Aanvraag Instemming Winningsplan. Spijkenisse-Intra. 23 oktober 2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aanvraag Instemming Winningsplan. Spijkenisse-Intra. 23 oktober 2017"

Transcriptie

1 Aanvraag Instemming Winningsplan Spijkenisse-Intra 23 oktober

2 1 Samenvatting Achtergrond winningsplannen algemeen Het winnen van aardgas uit een gasveld wordt vastgelegd in een winningsplan. Kort gezegd beschrijft het winningsplan de technische aspecten van de winning (met nadruk op de ondergrond, zoals de geologie) en de mogelijke risico s en effecten met betrekking tot bodemdaling en -trilling, inclusief eventuele maatregelen. De winning kan alleen plaatsvinden indien de Minister van Economische Zaken (EZ) instemt met het winningsplan. Het uitgangspunt hierbij is de Mijnbouwwet, waaraan voldaan moet worden. De procedure van een winningsplan duurt circa 10 maanden en bevat de volgende stappen: NAM dient een winningsplan in bij de Minister van EZ en vraagt om instemming. De Minister van EZ vraagt advies aan verschillende partijen die bij de winning betrokken zijn, zoals: provincies, gemeenten, waterschappen, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), Technische commissie bodembeweging (Tcbb), TNO en de Mijnraad. Deze adviezen worden meegenomen in het ontwerp instemmingsbesluit van de Minister van EZ. Het ontwerp besluit ligt vervolgens voor een periode van 6 weken ter inzage. Iedereen kan in deze fase reageren door een zienswijze in te dienen. Vervolgens worden deze zienswijzen behandeld en stelt EZ een definitief instemmingsbesluit op. Uiteindelijk zal de Minister al dan niet instemmen met het winningsplan. Er kunnen ook aanvullende voorschriften worden gesteld. Het definitieve instemmingsbesluit gaat vervolgens nog 6 weken ter inzage voor beroep. Alleen belanghebbenden kunnen in deze fase beroep aantekenen. Indien er beroep is ingediend dan zal de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State hierover oordelen. Bij een definitief winningsplan verloopt de gaswinning verder volgens dit winningsplan; indien er afwijkingen zijn zal NAM een herziening van het winningsplan moeten indienen. Naast het winningsplan kunnen nog diverse andere vergunningen noodzakelijk zijn, zoals een milieuvergunning en bouwvergunning. Voor meer informatie zie ook Achtergrond winningsplan Spijkenisse-Intra Dit winningsplan omvat het nieuwe gasveld Spijkenisse-Intra. Het veld (ook wel voorkomen genoemd in winningsplannen) is bij indiening van dit winningsplan nog niet aangeboord en aangetoond. Het veld ligt in de provincie Zuid-Holland en ligt volledig in de gemeente Nissewaard. Het veld zal vanaf de locatie Spijkenisse- Oost-1 (SPKO) door één put (SPKO-4) worden geproduceerd. Het gewonnen gas zal via bestaande infrastructuur naar het landelijke Gasunie netwerk worden getransporteerd. Het is mogelijk dat de boring onvoldoende gas aantreft in het Spijkenisse-Intra veld. Dan zal de put niet aangesloten worden en is dit winningsplan (achteraf) niet nodig. 2

3 Hoeveel gas kan worden gewonnen? NAM verwacht in een succes scenario 61 tot 215 miljoen Nm 3 aardgas te winnen uit het Spijkenisse-Intra veld over de periode , afhankelijk van het productiescenario. De uiteindelijke productie hangt af van het productiegedrag van de nieuwe put. Het veld is nog niet aangetoond en heeft geen historische productie. Bodemdaling door gaswinning Door de winning van gas uit diepe gesteentelagen neemt de druk van het gas in het gesteente langzaam af. Het gewicht van kilometers dikke gesteentelagen boven het gasveld zorgt ervoor dat de gashoudende gesteentelaag iets wordt samengeperst. Dit kan zich aan de oppervlakte manifesteren in een lichte bodemdaling; een zeer geleidelijk proces, dat over decennia plaatsvindt en zich over een groot gebied uitstrekt. Om een beeld te geven; de helling die ontstaat door bodemdaling door gaswinning is typisch een paar centimeter over de lengte van een kilometer. Op het niveau van een woning komt dit neer op een verschil van de dikte van 1 vel A4 papier tussen de voor- en achtergevel. Meer informatie staat op en op de TNO website Het winningsplan bevat een overzicht van de gemeten bodemdaling tot nu toe en een prognose tot een stabiele eindsituatie aan het einde van de winning in Voor het meten van bodemdaling worden vaste peilmerken 3

4 gebruikt die al sinds 1989 om de 3 jaar gemeten worden. De meest recente grootschalige meting is gedaan in In het gebied vindt plaatselijk sterke autonome bodemdaling plaats. Autonome bodemdaling is de bodemdaling die in het gebied aanwezig is zonder invloed van gaswinning (bijvoorbeeld door inklinking). Dit maakt directe meting van bodemdaling door gaswinning moeilijk. De verwachte bodemdaling door toekomstige gaswinning is verwaarloosbaar: minder dan 2 cm over een periode van minder dan 10 jaar. Dit is een zeer geringe bodemdaling die binnen de onzekerheidsmarge valt van de metingen naar bodemdaling. Schade door bodemdaling wordt niet verwacht omdat de bodemdaling door gaswinning beperkt, langzaam en over een groot gebied plaatsvindt. Hierdoor kunnen waterpeilen door het waterschap Hollandse Delta worden aangepast. NAM is aansprakelijk voor eventuele meerkosten van bijvoorbeeld het peilbeheer als gevolg van bodemdaling door gaswinning. Bij een bodemdaling van minder dan 2 cm is daar overigens geen sprake van, omdat de jaarlijkse schommelingen in de waterstand aanzienlijk groter zijn. Mocht de periodiek gemeten bodemdaling door gaswinning significant afwijken van de huidige voorspelling, dan zal NAM een actualisatie van het winningsplan moeten opstellen. Toelichting risico van aardbevingen In 2014 is een rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid verschenen met een duidelijke boodschap: er moet meer aandacht komen voor de veiligheid bij gaswinning. Dit heeft geleid tot aanpassing van de Mijnbouwwet. In de tussentijd is door SodM een methodiek ontwikkeld om het risico van aardbevingen beter in beeld te brengen. Bedrijven als NAM moeten deze methodiek gebruiken in de winningsplannen. In het winningsplan Spijkenisse-Intra is het risico van aardbevingen volgens deze nieuwe methodiek uitgewerkt. Op basis van verschillende parameters met betrekking tot de ondergrond en gasproductie is bepaald wat de waarschijnlijkheid is dat een gasveld zou kunnen beven. Daarnaast wordt op basis van de specifieke geologische eigenschappen een inschatting gemaakt van de sterkste beving waar theoretisch gezien rekening mee moet worden gehouden. Ook is rekening gehouden met andere elementen, zoals de opbouw van de ondiepe ondergrond en bevolkingsdichtheid. Velden die zouden kunnen beven worden ingedeeld in 3 categorieën, waarbij categorie 1 de lichtste en categorie 3 de zwaarste is. Afhankelijk van de risicocategorie gelden er voor een veld monitoringsverplichtingen, beheersmaatregelen en onderzoeksverplichtingen. Alleen het Groningen gasveld valt in categorie 3. Onder de lijn Amsterdam-Arnhem hebben zich in Nederland nooit aardbevingen door gaswinning voorgedaan (tot 2017 konden in dit gebied trillingen met een magnitude groter dan 2 gedetecteerd worden, in de toekomst kunnen ook kleinere, niet-voelbare trillingen gemeten worden). Theoretisch is een beving echter niet onmogelijk. Uit de seismische risicoanalyse die is uitgevoerd voor Spijkenisse-Intra volgt dat dit voorkomen in de laagste risicocategorie 1 valt. Het is belangrijk om te benadrukken dat het risico van aardbevingen en schade door gaswinning niet te vergelijken is met de situatie in Groningen vanwege de omvang van de reservoirs. Omdat bodemtrillingen niet worden verwacht, wordt ook geen schade aan gebouwen verwacht. Echter, NAM is altijd wettelijk aansprakelijk voor schade die zij veroorzaakt volgens het Burgerlijk Wetboek. Mochten omwonenden toch schade ondervinden, dan kan dat gemeld worden bij NAM of bij het Landelijk Loket Mijnbouwschade. 4

5 Inhoud 1 Samenvatting... 2 Inhoud... 5 Formulier aanvraag instemming winningsplan Inleiding Doel van het Winningsplan Leeswijzer Plaats van winning Productielocatie, put(ten) en voorkomen(s) Schematische weergave gasbehandeling en afvoer van het gas Boringen Inleiding: Algemene beschrijving van een put Overzicht boring(en) in Spijkenisse-Intra Schematische voorstelling putverbuizing(en) Putstimulatie Ondergrond Inleiding: hoe worden de ondergrond-eigenschappen gemeten Geologie en gesteente-eigenschappen van het voorkomen Gesteente-eigenschappen van de bovenliggende lagen Andere gebruiksmogelijkheden van de ondergrond Ontwikkelingsvooruitzichten Inleiding Historische Productie Onzekerheden Winningsstrategie & reservoir management Winningssnelheid Duur van de winning Jaarlijks eigengebruik bij winning Jaarlijks bij winning afgeblazen/afgefakkelde koolwaterstoffen Stoffen die jaarlijks worden mee geproduceerd Jaarlijks bij winning in de ondergrond terug te brengen delfstoffen en andere stoffen Bodemdaling Inleiding: hoe komt bodemdaling tot stand Bodemdalingsmodel & historische bodemdaling Bodemdalingsvooruitzichten Onzekerheid in verwachte bodemdaling Monitoring van bodemdaling Mogelijke gevolgen van de verwachte bodemdaling

6 7.7 Maatregelen om (gevolgen van) bodemdaling te voorkomen of te beperken Bodemtrilling Inleiding: hoe komen bevingen ten gevolge van gaswinning tot stand Historische bevingen Algemeen kader voor Seismische Risico Analyse Seismische Risico Analyse voor Spijkenisse-Intra Mogelijke gevolgen van bevingen ten gevolge van gaswinning uit Spijkenisse-Intra Monitoring van bodemtrillingen Maatregelen om bodemtrillingen te voorkomen of te beperken Maatregelen die gevolgen van bodemtrillingen beperken of voorkomen Overige omgevingsaspecten Algemeen Effecten op natuur en milieu Verklarende woordenlijst Bijlage A: Bodemdaling: Details en Achtergronden Bijlage B: Seismische Risico Analyse: Details en Achtergronden Bijlage C: Geologische kaarten voor de voorkomens

7 Formulier aanvraag instemming winningsplan ex artikel 34 lid 1 Mijnbouwwet (Mw) juncto artikel 24 Mijnbouwbesluit (Mb) Elektronisch in te dienen bij: Ministerie van Economische Zaken Directie Energie & Omgeving mijnbouwaanvragen@minez.nl Artikel Onderwerp Beschrijving Mw 34 lid 1 Verzoek om instemming met een winningsplan Spijkenisse-Intra een winningsplan voor voorkomens in het continentaal plat vanaf de 12 zeemijlszone een winningsplan voor voorkomens in Nederlands territoir tot 12 zeemijl uit de kust Dit betreft een aanvraag voor een nieuwe winning Algemene gegevens Naam indiener Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Adres Postbus HH Assen Contactpersoon Mw 34 lid 2 Indiener is houder van de vergunning is uitvoerder cf artikel 22 Mw Winningsvergunningsgebied(en) winningsvergunning(en) Ligging Gemeente en Provincie Botlek K.B. dd. 3 juli Gemeente Nissewaard Provincie Zuid-Holland Mw 34 lid 1 Mb 24 lid 1a Mb 24 lid 1a Mr lid 3 Voorkomens koolwaterstoffen Soort koolwaterstof die wordt gewonnen Bestaande of nieuwe winning Spijkenisse-Intra Bunter olie hoog calorisch gas Groningen kwaliteit gas laag calorisch gas zwavelhoudend gas aardgascondensaat winningsplan voor reeds bestaande winning (inclusief voorziene uitbreiding) winningsplan voor nieuwe winning Mw 34 lid 7 Coördinatie vergunningen ja: te weten met: Omgevingsvergunning Watervergunning Mijnbouwmilieuvergunning Anders, namelijk: nee (waarom niet) 7

8

9 2 Inleiding 2.1 Doel van het Winningsplan De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. ( NAM ) is houder van de winningsvergunning Botlek (1991). Conform artikel 34 van de Mijnbouwwet (Mw) dient de winning van koolwaterstoffen te gebeuren in overeenstemming met een winningsplan. In het Mijnbouwbesluit (Mb) is in artikel 24 aangegeven welke informatie het winningsplan moet bevatten. Dit winningsplan omvat het gasvoorkomen Spijkenisse-Intra (Bunter reservoir). Dit gasvoorkomen is nog niet aangetoond door een boring. De reden voor het indienen van dit winningsplan is om productie te kunnen starten bij succesvolle aanboring. Het winningsplan vermeldt de te verwachten productievolumes en de daarbij behorende bodemdalingsvoorspelling en seismische risicoanalyse. 2.2 Leeswijzer In dit document wordt ingegaan op de manier waarop het gas gewonnen wordt, de geologie en de eigenschappen van het ondergrondse gasvoorkomen en de voorspelde productiehoeveelheden, mate van bodemdaling en het risico op aardbevingen. Hoofdstuk 1 (Samenvatting) geeft een overzicht van dit winningsplan en is bedoeld om de belangrijkste punten van het plan uit te leggen zonder technische details. Het nieuwe gasvoorkomen in dit winningsplan zal vanaf één locatie en door één put geproduceerd worden. Hoofdstuk 3 (Plaats van winning) en 4 (Boringen) geven meer informatie over de locatie en de nieuwe put. Hoofdstuk 5 (Ondergrond) geeft een beschrijving van de ondergrond. In hoofdstuk 6 (Ontwikkelingsvooruitzichten) wordt ingegaan op de toekomstige productie en de ontwikkelingsplannen voor het voorkomen in dit winningsplan. De nog te verwachten bodemdaling door toekomstige productie wordt beschreven in hoofdstuk 7 (Bodemdaling). De bodemdaling wordt regelmatig gemonitord volgens een meetplan conform de geldende normen, onder toezicht van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Hoofdstuk 8 (Bodemtrilling) gaat verder in op de seismische risicoanalyse. De seismische risicoanalyse laat zien dat het gasvoorkomen in dit winningsplan in de laagste seismische risicocategorie valt (categorie I). NAM heeft het winningsplan zo bedoeld dat zij binnen de grenzen van het plan opereert als: a. de totale productie uit een veld niet uitkomt boven de maximale totale voorspelde productie in het hoog scenario van sectie 6.5 van dit winningsplan, onafhankelijk van welke put of infrastructuur hierbij gebruikt wordt. Als voorzien wordt dat de cumulatieve productie uit een veld gaat uitkomen boven de cumulatieve productie in het hoog scenario, zal NAM het winningsplan dienen aan te passen; b. de winning niet langer duurt dan de productieperiode in het hoog scenario. Als NAM de winning langer wil voortzetten, zal een verzoek tot wijziging in het instemmingsbesluit moeten worden ingediend of een aangepast winningsplan; c. de gemeten bodemdaling door gaswinning niet groter is dan voorspeld in hoofdstuk 7 van het winningsplan (inclusief de aangehouden onzekerheidsmarges). Als de bodemdaling door gaswinning groter blijkt (of groter lijkt te worden) dan voorspeld, zal NAM het winningsplan dienen aan te passen; d. het veld van dit winningsplan in de risicocategorie blijft ingedeeld zoals in hoofdstuk 8 berekend. NAM zal het winningsplan dienen aan te passen als op basis van nieuwe gegevens of inzichten het seismisch risico van het veld in dit plan groter blijkt te zijn. 9

10 Eventuele toekomstige activiteiten op een locatie (bijvoorbeeld compressie) of in een reservoir (bijvoorbeeld extra putten) zullen de gangbare vergunningsprocedures volgen. Een klein onderdeel van het winningsplan wordt apart toegezonden aan het Ministerie van Economische Zaken. Dit vertrouwelijke deel bevat bedrijfsgevoelige informatie over de verwachte productie- en investeringskosten. Omdat openbaarmaking de concurrentiepositie van NAM in gevaar brengen is dit onderdeel niet openbaar. 10

11 3 Plaats van winning 3.1 Productielocatie, put(ten) en voorkomen(s) Het Spijkenisse-Intra veld zal vanaf de Spijkenisse-Oost-1 locatie door een nieuwe put worden aangeboord. Spijkenisse-Intra ligt volledig in de gemeente Nissewaard in de provincie Zuid-Holland. In Figuur 3-1 is een topografische kaart met de locatie van het Spijkenisse-Intra voorkomen, de bestaande putten in de omringende velden, de Spijkenisse-Oost-1 locatie en pijpleiding weergegeven. In de figuur staan naast de voorkomens ook de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden, beschermde natuurgebieden (inclusief Natura 2000) en eventueel bestaande geothermieputten aangegeven. Figuur 3-1: Topografische kaart en overzicht van het Spijkenisse-Intra voorkomen. De nabijgelegen gasvelden worden via andere putten op de locatie Spijkenisse-Oost-1 geproduceerd. De putten zijn SPKO-1 (Spijkenisse-Oost voorkomen), SPKO-2A (Hekelingen voorkomen), en SPKO- 3 (Spijkenisse-West voorkomen). Voor de winning van het Spijkenisse-Intra voorkomen zal vanaf de Spijkenisse-Oost-1 locatie de nieuwe put SPKO-4 geboord worden. 11

12 Hieronder volgt een luchtfoto van de Spijkenisse-Oost-1 puttenlocatie. Figuur 3-2: de Spijkenisse-Oost-1 puttenlocatie. 3.2 Schematische weergave gasbehandeling en afvoer van het gas Het gas uit het Spijkenisse-Intra voorkomen zal worden geproduceerd via de nieuwe SPKO-4 productie put op de Spijkenisse-Oost-1 locatie. De gasstroom zal worden samengevoegd met de gasstromen van Spijkenisse-Oost, Spijkenisse-West en Hekelingen. Deze gasstroom zal met het geproduceerde gas van andere locaties (Oud-Beijerland-Zuid, Blaaksedijk, Reedijk en Numansdorp) worden samengevoegd. Op de locatie Barendrecht wordt de gecombineerde gasstroom gecomprimeerd en op specificatie gebracht, alvorens af te leveren aan GTS (Gasunie Transport Services B,V, zie Figuur 3-3). Het gestabiliseerde condensaat (het vloeibaar mengsel van koolwaterstoffen dat bij de gasproductie vrijkomt) wordt verpompt naar een verderop gelegen tankterminal. Het gestabiliseerde formatiewater wordt middels tankwagenverlading afgevoerd naar een verwerkingsinstallatie. Figuur 3-3: Schematische weergave gasbehandeling en afvoer van het gas en condensaat 12

13 4 Boringen 4.1 Inleiding: Algemene beschrijving van een put Figuur 4-1 geeft een schematische weergave van een gasproductie-put. Hieronder volgt een korte beschrijving van het boren van een put en de belangrijkste onderdelen. Het boren van een put gebeurt met een boortoren. Voordat de boortoren op locatie wordt geplaatst wordt er een buis in de grond geheid (ongeveer 50 meter diep). De boortoren wordt daarna boven op deze geheide buis opgebouwd. Een boorpijp bestaat van onder naar boven uit een beitel, motor, stabilisatoren, meetapparatuur en boorpijpen tot naar de boortoren. Tijdens het boorproces wordt er gebruik gemaakt van boorvloeistof. Deze zorgt voor het aandrijven van de motor, het verwijderen van boorgruis en koeling van de boorpijp. Tevens levert deze boorvloeistof een hydrostatische druk in het boorgat om gasinstroom te voorkomen. Bovenop het boorgat staat een metalen installatie, bestaande uit verschillende afsluiters die tijdens het boorproces geactiveerd kunnen worden: de BOP ("blow out preventer"). Het boren van een put door de verschillende grondlagen gebeurt in secties waarvan de diameter afneemt met de diepte. Het boorgat wordt verstevigd door middel van een metalen buis: een 'casing'. De casing wordt in het boorgat vast gecementeerd waardoor een sterke en stabiele put ontstaat. Dit geeft bescherming en isolering van bovenliggende grondlagen en het grondwater. Het boren van secties en zetten van casing herhaald zich meerdere keren totdat het gasveld is bereikt. Voor de gasproductie wordt een aparte productie-stijgbuis ('tubing') gebruikt. Deze verbuizing zorgt ervoor dat gas gecontroleerd omhoog kan stromen. De tubing is dus een buis binnen de casing en is zodoende een extra barrière voor het gas. De ruimte tussen de tubing en de casing wordt A-annulus genoemd. De druk in deze annulus wordt voortdurend gemonitord om de goede staat, de integriteit, van de put te kunnen waarborgen. Tevens heeft de tubing verschillende veiligheidskleppen. Als de tubing is geïnstalleerd, worden er perforaties gemaakt in de casing ter hoogte van het reservoir en kan het gas door de tubing omhoog stromen. Aan het oppervlakte is de 'X-mas tree' de verbinding tussen de tubing en de bovengrondse gasleiding. Deze tree is zichtbaar op de locaties en bevat diverse kleppen die nodig zijn om de put te bedienen. In de X-mas tree en in de installatie op de putlocatie zijn speciale meters aanwezig waarmee druk, temperatuur, en gasstroomsnelheid continu gemeten kunnen worden. Figuur 4-1: Schematische weergave van een generieke gasproductie-put. De tekening is niet op schaal (sterk verticaal gekrompen) 13

14

15 4.4 Putstimulatie Gedurende de productie van een put kan het voorkomen dat er aanslag (zgn. scaling, bijv. kalk of zout) optreedt aan de binnenkant van de verbuizing en in de perforaties. Om deze scaling te verwijderen kan het voorkomen dat de put met zuur behandeld wordt. Dit is een routine-handeling waarbij geen overdruk gebruikt wordt, net zoals bij andere ontkalkingen (bijvoorbeeld van een koffiezetapparaat) en de gebruikte chemicaliën worden grotendeels weer teruggewonnen. Deze ontkalking duurt ongeveer een dag en wordt uitgevoerd door een kleine onderhoudsploeg (er is geen boortoren nodig). Door de goede Bunter reservoir eigenschappen wordt er geen hydraulische stimulatie in het Spijkenisse-Intra voorkomen voorzien. 15

16 5 Ondergrond 5.1 Inleiding: hoe worden de ondergrond-eigenschappen gemeten Voor het in beeld brengen van de ondergrond worden een groot aantal metingen uitgevoerd en modellen gemaakt die ons helpen om het voorkomen beter te begrijpen en een voorspelling te kunnen doen hoeveel gas er geproduceerd zal worden. Doordat de vorm van het veld alleen uit indirecte metingen kan worden vastgesteld, en doordat gesteente-eigenschappen alleen worden gemeten in en vlakbij bestaande putten, bestaat er een onzekerheid over de grootte en de andere eigenschappen van het voorkomen. Voorspellingen zullen daardoor altijd door een onzekerheidsmarge omgeven zijn. De grootte van de onzekerheidsmarge verschilt van parameter tot parameter, en zal dus een verschillende impact op verschillende voorspellingen hebben. De vorm en diepte van het veld wordt bepaald uit de analyse van geluidsgolven (zgn. seismiek). De seismiek heeft altijd een zekere mate van ruis. Bovendien zijn de voortplantingssnelheden in de lagen boven het voorkomen onzeker. De exacte diepte van het voorkomen is alleen bekend waar een put het reservoir binnengaat, op een heel klein aantal plaatsen dus. Het gevolg daarvan is dat er een beperkte mate van zekerheid is over de vorm en exacte diepte van het veld. De fysische eigenschappen van gesteente, zoals dichtheid, weerstand en geluidssnelheid, zijn belangrijke parameters voor het bepalen van gesteente-eigenschappen als porositeit, saturatie en doorlaatbaarheid (permeabiliteit). Deze fysische eigenschappen worden gemeten door middel van boorgatmetingen die verkregen zijn door na het boren van de putten meetinstrumenten in de boorgaten te laten zakken. Uit deze boorgatmetingen worden de eigenschappen berekend van het gesteente rond de boorgaten. De eigenschappen van de gesteenten verder weg van de boorgaten worden verkregen door correlatie tussen de verschillende boorgaten, met behulp van een geologisch model van de ondergrond. Inherent hieraan zijn onzekerheden, omdat de eigenschappen van de gesteenten niet overal hetzelfde zijn, en metingen op een klein aantal locaties over een heel veld of zelfs naar een volgende veld geëxtrapoleerd moeten worden. Het gevolg van deze omstandigheden is dat er onzekerheden bestaan over de diverse aspecten van het voorkomen, zoals de hoeveelheid gas, de mogelijke productiesnelheid, het verloop daarvan in de tijd, maar ook over de uiteindelijke bodemdaling. Dat leidt ertoe dat voorspellingen aangaande deze zaken van onzekerheidsmarges voorzien zullen zijn. Voor het Spijkenisse-Intra veld zijn de onzekerheden groot omdat dit een nieuw nog aan te tonen gasveld betreft en er nog geen put in het reservoir geboord is. Zelfs indien de toekomstige boring een gasveld zou aantreffen is het nog mogelijk dat het veld bijvoorbeeld onvoldoende winbare hoeveelheden gas zou kunnen bevatten. Echter, omdat het veld tussen Spijkenisse-West en Spijkenisse-Oost ligt, kunnen we verwachten dat het Spijkenisse-Intra reservoir analoge gesteenteeigenschappen bevat. 5.2 Geologie en gesteente-eigenschappen van het voorkomen Hieronder zullen de geologische formaties uiteengezet worden, zowel die waarin het voorkomen zich bevinden, als de bovenliggende formaties. Voor een volledige beschrijving met nadere uitwerking van gebruikte begrippen wordt verwezen naar referentie (Geology of the Netherlands, Wong et al. (eds), Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences, Amsterdam University Press, 2007). 16

17 Tijdens de geologische geschiedenis (enkele honderden miljoenen jaren) worden lagen die organische bestanddelen bevatten soms diep begraven. Dat kan leiden tot het genereren van gas of olie. Het gas wat daarna vanuit die lagen naar boven stroomt ( migreert ) komt terecht in gesteente wat het reservoir vormt en welke is afgesloten door een afdekkende laag. De lagen in de ondergrond zijn in het algemeen over grote afstanden aanwezig. Door bewegingen van en botsingen tussen de aardplaten in de geologische geschiedenis zijn er golvingen ontstaan in de lagen. Omdat gesteente niet zo buigzaam is kan dit leiden tot breuken. Het resultaat is dat het gesteente uit licht schuinliggende breukblokken bestaat. Figuur 5-1: Geologische tijdschaal met bijbehorende geologische members en hun afkortingen. Enkele van deze gesteentelagen in het Trias zijn reservoirgesteente voor aardgas en zijn afgedekt met een niet-doorlatende laag (zie rechter kolom). In de praktijk wordt meestal gesproken over Upper Bunter en Middel Bunter reservoir in plaats van de specifieke geologische member, waar eigenlijk naar gerefereerd wordt. Reservoir Formaties Bunter Groep (Trias, licht Roze) De Bunter groep is het gashoudend reservoir voor het Spijkenisse-Intra voorkomen. De Bunter heeft zich ontwikkeld tijdens het Trias tijdperk en bestaat in deze voorkomens uit afwisselende lagen van zandsteen en kleisteen, met soms wat laagjes carbonaten. De Bunter kan worden opgedeeld in een Lower-, Middel- en Upper-Bunter, binnen welke individuele formaties & members bestaan. Voor het Spijkenisse-Intra voorkomen is de Upper Bunter de belangrijkste gashoudende laag. (zie Figuur 5-1). Bron Koolwaterstoffen: Het gas in de Bunter voorkomens is gevormd in de koollagen van het Carboon. Omdat deze koollagen diep zijn begraven, onder voldoende druk en temperatuur, zijn de organische elementen gas gaan genereren. Omdat gas lichter is dan water, is dit gas in verloop van tijd omhoog gemigreerd 17

18 langs breuken, door verticaal permeabele lagen en natuurlijke fracturen naar de bovenliggende zandsteenlagen van Trias ouderdom met goede reservoireigenschappen (Bunter reservoir). Het gas zal zich verzamelen in de hoogste plaatsen van het reservoir omdat het lichter dan water is; boringen zullen dan ook op zulke plaatsen gericht zijn. Structuur Het Spijkenisse-Intra veld is gevormd in een breukstructuur. Het reservoir wordt afgesloten door kleilagen van Boven-Trias en Jura Ouderdom. Het voorkomen zit in een gekanteld breukblok tussen de velden Spijkenisse-Oost en Spijkenisse-West in. Figuur 5-2: Geologische West-Oost dwarsdoorsnede vanaf het maaiveld tot aan de Bunter Groep. De bovenliggende lagen zijn weergegeven op Groep niveau. Gashoudend gesteente is aangeduid in donkergroen. Ook is rechtsboven met een blauwe wig de typische diepte voor waterwinning weergegeven (tot ~50m). Reservoir Eigenschappen In tabel 5-1 zijn de verwachte gemiddelde gesteente-eigenschappen van het Spijkenisse-Intra voorkomen weergeven. Hierbij moet vermeld worden dat de eigenschappen een significante onzekerheid met zich meebrengen, vooral omdat dit veld nog niet is aangeboord. Tabel 5-1: Gemiddelde fractie van net reservoir in de formatie (NtG), gemiddelde porositeit en permeabiliteit van dat net zand in het voorkomen 18

19 5.3 Gesteente-eigenschappen van de bovenliggende lagen Boven de Bunter formatie, die hierboven besproken is, bevindt zich nog ongeveer ~2500 m gesteente. Dat bestaat uit de volgende formaties van boven naar beneden (zie ook Figuur 5-1): Tertiair - Boven-Noordzee: Kleilagen (impermeabel) afgewisseld met zandlagen. Deze formatie beslaat de bovenste m. Grondwater bevindt zich hierin. - Onder-Noordzee: Kleilagen (impermeabel) afgewisseld met zandlagen. Krijt - Ommelanden: Krijtsteen - Texel: Krijtsteen - Holland Kleilagen en Mergel. Impermeabel. Holland Greensand reservoir. - Vlieland Klei. Impermeabel. De Lier zandsteen reservoir. Jura - Delftland: Silt & Klei - Werkendam: Silt & Klei - Posidonia: Klei Impermeabel. Bron voor olie. - Aalburg: Klei. Impermeabel. - Sleen: Klei. Impermeabel. Trias - Keuper: Klei. Impermeabel - Muschelkalk: Klei en kalksteen: Impermeabel Voor het Spijkenisse-Intra voorkomen geldt dus dat deze op grote diepte ligt en dat zich een groot aantal impermeabele en continue lagen tussen het voorkomen en het oppervlak bevinden. 5.4 Andere gebruiksmogelijkheden van de ondergrond Waterwinning vindt plaats in de bovenste lagen van de Boven-Noordzee formatie, boven de grens waar het zoete grondwater overgaat tot zoutwater. Deze grens ligt meestal op ongeveer 20 tot 150m diepte. Zoutwater is aanwezig in de ondergrond tot aan de basis van een sedimentair bassin (>5km in Nederland), en vaak ook verder. Het dichtstbijzijnde waterwingebied ligt op zo n grote afstand van de Spijkenisse-Intra productie locatie dat er geen interactie zal plaatsvinden. Geothermische projecten kunnen gescheiden worden in bodemwarmte en aardwarmte. Bodemwarmte haalt men tot enkele honderden meters diep uit de bodem en wordt gebruikt voor verwarming van woningen, gebouwen en kassen. Dit soort projecten wordt veel toegepast in Nederland. Omdat het boren zich beperkt tot de bovenste ~300m is er geen interactie met gaswinning. Aardwarmte maakt gebruik van energie diep uit de aarde en putten moeten dieper geboord worden (meer dan 2 kilometer diep, afhankelijk van de locatie). Een dergelijk geothermieproject bestaat doorgaans uit een producerende put (deze pompt warm water uit het reservoir) en een injectie put (deze brengt het afgekoelde water weer terug in hetzelfde reservoir). In Spijkenisse-Intra zijn er geen dergelijke geothermie projecten bekend. SodM is toezichthouder op zowel gaswinning als geothermie, waardoor eventuele interactie voorkomen zal worden. Zoutwinning, gasopslag of ander gebruik van de diepe ondergrond is niet voorzien in dit gebied. 19

20

21

22 6.8 Jaarlijks bij winning afgeblazen/afgefakkelde koolwaterstoffen Tijdens normale productie wordt geen gas afgefakkeld of afgeblazen. Op de behandelingsinstallatie Barendrecht wordt het restgas met behulp van een compressor teruggevoerd in de installatie. Het volume koolwaterstoffen dat jaarlijks wordt afgeblazen ten gevolge van het afgaan van veiligheidskleppen dan wel onderhoud is te verwaarlozen. 6.9 Stoffen die jaarlijks worden mee geproduceerd De verwachte samenstelling van het gas voor Spijkenisse-Intra is weergegeven in Tabel 6-2: Tabel 6-2: gascompositie van het Spijkenisse-Intra voorkomen: Spijkenisse-Intra Init Condensate NGL Cont Exp 84 Condensate Density (kg/m 3 ) 778 Relative Gas Density (air=1) GHV (MJ/Nm3) 41.2 Wobbe (MJ/Nm3) 53.2 C1 (mol%) 90.1 CO 2 (mol%) 1.25 H 2S (mol%) 0 N 2 (mol%) 0.7 Samen met het gas wordt soms ook zout formatiewater geproduceerd. De verwerking van het formatiewater staat beschreven in de volgende paragraaf Jaarlijks bij winning in de ondergrond terug te brengen delfstoffen en andere stoffen Gewonnen productiewater wordt per vrachtwagen vervoerd naar de Pernis-West locatie. Op locatie Pernis-West wordt het water via een injectieput terug in de ondergrond op circa 2000 meter diepte gepompt. De waterinjectie op Pernis-West is vergund middels een Wabo vergunning met kenmerk DGETMEM/ (gedateerd ). In deze vergunning is het voorschrift opgenomen dat NAM jaarlijks een rapportage dient op te stellen met daarin onder andere de hoeveelheden geïnjecteerd productiewater en injectiedrukken. Het condensaat wordt per pijpleiding afgevoerd naar de Pernis raffinaderijen van Shell en ExxonMobil. Het aardgascondensaat wordt per gastransportleiding vanaf de GBI Barendrecht afgevoerd naar de raffinaderijen van Shell en ExxonMobil. 22

23 7 Bodemdaling De bodemdalingsprognose van dit winningsplan laat zien dat de te verwachten bodemdaling boven het Spijkenisse-Intra voorkomen minder dan 2 cm bedraagt. 7.1 Inleiding: hoe komt bodemdaling tot stand In een gasveld veroorzaakt de winning van aardgas een vermindering van de poriëndruk in de gasvoerende gesteentelaag. Daarbij wordt het gesteente langzaam iets samengedrukt onder het gewicht van de bovenliggende lagen. Figuur 7-1 illustreert dit proces. Deze zogenaamde compactie van het reservoir hangt af van verschillende factoren zoals de materiaaleigenschappen van het reservoirgesteente, de grootte van de drukdaling en de dikte van het depleterende gasveld. De mate waarin de compactie wordt omgezet in bodemdaling op maaiveld-niveau is onder meer afhankelijk van de diepte en omvang van het depleterende gasveld. Bij een zeer groot gasveld als Groningen zal de bodemdaling boven het centrum van het veld vrijwel gelijk zijn aan de ondergrondse compactie. Bij kleinere velden zal de maximale bodemdaling aan het aardoppervlak slechts een fractie van de compactie van het reservoirgesteente bedragen. Bodemdaling kan gezien worden als een ondiepe schotel met een doorsnee van enkele kilometers. Deze bodemdalingsschotel van een veld beslaat een groter oppervlak dan het veld zelf. Wanneer gasvelden dicht bij elkaar liggen kunnen de bodemdalingsschotels elkaar overlappen. Figuur 7-1: Drukdaling in het reservoir kan resulteren in bodemdaling. (NB figuur niet op schaal). Bodemdaling door natuurlijke processen Naast de bodemdaling ten gevolge van gas- of oliewinning zijn er ook andere oorzaken die leiden tot bodemdaling, samengevat onder de term autonome bodemdaling. Dit kan natuurlijke bodemdaling zijn of bodemdaling door drainage van veen- en kleigebieden. Veenoxidatie en veen/klei inklinking zijn de twee meest voorkomende oorzaken van autonome bodemdaling. De mate van autonome daling kan worden bepaald aan de hand van metingen en/of modelvoorspellingen. In deze modellen wordt oxidatie en inklinking berekend waarbij gebruik wordt gemaakt van laboratoriumgegevens en het voorkomen van bepaalde grondsoorten in de ondiepe ondergrond. Tegelijkertijd worden deze 23

24 modellen gevalideerd en gekalibreerd door bodemdalingsmetingen. Voorspellingen van autonome bodemdaling gaan uit van bepaalde grondwaterscenario s. Dit zijn aannames over het toekomstig waterpeilbeheer door de waterschappen. Figuur 7-2 toont een voorspelling voor de autonome daling in het betreffende gebied voor de periode (Deltares en PBL 1, 2011, Hopman et al ). De voorspelling geeft een eerste orde schatting van de autonome daling wanneer het grondwaterpeil meebeweegt met de bodemdaling in deze periode. Geconcludeerd wordt dat de autonome bodemdaling in dit gebied op basis van deze aannames enkele centimeters kan zijn tot lokaal anderhalve meter voor de periode Figuur 7-2: Maaivelddaling (m) over een periode van 50 jaar bij handhaving van huidige drooglegging bij huidig klimaat. De waarden op deze kaart geven slechts een eerste orde schatting van de mogelijke autonome daling. 7.2 Bodemdalingsmodel & historische bodemdaling De bodemdaling wordt berekend met behulp van informatie van het gasveld, zoals dikte, drukdaling, grootte en de compressibiliteit of samendrukbaarheid van het gesteente (zie inleiding). De compactie en bodemdaling volgen dan uit de methode die beschreven is door Geertsma en van Opstal 1. De bodemdaling wordt in dit gebied sinds 1989 om de 3 jaar gemeten. De metingen worden vergeleken met de gemodelleerde bodemdaling en indien nodig wordt het model aangepast aan deze metingen. De meest recente bodemdalingsmeting in dit gebied heeft plaatsgevonden in het jaar Geertsma, J. and van Opstal, G. (1973). A Numerical Technique for Predicting Subsidence Above Compacting Reservoirs, Based on the Nucleus of Strain Concept. Verh. Kon. Ned. Geol. Mijnbouwk. Gen., 28, pp

25 De gemeten daling is weergegeven naast de groene punten ( peilmerken ) in het figuur. De reden dat er bij veel punten geen waarde staat is dat het punt in één van de jaren (1989 of 2016) niet gemeten is. Opvallend in dit plaatje is dat hogere waarden voor sommige metingen worden omringd door punten met lagere waarden. Deze hogere waarden worden verklaard door de combinatie van autonome daling en bodemdaling als gevolg van gaswinning (zie vorige paragraaf). De metingen met minder daling zijn daarom representatiever voor de bodemdaling door alleen gaswinning. Immers de bodemdaling veroorzaakt door twee effecten zal altijd meer zijn dan de bodemdaling veroorzaakt door één effect. De contourlijnen in Figuur 7-3 tonen de bodemdaling die door het model is gegenereerd. Hierbij wordt geconcludeerd dat het model redelijk past bij de metingen die representatief zijn voor de bodemdaling door gaswinning (nogmaals, de minst dalende punten). Vastgesteld kan worden dat het aantal metingen beperkt is en dat de gemeten bodemdaling varieert over het gebied. Figuur 7-3: In 2016 gemeten bodemdaling sinds de nulmeting in 1989 weergegeven op de peilmerken (groene punten). De contouren geven de gemodelleerde bodemdaling in cm. 7.3 Bodemdalingsvooruitzichten Met de beschikbare gegevens over de ondergrond en het productiescenario zoals beschreven in dit winningsplan is een prognose voor de toekomstige bodemdaling ten gevolge van gaswinning uit het Spijkenisse-Intra voorkomen opgesteld. De toekomstige bodemdaling door gaswinning in dit gebied wordt weergegeven in Figuur 7-4. Hierbij is ook rekening gehouden met mogelijke drukdaling in ondergrondse watervoerende pakketten (in blauw) die aan de gasvelden grenzen. Aangenomen is dat de drukdaling in deze watervoerende pakketten de helft zal zijn van de maximale drukdaling van het gasveld. Er wordt geen noemenswaardige bodemdaling door gaswinning verwacht na beëindiging van productie in

26 De nog te verwachten bodemdaling door gaswinning is minder dan 2 cm aan het einde van de gasproductie. Aangezien de voorspelde daling klein is en het ook niet mogelijk is een dergelijke kleine daling met voldoende precisie te meten, zijn er geen contouren getoond. Figuur 7-4: Te verwachten bodemdaling ( ) veroorzaakt door de gasproductie uit het Spijkenisse-Intra voorkomen. De bodemdaling door gaswinning bedraagt minder dan 2 cm. Het gasvoerend gedeelte van het voorkomen is aangegeven in groen en het watervoerend gedeelte in blauw. Figuur 7-5 toont de uiteindelijke totale bodemdaling door gaswinning na afloop van de productie beschreven in dit winningsplan. De totale bodemdaling door gaswinning uit alle velden blijft kleiner dan 4 cm. 26

27 Figuur 7-5: Voorspelling van de totale bodemdaling door gaswinning in De contourlijnen geven de bodemdaling in cm aan. 7.4 Onzekerheid in verwachte bodemdaling De nog te verwachten bodemdaling bedraagt minder dan 2 cm (Figuur 7-4). De te verwachten drukdaling van het Spijkenisse-Intra voorkomen is maximaal 245 bar. De onzekerheid in drukdaling gecombineerd met onzekerheid van de waarde van de gesteentecompressibiliteit, is gebruikt om de onzekerheid in de toekomstige bodemdaling te berekenen. Deze toekomstige bodemdaling is maximaal 2 cm in alle scenario s. Dit is verder uitgewerkt in bijlage A. 7.5 Monitoring van bodemdaling De bodemdaling wordt gemeten volgens het meetplan voor alle Zuid-Holland voorkomens 2. Geodetische technieken die voor de metingen gebruikt worden zijn waterpassen en InSAR (satelliet) metingen. Het meetplan wordt jaarlijks ter instemming aan SodM gestuurd. In het meetplan is opgenomen dat de nulmeting in 1989 is verricht en dat elke 3 jaar een herhalingsmeting wordt uitgevoerd. De meest recente meting is uitgevoerd in 2016 (zie Figuur 7-3). Resultaten van de metingen worden middels een meetregister aan het SodM verstrekt. 2 NAM Formulier actualisering meetplan Zuid-Holland

28 Als de bodemdaling door gaswinning groter blijkt (of groter lijkt te worden) dan voorspeld, zal NAM het winningsplan dienen aan te passen. Indien nodig zal productie in het aangepast winningsplan beperkt moeten worden. 7.6 Mogelijke gevolgen van de verwachte bodemdaling Bodemdaling door gaswinning manifesteert zich aan de oppervlakte in de vorm van een platte, zeer gelijkmatige schotel. Die schotel veroorzaakt een zeer geringe helling van maximaal een paar centimeter over een kilometer afstand aan het maaiveld. Zoals in Figuur 7-4 is aangegeven, bedraagt de nog te verwachten bodemdaling door gaswinning uit de in dit winningsplan beschreven voorkomen minder dan 2 cm over een periode van meer dan 10 jaar. Omdat bodemdaling een geleidelijk en gelijkmatig proces is wordt geen directe schade aan gebouwen/bouwwerken, infrastructuur verwacht omdat de resulterende vervorming (zoals scheefstand, kromming en horizontale rek) van de bovengrond zeer klein is. Hierbij wordt verwezen naar Studieresultaten betreffende ongelijkmatige zakkingen in verband met aardgaswinning in de provincie Groningen; een uitgave van de Commissie Bodemdaling door Aardgaswinning; maart Meer recente rapporten die mogelijke oorzaken van schade in het gebied rondom West-Groningen en Loppersum 3 beschrijven bevestigen dit beeld. Tevens is kans klein dat de bodemdaling gevolgen kan hebben voor het normale beheer en het onderhoud van waterkeringen en waterlopen. Bij een daling van minder dan 2 cm in gebieden met een kunstmatig peilbeheer is de mate van bodemdaling aanzienlijk kleiner dan de jaarlijkse schommelingen in de waterstand (verschil zomer- en winterpeil). De waterhuishouding in het gebied is in de loop van eeuwen tot stand gekomen en wordt tegenwoordig volledig kunstmatig geregeld. Waterpeilen zijn vastgelegd in peilbesluiten. Indien een relatieve stijging van het waterpeil ten opzichte van het maaiveld de geldende norm dreigt te overschrijden, kan dit worden tegengaan door aanpassingen in de waterafvoer (compartimentering, versnelde afvoer waterbezwaar). Het waterschap is daarbij verantwoordelijk voor het waterbeheer in het beheersgebied. In het geval dat dit beheer, als gevolg van de door de gaswinning veroorzaakte bodemdaling, toch te maken meerkosten met zich meebrengt die voor vergoeding in aanmerking komen dan rust op NAM de verplichting die schade overeenkomstig de regels van het burgerlijk recht te vergoeden. De beperkte bodemdaling zal geen effect hebben op de natuur of het milieu, zoals beschreven in hoofdstuk Maatregelen om (gevolgen van) bodemdaling te voorkomen of te beperken De nog te verwachten bodemdaling door de toekomstige gaswinning uit dit winningsplan is minder dan 2 cm over een periode van meer dan 10 jaar. Dit is een zeer geringe bodemdaling die binnen de onzekerheidsmarge valt van de metingen naar bodemdaling. De toekomstige bodemdaling zal volgens het meetplan Zuid-Holland worden vergeleken met de tot dan toe gemeten bodemdaling. Gevolgen zullen door NAM besproken worden met het Hoogheemraadschap van Hollande Delta. 3 Gebouwschade%20Loppersum_def_par_ pdf 28

29 8 Bodemtrilling De seismische risicoanalyse laat zien dat het Spijkenisse-Intra voorkomen in categorie I valt. Dit is de laagste risicocategorie. Hieronder wordt uiteengezet hoe deze categorisering tot stand is gekomen en wat dit betekent in termen van reëel seismisch risico. 8.1 Inleiding: hoe komen bevingen ten gevolge van gaswinning tot stand Als gevolg van de drukdaling in het gasveld treden in het reservoirgesteente spanningsveranderingen op. Spanningsverandering op een ondergrondse breuk kunnen leiden tot geïnduceerde bewegingen van het gesteente langs deze breuk. In sommige gevallen kan dit resulteren in een aardbeving. De kans op een aardbeving in een gasveld hangt onder meer af van de hoeveelheid breuken, de drukdaling en de grootte en dikte van het reservoir. 8.2 Historische bevingen In Zuid-Holland hebben tot op heden nog geen geïnduceerde bevingen plaatsgevonden. Daarmee wordt geconstateerd dat de gasvelden in deze regio minder gevoelig zijn voor aardbevingen. SodM onderschrijft dat in Zuid-Holland is echter de kans op aardbevingen zeer gering omdat ze in gebieden liggen met een stabiele ondergrond Algemeen kader voor Seismische Risico Analyse Recent heeft SodM een tijdelijke richtlijn voor Seismische Risico Analyse (SRA) gepubliceerd 5. De SRA gaat uit van het stappenschema zoals getoond in Figuur 8-1. Bij het schema zijn twee parameters belangrijk: De kans op een beving door gaswinning, hoe klein dan ook; De theoretische maximale bevingsmagnitude (Mmax) als er een beving zou plaatsvinden. In deze seismische risicoanalyse wordt uitgegaan van de maximale drukdaling volgens het high case productiescenario. Meer details over de berekening van deze parameters staan in bijlage B. Figuur 8-1: Schematische weergave van de verschillende stappen en risicocategorieën (I, II, III) in de seismische risico-inventarisatie (conform SodM, 2016) methodiek voor risicoanalyse omtrent geïnduceerde bevingen door gaswinning tijdelijke leidraad voor adressering mbb p, versie 1.2, SodM, 1 februari

30 Stap 1: In stap 1 worden alle voorkomens bekeken. De voorkomens die direct in risicocategorie I (zeer laag seismisch risico) vallen zijn: voorkomens die niet meer produceren én voorkomens die niet seismisch actief zijn geweest en waarvoor de kans verwaarloosbaar is dat ze in de toekomst seismisch actief kunnen worden of waarvoor Mmax laag uitvalt (Mmax < 2,5). Voorkomens die niet aan deze criteria voldoen schuiven door naar stap 2. Stap 2: In deze stap worden alle producerende voorkomens bekeken die seismisch actief zijn geweest óf een niet verwaarloosbare kans op seismiciteit hebben en waarvoor de waarde voor Mmax hoger uitvalt dan 2,5. In stap 2 wordt op basis van een risicomatrix het risico van geïnduceerde aardbevingen verder gekwalificeerd. Figuur 8-2 geeft een schematische weergave van de verschillende factoren die bepalen of een geïnduceerde beving kan resulteren in een sterke grondbeweging (de invloedfactoren ondergrond ) en de verschillende factoren die invloed hebben op de grootte van de mogelijke gevolgen (de invloedfactoren bovengrond ). Figuur 8-2: Schematische weergave van de bedreigingen en gevolgen van geïnduceerde bevingen en de verschillende invloedfactoren die daarbij een rol spelen (SodM, 2016). In de risicomatrix-analyse worden de verschillende factoren zoveel mogelijk kwantitatief geanalyseerd en op basis van de uitkomst wordt per factor een score bepaald. De scores van de individuele factoren worden vervolgens opgeteld, zodat een totaalscore voor zowel de invloedfactoren ondergrond als de invloedfactoren bovengrond wordt verkregen. Deze scores worden genormaliseerd met het maximaal te behalen aantal punten voor ondergrond c.q. bovengrond en in de risicomatrix tegen elkaar uitgezet waarmee kwalitatief een risicocategorie wordt bepaald (Figuur 8-3). 30

31 Figuur 8-3: De risicomatrix. De zwarte lijnen zijn lijnen van gelijk genormaliseerd risico. De verdeling in categorieën is gedaan op basis van 1/3 en 2/3 van het genormaliseerde risico. (SodM, 2016). De volgende invloedfactoren voor de ondergrond staan beschreven in de leidraad van SodM: Veld indicator DHAIS. Deze methode beschrijft hoe de kans op het mogelijk optreden van een beving in een voorkomen kan worden berekend aan de hand van ondergrondse kenmerken. Deze kans moet gezien worden als een indicatie van de kans op een beving 6 gedurende de productietijd van het veld die bepaald is op basis van alle observaties van bevingen boven alle gasvelden in Nederland. Realistisch sterkste beving (Mmax). Voor een theoretische inschatting van de sterkste beving zijn twee verschillende benaderingen genomen: 1. een bepaling van de compactie-energie die beschikbaar is in een producerend gasveld en kan leiden tot een beving 2. een maat voor de mogelijke bevingsmagnitude als de langste breuk in het producerende veld in zijn geheel in één keer in beweging zou komen. Methode [1] resulteert doorgaans in lagere waardes voor Mmax dan methode [2]. Dit kan erop wijzen dat de totale hoeveelheid beschikbare energie die tot een beving kan leiden waarschijnlijk niet voldoende is om de grootste breuken in een veld in één keer in beweging te brengen. Ligging van het voorkomen. In de SRA methodiek (SodM, 2016) wordt er een onderscheid gemaakt tussen velden ten noorden van de lijn Amsterdam-Arnhem en velden ten zuiden van deze lijn. Dit onderscheid is gemaakt op basis van observaties. Er is nog nooit een aardbeving door gaswinning waargenomen ten zuiden van de lijn Amsterdam-Arnhem. 6 De magnitude van een mogelijke beving ligt tussen de 1,5 en de magnitude voor de realistische sterkste beving, waarbij de kans logaritmisch afneemt met de magnitude. 31

32 Opslingering; de ondiepe ondergrond kan een opslingering veroorzaken van de seismische golven en wordt daarom boven het veld gekarakteriseerd. Voor relatief slappe ondergrond (veen, klei) is dit effect groter dan voor relatief stevige ondergrond (zand). Het mogelijke gevolg van een beving volgt uit een analyse en score van de invloedfactoren bovengrond: bevolkingsdichtheid, industrie, speciale gebouwen, vitale infrastructuur en de aanwezigheid van dijken. Voor de bepaling van de bevolkingsdichtheid wordt de CBS Statline data gebruikt; hierbij krijgt de categorie flats/appartementencomplexen extra aandacht in de uiteindelijke score. Industriële inrichtingen, speciale gebouwen en vitale infrastructuur en dijken worden in kaart gebracht m.b.v. de risicokaart. ( De laatstgenoemde drie factoren (speciale gebouwen, vitale infrastructuur en de aanwezigheid van dijken) zijn van invloed op een mogelijk gevolgrisico voor schade en veiligheid. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat de geïnduceerde bevingen kunnen leiden tot een dergelijk gevolgrisico omdat de bevingen te zwak zullen zijn om een bedreiging te vormen voor deze objecten. Deze gevolgen zijn tot nu toe dan ook nooit waargenomen. Indien uit het voorgaande blijkt dat voorkomens binnen een Winningsplan in risico categorie III vallen gaan deze door naar Stap 3 Stap 3: In deze stap worden alleen de voorkomens die in Categorie III vallen verder bestudeerd. Voor deze voorkomens dient een Kwantitatieve Risico Analyse uitgevoerd te worden. Van alle bekende voorkomens in Nederland valt alleen het Groningen gasveld in deze categorie. 8.4 Seismische Risico Analyse voor Spijkenisse-Intra Uit de screening potentieel voor Stap 1 volgt dat voor het voorkomen Spijkenisse-Intra de kans op enige beving in dit voorkomen (DHAIS kans) wordt ingeschat op 19%, wat resulteert in een stap 2 analyse. Uit deze stap 2 analyse volgt dat Spijkenisse-Intra in risicocategorie I valt (Figuur 8-4) Figuur 8-4: Seismisch risico gepresenteerd in de seismische risicomatrix. 32

33 8.5 Mogelijke gevolgen van bevingen ten gevolge van gaswinning uit Spijkenisse-Intra De praktijkervaring met gasproductie in Nederland over de afgelopen jaren leert dat lichte aardbevingen ten gevolge van gasproductie in de meeste gevallen niet leiden tot schade. Toch kan de kans op schade aan bebouwing in de nabije omgeving van het epicentrum van een geïnduceerde aardbeving niet worden uitgesloten. Hierbij speelt zowel kwetsbaarheid van de bebouwing als de intensiteit van de beving een belangrijke rol. Al in 1998 heeft KNMI beschreven wat de te verwachten intensiteit is bij het optreden van een geïnduceerde aardbeving volgens de Europese Macroseismische Schaal. Deze analyse toonde (kwalitatief) aan dat in het ernstigste geval in de nabijheid van het voorkomen lichte, niet constructieve schade kan optreden aan meerdere gebouwen en matige schade (bedoeld wordt scheuren in muren tot constructieve schade in het uiterste geval) aan enkele gebouwen. Dit laatste wordt bevestigd door de resultaten van de seismische hazard studie van TNO-NITG 7. De omvang van het gebied waar mogelijk schade kan optreden wordt bepaald door de magnitude, de diepte en de duur van de beving en de lokale grondsamenstelling en aard en conditie van de bebouwing. Bij een beving die krachtig genoeg is om schade te veroorzaken is het aantal potentiële schadegevallen binnen dit gebied sterk afhankelijk van de dichtheid van bebouwing, terwijl de mate van schade (geen, lichte, matige) op een bepaalde afstand van het epicentrum in grote mate wordt bepaald door het type bebouwing, de staat van onderhoud en de lokale bodemgesteldheid. Deze afhankelijkheid wordt verder beschreven in een rapport van TNO 8. Onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke schade aan buisleidingen door potentiele aardbevingen (Deltares 2010, Schade aan buisleiding door aardbeving) toont aan dat mogelijke schade door geïnduceerde aardbevingen klein zal zijn (zowel in mogelijk aantal als ernst). Hoofdstuk 9 onderbouwt de verwachting dat bodemtrillingen geen effect hebben op de natuur of het milieu. 8.6 Monitoring van bodemtrillingen Uit het KNMI rapport van blijkt dat het meetnetwerk voor dit gebied aardbevingen met een magnitude van 2 of hoger goed kan lokaliseren. In paragraaf 8.7 wordt uitgelegd welke verbeteringen van het netwerk voor dit gebied worden voorzien. 8.7 Maatregelen om bodemtrillingen te voorkomen of te beperken Het KNMI kan met behulp van het huidige monitoringsnetwerk aardbevingen met een magnitude van 1,5 en groter lokaliseren. De leidraad geeft aan dat voor de voorkomens in risicoklasse I geen additionele monitoringmaatregelen hoeven te worden getroffen. Wel wordt vastgesteld dat locatiegrens voor het huidige netwerk rond M l =2,0 ligt. De overheid heeft het KNMI verzocht om het aantal geofoons uit te breiden in dit gebied. Deze additionele stations zullen een de detectiegrens beneden 1,5 brengen voor dit gebied (Figuur 8-5). De verwachting is dat dit nieuwe netwerk in 2018 operationeel zal zijn. 7 Wassing en Dost, 2012, TNO 2012 R Kalibratiestudie schade door aardbevingen (TNO-rapport, TNO-034-DTM , 11 november 2009). 9 Bernard Dost, Femke Goutbeek, Torild van Eck and Dirk Kraaijpoel, 2012, Monitoring induced seismicity in the North of the Netherlands: status report

34 Figuur 8-5: Overzicht van de locatie drempel voor de situatie zonder (links) en met (rechts) het nieuwe netwerk voor Zuid-Holland (KNMI 2017, Voorstel seismische monitoring Zuid Holland). 8.8 Maatregelen die gevolgen van bodemtrillingen beperken of voorkomen Voor mogelijke schade veroorzaakt door aardbevingen die worden veroorzaakt door gaswinning rust op de NAM de verplichting deze te vergoeden in overeenstemming met de regels van het burgerlijk recht. Er is een schaderegeling opgesteld voor schade veroorzaakt door aardbevingen als gevolg van gaswinning en/of opslag. Deze regeling is beschreven op de website 34

35

36 van een m.e.r.-beoordeling, opgesteld door de Antea Group in oktober 2017, welke ingaat op de mogelijke gevolgen voor natuur en milieu. Met betrekking tot bovenstaande tabel zal hieronder worden aangeven wat door de NAM wordt gedaan om genoemde gevolgen te voorkomen, dan wel de effecten hiervan te beperken. 9.2 Effecten op natuur en milieu Algemeen Voor natuur geldt een zorgplicht vanuit de Wet natuurbescherming. Beschermde en aangewezen natuurwaarden mogen niet nadelig worden beïnvloed. Indien nadelige effecten van mijnbouwactiviteiten niet op voorhand uitgesloten kunnen worden, dienen deze Passend Beoordeeld te worden en dient er een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd. De Wet natuurbescherming regelt in Nederland de beschermde van aangewezen natuurgebieden. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de beschermde natuurgebieden in de omgeving van de mijnbouwlocatie Spijkenisse-Oost-1 en het gasvoorkomen Spijkenisse-Intra (zie Figuur 9-1). Toegelicht zal worden hoe mijnbouwactiviteiten kunnen doorwerken op beschermde natuurwaarden. Voor bodembeweging als gevolg van gasproductie zal beoordeeld worden in hoeverre nadelige effecten op voorhand kunnen worden uitgesloten. Directe effecten van bodemdaling op beschermde natuur is niet aan de orde omdat de activiteit plaatsvindt in de ondergrond. Wel kan de gaswinning en bijkomende bodemdaling indirecte gevolgen hebben voor beschermde natuurwaarden doordat eventuele bodemdaling de waterhuishouding aan het aardoppervlak kan beïnvloeden. Overige mogelijke effecten op de beschermde natuurwaarden als gevolg van de in dit winningsplan voorgenomen bovengrondse activiteiten (boring met een boorinstallatie, en vervolgens het inrichten van een oppervlakte-installatie en aansluiten van de geboorde put op de bestaande installatie), zullen worden beschouwd in het Wabo vergunningentraject en worden in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten. De formele beoordeling van deze effecten in het kader van de Wet Natuurbescherming vindt plaats voorafgaand aan de uitvoering van deze activiteiten, zodat rekening kan worden gehouden met seizoeninvloed e.d. op de migratie van beschermde soorten en de invloed van bijvoorbeeld stikstofdepositie. 36

37 . Figuur 9-1: Plangebied Winningsplan Spijkenisse-Intra met de Natura 2000-gebieden (paars). De rode stip geeft de ligging van de mijnbouwlocatie Spijkenisse-Oost-1 weer. De blauwe stippellijn lijn is de put die vanaf de gaswinlocatie naar het nieuwe gasveld Spijkenisse-Intra (lichtgeel) loopt. De zwarte lijnen representeren de pijpleidingen waardoor het gas wordt afgevoerd. Reikwijdte van de effectbeoordeling In de effectbeoordeling wordt gekeken naar de mogelijke effecten als gevolg van eventuele bodembeweging door gasproductie uit het gasveld Spijkenisse-Intra vanaf de mijnbouwlocatie Spijkenisse-Oost-1. De mijnbouwlocatie zelf ligt niet in een gevoelig gebied en er is geen sprake van uitbreiding van het terrein. Beschrijving omgeving en relevante natuurgebieden in relatie tot bodemdaling De aangewezen natuur die aanwezig is binnen de invloedsfeer van het Plangebied Winningsplan Spijkenisse-Intra betreft het Natura 2000-gebied Oude Maas (zie Figuur 9 1). Dit gebied en een NNNgebied (Natuurnetwerk Nederland; voorheen Ecologische Hoofdstructuur genoemd) bevindt zich net 37

38 ten noorden van de locatie Spijkenisse-Oost-1. De Oude Maas is een rivierloop ten zuiden van Rotterdam. Deze rivierstroom staat nog onder invloed van getijdewerking vanuit de Nieuwe Waterweg en het Haringvliet. Voor het Natura 2000 gebied Oude Maas zijn enkele slikken, platen, gorzen en grienden aangewezen. Ook de zomerpolders, de ondiep-waterzones en het intertijdengebied zijn aangewezen als Natura 2000 gebied. De rivier zelf valt buiten de begrenzing van het Natura gebied. Voor het habitattype ruigten en zomen is er sprake van afname van oppervlak. Dit komt door het ontbreken van gericht beheer. Voor de overige habitattypen worden de gestelde doelen gehaald. Het gebied is aangewezen voor de Noordse woelmuis en de bever. Voor de bever wordt de huidige doelstelling gehaald en voor deze soort zijn geen directe knelpunten te benoemen. Voor de Noordse woelmuis is het wel van belang om bestaand leefgebied uit te breiden en de bestaande kwaliteit van het leefgebied te verbeteren zodat ook voor deze soort de doelstellingen gehaald worden. Bodemdaling in relatie tot Natuur en Milieueffecten Gaswinning vanaf de locatie Spijkenisse-Oost-1 veroorzaakt weinig bodemdaling. De nog te verwachten bodemdaling door gaswinning uit het Spijkenisse-Intra voorkomen is minder dan 2 cm aan het einde van de gasproductie (zie Figuur 7-3 en Figuur 7-5, respectievelijk voor situatie in 2016 en situatie in 2026). Figuur 9-2: Gasvelden en gemodelleerde bodemdalingscontouren in het gebied rond Spijkenisse-Intra in

39 Figuur 9-3: Gasvelden en gemodelleerde bodemdalingscontouren in het gebied rond Spijkenisse-Intra in Gaswinning kan indirect invloed hebben op natuur wanneer bodemdaling de waterhuishouding beïnvloedt. De natuurwaarden van de Oude Maas worden beïnvloed door de dynamiek van het omliggende watersysteem. Invloed van bodemdaling op deze dynamiek hoeft niet zonder meer negatief te zijn: bodemdaling kan ook resulteren in meer frequente en langere inundatie van oeverzones, graslanden en bosgebieden. De effecten van de bodemdaling door productie uit het Spijkenisse-Intra gasveld zelf zijn zeer gering. De bodemdaling bedraagt minder dan 2 cm en zal niet van wezenlijke invloed zijn op de bestaande waterhuishouding van het Natura 2000 gebied Oude Maas. Daarmee zijn eventuele effecten op natuurwaarden in de Oude Maas als gevolg van het gasveld Spijkenisse-Intra uit te sluiten. Wanneer naar de invloed van cumulatie met andere gasvelden gekeken wordt, zal ook daar de invloed op de bestaande waterhouding zeer beperkt zijn. Het deelgebied van de Oude Maas wat net ten noorden ligt van de locatie valt buiten de 4 cm bodemdalingscontour. Eventuele bodemdaling zal hier hooguit resulteren in een kleine toename van de dynamiek wat voor de aangewezen habitattypen niet zal resulteren in negatieve effecten op de doelstellingen. Bodemtrilling in relatie tot Natuur en Milieueffecten Uit de Seismische Risico Analyse die is uitgevoerd voor het Spijkenisse-Intra voorkomen volgt dat dit veld in Categorie I valt (laagste risicocategorie). Negatieve gevolgen voor natuur en milieu door bodemtrillingen zijn dan ook niet te verwachten. Effecten van bodemtrilling op natuur worden derhalve niet nader beschouwd. De kans op nadelige meetbare effecten van bodemtrilling op het Natura 2000 gebied worden, gezien de aard van de trillingen, als verwaarloosbaar geacht. 39

40 Bodem- / grondwaterverontreiniging NAM bouwt, onderhoudt en beheert installaties zo dat het risico op bodem-/grondwaterverontreiniging verwaarloosbaar klein is. Het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning bevatten regels hieromtrent die door NAM worden nageleefd, en Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) ziet bovendien toe op deze naleving. Indien toch door een incident bodem-/grondwaterverontreiniging ontstaat, zal NAM deze verontreiniging saneren in het kader van de Wet bodembescherming. Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie zijn hiervoor bevoegd gezag. NAM en de toezichthouders hanteren een strikt controlebeleid waardoor de kans op bodemverontreiniging zeer gering is. Gevaar voor de volksgezondheid door het optreden van incidenten is niet te verwachten. 40

41 10 Verklarende woordenlijst Aquifer Ondergronds, watervoerend deel van het reservoir. Dat kan naast en/of onder het gasvoerende deel gelegen zijn. Cm Uniaxiale compactie-coëfficiënt; mate van samendrukbaarheid van het gesteente Compactie Het samendrukken van het reservoirgesteente als door productie de druk van de vloeistof in de poriën daalt, en onvoldoende tegenwicht geeft aan het gewicht van bovenliggende gesteenten. Compressibiliteit Samendrukbaarheid Depletie Drukdaling door het onttrekken van gas (of olie of water) uit reservoirgesteente EZ Ministerie van Economische Zaken GIIP Volume gas initieel aanwezig in het voorkomen (in Nm 3 ) GPS Global Positioning System: systeem voor plaats- en hoogtebepaling met behulp van satellieten GWC Gas-water contact diepte (in meter onder NAP) Kern Gesteentemonster uit de ondergrond verkregen bij het boren van een put KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut m RT Diepte gemeten in m langs het boortraject, vanaf de boortafel (RT) Mb Mijnbouwbesluit MER Milieu-Effect-Rapportage Mw Mijnbouwwet NAM Nederlandse Aardolie Maatschappij Nm 3 Gasvolume in kubieke meter bij 0 0 C en bara Permeabiliteit De mate waarin een (poreuze) vaste stof een andere stof (gas of vloeistof) doorlaat. Indien een materiaal een andere stof niet doorlaat heet het materiaal voor die stof impermeabel. Porositeit Verhouding tussen het poriënvolume en het totale volume van het gesteente. RD coördinaat Coördinaten in het topografische kaartmateriaal zijn vermeld in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD). De auteursrechten en databankrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2006 SodM Staatstoezicht op de Mijnen SRA Seismische Risico Analyse TCBB Technische Commissie Bodembeweging TNO Nederlandse Organisatie voor Toegepast- Natuurwetenschappelijk Onderzoek 41

42 11 Bijlage A: Bodemdaling: Details en Achtergronden Om een inschatting te maken van de onzekerheid over de toekomstige bodemdaling voor de voorkomens in dit winningsplan is de onzekerheid in de Cm (compressibiliteit) gecombineerd met de verschillende depletiewaarden (DP) die volgen uit de scenario s voor de productievoorspellingen. De Cm onzekerheid bevat meerdere componenten: onzekerheid over het compactiegedrag, onzekerheid over de depleterende dikte en onzekerheid over de compressibiliteit op basis van coreplug metingen. Niet al deze onzekerheden zijn kwantitatief te bepalen en daarom is er voor een inschatting ervaring uit het verleden gebruikt. Voor een nieuw voorkomen op land wordt deze onzekerheid geschat op 75% op basis van ervaring uit het verleden. Na één of meerdere bodemdalingsmetingen is meer kennis beschikbaar gekomen over de combinatie van de depleterende dikte en compressibiliteit waarmee de onzekerheid geschat wordt op 25%. De onzekerheid voor de DP volgt uit de reservoirmodellen voor de low-mid-high case. De vermenigvuldiging van de Cm met de DP geeft een maat voor de compactie. Wanneer een hoge Cm met een hoge DP wordt vermenigvuldigd geeft dit een maximum scenario voor de onzekerheid. Een combinatie van lage waarden geeft een minimum. Een vertaling van compactie naar bodemdaling kan worden gemaakt mbv van de Geertsma formule: H max = 2 C m 1 ν ΔP H 1 D R 1 + D R 2 Waarbij: D: Diepte veld [m] H: Depleterende reservoir dikte [m], in deze analyse constant gehouden om dat de onzekerheid over de depleterende dikte verdisconteerd is in de Cm onzekerheid. ΔP: reservoir depletie (huidige druk eind druk) [bar] : Poisson s ratio [-] R: straal van het veld [km], waarbij de straal wordt gekozen op basis van een vergelijking met de contouren zoals getoond in Figuur 7-4. De op deze manier berekenende bodemdalingsonzekerheid is getabuleerd in onderstaande tabel. Tabel 11-1: Onzekerheid van de bodemdalingsprognose in het diepste punt voor de verschillende productiescenario's Te verwachten drukdaling [bar]* Voorkomen Mid Case productie scenario [bar] Low Case productie scenario [bar] High Case productie scenario [bar] Compress biliteit (10-5 bar -1 ) Onzekerheid compress biliteit Nog te verwachten bodemdaling in diepste punt (cm) Ondergrens voor de nog te verwachten bodemdaling in diepste punt (cm) Bovengrens voor de nog te verwachten bodemdaling in diepste punt (cm) Spijkenisse- Intra ,5 75% <2 <2 <2 * T.o.v. de te verwachten gemiddelde reservoirdruk van 267 bar 42

43 12 Bijlage B: Seismische Risico Analyse: Details en Achtergronden De winning van aardgas gaat gepaard met een daling van de druk in de ondergrond met als gevolg een verandering van de gesteentespanningen. Deze verandering van spanning kan leiden tot plotselinge bewegingen langs bestaande breuken, waardoor mogelijk een lichte aardbeving kan plaatsvinden. In Nederland is/wordt uit ongeveer 140 olie- en gasvelden op het vasteland geproduceerd. Boven ongeveer 20% van de velden zijn bevingen geregistreerd. Boven 11 velden zijn bevingen geregistreerd die ook duidelijk aan het oppervlak voelbaar waren (Magnitude meer dan 2,0 op de schaal van Richter). Boven de velden in Zuid-Holland zijn nog nooit aardbevingen geobserveerd. Stap 1: Inschatten risicopotentieel voor de verschillende voorkomens. Voor het inschatten van het risicopotentieel is uitgegaan van de maximale drukdaling volgens het high case productieprofiel. De kans op beven van een olie- of gasvoorkomen In de studie Deterministische Hazard Analyse voor Geïnduceerde Seismiciteit (DHAIS) 10 is onderzocht welke eigenschappen (geologische, productietechnische en geomechanische eigenschappen) van olie- en gasvoorkomens invloed hebben op het wel of niet optreden van aardbevingen. In 2012 is een update van deze studie uitgevoerd, waarin alle nieuwe data zijn meegenomen tot mei Aan de hand van de volgende parameters van een olie- of gasvoorkomen wordt de kans op beven van dat voorkomen bepaald: - DP/Pini: De ratio van drukval (DP) en initiële druk (Pini) in het reservoir; - E: de verhouding tussen de Young s moduli (stijfheidsmoduli) van de overburden en het reservoirgesteente; - B: een maat voor de breukdichtheid van het reservoir. Waarbij: lb = De totale breuklengte van de intra reservoir breuken en de randbreuken van het voorkomen in meters; h = De maximale dikte van de gaskolom van het voorkomen in meters; A = De oppervlakte van het voorkomen gemeten binnen de GWC dieptecontour (in vierkante meters); 10 TNO-rapport NITG C. Van Eijs, Deterministische hazard analyse voor geïnduceerde seismiciteit 11 TNO-rapport 2012 R Van Thienen, Deterministische hazard analyse voor geïnduceerde seismiciteit in Nederland. 43

44 De combinatie van de parameterwaarden geven een kans op beven voor een bepaald voorkomen gedurende de productietijd. De waarden die zijn gebruikt in de bepaling van de DHAIS kans zijn gegeven in Tabel Tabel 12-1: Invoergegevens voor de bepaling van de DHAIS en de DHAIS kansen. Voorkomen Reservoir dikte / gaskolom 12 (m) Verwachte initiële druk (bar) Totale drukdaling volgen High- Case prod. Scenario (bar) Totale breuklengte (km) Reservoir oppervlakte (km 2 ) Maximale waargenomen aardbeving Aantal aardbevingen per jaar DHAIS E 13 DHAIS B DHAIS kans Spijkenisse- Intra ,8 0,2 geen geen 1,1 2,21 19% Realistisch sterkste beving Naast de kans op beven, wordt ook een theoretische waarde voor de realistisch sterkste beving (Mmax) bepaald. Er worden twee methoden gebruikt om de Mmax waarde te bepalen: op basis van breukgeometrie en op basis van energiebalans. In de Seismisch Risico Analyse leidraad worden beide methoden gebruikt. Voor de berekeningen van de Mmax is uitgegaan van de standaardwaarden voor de stress drop en partitie coëfficiënt die gegeven zijn in de leidraad (respectievelijk 5 MPa en 0,01). De veld specifieke waarden die benodigd zijn voor de berekeningen en de uitkomsten voor de Mmax staan vermeld in Tabel Tabel 12-2: Invoergegevens voor de bepaling van de Mmax, en de Mmax waarden volgens de twee methoden Voorkomen Langste breuklengte (km) 14 Poisson's ratio 15 Breukhoogte (m) Mmax energiebalans Mmax breukslip Spijkenisse-Intra 1 0,2 50 2,1 2,7 Stap 2: Risico matrix Voor het voorkomen Spijkenisse-Intra is het nodig gebleken om de risicomatrix te gebruiken ( Stap 2 van de SRA). Voor elke factor die bepaald is voor de onder- en bovengrond wordt een score gegeven waarbij de som van de scores een positie geeft in de risicomatrix. 12 Voor de DHAIS berekening wordt zowel de hoogte van de gaskolom als de totale reservoir dikte beschouwd. Het minimum van deze twee wordt gekozen voor de berekening van de B waarde zoals voorgeschreven door de DHAIS methodiek. 13 Young s moduli ratio volgens TNO rapport: Deterministische hazard analyse voor geïnduceerde Seismiciteit, NITG C. Voor voorkomens die niet in deze studie z jn opgenomen, zoals Spijkenisse-Intra, wordt de ratio van een analoog veld met dezelfde reservoir seal combinatie gebruikt. 14 Langste breuklengte is aangegeven op de kaart in bijlage C met blauwe p jl 15 Poisson s ratio gebaseerd op gemiddelde waarde voor gecementeerde zandsteen op basis van kernplug metingen 44

45 In dit deel van de bijlage worden de figuren en tabellen getoond die gebruikt zijn om tot een risicobeoordeling te komen. Figuur 12-1, Figuur 12-2 en Figuur 12-3 tonen de situaties voor respectievelijk Bevolkingsdichtheid, Industriële inrichtingen, Speciale gebouwen en vitale infrastructuur en Dijken. Figuur 12-4 toont de kaart van de grondsoorten in de ondiepe ondergrond kaart om de mate van opslingering te bepalen. Tabel 12-3 A en B toont de evaluatie en scores voor de invloedfactoren. De risicomatrix is afgebeeld in Figuur 8-4 Figuur 12-1: Overzicht van de bevolkingsdichtheid boven de in dit winningsplan genoemde voorkomens. 45

46 Figuur 12-2: Overzicht van de industriële inrichtingen (rode punt), ziekenhuizen (groene plus) onderwijsinstellingen (groene driehoek), tehuizen (groene x) en publieksgebouwen (groene ruit) boven de in dit winningsplan genoemde voorkomens. De rode cirkels geven de 5 km straal rond voorkomens aan die relevant is voor de SRA. 46

47 Figuur 12-3: Overzicht van de dijken. De rode cirkels geven de 5 km straal rond voorkomens aan die relevant is voor de SRA. Bruin: primaire dijken. Groen: secundaire dijken Figuur 12-4: Overzicht van de grondsoorten in de ondiepe ondergrond om de mate van opslingering te bepalen 47

Verzoek tot wijziging instemmingbesluit t.b.v. voorkomen Vierhuizen-Oost 8 december 2017

Verzoek tot wijziging instemmingbesluit t.b.v. voorkomen Vierhuizen-Oost 8 december 2017 Verzoek tot wijziging instemmingbesluit t.b.v. voorkomen Vierhuizen-Oost 8 december 2017 1 Formulier wijziging instemming winningsplan Betreft alleen wijziging van productieperiode voor het voorkomen Vierhuizen-Oost

Nadere informatie

Toelichting winningsplan Pieterzijl Oost

Toelichting winningsplan Pieterzijl Oost Juni 2017 Toelichting winningsplan Pieterzijl Oost Waarom deze toelichting? Het winningsplan Pieterzijl Oost is door NAM ingediend en volgt momenteel de instemmingsprocedure. Met deze toelichting wil NAM

Nadere informatie

Wijziging Instemming Winningsplan. Grijpskerk-Zuid. 24 oktober 2017

Wijziging Instemming Winningsplan. Grijpskerk-Zuid. 24 oktober 2017 Wijziging Instemming Winningsplan Grijpskerk-Zuid 24 oktober 2017 1 Formulier wijziging instemming winningsplan Betreft alleen wijziging van productieperiode voor drie voorkomens in het winningsplan Grijpskerk-

Nadere informatie

m Staatstoezicht op de Mijnen

m Staatstoezicht op de Mijnen m Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Directie Energie en Omgeving T.a.v.

Nadere informatie

Winningsplannen Opeinde en Opeinde-Zuid/Middelburen

Winningsplannen Opeinde en Opeinde-Zuid/Middelburen Winningsplannen Opeinde en Opeinde-Zuid/Middelburen Geografische ligging Winningsplannen Opeinde en Opeinde-Zuid/Middelburen Algemeen De winningsplannen zijn beide geactualiseerd om verschillende redenen:

Nadere informatie

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag Datum: 27 Januari 2015 Plaats: Café De Knyp, De Knipe Inleiding De informatieavond vond plaats in het café De Knyp te De Knipe. De avond werd geopend

Nadere informatie

Leeswijzer Actualisatie Winningsplan Bergen II

Leeswijzer Actualisatie Winningsplan Bergen II Leeswijzer Actualisatie Winningsplan Bergen II Oktober 2017 Inhoud 1. TAQA in de regio Alkmaar... 2 2. Winning aardgas sinds 1972: het winningsplan... 2 3. Trillingen... 3 4. Bodemdaling... 4 5. Overige

Nadere informatie

Adviesverzoek. taatstoezicht op de Mijnen.linisterie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken

Adviesverzoek. taatstoezicht op de Mijnen.linisterie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken - Stelt - Is taatstoezicht op de Mijnen.linisterie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Bezoekadres Directie

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG / Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving Postbus 20401 2500 EK DEN

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving t.a.v. Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving

Nadere informatie

Adviesverzoek aan SodM. Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken

Adviesverzoek aan SodM. Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving T.a.v. Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken > Retauradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Bezoekadres Henri Faasdreef 312 Directie Energie en Omgeving 2492 JP Den Haag T 070 379 8400

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Direc t.a.v. Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Staatstoezicht

Nadere informatie

Datum 18 juni 2018 Betreft Beantwoording vragen naar aanleiding van ontwerpinstemmingsbesluit winningsplan Pieterzijl Oost

Datum 18 juni 2018 Betreft Beantwoording vragen naar aanleiding van ontwerpinstemmingsbesluit winningsplan Pieterzijl Oost > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg 03 l[jqjgpp (jg^ggjpg M cn > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en mgeving T.a.v. Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T 070 379 8911 (algemeen)

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Bezoekadres Directie Energie en Omgeving

Nadere informatie

Assessment of Subsidence based on Production Scenario Basispad Kabinet

Assessment of Subsidence based on Production Scenario Basispad Kabinet Assessment of Subsidence based on Production Scenario Basispad Kabinet June 2018 By Dirk Doornhof and Onno van der Wal EP201806209337 Dit rapport is een weerslag van een voortdurend studie- en dataverzamelingsprogramma

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Directie Energie en Omgeving Bezoekadres

Nadere informatie

Bodemdaling en aardbevingsrisico Q16- Charlie-Noord. Addendum aardbevingsrisico

Bodemdaling en aardbevingsrisico Q16- Charlie-Noord. Addendum aardbevingsrisico Bodemdaling en aardbevingsrisico Q16- Charlie-Noord Addendum aardbevingsrisico Bodemdaling en aardbevingsrisico Q16-Charlie-Noord Addendum aardbevingsrisico 11200728-002 Deltares, 2018, B Titel Bodemdaling

Nadere informatie

Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister,

Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister, Postbus Technische commissie > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Techrnsche commissie Aan de Minister van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving Postadres T.a.v. V 20401 Postbus 20401

Nadere informatie

Winningsplan Orca (D18a-A) veld

Winningsplan Orca (D18a-A) veld Winningsplan Orca (D18a-A) veld Winningsplan Orca (D18a-A) veld GDF SUEZ E&P Nederland B.V. Zoetermeer, April, 2013 E&D/2013-0052/HG/as Inhoudsopgave A. ALGEMENE GEGEVENS...1 B. BEDRIJFS- EN PRODUCTIEGEGEVENS...2

Nadere informatie

Samenvatting. Figuur 1: Onderzoeksgebied in paars

Samenvatting. Figuur 1: Onderzoeksgebied in paars Samenvatting Geothermie duurzame energiebron De lat voor verduurzaming in de woningbouw, tuinbouw en industrie ligt hoog. Het blijkt uit onderzoek en praktijk dat geothermie een zeer kosteneffectieve manier

Nadere informatie

Aanvraag Instemming Winningsplan. Hardenberg. 9 oktober 2017

Aanvraag Instemming Winningsplan. Hardenberg. 9 oktober 2017 Aanvraag Instemming Winningsplan Hardenberg 9 oktober 2017 1 Blanco pagina 2 1 Samenvatting Achtergrond winningsplannen algemeen Het winnen van aardgas uit een gasveld wordt vastgelegd in een winningsplan.

Nadere informatie

Bodemdaling en gaswinning

Bodemdaling en gaswinning Bodemdaling en gaswinning J.M. Marquenie en D. Doornhof Foto: Ineke Katerberg 1 1. Bodemdaling 1.1. Korte beschrijving van de winning De gasvelden zijn gelegen op een diepte tussen de 3300 en 3600 meter

Nadere informatie

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag. Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft 0 4 DEC 2012 Instemming gewijzigd opslagplan Zuidwending Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Winningsplan Orca (D18a-A) veld (Actualisering december 2014)

Winningsplan Orca (D18a-A) veld (Actualisering december 2014) Winningsplan Orca (D18a-A) veld (Actualisering december 2014) Winningsplan Orca (D18a-A) veld (Actualisering december 2014) GDF SUEZ E&P Nederland B.V. Zoetermeer, november, 2014 E&D/2014-0328/HG/as Inhoudsopgave

Nadere informatie

Instemmingsbesluit 27 FEB Aanvraag. 2. Beleid gaswinning in Nederland. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Instemmingsbesluit 27 FEB Aanvraag. 2. Beleid gaswinning in Nederland. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Postbus 28000 9400 HH ASSEN 27 FEB 2019 Datum Betreft Wijziging instemmingsbesluit

Nadere informatie

Ontwerp-instemmingsbesluit Spijkenisse-Intra

Ontwerp-instemmingsbesluit Spijkenisse-Intra Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Postbus 2800 9400 HH Assen Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg

Nadere informatie

Aanvraag. instemming winningsplan. ingevolge. Mijnbouwwet artikel 34

Aanvraag. instemming winningsplan. ingevolge. Mijnbouwwet artikel 34 Aanvraag instemming winningsplan ingevolge Mijnbouwwet artikel 34 Geadresseerde Ministerie van Economische Zaken Directie Energieproduktie Postbus 20101 2500 EC Den Haag Voorkomen: L7-G gelegen op het

Nadere informatie

GASWINNING IN STEENWIJKERLAND

GASWINNING IN STEENWIJKERLAND GASWINNING IN STEENWIJKERLAND Geothermie in Luttelgeest 12 juni 2018 ONDERDELEN Introductie Omgevingsdienst Aanleiding presentatie Gaswinning en procedures Gaswinning Wanneperveen Gaswinning Eesveen Geothermie

Nadere informatie

Aanvraag Instemming Eesveen Winningsplan

Aanvraag Instemming Eesveen Winningsplan Vermilion Energy Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Eesveen Winningsplan Versie 2.0 - Actualisatie 22-Feb-17 1 Samenvatting Dit document betreft een actualisatie van het winningsplan Eesveen. Vermilion

Nadere informatie

OPLEGNOTITIE OVER GEVOLGEN VAN HET ONTWERPBESLUIT VAN HET KABINET OP AARDBEVINGEN

OPLEGNOTITIE OVER GEVOLGEN VAN HET ONTWERPBESLUIT VAN HET KABINET OP AARDBEVINGEN OPLEGNOTITIE OVER GEVOLGEN VAN HET ONTWERPBESLUIT VAN HET KABINET OP AARDBEVINGEN AANLEIDING Op vrijdag 17 januari 214 heeft NAM op vijf productielocaties rond de productie zoveel mogelijk teruggebracht.

Nadere informatie

Quantitatieve risico analyse. Nedmag VE 5/6

Quantitatieve risico analyse. Nedmag VE 5/6 Quantitatieve risico analyse Nedmag VE 5/6 Veendam VDM-05 & VDM-06 Auteurs: Goedgekeurd: Versie: 2.0 Datum: 22-03-2018 1 Referentie documenten 1. Handleiding Risicoberekeningen Bevi versie 3.3, 1 juli

Nadere informatie

Formulier aanvraag instemming winningsplan ex artikel 34 lid 1 Mijnbouwwet (Mw) juncto artikel 24 Mijnbouwbesluit (Mb)

Formulier aanvraag instemming winningsplan ex artikel 34 lid 1 Mijnbouwwet (Mw) juncto artikel 24 Mijnbouwbesluit (Mb) Formulier aanvraag instemming winningsplan ex artikel 34 lid 1 Mijnbouwwet (Mw) juncto artikel 24 Mijnbouwbesluit (Mb) Dit formulier dient er voor te zorgen dat de aanvraag om instemming voldoet aan de

Nadere informatie

Winningsplan G17a -S1/publieke versie

Winningsplan G17a -S1/publieke versie Winningsplan G17a -S1/publieke versie Winningsplan G17a-S1 Inhoudsopgave GDF Production Nederland B.V. Zoetermeer, May 2005 E&D/0500077/HG/bvg Blz. A. ALGEMENE GEGEVENS...1 B. BEDRIJFS- EN PRODUCTIEGEGEVENS...2

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus EC DEN HAAG 2500EC. Geachte heer Jongerius,

Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus EC DEN HAAG 2500EC. Geachte heer Jongerius, Retouradres: Postbus 80015, 3508 TA Utrecht Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus 20101 2500 EC DEN HAAG 2500EC Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus

Nadere informatie

15 MEI Instemmingsbesluit Spijkenisse-Intra. 1. Aanvraag en historie. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

15 MEI Instemmingsbesluit Spijkenisse-Intra. 1. Aanvraag en historie. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Postbus 2800 9400 HH Assen Datum Betreft 15 MEI 2019 Instemming winningsplan

Nadere informatie

Vermilion Energy Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan. Addendum Winningsplan d.d. 15 december Zuidwal. Datum: 29 September 2016

Vermilion Energy Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan. Addendum Winningsplan d.d. 15 december Zuidwal. Datum: 29 September 2016 untilmi mil IIHIurn 1» mil urnuhiurnmi m B000018395 Vermilion Energy Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Addendum Winningsplan d.d. 15 december 2015 Datum: 29 September 2016 V E R M I L I

Nadere informatie

Samenvatting. Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant

Samenvatting. Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant 1 Samenvatting Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant De gemeenten Breda, Tilburg en Helmond hebben in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant, Brabant Water en

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Noord-Holland. A) Algemene gegevens A1.1) Naam aanvrager

Noord-Holland. A) Algemene gegevens A1.1) Naam aanvrager Fqpjiulier aanvraag instemminp meetplan ex artikel 41 lid 1 Mijnbouwwet (Mw) iuncto artikel 30 Miinbouwbesluit (Mb) Dit formulier dient ervoor om te zorgen dat de aanvraag om instemming voldoet aan de

Nadere informatie

Vermilion Energy Netherlands B.V. Actualisatie Winningsplan Waalwijk-Noord. Versie 1.3

Vermilion Energy Netherlands B.V. Actualisatie Winningsplan Waalwijk-Noord. Versie 1.3 Vermilion Energy Netherlands B.V. Actualisatie Winningsplan Waalwijk-Noord Versie 1.3 24 augustus 2017 Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 5 Formulier aanvraag instemming winningsplan... 7 1 Inleiding...

Nadere informatie

september 2017 Advies winningsplan Loon op Zand en Loon op Zand Zuid

september 2017 Advies winningsplan Loon op Zand en Loon op Zand Zuid Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving

Nadere informatie

Vermilion Energy Netherlands B.V. Actualisatie Loon Op Zand en Loon Op Zand Zuid Winningsplan. Versie 1.3

Vermilion Energy Netherlands B.V. Actualisatie Loon Op Zand en Loon Op Zand Zuid Winningsplan. Versie 1.3 Vermilion Energy Netherlands B.V. Actualisatie Loon Op Zand en Loon Op Zand Zuid Winningsplan Versie 1.3 24 augustus 2017 1 Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 5 Formulier aanvraag instemming winningsplan...

Nadere informatie

Ontwerp-instemmingsbesluit

Ontwerp-instemmingsbesluit Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Postbus 2800 9400 HH Assen irectoraat-generaal Energie, Telecom & Bezoekadres

Nadere informatie

Ontwerp-instemmingsbesluit. 1. Aanvraag. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Vermilion Energy Netherlands B.V. Zuidwalweg NV Harlingen

Ontwerp-instemmingsbesluit. 1. Aanvraag. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Vermilion Energy Netherlands B.V. Zuidwalweg NV Harlingen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Vermilion Energy Netherlands B.V. Zuidwalweg 2 8861 NV Harlingen Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken Bezoekadres Henri Faasdreef 312

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken Bezoekadres Henri Faasdreef 312 Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag De Minister van Economische Zaken Bezoekadres Ministerie van Economische Zaken Henri Faasdreef 312 Directie Energie en Omgevina

Nadere informatie

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

k DEC 2018 Ontwerp-instemmingsbesluit 1. Aanvraag 2. Beleid gaswinning in Nederland Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

k DEC 2018 Ontwerp-instemmingsbesluit 1. Aanvraag 2. Beleid gaswinning in Nederland Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Tulip Oil Netherlands Offshore B.V. Alexanderstraat 18 2514 JM Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

Vermilion Energy Netherlands BV. Plaatselijk belang Skoatterwâld 9 februari 2017

Vermilion Energy Netherlands BV. Plaatselijk belang Skoatterwâld 9 februari 2017 Vermilion Energy Netherlands BV Plaatselijk belang Skoatterwâld 9 februari 2017 1 Vermilion Energy Inc. Vermilion Energy Netherlands BV is een volledige dochteronderneming van het Canadese bedrijf Vermilion

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De Nederlandse Aardoliemaatschappij

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De Nederlandse Aardoliemaatschappij als SPKO-4 en zal worden aangesloten op de bestaande installatie Voor het uitvoeren van de activiteiten is een omgevingsvergunning benodigd. Ter Bijlage III van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Pieterzijl Oost

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Pieterzijl Oost Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Pieterzijl Oost 1 2 Inleiding De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) is houder van de winningsvergunning Tietjerksteradeel

Nadere informatie

NAM UGS Norg. Presentatie 9 september UGS NORG BRON VAN ONZE ENERGIE

NAM UGS Norg. Presentatie 9 september UGS NORG BRON VAN ONZE ENERGIE Presentatie 9 september UGS NORG 1 Mei 2015 Agenda 1. Schade aan panden in Steenbergen e.o. 2. Opslagplan Norg - reservoirdruk 3. Vragen 2 Mei 2015 Schade aan panden in Steenbergen 1/2 NAM onderzoekt de

Nadere informatie

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zafcen

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zafcen t-.:i Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zafcen > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag Ministerie van Economische Zaken Directie Energie en Omgeving T.a.v. mevrouw M.A.C. Van

Nadere informatie

Aanleiding en planning

Aanleiding en planning Aanleiding en planning AkzoNobel wint sinds 1933 zout in het huidige gebied Winbare reserves in het huidige gebied beginnen na 80 jaar zoutwinning uitgeput te raken Nieuw boorterrein in Haaksbergen om

Nadere informatie

We boren (te?) diep op zoek naar aardwarmte

We boren (te?) diep op zoek naar aardwarmte We boren (te?) diep op zoek naar aardwarmte De belangstelling voor de winning van aardwarmte groeit. Maar toezichthouder SodM ziet een jonge onervaren sector. Op sommige plekken is een verhoogd risico

Nadere informatie

Winningsplan Waalwijk-Noord

Winningsplan Waalwijk-Noord Winningsplan Geografische ligging 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024

Nadere informatie

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgasproductie Langezwaag. Langezwaag 21 februari 2012

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgasproductie Langezwaag. Langezwaag 21 februari 2012 Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgasproductie Langezwaag Langezwaag 21 februari 2012 2 Inhoud presentatie Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Terugblik Resultaat proefboring Vervolg Activiteiten (Milieu-)aspecten

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN De minister van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Directie Energie en Omgeving Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596

Nadere informatie

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp.

2015 Waddenzee. A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit. Onderwerp. Formulier actualisenng meetplan ex a/t/jce/ 30 lid 6 Mijnbouwbesluit Dit formulier dient ervoor om te zorgen dat de aanvraag om Instemming voldoet aan de eisen die de IVIIjntKiuwwet en IVIijnbouwbeslult

Nadere informatie

Aanvraag Instemming Winningsplan. 20 november 2017

Aanvraag Instemming Winningsplan. 20 november 2017 Aanvraag Instemming Winningsplan Blija 20 november 2017 1 Blanco pagina 2 1 Samenvatting Achtergrond winningsplannen algemeen Het winnen van aardgas uit een gasveld wordt vastgelegd in een winningsplan.

Nadere informatie

Opsporing en winning van aardwarmte

Opsporing en winning van aardwarmte Opsporing en winning van aardwarmte Aardwarmte in Nederland Principe aardwarmte ardwarmte Soorten aardwarmte normale aardwarmtewinning: doublet T = Tp-Ti Tp=70 C Ti=30 C Soorten aardwarmte Mijnwaterproject

Nadere informatie

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgas productie Oppenhuizen. MFC t Harspit Oppenhuizen 26 mei 2015

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgas productie Oppenhuizen. MFC t Harspit Oppenhuizen 26 mei 2015 Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Aardgas productie Oppenhuizen MFC t Harspit Oppenhuizen 26 mei 2015 PROGRAMMA 20.00 uur Opening 20.10 uur Presentatie 21.15 uur Vragen 22.00 uur Afsluiting 2 Inhoud Introductie:

Nadere informatie

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Westerveld

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Westerveld Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan Westerveld 1 2 Inleiding De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) is houder van de winningsvergunning Drenthe II en Groningen.

Nadere informatie

Seismisch risico volgens de SRA methode voor de voorkomens Schoonebeek ZE, Oosterhesselen ZE en Coevorden ZE

Seismisch risico volgens de SRA methode voor de voorkomens Schoonebeek ZE, Oosterhesselen ZE en Coevorden ZE Seismisch risico volgens de SRA methode voor de voorkomens Schoonebeek ZE, Oosterhesselen ZE en Coevorden ZE Kenmerk EP20161021051 d.d. 1-11-2016 Auteur: Rob van Eijs, Onno van der Wal Review: Dirk Doornhof,

Nadere informatie

Geachte mevrouw Franke,

Geachte mevrouw Franke, Retouradres:, Aan de griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw & Innovatie T.a.v. mevrouw drs. M.C.T.M. Franke Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 2500EA Onderwerp Rondetafelgesprek inzake

Nadere informatie

Dat leidt ertoe dat het gesteente als het ware iets in elkaar wordt gedrukt. Bodemdaling treedt heel geleidelijk en over een lange periode op.

Dat leidt ertoe dat het gesteente als het ware iets in elkaar wordt gedrukt. Bodemdaling treedt heel geleidelijk en over een lange periode op. Bodemdaling Vraag: Er wordt voor de omgeving van de boring een te verwachten bodemdaling afgegeven van maximaal enkele centimeters. Bij een andere locatie van Vermilion in de omgeving is de bodemdaling

Nadere informatie

Monitoring waterinjectie Borgsweer jaarrapportage 2015

Monitoring waterinjectie Borgsweer jaarrapportage 2015 Monitoring waterinjectie Borgsweer jaarrapportage 2015 kenmerk EP201602200675 d.d. 31 maart 2016 Dit rapport geeft invulling aan de rapportage-eisen uit de volgende vergunningen: - Milieuvergunning Borgsweer

Nadere informatie

A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener

A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener Formulier aanvraag instemming winningsplan Dit formulier dient ervoor om te zorgen dat de aanvraag om instemming voldoet aan de eisen die de Mijnbouwwet en Mijnbouwbesluit aan het opstellen van een winningsplan

Nadere informatie

Q&A (ultradiepe) geothermie in Utrecht

Q&A (ultradiepe) geothermie in Utrecht Q&A (ultradiepe) geothermie in Utrecht Algemeen Wat is (ultradiepe)geothermie? Bij geothermie (aardwarmte) wordt de warmte die in de aarde is omhoog gehaald en gebruikt. Door een boring onttrekken we die

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener

A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener Formulier aanvraag instemming winningsplan Dit formulier dient ervoor om te zorgen dat de aanvraag om instemming voldoet aan de eisen die de Mijnbouwwet en Mijnbouwbesluit aan het opstellen van een winningsplan

Nadere informatie

Winningsplan Loon Op Zand en Loon Op Zand-Zuid

Winningsplan Loon Op Zand en Loon Op Zand-Zuid Winningsplan en -Zuid Geografische ligging Vermilion Energy Netherlands B.V. juni 218 Winningsplan en -Zuid Productie Locatienaam en adres Put Boorjaar Productie Aardgasvoorkomen WWS-1 1991 23-heden Waalwijk-Zuid

Nadere informatie

KENNISGEVING MIJNBOUWWET ingevolge artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht. Winningsplan Hardenberg-Oost

KENNISGEVING MIJNBOUWWET ingevolge artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht. Winningsplan Hardenberg-Oost KENNISGEVING MIJNBOUWWET ingevolge artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht Winningsplan Hardenberg-Oost De Minister van Economische Zaken maakt bekend: Op 19 december 2007 heeft de Minister van

Nadere informatie

Van Schoonebeek tot schaliegas. Jan Dirk Jansen Leidse Winterlezing Naturalis, 13 december 2015

Van Schoonebeek tot schaliegas. Jan Dirk Jansen Leidse Winterlezing Naturalis, 13 december 2015 Van Schoonebeek tot schaliegas Jan Dirk Jansen Leidse Winterlezing Naturalis, 13 december 2015 Aardbevingen in Groningen Van Schoonebeek tot schaliegas Jan Dirk Jansen Leidse Winterlezing Naturalis, 13

Nadere informatie

Monitoring effecten van bodemdaling op Oost-Ameland september Bodemdaling. Harry Piening, Wim van der Veen, Rob van Eijs

Monitoring effecten van bodemdaling op Oost-Ameland september Bodemdaling. Harry Piening, Wim van der Veen, Rob van Eijs 1 Bodemdaling Harry Piening, Wim van der Veen, Rob van Eijs 9 10 Inhoudsopgave 1 Bodemdaling 9 1.1 Inleiding 12 1.2 Beschrijving van de winning 12 1.2.1 Gasvelden en locaties 12 1.2.2 Geologie 13 1.2.3

Nadere informatie

A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener

A) Algemene gegevens A1.1) Naam indiener Formulier aanvraag instemming winningsplan Dit formulier dient ervoor om te zorgen dat de aanvraag om instemming voldoet aan de eisen die de Mijnbouwwet en Mijnbouwbesluit aan het opstellen van een winningsplan

Nadere informatie

Addendum Waterinjectie Management Plan

Addendum Waterinjectie Management Plan Addendum Waterinjectie Management Plan Protocol seismische activiteit door waterinjectie kenmerk EP201502216336, d.d. 26 februari 2015 Seismische activiteit door waterinjectie Het productiewater dat vrijkomt

Nadere informatie

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015).

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015). Retouradres: Postbus 80015, 3508 TA Utrecht Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus 20401 2500 EC DEN HAAG 2500EC Princetonlaan 6 3584 CB Utrecht Postbus

Nadere informatie

Instemmingsbesluit winningsplan Bergen II

Instemmingsbesluit winningsplan Bergen II Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TAQA Onshore B.V. Postbus 11550 2502 AN Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

VERSLAG Inleiding Bodemdaling/-beweging

VERSLAG Inleiding Bodemdaling/-beweging VERSLAG van de informatieavond te Langezwaag d.d. 21 februari 2012 voor de omwonenden en belangstellenden van de door Vermilion Oil & Gas Netherlands BV (Vermilion), te realiseren winningslocatie aan het

Nadere informatie

Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan. Langezwaag PUBLIEKELIJK. Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V.

Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan. Langezwaag PUBLIEKELIJK. Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan PUBLIEKELIJK Geadresseerde: Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt Postbus 20101 2500 EC Den Haag Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. Zuidwalweg 2, 8861

Nadere informatie

Vermilion Energy Netherlands. Zuidwal Winningsplan Aanpassing. Versie 3.0

Vermilion Energy Netherlands. Zuidwal Winningsplan Aanpassing. Versie 3.0 Vermilion Energy Netherlands Zuidwal Winningsplan Aanpassing Versie 3.0 16 november 2018 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Samenvatting... 4 Formulier aanvraag instemming winningsplan... 6 1 Inleiding...

Nadere informatie

Winningsplan Q10-A. (voorheen Q07-A) Confidentieel

Winningsplan Q10-A. (voorheen Q07-A) Confidentieel Winningsplan Q10-A (voorheen Q07-A) Confidentieel Versie Datum Status Opmerkingen 1.0 2 mei 2016 Confidentieel Ingediend 2.0 28 juni 2017 Confidentieel Wijzigingen/aanvullingen mbt productieprofiel en

Nadere informatie

Informatiebladen aardwarmtewinning

Informatiebladen aardwarmtewinning Informatiebladen aardwarmtewinning Voorwoord, disclaimer 1. Beschrijving a. Algemeen b. Winning met aardwarmtedoubletten c. Warmtekrachtcentrales (EGS) 2. Potentieel in Nederland a. Vergunningen b. Geotechnische

Nadere informatie

Aanvraag instemming winningsplan ingevolge Mijnbouwwet artikel 34

Aanvraag instemming winningsplan ingevolge Mijnbouwwet artikel 34 Aanvraag instemming winningsplan ingevolge Mijnbouwwet artikel 34 Geadresseerde Ministerie van Economische Zaken Directie Energieproduktie Postbus 20101 2500 EC Den Haag Voorkomens: Leeuwarden en Nijega

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Maandrapportage Januari 2016 Sign. Datum 9-3-2016 Sign. Datum 9-3-2016 T.T. Scherpenhuijsen Author Prepared W.J. Plug Subsurface Team Lead Authorized INHOUD

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Jaarrapportage 2016 Het jaarverslag microseismisch monitoring van het Bergermeer veld geeft een overzicht van de activiteiten en resultaten over het rapportage

Nadere informatie

Gasveld Harlingen Boven-Krijt Onderzoek naar bodemdaling. 20 november 2014

Gasveld Harlingen Boven-Krijt Onderzoek naar bodemdaling. 20 november 2014 Gasveld Harlingen Boven-Krijt Onderzoek naar bodemdaling 20 november 2014 Wat kunt u vanavond verwachten? De resultaten van het onderzoek naar bodemdaling gaswinning De achtergrond van de resultaten De

Nadere informatie

ONDERWERP Addendum gebouwschade i.r.t. bodemdaling en waterhuishouding onderzoeksgebied Groningen-West e.o

ONDERWERP Addendum gebouwschade i.r.t. bodemdaling en waterhuishouding onderzoeksgebied Groningen-West e.o ONDERWERP Addendum gebouwschade i.r.t. bodemdaling en waterhuishouding onderzoeksgebied Groningen-West e.o DATUM 24-11-2015 VAN Drs. B.D. (Bart) de Jong AAN NAM Assen, t.a.v. de heer J. van den Dool 1.1

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Maandrapportage December 2014 Sign. Datum 22-jan-2015 Sign. Datum 22-jan-2015 D. Nieuwland B. Teuben Author Project Director Prepared Authorized INHOUD Het

Nadere informatie

Seismisch risico Groningenveld Beoordeling rapportages & advies

Seismisch risico Groningenveld Beoordeling rapportages & advies Seismisch risico Groningenveld Beoordeling rapportages & advies Staatstoezicht op de Mijnen Samenvatting December 2015 Samenvatting Dit rapport gaat over de seismische dreiging en het seismisch risico

Nadere informatie

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Uitbreiding productie Langezwaag. De Knipe 27 januari 2015

Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Uitbreiding productie Langezwaag. De Knipe 27 januari 2015 Vermilion Oil & Gas Netherlands BV Uitbreiding productie Langezwaag De Knipe 27 januari 2015 Inhoud Introductie: wie zijn we en wat doen we Markt: aardgas in Nederland Locatie Langezwaag Ligging Productie

Nadere informatie

Vermilion tweede informatieavond aardgasproductie Oppenhuizen

Vermilion tweede informatieavond aardgasproductie Oppenhuizen Vermilion tweede informatieavond aardgasproductie Oppenhuizen Datum: 3 december 2015 Plaats: MFC t Harspit, Oppenhuizen Inleiding Tijdens de informatieavond zijn diverse vragen gesteld en beantwoord. De

Nadere informatie

Groningen bevingen. KIVI, 3 maart 2014

Groningen bevingen. KIVI, 3 maart 2014 Groningen bevingen KIVI, 3 maart 2014 Aanleiding Huizinge beving 2012: zwaarste beving tot nu toe M= 3.6 Leidt tot onderzoek Staatstoezicht op de Mijnen (TNO, KNMI en NAM) 2 Aanleiding Advies Staatstoezicht

Nadere informatie

Meetplan 2019 Zuidwal Versie 1 31 oktober Vermilion Energy Netherlands B.V.

Meetplan 2019 Zuidwal Versie 1 31 oktober Vermilion Energy Netherlands B.V. Vermilion Energy Netherlands B.V. Meetplan 2019 Versie 1 31 oktober 2018 1 Gestandaardiseerde aanvraag Instemming meetplan Conform artikel 41, lid 1, Mijnbouwwet (Mbw) juncto artikel 30, Mijnbouwbesluit

Nadere informatie