Brus sel, 23 december Geachte mi nis ter-pre si dent,

Transcriptie

1 Brus sel, 23 december 21 Geachte mi nis ter-pre si dent, Als bijlage vindt u ter bekrachtiging door de Vlaamse Regering, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 211. Dit ontwerp van decreet werd door het Vlaams Parlement aangenomen op 23 december 21. Met de meeste hoo gach ting, Martine GOOSSENS, griffier Jan PEUMANS, voorzitter De mi nis ter-pre si dent van de Vlaamse Re ge ring 1 BRUS SEL

2 Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 211 KREDIETEN LOPEND JAAR Artikel 1. Voor de uitgaven met betrekking tot de werkingskosten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap worden voor het begrotingsjaar 211 kredieten geopend ten bedrage van: (in duizend euro) Niet-gesplitste kredieten Gesplitste kredieten Vastleggingskredieten Ordonnanceringskredieten Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 1. Art. 2. Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet, worden voor het begrotingsjaar 211 kredieten geopend ten bedrage van: (in duizend euro) Niet-gesplitste kredieten Gesplitste kredieten Vastleggingskredieten Ordonnanceringskredieten Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 2. Art. 3. Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet worden voor het begrotingsjaar 211 kredieten geopend ten bedrage van: (in duizend euro) Niet-gesplitste kredieten Gesplitste kredieten Vastleggingskredieten Ordonnanceringskredieten Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 3.

3 [ 2 ] Art. 4. Voor de uitgaven met betrekking tot de werkingskosten van de organen en de diensten van de Vlaamse Gemeenschap worden voor het begrotingsjaar 211 de variabele kredieten geraamd op: (in duizend euro) Variabele kredieten 8.48 Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 1. Art. 5. Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikelen 127 tot 129 van de Grondwet worden voor het begrotingsjaar 211 de variabele kredieten geraamd op: (in duizend euro) Variabele kredieten Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 2. Art. 6. Voor de uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 39 van de Grondwet worden voor het begrotingsjaar 211 de variabele kredieten geraamd op: (in duizend euro) Variabele kredieten Die kredieten worden opgesomd in de bij dit decreet gevoegde tabel. Zij worden aangeduid met code 3. Art. 7. De terugbetalingen van leningen voorzien onder titel III worden, wat betreft het begrotingsjaar 211, geraamd op: (in duizend euro) Terugbetaling leningen 2. VASTE UITGAVEN Art. 8. Mogen in de vorm van vaste uitgaven uitbetaald worden: a) de salarissen en salaristoelagen van de personeelsleden van de Nederlandstalige peutertuinen en kinderdagverblijven alsook van de personeelsleden van het voor- en naschoolse toezicht verbonden aan de scholen van het Gemeenschapsonderwijs in Brussel-Hoofdstad, alsook de salaristoelagen voor het leidinggevende en technische personeel van de erkende openbare gemeentelijke, provinciale en privaatrechtelijke bibliotheken; b) de salarissen en salaristoelagen, fietsvergoedingen en vervoerkosten van de personeelsleden van het basis-, secundair, hoger onderwijs (met uitzondering van het universitair onderwijs), het buitengewoon onderwijs, het secundair volwassenenonderwijs, het hoger beroepsonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, de diensten voor beroepsoriëntering, de centra voor leerlingenbegeleiding, de onderwijsinspectie, de pedagogische begeleidingsdiensten alsook de salaristoelagen voor de basiseducatie; c) de vergoedingen wegens begrafeniskosten en de geboortetoelagen; d) de toelagen voor derving van het vrij genot van woning, de gevarentoelagen en de toelagen voor elektrische bediening, de toelagen voor de inning van scheepvaartrechten, de toelagen voor extra en onregelmatige prestaties, de vergoedingen voor kantoorkosten, de vergoedingen voor rijwielen met hulpmotor, alsmede de verplichte bijdrage van de werkgever in de kosten van het woon-werkverkeer van de werknemer;

4 [ 3 ] e) de toelagen wegens buitengewone prestaties; f) zonder tussenkomsten van de Deposito- en Consignatiekas: de schadevergoedingen toegewezen op basis van een uitvoerbaar vonnis of arrest of een afgesloten dading in afwijking van artikel 1, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit. Deze schadevergoedingen slaan zowel op de hoofdsom als op de eventuele renten; g) de aflossingen van kapitaal en rente bepaald onder beleidsdomein C Financiën; h) de betaling van de moratoriumintresten verschuldigd aan belastingplichtigen in het kader van de inning van de onroerende voorheffing door het Vlaamse Gewest, van de heffing ter bestrijding van de leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, van de heffing ter bestrijding en voorkoming van de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; i) de salarissen en vergoedingen van de maand december verschuldigd aan het in Vlissingen (Nederland) tewerkgesteld en verblijvend personeel van de IVA Maritieme Dienstverlening en Kust, mogen betaald worden in de maand december in afwijking van het KB van 29 november 1984; j) de huursubsidies; k) de uitgaven in het kader van het stimuleren van de arbeidsherverdeling en arbeidsduurvermindering in de openbare sector en de privésector; l) de uitgaven in het kader van het stimuleren van de arbeidsherverdeling en arbeidsduurvermindering voor de socialprofitsector; m) de loontegemoetkomingen en subsidies aan vzw s in het kader van het gesco-stelsel; n) de subsidies en loontegemoetkomingen in het kader van het Derde Arbeidscircuit; o) de subsidies aan Beschutte Werkplaatsen in het kader van de sociale economie; p) subsidies en loontegemoetkomingen aan sociale werkplaatsen in het kader van de sociale economie inbegrepen kredieten voor uitvoering van de Vlaamse Intersectorale Akkoorden (VIA) voor de social-profit; q) de loontegemoetkomingen en subsidies in het kader van de Vlaamse werkervaringmaatregelen met ten dele cofinanciering vanuit de Europese Unie; r) de subsidies en loontegemoetkomingen aan bedrijven in het kader van de sociale economie; s) de subsidies voor loontegemoetkomingen aan vzw s in het kader van de lokale diensteneconomie; t) de loontegemoetkomingen en subsidies aan Vlaamse Overheidsentiteiten in het kader van het gesco-stelsel; u) de subsidies voor loontegemoetkomingen aan lokale overheden in het kader van de lokale diensteneconomie. OVERDRACHTEN KREDIETEN Art In afwijking van de bepalingen van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit worden de vastleggingen samen met de kredietsaldi voor vastleggingen en ordonnancering van de volgende basisallocaties op 31 december van het jaar 21 naar het begrotingsjaar 211 overgedragen. De overgedragen kredieten worden met de nieuwe kredieten samengevoegd: Basisallocatie AB AL19 33 CB CB5 1 CB CC CB CD CB CD CB CD EC ED

5 [ 4 ] 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 34 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit worden de vastleggingen samen met de kredietsaldi voor vastleggingen en ordonnancering van de volgende basisallocaties op 31 december van het jaar 211 naar het begrotingsjaar 212 overgedragen. De overgedragen kredieten worden met de nieuwe kredieten samengevoegd: Basisallocatie BD BH CB CB13 11 CB CC CB CC CB CC CB CD CB CD CB CD6 81 CB CE 1 CB CE EC ED EC EC HB HC13 32 HB HC29 33 HC HD HC HG HD HE HD HE In afwijking van de bepalingen van artikel 35 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit wordt het onbelast kredietsaldo, in vastleggingkrediet en ordonnanceringskrediet, op 31 december 211 overgedragen naar het begrotingsjaar 212 voor onderstaande basisallocaties en samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 212: Basisallocatie LB LC MB MG MB MD LE LE LE LE Het saldo van de dotaties voor de publiekrechtelijke personen in het kader van het Centraal Financieringsorgaan CFO, inclusief het saldo op basisallocatie CB CE2 414, dat nog niet geordonnanceerd is per 31 december 211 mag overgedragen worden naar het volgend begrotingsjaar. 5. In afwijking van de bepalingen van artikel 35 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit wordt het onbelast kredietsaldo, in vastleggingkrediet en ordonnanceringskrediet, op 31 december 21 overgedragen naar het begrotingsjaar 211 voor onderstaande basisallocaties en samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 211, dit verminderd, wat de kredietsaldi betreft, met de op 31 december van het begrotingsjaar 21 nog eventueel administratief geblokkeerde kredieten op de onderstaande basisallocaties:

6 [ 5 ] Basisallocatie JB JB11 1 JB JB In afwijking van de bepalingen van artikel 35 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit wordt het onbelast kredietsaldo, in vastleggingkrediet en dit ten belope van maximaal 5. euro, op 31 december 21 overgedragen naar het begrotingsjaar 211 voor onderstaande basisallocatie en samengevoegd met de overeenstemmende kredieten voor het begrotingsjaar 211: Basisallocatie KB KD UITGAVEN VORIGE JAREN Art. 1. In afwijking op de bepalingen van artikel 7 van het KB van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de Staat, mogen de uitgaven met betrekking tot vorige begrotingsjaren aangerekend worden op de kredieten lopend jaar. Art De ordonnanceringen van de uitgaven die in de loop van de vorige begrotingsjaren werden vastgelegd ten laste van vastleggingkredieten en vastleggingsmachtigingen van basisallocaties of artikelen waarvan de nummering inmiddels gewijzigd werd of overgegaan is in andere basisallocaties of begrotingsartikelen mogen worden aangerekend op de overeenstemmende programmakredieten en basisallocaties van de begroting voor het jaar De kosten betalingsverkeer betreffende het vierde kwartaal die door Dexia, in uitvoering van het kassierscontract, ten laste worden gelegd op de hiervoor aangeduide rekeningen, mogen aangerekend worden op de begroting van het volgend jaar. 3. De ordonnanceringen van de uitgaven die in de loop van vorige begrotingsjaren werden vastgelegd op de basisallocaties 33.33, 33.51, 33.59, 33.62, 43.2 en 43.7 van het programma 42.2 mogen worden aangerekend op GE GD In alle convenanten en subsidiebesluiten tot en met 31 december 26, die betrekking hebben op deze basisallocaties moet vanaf 1 januari 28 de vermelding 33.51, 33.59, 33.62, 43.2 of 43.7 gelezen worden als GE GD SUBSIDIES Art. 12. Binnen de perken van de betrokken basisallocatie kunnen de volgende subsidies worden toegekend: ( in duizend euro ) ENT PR ESR NGK GVK GOK VRK AB AD1 33 AB AD2 33 AB AD3 33 AB AD AB AD AB AG2 33

7 AB AG3 33 AB AG4 33 AB AG5 33 AB AG6 33 AB AG7 33 AB AG8 33 AB AG9 33 AB AG1 33 AB AG11 33 AB AG12 33 AB AG13 33 AB AG14 33 AB AG2 33 AB AG21 33 AB AG AB AH2 33 AB AH3 33 AB AH4 33 AB AH8 33 AB AH AB AH7 61 AB AI4 33 AB AI5 33 AB AI6 33 AB AI7 33 AB AI8 33 AB AI9 33 AB AI1 33 AB AI11 33 AB AI12 33 AB AI13 33 AB AI14 33 AB AI15 33 AB AI16 33 AB AI17 33 AB AI AB AI AB AL13 33 AB AL14 33 AB AL15 33 AB AL16 33 AB AL17 33 AB AL18 33 BC BA BC BA BC BK BD BH38 33 BD BH31 33 BD BH BD BH BD BH [ 6 ]

8 [ 7 ] BD BH BD BI34 33 BD BI35 33 BD BI BD BJ33 33 BD BJ34 33 BD BJ35 33 BD BJ BD BJ BD BJ BD BJ BE BA CB CC1 1 CB CC9 33 CB CC CB CC CB CG1 417 DB DC1 33 DB DD17 33 DB DD DB DD18 35 DB DD DB DD2 354 DB DD DB DD DB DD DB DD DB DD DB DD DB DD DB DD DB DD3 416 DB DD DB DD DB DF DB DG2 33 DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG21 33 DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG DB DG

9 DC DE15 33 DC DE DC DE16 35 DC DE17 35 DC DE DC DE DC DE DC DE EB EC17 33 EB EC18 33 EB EC19 33 EB EC11 33 EB EC EB EC EB EE11 33 EB EE12 33 EB EE13 33 EB EE14 33 EB EE15 33 EB EE16 33 EB EE17 33 EB EE18 33 EB EE19 33 EB EE11 33 EB EE EB EE EB EE114 4 EB EE115 4 EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EE EB EF1 33 EB EF11 33 EB EF12 33 [ 8 ]

10 EB EF13 33 EB EF EB EG11 33 EB EG12 33 EB EG13 33 EB EG14 4 EB EG EB EG EB EG EC EC EC EC28 33 EC EC29 33 EC EC21 33 EC EC EC EC EC ED EC EG FB FC6 33 FB FC27 33 FB FC28 33 FB FC29 33 FB FC31 33 FB FC33 33 FB FC35 33 FB FC36 33 FB FC37 33 FB FC38 33 FB FC39 33 FB FC4 33 FB FC42 33 FB FC44 33 FB FC45 33 FB FC46 33 FB FC47 33 FB FC6 33 FB FC62 33 FB FC FB FC FB FC FB FC FB FE3 33 FB FE4 33 FB FE5 33 FB FE6 33 FB FE7 33 FB FG3 33 FB FG4 33 FB FG5 33 FB FG6 33 FB FG7 33 FB FG8 33 [ 9 ]

11 FB FI6 33 FB FI12 33 FC FC FC FC FC FC FC FI17 33 FD FG FD FH23 33 FD FH FD FH FD FH FE FI32 33 FE FI GB GC4 1 GB GC12 1 GB GC5 33 GB GC6 33 GB GC1 33 GB GC18 33 GB GC2 33 GB GC21 33 GB GC22 33 GB GC24 33 GB GC25 33 GB GC26 33 GB GC27 33 GB GC29 33 GB GC32 33 GB GC36 33 GB GC38 33 GB GC4 33 GB GC43 33 GB GC47 33 GB GC49 33 GB GC GB GC GB GC GB GC GB GC GB GC GB GC GB GC GB GC GB GC GE GD39 33 GE GD31 33 GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD [ 1 ]

12 [ 11 ] GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD GE GD HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC25 33 HB HC HB HC HB HC HB HC29 33 HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HC HB HF HB HF

13 [ 12 ] HB HF HB HF HB HF HB HF HB HF HB HF HB HF HB HF44 33 HB HF HB HF HB HF HB HF HB HF HB HF HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HB HH HC HD HC HD HC HD HC HD HC HD HC HG HC HG HC HG HC HG HC HG HC HG HC HG HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE28 33 HD HE HD HE HD HE

14 [ 13 ] HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HE HD HH2 33 JB JD11 32 JB JD12 32 JB JD13 33 JB JD14 33 JB JD15 33 JB JD16 33 JB JD19 33 JB JD JB JE11 33 JC JD21 33 JC JD22 33 JC JD23 33 JC JD JC JD JC JD JC JD JC JD JC JE2 1 JC JE21 32 JC JE22 33 JC JE24 33 JC JE25 33 JC JE JC JE JC JE JC JE JC JE KB KD1 1 KB KD KB KD KB KD KB KD KB KD KB KD KB KD2 3132

15 KB KD21 33 KB KD22 33 KB KD23 33 KB KD24 33 KB KD25 33 KB KD26 33 KB KD27 33 KB KD KB KD3 356 KB KD KB KD KB KD KB KD KC KE KC KE KC KE KC KE KC KE LB LC LB LC LB LC LB LC LB LC LB LC LB LC13 33 LB LC LB LC LB LC LB LC LD LD38 33 LD LD39 33 LD LD31 33 LD LD LD LD LD LD LD LD LE LE45 33 LE LE46 33 LE LE LE LE LE LE MB MC5 356 MB MD MB MD MB MD6 51 MB ME11 61 MB ME MB MF3 33 MB MF4 33 MB MF5 33 MB MF8 33 MB MF [ 14 ]

16 [ 15 ] MB MF9 33 MB MF1 33 MB MG5 33 MB MG6 33 MB MG2 454 NC ND8 33 NC ND9 33 NC ND1 33 NC ND NC ND NC NE3 33 NC NE5 33 NC NE NC NE NC NE NC NF NC NF3 354 ND ND ND ND ND NF14 33 ND NF16 33 ND NF17 33 ND NF19 33 ND NF11 33 ND NF ND NF ND NF ND NF NE NE2 1 NE NE26 33 NE NE27 33 NE NE Art. 13. De Vlaamse openbare instellingen en/of extern verzelfstandigde agentschappen (EVA s) of intern verzelfstandigde agentschappen (IVA s) kunnen binnen de perken van de betrokken basisallocaties dotaties krijgen, zelfs als de wet of het decreet houdende oprichting van deze instelling dat niet uitdrukkelijk bepaalt. LENINGSMACHTIGINGEN Art. 14. De minister die bevoegd is voor de huisvesting wordt ertoe gemachtigd het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen in staat te stellen verbintenissen aan te gaan voor een bedrag van maximaal euro in het kader van de sociale huisvesting. De minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting, wordt ertoe gemachtigd, op voorstel van de minister die bevoegd is voor de huisvesting, om leningsmachtigingen ten belope van euro, verhoogd met het niet opgenomen gedeelte van de leningsmachtiging voor het jaar 21, met de waarborg van het Vlaamse Gewest, toe te kennen aan voormelde instelling voor het voormelde bedrag.

17 [ 16 ] VASTLEGGINGSMACHTIGINGEN Art Het Gemeenschapsonderwijs wordt ertoe gemachtigd verbintenissen (FB FK ) aan te gaan voor een bedrag van euro voor kleine infrastructuurwerken in schoolgebouwen van het Gemeenschapsonderwijs. 2. Het Gemeenschapsonderwijs wordt ertoe gemachtigd verbintenissen (FB FK ) aan te gaan voor een bedrag van euro voor grote infrastructuurwerken in schoolgebouwen van het Gemeenschapsonderwijs. 3. De machtigingen voorzien onder 1 en 2 kunnen worden verhoogd met een aandeel in de machtiging voorzien onder de basisallocatie FB FK De Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs wordt ertoe gemachtigd voor een bedrag van 1.. euro (FB FK ) verbintenissen te laten aangaan door het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en het Gemeenschapsonderwijs. Deze middelen zullen aangewend worden in functie van tekorten met betrekking tot infrastructuurcapaciteit. 5. Het in 4 vermelde bedrag mag volgens de door de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs te bepalen behoeften en mits akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, verdeeld worden over de passende bestaande en eventueel nieuw in te schrijven basisallocaties met betrekking tot machtigingskredieten voor onderwijsinfrastructuur van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een ministerieel besluit. Art De minister die bevoegd is voor Werk wordt ertoe gemachtigd aan het EVA ESF Agentschap Vlaanderen vzw een vastleggingmachtiging (JB JD ) te verlenen als Vlaamse cofinanciering in het kader van het ESF Doelstelling 2 programma ten belope van euro. 2. De machtiging toegestaan aan de minister bevoegd voor Werk kan verhoogd worden met bijkomende verkregen middelen uit het provisioneel krediet ingeschreven onder de basisallocaties JB JB11 1, JB JB12 1 en JB JB13 1. Art. 17. Aan het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie wordt een vastleggingmachtiging (EB EF ) verleend voor de projecten op initiatief van bedrijven en innovatiesamenwerkingsverbanden ten belope van euro in het kader van zijn opdracht vastgesteld in het decreet van 3 april 29 betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid. Het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie wordt ertoe gemachtigd in opdracht van de Vlaamse Regering voor een bedrag euro aan verbintenissen aan te gaan voor acties van technologische innovatie. Het Agentschap wordt belast met de uitvoering, de financiële en administratieve afhandeling van de opdrachten (EB EF1 9999). Het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie wordt ertoe gemachtigd voor een bedrag van euro aan verbintenissen aan te gaan voor innovatieve mediaprojecten (ba EB EF ). Het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie wordt er tevens toe gemachtigd voor een bedrag van 673. euro verbintenissen aan te gaan voor studie- en expertiseopdrachten ten behoeve van het Vlaams Innovatie Netwerk (VIN) (EB EF ).

18 [ 17 ] De minister bevoegd voor het wetenschap- en technologische innovatiebeleid kan, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, onderling en gelijktijdig overschrijvingen uitvoeren tussen de vastleggingmachtigingen verleend aan het Agentschap. Art. 18. De minister die bevoegd is voor de huisvesting wordt ertoe gemachtigd de VMSW in staat te stellen verbintenissen aan te gaan in het kader van het gedeelte van het deelprogramma NFS2 21 dat met rentesubsidies wordt gefinancierd voor een bedrag van maximaal euro (NC NE3 9999). De minister die bevoegd is voor de huisvesting wordt ertoe gemachtigd de VMSW in staat te stellen verbintenissen aan te gaan in het kader van het gedeelte van het programma 21 Bijzondere Sociale Leningen VMSW dat met rentesubsidies wordt gefinancierd voor een bedrag van maximaal euro (NC NE4 9999). WAARBORG Art. 19. De minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor Toerisme, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen, aangegaan door de vzw Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen (KMDA), voor de financiering van haar restauratie- en ontwikkelingsprojecten. Het plafond van de gewaarborgde leningen bedraagt 5.. euro. Art. 2. De rentelasten van de leningen die de vzw De Gezinsbond onder waarborg van de Gemeenschap uitgeeft voor haar studiefonds, zullen voor het jaar 211 gedeeltelijk door de Gemeenschap en gedeeltelijk door de vzw De Gezinsbond gedragen worden volgens een tussen de minister die bevoegd is voor onderwijs, en de lener overeen te komen verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel wordt voor het jaar 211 vastgesteld als volgt: maximaal tweederde van vernoemde rentelasten worden ten laste genomen door de Gemeenschap en minimaal een derde door de vzw De Gezinsbond. Het plafond van de gewaarborgde leningen bedraagt euro. Art. 21. De minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting, op de voordracht van de minister die de watervoorziening in zijn bevoegdheid heeft, wordt ertoe gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen uit te geven en de kredieten per jaar op te nemen door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Het plafond van de gewaarborgde leningen mag een totaal bedrag van 5.. euro niet overschrijden. Art. 22. De minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor de huisvesting, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de kredieten aan te gaan door de door de Vlaamse Regering erkende kredietmaatschappijen ten belope van 2.. euro. Art. 23. De minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting, wordt ertoe gemachtigd, op de voordracht van de minister die bevoegd is voor de huisvesting, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen aan te gaan door het EVA Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen ten belope van onderstaande bedragen, voor:

19 [ 18 ] De financiering van de uitvoeringsprogramma s van deze In euro maatschappij systeem kapitaalsubsidie Sector huurwoningen Sector bijzondere sociale leningen systeem rentesubsidie Sector huurwoningen 4.. Sector bijzondere sociale leningen De bancaire financiering van marktconforme 2.8. leningen aan de sociale huisvestingsmaatschappijen Art. 24. De minister die bevoegd is voor Leefmilieu en de minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting worden gemachtigd de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan leningen aan te gaan door de nv Aquafin ten belope van euro, met het oog op het uitvoeren van de beheersovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de nv Aquafin. Het Vlaamse Gewest is slechts gehouden tot betaling van de uitstaande saldi van de in het eerste lid bedoelde leningen, als de uitwinning van de waarborg niet het gevolg is van: de foutieve uitvoering door de nv Aquafin van de beheersovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de nv Aquafin; of van de uitvoering door de nv Aquafin van overeenkomsten met derde partijen. Art. 25. De Vlaamse minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de Vlaamse minister die bevoegd is voor het economisch beleid, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan leningen uitgegeven in het kader van het decreet van 6 februari 24 betreffende een waarborgverlening voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen. Het plafond van het gewaarborgde bedrag bedraagt 35.. euro. Art. 26. De Vlaamse minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de Vlaamse minister die bevoegd is voor het economisch beleid, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de fondsen noodzakelijk voor de Arkimedes I-regeling. Het gewaarborgde bedrag bedraagt euro. Art. 27. De minister die bevoegd is voor Financiën en Begroting wordt ertoe gemachtigd, op voordracht van de minister die bevoegd is voor Energie, de waarborg van het Vlaamse Gewest te hechten aan de leningen die door het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) worden toegestaan aan Lokale Entiteiten of aan door de Vlaamse Regering aangewezen rechtspersonen ten belope van 15.. euro. VOORSCHOTTEN Art Op alle basisallocaties met ESR-code 12 van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse overheid mogen aan personeelsleden en aan kabinetsverantwoordelijken voorschotten in contanten worden toegekend voor het betalen van kleine en dringende uitgaven. Deze contanten worden verstrekt op kas van de CRU rekenplichtige tegen afgifte van een ontvangstbewijs en zijn beperkt tot 5 euro.

20 [ 19 ] De verleende voorschotten worden in de boekhouding van de Vlaamse overheid opgevolgd door het boeken van een voorschot op naam van de persoon die het voorschot ontvangen heeft. Een nieuw voorschot in contanten kan pas verleend worden nadat het eerder ontvangen voorschot afgerekend werd. 2. De bevoegde minister wordt ertoe gemachtigd provisies te verlenen aan de advocaten, experts en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest optreden. Art Ten laste van het krediet van de basisallocatie DB DD mag aan de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering een bestendig voorschot van maximaal 25. euro per vertegenwoordiger worden verleend voor de prefinanciering van de uitgaven die betrekking hebben op activiteiten, manifestaties, dienstreizen en administratieve kosten van de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering en op huur- en werkingskosten van de Vlaamse Vertegenwoordigingen in het buitenland en bij de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU en bij de Permanente Vertegenwoordiging van België in Genève. De geprefinancierde uitgaven zullen worden aangerekend op de respectieve basisallocaties DB DD en DB DD Ten laste van het krediet van de basisallocatie DC DE mag aan de vertegenwoordigers van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking in het buitenland een bestendig voorschot van maximaal 17. euro per vertegenwoordiger worden verleend voor de prefinanciering van de uitgaven die betrekking hebben op activiteiten, manifestaties, zakenreizen en administratieve kosten en op de werkingskosten van de vertegenwoordigers van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking in het buitenland. De geprefinancierde uitgaven zullen worden aangerekend op de respectieve basisallocaties DC DE en DC DE Op basis van de ingediende verantwoordingsstukken mag via de categorie van uitgaven vereffenaar kort het voorschot aangevuld worden tot maximaal het toegekende bedrag. 3. Ten laste van het krediet van basisallocatie BF BF mag aan de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering, op een daarvoor op naam van de vertegenwoordiger geopende afzonderlijke financiële rekening, een bestendig voorschot van maximaal één te betalen huurtermijn, per vertegenwoordiger, worden verleend voor de prefinanciering van de huur (inclusief btw) van de gebouwen van de Vlaamse vertegenwoordigingen in het buitenland. De gerecupereerde btw op de betaalde huurgelden, alsook creditintresten, worden op deze rekening ontvangen. Met deze transacties gepaard gaande bankkosten mogen op deze rekening worden aangerekend. In functie van de periodiciteit m.b.t. de betaling van huurgelden, worden de bewijsstukken van de uitgevoerde betalingen door de vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering overgemaakt aan de leidend ambtenaar van het Agentschap Facilitair Management, waarna de geprefinancierde uitgaven worden aangerekend op basisallocatie BF BF en het permanent voorschot, ten belope van het verantwoorde bedrag, wordt aangevuld. 4. Aan de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering in het buitenland mag ten laste van het krediet ingeschreven onder basisallocatie DB DA een voorschot voor uitgaven met betrekking tot schoolkosten worden toegekend.

21 [ 2 ] 5. De verleende voorschotten worden in de boekhouding van de Vlaamse overheid opgevolgd door het boeken van een voorschot op naam van de persoon die het voorschot ontvangen heeft. Het permanent voorschot wordt aangevuld bij de tussentijdse afrekeningen. Art De schatkist wordt ertoe gemachtigd tot een maximumbedrag van euro de nodige provisies te verstrekken om de uitbetaling, ten laste van de basisallocaties van programma CG, te verzekeren met verplichting deze provisies uiterlijk tegen 31 december 211 te regulariseren. 2. Op de te gebruiken thesaurierekening wordt daarvoor tijdelijk een negatief saldo toegelaten. Art De schatkist wordt gemachtigd voorschotten toe te staan aan niet gouvernementele organisaties die als promotoren in moeilijkheden verkeren, wanneer de middelen voor prefinanciering die het EVA ESF-Agentschap Vlaanderen vzw vanuit de Europese Commissie ontvangt, uitgeput zijn. Deze voorschotten slaan alleen op goedgekeurde begeleidings-, opleidings- of tewerkstellingsprojecten in het kader van de ESF-programmatie. 2. Onder niet-gouvernementele organisaties die als promotoren in moeilijkheden verkeren, zoals bedoeld bij 1, worden verstaan de privaatrechtelijke promotoren, niet ondernemingen, scholen, Syntra-vormingscentra of instellingen die een dotatie vanuit de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap ontvangen, die via de aanbreng van boekhoudkundig bewijsmateriaal kunnen aantonen dat de organisatie omwille van niet tijdige Europese betalingen in moeilijkheden verkeren. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten. 3. De niet-gouvernementele organisaties die als promotoren in moeilijkheden verkeren, richten een gemotiveerde vraag, vergezeld van het vereist boekhoudkundig bewijsmateriaal, aan het EVA ESF-Agentschap Vlaanderen vzw, die de vraag voorlegt aan een onafhankelijke commissie. Deze commissie oordeelt over de ontvankelijkheid van de vraag en zal het EVA ESF-Agentschap Vlaanderen vzw van haar gemotiveerd oordeel op de hoogte brengen. De Vlaamse minister bevoegd voor de werkgelegenheid bepaalt de samenstelling van de commissie. 4. De debettoestand wordt beperkt tot maximaal 6.. euro. 5. Voor deze voorschotten dient een rente betaald die gelijk is aan die welke voor de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is voor kortlopend krediet bij haar kassier. Deze rente wordt per dag berekend en aangerekend op de basisallocatie JC JD Art. 32. Ten laste van het krediet van de basisallocatie MB MG mogen trimesteriële voorschotten ten belope van maximaal 4.. euro worden betaald voor de financiering van de uitgaven die gedaan worden voor de uitvoering van het gezamenlijk onderzoek door het Vlaamse Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden in het kader van het project Ontwikkelingsschets 21 Schelde-estuarium. De modaliteiten van uitbetaling en verantwoording worden geregeld in een memorandum dat door deze overheden wordt afgesloten. Deze voorschotten worden bepaald op basis van een kostenraming voorgelegd door de bevoegde ambtenaren van Nederland en het Vlaamse Gewest. De rapportage over de gemaakte kosten wordt gestaafd met de verantwoordingsstukken.

22 [ 21 ] OVERSCHRIJVINGEN Art. 33. De bevoegde ministers worden ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, en dit binnen de perken van de kredieten geopend voor de diverse programma s voor de kabinetten van de Vlaamse Regering, overschrijvingen te verrichten tussen de basisallocaties over deze programma s heen. Art. 34. De minister die bevoegd is voor Bestuurszaken wordt ertoe gemachtigd, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, de kredieten ingeschreven onder ba BC BK26 1 en BE BK4 1, geheel of gedeeltelijk, over te schrijven naar de passende basisallocaties in de begroting in het kader van respectievelijk de rendementsondersteuning voor personen met een arbeidshandicap (BC BK26 1) en de opleidingscheques voor personeelsleden met een gevalideerd individueel ontwikkelplan (basisallocatie BE BK4 1). Art. 35. De minister die bevoegd is voor Bestuurszaken wordt er toe gemachtigd, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, het krediet ingeschreven onder de ba BD BH3 1, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties over het programma BH van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 36. De minister die bevoegd is voor Bestuurszaken wordt er toe gemachtigd, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, het krediet ingeschreven onder de ba BF BF51 1 en BF BF521 1, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties over het programma BF van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art De minister die bevoegd is voor Toerisme wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, het krediet ingeschreven onder de basisallocatie DB DG , geheel of gedeeltelijk, over te schrijven naar de hieronder vermelde basisallocaties: Basisallocaties DB DG21 33 DB DG DB DG De minister die bevoegd is voor Toerisme wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, het krediet ingeschreven onder de basisallocatie DB DG8 33, geheel of gedeeltelijk, over te schrijven naar de basisallocatie DB DG Art. 38. De minister bevoegd voor Onderwijs, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, wordt ertoe gemachtigd de kredieten ingeschreven onder ba FB FC over te schrijven over de programma s heen van de algemene uitgavenbegroting. Art. 39. De minister bevoegd voor Onderwijs, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting is ertoe gemachtigd het krediet ingeschreven onder ba FD FJ2 1211, geheel of gedeeltelijk, over te schrijven naar ba AB AL Art. 4. De minister bevoegd voor Onderwijs, na akkoord van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting is ertoe gemachtigd de kredieten volgens de behoeften van het decreet houdende de organisatie van de schoolsport te herschikken over de programma s heen naar basisallocatie FB FI5 33.

23 [ 22 ] Art. 41. De minister die bevoegd is voor Onderwijs wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister voor Begroting, de kredieten volgens de behoeften van het decreet kwaliteit te herschikken over de passende programma s en bestaande en eventueel nieuw in te schrijven basisallocaties van de onderwijsbegroting. Art. 42. De minister die bevoegd is voor Onderwijs wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister voor Begroting, overschrijvingen van kredieten te verrichten tussen de onderwijs-loonkredieten in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de uitgaven voor wedden en weddentoelagen van het onderwijspersoneel die in het lopende jaar m.b.t. prestaties van de voorgaande begrotingsjaren zijn verschuldigd. Art. 43. De minister die bevoegd is voor Onderwijs wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister van Begroting, de kredieten volgens de behoeften van het IVA Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, opgericht bij het B.V.R. van 24 april 29, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar bestaande en eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties over de programma s heen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap heen. Art. 44. De minister die bevoegd is voor Cultuur wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, de kredieten ingeschreven onder de basisallocaties HB HC26 33 en HB HC28 33, in het kader van het VIA Akkoord, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar andere programma s en basisallocaties. Art. 45. De minster die bevoegd is voor Cultuur wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister die bevoegd voor Begroting, het krediet ingeschreven onder ba HD HE Subsidie aan de kunstinstellingen (Kunstendecreet 2 april 24) geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar de ba HD HE Art. 46. De minister die bevoegd is voor Sport wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, het krediet ingeschreven onder ba HB HF43 41, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar de hieronder vermelde basisallocaties: Basisallocaties HBO HF JC JD Art. 47. De kredieten ingeschreven onder ba s JC JD21 33, JC JD23 33, JC JD29 417, JC JD kunnen bij besluit van de Vlaamse Regering, overgeschreven worden naar door de Vlaamse Regering aan te duiden programma s en basisallocaties. Art. 48. De minister die bevoegd is voor Werk wordt ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, het krediet ingeschreven onder ba JB JD geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar de hieronder vermelde basisallocaties. Basisallocaties DC DA DC DE Art. 49. De minister die bevoegd is voor Mobiliteit en Openbare Werken wordt ertoe gemachtigd, mits goedkeuring van de minister bevoegd voor Financiën en Begroting, overschrijvingen te verrichten tussen de gesplitste ordonnanceringskredieten van de basisallocaties van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken van afdeling I van de algemene uitgavenbegroting.

24 [ 23 ] Art. 5. De bevoegde ministers worden ertoe gemachtigd, mits akkoord van de minister bevoegd voor Begroting, kredieten over te schrijven naar de passende basisallocaties in de uitgavenbegroting in het kader van de financiering van de werking van de Nationale Plantentuin van Meise. PROVISIONELE KREDIETEN Art. 51. De Vlaamse Regering wordt er toe gemachtigd het krediet ingeschreven onder de BD BJ3 1, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties over de programma s van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap heen. Art. 52. Het provisionele krediet ingeschreven onder de ba CB CB5 1 mag aangewend worden voor uitgaven te financieren d.m.v. de netto opbrengst van de winst van de Nationale Loterij. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende bestaande of eventueel nieuw in te schrijven basisallocaties van de begrotingen door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 53. Het provisionele krediet ingeschreven onder de ba CB CB6 1 mag aangewend worden tot dekking van uitgaven verbonden aan de uitvoering van het Limburgplan. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en bestaande en eventueel nieuw in te schrijven gesplitste basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 54. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba CB CB11 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en basisallocaties, zowel bestaande als nieuw in te schrijven en zowel gesplitste als niet-gesplitste, door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 55. Het gesplitst provisioneel krediet ingeschreven onder de ba CB CB12 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en basisallocaties, zowel bestaande als nieuw in te schrijven en zowel gesplitste als niet-gesplitste, door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 56. Het provisionele krediet ingeschreven onder de ba CB CB13 11 mag aangewend worden tot dekking van de lasten, met inbegrip van die welke betrekking hebben op vorige begrotingsjaren, voor de hele begroting, voortvloeiend uit de toekenning van een eventuele stijging van de prijsindex die berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het KB van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen en toepassing van de sociale programmatie en ten gevolge van lastenstijgingen door uitvoering van cao s. Het mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende programma s, gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 57. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba CB CB15 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en basisallocaties, zowel bestaande als nieuw in te schrijven en zowel gesplitste als niet-gesplitste, door middel van een besluit van de Vlaamse Regering.

25 [ 24 ] Art. 58. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba CB CB16 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en basisallocaties, zowel bestaande als nieuw in te schrijven en zowel gesplitste als niet-gesplitste, door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 59. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba CB CE 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende bestaande en eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 6. Het gesplitst provisioneel krediet ingeschreven onder de ba DB DB 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en basisallocaties, zowel bestaande als nieuw in te schrijven en zowel gesplitste als niet-gesplitste, door middel van een besluit van de Vlaamse Regering Art. 61. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba FB FB1 1 mag aangewend worden voor uitgaven in het kader van de uitgaven verbonden aan de cao onderwijs. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en bestaande en eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 62. De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd het krediet ingeschreven onder de ba FB FB3 1, geheel of gedeeltelijk over te schrijven naar bestaande en eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties over de programma s van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap heen. Art. 63. Het provisionele krediet ingeschreven onder de ba FC FB11 1 mag aangewend worden tot dekking van de uitgaven voor wedden en weddentoelagen van het onderwijspersoneel die in het lopende jaar met betrekking tot prestaties van het voorgaande begrotingsjaar verschuldigd zijn. Deze basisallocatie kan door middel van een besluit van de Vlaamse Regering geheel of gedeeltelijk in één of meerdere schijven overgedragen worden naar de desbetreffende basisallocaties van de programma s FC, FD, FE, FF, FG, FH, FI en FJ. Art. 64. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba GB GB 1 mag aangewend worden ter financiering van uitgaven gefinancierd met de netto opbrengst van de winst van de Nationale Loterij binnen de sectoren welzijn en gezondheid. Het mag bij besluit van de Vlaamse Regering, geheel of gedeeltelijk verdeeld worden over de passende, bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 65. Het provisioneel gesplitste ordonnanceringskrediet ingeschreven onder de ba GB GB1 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende gesplitste basisallocaties onder de bevoegdheid van de minister bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de programma s GA tot en met GG van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 66. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de GB GB2 1 mag aangewend worden ter uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord in de socialprofitsector.

26 [ 25 ] Het mag bij besluit van de Vlaamse Regering, geheel of gedeeltelijk verdeeld worden over de passende, bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 67. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de GB GB5 1 mag aangewend worden ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord I en III (211). Het mag bij besluit van de Vlaamse Regering, geheel of gedeeltelijk verdeeld worden over de passende, bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties onder de bevoegdheid van de minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de programma s GA tot en met GG van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 68. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de GB GB6 1 mag aangewend worden ter financiering van de weddedrift binnen het beleidsdomein WVG. Het mag bij besluit van de Vlaamse Regering, geheel of gedeeltelijk verdeeld worden over de passende, bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties onder de bevoegdheid van de minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de programma s GA tot en met GG van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 69. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba GB GB7 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties onder de bevoegdheid van de minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de programma s GA tot en met GG van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Art. 7. Het provisioneel gesplitst ordonnanceringskrediet ingeschreven onder de ba HB HB 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste basisallocaties van het beleidsdomein H van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 71. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba HB HB1 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van het beleidsdomein H van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 72. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba HB HB2 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende basisallocaties of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de programma s HA tot en met HE van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 73. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba HD HB2 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van het programma HE van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 74. Het provisioneel krediet ingeschreven onder ba JB JB11 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties, machtigingen en vereffeningskredieten van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering.

27 [ 26 ] Art. 75. Het provisioneel krediet ingeschreven onder ba JB JB12 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties, machtigingen en vereffeningskredieten van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 76. Het provisioneel krediet ingeschreven onder ba JB JB13 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties, machtigingen en vereffeningskredieten van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 77. Het provisioneel gesplitste krediet ingeschreven onder de ba LB LB1 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende entiteiten, programma s en basisallocaties, zowel bestaande als nieuw in te schrijven en zowel gesplitste als nietgesplitste, van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 78. Het provisioneel gesplitste ordonnanceringskrediet ingeschreven onder de ba LB LB11 1 mag volgens de behoeften worden verdeeld over de passende entiteiten, programma s en gesplitste ordonnanceringskredieten, zowel bestaande als nieuw in te schrijven, van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 79. Het provisioneel krediet ingeschreven onder de ba MB MB2 1 mag volgens de behoeften verdeeld worden over de basisallocaties van programma MC, betrekking hebbend op vergoedingen in het kader van het Masterplan, en dit voor zowel bestaande als nieuw in te schrijven gesplitste als niet-gesplitste kredieten, door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 8. Het provisionele krediet ingeschreven onder ba VR VB 1 mag aangewend worden m.b.t. de werking en uitrusting van de kabinetten met inbegrip van tekorten op salariskredieten. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende programma s en bestaande of eventueel nieuw in te schrijven gesplitste en niet-gesplitste basisallocaties van de begroting door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. Art. 81. Het provisionele krediet ingeschreven onder de ba VR VB1 1 mag aangewend worden voor het dekken van verhuiskosten en inrichtingskosten van kabinetten. Het mag volgens de behoeften verdeeld worden over de passende bestaande of eventueel nieuw in te schrijven basisallocaties van de kabinetsbegrotingen door middel van een besluit van de Vlaamse Regering. VISUM VAN DE CONTROLEUR VAN DE VASTLEGGINGEN EN CONTROLE DOOR HET REKENHOF Art Elke verbintenis aan te gaan krachtens de artikelen 14 (Vlaams Woningfonds), 15 (Gemeenschapsonderwijs), 17 (IWT), 18 (VMSW rentesubsidie), 121 (MINA), 122 (VIF), 125 (DAB Luchthaven Antwerpen), 126 (DAB Luchthaven Oostende), 131 (Vlaams Brussel Fonds), 135 (Toerisme Vlaanderen), 136 (Fonds Flankerend Beleid), 137 (AGIOn), 138 (VIPA), 139 (Fonds Jongerenwelzijn), 143 (BLOSO), 144 (Fonds Culturele Infrastructuur), 145 (Vlaams Topstukkenfonds), 146 (VLIF), 147 (FIVA), 153 (Vlabinvest), 155 (Garantiefonds) van dit decreet wordt onderworpen aan het visum van de Controleur der Vastleggingen.