Het molenerf van de Zuid-Hollandse poldermolen. Geschiedenis, beschrijving en tips voor (her)inrichting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het molenerf van de Zuid-Hollandse poldermolen. Geschiedenis, beschrijving en tips voor (her)inrichting"

Transcriptie

1 Het molenerf van de Zuid-Hollandse poldermolen Geschiedenis, beschrijving en tips voor (her)inrichting Debby Gerritsen - Onno Helleman - Ellen Steendam Erfgoedhuis Zuid-Holland, 2019

2

3 Het molenerf van de Zuid-Hollandse poldermolen Geschiedenis, beschrijving en tips voor (her)inrichting

4

5 Inhoud 1. Inleiding Aanleiding en aanpak Wat is een molenerf? Werken en wonen op de poldermolen door de eeuwen heen Van moeras naar polderlandschap...13 Ontginning en ontwatering...13 Polderbesturen en hoogheemraadschappen...16 Stoom-, diesel- en elektrisch gemaal...17 Polders en poldermolens nu Vrijstaande molens en molencomplexen in Zuid-Holland De molenaar, zijn gezin, zijn werk...21 De molenaar en zijn nevenfuncties (begin twintigste eeuw)...21 De molenaarsvrouw en de kinderen (begin twintigste eeuw) Versieringen van de molen Windrecht De elementen op het molenerf Afscheidingen op het molenerf...29 Grenspalen (zone 1)...29 Afscheiding molenerf (zone 1)...30 Afzethekken /veiligheidshekken (zone 2)...33 Waterloophekken (zone 2) Erfbebouwing...36 Molenaarswoning...36 Zomerhuis...39 Schuur...40

6 Bakhuis...43 Stookhok...44 Gemak...44 Dierenverblijven...46 Hooiberg...48 Roedenloods Paden en verhardingen...52 Verharding rondom de molen...52 Paden op het erf...54 Paden over kaden...55 Paden door de polders Elementen, behorend bij bewoning en aanverwante activiteiten...57 Boenstoep...57 Waterput en -pomp...60 Waslijn...62 Speelmolens...63 Spinnetjes of spintjes...64 Visserij Groen/landschappelijke elementen...68 Riet en hooilandjes...70 Natuurlijke oevers...74 Fruitbomen/boomgaard...77 Moestuin/kleinfruit...78 Lijnvormige beplanting als heggen en houtsingels...82 Bijzonder solitair...84 Hakhout/knotbomen...85 Siertuin Kleurgebruik Streekeigenheid Wezensvreemde elementen...91

7 4. Handreikingen voor (her)inrichting De start: onderzoek Wet-, regelgeving en subsidie...95 Wet- en regelgeving...95 Subsidie Bronnen...99 Gedrukte bronnen, literatuur (analoog en digitaal)...99 Met dank aan Colofon...103

8

9 1. Inleiding Aanleiding en aanpak Zuid-Holland is met 228 molens een molenrijke provincie. In de afgelopen decennia is veel aandacht uitgegaan naar de instandhouding van molens, in het bijzonder naar het gebouw als werktuig. De directe omgeving, het molenerf, kreeg die niet of nauwelijks. Dat is wonderlijk. Het erf vertelt immers veel over het functioneren van de molen. Dit geldt in het bijzonder voor het erf van de poldermolen, omdat er meer dan bij de korenmolen op of bij de molen werd gewoond. Het molenerf is dus ook voor het dagelijkse leven van de molenaar en zijn gezin illustratief. Het erf heeft invloed op de kwaliteit van de omgeving van de molen. Die mag volgens de Omgevingswet en daarmee verbonden wetgeving niet aangetast worden. Het Omgevingsplan stelt daartoe regels op. Dat biedt gemeenten kansen werk te maken van de kwaliteit van de leefomgeving van molens. In 2014 hebben Erfgoedhuis Zuid-Holland en (toenmalig) Landschapsbeheer Zuid-Holland een inventarisatie gemaakt van de erven van het molencomplex van Kinderdijk. Deze is onderdeel geworden van een omgevingsvisie voor het gebied Kinderdijk Elshout. Twee jaar later maakten wij opnieuw zo n inventarisatie voor de molens (en roedenloods) aan de Molenkade in Groot-Ammers. Het waterschap Rivierenland ontwikkelde voor dit gebied een plan voor kadeverbetering. Ons onderzoek was bedoeld om cultuurhistorische kwaliteiten een rol te laten spelen bij het maken van keuzes. Beide onderzoeken deden ons nog meer het belang inzien van het molenerf, in het bijzonder dat van de poldermolen. Het erf vormt de context van de molen. Molen en erf maken deel uit van het ambacht van molenaar en het leven op de molen. Het ambacht gaat gepaard met eigen gebruiken en met een daarbij passende inrichting van het erf. In de vorige eeuw zijn veel poldermolens verdwenen of buiten gebruik gesteld. Dit betekent dat elementen op en rond het erf, zoals schuren, moestuinen of boomgaarden veelal niet wettelijk beschermd zijn verdwenen. Deze handreiking is gemaakt om de kennis van molenerven te verzamelen en te delen. Dit kan voorkomen dat waardevolle elementen op

10 10 het erf verdwijnen. Poldermolenaars hebben veel kennis, maar deze is onvoldoende ontsloten. Het aantal poldermolenaars dat oude verhalen en gebruiken kent, wordt kleiner. Meer informatie over de context van de molen maakt het verhaal van de molen rijker en kweekt begrip voor het belang van het molenerf. Erfgoedhuis Zuid-Holland wil met deze handreiking poldermolenaars van nu inspireren tot het doen van onderzoek naar het eigen molenerf. Dit draagt bij aan verantwoorde conservering of herstel van elementen, gebruik makend van passende materialen en streekeigen beplanting. Kennis van de inrichting in vroeger tijd is een inspiratiebron voor de invulling van het erf van nu. We benadrukken dat we geen Disneyficering willen. Het molenerf moet wel mee kunnen met de tijd en blijft uniek op iedere locatie.voor poldermolenaars die met hun gezin op de molen wonen, moet er op het erf ruimte zijn voor eigentijdse invulling. Als de historische situatie hier inspiratie voor kan bieden, houden nieuwe toevoegingen toch het verhaal zichtbaar. en groene elementen zijn geïnventariseerd, gefotografeerd en beschreven. We spraken met de molenaars. Zij hebben ons van waardevolle informatie voorzien. Ook hebben we de resultaten van de eerdergenoemde onderzoeken gebruikt. Dit alles heeft geresulteerd in deze handreiking. We hopen dat die een inspiratiebron is voor velen en dat hiermee een begin is gemaakt met nader onderzoek naar werken en leven op de poldermolen. Debby Gerritsen, Onno Helleman, Ellen Steendam Erfgoedhuis Zuid-Holland, 2019 Het onderzoek is als volgt opgezet. We zijn begonnen met brononderzoek. Daarna hebben we verspreid over de provincie verschillende molenerven bezocht, waarbij erfbebouwing

11 1.2 Wat is een molenerf? Een molenerf is een begrensd stuk grond rond of bij een molen dat voor een deel is bebouwd. Het is een ensemble van historische bebouwing, cultuurhistorische elementen, erfbeplanting, water- en gebruikselementen. Geen erf is hetzelfde. De indeling van het molenerf is afhankelijk van de afmetingen van de kavel en de activiteiten die er plaatsvinden 1. Erfbebouwing kan bestaan uit verschillende bij de molen horende objecten zoals zomerhuizen, schuren, dierenverblijven, bakhuisjes, stookhokken en het gemak. Verder zijn op het molenerf elementen te vinden die verbonden zijn met de molen als werktuig, zoals kruipalen en waterloophekken. Daarnaast zijn er groene elementen als lijnvormige beplanting, knotbomen, solitaire bomen, boomgaarden, moestuinen en oeverbeplanting te vinden. Erfbeplanting kan cultuurhistorische en ecologische waarde hebben, zeker wanneer het om streekeigen groen gaat. Ook komen op het molenerf gebruikselementen voor, zoals de boenstoep, authentieke waslijnen en voorwerpen van de visserij, zoals visbun, (halve)ramen en taanketels. Voor deze handreiking zijn de elementen op het molenerf als volgt ingedeeld: afscheidingen, bebouwing, paden en verhardingen, woonelementen, groene elementen, wezensvreemde elementen Wij hanteren een ruime definitie van molenerf, die uitgaat van het erf als verlengstuk van de werkende molen en als leefruimte. In deze handreiking wordt molenaar behandeld volgens het woordgeslacht, dus met hij / hem.

12

13 2. Werken en wonen op de poldermolen door de eeuwen heen Van moeras naar polderlandschap De geschiedenis van de poldermolen gaat terug tot de vijftiende eeuw. Vanaf dan wordt de molen ook ingezet voor een ander doel dan het malen van graan: het verplaatsen van water. Ontginning en ontwatering Ruim voor het begin van onze jaartelling bestaat het westelijk deel van Nederland uit oerbos en door kreken doorsneden moeras. Op hoger gelegen droge delen vestigen zich mensen, die leven van de visvangst en de jacht. In de late prehistorie worden akkerbouw en veeteelt tevens middelen van bestaan. Om het water te beteugelen, leggen de bewoners in de kreken dammen aan. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat dit al in de tweede eeuw v. Chr. gebeurde. Met de komst van de Romeinen naar ons land neemt het aantal dammen en duikers toe, wat duidt op meer activiteit in dit gebied. Vanaf de tiende eeuw wordt gestart met het in cultuur brengen van het onontgonnen land omdat de bevolking groeit en er behoefte ontstaat aan meer landbouwgrond. De graaf van Holland speelt hierbij een rol. Voor de ontginning vormen rivieren en kreken de basis. Bomen en struiken worden gekapt en haaks op de rivieren worden sloten gegraven. Zo kan het water wegstromen. Het veen ligt in die tijd hoger dan de rivieren, zodat de afwatering op natuurlijke wijze verloopt. Begonnen wordt met het ontginnen van het land rondom de nederzettingen, dat meestal eigendom is van koning, keizer, graaf of bisschop. Het werk wordt verricht door horigen, die een deel van de opbrengst van het land als pacht moeten afstaan. Landeigenaren sluiten overeenkomsten, copen, met de ontginners. Zo krijgen die het eigendom van de grond in handen en worden ze vrije boeren. Zij vormen buurschappen en zorgen met elkaar voor het onderhoud van het gebied. Uit deze samenwerking van buurschappen zijn de waterschappen voortgekomen. De ontginningen blijven niet zonder gevolgen. Door het onttrekken van water aan het veen treedt oxidatie op. Door dit verbrandingsproces daalt de bodem en moet meer water

14 14 De Sint-Elisabethsvloed, Meester van de Heilige Elisabeth-Panelen, ca ca. 1495, Rijksmuseum.

15 worden afgevoerd om de grond bruikbaar te houden. Het land komt hierdoor lager te liggen dan de rivieren, wat de aanleg van dijken noodzakelijk maakt. Halverwege de dertiende eeuw zijn de Hollandse IJssel, de Merwede, de Oude Maas en de Maas bedijkt. Het gebied achter de dijken moet kunstmatig drooggehouden worden. Zo ontstaat de polder: een stuk land dat door dijken wordt omgeven en waarbinnen de waterstand kan worden geregeld. Als er meer gebied wordt bedijkt, krijgt het water minder ruimte en ontstaat er druk op de dijken. De kans op doorbraken en overstromingen neemt toe. Grote overstromingen in 1421, 1422 en 1424 veranderen het gebied tussen Dordrecht en Geertruidenberg in een binnenzee. Naar schatting komen honderdduizend mensen om bij deze Sint-Elisabethsvloeden. Om het overtollige water uit de polder af te voeren, wordt aanvankelijk gebruik gemaakt van schepraderen die door mensen of dieren worden aangedreven. Maar het gebruik van de wind als drijfkracht blijkt de oplossing te zijn. De korenmolen bestaat in die tijd al, dus is het een kleine stap naar de molen als werktuig voor het verplaatsen van water. In Noord-Holland wordt hier voor het eerst mee geëxperimenteerd. In Zuid-Holland komen we vermeldingen van de bouw van poldermolens tegen in de loop van de vijftiende eeuw: in 1414 te IJsselmonde, in 1434 te Schipluiden. Op 13 mei 1430 ondertekent Jacoba van Beieren een oorkonde die het mogelijk maakt dat bij Schoonhoven een molen wordt gebouwd die de polder Bonrepas bemaalt. In Rijnland staan voor 1500 al zo n veertig molens. Die malen het water uit de polder naar de boezems, hoger gelegen brede watergangen die uitkomen op de grote rivieren. Daar vindt het water zijn weg naar zee. Het eerste type molen dat in Zuid-Holland als poldermolen wordt ingezet kennen we nu als de wipmolen, die voortkomt uit de standerdmolen. Om die laatste geschikt te maken voor het uitslaan van water, wordt de standerd doorboord en de aandrijving naar beneden gebracht om daar een scheprad aan te drijven. De kast, die bij de standerdmolen dienst doet als werkruimte voor het malen van graan, kan nu kleiner worden. De genoemde molens in IJsselmonde en Schoonhoven zijn dus wipmolens. Wat later ontstaat in Noord-Holland de achtkante houten bovenkruier, met een inwendig of uitwendig kruiwerk met staart. Er ontstaan ook stenen, ronde poldermolens. De Lijkermolens bij Rijp- 15

16 16 wetering zijn ook van steen, maar twaalfkant. De ontwikkeling van de poldermolen gaat door: in de zeventiende eeuw wordt de vijzel geïntroduceerd. De opvoerhoogte daarvan kan tot 5 meter bedragen, een stuk hoger dan het maximum van 1,5 meter van het scheprad. Vanaf de zeventiende eeuw worden molens ingezet om meren droog te leggen, zoals de grote plassen, die ontstonden door het eeuwenlang afgraven van veen. Deze lagen veelal rond de grote steden en vormden langzamerhand een bedreiging voor het omliggende land en de dorpen. Voorbeelden zijn de plassen bij Aarlanderveen en de Reeuwijkse Plassen. Bij deze laatste is het droogmalen niet gelukt, zodat dit gebied nog steeds onder water staat. Bij zo n droogmaking gaat men als volgt te werk. Er wordt een dijk rond de droog te leggen plas gelegd. Het water buiten de dijk, de ringvaart, fungeert als boezem. De molens malen het water vanuit de plas in de ringvaart. Als het water zover is gezakt dat de molen het niet meer kan bereiken, wordt een nieuwe molen gebouwd, verderop in de plas. Die maalt het water naar de hoger gelegen molen. Deze werkwijze kan herhaald worden. Zo ontstaat het systeem van de getrapte bemaling. Molens die zo het water naar elkaar toe brengen, heten molengangen. Een grote droogmaking in Zuid-Holland was die van de Zuidplas. Al in het begin van de achttiende eeuw zijn er plannen voor, maar de start is pas in 1816, als koning Willem I de financiering op zich neemt. Voor de droogmaking van de Zuidplas worden dertig molens gebouwd. Later gebruikt men stoomgemalen. Vanaf de achttiende eeuw komt het voor dat boezems hun water niet meer op natuurlijke wijze kunnen afvoeren. Dan worden molens gegroepeerd zodat ze samen het water een niveau hoger kunnen brengen. Dit heet boezembemaling. Voorbeelden zijn de (boezem) molens van Kinderdijk en Boezemmolen nr. 6 in Haastrecht, die deel uitmaakte van een complex van zeven boezemmolens. Polderbesturen en hoogheemraadschappen Uit de samenwerking van buurschappen ontstaan vanaf 1200 de waterschappen. Het zijn dus organisaties van particulier initiatief, vaak gestimuleerd door landheren en kloosters. Samenwerking van waterschappen vindt plaats in hoofdwaterschappen, waar Rijnland en Schieland nog voorbeelden van zijn. Vanaf de vijftiende eeuw hebben de water-

17 17 Elektrisch gemaal Westermolen te Langerak. of hoogheemraadschappen wetgevende en uitvoerende macht. Zij stellen keuren, regels op en innen belasting. Minstens tweemaal per jaar vindt de polderschouw plaats, ook het drijven van de schouw genoemd. Het polderbestuur trekt er per koets op uit om kaden, dijken, sloten en molentochten te inspecteren. Het schakelt hierbij de molenaar in. Op de molen wordt soms gepauzeerd. Ook eet men na afloop van de schouw wel met elkaar en trakteert de molenaar het polderbestuur op paling met wittebrood. De molen zelf wordt eens per jaar geïnspecteerd, tijdens de molenschouw, waarbij gebreken en punten van aandacht worden genoteerd. Tot in de twintigste eeuw bestaan er in Zuid-Holland veel waterschappen. In de loop van de tijd gaan kleine op in grote. Stoom-, diesel- en elektrisch gemaal Met de uitvinding van de stoommachine wordt het mogelijk om zonder windkracht de waterhuishouding te regelen. Vanaf het

18 18 midden van de negentiende eeuw worden poldermolens vervangen door stoomgemalen. Deze kunnen in korte tijd grotere hoeveelheden water verplaatsen. Toch blijven veel polders nog droog met hulp van windmolens. Dit verandert bij de introductie van diesel- en elektromotoren. Het gebruik hiervan is goedkoper dan het instandhouden van molens en de loonkosten van de molenaars. Bovendien kan met behulp van vijzels en schroefpompen meer water worden verplaatst. Het begin van de twintigste eeuw betekent het einde van veel poldermolens. Polders en poldermolens nu Zuid-Holland kent nog 143 poldermolens. De meeste daarvan malen alleen in circuit, waarbij het water wordt rondgepompt. Andere fungeren voor waterverversing of hebben geen binnenwerk meer. Enkele poldermolens hebben nog een functie binnen de waterhuishouding van hun gebied of kunnen daarvoor worden ingezet. De molenviergang Aarlanderveen is de enige molengang in de wereld die als hoofdbemaling van een polder dienst doet. Het polderlandschap is in de loop van de eeuwen sterk veranderd. Stedelijke uitbreidingen hebben ervoor gezorgd dat veel polders niet meer bestaan in hun oorspronkelijke vorm. 2.2 Vrijstaande molens en molencomplexen in Zuid- Holland De poldermolens in Zuid-Holland zijn vrijstaand of maken deel uit van een molencomplex. Een vrijstaande molen zorgt als enige voor het drooghouden van een polder. Onder molencomplexen verstaan we molens die samen voor de waterhuishouding zorgen. Dat kunnen molengangen zijn of een groep molens die zorgt voor de bemaling van een polder of boezem. In Zuid-Holland waren veel molencomplexen. Nu zijn er nog vier: molencomplex Kinderdijk, molendriegang Leidschendam te Stompwijk, molenviergang Zevenhuizen en molenviergang Aarlanderveen. Van het molencomplex bij Streefkerk (drie onder- en twee bovenmolens) zijn beide bovenmolens verbrand. Sommige molens die deel uitmaakten van een complex, zijn als enige over. Zo was de Goudriaanse Molen één van de drie molens die samen de polder Oud-Goudriaan Noordzijde bemaalden. De Westermolen hield met de Oostermolen en de Broekmolen de polder Langerak droog. Molens van een molengang zijn op onderling verschillende hoogte gebouwd. De molenerven liggen dus niet op hetzelfde niveau. Elke

19 molen voert het water een stuk op en geeft het door aan de volgende molen. De eerste molen, de ondermolen, ligt het laagst. De laatste in de serie, de bovenmolen, maalt uit op de boezem. De molengang van Leidschendam is afwijkend. Hier liggen de molenerven op gelijke hoogte, maar de onderbouw van de molens niet. Bij de ondermolen bevindt het scheprad met aandrijving zich benedengronds, bij de middelmolen is dit deels zo en bij de bovenmolen is het scheprad helemaal bovengronds, zoals dat bij schepradmolens gebruikelijk is. 19 Molendriegang Leidschendam te Stompwijk.

20 20 Seinen Het doorgeven van een bericht dat met malen moet worden begonnen of gestopt heet seinen. Het waterschap bepaalt welke molens de taak van seinmolen krijgen toebedeeld. Ook al liggen molens van een molengang ver van elkaar, door het open polderlandschap is het overdag goed te zien als de ondermolen gaat malen. s Nachts is dat minder makkelijk. Tegenwoordig is er de telefoon, maar vroeger moesten de molenaars andere manieren bedenken om berichten door te geven. Het seinen berustte op onderlinge afspraken en werd niet overal op dezelfde wijze gedaan. Bekend is dat in Hazerswoude de molenaar van de ondermolen bij het vallen van de avond het zeil van de bovenste verticaal staande wiek inspande. Hiermee gaf hij aan dat er s nachts moest worden gemalen. Ook werd een seinlamp gebruikt die was bevestigd aan een paal bij de molen of boven aan de molen, of een licht voor het raam. Zolang de lantaarn brandde moest er worden gemalen. Johan Barten, molenaar van de Goudriaanse Molen in Goudriaan, vertelt dat deze molen enige tijd seinmolen is geweest. Onder de kap zit een klos waar het sein aan werd bevestigd. Alex van der Perk, molenaar van de Westermolen, Langerak, bevestigt dat. Zijn Westermolen kreeg van de Goudriaanse Molen het sein om te malen of daarmee te stoppen. Om tijdig te worden gewekt, zat er in de Middenmolen, Molen 2, in Aarlanderveen een kloppersysteem. Als het water hoger werd omdat de benedenmolen ging malen, trad dat in werking. De molenaar werd wakker en ging aan het werk. Als Molen 2 aangaf dat er moest worden gemalen, zette Molen 3 een lichtje in het raam ter bevestiging. Het seinen gebeurde meestal via de molens, maar soms kon ook een kerktoren het sein geven.

21 Volgens Anton Bicker Caarten 2 bestaat voor zover bekend nergens anders deze opstelling. Samenwerking tussen de molenaars van een molengang is essentieel. De molenaar van de ondermolen bepaalt wanneer er moet worden gemalen. Als hij op de peilschaal ziet dat het water in de polder zo hoog staat dat malen noodzakelijk is, zet hij zijn molen, de peilmolen, in werking. Maalt hij, dan moeten ook de andere molens van de polder aan de slag. De laatste molen van de molengang, de bovenmolen, is eveneens peilmolen, maar dan voor het water van de boezem. Heeft dit de maximumstand bereikt, dan geeft de peil- of seinmolenaar het sein dat er gestopt moet worden met malen, ongeacht of er nog polderwater uit te malen valt. 2.3 De molenaar, zijn gezin, zijn werk De poldermolenaar woont met zijn gezin op of bij de molen en heeft dus zijn werk aan huis. In het begin van de twintigste eeuw zijn er nog veel werkende poldermolens in Zuid-Holland met activiteit op de molens en het molenerf. In de loop van de twintigste eeuw neemt het aantal af en hiermee het karakteristieke wonen en werken op de poldermolen. De molenaar en zijn nevenfuncties (begin twintigste eeuw) De poldermolenaar is in dienst van het polderbestuur of waterschap. Hij heeft verschillende taken. Zo houdt hij de peilschaal in de gaten en begint met malen als de waterstand een bepaald niveau heeft bereikt. Als het water voldoende gezakt is, stopt hij daarmee. Hij legt zeilen voor naar gelang van de wind. Het is belangrijk om het weer in de gaten te houden: zijn er buien op komst met windstoten of onweer? Ander werk is het onderhoud van de molen, zoals het smeren van de draaiende delen. Is er een onderdeel kapot, dan repareert de molenaar dit. Ook rondom de molen is er genoeg te doen. De molenaar houdt de watergangen schoon en controleert het deel van de kade dat hem door het waterschap is toegewezen. Hij let op afkalving van de oever en molsgangen. Ook onderhoudt hij het molenerf. De molenaar is verplicht zelf de molen te laten draaien. Is hij langdurig afwezig, dan moet hij aan het waterschap doorgeven dat er een vervanger is. De molenaar is verplicht tijdens het malen op de molen te blijven. Bij onweer of storm zet hij de molen stil. Malen gebeurt niet alleen overdag, maar ook s nachts, vooral in het voor A. Bicker Caarten, Molenleven in Rijnland, Arnhem: Gysbers & Van Loon, 1979, 71.

22 22 en najaar. Het is dan niet toegestaan om naar bed te gaan. Om niet in slaap te vallen, gaat de molenaar een klusje doen, zoals houthakken of fuiken maken. Molenaars en boeren staan niet op dezelfde trede van de maatschappelijke ladder. De laatsten rekenen zich als landeigenaren tot een hogere sociale klasse. Dit vindt zijn oorsprong in het feit dat het loon van de molenaar, betaald door het waterschap, opgebracht is door de eigenaren van de grond. Daarnaast zijn landeigenaren vertegenwoordigd in de polder- en waterschapsbesturen, wat het standsverschil versterkt. Molenaar Arie van den Bosch en gezin bij de poldermolen van de Zijllaan en Meijepolder te Leiderdorp, collectie Piet van den Bosch. Het molenaarsbestaan heeft een onregelmatig karakter. Soms hebben molenaars maanden niets te doen, dan weer moeten zij weken achtereen malen. De molenaar verdient een bescheiden loon. Vrij wonen in de molen of het naastgelegen (zomer)huis en het gebruik van een stukje tuingrond vormen betaling in natura. Ook heeft de molenaar het recht op afvalhout, dat beschikbaar komt na een restauratie. De vader van Johan Ottevanger (Molenviergang Zevenhuizen) ontvangt een jaarwedde van fl. 125,-, een vat petroleum voor petroleumstel en olielamp en dijkgrond om een paar koeien te weiden. Het loon voor het molenaarswerk is niet voldoende om van te leven. Daarom zoekt de molenaar andere manieren om in zijn levensonderhoud te voorzien. Het molenerf geeft de mogelijkheid aan vrouw en kinderen om hun steentje bij te dragen. In de moestuin worden groenten verbouwd, fruitbomen geven appels, peren en pruimen. De vader van Johan Ottevanger leverde groente aan de plaatselijke Spar. Ook Johan heeft nog aardappels en prei aan de supermarkt geleverd. Verder is er ruimte voor het houden van dieren, zoals kippen, geiten en varkens. Zo is het gezin vrijwel zelfvoorzienend.

23 Er zijn perioden waarin de molenaar niet kan malen, bij windstilte of als de poldersloten dichtgevroren zijn. Ook tijdens droogte in de zomer is er minder werk op de molen. Dan kan de molenaar elders aan de slag, bijvoorbeeld bij een boer. Molenaars helpen bij het hooien, het uitbaggeren van sloten of de zorg voor het vee. Een belangrijke en lucratieve nevenactiviteit is vissen, op paling of snoek. Het viswater wordt gepacht van polderbestuur of waterschap. Zo pachtten de molenaars van de polder van Nieuw-Lekkerland hun viswater voor een periode van tien jaar. Omdat de meeste vis wordt gevangen in de polder zelf willen molenaars liever aan de slag op een onder- dan op een bovenmolen. 23 Boven: een profiel waar een visraam in werd gezet (molen Nederwaard 5 te Kinderdijk). Collectie Gerard Troost. Links: hoeklijnprofiel voor visraam afkomstig uit oude potroeden. Collectie Gerard Troost.

24 24 Koeien op de dijk bij een molen te Zevenhuizen. Voorbeelden van molens met een goede visplaats zijn de Hoekmolen in Hei- en Boeicop, Molen 1 te Aarlanderveen en de Westermolen te Langerak. Bij de Westermolen werd gevist in de boezem en in de polder. Het viswater hoorde bij de molen. Er is nog een oude sloep en de fuiken liggen in de schuur. Op oude foto s zijn een visbun en hekwerken voor het drogen van de netten te zien. In de waterloop bevinden zich ijzeren profielen waar het visraam in opgesteld werd. Ook bij Kinderdijkse molens zijn zulke profielen aanwezig. Bij de Groeneveldse Molen te Schipluiden werd veel op paling gevist. De molenaar van de Haastrechtse Molen bij Gouda deed dat ook, met een raam. Bij de Oukoopse Molen ligt het visraam nog op zolder. Een andere nevenactiviteit is het veebedrijf. Op de Wingerdse Molen te Bleskensgraaf werd tot de Tweede Wereldoorlog geboerd. De vader van Johan Ottevanger, molenaar op de Molenviergang Zevenhuizen, had 3 ha grond waar hij de koeien weidde. In hokken op het erf hield hij varkens. Drie van de vier

25 De dochter van de molenaar 25 Mevrouw Boekestijn woonde als molenaarsdochter op de Groeneveldse Molen in Schipluiden. Zij vertelt dat zij en haar broers en zussen allemaal een taak hadden. De meisjes moesten, als zij uit school kwamen, eerst breien, tien naalden aan een sok. Dat deden ze voor vader en de broers, want die moesten schone sokken hebben. Als de kinderen groter waren, hadden ze een dienstje om bij te verdienen. Op maandag werd gewassen. Voor de kinderen Boekestijn naar school gingen, moesten ze honderd keer stampen op de witte was, om de beurt met een stamper. De jongens zeiden wel eens: Honderd, ik heb er honderd! Dan zei moeder: Dat kan niet, doe er nog maar honderd. Op de kachel werd sop gekookt. Dit werd in een ton gegoten en met een grote stok, met een balk eraan, moest je dit in beweging brengen, omkeren en weer in beweging brengen. Alleen op zaterdag en zondag mochten de kinderen een boek lezen of spelletjes doen. Om naar school te gaan, liepen de kinderen een uur heen en een uur terug. De keuken in de Oostmolen te Mijnsheerenland.

26 26 molenaars in Aarlanderveen waren boer. Nu heeft alleen Johan Slingerland van de Putmolen nog een boerenbedrijf. Ook een inkomstenbron is het vangen van mollen, bunzingen en wezels. De huiden worden op een plankje gespannen, achter de kachel gedroogd en verkocht. Zo werden op de Oukoopse Molen en de Achtkante Molen in Groot-Ammers en bij Nederwaard 5 op Kinderdijk mollen gevangen. Zijn de poldersloten dichtgevroren dan worden vogels gevangen die afkomen op een door de molenaar geslagen wak. Hij hangt een rattenklem in het wak, die dichtklapt als de vogel zijn kop in het water steekt. Andere nevenactiviteiten zijn het snijden van riet (Kinderdijk), houthakken en klompen maken. De molenaarsvrouw en de kinderen (begin twintigste eeuw) De vrouw van de poldermolenaar heeft net als haar man een druk bestaan. Zij zorgt voor de kinderen, het huishouden, de dieren, de schoonmaak en doet vaak werk op het erf. Als het gezin in het zomerhuis woont begint de grote schoonmaak van de molen, van boven naar beneden. Johan Ottevanger van de Molenviergang Zevenhuizen vertelt dat zijn moeder altijd aan het schoonmaken was. Zij deed geen molenaarswerk, wel hielp zij bij het melken van de koeien. Soms bedient de molenaarsvrouw de molen. Kinderen helpen mee met klusjes in huis, zoals dat in die tijd gebruikelijk is. 2.4 Versieringen van de molen Al is de molen een werktuig, versiering van de molen komen we op verschillende manieren tegen. De naam van de molen en het bouwjaar staan op de zogenaamde baard. Dit is een dikke houten plank die op de kap is bevestigd, onder het wiekenkruis, om inwateren te voorkomen. Poldermolens worden genoemd naar de polder die ze bemalen of hebben een nummer: Aarlanderveen of Zevenhuizen 1 t/m 4, Leidschendam 1 t/m 3. Sommige molens hebben een naam: Mallemolen, Bachtenaar. Vaak is de baard in meer kleuren geschilderd en versierd met bloemmotieven, wapens of is er een dier op afgebeeld, zoals schaapjes bij de Schaapweimolen. Ook komen spreuken voor. Bij wipmolens is er geen ruimte voor een baard. Een gevelmakelaar is de bekroning van een geveltop. Veel wipmolens hebben aan de achterzijde van de houten kap een makelaar van sierlijke vorm, die de windveren verbindt en ter verfraaiing van de gevel dient. De makelaar

27 27 Linksboven: de baard van de Goudriaanse Molen te Goudriaan. Rechtsboven: de baard van de Schaapweimolen te Rijswijk. Linksonder: de makelaar van de Hoekmolen te Hei- en Boeicop. Rechtsonder: het windvaantje van een schuur bij de Haastrechtse molen te Haastrecht.

28 28 heeft nog een functie: wanneer de wind onder een schuine hoek door openingen in de makelaar blaast, begint deze te fluiten. De molenaar weet dan dat de wind is gedraaid en de molen gekruid moet worden. Windvaantjes komen in verschillende vormen voor. Op de Hoogmadese Molen staat een windvaan met de tekst Heilige Donatus, bewaar ons. Sint Donatus is de beschermer tegen blikseminslag. De Hoogewegsemolen in Noordwijk heeft een windvaan in de vorm van een bokkerijder. De Haastrechtse Molen heeft op één van de schuren een windvaan met een maantje. Op een enkele molen is nog een kruis geschilderd op de gevel, boven ramen of deuren. Dat zou volgens volksgeloof boze geesten weren. Ook op boerderijen schilderde men vroeger een kruis. Op de Moppemolen te Rijpwetering is een zwart kruis geschilderd boven het kelderraam. De Waterloosmolen in Rijpwetering heeft twee witte kruizen. Bij stenen molens, zoals de Haastrechtse Molen en de Schaapweimolen, zijn in de gevel vaak gedenkstenen aangebracht, waarop het bouwjaar van de molen staat. 2.5 Windrecht Sinds de vijftiende eeuw bestaat het windrecht. Het is één van de heerlijke rechten van de landheer, die een molen mag bouwen en daarmee gebruik maken van de wind. Niemand mag in de directe omgeving daarvan gebouwen of beplanting neerzetten die de windvang hinderen. Molenaars kunnen tegen betaling het windrecht pachten. Voor poldermolens is dit recht vastgelegd in de polderkeur. Hierin staat wat is toegestaan in de omgeving van de molen. In 1798 zijn de heerlijke rechten afgeschaft en daarmee het windrecht. In de polderkeur blijft het recht op vrije windvang bestaan tot in de twintigste eeuw, omdat de poldermolens een belangrijke rol vervullen in de waterhuishouding. Dit verandert met de komst van stoom-, diesel- of elektrische gemalen. De afhankelijkheid van de windmolen verdwijnt en daarmee het belang van goede windvang. Sinds 1980 is de wet- en regelgeving voor de molenbiotoop van windmolens onderdeel van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Borging vindt plaats in provinciale verordeningen, bestemmingsplannen en in keuren van water- en hoogheemraadschappen.

29 3. De elementen op het molenerf Afscheidingen op het molenerf Vroeger waren poldermolens en het bijbehorende erf bijna altijd in het bezit van het waterschap. Tegenwoordig is het molenerf vaak eigendom van de moleneigenaar. De grond en kades daaromheen zijn meestal in het bezit van de overheid en worden beheerd door een organisatie als het waterschap. Het molenerf bestaat uit twee zones: Grenspalen (zone 1) Het plaatsen van grenspalen, om de grenzen van waterschappen te markeren, is een oud en wijdverbreid gebruik. Op de Overwaard in Kinderdijk zijn enkele grenspalen van het Zone 1: het deel dat buiten het bereik van de wieken valt en tot het kadastrale eigendom van het molenerf behoort. Op de plek waar het molenerf ophoudt en gemeentelijke of privégrond begint, bevinden zich erfafscheidingen. Zone 2: het deel dat binnen het bereik van de wieken valt. Een gevaarlijke zone, omdat een klap van een draaiende wiek meestal een dodelijke afloop heeft. Het is logisch dat deze risicozone duidelijk gemarkeerd is. Grenspaal Overwaard 3, Kinderdijk.

30 30 toenmalig waterschap terug te vinden. Ze waren oorspronkelijk van hout en werden op Kinderdijk later vervangen door beton met kiezelslag. Dit verrot niet en is moeilijk te verplaatsen, wat om ondeugende redenen wel gebeurde. Praktische tips grenspalen Probeer uit te zoeken of er grenspalen om de molen hebben gestaan en laat historisch onderzoek uitvoeren naar bijvoorbeeld inscripties. Herstel restanten van grenspalen of probeer als er aantoonbaar grenspalen zijn geweest - deze weer terug te brengen op hun oorspronkelijke plek. Zorg ervoor dat de palen goed zichtbaar zijn. Let op bij het maaien om grenspalen. Informeer beheerders en uitvoerders over de aanwezigheid en locatie. Afscheiding molenerf (zone 1) Er staan vanouds heel wat hekken of hagen op en rond een molenerf. Elke afscheiding heeft zijn eigen functie, traditionele kleur, vorm en constructie. Om traditionele gebruiken levend te houden, is het wenselijk om bij herinrichting van het molenerf aan te sluiten bij de oorspronkelijke toestand. Dit is in het verleden lang niet altijd gebeurd, waardoor op molenerven traditionele Toegangshek Nederwaard 1 te Kinderdijk.

31 afscheidingen soms ontbreken of zijn vervangen door Gamma-schuttingen of hagen van coniferen. Deze planten kwamen niet voor op molenerven, omdat ze in de tijd dat molens gebouwd werden niet inheems waren. Zulke moderne afscheidingen zijn praktisch, maar veranderen het aanzicht van het molenerf in rap tempo. Historisch beeldmateriaal is schaars en ook het aantal ooggetuigen neemt af. Toch loont het om kennis over het historische molenerf te verzamelen en ook te kijken welke hagen in de regio werden toegepast bijvoorbeeld bij boerderijen. Nu was in het verleden geen erf hetzelfde. De inrichting van het molenerf was afhankelijk van de grootte van het grondeigendom en de nevenactiviteiten van de molenaar om zijn schamele maalloon aan te vullen, zoals het vissen of het verbouwen van groente. Het is het mooist als de molenaar beschikt over historische informatie, zoals foto s en overgeleverde verhalen, waaruit blijkt hoe het erf was ingericht. Uit interviews en onderzoek valt veel te halen dat als leidraad voor herinrichting kan dienen. Eigendomshek Op de plek waar het molenerf ophoudt en de grond van het waterschap begint, staat dikwijls een erfafscheiding, het eigendomshek. Historisch gezien is dat een hekwerk van drie tot vijf horizontale ruwe of gladde planken op houten staanders. Aan de zijkanten zijn de planken recht afgezaagd. Het hek is meestal zwart geteerd of geolied, al komt onbehandeld hout ook voor. Gamma-hekken, palen met allerlei soorten gaas, ijzeren hekken of hekken met verticale delen zijn niet authentiek. Ook een haag is dat waarschijnlijk niet. Deze varianten verstoren het open karakter van het molenerf. Soms komen hagen voor die in het verlengde van het hek staan, dwars op de kade. Uiteraard zijn er erven die niet met een hek worden afgebakend omdat de kans op ongewenst bezoek minder groot is. Dit open karakter sluit het beste aan bij het landschap. Toegangshekken Op de toegangspaden van de molen bevinden zich op de grens van het erf hekken. Dit zijn meestal klaphekken van onbehandeld blank of zwart geteerd hout. Niet alleen de kleur, maar ook de constructie verschilt van de rest van het hekwerk. Smalle hekken bestaan meestal uit verticale latten met een dwarsschoor. Bredere toegangshekken met draaiende delen zijn vaak opgebouwd uit horizontale latten met een schoor. 31

32 32 Molen van polder Klein Nieuwland te IJsselmonde, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer

33 Praktische tips afscheiding zone 1 Probeer te achterhalen hoe de erfafscheiding er bij jouw molen uitzag. Neem de historische bewijzen die je kunt vinden als leidraad voor de herinrichting. Het type hek is vaak streekgebonden. Kijk welk type in jouw streek gangbaar is. Bekijk het boek Het Houten Hekken Verhaal van fotograaf Cor van Sliedregt (uitgeverij Drie Koningen, 1996). Dat biedt voorbeelden en inspiratie. Herstel of herplaats hekken die beschadigd zijn of verloren gegaan. Vervang sterk afwijkende, niet-authentieke afscheidingen door een eenvoudig hek met drie tot vijf horizontale latten op staanders. Teer, verf of olie dat zwart, tenzij je aanwijzingen hebt dat het hout onbehandeld was. Verf deze erfafscheiding nooit wit. Dit is waarschijnlijk niet authentiek en detoneert in het landschap. Plaats op de toegangspaden klaphekken van blank, onbehandeld hout. Tenzij bij jou zwart 'geteerd' hout hoort. Gebruik hiervoor verticale of horizontale delen met een schoor. Afzethekken/veiligheidshekken (zone 2) Niemand wil de spreekwoordelijke klap van de molen oplopen. Om te voorkomen dat iemand zich in de gevaarlijke zone begeeft, is het bereik van de draaiende wieken duidelijk gemarkeerd. Dat gebeurde met verschillende middelen: 33 Links en rechts: afzethek bovenmolen te Zevenhuizen.

34 34 Afzethekken. Deze bestaan uit een compleet hekwerk rond de molen of palen van hout of staal verbonden door een ketting of touw. Bij een volledig hekwerk is dit bijna altijd wit geschilderd. Wit is ook in het donker goed zichtbaar. Zo n afzethek was meestal gemaakt van twee of drie horizontale latten op staanders. Op de foto van de bovenmolen in Zevenhuizen is het afzethek duidelijk te zien. Hagen die zone 1 scheiden van de rest van het molenerf komen ook voor. Historisch gezien bestond zo n haag uit één struiksoort, meestal liguster of vlier. Hagen moeten laag blijven. Hoge hagen houden de wind voor de wieken weg. Bovendien verstoren ze het traditionele open karakter van molenerven. Praktische tips afzethekken Probeer te achterhalen hoe de risicozone bij jouw molen was afgebakend. Met afzetpalen, stond er een hekwerk of een haag rond de molen? Neem de historische bewijzen die je kunt vinden als leidraad voor herinrichting. Snoei hoge hagen terug. Is de struiksoort niet-authentiek, vervang deze dan door liguster, vlier of andere streekeigen beplanting. Herplaats een verloren gegaan afzethek of vervang niet-authentieke afscheidingen door een hek met twee of drie horizontale latten op staanders. Verf het afzethek wit. Vind je historische bewijzen dat het hek bij jouw molen afweek van het gangbare, ga daar dan vanuit. Er zijn molens waarbij het afzethek blijkbaar zwart was of meer horizontale latten had. Waterloophekken (zone 2) Haag en afzethek Achterlandse Molen te Groot-Ammers. Boven de in- en uitgang van de waterlopen bevinden zich de karakteristieke waterloophekken. De waterlopen zijn de gemetselde muren

35 35 Waterloophek (detail) Overwaard 2 te Kinderdijk (L) en de Bovenmolen te Zevenhuizen (R). waartussen het water naar de molen stroomt (de achterwaterloop) en ervandaan naar het buitenwater (de voorwaterloop). Zonder hekken kon je een pijnlijke val maken, verdrinken of bij de achterwaterloop naar het scheprad gezogen worden. Waterloophekken horen wit te zijn, zodat ze goed opvallen, ook s nachts. Deze hekken bestaan vrijwel altijd uit drie tot vier houten staanders. Bovenop zit een leuning, de bovenlegger, met daaronder één of twee planken, de hekschroten. De uiteinden van de planken zijn in veel gevallen bewerkt. Zowel bij het achter- als bij het voorwaterloophek is de bovenlegger vaak voorzien van een kwart rondje en hebben de hekschroten een half rondje. Ook komen half afgezaagde uiteinden voor. Soms verfden molenaars de kopse kanten rood of brachten ze witte versieringen op deze hekken aan. Wellicht was het rood bedoeld als waarschuwing, maar het kan ook verfraaiing zijn geweest. Dikwijls hebben de liggende delen een afnemend verloop.

36 36 Praktische tips waterloophekken Verf waterloophekken wit. Plaats ze terug op de oorspronkelijke plaats als ze ontbreken of zijn verplaatst voor je eigen veiligheid en omdat ze er horen te staan. Vervang ijzeren of andere niet-authentieke hekken. Vervaardig de waterloophekken met drie, hooguit vier houten staanders, een bovenlegger en één of twee hekschroten. Doe iets aan verfraaiing. Werk bijvoorbeeld met kwart of halve rondjes of zaag de zijkanten schuin af. Je kunt de kopse kanten rood verven. Vind je historische bewijzen dat het hek bij jouw molen afweek van het gangbare, ga daar dan vanuit. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er bij jouw molen toch ijzeren waterloophekken horen. Denk aan de maatvoering. Welke breedte van de latten en hoogte van het hek zijn passend? 3.2 Erfbebouwing De bebouwing op molenerven was functioneel, dienstbaar aan het dagelijkse leven op het erf of gericht op het beroep of de nevenactiviteiten van de molenaar. In die zin is er grote overeenkomst met de inrichting van boerderijerven. Net als daar werd vaak materiaal toegepast dat in de directe omgeving werd gevonden of geproduceerd en werd het opnieuw gebruikt. Daardoor ontstonden streekeigen opstallen, met regionaal toegepaste materialen en kleuren. Gebouwen op het molenerf leveren door hun omvang en positie geen of zo min mogelijk belemmering op voor de windvang. In dit hoofdstuk worden elementen beschreven die we tijdens bezoeken aan molenerven zijn tegengekomen. Hiertoe behoren molenaarswoningen, zomerhuizen, schuren, bakhuizen en stookhokken, gemakken, dierenverblijven, hooibergen en roedenloodsen. Het is wel zo dat veel van de oorspronkelijke opstallen verloren zijn gegaan of vervangen. Dat geldt vooral voor in hout opgetrokken erfbebouwing, zoals schuren. Het is bij het onderzoek van erfbebouwing zaak deze te dateren en door beschikbaar historisch (beeld) materiaal te achterhalen wat er op het erf was, waar dit stond en hoe het er uitzag. Molenaarswoning Molenaarswoningen treft men vooral aan bij molens die door type en omvang ongeschikt waren om een woning te herbergen, zoals wipmolens. De woningen zijn rechthoekige bakstenen gebouwen onder een met pannen gedekt zadel- of mansardedak. Ze zijn klein

37 en gebouwd op een lager gelegen stuk grond bij de molen. Wanneer door de molenaar vee werd gehouden, zijn in het verlengde van het woonhuis onder hetzelfde dak stallen ondergebracht of zijn hiertoe tegen het woonhuis houten aanbouwen opgetrokken. Er stonden dan vaak hooibergen op het erf. Bij de Westermolen in Langerak is in 1953 een huis voor de molenaar en zijn gezin gebouwd, op enige afstand naast het gemaal. De toenmalige molenaar Klaas de Groot werd ook machinist daarvan. Hij heeft er tot 1974 gewoond. Het molenaarsgezin van de Oukoopse Molen in Reeuwijk (wipmolen) woonde op de molen tot er in 1930 een huis voor de molenaar werd gebouwd. De huidige woning is van 1960 en nu in particuliere handen. De molen is eigendom van de Rijnlandse Molenstichting. Bij de Groeneveldse Molen in Schipluiden is in 1988 een molenaarshuis gebouwd. De huidige molenaar, Rob van Zijll, woont hier met zijn vrouw en dochter. Het huis staat op de locatie van de voormalige schuur en heeft dezelfde afmetingen. 37 Molenaarswoning bij de Groeneveldse Molen.

38 38 Zomerhuis Hoekmolen te Hei- en Boeicop. Zomerhuis Molen 1 te Aarlanderveen.

39 Zomerhuis Bij veel boerderijen in het veenweidegebied wordt een vrijstaand zomerhuis aangetroffen. Het is een gebouwtype dat in de negentiende eeuw in zwang kwam. Het zomerhuis had verschillende functies. Men woonde er in de zomer, de drukste periode op de boerderij. De woonruimte lag in het voorste deel. Daarnaast was er een werkruimte, waar kaas werd gemaakt en soms een stal. De werkruimte had een waterfornuis en een grote schouw. Soms zat er ook een bakoven in het zomerhuis. Men werkte en woonde er, maar slapen deed men in de boerderij. Zomerhuizen treft men zelden op het molenerf aan. We zien ze bij de molenerven in Zevenhuizen en Aarlanderveen. Het zomerhuis van de Putmolen in Aarlanderveen was in de winter in gebruik als stal en opslag. In de zomer woonde men in het voorste deel, dat uit steen was opgetrokken. Het achterste deel was van hout. Later werd het hele zomerhuis gebruikt als stal, net als dat van de Hoekmolen te Hei- en Boeicop. Bij de molens van de molenviergang Zevenhuizen stonden ook zomer- 39 Molen van de polder Oud-Heinenoord met zomerhuis, collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

40 40 huizen. Twee daarvan stammen uit de periode waarin de molens werden gebouwd, het begin van de achttiende eeuw. Een zomerhuis bij een molen duidt erop dat de molenaar neveninkomsten verwierf door het houden van vee. Gezegd wordt dat het veehouden werd gestimuleerd door het polderbestuur. De gedachte daarachter zou zijn dat de molenaar dan in de buurt van zijn molen bleef. Schuur Op de meeste molenerven treft men schuren aan. Hier heeft de molenaar zijn werkruimte met gereedschap voor het onderhoud van de molen. Het overgrote deel is rechthoekig, heeft één bouwlaag en een met pannen gedekt zadeldak. De gevels zijn voorzien van gepotdekselde delen, die onbehandeld zijn of zwart. Soms zijn geschilderde rabatdelen gebruikt. De meeste schuren zijn in de loop van de twintigste eeuw gebouwd. Als men historisch beeldmateriaal bestudeert, kan men concluderen dat schuren in de negentiende eeuw waren opgetrokken uit onregelmatig gepotdekselde delen en hergebruikt materiaal van de molen. Zo staat op het molencomplex van Kinderdijk een schuur waarin molenroeden zijn verwerkt. Afgaande op historisch beeldmateriaal zal die vroeger met riet zijn gedekt. Dit materiaal was vaak voorhanden en goedkoper. Bij de Westermolen te Langerak stond op de plek van de huidige schuur een schuurtje, waarin rechts naast de deur een paardenruif Schuur Achtkante Molen te Groot-Ammers.

41 Molen De Bachtenaar te Vlist met schuur, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer

42 42 Schuur Kinderdijk, opgetrokken deels uit delen van molenroeden, collectie Gerard Troost. Interieur schuur Kinderdijk, collectie Gerard Troost.

43 zat. Als het polderbestuur kwam, kon daar met enige moeite een paard worden gestald. Volgens historisch beeldmateriaal stonden er op een molenerf ook kleinere, vierkante of rechthoekige houten bergruimten. Deze hadden een flauw hellend lessenaardak. In de loop van de twintigte eeuw werd voor het dak golfplaat gebruikt. Bakhuis Het bakhuis was tot in de twintigste eeuw in gebruik op erven van boerderijen en molens, hoofdzakelijk voor het bakken van brood. Op boerenerven diende het dat ene erf, een enkele keer werd het gedeeld met omwonenden. Veel bakhuizen hebben een andere functie gekregen als berghok of schuurtje, of zijn gesloopt. Bij molens hebben we bakhuizen aangetroffen op het molencomplex van Kinderdijk. De molens van de Over- en de Nederwaard deelden één bakhuisje. Bakhuizen hadden een rechthoekige of U-vormige plattegrond en werden gebouwd van vuurbestendig materiaal. Ze waren dus van baksteen en voorzien van een met pannen gedekt zadeldak en een schoorsteen. De vloer bestond uit aangestampte aarde of was belegd met bakstenen of plavuizen. Er bestonden bakhuisjes met een inpandige oven, maar ook huisjes waarvan de oven was ondergebracht in het rondgesloten aangebouwde deel van het gebouw, waarbij de deur van de oven zich nog wel in het bakhuisje bevond. De stook- en bakruimte waren niet van elkaar gescheiden. De brandstof werd in de oven gebracht en aangestoken. Als de oven op temperatuur was, werden de resten ervan uit de oven geveegd en het deeg erin gelegd. Onder de stook- of bakruimte was ruimte om het deeg te laten rijzen. Vanwege brandgevaar bevonden de bakhuisjes zich op afstand van de molen. Op het molencomplex van Kinderdijk stonden de bakhuisjes op het dijktalud tussen twee van de acht molens van elke waard. Bakhuis op de Overwaard te Kinderdijk. 43

44 44 Stookhok Het stookhok heeft uiterlijk veel met het bakhuis gemeen. Net als dat is het opgetrokken in baksteen en heeft het een zadeldak van pannen met een schoorsteen. In de kopgevel is de toegangsdeur aangebracht. In de zijgevels zitten twee kleine raampjes. Stookhokjes komen we op molenerven veelvuldiger tegen dan bakhuisjes. De oorspronkelijke functie hebben ze verloren zodat ze als schuurtje gebruikt worden. Het stookhok was het domein van de molenaarsvrouw. Dit was de plek waar ze de kookwas deed en water opwarmde voor huishoudelijk gebruik. Vanwege brandgevaar waren stookhokjes op afstand van de molen gebouwd, maar makkelijk bereikbaar, met de ingang gericht op het water, waar zich een boenstoep bevond. De bestaande stookhokjes dateren van het einde van de negentiende of begin twintigste eeuw. Het zijn functionele gebouwtjes die nauwelijks versierd zijn en waarvan de constructieve delen in het zicht zijn gelaten. Bij boerderijen zien we wel dat stookhokken kenmerken van de boerderij hebben. Bij stookhokjes op molenerven is hiervan geen sprake. Op de vroegere locatie van de Schaapweimolen stond een bak- en stookhuisje zo is op oude foto s te zien. Daar kookte men. Bij de verplaatsing van de molen was dit huisje in zo n slechte staat dat het is afgebroken. Op de huidige plek is een kleiner huisje gebouwd, dat dienst doet als schuur. Aan de Molenkade in Groot-Ammers staat een stookhokje met een aangebouwde toiletruimte voor het beheer van de molen. Gemak Stookhok en beheerhuis aan de Molenkade te Groot-Ammers. In de loop van de negentiende eeuw werd in Nederlandse steden riolering aangelegd. Op het platteland was hiervan pas in de twintigste

45 45 Molenerf Nederwaard 8 te Kinderdijk, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer eeuw sprake. Of afgelegen molens op het riool werden aangesloten is ons niet bekend. In ieder geval zien we op historische afbeeldingen het op het erf geplaatste houten gemak tot ver in de twintigste eeuw. Het waren kleine vierkante of rechthoekige houten gebouwtjes onder een flauw hellend lessenaardak. In de hoogste gevel zat de deur en de bovenzijde van deze gevel had veelal een houten lijst. In de deur was een kleine opening uitgespaard of een raampje aangebracht voor de toetreding van daglicht. De gemakken waren zo geplaatst dat het gat van de plee boven het water van de boezem zat of boven een put.

46 46 Boven: dierenverblijven bij Molen 1 te Aarlanderveen. Links: het gemak van de Schaapweimolen te Rijswijk. Als zich op het molenerf een molenaarswoning of andere bakstenen opstal bevond, was het gemak vaak een aanbouw daarvan die vanaf het erf toegankelijk was. Het gemak van de Putmolen te Aarlanderveen stond eerst boven de sloot. Daar kwam er tocht onderdoor, wat het gebruik minder comfortabel maakte. Later is het dan ook op een oude put gezet, waarvan de resten er nog liggen. Bij de Schaapweimolen te Rijswijk is een nieuw gemak juist gemaakt boven de sloot, voor molenaar en bezoekers. Dierenverblijven Een aantal molenaars hield dieren om het karige loon aan te vullen. Veel voorkomend waren kippen, konijnen, geiten en soms schapen, varkens en koeien. Afhankelijk van de veestapel bevonden zich op het molenerf dierenverblijven. Kippen en konijnen hadden eigen hokken, zonder vaste plaats op het molenerf. Molen 1 te Aarlanderveen heeft oude kippenhokken uit de jaren 60. Op Nederwaard 5 te Kinderdijk is een kippenren aanwezig.

47 De Nieuwe Molen van polder Het Westmaas-Nieuwland te Mijnsheerenland met gemak, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer

48 48 Hooiberg In Zuid-Holland kom je niet vaak een hooiberg op het molenerf tegen. Ze waren aanwezig als de molenaar vee hield. Ze hadden hetzelfde uiterlijk als hooibergen op het boerenerf. Bij de Putmolen in Aarlanderveen staat er één die in gebruik is. De hooiberg bestond veelal uit vier roedes en een kap van riet. Voor de constructie werden wel oude materialen van de molen hergebruikt. Hij stond zo dicht mogelijk bij de stal. Omdat de kavels bij de molen eerder lang dan breed zijn, was dat meestal achter de schuur. Gemak en dierenverblijf (kippenren) bij Nederwaard 5 te Kinderdijk.

49 49 Dierenverblijf (varkensstal) bij de Oostmolen te Mijnsheerenland, collectie Vereniging De Hollandsche Molen. Hooiberg bij Vrouwgeestmolen te Alphen aan den Rijn, collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

50 50 Roedenloods Voordat gemalen werden ingezet om het water in de polders op peil te houden, was de maalvaardigheid van molens van cruciaal belang. Hooiberg bij een molen in Aarlanderveen, collectie Vereniging De Hollandsche Molen. Het op de wind gezette wiekenkruis zorgde ervoor dat overtollig polderwater kon worden uitgeslagen op de boezem. De roede is de basis van de wieken van een molen en een essentieel onderdeel van het wiekenkruis. Roeden werden tot de toepassing van ijzeren roeden vanaf 1860 uit grenenhout vervaardigd. Men hield roeden op voorraad voor het geval zich een calamiteit voordeed. Hout van benodigde afmeting was niet altijd beschikbaar en men had meestal geen tijd om er één te vervaardigen. Brak een roede dan kon men deze direct vervangen door een reserve exemplaar. Daarvoor had men de roedenloods, die langgerekt en rechthoekig was, met ventilatieopeningen voor goede opslagcondities. Vanzelfsprekend werden roedenloodsen vlakbij de molen of het molencomplex neergezet. De roeden, die tot 30 meter lang konden zijn, werden vervaardigd uit één of drie delen grenenhout. In het laatste geval spreekt men van een borstroede. Deze bestond uit een eikenhouten borststuk en twee zogenaamde grenen oplangers. De roeden worden in de askop van de bovenas van de molen gestoken en vastgezet met wiggen en keerklossen. Ze zijn voorzien van gaten waar de heklatten in worden gestoken. Vanwege de omvang, lengte en kwaliteit van het hout werden roeden of delen ervan vaak opnieuw gebruikt. We komen ze onder meer tegen als vloerbalk in de molen.

51 Ze blijven herkenbaar door de heklatgaten. Er zijn in de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden tenminste drie roedenloodsen geweest. Naast de bestaande roedenloods aan de Molenkade in Groot-Ammers, bevonden zich loodsen bij het molencomplex van Kinderdijk en in Hei- en Boeicop bij de Hoekmolen. Die laatste stond aan de Kanaalweg 16 en was aangewezen als gemeentelijk monument. De roedenloodsen van het molencomplex van Kinderdijk bestaan niet meer. 51 Roedenloods aan de Molenkade te Groot-Ammers.

52 Paden en verhardingen Op en rond een molenerf bevinden zich allerlei paden. Rondom de molen, naar de schuur, vooren achterwaterloop, het gemak, stookhok en andere bebouwing of naar de kaden. Van oudsher waren de meeste paden onverhard. Soms werd grind gebruikt. Op het molenerf groeide voornamelijk gras, soms ook fruitbomen, geriefhout of er was een moestuin. Op oude foto s en schilderijen is dat duidelijk te zien. Helaas zijn die oorspronkelijke paden en verhardingen vaak vervangen door niet-authentiek materiaal. Asfalt, stoeptegels, betonklinkers, grind- en terrastegels in allerlei kleuren en maten: we komen ze allemaal tegen. Jammer, want daarmee verdwijnt het traditionele aanzicht van het molenerf. Hieronder praktische tips om paden en verhardingen een zo authentiek mogelijke uitstraling te geven. Verharding rondom de molen Rondom de molen komen we historisch gezien drie soorten looppaden tegen: Halfverharding: een strook grind van ca. 1 meter breed. Soms afgescheiden van het gras met een opstaande stenen rand waardoor Pad rond de Goudriaanse molen. Pad rond de Bovenmolen te Zevenhuizen.

53 53 Molen in polder Oud Bonaventura te Strijen, collectie Vereniging De Hollandsche Molen. een grindbak ontstaat. Grind werd gebruikt om ervoor te zorgen dat regenwater snel wegliep en je geen last van opspattend water had. Misschien werden op sommige locaties schelpen gebruikt, al zijn we die tijdens onze locatiebezoeken niet tegengekomen. Verharding: een strook van kleine, gebakken klinkers, variërend van ca. 50 cm tot 1 meter breed. Geen verharding: alleen gras. Combinaties van verharding bij de entreezone en verder gras komen voor. Praktische tips verharding rondom de molen Probeer te achterhalen wat er rondom jouw molen lag: grind, klinkers, schelpen of gras? Dat is je belangrijkste leidraad voor vervanging. Vervang niet-authentieke verhardingen door grind van ca. 1 meter breed. Daaromheen hoort gras. Dus geen gravel of lavakorrels. Je kunt er een opstaande rand langs leggen en zo een grindbak maken. Het voordeel daarvan is dat het grind niet in het gras komt, maar zo n bak kwam niet veel voor.

54 54 Je kunt ook kiezen voor een cirkelpad van gebakken klinkers rond de molen. Denk aan de maatvoering van de verharding. Paden op het erf De paden op het erf zelf waren onverhard, er was geen geld voor verharding. Het zal bij hevige regen modderig geweest zijn. Tegenwoordig zijn de meeste toegangspaden tot voor- en achterdeur verhard. Waarschijnlijk werd dat gedaan zodra de molenaar daar financiële ruimte voor kreeg. De rest van het erf was sober: gras met onverharde, veelbelopen olifantenpaadjes die vanzelf uitsleten. Wellicht gebruikte de molenaarsvrouw het gras als bleekveldje voor de was. Strakke gazonnetjes waren er zeker niet, want een molenaar beschikte niet over een dure maaimachine. Het gras hield hij kort met een zeis, een arbeidsintensief karwei. Vandaar dat molenaars vaak een geit hadden Pad over kade bij de Grote Molen van de polder Den Beemd te Hoornaar, collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer

55 of asfalteer die dan niet, maar zoek net als bij de wandelpaadjes naar halfverharding die qua kleur en materiaal geen afbreuk doet aan de natuurlijke uitstraling. 55 Paden over kaden Pad over kade bij Gelkenes Molen te Groot- Ammers. rondlopen. Deze armeluiskoe hield het gras kort en gaf nog melk ook. Praktische tips paden op het erf Laat paden op het erf onverhard. Behoud een zo natuurlijk mogelijke uitstraling. Wil je liever een stevige ondergrond om modderpaden te voorkomen? Gebruik voor de toegangspaden dan goed grind of passende klinkers. Verwijder asfalt, gravel, straatstenen en andere nieuwerwetse materialen. Er zijn tegenwoordig half-harde materialen met een natuurlijke uitstraling en passende kleur. Heb je op je erf een parkeerplaats, betegel Veelal zal het waterschap de verantwoordelijkheid hebben voor het pad op de kade. Daar was vroeger niet veel verkeer. Paden over de bloem- en kruidenrijke graskaden waren onverharde landwegen. Als er met paard en wagen over werd gereden ontstond een simpel karrespoor waarin wat gras groeide. Tegenwoordig is er op de kades nog steeds weinig verkeer. Dat beperkt zich tot wandelaars, fietsers en af en toe een auto. Verharding tot de breedte van een auto, door klinkers, betontegels of asfalt, is vanuit historisch oogpunt onwenselijk en doet afbreuk aan de cultuurhistorische sfeer. Bij werkzaamheden op de kades heb je te maken met de Wet op de waterkering en de eisen die het waterschap op grond daarvan aan de kade stelt. De wet bepaalt dat de waterschappen de verantwoordelijkheid hebben voor aanleg en onderhoud van de primaire waterkeringen. Wettelijk ligt vast wat zo n waterkering aan moet kunnen en hoe versterkingen uitgevoerd moeten worden. De beheerders zijn verplicht hun waterkering iedere vijf jaar te toetsen op veiligheid.

56 56 Pad over kade bij Overwaard 6 te Kinderdijk. Boenstoep met drooghok bij Molen 1 te Aarlanderveen.

57 Praktische tips paden over de kades Kies voor een onverharde landweg. Is verharding toch nodig omdat er veel verkeer is, vermijd dan verharding over de volle breedte van een auto. Kies voor twee wielsporen met een zo natuurlijk mogelijke uitstraling, zoals met asfalt dat de kleur van een onverhard pad benadert. Houd rekening met de Wet op de waterkering en de eisen van het waterschap. Maai de kades één tot twee keer per jaar. Dat geeft de juiste balans van bloemen en grassen. Niet maaien leidt tot verruiging en vergrassing. Bloemen krijgen dan weinig kans om zich uit te zaaien. Betegel of asfalteer een parkeerplaats niet. Kies een vorm van (half )verharding die qua kleur en materiaal geen afbreuk doet aan de natuurlijke uitstraling. Paden door de polders Paden door de polders verschilden weinig van paden over kaden. Polderwegen waren onverharde paden, die zich ontwikkelden tot een karrespoor of soms tot een autobrede asfaltweg. Het beheer van de paden door de polder ligt bij de gemeenten of grondeigenaar en als het kades betreft bij het waterschap. Praktische tips voor paden door de polder Verharding over de volle breedte van een auto doet afbreuk aan de cultuurhistorische sfeer van het landschap. Probeer noodzakelijke verharding te beperken tot twee wielsporen. Gebruik passende materialen en kleuren voor een natuurlijke uitstraling. 3.4 Elementen, behorend bij bewoning en aanverwante activiteiten Boenstoep Stromend water voor de huishouding was er niet in de molen. Kleding wassen, de vaat en ander schrob- en boenwerk van klompen, visgerei, emmers en melkbussen deed men aan de waterkant in het relatief schone slootwater. Men legde daarvoor een boenstoep aan. Veel molens hadden er daarvan twee: aan de kant van het polderwater en aan de boezemzijde. Een boenstoep bestaat uit een zogenaamde trede, een plateau boven het water. Vanwege wisselend waterpeil waren dat er meestal twee, van hout, soms gemetseld of later van beton. Twee boenstoepen hadden het voordeel dat er altijd één toegankelijk was vanaf de voor- of achterdeur als draaiende wieken de andere blokkeerden. Bij warm weer was werken op de boenstoep verkoelend, maar bij kou, regen, 57

58 58 wind of winterse buien niet fijn. Daarom kwam er soms een scherm naast te staan dat beschutting bood. Luxe boenhokken zoals op boerenerven - kleine schuurtjes met drie wanden - zien we bij molens niet. Daar had de molenaar geen geld voor. Wel bouwde hij soms een drooghok, een kleine overdekte kast met planken waarop de vaat of andere spullen konden drogen. Drooghokken waren sober uitgevoerd, maar soms mooi versierd met zaag- en schilderwerk of voorzien van een pannendak. Vaak werd voor het schilderen de kleur vliegenblauw (ultramarijn) gebruikt. Die verf was goedkoop en zou vliegen weren. Een enkele keer treffen we bij molens nog een boenstoep of drooghok aan. Ze zijn vaak niet meer in gebruik vanwege achterstallig onderhoud of zelfs ingestort. Het zou mooi zijn als deze historisch zo typerende elementen van het molenerf in ere hersteld worden. Praktische tips herstel boenstoep(en) Probeer te achterhalen waar de boenstoep(en) zich bij jouw molen bevond(en). Was er één of waren er twee? Hoeveel treden had de boenstoep? Was hij van hout, beton? Hoe groot was de boenstoep? Stond er een drooghok en hoe zag dat eruit? Verricht onderhoud aan vervallen boenstoepen of drooghokken. Vraag voordat je een boenstoep gaat aan- Molenviergang Zevenhuizen met boenstoep, collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

59 leggen toestemming aan het waterschap. Voor heraanleg op plaatsen waar ze van oudsher waren, verstrekt het waterschap over het algemeen een vergunning. Check de eisen die het waterschap aan boenstoepen stelt. Die zijn er om goede doorstroming en doelmatig wateronderhoud te waarborgen en ongewenste ecologische gevolgen te voorkomen. In het Waterschap Rivierenland bijvoorbeeld geldt dat boenstoepen maximaal 1,50 meter breed en 70 centimeter diep mogen zijn. 59 Vrouw Vennemolen te Oud-Ade met boenstoep en drooghok, collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

60 60 Gebruik passend materiaal, zoals onbehandeld larikshout. Moderne vlonderplanken met ribbels zijn niet authentiek. Zijn die bij jou gebruikt, kijk dan of je ze kunt vervangen. Waterput en -pomp Schoon drinkwater kon je natuurlijk niet uit de sloot halen. Omdat poldermolens ver weg staan van dorpen en steden, sloeg men meestal Boenstoep bij molen Nederwaard 4 te Kinderdijk.

61 een eigen waterput. Dat scheelde veel heen en weer gesjouw om twee emmertjes water te halen. Je groef op het erf een gat tot op het grondwater en putte of pompte daar drinkwater uit. Een deksel bovenop de put bood bescherming tegen vervuiling van boven. Traditioneel is de walnootboom die men vaak bij de waterput plantte om vliegen te weren. Vliegen houden niet van de geur van walnoot. Bij molens is dit een opvallende keuze, want deze boom blijft niet laag. Op Kinderdijk zijn ze te vinden bij de Hoge en de Lage molen. Mogelijk werd er vlier geplant bij de waterput om het water een lekkere smaak te geven. Toen het waterleidingnetwerk de molens bereikte, raakten de waterputten in onbruik. Bij enkele poldermolens treffen we nog een stenen waterput of het restant daarvan aan. De handpomp is meestal verdwenen. Vaak is de opbouw van ongebruikte putten met de grond gelijk gemaakt omdat deze een sta-in-de-weg was. Misschien kun je het bovengrondse gedeelte restaureren aan de hand van oud beeldmateriaal en zo de situatie van weleer nabootsen. Met een beetje geluk vind je op rommelmarkten een oude handpomp. 61 Praktische tips waterput Misschien vind je op het erf restanten van een waterput of kun je door middel van oude verhalen en foto s achterhalen of er een put was. Is er een walnootboom op het erf, dan is de kans groot dat de waterput daar stond. Vind je restanten van een waterput, haal die niet weg. Ze vormen een authentiek element. Waterput Molen 1 te Aarlanderveen.

62 62 Wil je een nieuwe put slaan dan heb je een vergunning nodig van het waterschap en moet je aan allerlei eisen voldoen omdat je grondwater onttrekt. Bedenk dat je het putwater beter niet kunt drinken. Laat een walnootboom staan of plant er een in de buurt van de put, wanneer dat past binnen de molenbiotoop. Waslijn Op veel molenerven zijn nog traditionele waslijnen aanwezig. Die stonden natuurlijk op het gras buiten het bereik van de wieken. T-droogpalen Deze bestaan uit twee T-vormige staanders van ijzer of hout die door een stang met elkaar verbonden zijn. Vaak wit of groen geverfd. Daartussen zijn één of meer waslijnen gespannen, oorspronkelijk van touw. Waarschijnlijk werd vaak roop gebruikt, een waslijn van twee strengen waartussen je het wasgoed vastklemt. Dan bleef het aan de lijn hangen bij sterke wind, met wasknijpers ging dat niet zo goed. Omdat touw buiten snel verweert, zeker door natte was, stapte men over op staaldraad. Drogen aan de molenhaak De molenhaak was een lange afneembare stok die rustte op twee staanders van hout, ijzer of beton. De haak werd door mouwen van werkkleding geschoven, de uiteinden werden op de staanders gelegd en zo hing de was te drogen. Waslijn Overwaard 6 te Kinderdijk. Praktische tips waslijn Het ziet er authentiek uit als je wasgoed laat wapperen aan traditionele waslijnen. Gegalvaniseerde T-vormige waslijnpalen zijn makkelijk verkrijgbaar, ook tweedehands. Op internet vind je werkbeschrijvingen waarmee je traditionele houten waslijnpalen kunt maken.

63 Zet geen moderne droogmolen op je molenerf. Trekt jouw molen veel bezoekers dan is het aardig om te laten zien hoe molenaars hun overall aan de molenhaak schoven om te drogen. Roop, tweestrengs touw, is niet alleen handig, maar ook leuk om te introduceren. Speelmolens Speelmolens zijn kleine werkende molens naast de grote molen. Ze werden aangeduid als het klein molentje. Vooral bij poldermolens in Zuid-Holland en in de Zaanstreek komen ze voor. De molenaar maakte ze meestal zelf. Dat ligt voor de hand, schrijft Bicker Caarten in zijn boek De molen in ons volksleven. Wanneer de watermolen eenmaal in de zeilen staat, de assen gesmeerd zijn en er geen brandhout gehakt moet worden of de tuin omgespit of gewied, heeft de molenaar tijdens het malen meestal wel even tijd om te knutselen. Een korenmolenaar had daar veel minder tijd voor, want die moest juist aan het werk zodra de molen draaide. Bovendien was er op het open erf in de polder meer ruimte voor deze molentjes dan in de tuin van een korenmolenaar. Qua grootte variëren ze. Sommige zijn tussen de 0,5 en 1,5 meter hoog, maar er bestaan ook speelmolens van 4,5 meter of groter. De functie van speelmolens Speelmolens zijn er niet alleen voor de sier. Ze werkten echt en konden bij weinig wind, als de grote molen stil stond, al draaien. Een prima leerschool voor de molenaarszoon die zo op jonge leeftijd het molentje op de wind leerde kruien en de vang bedienen. Kleine korenmolens, mosterdmolens, houtzaagmolens, bliksteenmolens en papiermolens: ze komen allemaal in mini-uitvoering voor. Ze waren niet alleen bedoeld om mee te spelen. De molenaar gebruikte de speelmolens voor het malen van koffie, graan of gort, Speelmolen bij de Bovenmolen te Zevenhuizen. 63

64 64 het draaien van een slijpsteen, het fijnstampen van zandsteen (zoals stukken gebroken molensteen) en bliksteen die als schuurmiddel werden gebruikt, het zagen van latten en in oorlogstijd voor het malen van tarwe en het raspen van aardappelen. Alles voor eigen gebruik èn voor de verkoop. Zo vulde menig molenaar zijn schamele inkomen aan. Praktische tips speelmolen Heb je het geluk dat op jouw erf een speelmolen staat? Wees er zuinig op en onderhoud dit waardevolle traditionele pronkstuk goed. Als hij nog werkt, of als je hem werkend kunt krijgen, is dat prachtig. Heb je zin en tijd? Dan is het een idee om, net als de oude molenaars, een werkende speelmolen te maken. Spinnetjes of spintjes Spinnetjes of spintjes zijn decoratieve molentjes die makkelijk draaien. Dat geeft levendigheid als de grote molen niet in bedrijf was. Ze zijn handig, want ze geven de windrichting en windkracht aan. De molenaar plaatste een spinnetje meestal hoog op het dak van een schuur. Deze molentjes komen overal voor, maar vooral in de Zaanstreek. Vandaar dat ze vaak Zaanse spinnetjes worden genoemd. Op de staart of windvaan staat meestal de naam of de afbeelding van de grote molen. Volgens sommigen was die laatste ook bedoeld voor mensen die niet goed konden lezen. Zij konden dan aan de afbeelding zien hoe de molen heette. Spinnetje bij de Goudriaanse Molen. Praktische tips spinnetje Staat er een spinnetje op het dak van een schuur op jouw erf? Onderhoud deze decoratieve windvaan dan goed.

65 65 Boven: Spinnetje bij Molen 2 te Aarlanderveen. Rechts: visfuiken bij de Hoge Molen te Nieuw- Lekkerland. Visserij Zoals in hoofdstuk 2 al naar voren is gekomen, is vissen een belangrijke nevenactiviteit van de poldermolenaar. Om die reden zijn elementen van de visserij op het molenerf te vinden. Vissen met het raam en met de fuik In het polderwater is volop vis aanwezig, zoals paling, die door sommige molenaars zelf wordt gerookt. Molenaars kennen de leefwijze van deze vissen. Paling zwemt met de stroom mee en wordt, als de molen maalt, naar de molen gevoerd. De avond en nacht zijn de beste momenten om paling te vangen en dus om te malen. Hoe harder er wordt gemalen, des te meer paling. Om de vissen te vangen hangt de molenaar een raamnet in de voorwaterloop. De vis wordt dus gevangen vlak voor het verlaten van de molen. Een andere vismethode is het slonzen. In de avond plaatst de molenaar voor de achterwa-

66 66 Visnet bij de Westmolen te Mijnsheerenland, collectie Vereniging De Hollandsche Molen.

67 terloop een fuik met twee vleugels, ongeveer 40 cm onder water. Voor het slapen gaan zet hij de wachtdeur op een kier. Zo kan fris water de polder instromen. De paling zwemt aan de oppervlakte over de fuik naar de kier en blijft daar, genietend van het frisse water dat aan de oppervlakte stroomt. Midden in de nacht sluit de molenaar de wachtdeur. De paling keert terug nu er geen vers water meer binnenstroomt, zwemt daarbij dieper en komt zo in de fuik terecht. Molens met goed viswater worden wel palingmolens genoemd. Snoek wordt overdag gevangen in het genoemde raamnet. De snoek leeft in grotere wateren, zoals de boezem en trekt tegen de stroom in naar de molen. In het raamnet bevindt zich een verticale schuif die bij palingvangst gesloten is. Deze wordt nu opengezet. De snoek zwemt door de opening naar binnen, stoot tegen scheprad of vijzel en wil terug, maar belandt in het net. Eén van de molens op Kinderdijk, Nederwaard 5, was een snoekmolen. Baars wordt op dezelfde wijze gevangen. Visbun Vis wordt ook gevangen met een bootje, de bunschouw. Hierin is een bun geplaatst om vis levend te bewaren. Bij diverse molens zijn deze visbunnen bewaard gebleven. Vanuit het bootje zet de molenaar fuiken uit, die hij later ophaalt. Boven: visbun bij Molen 1 te Aarlanderveen. Taanketel Als er gevist werd op de molen, stond er dikwijls een taanketel op het molenerf. In deze ronde metalen pot werd taan (= eikenschors) gekookt. Als de taan was afgekoeld werden de netten erin gelegd. Na enkele dagen werden ze eruit gehaald en te drogen gehangen aan de wieken. Door het tanen werd de duurzaamheid van de netten vergroot. De ketel was te klein om de zeilen te tanen, dat werd elders gedaan. Eikenschors is roodachtig, waardoor de zeilen na het tanen een roodbruine kleur kregen. De visnetten werden getaand met de schors afkomstig van zijtakken van de eikenbomen, van polsdikte of dikker, die geen kleurstof bevatten. Deze schors werd na het fijnmalen verkocht aan vissers. 67

68 68 Boven: taanketel van de Haastrechtse Molen. Rechts: taanketel en oven bij Nederwaard 4 te Kinderdijk. De taanketel wordt nog zelden op het molenerf aangetroffen of is weggeroest. Op de Haastrechtse molen bij Gouda staat er een. Bij Nederwaard 4 op Kinderdijk is er een overblijfsel van een taanketel. 3.5 Groen/landschappelijke elementen Niets op een molenerf is er zomaar. Alles had een functie, ook de beplanting. Het groen op het erf was zo ingericht dat de molenaar er wat aan had, zonder de windvang negatief te beïnvloeden. Onbewust deed hij aan ecologisch riet- en oeverbeheer omdat hij als bijverdienste op paling, snoek en baars viste. Dat lukt alleen in water waarin die vissen zich thuis voelen. Het riet kon hij voor van alles gebruiken. Het hooilandje was geschikt voor schapen, geiten en koeien en het hooi zelf leverde geld op. Knotbomen zorgden voor brandhout. In zijn moestuin verbouwde hij zijn voedsel en in de boomgaard oogstte hij fruit. Het verdwijnen van functies is een belangrijke oorzaak van het verlies van groen op het erf. Hagen hebben het moeten afleggen tegen moderne afscheidingen als prikkeldraad, schuttingen en niet-authentieke hekken. Riet- en

69 hooilanden verruigen als er geen onderhoud plaatsvindt. Damwanden komen in de plaats van natuurlijke oevers. De moestuinen verdwijnen langzaam maar zeker. Helaas gaat dat alles gepaard met verlies van biodiversiteit. De soortenrijkdom van planten en dieren neemt af en het polderlandschap wordt minder fraai. Hoe mooi is het om als molenaar het oorspronkelijke groen in ere te herstellen en daarmee bij te dragen aan de natuur? 69 Molenaar Jan Boele met kinderen omstreeks 1935, Overwaard 8 te Kinderdijk, collectie Stichting Werelderfgoed Kinderdijk.

70 70 Aveling Nederwaard met hooiruiter te Kinderdijk, collectie Arie Kievit. Riet- en hooilandjes Bij veel poldermolens waren riet- of hooilandjes te vinden. De grond voor het aanleggen van kades en molenerven werd liefst uit de directe omgeving gehaald omdat het vervoer ervan lastig was. Door het afgraven ontstonden avelingen, laaggelegen stroken land naast kades of dijken. Bij hoge waterstanden in de lage boezem fungeerden ze als waterberging. Er ontstonden op die avelingen riet- en kruidenrijke hooilandjes. Een zegen voor de plantenen dierenwereld en prettig voor de molenaar. Zeker als dat stukje land bij de molen hoorde. Anders pachtte hij het wel. Op een hooilandje hield hij vaak vee. Riet of hooi kon de molenaar goed gebruiken en vormde een extra bron van inkomsten. Bovendien zijn plekken

71 met veel riet ideale plekken voor vis. Palingen en snoeken verschuilen zich graag tussen de rietwortels. Dat wist de molenaar. Het is niet voor niks dat de poldermolenaar succesvol was in de visvangst. Net als de molens raakten de avelingen in onbruik en zijn ze door gebrek aan onderhoud gaan verruigen. Vele zijn overwoekerd met distels, bramen, brandnetels, lijsterbes, wilgen, berken, essen en elzen. De historische uitstraling van het molenerf wordt sterker als de vroegere functie van die gronden wordt teruggebracht. biodiversiteit. Typische moerasplanten zijn rietorchis, veenmos, watermunt, zonnedauw, grote lisdodde en koninginnekruid. Rietvogels als de rietzanger, kleine karekiet, rietgors en het baardmannetje nestelen in rietvegetatie, 71 Waardevol rietland Gezonde riet- en dus visrijke oevers leverden de visser-molenaar een aardige bijverdienste op. Het riet werd voor van alles gebruikt: als dakbedekking, om schermen te maken, als isolatiemateriaal in schuren en onder dakpannen, als goedkoop stalstrooisel, of om (eenden) korven, manden of stoelzittingen te vlechten. De ene molenaar leverde het riet in bossen, de andere verwerkte en verkocht het als gebruiksproduct. Een deel van het riet was bestemd voor eigen gebruik. Biodiversiteit Nat rietland draagt bij aan de variatie en kwaliteit van het polderlandschap. Het is van grote waarde voor planten en dieren en versterkt de Hooiruiter bij de Babbersmolen te Schiedam.

72 72 net als de slobeend en de zeldzame watersnip. Salamander, bunzing, hermelijn en Noorse woelmuis zoeken er naar voedsel en planten zich er voort en vissen vinden er een schuilplaats. Met het rietland verdwijnt het leefgebied van veel (beschermde) flora en fauna. De kwaliteit van het water zal afnemen omdat riet een sterk zuiverende werking heeft. Onderhoud Veel onderhoud vergt rietland niet. Bestaat de begroeiing hoofdzakelijk uit riet, maai dan niet alles, maar in de winter een deel. Zorg wel dat iedere twee of drie jaar al het riet een keer gemaaid is. Maaien kun je net als vroeger met een korte rietzeis. Snij de stengels laag, maar boven de hoogste waterspiegel af, zodat er geen water in de stoppels kan lopen. Dan verrot het riet omdat de wortels geen lucht meer krijgen. Verwijder het maaisel om verlanding door humusvorming te voorkomen. Maaien bij strenge vorst is het handigst. Je kunt dan de stengels net boven het ijs afsnijden en houdt droge voeten. De combinatie van jong met overjarig riet zorgt voor een sterke toename van broedende rietvogels. Die nestelen in overjarig riet. Maai nooit in voorjaar, zomer of vroege herfst, om geen nesten te verstoren. Let op dat er op een rietland met bijzondere vegetatie geen bagger belandt. Die bevat te veel mest en voedingsstoffen waardoor de planten afsterven. Dan is je rietbeheer voor niks geweest. Van rietland naar hooiland Zonder onderhoud verlandt rietland tot hooiland. Dode plantenresten veranderen in humus en de bodem wordt droger. Zo ontstaat er nat weideland met allerlei grassen, kruiden en bloemen. Dat was interessant voor de poldermolenaar. Velen hadden wat kleinvee of een paar koeien. Die konden mooi op zo n landje grazen. De molenaar oogstte het voedingrijke en dure hooi voor de verkoop of sloeg het op als voedsel voor zijn dieren in de winter. Sommige molens hadden een hooiberg op het erf. Molenaars ontwikkelden soms hun rietland tot hooiland, door het riet vaker in de zomer te maaien en het maaisel te laten liggen. Het maaien gebeurde traditioneel met een lange zeis. Met hooivorken werd het maaisel op hooiruiters te drogen gelegd. Hooiruiters zijn houten stellages met drie of vier poten met dwarsverbindingen. Doordat het hooi vrij van de grond en hol werd opgestapeld, droogde het in zon en wind beter dan wanneer het op het land lag. Biodiversiteit Bloemrijk hooiland is niet alleen fraai, maar levert ook een bijdrage aan de natuur en

73 biodiversiteit. Met een beetje geluk groeien er grote ratelaar, koekoeksbloem, dotterbloem, veenpluis of kievitsbloem. Die kruiden- en bloemrijke plantengroei trekt vlinders, bijen en andere insecten of diersoorten. Onderhoud Hooiland verandert vrij snel in bos als je geen onderhoudt pleegt. Herstel begint met het verwijderen van bomen, braamstruiken, plantenresten en opslag van mini-wilgen, -essen, -elzen die wortel hebben geschoten. Daarna is het een kwestie van één tot twee keer in de zomer maaien en het maaisel afvoeren of laten drogen. Je kunt er vee als maaihulp laten grazen. 73 Rietkraag met opslag te Kinderdijk, collectie Els Bakker.

74 74 Praktische tips riet- en hooiland Kijk eens om je heen. Zie je veel rietland? Dat stukje overwoekerd bos vol met braamstruiken in de buurt van je molen: is dat een aveling die gebruikt werd als rietof hooilandje? Uit oude verhalen of oude foto s kun je veel afleiden. Stond er een hooiberg op het erf, zie je veel riet- of hoog grasland, liep er vee rond? Verdiende de molenaar bij met vissen, rietsnijden of eendenvangst? Welke oude werktuigen tref je in schuurtjes of op het erf aan? Hooivorken, zeisen, visattributen (netten, visbun, taanketel), iets wat lijkt op een hooiruiter of vangpijp voor de eendenkooi? Dat alles geeft je informatie over het leven van de oorspronkelijke bewoners en over de toenmalige functie van het landje. Behoud rietland Van bos- of hooiland weer rietland maken gaat niet. Tref je rietland aan, doe dan aan ecologisch beheer om het riet en de biodiversiteit te behouden en te verbeteren. Verwijder bomen en opslag, op een enkele wilg na. Maai elke winter voor het broedseizoen een ander deel om voldoende oud riet te behouden (gefaseerd maaibeheer). Snijd de rietstengels boven de hoogste waterspiegel af en voer het maaisel voor half maart af. Voorkom verstoring van rietvogels. Voorkom dat er bagger op riet terecht komt, want dan sterft het af en verandert de vegetatie. Hooiland in oude glorie herstellen Haal bomen, brandnetels en opslag weg. Verwijder afval en plantenresten. Roei de braamstruiken uit door ze vaak te maaien met de zeis of een bosmaaier. Verschraal verruigd rietland in drie tot vijf jaar door jaarlijks twee keer te maaien in de tweede helft van juni en in augustus. Voer het maaisel meteen af of na het drogen op hooiruiters. Is er bloem- en kruidenrijk grasland ontstaan, dan is de verschraling voldoende. Je kunt nu overschakelen op één keer per jaar maaien tussen half augustus en half september. Voorkom verstoring van vogels. Voorkom dat er bagger op het hooiland terecht komt. De hoge bemestingswaarde van de zure bagger doet al je verschralende inspanningen teniet. Betrek publiek bij het maaien en hooien. Dat scheelt jou werk en je zet je molen op de kaart.

75 Natuurlijke oevers Als de poldermolen maalt komt er bij de inen uitlaat veel kracht op de oevers te staan. Hier is een stevige damwand nodig. Dat is altijd zo geweest. Geen enkele plant is bestand tegen het sterk stromende water dat alle grond tussen de wortels weg likt. Langs overige oeverdelen is zo n ontsierende onnatuurlijke schoeiing echter overbodig. Daar bereik je zelfs een beter en fraaier effect met natuurlijke oeveroplossingen. Bijvoorbeeld met palen met takkenbossen erachter. Of met natuurlijke oevers, zoals rietzomen of andere oeverbeplanting. Eén ding is zeker: de poldermolenaar van voorheen had geen damwand over de hele lengte van zijn erf. Natuurlijke oevers hebben allerlei voordelen: Plantwortels geven stevigheid aan de kant. Zo maakt riet een dik wortelpakket dat de oevers vasthoudt. Oeverplanten dempen de kracht van het 75 Links: natuurvriendelijke oever met gele lissen bij molen 2 te Aarlanderveen. Rechts: natuurvriendelijke oever bij molen 2 te Aarlanderveen.

76 76 water, waardoor de belasting van de kanten bij in- en uitlaat vermindert. Bij een damwand kan het water nergens wegvloeien en bouwt de kracht zich juist op. Natuurlijke oevers vergroten de biodiversiteit van het landschap en zijn goed voor plant en dier. Ze bieden boven en onder water een beschutte leefomgeving voor insecten, vissen, kikkers, padden en kleine zoogdieren. Veel vissen paaien en broeden tussen de oeverbeplanting. Andere dieren gaan er daarom in op jacht, zoals de snoek en de baars. Bloemrijke oevers trekken bijen, vlinders andere insecten en vogels aan. De waterkwaliteit verbetert. Oeverplanten gaan algengroei tegen en hebben een zuiverende werking. Last but not least: natuurlijke oevers zijn mooi om te zien. Fijn om daartussen te wonen en aantrekkelijk voor fietsers en wandelaars. Fauna uittreedplaats (fup). Praktische tips natuurlijke oevers Als het noodzakelijk is om beschoeiing aan te brengen, houd deze dan zo laag mogelijk. Bijvoorbeeld net boven het zomerpeil. Maak als het kan een beschoeiing van palen met daarachter takkenbossen. Die dempt het water en creëert een soort luwte waarin zich oevervegetatie kan ontwikkelen en vissen kunnen paaien. Je kunt zelf wat aanplanten om dit proces te versnellen. Wil je een natuurvriendelijke oever aanleggen, informeer je dan goed over de aanpak: met welke soort planten, wanneer enzovoort. Vaak is een vergunning nodig en

77 er bestaan subsidieregelingen voor particulieren die van een steile oever of damwand een aflopende natuurlijke oever maken. Voorkom bemesting van de oevervegetatie (geen bagger!). Daar kunnen oeverplanten niet tegen. Voorkom vervuiling. Slechte waterkwaliteit is funest voor oeverplanten en veroorzaakt afkalving van de oever. Maai de oevervegetatie jaarlijks in de winter, maar laat een deel staan als schuil- en overwinteringsplaats voor vogels en insecten. Voer het maaisel af. Zorg bij lange steile oevers voor een fauna uittreedplaats, zodat waterdieren op de kant kunnen komen. Bijvoorbeeld door een plankje te maken. Fruitbomen/boomgaard Op molenerven waren altijd wel fruitbomen of zelfs een kleine boomgaard te vinden, vaak op de oeverwallen. De oogst was voor eigen gebruik en voor de verkoop. Sommige oude fruitbomen staan er nog en ook van de boomgaarden zijn resten te vinden. Daarbij gaat het voornamelijk om oude pruimen- en appelrassen. Soms stonden er een paar (wal)notenbomen tussen. Peren hebben een piramidale groeiwijze, worden hoog en konden dus niet altijd geplant worden op het molenerf. Kersenbomen komen traditioneel niet op het molenerf voor. Veelal waren de omstandigheden te nat voor een kers. Een andere reden was de windvang. Appels blijven relatief laag, terwijl een kers wel 7 meter hoog kan worden en hoge bomen vangen veel wind. Ze belemmeren de windtoevoer en kunnen sterke wisselingen in de windkracht veroorzaken doordat ze de wind soms vasthouden en weer loslaten. Daardoor kan de molen niet gelijkmatig draaien. Het geënte laagstamfruit bestond nog niet. In de tijd dat een molen in bedrijf was, stonden er slechts enkele fruitbomen op het erf. Eind negentiende eeuw werden veel poldermolens vervangen door stoomgemalen en later door diesel- en elektrische gemalen. Waarschijnlijk begonnen molenaars na de komst daarvan op grotere schaal kleine boomgaarden dichter bij de molen aan te leggen omdat de windvang niet langer een rol speelde. Praktische tips fruitbomen/boomgaard Koester je fruitboom of boomgaard op je erf. Het zijn beeldbepalende historische elementen en ze leveren je heerlijk fruit. Pleeg onderhoud door twee tot drie keer per jaar te snoeien. Verbeter de grond om je fruitbomen nieuw leven in te blazen. Goed snoeien bevordert je fruitopbrengst, verlengt de levensduur van de boom en 77

78 78 voorkomt invloed op de windvang. Op Youtube vind je instructiefilmpjes. Je kunt ook een korte snoeicursus volgen. Zijn de bomen niet meer te redden, overweeg dan nieuwe aanplant. Kies bij voorkeur oudere appel- of pruimrassen en een enkele peer. Een kersenboom is niet traditioneel, maar wil je die toch, kies dan een laagstamvariant. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen. Die komen in je fruit terecht, maar ook in de grond en het water met alle gevolgen voor je natuurlijke oevers en de biodiversiteit. Moestuin/kleinfruit Een flinke moestuin met groenten, kruiden en kleinfruit ontbrak zelden bij de poldermolen. Je kunt de plek van de moestuin vaak herken- Fruitbomen bij Overwaard 7 te Kinderdijk.

79 79 Moestuin, schuur en fruitbomen bij de Lage Molen te Kinderdijk. nen en sommige tuinen zijn nog in gebruik. Een moestuin was geen kwestie van hobbytuinieren, maar pure noodzaak om in het levensonderhoud te voorzien. Het onderhoud van de tuin hoorde vaak bij de taken van de vrouw. Wat stond er in de moestuin? Wat men verbouwde was natuurlijk afhankelijk van de grootte van de moestuin, de persoonlijke smaak en interesse. De volgende gewassen kwamen veel voor in moestuinen van boeren en werden vast ook verbouwd op het molenerf: Aardappelen; Koolsoorten (boerenkool, witte kool, rode kool, spruiten, bloemkool); Stengelgroenten (ui, prei, bleekselderij, rabarber); Bladgroenten (kropsla, bindsla, snijsla, veldsla, andijvie, snijbiet, spinazie, postelein);

80 80 Aanleg moestuin molen De Vlieger te Voorburg, collectie Bert Denters. Bonen en erwten (bruine bonen, tuinbonen, snijbonen, sperziebonen, doperwten, kapucijners, peulen); Knol- en bolgewassen (wortels, rode biet, radijs, knolselderij, pastinaak, schorseneren, koolraap, meiknolletjes); Keuken- en geneeskrachtige kruiden (salie, maggi, bieslook, peterselie, selderij, kervel, venkel, bonenkruid, basilicum, munt, marjolein, wijnruit, heemst); Kleinfruit (frambozen, rode, zwarte en kruisbessen. Bramen niet, die plukte men in de vrije natuur). Afrikaantjes tussen de groenten waren gebruikelijk. Dit insecten werende bloemetje doodt

81 aaltjes die plantenwortels opeten en helpt tegen witte vlieg en ander ongedierte. Vaak stonden er wat snijbloemen in de moestuin. Molen de Blokker op Kinderdijk had een stukje tuin met sierbloemen. De plek van de moestuin De moestuin bevond zich vrij dicht bij de molen op een zonnige plek. Logisch, want dan kon je snel verse groenten plukken. Bovendien is de grond op hoger gelegen terrein minder nat en geschikter voor een groentetuin. Soms stond er haag omheen van liguster, beuk of vlier of een prikkende haag van meidoornliguster of meidoorn. Die bood planten bescherming tegen de wind en hongerige loslopende kippen of geiten. moestuin beginnen? Zoek een geschikte plek, rekening houdend met zon en wind. Is moestuinieren nieuw voor je? Informeer je over de inrichting, de aanplant, groenteen fruitsoorten die het goed doen in jouw grond en het noodzakelijke onderhoud. Gebruik geen chemische bestrijdingsmiddelen. Hou het biologisch. Eet smakelijk van je zelf geteelde biologische oogst of verkoop die aan bezoekers. 81 Praktische tips moestuin Geen moestuin meer bij je molen? Of is deze vervallen? Kijk waar die heeft gelegen en overweeg om hem in ere te herstellen. Je kunt klein en eenvoudig beginnen met wat je lekker vindt. Zo houd je het overzichtelijk en kun je zien of het bevalt. Iets van een moestuin op je molenerf is beter dan niets. Wellicht kun je mensen vinden die je helpen. Of iemand die graag een moestuin op jouw grond onderhoudt of wil pachten. Niks terug te vinden, maar wil je een Moestuin met opgemetselde kassen bij de Graaflandse Molen te Groot-Ammers.

82 82 Lijnvormige beplanting als heggen en houtsingels Om structuur aan te brengen en voor de veiligheid op het erf plantten molenaars lage heggen. Bijvoorbeeld langs het toegangspad om het bereik van de wieken te markeren of rond de moestuin om vraatzuchtige kippen en geiten tegen te houden. Als er een bleekveldje was, stond daar wel een heg omheen om te voorkomen dat beesten over de schone was liepen. Heggen zijn dichte afscheidingen van voornamelijk struiken. Veel voorkomend zijn liguster en vlier, maar haagbeuk, taxus en meidoorn rond de moestuin komen ook voor. Helaas zijn dit soort afscheidingen verdwenen of vervangen door hekwerken. Jammer, want heggen zijn beeldbepalend op je erf. Ze vormen een relatief eenvoudige manier Vlierhaag, notenbomen en moestuin bij Hoge Molen te Kinderdijk.

83 83 Haag bij Overwaard 2 te Kinderdijk. Haag bij de Bovenmolen te Zevenhuizen.

84 84 om het verlies van groen tegen te gaan en het historische aanzicht te vergroten. Bovendien vertoeven vogels, insecten en andere dieren graag in zo n natuurlijke afscheiding. Houtsingels zijn stroken van bomen of struiken. Vaak van één soort, zoals wilgen, elzen of essen. In een rij struiken staat af en toe ook een boom. Je vindt singels langs de slootkant van het erf, op plekken waar ze de windvang niet verstoren. Houtsingels houden met hun wortels de oever vast en zorgen voor luwte, bijvoorbeeld voor de boomgaard. Singels die speciaal tegen de wind zijn aangelegd, noemen we windsingels. Na het snoeien of knotten leverden houtsingels prima brandhout voor de haard en ander geriefhout. Houtsingels langs de oever zijn een landschappelijk element en ecologisch van belang voor plant en dier omdat ze droog en warm zijn. Een ideale omgeving voor insecten, kikkers, padden en ringslangen en een voedingsbodem voor varens, mossen en bijzondere planten. Vaak zijn windsingels verdwenen of verwaarloosd vanwege tijdgebrek en verminderde belangstelling voor hakhout. Praktische tips lijnvormige beplanting Hou heggen laag tot maximaal borsthoogte zodat ze de wind niet tegenhouden en het molenerf zijn open karakter behoudt. Kies voor traditionele hegbeplanting als afscheiding. Dus geen coniferen, prikkeldraad en detonerende Gamma-hekken. Onderhoud bestaande houtsingels. Snoei takken die een andere boom raken. Kap of knot de bomen om de vier à vijf jaar. Liefst niet allemaal tegelijk, zodat er variatie in leeftijd blijft. Laat oude bomen en holtes zoveel mogelijk ongemoeid. Die herbergen vaak vogels, vleermuizen en planten. Is er bij jou een houtsingel geweest en wil je deze opnieuw aanplanten, informeer je dan goed. Bijzondere solitair Op molenerven zie je soms een vrijstaande boom, een solitair, zoals de walnoot. Op boerenerven is de walnoot een traditionele boom die bij de waterput werd geplant om vliegen en muggen te weren. Die houden niet van de tanninegeur die een walnoot afscheidt. Het is denkbaar dat molenaars dit om dezelfde reden deden. Bovendien kon je walnoten oogsten en bood zo n grote boom een schaduwplek op warme dagen. Bij die waterput op boerenerven stond vaak een enkele vlier om het water een lekkere smaak te geven. Op sommige molenerven treffen we zo n oude vlier als solitaire boom aan. Wellicht dat molenaars deze bij de put plantten. Vlieren komen op molenerven sowieso vaak voor als haag.

85 Praktische tips bijzondere solitair Staat er een bijzondere solitair op je erf? Hou die in ere en probeer zijn geschiedenis te achterhalen. Oude bewoners kunnen er soms prachtige verhalen over vertellen. Een boom met een verhaal krijgt voor jou meer waarde. Pas op dat de boom niet te groot wordt. Snoei takken die de hoogte in groeien. Informeer je over de juiste snoeiwijze. Laat een dode boom staan. Die is waardevol voor planten en dieren. Holtes zijn een ideale plek om te nestelen. Wil je een bijzondere solitair planten, bedenk dan: waar je dat wilt doen. Hou bij de plaatsing rekening met de omvang die de boom op latere leeftijd krijgt (windvang!). welke boomsoort geschikt is voor de grondsoort van het erf. langs de oever, misschien om met hun wortels de oever stevigheid te geven. Hakhout van knotbomen gebruikte de molenaar als brand- en geriefhout in en rond de molen. Gerief betekent gemak. Knotbomen en geriefbosjes hebben hun functie als brand- en gebruikshout grotendeels verloren. In plaats daarvan fungeren ze, vooral de oudere knotbomen, als waardevolle leefomgeving voor planten en dieren. Bijvoorbeeld als nestplaats voor (steen)uiltjes en andere vogels, 85 Hakhout/knotbomen Een knotboom is een karakteristieke boom waarvan de takken periodiek worden afgezet of geknot. Veel voorkomende knotbomen zijn wilg, es, en els. Uiteraard stonden de knotbomen op de lagere delen rond de molen, om de windtoevoer niet te belemmeren. Op het molenerf staan ze dus vaak in een rij Knotbomen te Haastrecht.

86 86 woonplaats van kleine knaagdieren en insecten. Bijen zijn dol op bloeiende wilgenkatjes. Op de vermolmde delen van oude bomen groeien bijzondere plantensoorten, mossen en paddenstoelen. Onbewust leverden molenaars vroeger met hun knotbomen een bijdrage aan de biodiversiteit van het molenlandschap. Ook tegenwoordig proberen we met hakhoutbeheer die verscheidenheid te behouden. Het gebruik van hout Zorgen voor brandstof was een belangrijke bezigheid van de poldermolenaar, zo blijkt uit het volgende citaat uit Met de kuierstok langs de molens van molenkenner Anton Bicker Caarten (1977). Bij harde, gure wind en lage temperaturen was het zeker niet aangenaam in de poldermolens te moeten vertoeven en het spreekt vanzelf dat de molenaars de open haard niet ongebruikt lieten. Zij stookten het hout en de stobben [boomstronken] die tijdens het malen met de stroom kwamen aandrijven. ( ) Dit hout werd gehakt en gedroogd. Was er niet voldoende brandhout aanwezig, dan was er altijd wel wat houtgewas rond de molenwerf dat gekapt of ingekort moest worden. Tijdens het overdag malen was er voldoende gelegenheid voor het verzorgen van de brandstofvoorziening. In zijn boek Molenleven in Rijnland (1946) vermeldt hij dat watermolenaars van ouds het recht hadden op afvalhout bij molenherstel. Wordt b.v. de groote spruit of een andere molenbalk vernieuwd, dan komt deze als brandhout aan den watermolenaar toe, voor zoover het hout voor geen andere doeleinden ten behoeve van den windmolen, b.v. voor kruipalen, moet worden aangewend. Maar elke houtsoort was ook ergens anders voor te gebruiken.

87 87 Enkele gebruiksfuncties boomsoorten Boomsoort Te gebruiken voor Wilg Een scherm van gevlochten wilgentakken Manden van wilgentenen Touw van wilgenbast Als veevoer Es Stelen voor gereedschappen Als bonenstokken in de moestuin Els Berk Klompen Schalen Kommen Stelen voor gereedschappen Als bonenstokken in de moestuin Vlier Stokjes om paling aan de roken Vlierbloesemsiroop Vlierbessenjam Allen Brandhout

88 88 Knotbomen bij de Boezemmolen nr. 6 te Haastrecht.

89 Praktische tips knotbomen en hakhout Knotbomen op eigen terrein: Laat knotbomen niet uit het landschap verdwijnen. Verdiep je in de juiste knotwijze: wanneer, hoe vaak en hoeveel. Kijk ook of je een nuttige bestemming kunt vinden voor het hakhout. Vlecht er bijvoorbeeld afscheidingen mee, gebruik takken als bonenstokken in je moestuin of bind ze tot takkenbossen en leg die achter palen als natuurlijke beschoeiing. Opstoken in je open haard kan natuurlijk ook. Knotbomen buiten het molenerf: Knotten gebeurt tegenwoordig door organisaties voor natuurbehoud en door lokale overheden, vaak met hulp van vrijwilligers. Misschien vind je het leuk je daarbij aan te sluiten of kun je een vorm van samenwerking organiseren voor het hakhoutbeheer op jouw erf. Zie ook de tips bij lijnvormige beplanting en bijzondere solitair. Siertuin Het leven op de poldermolen was sober en gericht op functionaliteit. Hobbysiertuinen kwamen bij poldermolens zelden voor. Die waren te luxe en te duur. Met al die bloeiende oevers en graslanden rond de molen was er ook niet zo n behoefte aan. Hier en daar treffen we een sering aan, zoals bij de Gelkenesmolen en de Kleine molen op Kinderdijk. Overigens blijkt er verwantschap te bestaan tussen de twee voormalige molenaarsgezinnen. Ongetwijfeld zijn er (sier)plantjes uitgewisseld. Een siertuin zal geen formele, strak ontworpen en ingerichte tuin geweest zijn, met grindpaadjes en geometrisch geplaatste buxushaagjes waartussen lavendel, rozen of geraniums stonden. Zulke tuinen tref je op sommige boerenerven aan, maar passen niet bij het poldermolenerf. Sierplanten bij de molen zullen zij aan zij hebben gestaan met groenten, kruiden en afrikaantjes in de omheinde moestuin, buiten het bereik van scharrelende kippen en geiten. Praktische tips siertuin Wil je graag een siertuin? Hou het eenvoudig en natuurlijk. Geen rechte rijtjes, maar een speelse, intuïtieve aanleg, zonder duidelijk ontwerp. Als er beesten loslopen zet dan net als vroeger je sierplanten tussen de groenten in je omheinde moestuin. Kies voor streekeigen beplanting en laat je inspireren door wilde boerentuinen in de omgeving. Typische boerenbloemen zijn: Stevige vaste planten als monnikskap, 89

90 90 Sierbloemen Toch hield een enkeling er sierbloemen op na. Zo maakt Anton Bicker Caarten in zijn boek Molenleven in Rijnland melding van een siertuin bij den kloeken, steenen watermolen van den Googerpolder bij Oude Wetering. Tusschen polderdijk en Ringvaart, waarop de watermolen loost, ligt des molenaars wel verzorgde sier- en moestuin, aan de voet van den dijk is de boomgaard gelegen en dat alles vormt met de geiten op den berm en de vogelmelk aan den voet van den molen een aantrekkelijk brokje natuurschoon in het vlakke polderland. pioenroos, herfstaster. Knollen en bollen als dahlia s, gladiolen en begonia s. Bloemen als goudsbloem, stokroos, muurbloem, flox, hortensia, geranium, viooltje. 3.6 Kleurgebruik De keuze voor een kleur had vaak een praktische reden, zoals veiligheid. Wit is goed te zien, ook in het donker en daarom veel gebruikt. Achter- en voorwaterloophekken waren vaak wit geschilderd, net als afzethekken en de koppen van de kruipalen. Ook stelen van gereedschappen, zoals de vanghaak, kregen een witte kleur. Stenen en achtkante rietgedekte molens hebben veelal een zwarte onderrand. Zo was het vuil minder zichtbaar. Daarboven was een goed zichtbare witte rand geschilderd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd door de Duitsers een tegenovergesteld kleurbeleid gevoerd. Glimmende of lichte delen, zoals hekwerken, die zichtbaar waren vanuit vliegtuigen, moesten zwart geverfd worden. Ze wilden voorkomen dat molens als baken dienden voor de geallieerden. Met de kleuren rood en groen werd wel de kerkelijke gezindte aangegeven. Zo kreeg de Hoogmadese Molen in Hoogmade een roodgeschilderd bovenhuis omdat het polderbestuur katholiek was. Het bovenhuis van de Bonkmolen te Meerkerk is groen, vanwege het protestantse bestuur daar. Van oorsprong zijn bovenhuizen van wipmolens zwart geteerd.

91 Praktische tips kleurgebruik Wanneer je de kleurstelling wilt veranderen, laat dan kleurhistorisch onderzoek uitvoeren door een kleurenspecialist. Kijk voor informatie op nl/publicaties/kleuronderzoek.pdf of neem contact op met de molenspecialisten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Streekeigenheid Informatie vanuit het molenveld welkom! 3.8 Wezensvreemde elementen Er zijn elementen op het erf die geen relatie hebben met de molen: nutsvoorzieningen zoals electriciteitskastjes, bovengrondse gastanks en putdeksels.

92

93 4. Handreikingen voor (her)inrichting De start: onderzoek (Her)inrichting van het molenerf begint met onderzoek. Hoe je dit aanpakt, staat in deze paragraaf beschreven. Stap 1: historische informatie Onderzoek begint bij een historische verkenning. Hoe zag het molenerf er vroeger uit? Wat weten de moleneigenaar en oud-molenaars en hun familie hierover te vertellen? Zijn er foto s? Is er informatie bekend bij de plaatselijke historische vereniging, op haar website bijvoorbeeld? Weten collega-molenaars meer? Er zijn digitale platforms waar molenaars informatie met elkaar uitwisselen Sites om te raadplegen zijn: beeldbank.cultureelerfgoed.nl beeldbank Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beeldmateriaal en meer, Stichting Molendocumentatie de digitale toegang tot archiefmateriaal, waaronder ook foto s en kranten beeldbank van het Nationaal Archief gedigitaliseerde teksten uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften

94 94 en vragen aan elkaar stellen. Een belangrijke en betrouwbare bron voor kennis over het molenerf is het kadastrale kaartmateriaal dat begin negentiende eeuw is gemaakt. In de periode 1811 tot 1832 is Nederland gekarteerd met als doel een rechtvaardige belastingheffing te kunnen realiseren. Per gemeente is het grondgebied in kaart gebracht. De overzichts- en detailkaarten zijn opgenomen in de beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (zie boven). Samen met de bijbehorende zogenaamde Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels geeft deze bron informatie over de bebouwing van het erf zelf en de onmiddellijke omgeving (zoals de molen en de belangrijkste bijgebouwen), het grondgebruik en het eigendom. De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) bevat gegevens over bouwjaar en functie van gebouwen in Nederland. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het registreren en bijhouden van deze gegevens. Zie hiervoor bagviewer.kadaster.nl. Ervaring leert dat de aangegeven bouwjaren niet altijd adequaat zijn. Stap 2: inventarisatie Maak een inventarisatie van het huidige erf. Welke elementen zijn (deels) aanwezig? Wat is de datering en de positie van de elementen op het erf? Betrek daarbij de gegevens die door bestudering van historische bronnen is verkregen (stap 1). Een schuur kan in de loop der tijd zijn vernieuwd, maar wel zijn opgetrokken op de plek waar begin negentiende eeuw al een schuur stond. De positionering beantwoordt dan aan de historische situatie. Op die manier is in sommige gevallen ook na te gaan of een moestuin nog op de oorspronkelijke plek ligt. Stap 3: sterke en zwakke elementen Aan de sterke punten van het erf hoeft niets te worden gewijzigd. Van belang is om uit te zoeken wat de zwakke elementen zijn en wat hier mee te doen. Welke wezensvreemde elementen komen voor? Bestaat de verharding uit nieuwerwetse materialen? Is de beplanting niet streekeigen? Stap 4: relatie met omringend landschap Belangrijk voor de poldermolens zijn de zichtlijnen naar het open polderlandschap. Mijn tuin is het landschap, het landschap is mijn tuin. Stap 5: wensen huidige eigenaren Bij het doorlopen van de eerste vier stappen, is vast al een wensenlijstje voor de erfinrichting ontstaan. Handig om ook een lijstje te maken met wensen voor de toekomst, de zogenaamde tweede wensenlijst. Immers niet alles hoeft in één keer te worden gerealiseerd.

95 En wie kunnen er helpen bij de uitvoering? Zijn er ook vrijwilligers in te zetten? 4.2 Wet-, regelgeving en subsidie Wet- en regelgeving Op het moment dat deze handreiking is gemaakt, is er een stelselwijziging in voorbereiding om het omgevingsrecht eenvoudiger en gemakkelijker toegankelijk te maken voor burgers, bedrijven en overheden. Vigerende wetten voor onze leefomgeving gaan op in één Omgevingswet. Die zal naar verwachting in werking treden op 1 januari In de aanloop daarvan zijn gemeenten, waterschappen, provincies en rijk bezig voorbereidingen te treffen om de overgang goed te doen verlopen. Overheden werken hiertoe aan Omgevingsvisies (geen verplichting voor waterschappen) en Omgevingsplannen die in het nieuwe stelsel in de plaats komen van Structuurvisies en Bestemmingsplannen. Ze stellen ook Omgevingsverordeningen en Waterschapsverordeningen op. Tot begin 2021 blijft de huidige wetgeving van kracht en vanaf dan geldt er voor gemeenten tot 2029 overgangsrecht dat ervoor zorgt dat de wet- en regelgeving geleidelijk kan worden ingevoerd. Bijna alle poldermolens in Zuid-Holland zijn aangewezen als rijksmonument. Voor werkzaamheden die het reguliere, vergunningvrije onderhoud te boven gaan, is een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument verplicht. Dat blijft zo onder de Omgevingswet. Op een enkele uitzondering na zijn in Zuid-Holland opstallen van het molencomplex zoals een molenaarswoning, een zomerhuis niet als rijksmonument aangewezen. Slechts in de redengevende omschrijvingen van drie rijksmonumentale molens worden opstallen genoemd: het zomerhuisje bij de Hoekmolen in Hei- en Boeicop (21344; Kanaaldijk 19, 4126 LR), het zomerhuis met aangebouwde houten koestal, hooiberg en kleine opstallen bij de niet meer complete watermolen nummer 4 van de G-Gang van de Bleiswijkse Droogmakerij anno 1775 in Bergschenhoek (9336; Rottebandreef 60, 2661 GR) en het schilderachtige schuurtje van gepotdekselde planken met pannendak bij de Bachtenaar in Vlist (9019; West-Vlisterdijk 64-A, 2861 BG). In hoeverre gemeenten dit soort elementen hebben aangewezen als gemeentelijk monument of beeldbepalende zaak is na te gaan via de gemeente waarin het betreffende molenerf is gelegen. Als een opstal of groenaanleg is aangewezen als gemeentelijk monument, zal voor werkzaamheden die het re- 95

96 96 guliere, vergunningvrije onderhoud overstijgen een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument nodig zijn. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening is de molenbiotoop verankerd in het gemeentelijke bestemmingsplan, tot een straal van 400 meter vanaf het middelpunt van de molen. Deze regeling beschermt de windvang en het silhouet van de molen. Afhankelijk van de ligging van de molen is de zogenaamde 1 op 30 of 1 op 100-formule, van toepassing of een combinatie van beide. Naar verwachting zal deze vrijwaringszone in het nieuwe bestel worden gehandhaafd en opgenomen in het gemeentelijke omgevingsplan. De verankering van de molenbiotoop in het omgevingsrecht biedt de moleneigenaar de zekerheid dat het belang van de windvang en de silhouetwerking bij aanvragen van een omgevingsvergunning wordt gewogen. Vaak zal zo n aanvraag door derden worden ingediend. Als de moleneigenaar zelf wijzigingen wil aanbrengen binnen een straal van 400 meter van de molen die in strijd zijn met de bepalingen van de molenbiotoop, zal hij eveneens een vergunning moeten aanvragen. Dat geldt dus ook als een moleneigenaar in de onmiddellijke omgeving historische elementen wil terugbrengen, die tegen het belang van de biotoop ingaan. Regio s en gemeenten kunnen in structuurvisies of landschapsplannen cultuurhistorische waarden benoemen waarmee rekening moet worden gehouden bij het plannen van ruimtelijke ingrepen. De cultuurhistorische belangen van die visies werken juridisch door in bestemmingsplannen en verordeningen. Naast dit alles kent Zuid-Holland de Natura 2000-gebieden. Daar is de Wet natuurbescherming van kracht. Een voorbeeld van zo n gebied is het molencomplex Kinderdijk Elshout. Waterschappen Voor de instandhouding van poldermolens zijn waterstanden en peilhoogten van groot belang. De waterschappen kunnen die instandhouding bevorderen door bij hun waterhuishouding rekening te houden met molens. Voor activiteiten in, op of bij waterkeringen zijn regels van de Waterschapsverordening van kracht. De waterschappen werken vanwege de komende Omgevingswet aan nieuwe Waterschapsverordeningen. Subsidie Behalve de instandhouding van de rijksmonumentale molen zelf, is het bewaren van het molenerf subsidiabel op basis van de Subsidieregeling instandhouding monumenten

97 97 Boven: Molenbeschermingszone in het buitengebied. Onder: Molenbeschermingszone in stedelijk gebied.

Draaiende molens. dankzij een gezonde molenbiotoop

Draaiende molens. dankzij een gezonde molenbiotoop Draaiende molens dankzij een gezonde molenbiotoop Draaiende molens dankzij een gezonde molenbiotoop! Molens zijn markante monumenten in ons Hollandse landschap. In Zuid-Holland staan maar liefst 228 van

Nadere informatie

Benaming. Geschiedenis

Benaming. Geschiedenis Een poldermolen (ook wel watermolen genoemd, maar die naam geeft verwarring) is een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verzet. Dit type molen komt vooral voor in de poldergebieden

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 512856 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Aantal complexonderdelen Monumentnummers

Nadere informatie

Fietsroute langs de Rotte. Fietstocht langs de Rotte 16, 23, 30 km. Start: na de molenviergang

Fietsroute langs de Rotte. Fietstocht langs de Rotte 16, 23, 30 km. Start: na de molenviergang Fietstocht langs de Rotte 16, 23, 30 km Uitleg molengangen De droogmakerij bestond uit zeven molengangen. De A gang heeft drie molens nr. 1, nr. 2 en nr. 3 De B t/m G gang heeft vier molens nr. 1, nr.

Nadere informatie

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem

Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem Geluidsproductie Coopsmolen te Zelhem Traditionele Nederlandse windmolens en geluidsproductie Algemeen Eeuwenlang werken er al windmolens in Nederland. De molens worden gebruikt voor verschillende doeleinden,

Nadere informatie

molenaarsles Opdracht 1 Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar?

molenaarsles Opdracht 1 Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar? Naam: Klas: Datum: Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over de molens van Kinderdijk. Wat gebeurt daar? Rik is 16 jaar en woont in een van de molens van Kinderdijk.

Nadere informatie

Ligging van het boerderijcomplex aan de Polder, in het buitengebied van Gendt. De voormalige steenoven maakt deel uit van dit complex.

Ligging van het boerderijcomplex aan de Polder, in het buitengebied van Gendt. De voormalige steenoven maakt deel uit van dit complex. WAARDESTELLING VOORMALIGE STEENOVEN gemeente : LINGEWAARD postcode + plaats : 6691 MG Gendt straat + huisnr. : Polder 37 oorspr. functie huidige functie bouwjaar architect bouwstijl : Restant voormalige

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 525144 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Complexnaam: Molenaarshuis met schuur

Nadere informatie

Typering van het monument: Vrijstaand negentiende-eeuws woonpand van twee bouwlagen met karakteristiek dakoverstek.

Typering van het monument: Vrijstaand negentiende-eeuws woonpand van twee bouwlagen met karakteristiek dakoverstek. Kerngegevens gemeentelijk monument: Monumentnummer : GM027 Naam monument : n.v.t. Adres : Heerweg 2 en 4 Postcode en plaats : 6082 AC Buggenum Kadastrale aanduiding : BGN04 sectie A nr(s) 2109 Coördinaten

Nadere informatie

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN

ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE DOCENT OVER DE NOORDMOLEN U leest meer informatie over de Noordmolen en slim gebruik van duurzame energie. Verder vindt u ook algemene informatie over molens: - Geschiedenis

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 516227 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Begraafplaatscomplex met woning Aantal

Nadere informatie

Van Welkom op de 250 e verjaardag van de Hazerswoudsche Droogmakerij. Vierheemkinderenweg 7 Hazerswoude

Van Welkom op de 250 e verjaardag van de Hazerswoudsche Droogmakerij. Vierheemkinderenweg 7 Hazerswoude Van Welkom op de 250 e verjaardag van de Hazerswoudsche Droogmakerij Vierheemkinderenweg 7 Hazerswoude 8 + 9 september 2012 Vanaf dit punt had u voor 1759 uitzicht op de Hazerswoudse Plas, al het ingekleurde

Nadere informatie

Monumentnummer*:

Monumentnummer*: Monumentnummer*: 520830 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Status: rijksmonument Inschrijving

Nadere informatie

Krullenlaan 3. Oorspronkelijke functie : Dienstwoning en schuur. Datum foto : 23-10-2010

Krullenlaan 3. Oorspronkelijke functie : Dienstwoning en schuur. Datum foto : 23-10-2010 Krullenlaan 3 Straat en huisnummer : Krullenlaan 3 Postcode en plaats : 2061 HT Bloemendaal Kadastrale aanduiding : F746 Complexonderdeel : Schapenduinen Naam object : Bouwjaar : Eind 19 de eeuw (hoofdmassa),

Nadere informatie

ROTZOOIEN. MET WATER Opdrachtbladen

ROTZOOIEN. MET WATER Opdrachtbladen Opdrachtbladen Naam Groep Datum Opdrachtblad Water in de polder Opdracht 1 De Nieuwe Hollandse Waterlinie moest de vijand tegen houden. Dit gebeurde door een brede strook land onder water te zetten. Dat

Nadere informatie

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Watersysteem Droge voeten en schoon water www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Droge voeten en schoon water Waterschappen zorgen ervoor dat jij en ik droge

Nadere informatie

Vanaf 100 meter geldt als maximaal aanvaardbare hoogte een oplopende lijn die met de biotoopformule berekend wordt.

Vanaf 100 meter geldt als maximaal aanvaardbare hoogte een oplopende lijn die met de biotoopformule berekend wordt. BIJLAGE 1 Molenbiotoop traditionele windmolens 1. Inleiding In het plangebied zijn twee cultuurhistorisch waardevolle traditionele windmolens aanwezig, te weten molen de Hoop aan het Vlissings Bolwerk

Nadere informatie

De poldermolen Lesbrief van Stichting Molen De Vlieger te Voorburg Lesbrief bestemd voor leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs

De poldermolen Lesbrief van Stichting Molen De Vlieger te Voorburg Lesbrief bestemd voor leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs De poldermolen Lesbrief van Stichting Molen De Vlieger te Voorburg Lesbrief bestemd voor leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs De poldermolen 1. Geschiedenis van ons land Het westen van ons land

Nadere informatie

Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst

Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst 2012 Erfadvies Middendijk 85, Nijbroek Gemeente Voorst COLOFON In opdracht van: Gemeente Voorst, Stijn Braakman Initiatiefnemer: Dhr. Nikkels Adviseur:

Nadere informatie

Oostgaag 22/Kwakelweg 2, Maasland. Concept

Oostgaag 22/Kwakelweg 2, Maasland. Concept Concept Oostgaag 22, 3155 CG, Kwakelweg 2, 3155 CC Maasland Op de kadastrale minuutkaart van ca. 1825 staat op deze plaats een klein pand met een rechthoekige plattegrond. Het pandje staat op de plaats

Nadere informatie

BOERDERIJ MOERBEEK 48 LUTJEWINKEL juni 2012. 2012-1 boerderij Moerbeek 48. Inleiding. eerste steen. Luchtfoto vanuit het noorden.

BOERDERIJ MOERBEEK 48 LUTJEWINKEL juni 2012. 2012-1 boerderij Moerbeek 48. Inleiding. eerste steen. Luchtfoto vanuit het noorden. BOERDERIJ MOERBEEK 48 LUTJEWINKEL juni 2012 1 Inleiding Bewoning en veranderingen De boerderij is vrij zeker gebouwd begin 1800. In 1872 heeft er een grondige verbouwing plaats gevonden met o.a. een nieuwe

Nadere informatie

Twiskemolen nieuwsbrief, mei 2012 nr.4

Twiskemolen nieuwsbrief, mei 2012 nr.4 Twiskemolen nieuwsbrief, mei 2012 nr.4 Nationale Molendag 12 en 13 mei Komend weekend 12 en 13 mei wordt de Nationale Molendag gehouden. Honderden wind- en watermolens in het land openen hun deuren om

Nadere informatie

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Dijken Kijken naar dijken www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Kijken naar dijken Zonder de duinen en de dijken zou jij hier niet kunnen wonen: bijna de

Nadere informatie

DE CACHE MEER POLDER. De volgende attributen zul je zeker nodig hebben: - natuurlijk een GPS (al dan niet in de vorm van een smartphone),

DE CACHE MEER POLDER. De volgende attributen zul je zeker nodig hebben: - natuurlijk een GPS (al dan niet in de vorm van een smartphone), Met de cache Meer Polder beleef je het heden en verleden van de Meerpolder. Het is een prachtige tocht van ca. 9 km die je lopend of met de fiets kunt doen. Bij Zoetermeer ligt een polder die is heel bijzonder

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: : 335384 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Molenerf de Ster Aantal complexonderdelen Monumentnummers

Nadere informatie

Memo. Omschrijving werkzaamheden molenerven

Memo. Omschrijving werkzaamheden molenerven Memo Voor: Gemeente Molenwaard Datum: 23 augustus 2016 Referentie: INFR150820 160718 M-45 Onderwerp: Omschrijving werkzaamheden molenerven Molenkade Omschrijving werkzaamheden molenerven Aanleiding De

Nadere informatie

INRICHTINGSPLAN VOSSEBOERWEG 12

INRICHTINGSPLAN VOSSEBOERWEG 12 INRICHTINGSPLAN VOSSEBOERWEG 12 Den Ham, gemeente Twenterand SEPTEMBER 2014 INRICHTINGSPLAN VOSSEBOERWEG 12 Den Ham, gemeente Twenterand Opdrachtgever: de heer Ekkel en mevrouw Wessels Vosseboerweg 12

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 527221 Smallepad 5 Herberg van Friesland Aantal complexonderdelen: Monumentnummers van complexonderdelen: 3 527222, 527220, 525617 Woonplaats : Gemeente: Provincie: Hoofdadres van hoofdobject:

Nadere informatie

Nieuwsbrief molen De Nachtegaal nr. 2, november 2011

Nieuwsbrief molen De Nachtegaal nr. 2, november 2011 Nieuwsbrief molen De Nachtegaal nr. 2, november 2011 Nachtegaal verhuisd Onder enorme belangstelling is Nachtegaal neergelaten op zijn nieuwe nest! De molen kon van zijn oude plek worden gehesen en met

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 521251 Smallepad 5 Woonhuis/tabakskerverij Aantal complexonderdelen: Monumentnummers van complexonderdelen: 2 521253, 521252 Woonplaats : Gemeente: Provincie: Hoofdadres van hoofdobject:

Nadere informatie

Quickscan roedenloods en molenerven Molenkade, Groot-Ammers

Quickscan roedenloods en molenerven Molenkade, Groot-Ammers Quickscan roedenloods en molenerven Molenkade, Groot-Ammers Opdrachtgever: Auteurs: Foto s: Fotografie en tekst: Iv-Water b.v. Ellen Steendam, Debby Gerritsen, Onno Helleman (Erfgoedhuis Zuid-Holland)

Nadere informatie

winnaar 2015 BOERDERIJ KLEIN HOEFIJZER een klein openluchtmuseum

winnaar 2015 BOERDERIJ KLEIN HOEFIJZER een klein openluchtmuseum winnaar 2015 BOERDERIJ KLEIN HOEFIJZER een klein openluchtmuseum genomineerd voor De Wassenaarse Monumenten Prijs 2015 Dit is een uitgave ter gelegenheid van de nominatie van de Wassenaarse Monumenten

Nadere informatie

Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht. Op de kaart hierboven zie je het hele gebied.

Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht. Op de kaart hierboven zie je het hele gebied. Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht In deze les en tijdens de excursie gaat het over het gebied de Hooge Boezem achter Haastrecht en het gebied eromheen. In de omgeving van Haastrecht en

Nadere informatie

BEELDKWALITEITSPLAN BUITENGEBIED UITGEEST, GEDEELTELIJKE HERZIENING PERCEEL BUSCH EN DAM 8. Aanvrager: De heer R.P.M. van den Berg.

BEELDKWALITEITSPLAN BUITENGEBIED UITGEEST, GEDEELTELIJKE HERZIENING PERCEEL BUSCH EN DAM 8. Aanvrager: De heer R.P.M. van den Berg. BEELDKWALITEITSPLAN BUITENGEBIED UITGEEST, GEDEELTELIJKE HERZIENING PERCEEL BUSCH EN DAM 8 Aanvrager: De heer R.P.M. van den Berg Lagendijk 11 1911 MT Uitgeest Opgesteld door: architectenburo Cees van

Nadere informatie

Lesbrief De Meerpolder 400 jaar:

Lesbrief De Meerpolder 400 jaar: Lesbrief De Meerpolder 400 jaar: 1616-2016 Het doel van deze lesbrief is, dat je leert: 1. hoe het landschap rondom Zoetermeer is ontstaan. 2. dat turf eeuwenlang een erg belangrijke brandstof was. 3.

Nadere informatie

De Merode. Driehoefijzersstraat 72, Zevenbergschen Hoek

De Merode. Driehoefijzersstraat 72, Zevenbergschen Hoek De Merode Driehoefijzersstraat 72, Zevenbergschen Hoek Foto's Zevenbergschen Hoek De Merode Kenmerken Adres Driehoefijzersstraat 72 Huidige functie Bedrijfswoning Postcode/plaats Oorspronkelijke functie

Nadere informatie

: langhuisboerderij met aangebouwd bakhuisje en omliggend groen erf

: langhuisboerderij met aangebouwd bakhuisje en omliggend groen erf Gemeentelijk monument nr. : OVERB 1 Adres : De Hucht 30 Plaats : Overberg Kadastrale aanduiding : AMR02 G 00825 Bouwjaar : 1883 Type : langhuisboerderij met aangebouwd bakhuisje en omliggend groen erf

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 525287 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Complexnaam: Veelust Aantal complexonderdelen:

Nadere informatie

Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens

Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens Toelichting molenbiotoop traditionele windmolens 1. Inleiding In het plangebied zijn twee cultuurhistorisch waardevolle windmolens aanwezig, te weten molen De Hoop aan het Vlissings Bolwerk en de molen

Nadere informatie

BENSCHOP (Polsbroekerdam), Benedeneind ZZ 437

BENSCHOP (Polsbroekerdam), Benedeneind ZZ 437 BENSCHOP (Polsbroekerdam), Benedeneind ZZ 437 De Fredrik Hoeve bj. 1917 1. Woonboerderij, ca. 545m² schuurruimte, ondergrond en erf 4.465m². 2. Boomgaard 1.446m². 3. Diverse percelen grasland met water

Nadere informatie

Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011

Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011 Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011 Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg COLOFON

Nadere informatie

De Googermolen in Oude Wetering

De Googermolen in Oude Wetering De Googermolen in Oude Wetering Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 - Foto: Jan van t Zelfde 1. Dijken en duinen zorgen voor droge

Nadere informatie

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein. Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein. Uit: C. Baardman, Leo J. Leeuwis, M.A. Timmermans, Langs Merwede en Giessen (Den Haag 1961) Op de zuidelijke oever van de

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK gemeentelijk monument; raadsbesluit 24 juni 2003

GEMEENTE OLDEBROEK gemeentelijk monument; raadsbesluit 24 juni 2003 straat + huisnummer : Zuiderzeestraatweg 230 postcode + plaats : 8096 CH OLDEBROEK naam object : kadastrale aanduiding : gemeente Oldebroek, sectie AF, nr. 275 bescherming : gemeentelijk monument registratienummer

Nadere informatie

Een rijker en groter land dankzij molens

Een rijker en groter land dankzij molens Welkom op de molen Een rijker en groter land dankzij molens RIJKER Nederland heeft een groot deel van zijn welvaart te danken aan de inzet van molens. Met gebruik van molens werden eeuwenlang talloze producten

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 een hark Een lange steel met een soort kam van ijzer eraan. de fontein Een bak waaruit water spuit. Het is voor de sier. Een wasbak in de badkamer wordt ook

Nadere informatie

Geweldigershoek 2. Langs- en dwarsdoorsnede kapconstructie en zolderplattegrond van het hoofdhuis op de hoek. Geweldigershoek

Geweldigershoek 2. Langs- en dwarsdoorsnede kapconstructie en zolderplattegrond van het hoofdhuis op de hoek. Geweldigershoek GEWELDIGERSHOEK 2 Het huis ligt op de zuidoosthoek van de Geweldigershoek en de Dieserstraat en bestaat eigenlijk uit twee huizen, een groter witgepleisterd hoekhuis en een heel klein huisje daar links

Nadere informatie

Rozenvendreef 1, Roosendaal

Rozenvendreef 1, Roosendaal Rozenvendreef 1, Roosendaal Bouwjaar: midden/einde 18e eeuw Gegevens monument Locatie: CBS Typering: Bouwjaar: Rozenvendreef 1, 4707 PD Roosendaal Boerderijcomplex midden/einde 18e eeuw Architect: Soort

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

Bennebroekerlaan 10. Bouwjaar : Circa 1890 Architect : : Neorenaissance-trant met invloed van de Chaletstijl Oorspronkelijke functie : Woonhuis

Bennebroekerlaan 10. Bouwjaar : Circa 1890 Architect : : Neorenaissance-trant met invloed van de Chaletstijl Oorspronkelijke functie : Woonhuis Bennebroekerlaan 10 Straat en huisnummer : Bennebroekerlaan 10 Postcode en plaats : 2121 GR Bennebroek Kadastrale aanduiding : A4647 Complexonderdeel : Naam object : De Lijsterhof Bouwjaar : Circa 1890

Nadere informatie

Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens

Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens Bijlage Toelichting molenbiotopen traditionele windmolens 1. Inleiding Voor het behoud van traditionele windmolens is het van belang dat deze technisch kunnen blijven functioneren. Een zoveel mogelijk

Nadere informatie

TE KOOP. Bombaij 8 a K.K TD Doezum. Makelaardij van der Wier O.G.

TE KOOP. Bombaij 8 a K.K TD Doezum. Makelaardij van der Wier O.G. TE KOOP 595.000 K.K. Makelaardij van der Wier O.G. Provincialeweg 124 9865 AL Opende 0594-657401 info@makelaardijvanderwier.nl Bombaij 8 a 9863 TD Doezum Bombaij 8 a 9863 TD Doezum Inleiding Deze bijzondere

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 512849 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Boerderijcomplex Aantal complexonderdelen

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 511054 Smallepad 5 Boerderijcomplex Aantal complexonderdelen: Monumentnummers van complexonderdelen: 3 511057, 511056, 511055 Woonplaats : Gemeente: Provincie: Hoofdadres van hoofdobject:

Nadere informatie

Boerderij Binnenwijzend 102

Boerderij Binnenwijzend 102 Boerderij Binnenwijzend 102 Hoogkarspel De stolpboerderij Binnenwijzend 102 is in 2015 gesloopt vanwege de aanleg van de doorsteek van de N23 (Alkmaar- Zwolle). Het betreft een karakteristieke Noord- Hollandse

Nadere informatie

TUINDERSWONING DE GOORN 19 DE GOORN 19

TUINDERSWONING DE GOORN 19 DE GOORN 19 TUINDERSWONING DE GOORN 19 DE GOORN 19 Bouw- en bewoningsgeschiedenis Bewoners Het huis dateert uit 1896. Het werd (vermoedelijk) gebouwd in opdracht van Klaas Groot. Klaas Groot was getrouwd met Antje

Nadere informatie

sporen zoeken Opdracht 2 Sporen zoeken van 1000 jaar waterbeheer. Zoek de plekken en maak de vragen.

sporen zoeken Opdracht 2 Sporen zoeken van 1000 jaar waterbeheer. Zoek de plekken en maak de vragen. Sporen zoeken van 1000 jaar waterbeheer. Zoek de plekken en maak de vragen. Naam: Klas: Datum: Vul in dit vak je antwoorden in 1277 Graaf Floris V neemt een belangrijke beslissing tegen wateroverlast:

Nadere informatie

Typering van het monument: Woonhuis uit 1896 dat deel uitmaakt van de historische bebouwingsstructuur van de dorpskern Hunsel.

Typering van het monument: Woonhuis uit 1896 dat deel uitmaakt van de historische bebouwingsstructuur van de dorpskern Hunsel. Kerngegevens gemeentelijk monument: Monumentnummer : GM088 Naam monument : n.v.t. Adres : Jacobusstraat 2 Postcode en plaats : 6013 KK Hunsel Kadastrale aanduiding : HSL00 sectie B nr(s) 2771 Coördinaten

Nadere informatie

De Molenaar. Inleiding

De Molenaar. Inleiding De Molenaar Inleiding Ik denk niet dat je tegenwoordig nog gemakkelijk als molenaar de kost kunt verdienen. Want machines hebben al lang geleden de taak van windmolens overgenomen. Zo n 150 jaar geleden

Nadere informatie

Gemeentelijk monument nr. : LEE 1. Adres : Maarsbergseweg 21-23. Kadastrale aanduiding : LSM00 B 00588 G 0000. : 1929-1933 en later

Gemeentelijk monument nr. : LEE 1. Adres : Maarsbergseweg 21-23. Kadastrale aanduiding : LSM00 B 00588 G 0000. : 1929-1933 en later Gemeentelijk monument nr. : LEE 1 Adres : Maarsbergseweg 21-23 Plaats : Leersum Kadastrale aanduiding : LSM00 B 00588 G 0000 Bouwjaar Type : 1929-1933 en later : Industrieel complex Omschrijving Inleiding

Nadere informatie

Monumentbeschrijving. Kerkstraat 77 Westerbeek. Drs. Elke de Rooij

Monumentbeschrijving. Kerkstraat 77 Westerbeek. Drs. Elke de Rooij Monumentbeschrijving Kerkstraat 77 Westerbeek Drs. Elke de Rooij Westerbeek, Kerkstraat 77 (gemeente Sint Anthonis) Algemene gegevens Oorspronkelijke functie : boerderij Huidige functie : woonhuis Bouwjaar

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 525069 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Boerderijcomplex Aantal complexonderdelen

Nadere informatie

Oostpaan IS, 20, Maasland

Oostpaan IS, 20, Maasland Oostpaan IS, 20, Maasland Concept Oostgaag 18/20, 3155 CG Maasland Het pand staat aangegeven op de kadastrale minuut van ca. 1820. Het wordt dan bewoond door Pieter de Wilde, arbeider. Het was dus een

Nadere informatie

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden opdrachtvel naam Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden Ben je eerder klaar met de vragen? Dan mag je beginnen met de woordzoeker op de laatste pagina. 1. Welk antwoord is goed?

Nadere informatie

Lookwatering 1, 2635 CJ Den Hoorn

Lookwatering 1, 2635 CJ Den Hoorn Lookwatering 1, 2635 CJ Den Hoorn De bescherming betreft de voormalige tuinderswoning uit 1929 aan de Lookwatering 1. De recente serre valt niet onder de bescherming. De tuinderswoning is gelegen in het

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 512849 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Complexnaam: Boerderijcomplex Aantal

Nadere informatie

Rijweg 30 te Waardenburg

Rijweg 30 te Waardenburg Rijweg 30 te Waardenburg Vraagprijs 399.000,-- k.k. Kenmerken & Locatie Vraagprijs 399.000,-- k.k. Bouwjaar ca. 1912 Soort woning Aantal kamers 7 Aantal slaapkamers 4 Inhoud woning ca. 500 m³ vrijstaande

Nadere informatie

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie Deelgebied 4, Vorchten 1. Beschrijving bestaande situatie der tijden zijn aanbouwen gerealiseerd, soms opvallend qua massa maar zodanig rekening houdend met de locatie en zichten dat zij geen afbreuk doen

Nadere informatie

erg bijzonder is. Om U een idee te geven volgt hieronder een tekening. Tek. 4 14

erg bijzonder is. Om U een idee te geven volgt hieronder een tekening. Tek. 4 14 Historische Kring IJsselstein 9 (dec. 1978). - Dl.9 grensconflicten tussen de hoge heren van Holland en Utrecht niet uitvlakken. Niet alleen IJsselstein werd oorlogsslachtoffer, maar ook vele boerderijen

Nadere informatie

Werkboekje bij de digibordles Noord-Holland werkt aan water

Werkboekje bij de digibordles Noord-Holland werkt aan water Werkboekje bij de digibordles Noord-Holland werkt aan water Naam: Opdracht 1 De strijd tegen het water in Noord-Holland Je hebt in de klas net de digibordles Noord-Holland werkt aan water gedaan. Wat heb

Nadere informatie

de Stevenhofjesmolen in Leiden Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 -

de Stevenhofjesmolen in Leiden Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 - de Stevenhofjesmolen in Leiden Lesbrief van de Rijnlandse Molenstichting, bestemd voor leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs - 1 - 1. Dijken en duinen zorgen voor droge voeten Een groot deel

Nadere informatie

De Himpenser poldermole. poldermole. De Himpenser. Bouwjaar: 1863 Functie: Poldermolen

De Himpenser poldermole. poldermole. De Himpenser. Bouwjaar: 1863 Functie: Poldermolen De Himpenser poldermole De Himpenser poldermole Bouwjaar: 1863 Functie: Poldermolen Het Wetterskip Fryslan gebruikt deze molen om de Hempenser polder (elektrisch) te bemalen. Enige historie: De Hempensermeer

Nadere informatie

werelderfgoed Opdracht 1

werelderfgoed Opdracht 1 Naam: Klas: Datum: Welkom in één van de Schatkamers van de wereld. In deze lessen leer je meer over Werelderfgoed Kinderdijk. Welke sporen van duizend jaar waterbeheer kun jij hier nog terugvinden? Definitie

Nadere informatie

LEZEN. Terpentijd - 1500

LEZEN. Terpentijd - 1500 1 LEZEN Terpentijd - 1500 Oorspronkelijk bood een terp plaats aan één of enkele boerderijen. Sommige van deze huisterpen groeiden later aan elkaar vast tot een grote woonheuvel. Door de geïsoleerde ligging,

Nadere informatie

Toplocatie Tolberg. Ruim 8.550 m² aan mogelijkheden

Toplocatie Tolberg. Ruim 8.550 m² aan mogelijkheden Toplocatie Tolberg Ruim 8.550 m² aan mogelijkheden Algemeen Aan de rand van Roosendaal is in de jaren 70 van de vorige eeuw de wijk Tolberg ontwikkeld. De boerderij en de bijgebouwen met aangrenzende buitenruimten,

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 506974 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Boerderijcomplex Aantal complexonderdelen

Nadere informatie

Negentien windmolens van rond 1740

Negentien windmolens van rond 1740 Wandelroute Kinderdijk Lengte: 11 en 20 kilometer Landschap: veenweidegebied, soms zacht en drassig Routebeschrijving: zie pagina 70 Markering: geen Plattegrond: beschikbaar (zie: www.klikprintenwandel.nl)

Nadere informatie

Landschappelijke inpassing Land bouw en dierhouderij bedrijf, Fam. A.J. de Hullu Kokersweg PK 2 Zuidzande.

Landschappelijke inpassing Land bouw en dierhouderij bedrijf, Fam. A.J. de Hullu Kokersweg PK 2 Zuidzande. Landschappelijke inpassing Land bouw en dierhouderij bedrijf, Fam. A.J. de Hullu Kokersweg 2 4505PK 2 Zuidzande. Opstelling van dit plan is tot stand gekomen na inwinning van advies, en het volgen van

Nadere informatie

Erven zijn vaak een combinatie van een woning + iets anders. Samen vormen de erven een groen eiland in de open broeklanden. Beemte.

Erven zijn vaak een combinatie van een woning + iets anders. Samen vormen de erven een groen eiland in de open broeklanden. Beemte. Erven zijn vaak een combinatie van een woning + iets anders. Samen vormen de erven een groen eiland in de open broeklanden Beemte 146 Dorpsrecepten Beemte 147 Uddel / Radio Kootwijk / Hoog Soeren / Hoenderloo

Nadere informatie

OMKE JAN WOUDSEND, FRIESLAND

OMKE JAN WOUDSEND, FRIESLAND OMKE JAN WOUDSEND, FRIESLAND FRIESE BOERDERIJ - OMKE JAN Type: renovatie Functie: horeca en Bed&Breakfast Opdrachtgever: privaat Status: opgeleverd (september 2016) In juni 2014 zijn we gevraagd om een

Nadere informatie

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST 85 2015-1

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST 85 2015-1 DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST 85 2015-1 1 Het laatste dijkhuis van Zwaagdijk In Zwaagdijk Oost, geklemd tussen dijk en dijksloot, ligt het huis van Joop Grent. Ooit stonden hier zes of zeven van dergelijke dijkhuisjes,

Nadere informatie

Beeldkwaliteitsplan Locatie Vingerling, Provincialeweg-West, Haastrecht. Maart 2010

Beeldkwaliteitsplan Locatie Vingerling, Provincialeweg-West, Haastrecht. Maart 2010 Beeldkwaliteitsplan Locatie Vingerling, Provincialeweg-West, Haastrecht Maart 2010 De locatie Vingerling te Haastrecht Wonen langs de Hollandsche IJssel Colofon Opdrachtgever Regionale en stedelijke infrastructuur

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 527199 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Aantal complexonderdelen 2 527200,

Nadere informatie

TE KOOP Vrijstaande woning met loods op een perceel van 780 m²

TE KOOP Vrijstaande woning met loods op een perceel van 780 m² Langeweg 11 Postbus 1166 3260 AD Oud-Beijerland Tel: 0186-634200 Fax: 0186-634276 TE KOOP Vrijstaande woning met loods op een perceel van 780 m² Kwakscheweg 5 3261 LG Oud-Beijerland Algemeen Deze vrijstaande

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 526929 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Complexnaam Acacialaan Aantal complexonderdelen

Nadere informatie

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen?

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen? Lees het verhaal over de Albor de jager. Albor is de jongste van de 5 jagers. De speer van Albor is van vuursteen. De jagers vinden een spoor van een hert Het spoor is vers, het hert is dichtbij. De jagers

Nadere informatie

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Landschapsbeheer Drenthe Nijend 18a, 9465 TR, Anderen Inhoudsopgave Inventarisatiegebied Emmer-Erfscheidenveen... 3 Overzicht alle waarnemingen... 3 Type elementen...

Nadere informatie

MOLENS SIMAV. in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. molenstichting

MOLENS SIMAV. in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. molenstichting in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden molenstichting SIMAV CULTUREEL ERFGOED Zorgen voor ons Cultureel Erfgoed om volgende generaties over het belang ervan te leren AL RUIM 60 JAAR ACTIEF Molens

Nadere informatie

6Plekjes met voelbare historie

6Plekjes met voelbare historie 6Plekjes met voelbare historie Waterwegen hebben in heel veel belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis een rol gespeeld. Voor aanval en verdediging tijdens oorlogen, voor het vervoer van goederen

Nadere informatie

Te koop Vrijstaande woning met schuur gelegen op een ruim perceel van m²

Te koop Vrijstaande woning met schuur gelegen op een ruim perceel van m² Langeweg 11 Postbus 1166 3260 AD Oud-Beijerland Tel: 0186-634200 Fax: 0186-634276 Te koop Vrijstaande woning met schuur gelegen op een ruim perceel van 1.135 m² Zwanegatsedijk 10 3299 LT Maasdam Algemeen

Nadere informatie

Verkavelingsschets Lage Randweg 34, Uden

Verkavelingsschets Lage Randweg 34, Uden Verkavelingsschets Lage Randweg 34, Uden Aanleiding erfbeplantingsplan Aan de Lage Randweg 34 is momenteel een varkenshouderij gevestigd. De eigenaar is voornemens de bedrijfsactiviteiten te beëindigen.

Nadere informatie

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut maart 2014 - H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut Inhoud blz 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1 1.2 Vraagstelling 1 1.3 Aanpak 2 1.4 Leeswijzer 2 2 Resultaten van de enquête 2.1 Respons

Nadere informatie

BOERDERIJ DE KREIL 30 - BARSINGERHORN

BOERDERIJ DE KREIL 30 - BARSINGERHORN 1 BOERDERIJ DE KREIL 30 - BARSINGERHORN 2015-4 De statige stolpboerderij van het (Noord-Hollandse) normaaltype is in zijn huidige vorm als melkveebedrijf en kaasmakerij gebouwd in 1863, middenin de bloeiperiode

Nadere informatie

aanwijzing tot gemeentelijk monument van het object Warmoezierskade 1

aanwijzing tot gemeentelijk monument van het object Warmoezierskade 1 II besluit van burgemeester en wethouders iz-nummer onderwerp 2005.24231 aanwijzing tot lijk monument van het object Warmoezierskade 1 burgemeester en wethouders van gouda Gelezen het advies d.d. 26 september

Nadere informatie

BESCHRIJVING VAN DE BOERDERIJEN EN BIJGEBOUWEN T.B.V. DE INSTANDHOUDING OF SLOOP VAN DE BIJGEBOUWEN EN ERFVERBETERING.

BESCHRIJVING VAN DE BOERDERIJEN EN BIJGEBOUWEN T.B.V. DE INSTANDHOUDING OF SLOOP VAN DE BIJGEBOUWEN EN ERFVERBETERING. BESCHRIJVING VAN DE BOERDERIJEN EN BIJGEBOUWEN T.B.V. DE INSTANDHOUDING OF SLOOP VAN DE BIJGEBOUWEN EN ERFVERBETERING. In het algemeen kan worden opgemerkt dat de hierna te beschrijven en te handhaven

Nadere informatie

ALBLASSERDAM Door menig voorbijganger zal de witgekalkte, wiekloze molen aan de rand van Alblasserdam de afgelopen jaren ten dode opgeschreven zijn.

ALBLASSERDAM Door menig voorbijganger zal de witgekalkte, wiekloze molen aan de rand van Alblasserdam de afgelopen jaren ten dode opgeschreven zijn. ALBLASSERDAM Door menig voorbijganger zal de witgekalkte, wiekloze molen aan de rand van Alblasserdam de afgelopen jaren ten dode opgeschreven zijn. Toch is de kans groot dat de Souburghse molen een nieuw,

Nadere informatie

Bijlage I Advies Stichting de Brabantse Boerderij

Bijlage I Advies Stichting de Brabantse Boerderij Bijlage I Advies Stichting de Brabantse Boerderij LBP SIGHT R085542ae.fvl 34 Boerderij-ensemble Wildelot, Rosepdreef 6 te Oisterwijk Inleiding Op verzoek van Dhr. Arend Dijkstra, rentmeester van landgoed

Nadere informatie

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort Complexnummer: 499085 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Complexnaam: Boerderijcomplex Aantal

Nadere informatie

Het huis had een houten skelet, daartussen fistelstek besmeerd met leem.

Het huis had een houten skelet, daartussen fistelstek besmeerd met leem. Alle huizen zonder steen. In de Middeleeuwen is het dorp Boxtel ontstaan. Het dorp was klein. Rond 1100 lag er een motteheuvel met daarnaast een paar voorraadschuren. Beiden werden door water omsloten.

Nadere informatie

Typering van het monument: Trafohuisje met afbeelding van Maria, waarvan de bouwstijl is aangepast aan de omgeving.

Typering van het monument: Trafohuisje met afbeelding van Maria, waarvan de bouwstijl is aangepast aan de omgeving. Kerngegevens gemeentelijk monument: Monumentnummer : GM092 Naam monument : n.v.t. Adres : Margarethastraat 13 Postcode en plaats : 6014 AE Ittervoort Kadastrale aanduiding : ITV00 sectie B nr(s) 1237 Coördinaten

Nadere informatie