300 met 60 kw moeten volgens de stookverordening van de Duitse deelstaten (FeuVo) in een aparte stookruimte gemonteerd worden. De hoofdschakelaar moet buiten de ruimte worden aangebracht. Verbrandingsluchtdopeningen Gastoestellen met een totaal nominaal vermogen van meer dan 0 kw mogen alleen verbrandingsluchtopeningen naar de buitenlucht hebben. De doorsnede moet min. 10 cm 2 en voor elke boven 0 kw totaal nominaal vermogen gaande kw 2 cm 2 meer bedragen. Deze doorsnede mag over maximaal 2 openingen worden verdeeld (Duitse stookverordening en CEN/TR 1749 respecteren). Voorbeeld: Vitocrossal 300, 60 kw 10 cm cm 2 = 170 cm 2. De verbrandingsluchtopening moet min. 170 cm 2 groot zijn. Stookruimte (tot 70 kw) Toegestaan: Opstelling van gastoestellen op dezelfde etage Verblijfsruimtes met indirecte luchttoevoer (tot 3 kw) Nevenruimtes met indirecte luchttoevoer (voorraadruimtes, kelders, werkruimtes enz.) Nevenruimtes met buitenwandopeningen (luchttoevoer/luchtafvoer 10 cm 2 of telkens 2 x 7 cm 2 boven en onder in dezelfde wand, tot 3 kw) Zolderruimtes, maar alleen bij een voldoende hoogte van de schoorsteen volgens DIN bij onderdrukwerking De Duitse stookverordening (FeuVo) respecteren. Niet toegestaan: Trappenhuizen en gemeenschappelijke hallen; uitzondering: Eénen tweegezinswoningen met geringe hoogte (bovenkant vloer bovenste etage < 7 m boven het maaiveld) Badkamers of toiletten zonder buitenraam met kokerontluchting ruimtes waarin explosieve of licht ontvlambare stoffen worden opgeslagen. mechanisch of via installaties met één schacht volgens DIN ontluchte ruimtes. ansluiting rookgaszijde (meer aanwijzingen, zie pagina 43) Het verbindingsstuk met de schoorsteen moet zo kort mogelijk worden uitgevoerd. De Vitocrossal moet daarom zo dicht mogelijk bij de schoorsteen worden geplaatst. Bijzondere veiligheidsmaatregelen en bepaalde afstanden ten opzichte van brandbare voorwerpen zoals bijv. meubels, kartonnen verpakkingen e.d. hoeven niet in acht te worden genomen. In combinatie met de concentrische dubbele buis (concentrisch systeem) wordt op geen enkele plaats van de Vitocrossal resp. het concentrische systeem een oppervlaktetemperatuur van 8 C overschreden. De afstanden ten opzichte van brandbare onderdelen volgens NBN hoeven daarom niet aangehouden te worden. Gesloten werking (toestellen type C) ls toestel van het type C 33x, C 14(3)x, C 3x, C 63x, C 83x of C 93x volgens CEN/TR 1749 kan de Vitocrossal in gesloten werking onafhankelijk van grootte en ventilatie van de stookruimte opgesteld worden. Mogelijk is bijv. de opstelling in verblijfsruimtes of in ongeventileerde nevenruimtes, maar ook op zolders (piekbodem en nevenruimtes) met directe doorvoer van de rookgas-/luchttoevoerleiding door het dak. Omdat het rookgas-verbindingsstuk bij gesloten werking door verbrandingslucht is omgeven (coaxiale buis) hoeft geen afstand te worden aangehouden tot brandbare bouwconstructies (voor meer aanwijzingen, zie pagina 43). 4 VITOCROSSL 300 VIESMNN 3

36 Planningsaanwijzingen (vervolg) De stookruimte moet vorstvrij zijn. In de stookruimte moet een afvoer voor het condenswater en een afblaasleiding voor de veiligheidsklep zijn. Vitocrossal 300 met 60 kw moeten in een aparte ruimte opgesteld worden. De hoofdschakelaar moet buiten de ruimte worden aangebracht. 4.3 Verwarmingscircuits Voor verwarmingsinstallaties met kunststofbuizen adviseren wij diffusiedichte buizen te gebruiken om indiffunderen van zuurstof door de buiswanden te voorkomen. In verwarmingsinstallaties met niet-zuurstofdichte kunststofbuizen (DIN 4726) moet een systeemscheiding worden aangebracht. Hiervoor leveren wij aparte warmtewisselaars. Vloerverwarmingen en verwarmingscircuits met een zeer grote waterinhoud moeten via een drieweg-mengklep op de verwarmingsketel worden aangesloten; zie planningsaanwijzing Regeling van vloerverwarmingen. In de aanvoer van het vloerverwarmingscircuit moet een temperatuurschakelaar worden gemonteerd voor het begrenzen van de maximumtemperatuur. Daarbij moet DIN worden gerespecteerd VIESMNN VITOCROSSL 300

37 Planningsaanwijzingen (vervolg) 4.4 Integratie van de verwarmingsondersteuning met zonne-energie Verdeler voor de verwarmingsondersteuning met zonne-energie (toebehoren) B C D De driewegomschakelklep wordt door de zonneregelingsmodule type SM1 of de Vitosolic 200 (afzonderlijk toebehoren) aangestuurd. ansluitmogelijkheden: verwarmingsondersteuning met zonne-energie door multivalente verwarmingswaterbuffer of verwarmingswaterbuffer tapwateropwarming door de verwarmingsketel in combinatie met monovalente warmwaterboiler of multivalente verwarmingswaterbuffer D L E K 4 F H G Verwarmingswateraanvoer tapwateropwarming G 1½ B Verwarmingswateraanvoer verwarmingscircuit G 1½ C Verwarmingswaterretour verwarmingscircuit G 1½ D Verwarmingswaterretour tapwateropwarming G 1½ (optioneel) E Verwarmingswaterretour naar multivalente verwarmingswaterbuffer G 1¼ F Verwarmingswateraanvoer van multivalente verwarmingswaterbuffer G 1¼ of verwarmingswaterretour tapwateropwarming G Verwarmingswaterretour naar verwarmingsketel G 1½ H Verwarmingswateraanvoer van verwarmingsketel G 1½ K Drie-weg-omschakeling L ansluiting voor retourtemperatuursensor VITOCROSSL 300 VIESMNN 37

38 Planningsaanwijzingen (vervolg) Installatievoorbeelden Tapwateropwarming en ondersteuning van de kamerverwarming met multivalente verwarmingswaterbuffer M HV1 HV2/HR1 HR2 HR3 B H C D L E K M F G 4 Verwarmingswateraanvoer tapwateropwarming B Verwarmingswateraanvoer verwarmingscircuit C Verwarmingswaterretour verwarmingscircuit D Zonder aansluiting E Verwarmingswaterretour naar multivalente verwarmingswaterbuffer F Verwarmingswateraanvoer van multivalente verwarmingswaterbuffer of verwarmingswaterretour tapwateropwarming G Verwarmingswaterretour naar verwarmingsketel H Verwarmingswateraanvoer van verwarmingsketel K Drie-weg-omschakeling L Retourtemperatuursensor (afzonderlijk toebehoren) 38 VIESMNN VITOCROSSL 300

39 Planningsaanwijzingen (vervolg) Tapwateropwarming met monovalente warmwaterboiler en ondersteuning van de kamerverwarming met multivalente verwarmingswaterbuffer HV1 HV2/HR1 M HR2 HR3 B D C L E K M H F G Verwarmingswateraanvoer tapwateropwarming B Verwarmingswateraanvoer verwarmingscircuit C Verwarmingswaterretour verwarmingscircuit D Verwarmingswaterretour tapwateropwarming E Verwarmingswaterretour naar multivalente verwarmingswaterbuffer F Verwarmingswateraanvoer van multivalente verwarmingswaterbuffer G Verwarmingswaterretour naar verwarmingsketel H Verwarmingswateraanvoer van verwarmingsketel K Drie-weg-omschakeling L Retourtemperatuursensor (afzonderlijk toebehoren) 4 4. Kunststofbuissystemen voor radiatoren Bij kunststofbuissystemen voor verwarmingscircuits met radiatoren adviseren wij de toepassing van een thermostaat voor de maximumtemperatuurbegrenzing. 4.6 Laagwaterniveaubeveiliging Volgens EN kan bij verwarmingsketels tot 300 kw (behalve bij dakstookcentrales) van beveiliging tegen watergebrek worden afgezien als gegarandeerd is dat ontoelaatbare verwarming bij gebrek aan water niet kan voorkomen. De Vitocrossal 300, type CU3 is met temperatuurbegrenzers uitgerust. Uit tests is gebleken dat bij een eventueel laagwaterniveau als gevolg van lekkage van de verwarmingsinstallatie en gelijktijdige branderwerking de brander zonder extra maatregelen wordt uitgeschakeld voordat er een te hoge verwarming van de verwarmingsketel en de rookgasinstallatie optreedt. 4.7 Richtwaarden voor de waterkwaliteit De levensduur van een warmtegenerator alsook van de gehele verwarmingsinstallatie wordt beïnvloed door de eigenschappen van het water. De kosten van een waterbehandeling zijn in ieder geval lager dan de kosten voor het verhelpen van schade aan de verwarmingsinstallatie. Onze garantie geldt als aan de hieronder genoemde vereisten wordt voldaan. De garantie geldt niet voor schade als gevolg van waterschade en ketelsteenvorming. Hieronder worden de belangrijkste eisen aan de waterkwaliteit samengevat. VITOCROSSL 300 VIESMNN 39

40 Planningsaanwijzingen (vervolg) 4 Verwarmingsinstallaties met reglementaire bedrijfstemperaturen tot 100 C (VDI 203) Er moet worden voorkomen dat overmatige steenvorming (calciumcarbonaat) op de verwarmingsoppervlakken optreedt. Voor verwarmingsinstallaties met bedrijfstemperaturen tot 100 C geldt de VDIrichtlijn 203 blad 1 Het voorkomen van schade in warmwater-verwarmingsinstallaties - steenvorming in tapwateropwarmings- en warmwater-verwarmingsinstallaties met de volgende richtwaarden (zie ook de overeenkomstige verduidelijking in de orginele tekst van de richtlijn). Toegestane totale hardheid van het vul- en bijvulwater Totaal vermogen Specifiek installatievolume kw < 20 l/kw 20 l/kw tot 0 l/kw < 0 l/kw 0 3,0 mol/m 3 (16,8 dh) 2,0 mol/m 3 (11,2 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) > 0 tot 200 2,0 mol/m 3 (11,2 dh) 1, mol/m 3 (8,4 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) > 200 tot 600 1, mol/m 3 (8,4 dh) 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) > 600 < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) < 0,02 mol/m 3 (0,11 dh) Bij de richtwaarden wordt uitgegaan van de volgende voorwaarden: de som van de totale hoeveelheid vul- en bijvulwater tijdens de levensduur van de installatie overschrijdt niet het drievoudige van de waterinhoud van de verwarmingsinstallatie. Het specifieke installatievolume is minder dan 20 liter/kw vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet het vermogen van de kleinste ketel worden gebruikt. alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan waterzijde volgens VDI 203 blad 2 zijn genomen. Bij verwarmingsinstallaties met de volgende faciliteiten moet het vulen bijvulwater onthard worden: De som van de aardalkaliën van het vul- en bijvulwater ligt boven de richtwaarde Grotere hoeveelheden vul- en bijvulwater zijn te verwachten Het specifieke installatievolume bedraagt meer dan 20 liter/kw vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet het vermogen van de kleinste ketel worden gebruikt. Bij de planning moeten de volgende punten gerespecteerd worden: Gedeeltelijk dienen afsluitkleppen ingebouwd te worden. Hierdoor wordt voorkomen dat bij iedere reparatie of uitbreiding van de installatie het gehele verwarmingswater moet worden afgetapt. Bij installaties > 0 kw moet voor het vastleggen van de vul- en bijvulwatervolumes een waterteller worden ingebouwd. De bijgevulde watervolumes en de waterhardheid moeten in de serviceaanwijzingen van de verwarmingsketel worden genoteerd. Bij installaties met een specifiek installatievolume hoger dan 20 liter/kw vermogen (bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet) moeten de eisen van de volgende hogere groep van het totale vermogen (volgens de tabel) worden toegepast. Bij grote overschrijdingen (> 0 Liter/kW) moet tot een som van de aardalkaliën 0,02 mol/m 3 onthard worden. Bij installaties met circulatiewaterverwarmers met een totaal vermogen van < 0 kw en een som van de aardalkaliën van het vul- en vulwater > 3,0 mol/m 3 moet bovendien één van de volgende maatregelen genomen worden: bij voorkeur ontharding van het vul- en bijvulwater. installatie van een filter of een afscheidingsinrichting in de verwarmingsaanvoer. Werkingsaanwijzingen: De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijs plaatsvinden, beginnend met het geringste vermogen van de verwarmingsketel bij een hoog verwarmingswaterdebiet. Hierdoor wordt een plaatselijke concentratie van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken van de warmtegenerator voorkomen Bij ketelinstallaties met meerdere ketels moeten alle verwarmingsketels gelijktijdig in werking worden gesteld, zodat de totale kalkhoeveelheid niet op het warmteoverdrachtsvlak van één verwarmingsketel terecht komt bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden behoeven slechts de absoluut noodzakelijke netdelen te worden afgetapt. ls aan waterzijde maatregelen nodig zijn, moet de verwarmingsinstallatie reeds bij de eerste vulling vóór de inbedrijfstelling met voorbereid water worden gevuld. Dit geldt ook voor elke nieuwe vulling, bijv. na reparatie of uitbreiding van de installatie alsook voor alle bijvulwatervolumes. Filters, vuilvangers of andere reinigings- of afscheidingsinrichtingen in het verwarmingswatercircuit moeten na de eerste installatie of na een vernieuwing van de installatie vaker, later naar behoefte in afhankelijkheid van de waterbehandeling (bijv. hardheid) worden gecontroleerd, gereinigd en gebruikt ls deze aanwijzingen worden gerespecteerd, wordt de vorming van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken geminimaliseerd. ls door het niet-naleven van de VDI-richtlijn 203 schadelijke kalkafzettingen zijn ontstaan, is in de meeste gevallen een beperking van de levensduur van de ingebouwde verwarmingstoestellen reeds ingetreden. Het verwijderen van de kalkafzettingen kan een optie zijn om de goede werking weer te herstellen. Deze maatregel moet door een vakbedrijf worden uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie dient vóór het opnieuw in bedrijf stellen op schade onderzocht te worden. Om de herhaalde vorming van overmatige kalksteen te voorkomen, moeten de foute werkingsparameters absoluut worden gecorrigeerd. Voorkomen van schade door corrosie aan waterzijde De corrosiebestendigheid aan verwarmingswaterzijde van de in de verwarmingsinstallaties en warmtegeneratoren gebruikte ijzermaterialen berust op de afwezigheid van zuurstof in het verwarmingswater. De zuurstof in de verwarmingsinstallatie als gevolg van de eerste vulling of navulling reageert, zonder schade te veroorzaken, met de materialen van de installatie. Het karakteristieke zwart worden van het water na een bepaalde werkingstijd geeft aan dat geen vrije zuurstof meer aanwezig is. De technische regels, in het bijzonder VDI-Richtlijn 203-2, adviseren daarom verwarmingsinstallaties zo te dimensioneren en te gebruiken dat de constante toevoer van zuurstof in het verwarmingswater niet mogelijk is. Het binnendringen van zuurstof tijdens de werking kan over het algemeen alleen plaatsvinden: 40 VIESMNN VITOCROSSL 300

41 Planningsaanwijzingen (vervolg) via doorstroomde, open expansievaten door onderdruk in de installatie via luchtdoorlatende onderdelen. Gesloten installaties bijv. met membraanexpansievat bieden bij de juiste grootte en juiste systeemdruk een goede bescherming tegen het binnendringen van zuurstof vanuit de lucht in de installatie. De druk moet op ieder punt van de verwarmingsinstallatie, ook aan de aanzuigzijde van de pomp, en bij elke werkingstoestand boven de druk van de omringende atmosfeer liggen. De voordruk van het membraanexpansievat moet minstens bij het jaarlijkse onderhoud gecontroleerd worden. Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen, bijv. niet-diffusiedichte kunststofleidingen in vloerverwarmingen, moet worden voorkomen. ls deze toch worden gebruikt, moet een systeemscheiding worden aangebracht. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende water door een warmtewisselaar van corrosiebestendig materiaal van de andere verwarmingscircuits bijv. van de warmtegenerator scheiden. Bij een corrosietechnisch gesloten warmwaterverwarmingsinstallatie, waarbij met de hiervoor genoemde punten rekening is gehouden, zijn geen extra corrosiebeschermingsmaatregelen nodig. Chemische corrosiebeschermingsmiddelen/vorstbeschermingsmiddelen Gebruik van extra middelen (additieven, chemicaliën) als corrosieveiligheidsmaatregelen in verwarmingswater is normaliter niet vereist. Enkel in uitzonderlijke gevallen waarin technische maatregelen (bijv. systeemscheiding) niet weergegeven zijn, kunnen extra middelen in acht worden genomen. Voor het vermijden van schadelijke steenvorming adviseren we, conform de richtlijnen van VDI 203 een waterzuivering door ontharding van het verwarmingswater. Extra middelen voor stabiliseren van de hardheid leiden daartegen niet tot het verwijderen van steenvorming uit het verwarmingssysteem. Voor de vorstbescherming bestaan er speciaal voor verwarmingsinstallaties geconfectioneerde vorstbeschermingsmiddelen. Het gebruik van glycolen zonder voldoende inhibering en buffering is niet toegestaan. De geschiktheid van extra middelen voor de verwarmingsinstallatie moet algemeen door de fabrikant/verkoper van dit middel worden bevestigd. Het gebruik van extra middelen in verwarmingswater vereist een hogere controle- en onderhoudskost, de gegevens van de fabrikant moeten in acht worden genomen. Wij verlenen geen garantie voor schade en bedrijfsstoringen, die op basis van ongeschikte of fout gedoseerde middelen, alsook onderhoudsgebreken ontstaat. Bij gelijktijdig gebruik van verwarmingswater als warmtedragend medium voor tapwateropwarming moeten de overeenkomstige regelingen in DIN EN 1717 met DIN in acht worden genomen. Bij het verwijderen van een behandeld verwarmingswater moet worden gecontroleerd of het in het openbaar afvalwatersysteem (evt. met extra behandeling) mag worden gebracht Condenswaterafvoer en neutralisering Het condenswater dat tijdens stoken in de condensatieketel en rookgasleiding ontstaat moet volgens de voorschriften worden afgevoerd. Volgens werkblad DW- 21 mag het condenswater uit condenserende gasketels tot een nominaal vermogen van 200 kw zonder neutralisering aan de openbare riolering worden toegevoerd. Op grond van de plaatselijke afvalwaterwetgeving kan de inbouw van een neutraliseringsinrichting (toebehoren) echter nodig zijn. Meer informatie is verkrijgbaar bij het bevoegde waterschap. Bovendien dient gecontroleerd te worden of de materialen die in huishoudelijke systemen voor de afvoer van het afvalwater worden gebruikt bestand zijn tegen zuur condenswater. Volgens werkblad DW- 21 zijn dit: gresbuizen PVC-harde buizen PVC-buizen PE-HD-buizen PP-buizen BS/S-buizen gietijzeren buizen met binnen lering of coating stalen buizen met kunststofcoating Niet-roestende stalen buizen Borosilicaatglas-buizen Het is zinvol om op tijd contact op te nemen met de verantwoordelijke gemeentelijke instanties voor vragen over de riolering en de plaatselijke voorwaarden. De stoffen in het condenswater voldoen aan de gegevens volgens DW- 21. Neutraliseringsinrichting De Vitocrossal 300 kan (indien nodig) met een afzonderlijke neutraliseringsinrichting worden geleverd. Het bij de condensatie van de rookgassen optredende condenswater wordt afgevoerd en in de neutraliseringsinrichting gezuiverd. De condenswaterafvoerleiding naar de riolering moet zichtbaar zijn. Deze moet van een lichte helling, een sifon en een inrichting voor monstername zijn voorzien. ls de Vitocrossal 300 onder het opstuwingsniveau van de riolering wordt ingebouwd, moet een condensaatpompsysteem worden geïnstalleerd (zie toebehoren). angezien het verbruik van het neutraliseringsmiddel afhankelijk is van de werking van de installatie, moeten de benodigde bijvulhoeveelheden tijdens het eerste werkingsjaar door meerdere controles worden vastgesteld (één vulling kan volstaan voor meer dan een jaar). VITOCROSSL 300 VIESMNN 41

42 Planningsaanwijzingen (vervolg) Condenswaterafvoer zonder neutraliseringsinrichting De condenswaterafvoerleiding naar de riolering moet zichtbaar zijn. Deze moet met een lichte helling en een stankafsluiter worden geïnstalleerd en moet van een inrichting voor monstername zijn voorzien. ls de Vitocrossal 300 onder het opstuwingsniveau van de riolering wordt ingebouwd, moet een condensaatpompsysteem worden geïnstalleerd (zie toebehoren). Terugstuwing van het condenswater in de verwarmingsketel door een lichte helling in de slangleiding voorkomen. Bij de opstelling de ketelvoeten eruit draaien of een sokkel voor de verwarmingsketel plaatsen. 4 Condenswater en neutralisering De tijdens de werking van de verwarmingsketel optredende hoeveelheid condenswater kan in het diagram worden afgelezen. Bij de aangegeven hoeveelheden condenswater betreft het de in de praktijk optredende werkingswaarden. Hierbij is geen rekening gehouden met de hoeveelheden condenswater die in de rooksgasinstallatie optreden. Het condenswater uit de rookgasinstallatie wordt samen met het condenswater uit de verwarmingsketel direct of (indien nodig) via de bij de verwarmingsketel als toebehoren leverbare neutraliseringsinstallatie aan de riolering toegevoerd. Condensaatwaterhoeveelheid Lliter/h volledige benutting G H E D C F B Verwarmingsretourtemperatuur in C Rookgastemperatuur in C (DIN, gemeten) Rookgastemperatuur volledige belasting B Rookgastemperatuur gedeeltelijke belasting C Hoeveelheid condenswater 60 kw D Hoeveelheid condenswater 4 kw E Hoeveelheid condenswater 3 kw F Hoeveelheid condenswater 26 kw G Hoeveelheid condenswater 19 kw H Hoeveelheid condenswater 13 kw 42 VIESMNN VITOCROSSL 300

43 Planningsaanwijzingen (vervolg) 4.9 Reglementair gebruik Het toestel mag conform de voorschriften alleen in gesloten verwarmingssystemen volgens EN rekening houdende met de bijgeleverde montage-, service- en bedieningsaanwijzingen geïnstalleerd en gebruikt worden. Het is uitsluitend voor de verwarming van verwarmingswater in tapwaterkwaliteit voorzien. Het reglementaire gebruik bepaalt dat een vaste installatie in combinatie met installatiespecifiek toegelaten componenten werd uitgevoerd. fwijkend gebruik moet door de fabrikant worden vrijgegeven. Verkeerd gebruik van het toestel of een ondeskundige bediening (bijv. door het openen van het toestel door de gebruiker van de installatie) is verboden en leidt tot uitsluiting van aansprakelijkheid. Foutief gebruik is erook als componenten van het verwarmingssysteem in hun reglementaire functie worden gewijzigd (bijv. door het sluiten van de rookgas- en toevoerluchtwegen). Het commercieel of industrieel gebruik voor een ander doeleinde als voor verwarming van het gebouw of tapwateropwarming geldt als niet-reglementair. Rookgas-luchttoevoersystemen.1 Rookgassystemen Bij rookgasinstallaties gelden voor condenserende stookplaatsen de hieronder genoemde eisen voor uitvoering en opstelling: Vóór aanvang van de werkzaamheden aan de rookgasinstallatie dient de verwarmingsfirma met een erkende schoorsteenveger overleg te plegen. We raden aan om de betrokkenheid van de schoorsteenveger via een formulier (verkrijgbaar bij de gemeente) schriftelijk vast te leggen. Gasstookplaatsen moeten op de etage van opstelling op de schoorsteen worden aangesloten (geen scheidingsplafonds doorbreken). Hierbij moet bekeken worden of de condenserende ketel in het woongedeelte (verblijfsruimte) of in het gedeelte zonder woonfunctie (stookruimte) opgesteld dient te worden. De opstelling van de Vitocrossal in het woongedeelte is mogelijk als de rookgasleiding in de verblijfsruimte door een beschermbuis geleid wordt en met lucht omspoeld wordt (coaxiaal systeem, gesloten werking). Systeemcertificering Systeemcertificering conform richtlijn 2016/426/EU inzake gastoestellen in combinatie met rookgasleidingen van PPs van de fa. Skoberne Vitocrossal 300 CE-008BN070 an de hierboven genoemde eisen wordt over het algemeen samen met de CE-certificering van de Vitocrossal rookgassystemen (toebehoren) voldaan. Voordelen van de systeemcertificering: Geen rekenkundig bewijs van de goede werking van de rookgasleiding conform EN vereist in individuele gevallen Volgens de Landesbauordnung is in enkele Duitse deelstaten (bijv. Noordrijn-Westfalen) geen dichtheidscontrole door een erkende schoorsteenveger bij de inbedrijfstelling noodzakelijk. in de toekomst is een eenvoudige visuele controle (om de twee jaar) door een erkende schoorsteenveger gepland. geen extra keuringsbewijs door de fabrikant van de rookgasleiding benodigd. In de zone zonder woonfunctie kan de rookgasleiding binnen de stookruimte ook zonder ventilatie achterin worden geïnstalleerd. De stookruimte moet in dit geval echter over een voldoende grote luchttoevoeropening naar de buitenlucht beschikken (conform CEN/TR 1749). Nominaal vermogen tot 0 kw: 10 cm 2 resp. 2 7 cm 2 Nominaal vermogen meer dan 0 kw (bijv. Vitocrossal 300, 60 kw): 10 cm 2 en voorelke boven 0 kw gaande kw 2 cm 2 BT: Voor de plaatsing van het toestel gelden de nationale voorschriften. De enkelvoudige rookgasleiding moet CE-gecertificeerd en toegelaten zijn. De als toebehoren leverbare rookgasleiding is volgens EN CE-gecertificeerd en toegelaten. Gesloten werking De condenserende gasketels Vitocrossal kunnen vanwege de gesloten branderkamer voor gesloten werking worden gebruikt. Ze behoren tot de toesteltypes C 13x, C 33x, C 14(3)x, C 3x, C 63x, C 83x of C 93x volgens CEN/TR Voor deze toesteltypes (behalve C63x) bestaat een gemeenschappelijke goedkeuring van Vitocrossal en coaxiaal systeem (zie vanaf pagina 4, EG-typeverklaring). Voor deze types vervalt in een aantal Duitse deelstaten de dichtheidscontrole (overdruktest) bij inbedrijfstelling door de schoorsteenveger en een bewijs van de llgemeine bauaufsichtliche Zulassung van de DIBt. De dimensioneringsgegevens volgens pagina 49 tot 7 moeten worden gerespecteerd. De toevoer van verbrandingslucht en de rookgasafvoer vinden plaats via een coaxiale dubbele buis (coaxiaal systeem). In de ringspleet tussen de buitenste luchttoevoerbuis van metaal en de rookgasleiding wordt de verbrandingslucht aangevoerd. De rookgassen worden door de binnenbuis van kunststof (PPs) afgevoerd. Voor de samen met de condenserende gasketel gecontroleerde rookgas-luchttoevoersystemen vervalt in een aantal Duitse deelstaten (bijv. Noordrijn-Westfalen) de dichtheidscontrole (overdruktest) bij de inbedrijfstelling door een bevoegde schoorsteenveger. VITOCROSSL 300 VIESMNN 43

44 Rookgas-luchttoevoersystemen (vervolg) In dit geval adviseren wij dat de verwarmingsfirma bij de inbedrijfstelling van de installatie een eenvoudige dichtheidscontrole uitvoert. Hiervoor is het voldoende de CO 2 -concentratie in de verbrandingslucht in de ringspleet van de coaxiale leiding te meten. De rookgasleiding mag als voldoende lekkagevrij worden beschouwd als de C0 2 -concentratie in de verbrandingslucht niet hoger is dan 0,2 % of de O 2 -concentratie niet lager is dan 20,6 %. Wanneer hogere CO 2 - of lagere O 2 -waarden worden gemeten, moet de rookgasinstallatie op lekkage worden gecontroleerd. In combinatie met de concentrische dubbele buis (concentrisch systeem) wordt op geen enkele plaats van de Vitocrossal resp. het concentrische systeem een oppervlaktetemperatuur van 8 C overschreden. De afstanden ten opzichte van brandbare onderdelen volgens NBN hoeven daarom niet aangehouden te worden. Voor de toesteltypes C 63 en C 14(3)x kunnen de door DIBt goedgekeurde rookgasleidingen uit het leveringsprogramma van Viessmann of de eveneens door DIBt goedgekeurde rookgasleidingen van overige producenten worden gebruikt. Het coaxiale systeem is volgens EN CE-gecertificeerd en toegelaten (zie pagina 4). De ketelbekleding zorgt voor een volledige afdichting van het systeem ten opzichte van de ruimte. Eventuele lekken door uittredend rookgas worden via de verbrandingslucht teruggevoerd, zodat geen rookgassen in de verblijfsruimte terecht kunnen komen. Bij de opstelling van de Vitocrossal in een kelder of een souterrain kan een aanwezig, voldoende gedimensioneerde schoorsteen of schacht voor de rookgas-/luchttoevoer worden gebruikt (type C 14(3)x ). Volgens CEN/TR 1749 moeten rookgasleidingen die verdiepingen overbruggen in een schacht met een brandweerstandsduur van min. 90 minuten en bij woongebouwen van geringe hoogte min. 30 minutengeleid worden. Tot de schoorsteen resp. tot de schacht vindt de rookgas-luchttoevoer in een coaxiale buis plaats. In de schoorsteen resp. de schacht wordt de rookgasleiding tot boven het dak geleid. ls geen schacht aanwezig is, kan de rookgasleiding ook door een achteraf in te bouwen schacht naar het dak worden geleid. Deze schacht moet over een testcertificaat van bouw- en woningtoezicht of een CE-vergunning beschikken en aan de brandweerstandsklasse L30 of L90 voldoen. Open werking (type B 23x en B 33x ) De rookgasgeleiding vindt via enkelwandige rookgasleidingen van kunststof (PPs) plaats. Het coaxiale systeem is volgens EN CE-gecertificeerd en toegelaten (zie pagina 4). De toevoer van verbrandingslucht wordt via de ringspleet tussen de rookgasbuis en de luchttoevoeraansluiting van de ketelaansluiting op de Vitocrossal gegarandeerd. ansluiting rookgaszijde Het verbindingsstuk met de schoorsteen moet zo kort mogelijk worden uitgevoerd. Om die reden de Vitocrossal zo dicht mogelijk bij de schoorsteen plaatsen. De rookgasbuis moet zo recht mogelijk uitgevoerd zijn. ls omkeringen niet te vermijden zijn, de omkeringen niet rechtstreeks achter elkaar plaatsen. De volledige rookgasweg moet worden gecontroleerd en kunnen worden gereinigd. Bijzondere veiligheidsmaatregelen en bepaalde afstanden tot brandbare voorwerpen, bijv. meubels, kartonnen verpakkingen e.d., dienen niet in acht genomen te worden. De Vitocrossal en het rookgassysteem overschrijden nergens een oppervlaktetemperatuur van 8 C. Rookgas-veiligheidstemperatuurbegrenzer Conform EN mag de rookgasleiding van kunststof (PPS) tot een max. rookgastemperatuur van 120 C (type B) worden gebruikt. Het toestel is intern zodanig ontworpen dat een rookgastemperatuur van 120 C niet wordt overschreden. Bliksembeveiliging ls er een bliksemafleidingsinstallatie is geïnstalleerd, moet ook een metalen rookgasinstallatie met de bliksemafleiding worden verbonden. Een rookgasveiligheidstemperatuurbegrenzer is dan ook niet vereist. 44 VIESMNN VITOCROSSL 300

45 Rookgas-luchttoevoersystemen (vervolg) CE-certificering voor de PPs-rookgassystemen VITOCROSSL 300 VIESMNN 4