Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 2: Modelsimulaties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 2: Modelsimulaties"

Transcriptie

1 Uitdamping en bodemverontreiniging eel 2: Modelsimulaties

2 ocumentbeschrijving 1. Titel publicatie Uitdamping en bodemverontreiniging eel 2: Modelsimulaties 2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz. Herman Gobel, VAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Wettelijk depot nummer 5. Aantal tabellen en figuren /2009/5024/11 31 tabellen en 21 figuren 6. Publicatiereeks 7. atum publicatie Achtergronddocument bodemsanering november Trefwoorden bodemverontreiniging, risico-evaluatie, software modellen, binnenlucht, bodemluchtmetingen 9. Samenvatting Een aantal modellen en meetmethoden voor het bepalen van de binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging werden geëvalueerd aan de hand van veldmetingen om het gebruik ervan in het kader van risicobeoordeling van bodemverontreiniging aan te geven. Een indicatie van de foutenmarges bij de beoordeling van risico's aan de hand van modelmatige berekeningen wordt aangegeven. Tevens werden aanbevelingen gedaan voor optimalisatie van het gebruik van de modellen en voor de wijze waarop de modellen kunnen aansluiten bij de Vlaamse situatie. 10. egeleidingsgroep en/of auteur Jeroen Provoost (VIT), hrista ornelis (VIT), Karen Van Geert (Arcadis Gedas), Greet Schrauwen (Arcadis Gedas), Kristel Lauryssen (Soresma), Griet Van Gestel (VAM), Raf Engels (VAM), aroline Van Gool (VAM) 11. ontactperso(o)n(en) Griet Van Gestel, Raf Engels, Tom ehets 12. Andere titels over dit onderwerp Uitdamping en bodemverontreiniging eel 1: odemlucht- en binnenluchtmetingen: veldwerk en analyses Uitdamping en bodemverontreiniging eel 3: ode van goede praktijk voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. e meeste VAM-publicaties kan u raadplegen en/of downloaden op de VAM-website:

3 Inhoud 0 SAMENVATTING INTRUTIE ELSTELLING NERZEK FASERING VERVLGNERZEK SELETIE SFTWAREMELLEN INLEIING NLUSIES, GEVELIGHEEN EN AANEVELINGEN VRIGE STUIE onclusies vorige studie Gevoeligheden model Aanbevelingen vorige studie MGELIJKHEEN EN EPERKINGEN SFTWAREMELLEN HUIIGE STUIE Vlier-Humaan Risc-Human v 3.1 optie Soil NL VolaSoil v 2.0 NL RA Toolkit for chemical releases v 1.2 USA Johnson & Ettinger v 3.0 USA Risc v NLUSIES EN EVININGEN UIT GELIJKAARIGE STUIES Evans et al Swartjes F.A Arcadis GMI, AANNAMES EN SPEIFIEKE INVER AANNAMES VR E EREKENINGEN SPEIFIEKE INVER Site 1 Ukkel Site 2 Mortsel Site 3 Aarschot Site 4 - Hemiksem RESULTATEN PER SITE PER NTAMINANT TAELLEREN RESULTATEN PER SITE SITE 1: UKKEL enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Weergave gemeten v.s. berekende concentraties site SITE 2: MRTSEL PE (Tetrachlooretheen) TE (Trichlooretheen) E (cis-1,2-ichlooretheen) Weergave gemeten v.s. berekende concentraties site SITE 3: AARSHT PE (Tetrachlooretheen) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 1

4 4.4.2 TE (Trichlooretheen) SITE 4: HEMIKSEM Tolueen Ethylbenzeen Xylenen VERZIHT VAN E RESULTATEN TAELLEREN RESULTATEN VAN ALLE SITES Gemeten v.s. gemodelleerde concentraties Vlier-Humaan t.o.v. andere modellen VERZIHTSTAELLEN ALGEMENE ESPREKING RESULTATEN EN SITE MSTANIGHEEN ESPREKING RESULTATEN PER SITES Site 1: Ukkel Site 2: Mortsel Site 3: Aarschot Site 4: Hemiksem ESPREKING VERZIHTSTAELLEN Tabel voor bodemlucht Tabel voor binnenlucht pgesplitste tabellen voor aromaten en Vl Extrapolatie resultaten naar andere verontreinigingssituaties ESPREKING ELSTELLINGEN NERZEK ptimalisatie softwaremodellen voor de Vlaamse situatie Knelpunten, foutenmarges en betrouwbaarheid softwaremodellen NLUSIES EN AANEVELINGEN RUIKAARHEI SFTWAREMELLEN KNELPUNTEN, ETRUWAARHEI EN FUTENMARGE MELLEN odemlucht innenlucht AANEVELINGEN GERUIK VAN SFTWAREMELLEN AANEVELINGEN VR VERER NERZEK REFERENTIES IJLAGEN ASISATA SITE 1 - UKKEL ASISATA SITE 2 - MRTSEL ASISATA SITE 3 - AARSHT ASISATA SITE 4 HEMIKSEM RESULTATEN EREKENINGEN SITE 1 - UKKEL RESULTATEN EREKENINGEN SITE 2 - MRTSEL RESULTATEN EREKENINGEN SITE 3 - AARSHT RESULTATEN EREKENINGEN SITE 4 - HEMIKSEM VREELEREKENING UITAMPING NAAR INNENLUHT Lijst tabellen TAEL 1: TEPASSING VAN E GERUIKTE SFTWARE MELLEN TAEL 2: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR ENZEEN Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 2

5 TAEL 3: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR ENZEEN TAEL 4: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR TLUEEN TAEL 5: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR TLUEEN TAEL 6: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR ETHYLENZEEN TAEL 7: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR ETHYLENZEEN TAEL 8: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR XYLENEN TAEL 9: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR XYLENEN TAEL 10: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR PE TAEL 11: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR PE TAEL 12: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR TE TAEL 13: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR TE TAEL 14: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR E TAEL 15: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR E TAEL 16: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR PE TAEL 17: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR PE TAEL 18: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR TE TAEL 19: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR TE TAEL 20: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR TLUEEN TAEL 21: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR TLUEEN TAEL 22: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR ETHYLENZEEN TAEL 23: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR ETHYLENZEEN Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 3

6 TAEL 24: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E GEMETEN NENTRATIES P E VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES VR XYLENEN TAEL 25: GRTTERE VERSHIL TUSSEN E EREKENE NENTRATIES P VIER TIJSTIPPEN TEN PZIHTE VAN E EREKENE NENTRATIES MET VLIER-HUMAAN VR XYLENEN TAEL 26: AFWIJKING VAN EREKENE T..V. GEMETEN NENTRATIES EN EREKENE NENTRATIES ANERE MELLEN T..V. EREKENE NENTRATIES MET VLIER- HUMAAN VR EMLUHT TAEL 27: AFWIJKING VAN EREKENE T..V. GEMETEN NENTRATIES EN EREKENE NENTRATIES ANERE MELLEN T..V. EREKENE NENTRATIES MET VLIER- HUMAAN VR INNENLUHT TAEL 28: AFWIJKING VAN EREKENE T..V. GEMETEN NENTRATIES EN EREKENE NENTRATIES ANERE MELLEN T..V. EREKENE NENTRATIES MET VLIER- HUMAAN VR EMLUHT - ARMATEN TAEL 29: AFWIJKING VAN EREKENE T..V. GEMETEN NENTRATIES EN EREKENE NENTRATIES ANERE MELLEN T..V. EREKENE NENTRATIES MET VLIER- HUMAAN VR INNENLUHT - ARMATEN TAEL 30: AFWIJKING VAN EREKENE T..V. GEMETEN NENTRATIES EN EREKENE NENTRATIES ANERE MELLEN T..V. EREKENE NENTRATIES MET VLIER- HUMAAN VR EMLUHT - VL TAEL 31: AFWIJKING VAN EREKENE T..V. GEMETEN NENTRATIES EN EREKENE NENTRATIES ANERE MELLEN T..V. EREKENE NENTRATIES MET VLIER- HUMAAN VR INNENLUHT - VL Lijst figuren FIGUUR 1: VERZIHT VAN VL EMLUHTNENTRATIES VR E ZNE MET ASFALTVERHARING VR IEPE EN NIEPTE METINGEN (SITE 2) FIGUUR 2: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR ENZEEN FIGUUR 3: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR TLUEEN FIGUUR 4: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR ETHYLENZEEN FIGUUR 5: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR XYLENEN FIGUUR 6: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE EMLUHTNENTRATIES VR PE FIGUUR 7: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR PE FIGUUR 8: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE EMLUHTNENTRATIES VR TE FIGUUR 9: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR TE FIGUUR 10: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE EMLUHTNENTRATIES VR E FIGUUR 11: SPREIING P GEMETEN EN GEMELLEERE INNENLUHTNENTRATIES VR E FIGUUR 12: NENTRATIE INNENLUHT V.S. IEPTE GRNWATERTAFEL FIGUUR 13: KNELPUNT MET ETREKKING TT HET GERUIK VAN GEMETEN EMLUHTNENTRATIES ALS STARTPUNT VAN EREKENINGEN FIGUUR 14: TEPASAARHEI VAN SFTWAREMELLEN VR UITAMPING VANUIT E EMVERNTREINIGING NAAR E INNENLUHT FIGUUR 15: INVERSHERM VLIER-HUMAAN - EMGERUIK Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 4

7 FIGUUR 16: INVERSHERM VLIER-HUMAAN SPEIFIEKE PARAMETERS FIGUUR 17: INVERSHERM VLIER-HUMAAN VERIGE PARAMETERS - VENTILATIESNELHEI FIGUUR 18: INVERSHERM VLIER-HUMAAN VERIGE PARAMETERS HGTE GEUW FIGUUR 19: INVERSHERM VLIER-HUMAAN - STFFEN FIGUUR 20: MELRESULTATEN VLIER-HUMAAN EMLUHTNENTRATIE FIGUUR 21: MELRESULTATEN VLIER-HUMAAN INNENLUHTNENTRATIE Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 5

8 0 Samenvatting Het voorgaande onderzoeksproject Evaluatie van modellen en meetmethoden voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging (Provoost J., et al., 2000) bestond uit een literatuurstudie omtrent meetmethoden en modellen. Hierdoor ontbreekt nog een validatie en verificatie van de methoden via veldmetingen. Het voorliggende rapport vormt de weerslag van het vervolgonderzoek odemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit, met name deelonderzoek 2 de modelsimulaties. it vervolgonderzoek is opgedeeld in drie deelonderzoeken: In deelonderzoek 1 werden meetmethoden uitgetest, waarbij voornamelijk aandacht besteed zal worden aan meetmethoden en meetstrategieën voor bodemluchtmetingen. innen dit deelonderzoek werden ook metingen in kruipruimte, kelder en binnenlucht uitgevoerd worden om de verschillende stappen in de modellen waar mogelijk te kunnen valideren. In deelonderzoek 2, zoals beschreven in dit rapport, werden gegevens uit de veldmetingen (deelonderzoek 1) in verschillende softwaremodellen ingevoerd. Vervolgens werd de overeenkomst tussen de veldmetingen en de modelberekeningen onderzocht. e resultaten uit deelonderzoek 1 en 2 werden vervolgens in deelonderzoek 3 gebruikt om mogelijke meetstrategieën in het kader van risicobeoordeling aan te passen en de toepasbaarheid van modellen en meetmethoden duidelijker aan te geven. e deelonderzoek 1, 2 en 3 worden alle apart gerapporteerd. In dit rapport betreft het enkel deelonderzoek 2. A. oel it onderzoek heeft tot doel de knelpunten, een indicatie van de foutenmarges en de betrouwbaarheid van softwaremodellen ten opzichte van metingen aan te geven, bij de beoordeling van humane risico's. nder betrouwbaarheid wordt verstaan de voorspellingskracht van een model ten opzichte van metingen of Vlier- Humaan. Hoe dichter de berekende concentraties bij de gemeten concentraties uitkwamen, hoe groter de betrouwbaarheid of voorspellingskracht van het model. Tevens zullen aanbevelingen gedaan worden voor optimalisatie van het gebruik van de softwaremodellen en voor de wijze waarop de modellen kunnen aansluiten bij de Vlaamse situatie.. Methode e bekomen gegevens van de verschillende metingen, uit deelonderzoek 1 werden verwerkt tot geschikte invoer- en vergelijkingswaarden voor de modelberekeningen. Verschillende softwaremodellen, besproken in Provoost J., et al., 2000, werden toegepast voor het doorrekenen van de binnenluchtconcentraties. e bekomen resultaten werden vervolgens vergeleken met de metingen. Interpretatie van verschillen tussen metingen en berekeningen heeft plaatsgevonden binnen dit deelonderzoek 2.. onclusies en aanbevelingen Uit de resultaten komen volgende conclusies en aanbevelingen naar voren: Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 6

9 oel 1: bepalen bruikbaarheid van softwaremodellen voor de Vlaamse situatie? Vooral de invoer van fysico-chemische en toxicologische data dient aangepast te worden in andere softwaremodellen dan Vlier-Humaan. Het toetsen aan de TL waarde kan ook plaatsvinden via andere softwaremodellen. e mogelijkheden tot het simuleren van verschillende modelconcepten en transportprocessen (diffusie 1 plus convectie 2 ) binnen eenzelfde softwaremodel bepaald in toenemende mate de toepasbaarheid ervan. Figuur 14 op bladzijde 90 geeft een overzicht van de toepasbaarheid van de software modellen en is opgesteld naar aanleiding van de resultaten. Figuur 14 kan gebruikt worden om voor een bodemverontreiniging, waar uitdamping een dominante blootstellingsroute is, een gefundeerdere selectie te maken voor een softwaremodel. e ranking gaf aan dat bij voorkeur Vlier-Humaan gebruikt kan worden, maar uit de resultaten bleek dat er omstandigheden waren, waar een andere softwaremodel beter van toepassing zijn. it heeft met name te maken met transportprocessen, bronnen en mogelijkheden, zoals modelconcepten. oel 2: bepalen knelpunten, betrouwbaarheid en indicaties van foutenmarges bij modelsimulaties? e knelpunten komen veelvuldig voort uit de keuze van het formularium. e manier waarop uitdamping vanuit het grondwater naar de binnenlucht via formules is verwoord maakt dat ieder softwaremodel voor bepaalde situatie beperkingen heeft. p basis van Tabel 28 tot en met Tabel 31 kan worden opgemerkt dat, voor zowel aromaten als Vl, softwaremodellen de bodemluchtconcentratie overschatten ten opzichte van de gemeten concentraties. Voor aromaten berekenden softwaremodellen over het algemeen binnenluchtconcentraties die binnen één grootteorde liggen ten opzichte van de gemeten concentraties. Frequenter waren overschattingen zichtbaar dan onderschattingen. Voor Vl werden over het algemeen concentraties berekend in de binnenlucht die meer dan één grootteorde afweken van de gemeten concentraties. Er waren meer overschattingen zichtbaar dan onderschattingen. p basis van voorgaande bleken software modellen voor het bepalen van de 'ernstige bedreiging' over het algemeen voldoende conservatief te zijn. oel 3: aangeven aanbevelingen voor het gebruik van softwaremodellen bij het inschatten van de binnenluchtconcentratie voor de actuele situatie Gebruik voor de berekeningen een (minimum,) gemiddeld en maximale gemeten concentratie in het grondwater of de onverzadigde zone. Genereer een range van berekende bodemlucht of binnenluchtconcentraties. Focusseer hierbij op de gevoeligste modelparameters zoals bijvoorbeeld water- en luchtgevulde porositeit, bodemluchtpermeabiliteit, drukverschillen en de diepte van de verontreiniging. Het is aanbevolen om de parameters te meten met voldoende ruimtelijke spreiding en meermaals in de tijd (temporele spreiding). ok dient goed bekeken te worden hoe de parameters in het formularium 1 iffusie: bodemluchtverplaatsing ten gevolge van een concentratiegradiënt. 2 onvectie: bodemluchtverplaatsing ten gevolge van drukverschillen tussen bodem- en kelderlucht of tussen kelder- en binnenlucht Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 7

10 worden toegepast en of het softwaremodel gevoelig reageert voor de parameter. Indien zowel in de onverzadigde zone als in het grondwater verontreiniging aanwezig is dan kunnen best gemeten worden in de kelder- of binnenlucht voor meerdere meettijdstippen. Hierdoor wordt een gecumuleerde concentratie bepaald. p het niveau van detectielimieten overschatten modellen de berekende bodemluchtconcentratie op basis van gemeten grondwaterconcentratie. Een combinatie van modelleren en monitoring in bodem- of binnenlucht is aan te bevelen. Monitoring van binnenlucht kan plaatsvinden via diffusieve samplers in binnenlucht of kelder. odemlucht dient nog actief bemonsterd te worden. e combinatie van modelleren en metingen kan de onzekerheid van de berekende binnenluchtconcentratie reduceren. Het uitvoeren van bodemluchtmetingen kan helpen bij; het kalibreren van de berekende theoretische evenwichtpartitionering van softwaremodellen, het kalibreren van het berekende diffusief transport en is vooral aanbevolen bij de aanwezigheid van puur product. Het toetsen van de binnenluchtconcentratie aan de TL kan via verschillende softwaremodellen, maar de berekening van de dosis via de inhalatoire weg dient voornamelijk met het formularium van Vlier-Humaan te worden uitgevoerd. Veel andere softwaremodellen benaderen dit anders dan Vlier- Humaan. e fysico-chemische data, zoals oplosbaarheid, dampdruk of Henry coëfficiënt, van de stoffen plus de toxicologische data, zoals TL en TIinhalatoir, dienen bij gebruik van softwaremodellen te worden aangepast aan de data opgenomen in de Herziene basisinformatie humane risico-evaluatie, eel 4- SN - Stofdata normering. aarnaast dienen modelparameters, zoals verblijfstijden en scenariospecifieke waarden, in de mate van het mogelijk aangepast te worden aan die van Vlier-Humaan. Modelparameters en scenario specifieke waarden worden beschreven in eel 1-H - Werkwijze voor het opstellen van bodemsaneringsnormen en eel 3-H Formularium Vlier- Humaan van de Herziene basisinformatie voor humane risico-evaluatie. Uit dit rapport en gelijkaardige studie (zie hoofdstuk 2.4) bleek dat het niet aanpassen van voorvermelde data en parameters alleen al aanleiding kan zijn tot aanzienlijke verschillen. Uit de resultaten bleek dat naast Vlier-Humaan het model van Johnson en Ettinger als een goed alternatief kan worden toegepast. Voor bepaalde sites kan VolaSoil vanuit toepasbaar modelconcept worden gebruikt. Echter het aanpassen van de fysico-chemische en toxicologische data in gewenst bij het gebruik van andere softwaremodellen. In principe moet men de voorkeur geven aan modellen, die zowel diffusie als convectie in rekening brengen. Zeker voor grondverontreinigingen met een betonnen of kruipkelder is dit belangrijk. Voor grondwaterverontreinigingen speelt vooral diffusie een belangrijke rol en kan een convectieflux minder snel domineren. Softwaremodellen voor uitdamping van bodemverontreiniging naar de binnenlucht kunnen gebruikt worden als eerste beslismoment om naar metingen over te gaan, gezien deze op basis van de binnen deze studie gegenereerde data conservatief bleken te zijn. Indien overschrijdingen plaatsvinden van een TL kan dit aanleiding zijn tot meetcampagnes. Metingen dienen op basis van de binnen dit onderzoek uitgevoerd campagnes op meerdere tijdstippen (3 maal) uitgevoerd te worden en bij voorkeur in verschillende seizoenen. ok dienen bij voorkeur voor de reproduceerbaarheid en (on)zekerheidsbepaling meerdere stalen te worden genomen in bodem-, Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 8

11 kelder- of binnenlucht. Indien veel staalnames zijn voorzien kan geopteerd worden om bepaalde staalnamepunten dubbel te bemonsteren. it kan deel uitmaken van de Q/A (Quality Assurance) procedure bij staalname. ij het uitvoeren van bodemluchtmetingen en modelleringen kan het interessant zijn om een achtergrondwaarde te bepalen. Sommige verontreinigen zoals fenolen komen van nature ook in de bodem voor en worden in lage concentraties in de bodemlucht waargenomen. ij het interpreteren van de data kan een achtergrondwaarde een correctiefactor zijn of aangeven waar daadwerkelijk verhoogde concentraties in de bodemlucht worden waargenomen. Indien alle bodemluchtmonsters worden genomen in de verontreinigde zone, dan kan een achtergrondwaarde een referentiepunt zijn. Hetzelfde gaat op voor de interpretatie van gemeten concentraties in kelderen binnenlucht. Simultaan dient ook de buitenluchtconcentratie bepaald te worden om de achtergrondwaarde te bepalen. Uit dit project bleek bijvoorbeeld dat voor bepaalde metingen de buitenluchtconcentratie hoger was dan de binnenluchtconcentratie en de berekende concentraties lager lagen dan dat er gemeten werd in de buitenlucht. Aanbevelingen voor verder onderzoek Het verder onderzoeken van afbraak in de bodem lijkt gewenst omdat de berekende bodemluchtconcentraties ten opzichte van de metingen werden overschat. Het model Risc heeft een optie om degradatie van contaminanten in de bodemlucht te modelleren, maar bij de berekeningen werden lage afbraakconstanten gebruikt. Nader onderzoek in relatie tot aanvullende (veld)metingen kan uitwijzen of het meenemen van afbraak in de bodemlucht aanleiding geeft tot nauwkeuriger berekende bodemluchtconcentraties. Verdere evaluatie van convectief transport van bodemlucht in het gebouw is gewenst, inclusief het effect van de gebouwconstructie en de bodemomstandigheden. it kan onderzoek zijn naar onderdruk in gebouwen, de koppeling tussen drukverschillen in de bodem en het gebouw en het effect van preferentiële kanalen op de intrede van bodemlucht in het gebouw. epaalde gebouwparameters zoals drukverschillen, ventilatievoud en het aandeel van de kelderlucht dat naar de binnenlucht gaat zijn onzeker. Nader onderzoek kan hier duidelijkheid in brengen. e invloed op de bodemluchtconcentratie bij aanwezigheid van puur product zou verder onderzocht moeten worden. Mogelijk verbeterd de voorspellingskracht van modellen indien dit wordt opgenomen.. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 9

12 1 Introductie 1.1 oelstelling onderzoek Het voorgaande onderzoeksproject Evaluatie van modellen en meetmethoden voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging (Provoost J., et al., 2000) bestond uit een literatuurstudie omtrent meetmethoden en modellen. e literatuurstudie omvatte volgende 3 aspecten: - verzicht van de principes en modellen voor de berekening van het transport van vluchtige stoffen vanuit de bodem naar binnenlucht, evaluatie van de toepasbaarheid van de modellen en doorrekening van een aantal modellen voor een theoretische situatie; - verzicht van de meetmethoden voor de bepaling van concentraties van vluchtige stoffen in bodemlucht en in binnenlucht, evaluatie van de toepasbaarheid van de meetmethoden; - Voorlopige richtlijnen naar de VAM omtrent het gebruik van modellen en meetmethoden bij de bepaling van de binnenluchtkwaliteit, die het gevolg is van bodemverontreiniging. Hoewel dergelijke literatuurstudie reeds een aanzienlijke bijdrage leverde tot een meer oordeelkundige en juistere inschatting van risico s op blootstelling via binnenlucht in geval van bodemverontreiniging, ontbreekt nog een validatie en verificatie van de methoden via veldmetingen. aarenboven diende nagegaan te worden welke meetstrategieën leiden tot een realistische inschatting van risico's uitgaande van uitdamping van bodemverontreiniging. Hiervoor moesten zowel de meetmethoden als de gebruikte modellen geëvalueerd worden door een zo ruim mogelijk aantal veldexperimenten. it vervolgonderzoek odemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit beantwoordt aan deze vraag. e voorliggende studie had tot doel om een aantal modellen en meetmethoden in de praktijk, aan de hand van reële veldmetingen, te gaan evalueren en het gebruik ervan in het kader van risicobeoordeling aan te kunnen geven. Enerzijds dienden parameters in de modellen aangepast te worden aan de Vlaamse situatie, met betrekking tot de geologie en gebouwkenmerken, die afwijkend zijn van bijvoorbeeld de Nederlandse of Amerikaanse situatie. Anderzijds lieten de veldmetingen toe om na te gaan welke externe factoren de meting verstoren, wat de mogelijke foutenbronnen waren en wat de bruikbaarheid van de verschillende methoden is. ok wordt bekeken welke de betrouwbaarheid (voorspellingskracht) van softwaremodellen is ten opzichte van gemeten concentraties. 1.2 Fasering vervolgonderzoek Het voorliggende rapport vormt de weerslag van het vervolgonderzoek odemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit, met name deelonderzoek 2 de modelsimulaties. Het vervolgonderzoek is opgedeeld in drie deelonderzoeken, namelijk: In deelonderzoek 1 werden meetmethoden uitgetest, waarbij voornamelijk aandacht besteed zal worden aan meetmethoden en meetstrategieën voor bodemluchtmetingen, gezien hieromtrent momenteel geen eenduidigheid bestaat. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 10

13 Voor binnenluchtmetingen daarentegen zijn reeds een aantal goede normen bekend, waardoor het vergelijken van metingen minder aan de orde zal komen. Hier zullen echter metingen in kruipruimte, kelder en binnenlucht uitgevoerd worden om de verschillende stappen in de modellen waar mogelijk te kunnen valideren. In deelonderzoek 2, zoals beschreven in dit rapport, werden alle gegevens uit de veldmetingen (deelonderzoek 1) in verschillende softwaremodellen ingevoerd worden en werd de overeenkomst tussen de veldmetingen en de modelberekeningen onderzocht. innen het beschikbare budget en met deze (eerder beperkte) dataset was het niet mogelijk om softwaremodellen formularium technisch aan te passen. Het doel was de knelpunten en een indicatie van de betrouwbaarheid (voorspellingskracht) aan te geven bij de beoordeling van risico's aan de hand van modelmatige berekeningen. Tevens werden aanbevelingen gedaan voor optimalisatie van het gebruik van de modellen en voor de wijze waarop de modellen kunnen aansluiten bij de Vlaamse situatie. e resultaten uit deelonderzoek 1 en 2 worden vervolgens in deelonderzoek 3 gebruikt om mogelijke meetstrategieën in het kader van risicobeoordeling aan te passen en de toepasbaarheid van modellen en meetmethoden duidelijker aan te geven. eelonderzoek 1 - Veldstudie In Vlaanderen bestaan voldoende gevallen van bodemverontreiniging, die mogelijk ook aanleiding geven tot contaminatie in de binnenlucht. Uit de praktijk werden een aantal typische gevallen geselecteerd, waarbij de selectie gebeurde op basis van de stoffen (TEX, gechloreerde solventen, ), de bodemkenmerken, de gebouwkenmerken (ventilatie, volume, aanwezige oppervlakken, ). eelonderzoek 2 - Modelsimulaties e bekomen gegevens van de verschillende metingen (met uitzondering van de binnenluchtmetingen) werden verwerkt worden tot geschikte invoerwaarden voor de modelberekeningen. Verschillende softwaremodellen, besproken in Provoost J., et al., 2000, werden toegepast voor het doorrekenen van de binnenluchtconcentraties. e bekomen resultaten werden vervolgens vergeleken met de metingen. Verklaringen van verschillen tussen metingen en berekeningen werden gezocht. In deelonderzoek 3 werd aan de hand van de veldexperimenten aangegeven hoe softwaremodellen kunnen gebruikt worden bij het inschatten van de actuele situatie. e keuze van modelparameters en de onzekerheden op modelberekeningen werd hierbij eveneens geëvalueerd. e conclusies met betrekking tot de actuele situatie hebben eveneens betrekking hebben op doorrekening van potentiële situaties. eelonderzoek 3 - Herziening en aanvulling van richtlijnen it deelonderzoek leidde tot volgende resultaten: - ijgestelde richtlijnen (zoals opgesteld in het eerste onderzoeksproject: literatuurstudie meetmethoden en modellen) op basis van de veldexperimenten; - Geoptimaliseerde en verdere uitwerkte richtlijnen betreffende de meest geschikte meetmethoden voor meting van bodemlucht en binnenlucht en het Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 11

14 gebruik van deze meetmethoden en/of meetstrategieën in het kader van risicobeoordelingen; - Gedetailleerde richtlijnen voor het gebruik van de meest geschikte softwaremodellen voor de berekening van binnenlucht bij toepassing in Vlaanderen, met in acht genomen parameterkeuze, afwijkingen ten opzichte van metingen en voorspellingskracht. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 12

15 2 Selectie softwaremodellen 2.1 Inleiding Voor de selectie van de software modellen werd teruggegrepen op de studie Evaluatie van modellen en meetmethoden voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging (Provoost J., et al., 2000). innen deze studie werden de in Vlaanderen frequent gebruikte software modellen voor uitdamping naar de binnenlucht vergeleken. Zo werd de software volgens Johnson & Ettinger, RA Toolkit, Vlier-Humaan, Soil, VolaSoil meer in detail besproken. innen dit onderzoek werd hieraan Risc toegevoegd. 2.2 onclusies, gevoeligheden en aanbevelingen vorige studie onclusies vorige studie Uit de studie Provoost J., et al. (2000) kwamen volgende conclusies naar voren: Alle hierboven aangegeven modellen zijn bruikbaar voor de berekening van vervluchtiging van stoffen vanuit bodem en grondwater. Voor een aantal modellen moet de grondwaterconcentratie vertaald worden naar een in te voeren poriewaterconcentratie (Risc Human), omdat in dit model alleen de concentratie in het vaste deel van de aarde kan worden ingevoerd.. Alleen Volasoil is in staat om te gaan met de aanwezigheid van puur product in grondwater (drijflagen) en in de bodem. Er kan evenwel geen rekening gehouden worden met gemengde fracties puur product. Het betreft dus puur product bestaande uit één stof. RA houdt rekening met puur product van gemengde samenstelling voor de begrenzing van de concentratie in oplossing, maar niet voor de berekening van de concentratie in de dampfase. Wil men wel rekening houden met drijflagen van enkelvoudige of gemengde samenstelling, dan moeten concentraties in de dampfase buiten de modellen om berekend worden. Niet alle modellen zijn geschikt voor het doorrekenen van een groot aantal situaties met betrekking tot gebouwconstructie. Uitzonderingen zijn Vlier- Humaan en Risc-Human (beide diffusie gebaseerd). In principe moet men de voorkeur geven aan modellen, die zowel diffusie als convectie in rekening brengen. Alle modellen gaan uit van een horizontale homogeniteit in zowel bodemkarakteristieken als verontreinigingssituatie. Johnson & Ettinger laat toe om een verticale gelaagdheid met betrekking tot bodemkarakteristieken in te voeren in de zone tussen de top van de verontreiniging en de vloer van de kelder. it is mogelijk voor 3 bodemlagen. Vlier-Humaan laat toe om een verticale gelaagdheid van de verontreiniging in te voeren voor 3 vaste lagen. e maximale diepte van de verontreiniging is hier evenwel beperkt tot 1,5 m- mv. Verticale gelaagdheid van de bodemkenmerken kan niet meegenomen worden. Risc-Human geeft aan dat de gemiddelde diepte van de verontreiniging moet ingevoerd worden. Zeker met betrekking tot een bodemverontreiniging is dit een zeer vaag begrip. Alle modellen zijn opgesteld voor steady-state omstandigheden. Afname van de verontreiniging met de tijd wordt niet in rekening gebracht. Johnson & Ettinger kan met een eindige bron rekenen, waarbij uitputting van de bron plaatsvindt. Hierbij wordt een gemiddelde binnenluchtconcentratie over de tijd berekend, maar is het niet mogelijk om de tijdsevolutie te berekenen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 13

16 e modellen voeren in principe berekeningen uit voor één soort verontreiniging, hetzij een grondwaterverontreiniging, hetzij een bodemverontreiniging. Met gecombineerde verontreiniging kan geen rekening gehouden worden. Modellen, die rekening houden met convectie en diffusie, onderscheiden in geval van een grondwaterverontreiniging, het optreden van een capillaire zone. ij Johnson & Ettinger moet de top van de capillaire zone onder de keldervloer gesitueerd zijn. ij Volasoil geldt die voorwaarde niet. Wanneer de verschillende modellen naast elkaar geplaatst worden, dan blijkt dat elk model één of een aantal situaties simuleert in functie van de relevant geachte concepten. ver het algemeen is geen enkel model geschikt om de verschillende constructiewijzen te simuleren. p basis van de beschreven vergelijkingen, wordt diffusie over het algemeen op een redelijk gelijkaardige manier meegenomen. Met betrekking tot convectie zijn de pure basisvergelijkingen gelijk, maar worden deze toch wel anders verwerkt. Zo gaan Johnson & Ettinger en Ferguson er vanuit dat het drukverschil zich slechts op een geringe afstand van het gebouw laat gelden. Zo beschouwt Johnson & Ettinger standaard de diepte van de kelder als de afstand waarover het drukverschil speelt (waarbij de top van de capillaire zone dieper moet zijn dan de diepte van de kelder). Uitgangspunt hierbij is dat de verontreiniging via diffusie aangevoerd wordt naar de beïnvloedingszone waar drukverschil speelt. Eens in de beïnvloedingszone spelen zowel het convectief transport als diffusie. Volasoil daarentegen laat het drukverschil spelen over de totale afstand tussen top van de capillaire zone en de onderzijde van het gebouw. Mogelijk wordt dit ingegeven door het feit dat grondwater in Nederland typisch op een geringe diepte gesitueerd is. ij convectie moet de grootte van de luchtstroom vanuit bodem naar binnen- / kelderlucht berekend worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de oppervlakte waardoor dit transport optreedt. ij een betonnen vloer is deze oppervlakte beperkt tot de oppervlakte van de spleten en barsten in de keldervloer en keldermuren. lijkbaar is dit niet zo eenvoudig te berekenen. In Johnson & Ettinger wordt een veronderstelling gemaakt waarbij het transport plaatsvindt via de naad tussen keldervloer en keldermuur (hoewel de voorafgaandelijk toelichting het wel heeft over transport doorheen barsten en spleten in de gehele kelderconstructie) met een transportformule doorheen een cilindrisch concept. ij Ferguson wordt ook het begrip omtrek van het gebouw (= naad) ingevoerd vermenigvuldigd met een niet nader verklaarde lengte, zodanig dat de bekomen oppervlakte gelijk is aan de oppervlakte waardoorheen het convectief transport optreedt. In het geval van Volasoil ligt het geheel eenvoudiger (geen beton), en wordt de gehele vloeroppervlakte meegenomen. ij de berekening doorheen de vloer tussen kelder en binnenruimte wordt rekening gehouden met de oppervlakte van barsten ten opzichte van de totale vloeroppervlakte. In het VolaSoil model heeft men niet te maken met transport doorheen wanden van kelder zoals in Johnson en Ettinger, wat het geheel vereenvoudigt. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 14

17 2.2.2 Gevoeligheden model Uit de studie Provoost J., et al. (2000) werd duidelijk dat de parametergevoeligheid tussen de modellen verschilde. In de onderstaande tekst wordt aangegeven welke parameters de meeste invloed, dit zowel voor de diffusiegebaseerde modellen, als voor de diffusie / convectiegebaseerde modellen. Voor de parameters, waarvoor de modellen het meest gevoelig zijn, worden volgende zaken aangegeven: meetbaar en/of berekenbaar en/of beschikbaar uit literatuur, variabiliteit en onzekerheid, indien meetbaar, hoe te meten (meettechnisch en waar op het veld). onvectiemodellen Voor de convectiemodellen Volasoil en Johnson en Ettinger zijn gevoeligheidsberekeningen uitgevoerd. Voor VolaSoil (kruipkelder) bleken de parameters drukverschil kruipruimte - bodem (60%), ventilatiesnelheid binnenruimte (10%) en permeabiliteit (1,7%) de grootste invloed te kunnen uitoefenen op de binnenluchtconcentratie. Het meten van drukverschillen tussen kruipruimte - bodem en ventilatiesnelheid van de binnenruimte is erg moeilijk, terwijl deze de grootste invloed uitoefenen(30). Voor het softwaremodel van Johnson en Ettinger (kelder) bleken water- (en lucht) gevulde porositeit, bodemluchtpermeabiliteit en drukverschil tussen bodem - kelder een hoge modelgevoeligheid te hebben terwijl ze moeilijk te meten zijn. ok de concentratie in de bodem, diepte onderkant verontreiniging en diepte van de verontreiniging hebben een hoge gevoeligheid, maar zijn beter te bepalen op de site. eze parameters worden standaard in een beschrijvend bodemonderzoek bepaald. Uit bovenstaande blijkt dat een aantal parameters een grote invloed uitoefenen op de binnenluchtconcentratie, terwijl ze slecht te meten zijn. In de literatuur bestaan standaardwaarden, maar deze zijn niet site specifiek. iffusiemodellen p dit moment zijn er voor enkele softwaremodellen die enkel diffusie modelleren gevoeligheidanalyses uitgevoerd. Voor Soil en Vlier-Humaan is een gevoeligheidanalyse voor alle modelparameters uitgevoerd en hieruit bleek dat de spreiding in de blootstelling hoofdzakelijk het gevolg is van de onzekerheden in de inputparameters die het transport van contaminanten uit de bodem naar de binnenlucht bepalen. Voor de onderzochte organische contaminanten wordt de spreiding in de 'blootstelling via inhalatie dampen' voornamelijk bepaald door de onzekerheid in het ventilatievoud van de kruipruimte die bijdraagt aan die in de binnenlucht, de flux van het evaporerende water en de diepte van de verontreiniging. e eerste input parameters betreffen een parameter die een grote ruimtelijke spreiding heeft, maar waarvan het gemiddelde over Nederland en Vlaanderen redelijk goed bekend is. e evaporatie flux en de diepte van de verontreiniging zijn locatie specifieke parameters, waarbij de laatste meestal bepaald wordt. ok de onzekerheid in de fractie organische koolstof, de volumefractie water en lucht in de bodem dragen bij aan de spreiding. e verdelingen zijn gemiddeld goed bekend. Naast locatiespecifieke parameters dragen ook contaminantspecifieke parameters zoals de wateroplosbaarheid en de dampspanning bij aan de spreiding in de blootstelling. eze waarden komen uit de literatuur en zijn goed omschreven. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 15

18 2.2.3 Aanbevelingen vorige studie p basis van de studie Provoost J., et al. (2000) is het moeilijk één model aan te wijzen, dat als beste kan naar voor geschoven worden. Indien gekozen zou worden voor berekeningen met een zuiver diffusie gecontroleerd model, dan staat de keuze voor Vlier-Humaan of Risc-Human vrij. eide werken op een andere wijze met de ingevoerde concentraties, waardoor Vlier-Humaan over het algemeen lagere concentraties berekent. eide wijzen van berekening van de flux naar binnenlucht in functie van de diepte waarop de verontreiniging zich bevindt, zijn evenwel voor discussie vatbaar. Gezien de onzekerheden op de invoerparameters is de afwijking tussen beide modellen zeker aanvaardbaar. RA toolkit (v1.2) is vergelijkbaar met het model van Johnson en Ettinger. Indien het van belang is om zowel convectie als diffusie mee te nemen, dan is het niet zo makkelijk een uitspraak te doen. Vlier-humaan kan zowel betonnen vloer als betonnen kelder als kruipkelder meenemen, maar neemt de convectieve flux niet mee. Andere modellen zoals RA Toolkit en het model van Johnson en Ettinger nemen diffusie en convectie mee, maar laten enkel toe om een betonnen kelder of vloer te kiezen en geen kruipkelder. In principe moet de voorkeur gegeven worden aan een model, dat zowel convectie als diffusie meeneemt in de berekeningen. p dit ogenblik bestaat er geen model dat de verschillende situaties van gebouwconstructies in één model kan meenemen (betonnen kelder, geen kelder, open kruipruimte). Zolang voor verschillende situaties verschillende modellen gebruikt worden, is het immers mogelijk dat de verschillen in resultaten niet alleen gerelateerd zijn aan de werkelijk optredende fenomenen, maar ook aan de verschillen in modelconcept. erekeningen in modellen houden momenteel hoofdzakelijk rekening met de aanwezigheid van stoffen in evenwicht verdeeld over de bodemfasen of in oplossing in het grondwater (uitzondering is VolaSoil). Toevoeging van een vereenvoudigde berekeningsoptie voor aparte fasen en drijflagen biedt eveneens een interessante mogelijkheid en is niet zeer complex. Zowel voor convectiemodellen als voor diffusiemodellen zijn er parameters die site specifiek bepaald kunnen worden. Een aantal parameters worden in het algemeen bepaald in een beschrijvend bodemonderzoek, zoals diepte grondwater/verontreiniging, onderkant verontreiniging, organisch stofpercentage (fractie koolstof) en porositeit. aarnaast zijn er parameters die niet of moeilijk bepaalbaar zijn, zoals drukverschillen, ventilatiesnelheden, permeabiliteit. In de richtlijnen zou hier rekening mee moeten worden gehouden. 2.3 Mogelijkheden en beperkingen softwaremodellen huidige studie In Tabel 1 zijn de binnen deze studie gebruikte modellen opgelijst met kort hun voornaamste gebruiksmogelijkheden. In de volgende hoofdstukken wordt per softwaremodel aangegeven welke de oorsprong is van het model en welke de voornaamste invoerparameters en keuze opties zijn. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 16

19 Tabel 1: toepassing van de gebruikte software modellen Softwaremodel Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA * Risc (v4.03) - USA ** Gebaseerd op publicatie van Soort Gedrag en transportprocessen verige Johnson & Ettinger X Jury et al. X X X Little et al. Ferguson et al. Screening software X X X X X Site specifieke software X X Invoeren van NAPL of NAPL X onvectief transport X X X X iffusief transport X X X X X X X Meerdere bodemlagen invoerbaar X erekenen binnenluchtconcentratie X X X X X X X Kruipkelder X X Kelder X X X X X X Vloer direct op de bodem X X X X X nverzadigde zone conc. invoeren X X X X X X X Grondwater conc. invoeren X X X X iepte verontreiniging invoerbaar X X X X X Invoeren concentratie bodemlucht X * optie RA grondwateruitdamping (ASTM publicatie) ** optie degradatie in bodemlucht, dominant layer model X toepasbaar voor het software model toepasbaar voor het software model met beperkingen Uit bovenstaande tabel blijkt dat de software modellen hun oorsprong hebben in de publicaties van Johnson & Ettinger of deze van Jury et al.. it heeft gevolgen voor de manier waarop uitdamping vanuit de bodemverontreiniging naar de binnenlucht formuletechnisch wordt benaderd. e meeste modellen, buiten VolaSoil en Johnson en Ettinger, bevinden zich op het screeningsniveau, waarbij in mindere mate sitespecifieke data kunnen worden ingevoerd. e manier waarop de softwaremodellen het gedrag van stoffen en de transportprocessen simuleren geeft aanleiding tot verschillen. Niet alle softwaremodellen nemen convectief transport op in het formularium en de meeste gaan uit van een homogene bodemopbouw. Uit de figuur blijkt voorts dat weinig softwaremodellen meer dan twee modelconcepten, zoals een kruipkelder of betonnen kelder of betonvloer, kunnen simuleren. Verder kan in niet alle modellen de grondwaterconcentratie worden ingevoerd en de diepte van de verontreiniging. e keuzemogelijkheden voor verschillende modelconcepten en de invoermogelijkheden van site specifieke data bepalen in sterke mate de toepasbaarheid van de softwaremodellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 17

20 2.3.1 Vlier-Humaan 2.0 Vlier-Humaan staat voor het Vlaams Instrument voor de Evaluatie van Risico s Humaan. Het is een geautomatiseerde versie van de door Vito gevolgde methodologie en gebruikte gegevens bij het uitvoeren van humane risicoevaluaties in geval van bodemverontreiniging. e geautomatiseerde versie van de methodologie is ontwikkeld door het Van Hall Instituut op basis van het document asisinformatie voor risico-evaluatie en aanvullingen hierop volgende uit discussies met Vito. Vlier-Humaan wordt gebruikt voor het berekenen van de blootstelling van de mens aan een contaminant, door de kwantificering van de verschillende blootstellingswegen. e gekwantificeerde blootstelling wordt getoetst aan humaantoxicologische gegevens, waarbij bepaald wordt of er sprake is van een ernstige bedreiging voor de mens. Het belang van de blootstellingswegen, waarvan uitdamping van vluchtige stoffen naar de binnenlucht er één van is, wordt bepaald door de menselijke activiteiten op een terrein. Hierbij wordt gebruik gemaakt van veralgemeningen, die als gevolg hebben dat het model een screeningsmodel wordt en dat berekende resultaten conservatief kunnen zijn. e huidige versie van Vlier-humaan (versie 2.0) laat berekeningen toe voor een woning met hetzij een kruipkelder, hetzij een kelder, hetzij een pand met enkel een betonvloer. ij een kruipkelder wordt verondersteld dat er geen verharding van de kruipkeldervloer aanwezig is. ij een kelder wordt verondersteld dat een betonnen keldervloer aanwezig is. Het transport doorheen deze betonlaag wordt berekend volgens diffusie doorheen de betonlaag. Een concentratie in binnenlucht wordt berekend uitgaande van een vast aandeel kelderlucht (10%) in kelderlucht. e hoogte van de kelder is niet instelbaar, en staat vast (hoogte 0,5 m voor onverharde kruipkelder, hoogte 2 m voor verharde kelder). In de versie 2.0 van Vlier-humaan is het ook mogelijk een binnenluchtconcentraties te berekenen voor een gebouw met betonnen vloer zonder kelder. ok is het mogelijk om vervluchtiging vanuit grondwater te berekenen. Vlier-Humaan is gebaseerd op het HESP model dat gebruikt maakt van het uitgebreide basismodel van Jury et al. Hierdoor wordt het ten opzichte van het simpele basismodel meer geschikt wordt voor berekeningen van vervluchtiging van contaminanten naar de binnen- en buitenlucht. Het invoeren van een vierde fase, namelijk puur product in de vorm van NAPL of NAPL, is niet mogelijk. e berekening van de flux naar binnen- en buitenluchtconcentratie vindt plaats op basis van transport door diffusie, waarbij convectie niet in rekening wordt gebracht. iffusie vindt plaats door een homogeen isotroop profiel. it wil zeggen dat de bodemeigenschappen over de gehele diepte hetzelfde zijn. Afzonderlijke lagen in het profiel, zoals bijvoorbeeld zand- of leemlagen, kunnen niet apart worden ingevoerd. Wel is het mogelijk een concentratieprofiel in te voeren volgens drie vaste dieptes: 0 0,25 m, 0,25 1,5 m, > 1,5 m. In functie van het concentratieprofiel wordt een diepte gewogen poriewaterconcentratie berekend, waaruit een diepte gewogen bodemluchtconcentratie wordt berekend. Zowel voor de binnenlucht als voor de buitenlucht kan een flux met concentratie worden berekend. Hiertoe is het uitgebreide basismodel van Jury aangepast met een flux naar kelder- of kruipruimte en binnenlucht. e voornaamste invoerparameters voor uitdamping met betrekking tot bodemkarakteristieken zijn: bulkdichtheid, volume fractie water en lucht en organische stof percentage. e gebouwparameters zijn: aard van de kelder (kruipkelder, kelder of betonvloer), dikte van de beton van de kelder, lengte - breedte van de kelder, ventilatiesnelheid, fractie kruipruimtelucht in binnenlucht. Voor de overige parameters zijn dit: de fysico-chemische stofparameters, de grondconcentratie. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 18

21 Voor de berekening dient de concentratie van de contaminant in de onverzadigde zone als startpunt. e grondwaterconcentratie kan ook worden gebruikt. e diepte waarop de verontreiniging zich beneden maaiveld, onderkant kelder, kruipruimte of betonvloer bevindt kan als parameter niet worden ingevoerd. Wel wordt via een standaard gelaagdheid, namelijk van 0 tot 0,25 m-mv, van 0,25 tot 1,5 m-mv en >1,5 m-mv, in zekere mate rekening gehouden met de diepte van de verontreiniging. In het basismodel wordt voor de verontreiniging in de vaste fase een vaste gefixeerde diepte van 1,25 m-mv genomen en voor het grondwater een diepte > 1,5 m-mv. Het invoeren in het softwaremodel van metingen in bodemlucht is niet mogelijk. Wel kunnen metingen in de kelder- of binnenlucht worden ingevoerd die de berekende waarde overschrijven. Toetsing aan de TL vindt dan plaats met de gemeten concentratie Risc-Human v 3.1 optie Soil NL Het blootstellingsmodel Soil is ontwikkeld door het RIVM voor de afleiding van interventiewaarden voor bodem- en grondwatersanering, analoog aan Vlier- Humaan. eze interventiewaarden zijn gebaseerd op het potentiële risico voor de mens bij blootstelling aan bodemverontreiniging. e formules van Soil zijn door het Van Hall usiness Instituut overgenomen in het software pakket Risc-Human. ij het uitvoeren van actuele humane risico-evaluaties met behulp van Risc-Human worden alle blootstellingswegen, waaronder deze van vervluchtiging van contaminanten naar de binnenlucht, in overweging genomen. ij het berekenen van de binnenluchtconcentratie wordt gebruik gemaakt van veralgemeningen, die als gevolg hebben dat de berekende resultaten conservatief kunnen zijn. Met de vervluchtigingsmodule uit het Risc-Human model kan de binnenluchtconcentratie in een gebouw worden geschat via het Soil of VolaSoil (zie hoofdstuk 2.3.3) formularium. Het model Risc-Human gaat uit van de situatie van een gebouw met een kelder. e keuze kan gemaakt worden tussen een open en een betonnen keldervloer. e hoogte van de kelder is instelbaar. Er wordt aangenomen dat de berekende concentratie in de kelder voor een bepaalde fractie bijdraagt tot de concentratie in binnenlucht. e uitdampmodule van Risc-Human is, evenals deze van Vlier- Humaan, gebaseerd op het basismodel van Jury et al. In Risc-Human wordt gebruik gemaakt van het uitgebreide model van Jury et al., waardoor het meer geschikt wordt voor berekeningen van vervluchtiging van contaminanten naar de binnen- en buitenlucht. e module voor berekening van binnenluchtconcentraties kan als een screeningsinstrument beschouwd worden. Het invoeren van een vierde fase, namelijk puur product in de vorm van NAPL of NAPL, is niet mogelijk. e berekening van de flux naar binnen- en buitenluchtconcentratie vindt plaats op basis van transport door diffusie, waarbij convectie niet in rekening wordt gebracht. iffusie vindt plaats door een homogeen isotroop profiel zoals beschreven in het basismodel. it wil zeggen dat de bodemeigenschappen over de gehele diepte dezelfde zijn. Afzonderlijke lagen in het profiel, zoals bijvoorbeeld zand- of leemlagen, kunnen niet apart worden ingevoerd. Het is evenmin mogelijk een concentratieprofiel in te geven. Zowel voor de binnenlucht als voor de buitenlucht kan een flux met concentratie worden berekend. Voor het bepalen van de binnenluchtconcentratie is het basismodel van Jury et al. uitgebreid met een flux van grond naar (kruip)kelder en van (kruip)kelder naar binnenlucht. ij het toetsen van de uiteindelijke humane blootstellingsconcentratie Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 19

22 wordt geen rekening gehouden met de landelijke achtergrondwaarde en met de verhoogde buitenluchtconcentratie ter plaatse ten gevolge van de bodemverontreiniging. Het variëren van de hoogte van de kelder is formulematig makkelijker in Risc- Human, omdat slechts met één diepte van verontreiniging gerekend wordt. e diepte van de verontreiniging moet als gemiddelde diepte worden ingegeven, rekening houdend met de dikte van de verontreinigde laag. e voornaamste invoerparameters voor uitdamping met betrekking tot bodemkarakteristieken zijn: organische stof concentratie, fractie water en lucht in de bodem, bulkdichtheid, temperatuur van de bodem, dikte capillaire zone. e gebouwparameters zijn: dikte van de betonvloer of muren, volumefractie vaste stof en lucht in beton, dikte van het grensluchtlaagje en flux van evaporatie. Voor de overige parameters zijn dit: de fysico-chemische stofparameters, de grond- en/of grondwaterconcentratie. Voor de berekening van de binnenluchtconcentratie dient de concentratie van de contaminant in de onverzadigde zone als startpunt. e diepte waarop de verontreiniging zich beneden maaiveld bevindt kan ingevoerd worden. Invoer is mogelijk voor concentraties in de bodem en in het grondwater VolaSoil v 2.0 NL Het VolaSoil softwareprogramma berekent de binnenluchtconcentratie in een woning met een kruipruimte, overeenkomstig de Nederlandse bouwwijze. e berekende binnenluchtconcentratie wordt dan vergeleken met de TL. Gemeten modelparameters plus metingen van de binnen- en/of kruipkelderlucht zouden in de berekeningen moeten worden meegenomen. p deze manier wordt het model bruikbaar voor actuele risicobeoordeling. m het softwaremodel goed te kunnen gebruiken is inzicht noodzakelijk van het gedrag en processen van vluchtige contaminanten. Het VolaSoil softwaremodel is een gedetailleerd model, dat alleen uitdamping van vluchtige contaminanten modelleert. Het beoordelen van humane risico s met betrekking tot de binnenluchtconcentratie wordt uitgevoerd voor één specifieke locatie waarbij de beoordeling plaats vindt op basis van een aantal locatiespecifieke omstandigheden. Een groot aantal model parameters kan door de gebruiker zelf worden ingevoerd. Voor deze parameters zijn defaultwaarden opgenomen als richtlijn. VolaSoil is met betrekking tot het diffusief transport, evenals Vlier Humaan, gebaseerd op het basismodel van Jury et al. Wel wordt gebruik gemaakt van het uitgebreide model van Jury et al., waardoor het meer geschikt wordt voor berekeningen van vervluchtiging van contaminanten naar de binnenlucht. Het diffusief transport wordt gecombineerd met convectief transport onder invloed van drukverschillen. Echter doordat een groot aantal modelparameters kunnen worden aangepast kan het model wel meer als een site specifiek softwaremodel worden beschouwd. Er zijn een aantal aannames en beperkingen aan het Jury basismodel die ook voor VolaSoil opgaan. eze komen samengevat neer op de volgende punten. Er wordt vanuit gegaan dat de bodem homogeen is en dat stationair transport optreedt. (biologische) egradatie, lateraal transport of lekkage en sorptie van vluchtige stoffen in de capillaire zone wordt niet mee in rekening gebracht. Als laatste is de bron oneindig en op een vastgestelde diepte in de bodem. In de helpfile van de software wordt aangegeven om, omwille van de limiterende accuraatheid van de berekeningen, metingen in de binnenlucht uit te Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 20

23 voeren. Hierbij dient gelet te worden op de grote variatie van de concentratie in de binnenlucht over de tijd. Het softwaremodel is niet toepasbaar voor extreme situaties, zoals steenachtige bodem en stortplaatsen. Het invoeren van een vierde fase, namelijk puur product in de vorm van LNAPL of NAPL is mogelijk. Er kan namelijk worden gekozen voor de optie drijflaag op het grondwater of puur product in de capillaire zone. e berekening van de flux naar de binnenlucht vindt plaats op basis van transport door diffusie en convectie. Het basismodel van Jury et al. is hiervoor uitgebreid met de flux ten gevolge van convectie. e diepte van de verontreiniging is in het software model in te voeren. ok op dit punt is het basismodel aangepast. Afzonderlijke lagen in het profiel, zoals bijvoorbeeld zand of leemlagen, kunnen niet apart worden ingevoerd. Voor de binnenlucht kan een flux met concentratie worden berekend, terwijl dit voor de buitenlucht niet mogelijk is. ij het toetsen van de uiteindelijke humane blootstellingsconcentratie wordt geen rekening gehouden met de landelijke achtergrondwaarde en met de verhoogde buitenluchtconcentratie ter plaatse ten gevolge van de bodemverontreiniging. VolaSoil gaat in principe uit van het transport van een verontreiniging vanuit grondwater. Het conceptueel model vertrekt van een verontreinigde grondwaterlaag. Hierboven bevindt zich de volcapillaire zone. aarboven bevindt zich de open capillaire zone. eze open capillaire zone is in principe de onverzadigde zone. In de volcapillaire zone zijn de processen diffusie in water, dispersie en convectie van water belangrijk. Alleen diffusie in water wordt in VolaSoil meegenomen. In de open capillaire zone worden diffusie in lucht en drukgedreven dampstroming (= convectie) meegenomen. iffusie in water wordt in de open capillaire zone verwaarloosd, evenals evaporatiefluxen. (Evaporatiefluxen worden alleen meegenomen in de modellen Vlier-humaan en Soil). Er is geen duidelijke afbakening van de zone waarin convectie optreedt. onvectie wordt beschouwd als op te treden in de hele open capillaire zone. Het huis bestaat uit een kruipruimte, gedeeltelijk onder grondniveau en met een onverharde vloer. Hierboven bevindt zich de woonruimte. Ventilatiefluxen in kruip- en woonruimte worden in rekening gebracht, evenals drukgestuurde fluxen vanuit kruipkelder naar woonruimte. e voornaamste invoerparameters voor uitdamping met betrekking tot bodemkarakteristieken zijn: volumefractie lucht - water - vaste deel, permeabiliteit, dikte capillaire zone, diepte grondwatertafel, gemiddelde diepte van de verontreiniging. e gebouwparameters zijn: volume kruipruimte - binnenruimte, diepte kruipkelder beneden maaiveld, ventilatiesnelheid kruipruimte - binnenlucht, oppervlakte - dikte vloer, oppervlakte openingen en/of scheuren in de vloer, aantal openingen in de vloer, drukverschil tussen binnenruimte - kruipruimte en bodem. Voor de overige parameters zijn dit: de case selectie, de fysico-chemische stofparameters erekening van de binnenluchtconcentratie voor een pand zonder kelder of kruipruimte is niet mogelijk. Voor de berekening dient de concentratie van de contaminant in de verzadigde of onverzadigde zone als startpunt. e diepte waarop de verontreiniging zich beneden maaiveld bevindt kan worden ingevoerd. Het invoeren in het softwaremodel van metingen in bodem- en/of kruipkelderlucht is mogelijk. In de software kan worden gekozen voor een aantal standaard berekeningsopties. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 21

24 2.3.4 RA Toolkit for chemical releases v 1.2 USA RA is het acroniem voor Risk ased orrective Action. e RA Tier 2 Toolkit is een geautomatiseerde versie van het addendum van Guide for risk based corrective action applied at petroleum release sites onder nummer E it protocol is uitgegeven in 1995 door de American Society for Testing and Materials (ASTM). Het spreadsheetmodel laat toe een humane risicobeoordeling uit te voeren in geval van bodem- of grondwaterverontreiniging. Het model kan berekeningen uitvoeren voor screening en specifiek voor een site. Inhalatie van vluchtige contaminanten in de binnenlucht is één van de blootstellingswegen. e berekeningen hiervan worden gebaseerd op het basismodel van Johnson & Ettinger. e formule, die de relatie legt tussen bodem- of grondwaterverontreiniging en binnenlucht, is in die zin vereenvoudigd, dat een aantal modelparameters zijn gestandaardiseerd. Er wordt rekening gehouden met convectie en diffusie doorheen de keldervloer. e invloed van de capillaire zone op het diffusief transport bij grondwaterverontreiniging wordt in rekening gebracht. e bodemkenmerken in de laag tussen verontreiniging en gebouw worden verondersteld in evenwicht te zijn. In geval van bodemverontreiniging wordt gecontroleerd of in de periode waarover gerekend wordt (= blootstellingsduur) uitputting van de verontreiniging in de bodem optreedt. In dat geval wordt een tijdgemiddelde binnenluchtconcentratie berekend. e voornaamste invoerparameters voor uitdamping met betrekking tot bodemkarakteristieken zijn: dikte onverzadigde en capillaire zone, diepte van het grondwater, bulkdichtheid, organische koolstof percentage, totale porositeit, procentueel volume water en lucht in de grond. e gebouwparameters zijn: volume van het gebouw - luchtverversing in het pand, de dikte en breedte van de naad tussen vloer en (kelder)muur, volume water en lucht in de naad. Voor de overige parameters zijn dit de fysico-chemische stofparameters, de grond- of grondwaterconcentratie. Met RA kan zowel voor uitdamping uit grond als uit grondwater worden gekozen. Voor de berekening dient de concentratie van de contaminant in de verzadigde of onverzadigde zone als startpunt. e diepte waarop de verontreiniging zich beneden de onderkant van de vloer bevindt kan zowel voor de verzadigde als voor de onverzadigde zone als parameter worden ingevoerd. Het invoeren in het softwaremodel van metingen in bodem- en/of (kruip)kelderlucht is niet mogelijk Johnson & Ettinger v 3.0 USA e publicaties van Johnson & Ettinger hebben ertoe geleid dat in 1997 door de EPA besloten werd hun basismodel in een spreadsheet te programmeren. Het softwaremodel kan alleen voor uitdamping berekeningen doen. Het model wordt dus gebruikt voor een doorrekening van het verhoogd kankerrisico of gevaar quotiënt op basis van een ingevoerd bodem- of grondwater concentratie. e voornaamste invoerparameters voor uitdamping met betrekking tot de bodemkarakteristieken zijn: gemiddelde bodemtemperatuur, dikte van de verschillende bodemlagen (maximaal drie), bodemtype van de laag waar zich de kelder in bevindt of een eigen gemeten bodempermeabiliteit, per bodemlaag de bulkdichtheid - totale porositeit - watergevulde porositeit - fractie organische koolstof. e gebouwparameters zijn: dikte van de kelderwanden en vloer, lengte - Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 22

25 hoogte - breedte van de woning, de breedte van de naad en luchtverversing van de binnenlucht. Voor de overige parameters zijn dit: de fysico-chemische stofparameters, de bodem- of grondwaterconcentratie, diepte van de kelder en top van de verontreiniging Het model bestaat uit vier Excel rekenbladen, twee voor de screeningsversie (grondwater en bodem apart) en twee voor de tier 2 versie (grondwater en bodem apart). e screeningsversie werkt met een oneindige bron en vraagt een beperktere input van data. e tier 2- versie laat voor bodem de berekening van een eindige bron toe en vraagt voor zowel bodem als grondwater meer data. Voor de berekening dient de concentratie van de contaminant in de verzadigde of onverzadigde zone als startpunt. e diepte waarop de verontreiniging zich beneden de onderkant van de vloer bevindt kan zowel voor de verzadigde (grondwater) als voor de onverzadigde zone (grond) als parameter worden ingevoerd. Het invoeren in de spreadsheet van metingen in bodem- en/of (kruip)kelderlucht is niet mogelijk. e beide niveaus (tier 1 en 2) kunnen twee verschillende waarden berekenen. Er kan worden gekozen voor de berekening van een op risico gebaseerde bodem- of grondwater concentratie. it wil zeggen dat het model terugrekent tot een acceptabele grond- of grondwaterconcentratie gegeven een vooraf gedefinieerd risiconiveau (doel risiconiveau of doel gevaarquotiënt). In het andere geval wordt het reële verhoogde risico berekend met een opgegeven aanvangsconcentratie. Het model wordt dus gebruikt voor een doorrekening van het verhoogd kankerrisico of gevaar quotiënt op basis van een ingevoerd bodem- of grondwaterconcentratie. e berekeningen van op risico gebaseerde concentraties of de berekening van risico s is niet onmiddellijk over te nemen voor Vlaanderen. Het gebruik van de resultaten van Johnson & Ettinger moet in principe beperkt worden tot de berekende binnenluchtconcentraties. e berekeningen met oneindige bron in grond- of grondwater zouden gebruikt moeten worden voor een eerste niveau screening, met andere woorden een worst case benadering. Voor deze berekeningen zijn de meest gevoelige modelparameters gelijkgesteld aan de bovengrenswaarden. Waarden kunnen ook door de gebruiker worden ingevuld. Niveau twee berekeningen kunnen worden verkregen door site specifieke informatie en een eindige bron (alleen voor bodem) te gebruiken. mdat de bron van een grondwaterverontreiniging zich stroomopwaarts van een woning kan bevinden, wordt gerekend met een oneindige bron. e overige modelparameters kunnen site specifiek worden ingevuld. Uit veldstudies (Johnson P.., Ettinger R. E., 1991; Johnson P.., Kemblowski M. K., Johnson R. L., 1998) blijkt dat het model te conservatief kan zijn voor de berekening van de binnenluchtconcentraties van aromaten (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen), maar niet conservatief genoeg voor gechloreerde contaminanten. Een mogelijk verklaring voor de afwijkingen kan gevonden worden in de soms significante biodegradatie van aromaten en bepaalde gechloreerde koolwaterstoffen (Vl). Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 23

26 2.3.6 Risc v4.03 ritish Petroleum (P) nam in 1993 de beslissing om een standaard benadering te ontwikkelen voor risico analyse bij bodem- en grondwaterverontreiniging. e standaard benadering diende P te helpen bij het communiceren met overheden en andere afdelingen binnen de onderneming. Het was de bedoeling om de nieuwste informatie rond transport, blootstelling, statistische analyse en toxicologische criteria op te nemen in het model. Versie 1.0 (1994) en 2.0 (1995) werden gebaseerd op de ASTM standaard RA (Risk-based orrective Action applied at petroleum release sites). Versie 3.0 (1997) laat ook toe om bodem- en grondwaternormen af te leiden. In de versie 4.0 (2001) werd een model voor de onverzadigde zone ingebouwd en grondwater en onverzadigde zone gekoppeld. ok is er een Monte-arlo blootstellingsmodule, blootstelling gedurende het douchen en zwemmen in oppervlaktewater aan toegevoegd. e voornaamste invoerparameters voor uitdamping met betrekking tot de bodemkarakteristieken zijn: afstand tussen kelder en top verontreiniging, totale porositeit, volumetrisch vochtgehalte, fractie organische koolstof en bulkdichtheid. Indien wordt gekozen voor uitdamping uit grondwater dient men ook de dikte van de capillaire zone en volumetrisch vochtgehalte in de capillaire zone aan te geven. e gebouwparameters zijn: oppervlakte van de vloer, volume van het huis, aantal luchtverversingen per dag, dikte betonvloer, fractie van de vloer die bestaan uit scheuren, porositeit in de scheuren, watergehalte in de scheuren. Voor de overige parameters zijn dit: de fysico-chemische stofparameters, de bodem- of grondwaterconcentratie. Het model bestaat uit een geprogrammeerd Excel rekenbladen. Voor de berekening dient de concentratie van de contaminant in de verzadigde of onverzadigde zone als startpunt. e diepte waarop de verontreiniging zich beneden de onderkant van de vloer bevindt kan zowel voor de verzadigde (grondwater) als voor de onverzadigde zone (grond) als parameter worden ingevoerd. Het invoeren in het programma van metingen in bodem- en/of (kruip)kelderlucht is niet mogelijk. e berekeningen gaan ervan uit dat er een oneindige bron in de onverzadigde zone of het grondwater aanwezig is. Indien voor de optie uitdamping vanuit grondwater wordt gekozen vervalt de convectieve flux. it omdat ervan uit gegaan wordt dat de diffusie doorheen de capillaire zone limiterend is voor het gehele transport naar de binnenlucht. Indien voor uitdamping uit de onverzadigde zone wordt gekozen kunnen verschillende modellen worden geselecteerd. Het betreft het model van Johnson en Ettinger, het dominant layer model en oxigen-limited model. Het model volgens Johnson en Ettinger is in hoofdstuk reeds beschreven. Het dominant layer model gaat uit van een laag in de onverzadigde zone waarin afbraak van de contaminant in de bodemlucht plaatsvindt. nder en boven deze laag bevindt zich een laag waarin zich geen afbraak voordoet. it fenomeen werd waargenomen op bepaalde sites en geldt voor contaminanten die via aërobe weg gedegradeerd kunnen worden. Aangenomen wordt dat convectie niet domineert, maar het wordt meegenomen in dit softwaremodel. Een specifieke afbraakconstante in de bodemlucht voor iedere contaminant wordt niet opgegeven. Het oxigen-limited model gaat uit van degradatie doorheen de onverzadigde zone, waarvoor het een zuurstofprofiel berekent. Het model gaat ervan uit dat er een minimale hoeveelheid zuurstof moet zijn voor de degradatie van de contaminant. In de zone waar er niet voldoende zuurstof is, wordt geen afbraak verondersteld. Het Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 24

27 model neemt aan dat er vlak boven de verontreiniging een anaërobe zone is. e hoogte boven de verontreiniging waar voldoende zuurstof is noemt men delta. e eigenschappen van de onverzadigde zone worden homogeen verondersteld. iffusie wordt als dominant proces verondersteld, echter convectie wordt ook mee in rekening gebracht. Afbraak vindt plaats via een eerst-orde kinetiek. 2.4 onclusies en bevindingen uit gelijkaardige studies In een aantal andere studies werden multimedia softwaremodellen van verschillende landen onderling vergeleken, waarbij de voorspellingskracht van de modellen ten opzichte van elkaar werd bekeken en soms ook in relatie tot metingen. Hieronder worden kort enkel studie besproken Evans et al In Evans et al. (2002) werden softwaremodellen voor uitdamping vanuit bodemverontreiniging naar de binnenlucht vergeleken. e volgende software modellen werden in de studie betrokken: Johnson en Ettinger software basis model GSI model ritish olumbia () model Unocal model Aangepaste Johnson en Ettinger model P Risc model VAPEX3 model Ferguson et al. Model plus aangepast versie VolaSoil model Jury model Het Jury model werd ingebouwd in Vlier-Humaan en Risc-Humaan en beide software modellen werden betrokken in deze studie. Zo ook VolaSoil en het model naar Johnson en Ettinger. Uit de studie bleek dat de voorkeur werd gegeven aan het model volgens Johnson en Ettinger, zoals toegepast in P Risc, voor implementatie in het LEA (ontaminated Land Exposure Assessment) model. Johnson en Ettinger was eenvoudig toe te passen, bleek mathematisch correct en betrouwbaarheid te zijn en kwam hierdoor het dichtst bij de beleidsdoelstellingen. Verder bleek dit model conservatief in zijn voorspellingen te zijn. Als voornaamste reden voor de keuze waren: Johnson en Ettinger beschrijven de voornaamste bodemlucht transportprocessen, inclusief het transport vanuit puur product. Het Johnson en Ettinger model neemt de effecten van bodemlagen met hoge bodemvochtigheid mee en convectie en transport via schuren wordt modelmatig meegenomen. Het model bleek algemeen betrouwbaarheid gedurende de gevoeligheidsanalyse. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 25

28 Van de drie modellen die werden gebruikt als validatiemodel bleek het Johnson en Ettinger model het meest consistente voorspellingen te doen indien zowel convectie als diffusie werd meegenomen. Het model voorspelt concentratie binnen één grootteorde van de gemeten concentraties en dit voor de drie sites. Het verschil tussen voorspelde en gemeten concentraties werden voldoende conservatief bevonden vanuit een beleidsmatig standpunt. Het model is commercieel (vrij) verkrijgbaar en relatief simpel te gebruiken Swartjes F.A Twintig scenario's die verschillen voor wat betreft bodemgebruik, bodem type en contaminant vormden de basis voor berekening van de humane blootstelling aan contaminanten in de bodem, met behulp van modellen afkomstig uit zeven Europese landen (een model per land). it waren de volgende modellen: ETX-Human (enemarken) LEA (Verenigd Koninkrijk) SIL 8.0 (Nederland) RME 01 (Italië) Vlier-Humaan (Vlaanderen) Naamloos model (Zweden) Naamloos model (Frankrijk) Hiertoe werden de humane blootstelling van kinderen en volwassenen zoals berekend met deze modellen, vergeleken. Alle berekeningen werden in tweevoud uitgevoerd: eenmaal met een voorgeschreven set aan input parameters en eenmaal met de land-specifieke default input parameters. e blootstelling via de drie belangrijkste blootstellingsroutes, namelijk via grondingestie, gewasconsumptie en inhalatie binnenlucht, werd berekend. ovendien werden de relevante concentraties in de contactmedia and in de bodemcompartimenten berekend. Evaluatie van de variaties in de berekende blootstelling voor elke belangrijkste blootstellingsroute en van de factoren die de variatie beïnvloeden, leidde tot de volgende belangrijkste conclusies: e variatie in berekende blootstelling is groot voor blootstelling via inhalatie binnenlucht, substantieel voor blootstelling via gewasconsumptie en beperkt voor blootstelling via grondingestie. e variatie in berekende blootstelling wordt met name beïnvloed door de keuze van het blootstellingsmodel, in mindere mate door de selectie van de contaminant en type input parameter (gestandaardiseerd of default). e variatie in berekende bloostelling in nauwelijks afhankelijk van bodemgebruik en nog minder van bodem type. Een aanbeveling is op de langere termijn een toolbox te ontwikkelen voor gebruik op Europees niveau, met een gestandaardiseerde methode ter bepaling van de humane blootstelling, maar met ruimte voor flexibele (landspecifieke) elementen. ver blootstelling via inhalatie van binnenlucht wordt het volgende geschreven. e variatie in de blootstelling via voorvermelde route voor alle modellen is groot tot een factor 100 en hoger (900). e volgende typische algemene parameters worden ingevuld in de modellen ten behoeve van de blootstellingsroute inhalatie binnenlucht: Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 26

29 Ademvolume Verblijfstijden in het gebouw ppervlakte van het gebouw Volume van het gebouw Ventilatievoud Het relevante contactmedia is concentratie in de binnenlucht. Het 90% betrouwbaarheidsinterval voor de concentratie in de binnenlucht heeft een bereik van een factor 25 lagen tot een factor 80 hoger dan de scenario mediane waarde. e groep met de stoffen atrazine, benzeen en trichlooretheen geeft een lage variatie aan voor de bodemluchtconcentratie in de range van een factor 1,5 lager tot 4 hoger ten opzichte van de scenario mediane waarde. Het 90% betrouwbaarheidsinterval voor bodemluchtconcentraties reikt van een factor 6 lager tot een factor 5 hoger dan de scenario mediane waarde. etreffende modelparameters werd aangegeven dat ademvolume vrij gelijk waren tussen de modellen en dus weinig van invloed waren op de blootstelling. e verblijfstijd (14 tot 24 h/d), ventilatievoud huis (0,3 tot 1,25 l/h), verblijfstijd in het industrieel pand (5 tot 10 h/d) en ventilatievoud van een industrieel pand (0,5 tot 1,25 l/h) varieerde aanzienlijk. Er is een grote variatie in oppervlakte van de woning (50 tot 225 m²), oppervlakte van het industrieel pand (50 tot 2500 m²), volume van de woning (25 tot 450 m³) en volume van het industrieel pand (240 tot m³). it heeft te maken met verschillende constructiewijzen in de landen. Er werd geen relatie waargenomen tussen de variatie in de binnenluchtconcentratie en variatie in bodemluchtconcentratie. e variatie was het grootst voor de berekende binnenluchtconcentraties ten opzichte van andere blootstellingsroutes Arcadis GMI, 2004 In deze studie werden modellen vergeleken die in Europese landen werden gebruikt voor humane risico-evaluatie. e studie had tot doel de variatie in uitkomsten tussen de modellen beter te begrijpen. Hiertoe werden de modellen ook toegepast op verschillende verontreinigde sites. e modellen die werden vergeleken waren: LEA (Verenigd Koninkrijk - VK) JAGG* (enemarken) P20-RTW* (VK) RA Toolkit P RIS Risc-Human (Nederland) RME (Italië) SFT 99:06 (Noorwegen) UMS (uitsland) Vlier-Humaan (Vlaanderen elgië) e modellen met een * nemen de route inhalatie van binnenlucht niet mee op in de blootstelling. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 27

30 Uit de resultaten voor de binnenluchtconcentratie bleek dat een grote variatie werd waargenomen tussen de berekende binnenluchtconcentraties. Hierbij viel op dat UMS een veel grotere binnenluchtconcentratie berekende. it model neemt aan dat 1% van de bodemluchtconcentratie de binnenluchtconcentratie vertegenwoordigd. Uit de vergelijking voor verontreinigde sites kwamen volgende conclusies naar voren: Site 4 bestond uit een chemische fabriek voor agro-chemicaliën waar de zandige bodem was verontreinigd met tetrachlooretheen (PE) en trichlooretheen (TE) en lindaan. ok hier geeft UMS deze hoogste concentraties. RA geeft lagere concentraties voor vluchtige componenten omwille van verschillen in formules. RA, RIS en Risc-Human voorspellen concentraties die minder variatie vertonen voor lindaan dan voor TE en PE. Het verschil wordt verklaard door verschillende en gelijkaardige fysicochemische parameterwaarden voor de stoffen tussen de modellen. e model standaardwaarden voor de stoffen werden niet gelijk gesteld. Lindaan was veelal niet aanwezig in de database en werd uniformer ingevoerd. Vlier- Humaan voorspelde lagere concentraties dan Risc-Human ten gevolge van verschillen in gebouwparameters. Site 4 bestond uit een benzine station met een klei en lemige bodem. Het grondwater bevond zich op 0,75 m-mv en was verontreinigd met benzeen, tolueen en MTE. RA voorspelde lagere concentraties dan RIS, Risc- Human en Vlier-Humaan. it werd veroorzaakt door de verschillende vervluchtigingsfactor die voor vluchtige contaminanten. e concentraties berekend door RIS waren gelijkaardig aan deze van RA en lager dan deze van Risc-Human en Vlier-Humaan. Wanneer de berekende binnenluchtconcentraties werden vergeleken met de gemeten concentraties bleken dat de modellen de berekende concentraties overschatten binnen één grootteorde ten opzichte van de gemeten concentraties.. Als conclusies met betrekking tot uitdamping naar binnenlucht werd gesteld dan binnenluchtmodellen de grootste variatie in berekende concentraties gaven met een variatie van meer dan drie grootteordes voor de voorspelde dosis. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 28

31 3 Aannames en specifieke invoer 3.1 Aannames voor de berekeningen e start van iedere berekening is de gemeten concentratie in het grondwater. e berekende bodem- en binnenluchtconcentraties worden vergeleken met de gemeten concentraties. e gemeten bodemluchtconcentraties worden niet als invoerconcentratie in de softwaremodellen gebruikt. Voor nadere detailinformatie van de sites wordt verwezen naar Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenlucht, eel 1: bodemluchtmetingen en binnenluchtmetingen veldwerk en analyses (Lauryssen K., et al., 2004). e fysico-chemische data, zoals oplosbaarheid, dampdruk of Henry coëfficiënt, van de stoffen zijn opgenomen in de Herziene basisinformatie humane risicoevaluatie, eel 4-SN - Stofdata normering. eze data, zoals opgenomen in Vlier-Humaan, werd geheel of in de mate van het mogelijke ingevoerd in de andere softwaremodellen. Hierdoor doen alle modellen berekeningen met dezelfde stof data. In deze berekeningen wordt de toxicologische data, zoals de TL of TI inhalatoir niet aangepast omdat enkel op concentratieniveau wordt vergeleken en niet op levenslange blootstellingsdosis in relatie tot TI inhalatoir. In Risc-Human (Soil model) en P Risc (optie dominant layer model) kunnen geen grondwaterconcentraties worden ingevoerd. Hiertoe werden de grondwaterconcentraties met behulp van Vlier-Humaan omgerekend naar een bodemconcentratie. eze diende vervolgens als invoer voor Risc-Human en P Risc (optie degradation, dominant layer model). Het P Risc softwaremodel, optie uitdamping uit grondwater, maakt gebruik van het basis ASTM RA model. Hierdoor bevat dit enkel diffusie en geen convectie. Het gebruik en beperkingen van dit model worden uitvoerig beschreven in de P Risc handleiding. Alle modellen beschouwen een homogeen verdeelde bodemverontreiniging in het grondwater. Het model van Johnson en Ettinger laat toe om bodemlagen te definiëren waar bepaalde bodemkarakteristieken verschillen, maar de verontreiniging wordt geacht homogeen aanwezig te zijn in deze lagen. oordat de bodemopbouw voor de 4 sites vrij homogeen is, werd gekozen om geen aparte bodemlagen in te voeren. In eel 1 - bodemluchtmetingen en binnenluchtmetingen veldwerk en analyses (Van Gestel G. et al., 2004) worden algemene terreinkenmerken en verontreinigingssituatie per site beschreven. Uit de boorprofielen en grondsoorten per site bleek dat het voornamelijk zandige leembodem of in één geval zandige bodem betrof. Mogelijke oorzaak van het homogene profiel kan gevonden worden in de aanleg van benzinestations (site 1 te Ukkel en site 4 te Hemiksem), waarbij de grond wordt vergraven voor de aanleg van funderingen, tanks en leidingen. Zelfde oorzaak, zoals aanleg fundering en leidingen, kan worden aangeduid bij de aanleg van een industrieel pand of woning (site 2 te Mortsel en site 3 te Aarschot). Alle modellen gaan uit van evenwicht op basis van fugaciteit of fase evenwichtsverdeling. Het is bekend dat zich in de praktijk vaak niet evenwichtspartitionering voordoet ten gevolge van allerlei processen in de bodem. ij de interpretatie van de metingen kan dit van belang zijn. e modellen Vlier-Humaan en Johnson en Ettinger passen een temperatuurscorrectie toe voor bepaalde fysico-chemische parameters (oplosbaarheid, dampdruk of Henry coëfficiënt). Zo kan de oplosbaarheid bij 20 gemeten zijn terwijl de bodemtemperatuur 10 i s. e correctie houdt in dat bijvoorbeeld de oplosbaarheid wordt aangepast naar de bodemtemperatuur. Als deze correctie niet wordt meegenomen in het softwaremodel, dan kunnen hogere bodemluchtconcentraties worden Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 29

32 berekend dan dat zich bij de heersende temperatuur zal voordoen. it is een mogelijke oorzaak van verschillende bodemlucht- en uiteindelijk binnenluchtconcentratie. ok de manier waarop de correctie wordt vertaald in de formules kan van invloed zijn. Voor het softwaremodel RA is het niet mogelijk om tussentijdse berekeningen te bekijken. aarom wordt voor dit model geen bodemluchtconcentratie weergegeven. innen het Risc-Human model is het niet mogelijk om een kelderluchtconcentratie te zien. e modellen Risc-Human en VolaSoil laten niet toe om als modelconcept een betonvloer (zonder kelder) te kiezen. VolaSoil laat ook niet toe om een betonnen kruipkelder te selecteren. p de site 3 te Aarschot is een betonnen(kruip)kelder aanwezig. e overige modellen laten alle toe om een betonvloer of betonnen kelder te simuleren. Statistische verwerking gemeten data o Grondwaterstanden werden per meettijdstip uitgemiddeld over de zones. Gerekend werd met de gemiddelde grondwaterstand voor de site per meettijdstip. e grondwaterstanden over de zones verschilde niet in grote mate. o rganische stof werd over de site uitgemiddeld en gelijk gesteld voor alle meettijdstippen. e voornaamste reden is dat over de tijd deze waarde niet of weinig verandert. o Voor iedere reeks gemeten grondwaterconcentraties werd een rekenkundig minimum, gemiddelde en maximum berekend die als invoer dienst deed voor de berekeningen. ok voor iedere grond-, bodemlucht-, kruipkelder en binnenluchtconcentratie werd, indien mogelijk, per tijdstip een minimum, gemiddelde en maximum berekend. Getracht werd om per site zoveel mogelijk gemeten gegevens uit de verschillende zones in de berekeningen mee te nemen terwijl het aantal berekeningen niet te hoog opliep. In totaal werden 692 berekeningen uitgevoerd. Voor de sites 1 tot en met 4 werden respectievelijk 336, 252, 41 en 63 berekeningen uitgevoerd. Hierbij werd rekening gehouden met een berekening voor iedere stof, voor 7 softwaremodellen, voor een minimum, gemiddelde en maximale concentratie en voor één of vier meettijdstippen afhankelijk van de site. o In de bijlage asisdata site 1 - Ukkel, asisdata site 2 - Mortsel, asisdata site 3 - Aarschot en asisdata site 4 Hemiksem worden de algemene waarden aangegeven die gebruikt zijn in de berekeningen voor de sites. ok de temporele informatie rond de gemeten bodem- en binnenluchtconcentraties per zone wordt hierin weergegeven. ij het statistisch verwerken van de gemeten data werden de bodemluchtconcentraties uit diepere en ondiepere bodemlagen samengevoegd. Hieraan liggen een aantal redenen ten grondslag. it is onder andere het vrij homogene profiel op de sites, zoals hierboven reeds beschreven. uiten Vlier-Humaan laat geen enkel model toe om concentraties in de vaste fase op verschillende diepten in te voeren. ok geen enkel model geeft op verschillende diepten berekende bodemluchtconcentraties weer. Alle modellen starten met één grondwaterconcentratie op een vast ingegeven diepte. Het was dan ook niet mogelijk om gemeten diepe en ondiepe bodemluchtconcentraties te vergelijken met berekende concentraties op gelijkaardige diepten. p de sites 1, 3 en 4 werd over de verschillende zones en tijdstippen een lage of niet detecteerbare bodemluchtconcentratie waargenomen voor ondiepe en Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 30

33 diepe bodemluchtmetingen. Hierdoor kan er geen verschil worden gemaakt tussen ondiep en diepe bodemluchtconcentraties. Enkel voor site 2 werden hogere concentraties waargenomen in zowel diepe als ondiepe lagen. Figuur 1 geeft een overzicht van de diepe en ondiepe gemeten bodemluchtconcentraties per tijdstip. In zone was er een asfaltverharding aanwezig en uit het figuur blijkt dat de gemeten diepe en ondiepe bodemluchtconcentraties binnen dezelfde grootteorde liggen. p tijdstip 4 werden enkel voor de diepe metingen een bodemluchtconcentratie boven detectielimiet waargenomen. Het overgrote deel van de verharding bestond uit asfalt of beton. In de zone (A) waar over 4 m² klinkers aanwezig waren was er iets meer verschil tussen diepere en ondiepere bodemluchtmetingen, maar dit bleef binnen dezelfde grootteorde. Voor de onverharde zone () waren de afwijkingen groter dan 1 grootteorde. Figuur 1: overzicht van Vl bodemluchtconcentraties voor de zone met asfaltverharding voor diepe en ondiepte metingen (site 2) Zone - verhard asfalt oncentratie (mg/m³) Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 PE (ondiep) PE (diep) TE (ondiep) TE (diep) mdat de onderzochte terreinen een industrieel pand (site 2) of benzine station (site 1 en 4) betroffen waren deze bijna geheel verhard met asfalt of beton. Voor site 3 bestond de bovengrond uit lemig tot sterk lemig zand. p de site werd op één tijdstip gemeten en in de bodemlucht werden geen detecteerbare hoeveelheden Vl teruggevonden. Indien alle bovenstaande punten in rekening worden gebracht is het uitmiddelen van de diepe en ondiepe bodemluchtconcentraties op de sites acceptabel. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 31

34 3.2 Specifieke invoer Site 1 Ukkel eze site betreft een voormalig pompstation te Ukkel. e bodemverontreiniging bestaat uit minerale olie en aromaten. innen dit project worden de aromaten benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen op vier tijdstippen gemeten in verschillende media. Indien de metingen kleiner dan de detectielimiet aangaven of een niet detecteerbare hoeveelheid (N) werd gerapporteerd, werd voor de berekeningen een nul aangehouden. Het overgrote deel van de bodemluchtmetingen gaf een niet detecteerbare hoeveelheid, waardoor bij gebruik van de minimale (detectie)limiet als minimale gemeten waarde de indruk van een nauwkeurigheid kan ontstaan die er in werkelijkheid niet is. e (detectie)limiet was ook redelijk hoog, namelijk < 1 mg/m³. In de binnenlucht werden voor enkele parameters op bepaalde tijdstippen een niet meetbare hoeveelheid gerapporteerd doordat deze onder de detectielimiet van 0,02 of 0,03 µg/m³ lagen. e detectielimiet is voor deze stoffen en sampler goed bekend en erg laag. ij de interpretatie van de metingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Het organisch stofpercentage over de zones op de site was gemiddeld 1,1 %, wat overeenkomt met 0,6 organische koolstof. oordat de bodemopbouw aangeeft dat sterk tot zwak zandig leem voorkomt werd voor de bodemluchtpermeabiliteit de bovenwaarde van 1,00E-08 cm² voor siltig zand gebruikt (Johnson P.., Ettinger R.A., 2003). Transport via convectie zal gezien de lemige grond voor deze site van minder belang zijn. Een gemiddelde bodemtemperatuur van 15,8 (288,8 K) werd bekomen en gebruikt in de berekeningen. e capillaire zone tussen grondwater en onverzadigde zone werd in de softwaremodellen Johnson en Ettinger, VolaSoil en Risc-Human op 0,1 m gesteld. e grondwaterstand werd enkel op tijdstip 1 gemeten in de drie zones (A, en ). e grondwaterstand varieerde van 2,00 tot 2,68 m-mv, met een gemiddelde van 2,34 m-mv. Het gemiddelde werd gebruikt in alle modellen voor de vier tijdstippen. e afbraakconstante in bodemlucht voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen werden voor het degradatie proces (dominant layer model) in het P Risc model op 0,01 per dag gesteld. e afbraakconstante is weinig onderbouwd en het model is gebaseerd op één literatuurreferentie. Er werd enkel een afbraakconstante voor benzeen gegeven van 0,07/dag voor één bepaalde site. Gekozen werd om de afbraakconstante voor de aromaten arbitrair iets lager te leggen op 0,01/dag. Toch kan dit het relatieve belang van afbraak van aromaten in bodemlucht aangeven. nder gunstige omstandigheden kan afbraak in de bodemlucht substantieel bijdragen aan de verlaging van de binnenluchtconcentratie. e resultaten van dit model moeten als indicatieve berekeningen worden opgevat. e modellen Vlier-Humaan, RA, Johnson en Ettinger en Risc laten toe om een betonvloer te definiëren. Echter Risc-Human laat dit niet toe. Hiertoe werd een betonnen kelder gedefinieerd die dezelfde lengte en breedte had als de vloer met een hoogte van 0,5 m. VolaSoil kan enkel berekeningen uitvoeren met een kruipkelder. aarom werd voor VolaSoil een kruipkelder gedefinieerd die dezelfde afmetingen had als de lengte (6,3 m) en breedte (3,6 m) van de vloer met en Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 32

35 diepte van 0,5 m. VolaSoil gaat ervan uit dat er geen betonvloer in de kruipkelder ligt. Het pand heeft een hoogte van 3,6 m. e luchtverversing in het pand (shop) is slecht omdat het een verlaten pand is waarvan de deur sporadisch open gaat. In de ramen bevindt zich glas met ervoor hardboard om de ramen af te schermen. e betonvloer in de shop is van zeer goede kwaliteit. Voor alle modellen werd de dikte van de beton(vloer) op 10 cm ingesteld. e ventilatievoud werd in de modellen minimaal ingesteld. Zo werd deze voor Vlier-Humaan op 0,2 l/h ingesteld, voor Risc-Human op 0,03/h, voor VolaSoil op 2,0E-4 m³/h (0,2 l/h), voor RA op 1 (1/s), voor Johnson en Ettinger op 0,03/h en voor Risc op 0,8/dag (0,03/h) Site 2 Mortsel eze site betreft het voormalig bedrijfsterrein te Mortsel. e bodemverontreiniging bestaat uit Vl. innen dit project worden de Vl, namelijk PE (Tetrachlooretheen), TE (Trichlooretheen) en E (cis-1,2-ichlooretheen) op vier tijdstippen gemeten in verschillende media. In de bodem bevindt zich waarschijnlijk nog puur product, omdat in de kern van de verontreiniging werd gemeten. ij de interpretatie dient hiermee rekening te worden gehouden. In de bijlage asisdata site 2 - Mortsel worden de algemene waarden aangegeven die gebruikt zijn in de berekeningen voor site 2. ok de temporele informatie rond de gemeten bodem- en binnenluchtconcentraties per zone wordt hierin weergegeven. Indien de metingen kleiner dan de detectielimiet aangaven of een niet detecteerbare hoeveelheid (N) werd gerapporteerd, werd voor de berekeningen een nul aangehouden. Een klein deel van de bodemluchtmetingen gaf een niet detecteerbare hoeveelheid. e (detectie)limiet was redelijk hoog, namelijk < 1 mg/m³. In de binnenlucht werden voor enkele parameters op bepaalde tijdstippen een niet meetbare hoeveelheid gerapporteerd doordat deze onder de detectielimiet van 0,06 µg/m³ lagen. e detectielimiet is voor deze stoffen en sampler goed bekend en erg laag. ij de interpretatie van de metingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Voor het gehalte organische stof werd 1 % gebruikt (0,58 organisch koolstof) in plaats van de gemeten 0,75 %, omdat de ondergrens van de parameter organische stof in de meeste modellen 1 % is. e bodemluchtpermeabiliteit werd voor de convectie plus difussiemodellen zo dicht mogelijk bij de 1,00E-08 cm² gekozen. eze waarde is de bovenwaarde voor lemig zand (Johnson P.., Ettinger R.A., 2003). oordat de bodem zeer fijn lemig zand betreft zal convectie waarschijnlijk van ondergeschikt belang zijn voor het uitdampproces. iffusie zal naar alle waarschijnlijkheid het overheersende transportproces zijn. Een gemiddelde bodemtemperatuur van 16,12 (289 K ) werd bekomen en gebruikt in de berekeningen. e capillaire zone tussen grondwater en onverzadigde zone werd in de softwaremodellen Johnson en Ettinger, VolaSoil en Risc-Human op 0,1 m gesteld. e grondwaterstand werd op de vier tijdstippen gemeten in de drie zones (A, en ). Voor meettijdstip 1 varieerde de grondwaterstand van 3,42 tot 3,72 m-mv, met een gemiddelde van 3,55 m-mv. Voor meettijdstip 2 varieerde de grondwaterstand van 2,9 tot 3,2 m-mv, met een gemiddelde van 3,0 m-mv en voor meettijdstip 3 varieerde de grondwaterstand van 3,4 tot 3,8 m-mv, met een gemiddelde van 3,5 m-mv. Voor meettijdstip 4 varieerde de grondwaterstand van 3,76 tot 3,79 m-mv, met een gemiddelde van 3,78 m-mv. Het gemiddelde per meettijdstip werd gebruikt in alle modellen voor de vier tijdstippen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 33

36 e afbraakconstanten in bodemlucht voor tetrachlooretheen (PE), trichlooretheen (TE) en cis-1,2-dichlooretheen (E) werden voor het degradatie proces (dominant layer model) in het P Risc softwaremodel arbitrair op 0,01 per dag gesteld. eze waarde is weinig onderbouwd, omdat het gehele model gebaseerd is op één literatuurreferentie. Er werd enkel een afbraakconstante voor benzeen voor een bepaalde test site gegeven van 0,07/dag. Gekozen werd om de afbraakconstante voor Vl arbitrair lager te leggen. Toch kan dit het relatieve belang van afbraak in bodemlucht aangeven. e resultaten van dit model moeten dus meer als indicatieve berekeningen worden opgevat. e modellen Vlier-Humaan, RA, Johnson en Ettinger en Risc laten toe om een betonvloer te definiëren. Echter Risc-Human laat dit niet toe. Hiertoe werd een betonnen kelder gedefinieerd die dezelfde lengte en breedte had als de vloer met een hoogte van 0,5 m. ok VolaSoil kan enkel berekeningen uitvoeren met een kruipkelder. aarom werd voor VolaSoil een kruipkelder gedefinieerd die dezelfde afmetingen had als de lengte (50 m) en breedte (20 m) van de vloer met en diepte van 0,5 m. VolaSoil gaat ervan uit dat er geen betonvloer in de kruipkelder ligt. Het pand heeft een hoogte van 6 m. e luchtverversing in het pand (opslagruimte) is zeer goed omdat de poort de hele dag openstaat en er veel beweging in het pand is. e betonvloer ter hoogte van de zone A is verwijderd en heraangelegd met klinkers. Rond de klinkers werden de boringen geplaatst. Voor alle modellen werd de dikte van de beton(vloer) op 10 cm ingesteld. Gekozen werd voor standaarddikte omdat de klinkerverharding slechts een zeer klein percentage (4 m²) van het totale vloeroppervlak beslaat Site 3 Aarschot eze site betreft een woonhuis boven een uitloper van de Vl grondwaterpluim, die afkomstig is van een bedrijfsterrein te Aarschot. e bodemverontreiniging bestaat uit Vl. innen dit project werden de Vl; PE (Tetrachlooretheen), TE (Trichlooretheen), E (cis-1,2-ichlooretheen) en V (vinylchloride) op één tijdstip gemeten in verschillende media. In de bijlage asisdata site 3 - Aarschot worden de algemene waarden aangegeven die gebruikt zijn in de berekeningen voor site 3. ok de ruimtelijke informatie rond de gemeten bodem- en binnenluchtconcentraties per zone wordt hierin weergegeven. e gegevens van de zones (A,, en ) zijn statistisch verwerkt. Voor deze site werd enkel op 1 meettijdstip metingen uitgevoerd. Indien de metingen kleiner dan de detectielimiet aangaven werd de detectielimiet ingevuld, omdat er anders geheel geen vergelijkingswaarden waren. e dataset vertoont anders te veel hiaten. Voor E en V werd niet gerekend omdat in de binnenlucht en het grondwater op detectieniveau (< 1 µg/m³ respectievelijk 1 µg/l) werd gemeten en er geen vergelijkingsmogelijkheid is met de berekende concentraties. Voor de grondwater- en bodemluchtconcentratie werden detectielimieten ingegeven van respectievelijk 1 µg/l en 1 mg/m³. e minimale gemeten concentraties zijn voor deze site veelal gelijk aan de detectielimiet. Voor deze site kunnen de concentraties aldus de indruk wekken van een spreiding, terwijl het minimum veroorzaakt wordt de detectielimieten. ij de interpretatie van de metingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Voor het gehalte organische stof werd 3 % gebruikt (0,174 organisch koolstof). e bodemluchtpermeabiliteit werd voor de convectie plus difussiemodellen zo dicht mogelijk bij de 1,00E-08 cm² gekozen. eze waarde is de bovenwaarde voor matig lemig zand (Johnson P.., Ettinger R.A., 2003). oordat de bodem lemig zand betreft zal convectie waarschijnlijk van ondergeschikt belang zijn voor het Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 34

37 uitdampproces. iffusie zal naar alle waarschijnlijkheid het overheersende transportproces zijn. Een gemiddelde bodemtemperatuur van 14,1 (287 K) werd bekomen en gebruikt in de berekeningen. e capillaire zone tussen grondwater en onverzadigde zone werd in de softwaremodellen Johnson en Ettingen, VolaSoil en Risc-Human op 0,1 m gesteld. e grondwaterstand werd op 1 tijdstip gemeten in de vier zones (A,, en ). Voor tijdstip 1 varieerde de grondwaterstand van 3,03 tot 3,31 m-mv, met een gemiddelde van 3,14 m-mv. Het gemiddelde voor meettijdstip 1 werd gebruikt in alle modellen. e afbraakconstante in bodemlucht voor tetrachlooretheen (PE), trichlooretheen (TE) en cis-1,2-dichlooretheen (E) werd voor het degradatieproces (dominant layer model) in het Risc op 0,01 per dag gesteld. eze waarde is weinig onderbouwd. e resultaten van dit model moeten dus meer als indicatieve berekeningen worden opgevat. e modellen Vlier-Humaan, Risc-Human, RA, Johnson en Ettinger en P Risc laten toe om een betonnen kelder als modelconcept te definiëren. VolaSoil kan enkel berekeningen uitvoeren met een kruipkelder. aarom werd voor VolaSoil een kruipkelder gedefinieerd die dezelfde afmetingen had als de betonnen kelder (lengte 12 m, breedte 11 m en diepte 1,2 m). VolaSoil gaat ervan uit dat er geen betonvloer in de kruipkelder ligt. Het pand heeft een hoogte van 4,9 m. Aangenomen wordt dat de luchtverversing in de betonnen kruipkelder overeenkomt met de standaardwaarde van Vlier- Humaan. In de woning wordt dezelfde redenering gevolgd, waarbij er normale luchtverversing is ten gevolge van het gebruik van de woning. e betonnen kruipkelder is via een luik verbonden met de garage. Voor alle modellen werd de dikte van de beton(vloer) op 10 cm ingesteld Site 4 - Hemiksem eze site betreft een voormalig pompstation te Hemiksem (Antwerpen). e bodemverontreiniging bestaat uit minerale olie en aromaten. innen dit project worden de aromaten benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen op één tijdstip gemeten in verschillende media. In de bijlage asisdata site 4 Hemiksem worden de algemene waarden aangegeven die gebruikt zijn in de berekeningen voor site 4. ok de temporele informatie rond de gemeten bodem- en binnenluchtconcentraties per zone wordt hierin weergegeven. Indien de metingen kleiner dan de detectielimiet aangaven werd de detectielimiet ingevuld, omdat er anders geen vergelijkingswaarden zijn. e dataset vertoont anders te veel hiaten. Voor de bodemluchtconcentratie werden detectielimieten ingegeven van 1 mg/m³. e minimale gemeten concentraties voor bodemlucht zijn voor deze site gelijk aan de detectielimiet. Voor deze site worden de minimale concentraties veelvuldig veroorzaakt door de detectielimieten. ij de interpretatie van de metingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Voor benzeen werd niet gerekend omdat in het grondwater, bodemlucht en binnenlucht op detectieniveau wordt gemeten en er hierdoor geen vergelijkingsmogelijkheid is met de berekende concentraties. Voor het gehalte organische stof werd 1,1 % gebruikt (0,638 organisch koolstof). e bodemluchtpermeabiliteit werd voor de convectie plus difussiemodellen zo dicht Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 35

38 mogelijk bij de 1,00E-07 cm² gekozen. eze waarde is de bovenwaarde voor zwak siltig matig fijn zand (Johnson P.., Ettinger R.A., 2003). oordat de bodem erg zandig is zal convectie waarschijnlijk meespelen in het uitdampproces. Een gemiddelde bodemtemperatuur van 13,1 (286 K) werd bekomen en gebruikt in de berekeningen. e capillaire zone tussen grondwater en onverzadigde zone werd in de softwaremodellen Johnson en Ettingen, VolaSoil en Risc-Human op 0,1 m gesteld. e grondwaterstand werd op 1 tijdstip gemeten in drie zones (A, en ). Voor meettijdstip 1 varieerde de grondwaterstand van 3,03 tot 3,31 m-mv, met een gemiddelde van 3,14 m-mv. Het gemiddelde voor meettijdstip 1 werd gebruikt in alle modellen. Voor tolueen is de buitenluchtconcentratie hoger dan de binnenluchtconcentratie. ij het interpreteren van de data dient hiermee rekening te worden gehouden. e afbraakconstante in bodemlucht voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen werd voor het degradatie proces (dominant layer model) in het P Risc model op 0,01 per dag gesteld. e afbraakconstante is weinig onderbouwd en het model is gebaseerd op één literatuurreferentie. Er werd enkel een afbraakconstante voor benzeen gegeven van 0,07/dag voor één bepaalde site. Gekozen werd om de afbraakconstante voor de aromaten iets lager te leggen op 0,01/dag. Toch kan dit het relatieve belang van afbraak van aromaten in bodemlucht aangeven. nder gunstige omstandigheden kan afbraak in de bodemlucht substantieel bijdragen aan de verlaging van de binnenluchtconcentratie. e resultaten van dit model moeten als indicatieve berekeningen worden opgevat. e modellen Vlier-Humaan, RA, Johnson en Ettinger en Risc laten toe om een betonvloer (slab-on-grade) te definiëren. Echter Risc-Human laat dit niet toe. Hiertoe werd een betonnen kelder gedefinieerd die dezelfde lengte (7,35 m) en breedte (4,60 m) had als de vloer van de shop met een hoogte van 0,5 m. Voor alle modellen werd de dikte van de beton(vloer) op 10 cm ingesteld. ok VolaSoil kan enkel berekeningen uitvoeren met een kruipkelder. aarom werd voor VolaSoil een kruipkelder gedefinieerd die dezelfde afmetingen had als de lengte (7,35 m) en breedte (4,60 m) van de vloer met en diepte van 0,5 m. VolaSoil gaat ervan uit dat er geen betonvloer in de kruipkelder ligt. Het pand (shop) heeft een hoogte van 2,50 m. e luchtverversing in het pand (shop) is slecht omdat het een verlaten pand (shop) is. In de ramen bevindt zich glas met ervoor hardboard om de ramen af te schermen. e betonvloer in de shop is van zeer goede kwaliteit. Voor alle modellen werd de dikte van de beton(vloer) op 10 cm ingesteld. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 36

39 4 Resultaten per site per contaminant In dit hoofdstuk worden de datasets van de berekeningen vergeleken met de gemeten datasets. Alvorens de tabellen weer te geven wordt eerst stilgestaan bij het tabelleren van de resultaten. 4.1 Tabelleren resultaten per site Voor het weergeven van de resultaten werden de resultaten in tabellen geplaatst. Per site zijn voor iedere contaminant twee tabellen opgemaakt. Een eerste tabel geeft de afwijking van de gemiddelde berekende concentraties ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Een tweede tabel geeft de afwijking voor de gemiddelde berekende concentraties van de andere modellen ten opzichte van Vlier-Humaan aan. Per contaminant wordt telkens in de eerste tabel een score gegeven aan de afwijking tussen de berekende concentratie ten opzichte van de gemeten concentraties. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekende concentraties afwijken van de gemeten concentraties. Per contaminant wordt in de tweede tabel een score gegeven aan de afwijking tussen de gemiddelde berekende concentraties van de andere softwaremodellen ten opzichte van de berekende concentraties van het software model Vlier- Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteordes de berekende waarden afwijken van elkaar. Hierbij worden de gemeten waarden niet betrokken. e scores voor beide tabellen werden bepaald door de gemiddelden per tijdstip van de berekende en de gemeten concentraties te delen. e metingen worden altijd als vertrekbasis genomen. p basis van minimale en maximale gemeten concentraties werden minimale en maximale berekende concentraties bepaald. Voor het bepalen van de grootteorde afwijking van de berekeningen versus metingen worden deze niet gebruikt. Voor de mate van afwijking (grootteorde) werden klassen gedefinieerd. oor van de afwijking het logaritme te berekenen werden klassen verkregen die een grootteorde (log) 1, 2 of meer verschillen. it komt overeen met een factor van respectievelijk 10, 100, 1000 of meer. Hierbij werden volgende klassegrenzen in acht genomen: Veel lager: grootteorde -2 factor -100 Lager: grootteorde -1 tot > -2 factor -10 tot > -100 Gelijkaardig - lager: grootteorde > -1 tot 0 factor > -10 tot 0 Gelijkaardig - hoger: grootteorde 0 tot < 1 factor 0 tot < 10 Hoger: grootteorde 1 tot < 2 factor 10 tot < 100 Veel hoger: grootteorde 2 factor 100 Vervolgens werd voor ieder softwaremodel voor de 4 meettijdstippen (met letter A tot en met ) aangegeven in welke klasse dit valt. Voor de sites 3 (Aarschot) en 4 (Hemiksem) is er maar één meettijdstip en wordt enkel de letter A gebruikt. Voor de modellen VolaSoil en Risc-Human is het modelconcept, respectievelijk open kruipkelder en betonnen kelder, niet van toepassing op de site 1 (Ukkel), site Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 37

40 2 (Mortsel) en site 4 (Hemiksem). p deze sites is het concept betonvloer (slab-ongrade) van toepassing, dat door de overige modellen gesimuleerd kan worden. Voor site 3 (Aarschot) is enkel het modelconcept betonnen kelder van toepassing. Alleen het softwaremodel VolaSoil laat niet toe om dit modelconcept te simuleren. e overige software modellen laten dit wel toe. In de tabellen worden de softwaremodellen die dezelfde modelconcepten toelaten samen geplaatst. e tabellen geven aan of het modelconcept dan wel ja of nee van toepassing is. Voor de bodemlucht gaat dit niet op omdat de berekeningen van de bodemlucht afhankelijk van het modeconcept plaatsvindt. Toch is voor de uniformiteit dezelfde indeling aangehouden als voor binnenlucht. In de tabellen werden drie smilies,, geplaatst. eze hebben volgende betekenis: Een geeft aan dat de berekende concentraties van de andere modellen of de berekende concentraties meer dan een grootteorde 2 lager liggen dan de referentie (Vlier-Humaan berekende concentraties of gemeten concentraties). Een lagere berekende concentratie kan aanleiding geven tot het niet onderkennen van mogelijk risico s. it is in het algemeen niet te verkiezen. Een geeft aan dat de berekende concentraties van de andere modellen of de gemeten concentraties in dezelfde grootteorde liggen als de referentie. eze situatie is te verkiezen omdat de werkelijke situatie het dichtst wordt benaderd. e nood tot nader onderzoek of aanwezigheid van een 'ernstige bedreiging' kan op realistische gronden worden genomen. Een geeft aan dat de berekende concentraties van de andere modellen of de berekende concentraties meer dan een grootteorde 2 hoger liggen dan de referentie (Vlier-Humaan berekende concentraties of gemeten concentraties). eze situatie geeft aanleiding tot een overschatting van het uitdampprobleem en zal niet leiden tot onderschatting van het probleem. Metingen of aanvullend onderzoek dringt zich in zulke omstandigheden dan ook vaak op. 4.2 Site 1: Ukkel enzeen e resultaten van de berekeningen zijn in tabelvorm weergegeven in de bijlagen Resultaten berekeningen site 1 - Ukkel. p deze site was een pand in de vorm van een shop aanwezig. Het betrof vier meettijdstippen. p tijdstip 1 werden geen aromaten geanalyseerd in het grondwater, waardoor geen berekeningen konden worden uitgevoerd voor dit tijdstip. In de grond werd op detectieniveau (0,05 mg/kg.ds) geen concentratie waargenomen. Hetzelfde is van toepassing voor de bodemlucht. Enkel voor tijdstip 2 werden bodemluchtconcentraties gemeten. In de binnen- en buitenlucht werden concentratie gemeten. In de tabellen werd daarom geen A ingevuld voor de scores bodem- en binnenlucht. In Tabel 2 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten bodem- en binnenluchtluchtconcentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. e klassen gelden zoals beschreven in hoofdstuk 4.1. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 38

41 Tabel 2: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor benzeen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Voor meettijdstip 1 (A) werden geen detecteerbare grondwaterconcentraties voor benzeen gemeten. Hierdoor werd geen bodemlucht- en binnenluchtconcentratie berekend en zijn de afwijking hoog voor de binnenluchtconcentratie. Een concentratie van 3,64 µg/m³ werd gemeten en 0 werd ingevoerd voor de berekende waarde. In de bodemlucht werd geen benzeen aangetroffen (0 mg/m³) en ook geen berekening uitgevoerd. Uit Tabel 2 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties over het algemeen (veel) hoger liggen dan de gemeten concentraties. Gezien alle modellen voor de meettijdstippen een gelijkaardig afwijkingsbeeld geven kan de oorzaak eerder in de modelconcepten worden gezocht. e berekende binnenluchtconcentraties liggen binnen een grootteorde 1 ten opzichte van de gemeten concentraties. Tijdstip geeft aanleiding tot iets lagere berekende binnenluchtconcentraties, maar de afwijking blijft binnen een grootteorde 1. oordat in P Risc degradatie van benzeen in de bodemlucht wordt verondersteld zijn de berekende binnenluchtconcentraties lager tot veel lager dan de gemeten concentraties. Aanname van degradatie zou voor deze site tot onderschatting van uitdamping kunnen leiden. Tabel 2 doet vermoeden dat, voor deze site, de softwaremodellen de bodemluchtconcentraties sterk overschatten en de binnenluchtconcentraties binnen eenzelfde grootteorde liggen. Indien met gemeten bodemluchtconcentraties verder gerekend wordt in software modellen zou de binnenluchtconcentratie lager worden ingeschat dan op basis van gemeten concentraties in het grondwater. In Tabel 3 wordt voor benzeen een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Metingen worden in de vergelijking niet betrokken. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 39

42 Tabel 3: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor benzeen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 oordat Vlier-Humaan als referentie dient worden hier bij model 1 geen scores ingevuld. Voor meettijdstip 1 (A) werden geen detecteerbare grondwaterconcentraties voor benzeen gemeten. Hierdoor werd geen bodemluchten binnenluchtconcentratie berekend en is er geen afwijking tussen de modellen. In de tabel werd daarom geen A ingevuld voor de scores bodem- en binnenlucht. In Tabel 3 is te zien dat de meeste modellen binnen één grootteorde van de berekende bodemluchtconcentraties van Vlier-Humaan blijven, maar ze geven aanleiding tot een licht hogere waarde voor de bodemlucht. Voor de berekende binnenluchtconcentratie blijkt dat de softwaremodellen Risc- Human en P Risc (optie bodemluchtdegradatie) lagere of veel lagere concentraties ten opzichte van Vlier-Humaan berekent. Gezien de degradatie van de contaminant in de bodemlucht lijkt een veel lagere binnenluchtconcentratie berekend met P Risc voor de hand liggend. Vlier-Humaan beschouwt geen degradatie. e lagere concentratie voor Risc-Human ten opzichte van Vlier- Humaan is mogelijk te verklaren door het verschil in diepte van de grondwatertafel. Standaard neemt Vlier-Humaan deze op 1,75 m-mv, terwijl bij Risk-Human de werkelijke diepte van de contaminant beneden maaiveld kan worden ingegeven. e grondwaterstand varieerde op deze site van 2,00 tot 2,68 m-mv, met een gemiddelde van 2,34 m-mv. Het gemiddelde werd gebruikt voor de berekeningen. oordat Risc-Human een betonkelder simuleert en Vlier-Humaan een betonvloer is er verschil in afstanden, met andere woorden effectieve diffusielengte. Een andere zeer waarschijnlijke oorzaak is een verdunningsfactor van 10 % die Risc-Human aanneemt bij uitdamping van de kelderlucht naar de binnenlucht (optie betonkelder). Vlier-Humaan maakt bij de optie betonvloer hier geen gebruik van. it kan aanleiding zijn tot een lagere berekende binnenluchtconcentratie ten opzichte van Vlier-Humaan. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 40

43 4.2.2 Tolueen In Tabel 4 wordt een tabel weergegeven met de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voorgaande tabellen. Tabel 4: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor tolueen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Voor meettijdstip 1 (A) werden geen detecteerbare grondwaterconcentraties voor benzeen gemeten en aldus geen berekeningen uitgevoerd. Uit Tabel 4 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties, voor de tijdstippen 3 () en 4 (), systematisch hoger tot veel hoger (grootteorde 2 en hoger) liggen dan de gemeten bodemluchtconcentraties. it komt mede doordat in het grondwater concentraties zijn gemeten die dienst deden als startbasis voor de berekeningen, terwijl in de bodemlucht een niet detecteerbare bodemluchtconcentratie werd vastgesteld. it geeft aanleiding tot grote verschillen. e berekende bodemluchtconcentraties voor tijdstip 2 () liggen minder dan een grootteorde 1 van de gemeten bodemluchtconcentraties. Het referentiepunt voor de metingen was de detectielimiet en voor tolueen werd op meettijdstip 1, 3 en 4 geen bodemluchtconcentratie (waarde 0) gevonden. Voor de binnenlucht berekent enkel Vlier-Humaan concentraties die binnen één grootteorde liggen ten opzichte van de gemeten binnenluchtconcentraties. it geldt ook voor de tijdstippen 3 () en 4 () voor de softwaremodellen RA, Johnson en Ettinger en P Risc (grondwatermodel). e overige berekende concentraties zijn lager tot veel lager dan de gemeten binnenluchtconcentraties. Tabel 4 doet vermoeden dat, de bodemluchtconcentraties met behulp van modellen redelijk kunnen worden voorspeld of voor deze site iets hoger liggen. e meettijdstippen 3 () en 4 () geven veel hogere berekende waarden omdat geen bodemluchtconcentraties tot boven 1 mg/m³ (detectielimiet) werden vastgesteld. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 41

44 p basis van gemeten binnenluchtconcentraties wordt de uitdamping voor tolueen eerder onderschat ten opzichte van metingen. ok hier kan het modelconcept van uitdamping ten grondslag liggen aan de verschillen tussen meet- en modelresultaten. e convectiemodellen geven niet systematisch hogere concentraties in de binnenlucht. In Tabel 5 wordt voor tolueen een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Tabel 5: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor tolueen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Voor meettijdstip 1 (A) werden geen detecteerbare grondwaterconcentraties voor benzeen gemeten en met de softwaremodellen geen berekeningen uitgevoerd. In Tabel 5 is te zien dat alle modellen binnen dezelfde grootteorde concentraties berekenen voor de bodemlucht dan Vlier-Humaan. Het model van Johnson en Ettinger geeft licht hogere waarden, maar dit kan een gevolg zijn van de temperatuurcorrectie voor meerdere parameters in het model ten opzichte van andere modellen. Voor de binnenluchtconcentratie blijkt dat voor de tijdstippen 2 (), 3 () en 4 () de berekende concentraties in de binnenlucht lager tot veel lager liggen ten opzichte van de berekende waarden van Vlier-Humaan. Het softwaremodel P Risc (degradatie) berekent aanmerkelijk lagere waarden dan Vlier-Humaan, maar gezien Vlier-Humaan degradatie als proces niet simuleert lijkt deze afwijking gerechtvaardigd. e overige afwijkingen zijn deels te verklaren doordat de bodemluchtmetingen op detectieniveau lagen en deze was relatief hoog (1 mg/m³). Een vermelde niet gedetecteerd betekent niet dat er geen bodemluchtconcentratie aanwezig was. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 42

45 Uit de vorige Tabel 4 blijkt dat Vlier-Humaan één van de weinige modellen was die concentraties berekende die binnen dezelfde grootteorde liggen als de gemeten concentraties. Hiervan uitgaande kan worden opgemerkt dat de overige modellen de binnenluchtconcentratie voor deze site, ten opzichte van Vlier-Humaan, licht tot zwaar onderschatten voor tolueen Ethylbenzeen Voor ethylbenzeen werd voor meettijdstip A (1) geen concentraties gemeten in het grondwater. Tevens werd voor hetzelfde meettijdstip geen concentratie, groter dan de detectielimiet van 0,03 µg/m³, aangetroffen in de binnenlucht. Voor meettijdstip (2) werd geen concentratie aangetroffen in het grondwater hoger dan de detectielimiet van < 2.0 µg/l. Hierdoor kon geen concentratie worden berekend in de bodem- en binnenlucht. In de binnenlucht werd op dit meettijdstip een concentratie gemeten van 5,4 µg/m³ ten opzichte van 5,2 µg/m³ in de buitenlucht. mwille van voorgaande worden de meettijdstippen A (1) en (2) niet opgenomen in de volgende twee tabellen. Voor de meettijdstippen A (1), (3) en (4) werden in de bodemlucht geen concentraties gemeten tot boven de detectielimiet (1 mg/m³). e afwijking tussen gemeten en gemodelleerde concentraties zullen voor deze meettijdstippen groot zijn. e scores voor bodemluchtconcentraties dienen omwille hiervan met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. In Tabel 6 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden voor de scores als voor voorgaande tabellen. Tabel 6: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor ethylbenzeen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Uit Tabel 6 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties voor meettijdstip 3 () en 4 () allemaal veel hoger liggen dan de gemeten bodemluchtconcentraties. e verklaring ligt in het feit dat geen detecteerbare bodemluchtconcentraties voor ethylbenzeen werden gevonden. e verschillen tussen de berekende bodemluchtconcentratie, op basis van de grondwaterconcentratie, en de gemeten bodemluchtconcentratie, die onder de detectielimiet waren, resulteren in hoge Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 43

46 scores. e bodemluchtconcentraties werden gemeten op verschillende plaatsen en diepten en dit voor drie zones op de site. Voor de binnenlucht berekenen over het algemeen alle softwaremodellen binnenluchtconcentraties die meer dan een grootteorde 2 lager liggen dan de gemeten concentraties. ver het algemeen zijn de concentraties ethylbenzeen erg laag in het grondwater. e range loopt van 0 tot 0,92 µg/l, wat resulteert in een erg lage binnenluchtconcentratie. Algemeen kan worden opgemerkt dat de binnen- en buitenluchtconcentraties ethylbenzeen zeer dicht bij elkaar liggen. it kan een mogelijke oorzaak zijn van de gemeten binnenluchtconcentraties waardoor de bijdrage uit de bodem niet of nauwelijks te onderscheiden is. e reden waarom Vlier-Humaan, als enige model, gelijkaardige concentraties berekent voor zowel de gemeten als gemodelleerde binnenluchtconcentraties is niet geheel duidelijk. Mogelijke oorzaken kunnen specifieke aanpassing in het formularium zijn of een bepaalde standaardparameters die specifiek is ingesteld. Tabel 6 doet vermoeden dat, op basis van de berekende concentraties, de softwaremodellen de bodemluchtconcentratie behoorlijk overschatten. Gezien de kwaliteit van de invoerdata dient te worden opgemerkt dat dit enkel opgaat voor deze site met zijn meetresultaten. e kwaliteit van de invoerdata in niet voldoende om dit te generaliseren. e berekende binnenluchtconcentraties, op basis van grondwaterconcentraties, wijken sterk af van de gemeten binnenlucht concentraties. p basis van de gemeten binnenluchtconcentraties blijkt dat de softwaremodellen, met uitzondering van Vlier-Humaan, de uitdamping voor ethylbenzeen zwaar onderschatten. ok hier gaat voorvermelde nuancering op. Gegeven het voorgaande zullen de afwijking tussen de softwaremodellen een gelijkaardig beeld opleveren. In Tabel 7 wordt voor ethylbenzeen een score gegeven aan de afwijking van andere software modellen ten opzichte van het Vlier-Humaan model. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Tabel 7: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor ethylbenzeen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 44

47 A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip Xylenen In Tabel 7 is te zien dat alle modellen binnen eenzelfde grootteorde 1 hogere of lagere concentraties berekenen voor de bodemluchtconcentratie. Voor de binnenluchtconcentratie blijkt dat voor de tijdstippen 3 () en 4 () de berekende concentraties in de binnenlucht veel lager liggen dan de berekende waarden van Vlier-Humaan. ver het algemeen berekenen de andere modellen lagere binnenluchtconcentraties dan het Vlier-Humaan softwaremodel. Uit de vorige tabel bleek dat Vlier-Humaan als enige model binnenluchtconcentraties berekende voor ethylbenzeen die binnen 1 grootteorde afweken van de gemeten binnenluchtconcentraties. Uit Tabel 7 blijken de berekende binnenluchtconcentraties van andere modellen sterk af te wijken van deze van Vlier-Humaan. Andere modellen berekenen lagere concentraties dan deze van Vlier-Humaan. p basis van bovenstaande tabel zou geconcludeerd kunnen worden dat Vlier- Humaan voor ethylbenzeen op deze site als enige model de binnenluchtconcentratie juist (binnen 1 grootteorde afwijking) ten opzichte van metingen voorspelt, maar nuancering is echter ook hier gewenst. Andere modellen geven de indruk hier de concentratie te onderschatten ten opzichte van Vlier- Humaan. Voor xylenen werd voor meettijdstip A (1) geen concentraties gemeten in het grondwater. Tevens werd voor hetzelfde meettijdstip geen concentratie, groter dan de detectielimiet van 0,03 µg/m³, aangetroffen in de binnenlucht. mwille van voorgaande werd meettijdstip A (1) niet opgenomen in de volgende twee tabellen. Voor de meettijdstippen A (1), (3) en (4) werden in de bodemlucht geen concentraties gemeten tot boven de detectielimiet (1 mg/m³). Terwijl de berekende bodemluchtconcentraties worden bepaald op basis van gemeten grondwaterconcentraties. Hierdoor zullen de afwijking tussen gemeten en gemodelleerde concentraties voor deze twee meettijdstippen groot zijn. e scores voor bodemluchtconcentraties dienen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. In Tabel 8 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor voorgaande tabellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 45

48 Tabel 8: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor xylenen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Uit Tabel 8 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties voor de meettijdstippen 3 () en 4 () allen veel hoger liggen dan de gemeten bodemluchtconcentraties. e bodemluchtconcentraties voor xyleen lagen op de meettijdstip 3 en 4 beneden de detectielimiet (niet detecteerbaar) waardoor 0 werd ingevuld voor de metingen. Echter voor dezelfde meettijdstippen werd wel op basis van de grondwaterconcentratie een bodemluchtconcentratie berekend. it geeft aanleiding tot grotere verschillen tussen gemeten en berekende concentraties, zoals zichtbaar werd voor de meettijdstippen 3 () en 4 (). Voor de binnenlucht worden lagere tot veel lagere concentraties berekend dan dat er gemeten werden. Vlier-Humaan berekent voor de tijdstippen concentraties in de binnenlucht die binnen eenzelfde grootteorde liggen als de gemeten concentraties. e overige modellen wijken, ten opzichte van metingen, vooral licht tot sterk af richting lagere berekende concentraties. Voor Risc-Human en VolaSoil is de afwijking te verklaren doordat een ander modelconcept moest worden geselecteerd. eze software modellen laten niet toe om een betonvloer te selecteren. In Risc-Human werd gekozen voor het concept betonnen kelder en in VolaSoil kan enkel een kruipkelder worden geselecteerd. e andere modelconcepten hebben tot gevolg dat lagere binnenluchtconcentraties worden berekend ten gevolge van de verdunningsfactor die wordt toegepast voor kelderlucht in relatie tot binnenlucht. e modelconcepten met betonvloer gebruiken deze factoren (0,1) niet en berekenen hogere binnenluchtconcentraties en daardoor een kleinere afwijking ten opzichte van de metingen. Voor Risc optie bodemluchtdegradatie worden lagere binnenluchtconcentraties berekend doordat afbraak in de bodem wordt verondersteld. e berekende binnenluchtconcentraties zijn daardoor alle veel lager dan de gemeten concentraties. Afbraak in de bodem geeft voor deze site met zijn omstandigheden geen betere voorspelling. Vlier- Humaan geeft de beste voorspelling ten opzichte van metingen en onderschat het uitdampprobleem het minst van de modellen. Mogelijke reden kan de standaarddiepte van het grondwater van 1,75 m-mv zijn. In alle overige modellen werd de werkelijke grondwaterstand van 2,34 m-mv, voor alle drie de tijdstippen, ingevoerd. Hierdoor is de effectieve diffusielengte bij Vlier-Humaan het kleinst Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 46

49 waardoor meer damp naar de onderkant van de betonvloer getransporteerd kan worden. Vlier-Humaan berekent daardoor hogere binnenluchtconcentraties die voor deze site dichter bij de gemeten concentraties liggen. Tabel 8 doet vermoeden dat, op basis van de binnenluchtconcentraties, de softwaremodellen de uitdamping voor xylenen eerder onderschatten ten opzichte van metingen, waarbij hier Vlier-Humaan als beste naar voren komt. Het ingeven van de werkelijke grondwaterstand geeft hier aanleiding tot onderschatting van de uitdamping. Als nuancering kan worden opgemerkt dat de buitenluchtconcentraties soms hoger waren dan de binnenluchtconcentraties. Voor meettijdstip 1 waren beide concentraties kleiner dan 0,03 µg/m³. Voor het meettijdstip 2 waren de binnen- en buitenluchtconcentratie respectievelijk 10,5 en 11,1 µg/m³, voor meettijdstip 3 waren deze 2,7 en 1,7, en voor meettijdstip 4 waren deze 6,6 en 7,3 µg/m³. e verhoogde buitenluchtconcentratie ten opzichte van de binnenlucht kan verklaard worden door ochtendspits verkeer tijdens de staalname. In Tabel 9 wordt voor xylenen een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekende concentraties afwijken van elkaar. Uit de vorige tabel bleek dat Vlier-Humaan de gemeten binnenluchtconcentraties het best benaderde, maar deze in de bodem, net zoals de overige modellen, overschat. Tabel 9: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor xylenen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 In Tabel 9 is te zien dat alle modellen binnen dezelfde grootteorde concentraties berekenen voor de bodemluchtconcentratie dan Vlier-Humaan. e afwijking is minimaal hoger. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 47

50 Voor de binnenlucht geldt dat de andere modellen lagere tot veel lagere binnenluchtconcentraties berekenen dan Vlier-Humaan. Voor Risc-Human en VolaSoil was de lagere binnenluchtconcentratie ten opzichte van Vlier-Humaan verwacht en in het kader van de vorige tabel reeds verklaard. Vooral voor de tijdstippen 2 () en 3 () worden lagere concentraties berekend ten opzichte van Vlier-Humaan. Voor P Risc (degradatie) was dit te verwachten om Vlier-Humaan dit proces niet simuleert Weergave gemeten v.s. berekende concentraties site 1 oordat op site 1 voor ieder tijdstip in de binnenlucht concentraties werden gemeten, worden in onderstaande figuren de gemeten en gemodelleerde minimum, gemiddelde en maximum binnenlucht concentraties tegen elkaar uitgezet. it voor iedere gemeten stof. m het aantal figuren te beperken worden enkel voor Vlier-Humaan de figuren weergegeven en ook enkel voor de binnenlucht. In de bodemlucht werd veelal op detectieniveau gemeten wat een verkeerd beeld kan opleveren. Vlier-Humaan wordt het meest gebruikt in Vlaanderen voor het uitvoeren van humane risicoevaluaties en is het referentiemodel in de onderlinge modelvergelijking. ok zijn de afwijkingen van de andere modellen ten opzichte van Vlier-Humaan over het algemeen redelijk beperkt. espreking van de figuren vindt plaats in hoofdstuk Voor de aromaten werd op meettijdstip 1 grondwaterconcentratie onder de detectielimiet vastgesteld. Hierdoor werden geen binnenluchtconcentraties berekend. enzeen Figuur 2: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor benzeen Vlier-Humaan - innenlucht Minimum model Gemiddelde model Maximum model innenlucht gemeten uitenlucht gemeten oncentraties (mg/m³) Meettijdstippen Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 48

51 Tolueen Figuur 3: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor tolueen 40 Vlier-Humaan - innenlucht Minimum model Gemiddelde model Maximum model innenlucht gemeten uitenlucht gemeten oncentraties (mg/m³) Meettijdstippen Ethylbenzeen Figuur 4: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor ethylbenzeen 6,0 Vlier-Humaan - innenlucht oncentraties (mg/m³) 5,5 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 Minimum model Gemiddelde model Maximum model innenlucht gemeten uitenlucht gemeten 1,5 1,0 0,5 0, Meettijdstippen 4 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 49

52 Xylenen Figuur 5: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor xylenen 12 Vlier-Humaan - innenlucht oncentraties (mg/m³) Minimum model Gemiddelde model Maximum model uitenlucht gemeten innenlucht gemeten Meettijdstippen 4.3 Site 2: Mortsel e resultaten van de berekeningen zijn in tabelvorm weergegeven in de bijlagen Resultaten berekeningen site 2 - Mortsel. p deze site was een pand in de vorm van een opslagplaats aanwezig. Het betroffen vier meettijdstip in drie zones (A, en ). Uit de data voor alle Vl metingen blijkt dat op meettijdstip 4 de grondwaterstand in de zones lager (3,8 m-mv) was dan op de overige meettijdstippen 1, 2 en 3 (gemiddeld tussen 3,2 en 3,6 m-mv). p tijdstip 4 werd een veel lagere bodem- en binnenluchtluchtconcentratie vastgesteld. Mogelijke oorzaak is de lagere grondwaterstand. Het gevolg is dat de afwijkingen voor de Vl groter zijn voor meettijdstip 4 dan voor de overige. e trends in het grondwater worden weergegeven in het rapport odemlucht- en binnenluchtmetingen eel 1: veldwerk en analyses (Van Geste G., et al, 2004), hoofdstuk 5.2 (site te Mortsel), met name de figuren 5-16 tot e berekende bodemlucht- en binnenluchtconcentraties op basis van gemeten grondwaterconcentraties zijn over het algemeen hoger dan de gemeten concentraties. Een mogelijke verklaring kan de plaats van monstername in het grondwater zijn. Grondwaterbemonstering werd uitgevoerd op een diepte van meer dan 10 à 15 cm beneden freatisch grondwaterniveau. Hierdoor kunnen de verkregen concentraties in het grondwater minder representatief kan zijn voor berekeningen met software modellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 50

53 4.3.1 PE (Tetrachlooretheen) In Tabel 10 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de voorgaande tabellen. Tabel 10: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor PE Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A Gelijkaardig hoger Hoger A A A A A A A A A A A Veel hoger A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Uit Tabel 10 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties over het algemeen voor meettijdstip 4 veel hoger liggen dan de gemeten bodemluchtconcentraties. e overige berekende bodemluchtconcentraties liggen binnen één grootteorde groter dan de metingen. Risc-Human berekent hogere tot veel hogere bodemluchtconcentratie dan de gemeten concentraties. Mogelijk verklaring ligt in de temperatuurscorrectie van oplosbaarheid en dampdruk die Risc-Human niet uitvoert. e modellen Vlier-Humaan, RA, Johnson en Ettinger en Risc (beide opties) benaderen binnen één grootteorde hoger of lager de gemeten binnenluchtconcentratie. e overige modellen, zoals Risc-Human en VolaSoil berekenen hogere concentraties in de binnenlucht dan dat er gemeten is. VolaSoil gaat uit van een kruipkelder waardoor deze afwijking vanzelfsprekend is. Hetzelfde gaat op voor Risc-Human dat een betonnen kelder als concept hanteert. Een hogere waarde was dan ook te verwachten. Tabel 10 doet vermoeden dat, op basis van de binnenluchtconcentraties, de softwaremodellen de uitdamping voor PE vrij nauwkeurig benaderen en voor de modelconcepten betonkelder en kruipkelder binnen respectievelijk Risc-Human en VolaSoil de uitdamping overschatten. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 51

54 In Tabel 11 wordt voor PE een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekende waarden afwijken van elkaar. Hierbij worden de gemeten waarden niet betrokken. Tabel 11: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor PE Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A Gelijkaardig hoger A Hoger Veel hoger A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 A A A A A A A A In Tabel 11 is te zien dat de meeste modellen binnen één grootteorde van de berekende bodemluchtconcentraties van Vlier-Humaan blijven. Voor de berekende binnenluchtconcentratie ten opzichte van Vlier-Humaan blijkt dat de softwaremodellen RA en Risc-Human hogere concentraties berekend, en VolaSoil veel hogere concentraties. Gezien het modelconcept van VolaSoil een kruipkelder betreft zijn hier de hoogste concentraties en aldus afwijkingen te verwachten. Voor Risc-Human betreft het een kruipkelder waardoor ook hogere binnenluchtconcentraties worden berekend ten opzichte van de andere software modellen die alle een betonvloer als concept hanteren. RA kan hoger uitkomen ten gevolge van de verschillen in modelformularium. e parameters voor het huis, zoals verversingssnelheid en volume pand, worden anders ingevoerd. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 52

55 4.3.2 TE (Trichlooretheen) In Tabel 12 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden ook hier. Tabel 12: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor TE Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A Gelijkaardig hoger A A A Hoger A A A A Veel hoger A A A A A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 Uit Tabel 12 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties, voor de tijdstippen 2 () en 4 (), over het algemeen meer dan een grootteorde 1 hoger liggen dan de gemeten bodemluchtconcentraties. e berekende bodemluchtconcentraties voor de tijdstippen 1 (A) en 3 () liggen minder dan een grootteorde 1 van de gemeten bodemluchtconcentraties dan de gemeten bodemluchtconcentratie. e grote verschillen kunnen in de modelformularia liggen die uitdamping van grondwater met samenhangende capillaire zones anders benaderen. Voor meettijdstip 1 (A) en 3 () zijn de grondwaterstanden in de zones (rond 3,4 m-mv) gelijkaardig. Voor de meettijdstippen 2 () en 4 () zijn deze respectievelijk rond de 2,8 m-mv en 3,85 m-mv. Een hogere of lagere grondwaterstand resulteerde niet in een systematische hogere en lagere bodem- of binnenluchtconcentratie. eide resulteerde in hogere concentraties. it kan samenhangen met een grotere uitdamping bij hogere grondwaterstanden en versmering van de onverzadigde zone met grondwatercontaminanten door een dalende grondwaterstand. In beide gevallen kan dit aanleiding geven tot een hogere bodemluchtconcentratie. Voor de binnenlucht berekenen de meeste modellen, op P Risc na, een gelijkaardige, hogere of veel hogere concentratie dan er gemeten is. P Risc berekent lagere concentraties in de binnenlucht dan er gemeten zijn, zelfs tot meer dan een grootteorde 2 (factor 100). Voor tijdstip 2 () en 3 () liggen de berekende Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 53

56 binnenluchtconcentraties veelal in dezelfde grootteorde als de gemeten concentraties. Voor tijdstip 1 (A) en 4 () liggen de berekende binnenluchtconcentraties over het algemeen een grootteorde 1 tot 2 hoger dan de gemeten concentraties. e afwijking van Risc-Human en VolaSoil kan verklaard worden omwille van het modelconcept. P Risc neemt biodegradatie mee waardoor de berekende binnenlucht lager kan worden dan de gemeten concentratie. Vooral bij een diepere grondwaterstand is de lengte voor afbraak in de bodemlucht langer. e lagere concentratie voor het P Risc grondwater concept kan liggen in het formularium, maar kan op basis van deze gegevens niet verklaard worden. Tabel 12 doet vermoeden dat de softwaremodellen de uitdamping voor TE meestal overschatten en voor P Risc onderschatten ten opzichte van metingen. In Tabel 13 wordt voor TE een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekende waarden afwijken van elkaar. Tabel 13: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor TE Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager A Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger A Hoger A Veel hoger A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 A A A A A A A In Tabel 13 is te zien dat alle modellen, op dit van P Risc (beide opties) na, gelijkaardige concentraties berekenen voor de bodemluchtconcentratie dan Vlier- Humaan. e berekende concentraties van de andere modellen blijven binnen dezelfde grootteorde. Enkel P Risc berekent bodemluchtconcentraties die meer dan een grootteorde 1 lager zijn dan deze van Vlier-Humaan. orzaak ligt naar alle waarschijnlijkheid in het formularium van P Risc. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 54

57 Voor de binnenluchtconcentratie blijkt dat P Risc en VolaSoil concentraties berekenen die respectievelijk meer dan een grootteorde 1 lager en hoger liggen dan de concentraties berekend met Vlier-Humaan. Voor VolaSoil kon enkel een kruipkelder als concept worden geselecteerd, wat resulteert in een hogere flux en binnenluchtconcentratie. Voor P Risc kan de afwijking niet direct verklaard worden, maar de degradatie van TE in de bodemlucht kan de veel lagere binnenluchtconcentratie verklaren. Vlier-Humaan simuleert dit proces niet E (cis-1,2-ichlooretheen) e grondwaterconcentraties, die worden gebruikt als input voor de berekening van binnenluchtconcentraties, lopen uiteen van 3,8 tot 48 mg/l E. In de bodemlucht ligt de range van gemeten concentraties tussen 0 en 367 mg/m³. it zijn vrij hoge concentraties, maar liggen in lijn met de gemeten grondwaterconcentraties. In de binnenlucht werd op de meettijdstippen 1 (A), 2 (), en 3 () geen binnenluchtconcentraties boven de detectielimiet (0,06 µg/m³) gedetecteerd. p meettijdstip 4 () werd een zeer lage concentratie 0,21 µg/m³ aangetroffen. e range in de binnenlucht ligt tussen 0 en 0,21 µg/m³. it geeft aanleiding tot aanzienlijke verschillen tussen gemeten en gemodelleerde concentraties, met hoge scores als gevolg. orzaak ligt in de zeer hoge luchtverversingssnelheid van het pand. In de modellen is dit getracht te simuleren via een zeer hoge verversingssnelheid, maar de praktijk was niet benaderbaar. In Tabel 14 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de andere tabellen. Tabel 14: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor E Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger A A A A A A A A A A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 A A A Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 55

58 Uit Tabel 14 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties allemaal hoger liggen dan de gemeten bodemluchtconcentraties. Het model van Risc-Human en VolaSoil wijken het meest af van de gemeten concentraties in de bodemlucht, terwijl Johnson en Ettinger het dichtste de gemeten bodemluchtconcentraties bereikt. Het eerste tijdstip (A) wijkt over het algemeen minder dan een grootteorde 1 af van de gemeten bodemluchtconcentraties. Voor de tijdstippen 2 () en 4 () wijken de berekende bodemluchtconcentraties meer af dan een grootteorde 2 van de gemeten bodemluchtconcentraties. Uit de basisdata blijkt dat de berekende concentraties voor bodemlucht hoger liggen dan de gemeten concentraties die op de eerste drie meettijdstippen niet detecteerbaar was en op 0 werd gesteld. Voor de binnenlucht berekenen alle softwaremodellen binnenluchtconcentraties die meer dan een grootteorde 2 van de gemeten waarden af liggen, vooral voor de tijdstippen 1 (A), 2 () en 3 (). it in mindere mate het geval voor tijdstip 4 (), waar de berekende concentraties minder dan een grootteorde 1 afwijken van de gemeten binnenluchtconcentraties. Indien afbraak in de bodemlucht wordt meegenomen, blijken de berekende concentraties minder af te wijken van de gemeten binnenluchtconcentraties. Het is mogelijk dat degradatie van E in de bodemlucht voor deze stof op deze site een rol kan spelen in het juister inschatten van de binnenluchtconcentratie. Tabel 14 doet vermoeden dat de softwaremodellen de uitdamping voor E overschatten ten opzichte van metingen. In Tabel 15 wordt voor E een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekende waarden afwijken van elkaar. Tabel 15: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor E Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A Gelijkaardig hoger A Hoger A A A Veel hoger A A A A A A Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 56

59 e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1, meettijdstip 2, meettijdstip 3, meettijdstip 4 In Tabel 15 is te zien dat Risc-Human en VolaSoil bodemluchtconcentraties berekenen die meer dan een grootteorde 1 groter zijn dan deze van Vlier-Humaan. e overige modellen berekenen bodemluchtconcentraties die minder dan een grootteorde 1 verschillen van de met Vlier-Humaan berekende bodemluchtconcentraties. Een mogelijke verklaring is de temperatuurcorrectie voor de oplosbaarheid en dampdruk, die deze twee modellen niet uitvoert. Voor de binnenlucht geldt dat RA, Risc-Human en VolaSoil binnenluchtconcentraties berekenen die meer dan een grootteorde 1 groter zijn dan deze van Vlier-Humaan. Voor Risc-Human en VolaSoil lijkt dit logische gezien het modelconcept, maar voor RA is dit niet te verklaren. Indien degradatie van de contaminant in de bodemlucht wordt meegenomen in de berekening, dan worden lagere concentraties in de binnenlucht berekend ten opzichte van Vlier- Humaan Weergave gemeten v.s. berekende concentraties site 2 oordat op site 2 voor ieder tijdstip in de bodemlucht en binnenlucht concentraties werden gemeten worden in onderstaande figuren de gemeten en gemodelleerde minimum, gemiddelde en maximum concentraties tegen elkaar uitgezet. it voor iedere gemeten stof. m het aantal figuren binnen beperken te houden worden enkel voor Vlier- Humaan de figuren weergegeven. Vlier-Humaan wordt het meest gebruikt in Vlaanderen voor het uitvoeren van humane risico-evaluaties en is het referentiemodel in de onderlinge modelvergelijking. ok zijn de afwijkingen van de andere modellen ten opzichte van Vlier-Humaan, met uitzondering van E, over het algemeen beperkt. ij het lezen van de figuren dient goed naar de schaal van de y-as gekeken te worden omdat sommige op logaritmische schaal zijn uitgedrukt. espreking van de figuren vindt plaats in hoofdstuk Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 57

60 PE (Tetrachlooretheen) Figuur 6: spreiding op gemeten en gemodelleerde bodemluchtconcentraties voor PE Vlier-Humaan - odemlucht oncentraties (mg/m³) Minimum model Gemiddelde model Maximum model Minimum gemeten Gemiddelde gemeten Maximum gemeten Meettijdstippen Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 58

61 Figuur 7: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor PE 100 Vlier-Humaan - innenlucht Minimum model Gemiddelde model Maximum model innenlucht (hal) oncentraties (mg/m³) Meettijdstippen 4 TE (Trichlooretheen) Figuur 8: spreiding op gemeten en gemodelleerde bodemluchtconcentraties voor TE Vlier-Humaan - odemlucht oncentraties (mg/m³) Minimum model Gemiddelde model Maximum model Minimum gemeten Gemiddelde gemeten Maximum gemeten Meettijdstippen 4 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 59

62 Figuur 9: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor TE 4,5 Vlier-Humaan - innenlucht oncentraties (mg/m³) 4,0 3,5 3,0 Minimum model Gemiddelde model Maximum model innenlucht (hal) 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0, Meettijdstippen 4 E (cis-1,2-ichlooretheen) Figuur 10: spreiding op gemeten en gemodelleerde bodemluchtconcentraties voor E oncentraties (mg/m³) Vlier-Humaan - odemlucht Minimum model Gemiddelde model Maximum model Minimum gemeten Gemiddelde gemeten Maximum gemeten Meettijdstippen 4 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 60

63 Figuur 11: spreiding op gemeten en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor E Vlier-Humaan - innenlucht oncentraties (mg/m³) 4,5 4,0 3,5 3,0 Minimum model Gemiddelde model Maximum model innenlucht (hal) 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0, Meettijdstippen Site 3: Aarschot e resultaten van de berekeningen zijn in tabelvorm weergegeven in de bijlagen Resultaten berekeningen site 3 - Aarschot. p deze site was in tegenstelling tot alle andere sites een woonhuis aanwezig. Het betrof ook één meettijdstip in vier zones (A tot en met ) PE (Tetrachlooretheen) In Tabel 16 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de andere tabellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 61

64 Tabel 16: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor PE Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager A A A A Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger A A A A A A A A Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 A Uit Tabel 16 blijkt dat de softwaremodellen Vlier-Humaan, Johnson en Ettinger, P Risc (optie grondwater) en VolaSoil concentraties berekenen die minder dan een grootteorde verschillen van de gemeten bodemluchtconcentraties. e lagere berekende concentratie in de bodemlucht ten opzichte van de gemeten concentraties voor de softwaremodellen Risc-Human en P Risc (beide opties) kunnen een gevolg zijn van een temperatuurcorrectie op de dampdruk of oplosbaarheid of verschillen in het formularium. Voor de binnenlucht berekenen de softwaremodellen Risc-Human en P Risc (beide opties) binnenluchtconcentraties die meer dan een grootteorde lager liggen dan de gemeten concentraties. Indien afbraak in de bodemlucht wordt meegenomen, blijken de berekende concentraties veel lager te zijn dan de gemeten binnenluchtconcentraties. Mogelijke oorzaak van de afwijkingen kunnen verschillen in formularium zijn. e bovenstaande tabel doet vermoeden dat op basis van de berekende binnenluchtconcentraties, de softwaremodellen de uitdamping van PE onderschatten ten opzichte van metingen In Tabel 17 wordt voor PE een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 62

65 Vlier-Humaan t.o.v. Andere modellen Tabel 17: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor PE odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager A A A A Gelijkaardig A A lager Gelijkaardig A A hoger Hoger A A A Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 In Tabel 17 is te zien dat Risc-Human en P Risc (optie degradatie) bodemluchtconcentraties berekenen die meer dan een grootteorde lager zijn dan deze van Vlier-Humaan. e overige modellen berekenen bodemluchtconcentraties die minder dan een grootteorde verschillen van Vlier-Humaan. Voor de binnenlucht geldt dat RA, Johnson en Ettinger en VolaSoil binnenluchtconcentraties berekenen die meer dan een grootteorde groter zijn dan deze van Vlier-Humaan. Voor VolaSoil lijkt dit logisch gezien het modelconcept kruipkelder, terwijl er een betonnen kelder aanwezig is, maar voor RA en Johnson en Ettinger is dit uit de huidige gegevens niet te verklaren. Indien degradatie van de contaminant in de bodemlucht wordt meegenomen, zoals bij P Risc optie degradatie, in de berekening, dan worden lagere concentraties in de binnenlucht berekend ten opzichte van Vlier-Humaan. e lagere binnenluchtconcentratie berekend met Risc-Human is net meer dan één grootteorde verschillende ten opzichte van de gemeten concentraties. e reden kan liggen in het formularium van het model TE (Trichlooretheen) In Tabel 18 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de andere tabellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 63

66 Tabel 18: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor TE Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager A A Lager A A Gelijkaardig A A A A lager Gelijkaardig A A A hoger Hoger A A Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 Uit Tabel 18 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties vrij goed de gemeten bodemluchtconcentraties benaderen. Het P Risc softwaremodel berekent lagere bodemluchtconcentraties dan de gemeten bodemluchtconcentraties. Voor de binnenlucht berekenen Vlier-Humaan, Risc-Human en VolaSoil concentraties die binnen dezelfde grootteorde liggen als de gemeten binnenluchtconcentraties. e overige softwaremodellen berekenen concentraties die hetzij hoger of lager liggen dat de gemeten binnenluchtconcentraties. Het blijkt dat het simuleren van degradatie van TE in de bodemlucht voor deze site onder deze omstandigheden niet leidt tot binnenconcentraties die de gemeten concentraties dichter benaderen. Tabel 18 doet vermoeden dat, op basis van de binnenluchtconcentraties, Vlier- Humaan, Risc-Human de uitdamping voor TE vrij nauwkeurig benaderen terwijl de overige softwaremodellen de uitdamping over- of onderschatten ten opzichte van metingen. In Tabel 19 wordt voor TE een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 64

67 Tabel 19: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor TE Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Andere Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager A Lager A A A Gelijkaardig lager Gelijkaardig A A A A hoger Hoger A A Veel hoger A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 In Tabel 19 is te zien dat P Risc bodemluchtconcentraties berekenen die meer dan een grootteorde 1 lager zijn dan deze van Vlier-Humaan. e overige modellen berekenen bodemluchtconcentraties die minder dan een grootteorde 1 verschillen van de met Vlier-Humaan berekende bodemluchtconcentraties. Voor de binnenlucht geldt dat P Risc lagere concentraties berekenen dan Vlier- Humaan, terwijl RA, Johnson en Ettinger en VolaSoil hogere concentraties berekenen. Indien degradatie van de contaminant in de bodemlucht wordt meegenomen, zoals in P Risc optie degradatie, dan worden lagere concentraties in de binnenlucht berekend ten opzichte van Vlier-Humaan. e lagere concentraties van Johnson en Ettinger en P Risc optie grondwateruitdamping zijn niet tot een logische verklaring terug te brengen. 4.5 Site 4: Hemiksem e resultaten van de berekeningen zijn in tabelvorm weergegeven in de bijlagen Resultaten berekeningen site 4 - Hemiksem. p deze site was een pand in de vorm van een shop aanwezig. Het betrof ook één meettijdstip in drie zones (A, en ). In de binnen- en buitenlucht werd geen concentratie benzeen tot boven de detectielimiet (0,06 µg/m³) aangetroffen. Voor tolueen was de binnenluchtconcentratie 9 µg/m³, terwijl deze in de buitenlucht 12 µg/m² betrof. Voor ethylbenzeen waren de binnen- en buitenluchtconcentraties respectievelijk 4,4 en 0 µg/m³ en voor xylenen 1,2 en 0 µg/m³ pgemerkt dient te worden dat in de bodemlucht bijna geen concentraties tot boven de detectielimiet (1 mg/m³) werden waargenomen waardoor de detectielimiet als waarde is gebruikt. Gevolg is dat voor bijvoorbeeld ethylbenzeen er aanzienlijke systematische afwijkingen worden genoteerd. e discrepantie Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 65

68 tussen gemeten en berekende concentraties is hierdoor groot. Mogelijke oorzaak van de discrepantie is dat de grondwaterconcentraties, genomen op een bepaalde diepte in het grondwater, niet representatief zijn voor het proces van uitdamping vanuit de top van de capillaire zone Tolueen In Tabel 20 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de andere tabellen. Tabel 20: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor tolueen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A A A Gelijkaardig hoger A A A A A A A Hoger A A A Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 Uit Tabel 20 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties binnen dezelfde grootteorde liggen in relatie tot de gemeten bodemluchtconcentraties. Enkel Risc- Human, VolaSoil en P Risc berekenen een hogere bodemluchtconcentratie dan dat er gemeten wordt. orzaken van de hogere bodemluchtconcentraties liggen naar alle waarschijnlijkheid in de modelformularia. Voor de binnenlucht berekenen alle softwaremodellen binnenluchtconcentraties die gelijkaardig zijn aan de gemeten concentraties. VolaSoil en Risc-Human laten niet toe om het concept betonvloer te selecteren, maar de invloed hiervan is niet zichtbaar in de berekeningen. e verdunning tussen kelderlucht en binnenlucht heeft voor tolueen geen zichtbaar effect op de berekeningen. Tabel 20 doet vermoeden dat, op basis van de binnenluchtconcentraties, de softwaremodellen de uitdamping voor tolueen voor deze site vrij nauwkeurig benaderen ten opzichte van de metingen. In Tabel 21 wordt voor tolueen een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 66

69 Tabel 21: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor tolueen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A A A Gelijkaardig hoger A A A A A A A Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 A In Tabel 21 is te zien dat de andere softwaremodellen bodemluchtconcentraties berekenen die binnen dezelfde grootteorde liggen als de Vlier-Humaan. Voor de binnenlucht geldt hetzelfde. P Risc berekent net een hogere binnenluchtconcentratie dan Vlier-Humaan. e afwijking kan veroorzaakt worden doordat Vlier-Humaan toelaat uitdamping uit grondwater te berekenen, terwijl de grondwaterconcentraties voor Risc eerst werden omgerekend naar bodemconcentraties, die vervolgens als modelinput dienst deden Ethylbenzeen In Tabel 22 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de andere tabellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 67

70 Tabel 22: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor ethylbenzeen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger A A A A A A Veel hoger A A A A A A A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 Uit Tabel 22 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties meer dan een grootteorde 2 hoger liggen ten opzichte van gemeten bodemluchtconcentraties. Mogelijke oorzaken zijn de vereenvoudigde benadering van softwaremodellen van het proces van uitdamping en de plaats van staalname in het grondwater die mogelijk niet representatief is voor uitdamping vanuit het grondwater. e software modellen overschatten de bodemluchtconcentratie voor deze site. Voor de binnenlucht berekenen alle softwaremodellen binnenluchtconcentraties die hoger (grootteorde 1) zijn dan de gemeten concentraties. Tabel 22 doet vermoeden dat, op basis van de gemeten binnenluchtconcentraties, de softwaremodellen de uitdamping voor ethylbenzeen voor deze site overschatten. In Tabel 23 wordt voor ethylbenzeen een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Tabel 23: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor ethylbenzeen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A A A Gelijkaardig hoger A A A A A A A Hoger Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 68 A

71 A meettijdstip 1 In Tabel 23 is te zien dat de andere softwaremodellen bodemluchtconcentraties berekenen die binnen dezelfde grootteorde liggen als de Vlier-Humaan. Voor de binnenlucht geldt hetzelfde. P Risc berekent net een hogere binnenluchtconcentratie dan Vlier-Humaan Xylenen In Tabel 24 worden de gemiddelde berekende bodem- en binnenluchtluchtconcentraties bekeken ten opzichte van de gemiddelde gemeten concentraties. Hierbij dienen de gemeten concentraties als basis. ezelfde klassen gelden als voor de andere tabellen. Tabel 24: grootteorde verschil tussen de gemeten concentraties op de vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties voor xylenen Gemeten odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar erekend Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager Gelijkaardig hoger Hoger Veel hoger A A A A A A A A A A A A A e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 Uit Tabel 24 blijkt dat de berekende bodemluchtconcentraties veel hoger zijn dan de gemeten bodemluchtconcentraties. Mogelijk oorzaak kan liggen in de metingen waar op detectieniveau (1 mg/m³) geen concentraties werden waargenomen. e ruimtelijke en temporele informatie van de metingen is beperkt. ok kan de benaderingswijze van de huidige modellen te eenvoudig zijn. Voor de binnenlucht berekenen alle softwaremodellen binnenluchtconcentraties die veel hoger zijn dan de gemeten concentraties. P Risc optie degradatie geeft de hoogste score, met andere woorden berekent de hoogste binnenluchtconcentratie. p deze site kwam zandige grond voor met een hogere bodemluchtpermeabiliteit. it kan een mogelijke verklaring zijn voor de hogere binnenluchtconcentratie via P Risc. Echter de modellen VolaSoil en Johnson en Ettinger simuleren ook convectie plus diffusiemodellen en geven geen aanmerkelijk hogere binnenluchtconcentratie ten opzichte van andere softwaremodellen. Tabel 24 doet vermoeden dat, op basis van de binnenluchtconcentraties, de softwaremodellen de uitdamping voor xylenen voor deze site overschatten ten opzichte van metingen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 69

72 In Tabel 25 wordt voor xylenen een score gegeven aan de afwijking ten opzichte van het software model Vlier-Humaan. Voor de bodem- en binnenlucht wordt aangegeven in welke grootteorde de berekenende waarden afwijken van elkaar. Tabel 25: grootteorde verschil tussen de berekende concentraties op vier tijdstippen ten opzichte van de berekende concentraties met Vlier-Humaan voor xylenen Vlier-Humaan odemluchtconcentratie innenluchtconcentratie t.o.v. Model concept toepasbaar Model concept toepasbaar Andere modellen Ja Nee Ja Nee Model Veel lager Lager Gelijkaardig lager A Gelijkaardig hoger A A A A A A A A Hoger A A Veel hoger e gebruikte afkortingen in bovenstaande tabellen zijn: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) A meettijdstip 1 In Tabel 25 is te zien dat de andere softwaremodellen bodemluchtconcentraties berekenen die binnen dezelfde grootteorde liggen als de Vlier-Humaan. Voor de binnenlucht geldt hetzelfde. P Risc berekent net een hogere binnenluchtconcentratie dan Vlier-Humaan. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 70

73 5 verzicht van de resultaten 5.1 Tabelleren resultaten van alle sites m alle tabellen uit hoofdstuk 4 overzichtelijk in één figuur weer te kunnen geven werd per model de scores aangegeven met een 1 voor lager plus veel lager, 2 voor gelijkaardige lager plus hoger en 3 voor hoger en veel hoger. e scores hebben betrekking op grootteorde van de afwijking. Hierbij gaat enige detaillering van de vier meettijdstippen verloren Gemeten v.s. gemodelleerde concentraties e afwijking tussen berekende en gemeten bodemluchtconcentraties werd per softwaremodel aangegeven waarbij het belangrijk is dat de berekende concentraties de gemeten concentraties zo dicht mogelijk benaderen. Met andere woorden minder dan 1 grootteorde (factor 10) afwijken van de gemeten concentraties. Een hogere berekende bodemluchtconcentratie is te prefereren boven een lagere berekende bodemluchtconcentratie, omdat anders onderschattingen kunnen plaatsvinden. Softwaremodellen worden immers vaak gebruikt om de noodzaak van metingen te ondersteunen en een hogere berekende bodemluchtconcentratie zal vanuit het voorzorgsprincipe eerder aanleiding geven tot (additionele) metingen of gedetailleerder modelleerwerk. e afwijking tussen berekende en gemeten binnenluchtconcentraties werd per softwaremodel aangegeven waarbij het belangrijk is dat de berekende concentraties de gemeten concentraties zo dicht mogelijk benaderen. Een hogere berekende binnenluchtconcentratie is te prefereren boven een lagere berekende binnenluchtconcentratie omdat anders onderschattingen kunnen plaatsvinden. Softwaremodellen worden immers vaak gebruikt om de noodzaak van metingen te ondersteunen en een hogere berekende binnenluchtconcentratie zal vanuit het voorzorgsprincipe eerder aanleiding geven tot (additionele) metingen Vlier-Humaan t.o.v. andere modellen Indien andere modellen concentraties voor de bodemlucht berekenen die gelijk zijn aan deze van Vlier-Humaan, dan is dit te prefereren ten opzichte van een hogere berekende bodemluchtconcentratie. Indien andere softwaremodellen lagere bodemluchtconcentraties berekenen dan Vlier-Humaan, dan is dit minder acceptabel omdat onderschatting van de ernst van het uitdampprobleem kan optreden. Met Vlier-Humaan worden ook bodemsaneringsnormen afgeleid en het is belangrijk om te bekijken hoe andere modelresultaten zich verhouden tot deze van Vlier-Humaan. ok voor binnenlucht is het te prefereren als andere modellen concentraties berekenen die gelijk zijn aan deze van Vlier-Humaan. Indien andere softwaremodellen lagere binnenluchtconcentraties berekenen dan Vlier-Humaan, dan is dit minder acceptabel omdat onderschatting van de ernst van het uitdampprobleem kan optreden. Indien hogere berekende concentratie worden verkregen kan dit aanleiding zijn tot het overschatten van de humane risico s. 5.2 verzichtstabellen e resultaten voor bodem- en binnenlucht worden respectievelijk in Tabel 26 en Tabel 27 weergegeven. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 71

74 eide tabellen bevatten een voorkeursvolgorde van de drie modellen die de beste resultaten opleverden. Hiertoe werd geteld hoeveel keer een softwaremodel resultaten berekende die binnen dezelfde grootteorde lagen als deze van Vlier- Humaan of van de metingen (nummer 2). ok werd aangeven hoeveel maal de resultaten meer dan 1 grootteorde afweken (hoger of lager) van de concentraties van Vlier-Humaan of de gemeten concentraties. it wordt weergegeven door respectievelijk de nummer 3 en 1. Tabel 26: afwijking van berekende t.o.v. gemeten concentraties en berekende concentraties andere modellen t.o.v. berekende concentraties met Vlier-Humaan voor bodemlucht Site nr. Verontr. erekeningen t.o.v. metingen Andere t.o.v. Vlier-Humaan enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen PE TE E PE TE Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Meer dan 1 grootteorde lager innen 1 grootteorde Meer dan 1 grootteorde hoger Ranking Legenda Nummers sites: 1 Ukkel, 2 Mortsel, 3 Aarschot, 4 Hemiksem Nummers softwaremodellen: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Nummers voor ranking: 1 veel lager plus lager, 2 gelijkaardig hoger plus lager, 3 veel hoger plus hoger Tabel 27: afwijking van berekende t.o.v. gemeten concentraties en berekende concentraties andere modellen t.o.v. berekende concentraties met Vlier-Humaan voor binnenlucht Site nr. Verontr. erekeningen t.o.v. metingen Andere t.o.v. Vlier-Humaan enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen PE TE E PE TE Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Meer dan 1 grootteorde lager innen 1 grootteorde Meer dan 1 grootteorde hoger Ranking Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 72

75 Legenda Nummers sites: 1 Ukkel, 2 Mortsel, 3 Aarschot, 4 Hemiksem Nummers softwaremodellen: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Nummers voor ranking: 1 veel lager plus lager, 2 gelijkaardig hoger plus lager, 3 veel hoger plus hoger e bovenstaande tabellen kunnen worden opgesplitst naar soort verontreiniging, zoals weergegeven in Tabel 28 tot en met Tabel 31. Tabel 28: afwijking van berekende t.o.v. gemeten concentraties en berekende concentraties andere modellen t.o.v. berekende concentraties met Vlier-Humaan voor bodemlucht - aromaten Site nr. Verontr. erekeningen t.o.v. metingen Andere t.o.v. Vlier- Humaan enzeen Ethylbenzeen Ethylbenzeen Tolueen Tolueen Xylenen Xylenen Meer dan 1 grootteorde lager innen 1 grootteorde Meer dan 1 grootteorde hoger Ranking Legenda Nummers sites: 1 Ukkel, 4 Hemiksem Nummers softwaremodellen: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Nummers voor ranking: 1 veel lager plus lager, 2 gelijkaardig hoger plus lager, 3 veel hoger plus hoger Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 73

76 Tabel 29: afwijking van berekende t.o.v. gemeten concentraties en berekende concentraties andere modellen t.o.v. berekende concentraties met Vlier-Humaan voor binnenlucht - aromaten Site nr. Verontr. erekeningen t.o.v. metingen Andere t.o.v. Vlier- Humaan enzeen Ethylbenzeen Ethylbenzeen Tolueen Tolueen Xylenen Xylenen Meer dan 1 grootteorde lager innen 1 grootteorde Meer dan 1 grootteorde hoger Ranking Legenda Nummers sites: 1 Ukkel, 4 Hemiksem Nummers softwaremodellen: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Nummers voor ranking: 1 veel lager plus lager, 2 gelijkaardig hoger plus lager, 3 veel hoger plus hoger Tabel 30: afwijking van berekende t.o.v. gemeten concentraties en berekende concentraties andere modellen t.o.v. berekende concentraties met Vlier-Humaan voor bodemlucht - Vl Site nr. Verontr. erekeningen t.o.v. metingen Andere t.o.v. Vlier- Humaan PE TE E PE TE Meer dan 1 grootteorde lager innen 1 grootteorde Meer dan 1 grootteorde hoger Ranking Legenda Nummers sites: 2 Mortsel, 3 Aarschot Nummers softwaremodellen: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Nummers voor ranking: 1 veel lager plus lager, 2 gelijkaardig hoger plus lager, 3 veel hoger plus hoger Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 74

77 Tabel 31: afwijking van berekende t.o.v. gemeten concentraties en berekende concentraties andere modellen t.o.v. berekende concentraties met Vlier-Humaan voor binnenlucht - Vl Site nr. Verontr. erekeningen t.o.v. metingen Andere t.o.v. Vlier- Humaan PE TE E PE TE Meer dan 1 grootteorde lager innen 1 grootteorde Meer dan 1 grootteorde hoger Ranking Legenda Nummers sites: 2 Mortsel, 3 Aarschot Nummers softwaremodellen: 1 Vlier-Humaan, 2 Risc-Human, 3 VolaSoil, 4 RA, 5 Johnson en Ettinger model, 6 Risc (grondwateruitdamping), 7 Risc (bodemluchtdegradatie) Nummers voor ranking: 1 veel lager plus lager, 2 gelijkaardig hoger plus lager, 3 veel hoger plus hoger e bovenstaande tabellen worden besproken in hoofdstuk 6.2. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 75

78 6 Algemene bespreking resultaten en site omstandigheden 6.1 espreking resultaten per sites In de volgende hoofdstukken worden per site trends beschreven die in de resultaten naar voren komen Site 1: Ukkel Resultaten tabellen Indien de gemeten en gemodelleerde bodemluchtconcentraties worden vergeleken blijkt dat de softwaremodellen, voor bijna alle tijdstippen, hogere tot veel hogere concentraties berekenen dan dat gemeten zijn. Tijdstip blijkt voor tolueen en ethylbenzeen het dichtst in de buurt te komen van de gemeten concentraties in de bodemlucht. Voor benzeen en ethylbenzeen worden veel hogere concentraties berekend dan dat gemeten worden. e modellen overschatten op basis van grondwaterconcentraties de bodemluchtconcentratie. Geen enkel model blijkt voor meerdere meettijdstippen dicht bij de metingen te komen. Een mogelijk oorzaak van de afwijking kan ook gevonden worden in de ruimtelijke metingen van de bodemlucht. Afhankelijk van de plaats en diepte kunnen hogere of lagere concentraties in de bodemlucht worden gemeten. Voor de binnenlucht wordt eerder een onderschatting gemaakt van de binnenluchtconcentratie ten opzichte van de gemeten concentraties. Voor tolueen, ethylbenzeen en xylenen is dit het meest prominent aanwezig. Voor benzeen worden concentraties berekend, op P Risc optie degradatie na, die minder dan een grootteorde afwijken van de gemeten concentraties. Vlier-Humaan berekent het frequentst concentraties die dicht bij de gemeten concentraties liggen( < 1 grootteorde afwijking). e voornaamste parameters die per contaminant varieerden over tijd waren de grondwaterconcentraties en diepte van het grondwater. P Risc degradatie geeft logischerwijs lagere concentraties gezien de aanname van afbraak van aromaten in de bodemlucht. e overige softwaremodellen simuleren dit proces niet. P Risc optie degradatie berekent voor alle aromaten voor bijna alle tijdstippen een lagere concentratie dan Vlier-Humaan. e afwijkingen van de berekende concentraties van andere modellen ten opzichte van Vlier-Humaan geeft aan dat andere modellen voor aromaten bodemluchtconcentraties berekenen die binnen eenzelfde grootteorde liggen als Vlier-Humaan. Voor de binnenlucht berekenen andere modellen lagere tot veel lagere concentraties dan Vlier-Humaan. Gemeten v.s. berekende concentraties Voor bodemluchtconcentraties werd veelal tot op detectielimiet gemeten, waardoor de afwijking aanzienlijk waren. e figuren in hoofdstuk hebben enkel betrekking op Vlier-Humaan. Voor meettijdstip A (1) werden geen aromaten in het grondwater gevonden tot boven de detectielimiet. Hierdoor werd geen binnenluchtconcentratie berekend en is er geen vergelijking mogelijk. Voor benzeen worden voor de meettijdstippen (2), (3) en (4) binnenluchtconcentraties berekend waarvan het minimum, gemiddelde en maximum boven de gemeten concentraties uitkomt in binnen- en buitenlucht. e binnenluchtconcentratie wordt door Vlier-Humaan eerder overschat voor benzeen (op deze site). Voor tolueen, ethylbenzeen en xylenen onderschat Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 76

79 Vlier-Humaan op meettijdstip (2) de binnenluchtconcentratie, terwijl dit op meettijdstip (3) en (4) voor deze site eerder overschat Site 2: Mortsel Resultaten tabellen Indien de berekende bodemluchtconcentraties worden vergeleken met de gemeten bodemluchtconcentraties, dan zijn over het algemeen de berekende concentraties hoger tot veel hoger, vooral voor de tijdstippen 2 () en 4 (). e overschatting van de berekeningen is het frequentst voor E, in mindere mate voor TE en in nog mindere mate voor PE. Voor de berekende binnenluchtconcentraties versus de gemeten concentraties blijkt dat voor PE de berekende en gemeten concentraties over het algemeen gelijkaardig zijn. Meettijdstip 4 () wijkt af met een veel hogere berekende bodemluchtconcentratie ten opzichte van de gemeten concentraties. e frequentie van overschatting van de berekende binnenluchtconcentratie ten opzichte van de gemeten is het frequentst voor E, in mindere mate voor TE, gevolgd door PE. Risc-Human en VolaSoil berekenen hoger tot veel hogere binnenluchtconcentraties dan dat er gemeten werden. Gezien het van toepassing zijnde modelconcept was dit te verwachten. P Risc berekent voor TE lagere binnenluchtconcentraties ten opzichte van de metingen. e berekende bodemluchtconcentraties voor de Vl PE, TE en E liggen vrijwel allemaal binnen eenzelfde grootteorde ten opzichte van de Vlier-Humaan concentraties. Enkel voor TE berekend Risc lagere bodemluchtconcentratie dan Vlier-Humaan. Voor E berekent het softwaremodel P Risc, voor alle vier de tijdstippen een lagere concentraties in de bodemlucht dan Vlier-Humaan. Indien de berekende binnenluchtconcentraties van andere softwaremodellen worden vergeleken met deze van Vlier-Humaan, dan zijn de berekende concentraties van RA, Risc-Human en VolaSoil hoger tot veel hoger. Gezien het modelconcept betonnen kelder en kruipkelder van respectievelijk Risc-Human en VolaSoil is de hogere concentratie te verklaren. e hogere concentraties van RA zijn naar alle waarschijnlijk gelegen in verschillen in het formularium. Voor TE en E berekent P Risc lagere tot veel lagere concentraties dan Vlier- Humaan. Een mogelijke verklaring kan liggen in de luchtverversingssnelheid, en convectieparameters die anders worden ingevoerd in het model. Gemeten v.s. berekende concentraties Uit de figuren in hoofdstuk blijkt dat de software modellen bodemluchtconcentratie berekenen die hoger uitkomen dan de gemeten concentraties. Met name voor E. Voor PE en TE is overlap tussen de gemeten minimum en maximum bodemluchtconcentraties. Voor de binnenlucht liggen voor PE en TE de gemeten concentraties hoger dan de gemodelleerde. Voor E liggen de gemodelleerde concentraties veel hoger dan de gemeten concentraties. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 77

80 6.1.3 Site 3: Aarschot p deze site werd op één meettijdstip gemeten. Voor de berekende v.s. de gemeten bodemluchtconcentraties blijkt dat het P Risc degradatie softwaremodel lagere concentraties berekent dan de gemeten bodemluchtconcentraties. Voor de berekende binnenluchtconcentraties versus de gemeten concentratie blijkt dat voor PE de softwaremodellen Risc-Human en P Risc concentraties berekenen die meer dan een grootteorde lager liggen dan de gemeten concentraties. Voor TE is dit enkel P Risc (beide opties). e softwaremodellen Risc-Human en P Risc degradatie berekenen bodemluchtconcentratie die meer dan een grootteorde lager liggen dan deze van Vlier-Humaan. e berekende binnenluchtconcentratie van P Risc degradatie zijn een grootteorde lager dan deze van Vlier-Humaan. RA, Johnson en Ettinger en VolaSoil berekenen concentratie die een grootteorde hoger liggen dan Vlier- Humaan Site 4: Hemiksem Voor tolueen berekenen Risc-Human, VolaSoil en P Risc (optie grondwateruitdamping) bodemluchtconcentraties die meer dan een grootteorde afwijken van de gemeten concentraties. Voor ethylbenzeen en xylenen is dit voor alle softwaremodellen het geval. e softwaremodellen overschatten de berekende bodemluchtconcentratie, op basis van gemeten grondwaterconcentraties, ten opzichte van gemeten bodemluchtconcentraties. e verschillen tussen de berekende en gemodelleerde binnenluchtconcentraties voor tolueen blijven binnen één grootteorde, terwijl voor ethylbenzeen en xylenen hogere tot veel hogere binnenluchtconcentraties worden berekend ten opzichte van de gemeten concentraties. Zowel voor tolueen, ethylbenzeen en xylenen blijken de berekende bodemluchtconcentraties ten opzichte van Vlier-humaan binnen dezelfde grootteorde te liggen. Enkel P Risc optie degradatie berekent hogere concentraties. Voor de binnenluchtconcentraties is eenzelfde beeld zichtbaar, waarbij enkel P Risc optie degradatie hogere concentratie berekent. 6.2 espreking overzichtstabellen Tabel voor bodemlucht Uit Tabel 26 blijkt dat over het algemeen modellen de bodemluchtconcentraties vaker overschatten dan onderschatten ten opzichte van de gemeten concentraties. Vlier-Humaan en Johnson en Ettinger berekenen frequenter bodemluchtconcentratie die binnen eenzelfde grootteorde (2) liggen als de gemeten concentraties. Risc-Human, VolaSoil en P Risc (optie grondwateruitdamping) overschatten (3) het frequentst de gemeten concentratie. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 78

81 Als gevolg hiervan berekent Johnson en Ettinger bodemluchtconcentraties die frequent het dichtst bij deze van Vlier-Humaan liggen, gevolgd door VolaSoil en P Risc (optie grondwateruitdamping) Tabel voor binnenlucht Uit Tabel 27 blijkt dat Vlier-Humaan binnenluchtconcentraties berekent die frequent het dichtst (2) bij de gemeten concentraties liggen, gevolgd door Johnson en Ettinger en RA. P Risc en Risc-Human onderschatten (1) frequent de binnenluchtconcentratie ten opzichte van de metingen. e modellen RA, Johnson en Ettinger en P Risc (optie grondwateruitdamping) wijken het minst vaak af (2) van de Vlier-Humaan berekende binnenluchtconcentraties. P Risc (beide opties) Risc-Human en VolaSoil onderschatten (1) frequent de gemeten concentraties ten opzichte van de met Vlier-Humaan berekende binnenluchtconcentraties. Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van deze softwaremodellen voor uitdamping uit grondwater naar de binnenlucht pgesplitste tabellen voor aromaten en Vl Uit Tabel 28 en Tabel 29 blijkt dat voor aromaten Vlier-Humaan, gevolgd door Johnson en Ettinger en P Risc het frequentst concentraties berekenen die binnen één grootteorde liggen (2) dan de gemeten aromaten concentraties. In het algemeen overschatten (3) de softwaremodellen de gemeten bodemluchtconcentraties met meer dan één grootteorde. Voor de berekende binnenluchtconcentraties ten opzichte van de gemeten concentraties is een gelijkaardig beeld zichtbaar waarbij ook frequenter over- en onderschattingen zichtbaar zijn (frequentie 1 en 3). verschattingen (3) zijn veelvuldiger zichtbaar dan onderschattingen (1). Uit Tabel 30 en Tabel 31 blijkt dat voor de Vl Vlier-Humaan, gevolgd door Johnson en Ettinger, RA Toolkit en VolaSoil het frequentst concentraties berekenen die binnen één grootteorde liggen (2) dan de gemeten Vl concentraties. In het algemeen berekenen de softwaremodellen concentraties die minder dan één grootteorde verschillen met de gemeten bodemluchtconcentraties. Voor de berekende binnenluchtconcentraties ten opzichte van de gemeten concentraties is een gelijkaardig beeld zichtbaar waarbij zowel over- en onderschattingen zichtbaar zijn. verschattingen zijn veelvuldiger zichtbaar dan onderschattingen Extrapolatie resultaten naar andere verontreinigingssituaties In hoeverre zijn de resultaten te vertalen naar andere sites? e resultaten van de berekeningen en metingen werden verkregen voor vier sites met elk hun specifieke omstandigheden en invoerdata. Het generaliseren van de uitkomsten naar andere sites of contaminanten dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren. Er zijn ook enkele parallellen tussen de sites. p drie van de vier Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 79

82 sites was een pand met betonvloer aanwezig, waardoor voornamelijk dit modelconcept werd toegepast en getoetst. p site 3 te Aarschot was een betonen kruipkelder aanwezig, die in het modelconcept werd ingevoerd als zijnde betonnen kelder onder de gehele woning. Normaliter is een betonnen kelder niet onder de gehele woning aanwezig. e gebouwen betreffen, op site 3 na, betonvloeren en hierdoor is de convectiediepte (10 cm-mv) veel minder (van invloed). Hierdoor is het effect ervan nauwelijks te zien in de binnenluchtconcentraties. In Tabel 26 en Tabel 27 bevinden zich de scores op basis van andere modelconcepten dan toepasbaar voor de site. Voor VolaSoil en Risc-Human gaf dit aanleiding tot overschattingen in de binnenlucht. ver het algemeen zijn enkel betonvloer zonder kelder gebruikt en over de overige modelconcepten kan geen uitspraak worden gedaan. Voor alle sites werd uitdamping uit grondwater gemodelleerd. e grondsoort op drie van de vier sites betreft een zandige leemgrond, waardoor diffusie het overheersende transportproces zal zijn. e bodemluchtpermeabiliteit was dan ook vrij laag. e grondsoort van site 4 te Hemiksem betrof een zandige grond waardoor de bodemluchtpermeabiliteit met een factor 10 omhoog ging. Het effect hiervan werd verminderd doordat zich op deze site een pand met betonvloer bevond. e diepte waarover onderdruk aanwezig is voor panden met een betonvloer is zeer klein waardoor het verhogen van de binnenluchtconcentratie ten gevolge van drukverschillen tussen binnen en bodemlucht klein is. Zoals eerder aangegeven was op de site 3 te Aarschot een betonnen kelder aanwezig waarvoor bepaalde softwaremodellen een convectief transport over grotere diepte konden simuleren. Echter de kelder bevindt zich in een zandige leemgrond waardoor de bodemluchtpermeabiliteit, en dus het effect van onderdruk, veel lager of nihil is. Gevolg van bovenstaande is dat voornamelijk het diffusief transportproces bepalend was voor de bodem- en binnenluchtconcentratie. Hier komt nog bij dat op de vier sites een grondwaterverontreiniging aanwezig was. e grondwaterconcentratie was de bron en de binnenlucht de receptor. ij uitdamping vanuit grondwater is de diffusie doorheen de capillaire zone, net boven het grondwater, bepalen voor de uiteindelijke binnenluchtconcentratie. e convectieve flux is aldus gelimiteerd door de flux in poriewater in de capillaire zone. e modellen P Risc grondwater bevat omwille hiervan geen convectie. e modellen van Johnson en Ettinger en VolaSoil simuleerden convectie, maar ondervonden dezelfde beperking. P Risc optie degradatie bevat convectief transport en liet enkel toe om concentraties in de onverzadigde zone in te voeren, waardoor de beperking van de diffusie doorheen de capillaire zone niet aanwezig was. Het gevolg is dat bij een hogere bodemluchtpermeabiliteit het convectief transport sterk kan toenemen. it fenomeen deed zich voor op de site 4 te Hemiksem. Aldus lijkt het voor grondwaterverontreinigingen minder noodzakelijk om een model te kiezen dat convectief transport mee opneemt in het transport van bodemlucht naar de binnenlucht. In acht genomen dat het grondwater zich niet direct onder de kelder bevindt of op zeer grote diepte (bijvoorbeeld 6 tot 8 m-mv). Wat als het grondwater op grotere diepte aanwezig is? Indien verontreinigd grondwater op grotere diepte (6-10 m-mv) aanwezig is, dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat enkel een model met diffusief transport voldoende is. e afstand tussen onderkant kelder en top van de capillaire zone is dermate groot dat convectie (drukverschil) geen invloed zal hebben op het Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 80

83 transport doorheen deze zone. e diffusiesnelheid door water en lucht is aldus bepalend voor de uiteindelijke bodemluchtconcentratie net onder de kelder. Het model van P Risc optie uitdamping uit grondwater gaat geheel uit van het principe dat diffusie doorheen de capillaire zone (water) bepalend is voor de uitdamping naar hogere lagen in het profiel. e modellen die de beste voorspellingskracht bezitten waren Vlier-Humaan, Johnson en Ettinger en RA. Vlier-Humaan houdt in beperkte mate rekening met de diepte van de grondwatertafel, terwijl de laatste twee modellen dit wel doen. Toch dient de invloed van de diepte van de grondwatertafel niet te worden overschat eens diffusie doorheen de capillaire zone en bodemlucht de limiterende factor wordt. it wordt geïllustreerd in navolgende tekst. Figuur 12 geeft voor site 2 (Mortsel) voor TE (trichlooretheen) de binnenluchtconcentratie weer bij een toenemende diepte van de grondwatertafel. e berekeningen werden weergegeven voor het softwaremodel van Johnson en Ettinger. Figuur 12: concentratie binnenlucht v.s. diepte grondwatertafel 10,0 innenluchtconcentratie (µg/m³) 9,5 9,0 8,5 8,0 7,5 7,0 6,5 Werkelijke diepte grondwatertafel onc. binnenlucht by Rw 0,11 onc. binnenlucht by Rw 0,057 6, cm-mv p de site werd een watergevulde porositeit van 0,11 cm³/cm³ gemeten voor een zandige leembodem. ezelfde berekeningen werden uitgevoerd voor een zandige bodem die gemiddeld een watergevulde porositeit van 0,054 cm³/cm³ kan hebben. Hoe lager de watergevulde porositeit hoe hoger de luchtgevulde porositeit, waardoor de invloed van de diffusielengte en snelheid groter kan worden. e grondwaterconcentratie en alle overige parameters bleven hetzelfde zoals voor de berekeningen ingevoerd. e watergevulde en luchtgevulde porositeit van de capillaire zone wordt bepaald uit de grondsoort en was voor beide berekeningen gelijk. Uit de figuur is te zien dat naarmate de grondwatertafel dieper gelegen is de binnenluchtconcentratie afneemt. ver een 9,7 m neemt de binnenluchtconcentratie voor de lemige bodem 2,78 µg/m³ af en voor de zandige bodem 1,74 µg/m³. ij de zandige bodem liggen de berekende concentraties iets hoger doordat de luchtgevulde porositeit hoger was. Er zijn dan meer poriën Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 81

84 gevuld met lucht waardoor de diffusiesnelheid doorheen de watergevulde poriën minder van invloed is. iffusie doorheen lucht is vele malen sneller dan doorheen water. ovenstaande figuur doet vermoeden dat de invloed van de diffusielengte toe neemt naarmate de diepte van het grondwater toeneemt, met andere woorden de diffusielengte groter wordt. ij een grondwaterdiepte van 30 tot 80 cm-mv is er nauwelijks invloed van de diffusielengte. e diffusielengte is klein en de invloed ervan ook. p basis van voorgaande blijkt dat de softwaremodellen ook kunnen worden toegepast voor grondwaterstanden die dieper zijn dan de in deze studie gemeten waarden. Het blijft aangewezen om op dat moment dominante parameters, zoals totale, lucht- en water gevulde porositeit, te meten in het veld met voldoende temporele en ruimtelijk spreiding. Gaat hetzelfde op voor andere stofgroepen? In deze studie werden enkel aromaten en Vl uitdamping uit grondwater bekeken. Normaliter zijn dezelfde modellen ook geschikt om uitdamping naar de binnenlucht voor andere vluchtige stoffen te berekenen. Te denken valt aan butylbenzeen, trimethylbenzeen, nitrobenzeen, choorfenol, furan of methylisobutylketone. Verschillende softwaremodellen, zoals Johnson en Ettinger, bevatten deze stoffen reeds in hun stoffendatabase. Wat als er enkel een verontreiniging in de onverzadigde zone aanwezig is? Indien enkel een verontreiniging in de onverzadigde zone aanwezig is gaan veel van de binnen deze studie gevonden conclusies niet meer op. e limiterende factor zoals de diffusiesnelheid doorheen het (grond)water naar de top van de capillaire zone vervalt dan. e invloed van convectief transport kan aanzienlijk zijn bij een meer zandige bodem en wordt minder gelimiteerd door de aanvoer vanuit het grondwater. aarnaast blijven parameters zoals porositeit, water- en luchtgevulde porositeit, drukverschillen tussen woning en bodemlucht, bodemluchtpermeabiliteit erg belangrijk en invoerwaarden dienen bij voorkeur te steunen op gemeten waarden in het veld met voldoende temporele en ruimtelijk spreiding. ezelfde modellen kunnen worden toegepast, maar de voorkeur gaat uit naar een model dat naast diffusie ook convectie als transportproces meeneemt. 6.3 espreking doelstellingen onderzoek In hoofdstuk 1.2 werden de doelstellingen van dit onderzoek aangegeven. eze worden hieronder besproken aan de hand van de resultaten uit deze studie ptimalisatie softwaremodellen voor de Vlaamse situatie Voor de vergelijkende berekeningen werden de fysico-chemische, geologische en gebouwkenmerken in de mate van het mogelijke per site aangepast aan de omstandigheden. Per softwaremodel zijn er parameters die alsnog voor afwijkingen zorgden. Uit de berekeningen en tabellen uit hoofdstuk 4 blijkt dat indien een bodemsaneringsdeskundige de voorvermelde kenmerken niet aanpast zeer omvangrijke verschillen kunnen ontstaan. Zelfs indien deze wel worden Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 82

85 aangepast, zijn er verschillen in de binnenluchtconcentratie die soms een grootteorde 2 zijn. mdat de bodemsaneringsnormen zijn opgesteld met behulp van Vlier-Humaan lijkt het aangewezen om softwaremodellen te gebruiken die gelijkaardige resultaten genereren onder dezelfde omstandigheden. Hierbij dient niet uit het oog te worden verloren dat in dit onderzoek convectie een kleinere rol speelde, waardoor bepaalde andere softwaremodellen voor andere sites wel meer geschikt kunnen zijn. Gezien de resultaten is het aangewezen om voor iedere humane risico-evaluatie waar uitdamping vanuit de bodemverontreiniging naar de binnenlucht een belangrijke blootstellingsroute vormt de fysico-chemische, toxicologische en modelparameters aan te passen aan de site (bodem). ok is het aangewezen om parameters te meten op de site waarop het te gebruiken softwaremodel gevoelig reageert. Indien deze niet gemeten kan worden kan de literatuur worden geraadpleegd om een range te achterhalen. Te denken valt aan totale, water- en luchtgevulde porositeit, drukverschillen, bodemluchtpermeabiliteit, etc. e fysico-chemische data, zoals oplosbaarheid, dampdruk of Henry coëfficiënt, van de stoffen zijn opgenomen in de Herziene basisinformatie humane risicoevaluatie, eel 4-SN - Stofdata normering. ij het gebruik van andere softwaremodellen dienen fysico-chemische, toxicologische en modelparameters, zoals verblijfstijden en scenariospecifieke waarden, in de mate van het mogelijk aangepast te worden aan die van Vlier-Humaan. Modelparameters en scenario specifieke waarden worden beschreven in eel 1-H - Werkwijze voor het opstellen van bodemsaneringsnormen en eel 3-H Formularium Vlier-Humaan van de Herziene basisinformatie voor humane risico-evaluatie. Uit Tabel 26 en Tabel 27 bleek dat, indien de berekeningen en metingen van bodem- en binnenlucht worden vergeleken, Vlier-Humaan het beste voldoet aan de verwachtingen gevolgd door het softwaremodel van Johnson en Ettinger en RA. it zijn de modellen die, voor deze sites onder deze omstandigheden, het beste aan de Vlaamse situatie kunnen worden aangepast. Verder bleek dat het model van Johnson en Ettinger het minste afwijkt van Vlier-Humaan. p basis van Tabel 28 tot en met Tabel 31 kan worden opgemerkt dat, voor zowel aromaten als Vl, softwaremodellen de bodemluchtconcentratie overschatten ten opzichte van de gemeten concentraties. Voor aromaten berekenen de best gerankte softwaremodellen over het algemeen binnenluchtconcentraties die binnen één grootteorde liggen ten opzichte van de gemeten concentraties. Frequenter zijn overschattingen zichtbaar dan onderschattingen. Voor Vl worden over het algemeen concentraties berekend in de binnenlucht die meer dan één grootteorde afwijken van de gemeten concentraties. Er zijn meer overschattingen zichtbaar dan onderschattingen. p basis van voorgaande blijken software modellen voor het bepalen van de 'ernstige bedreiging' over het algemeen voldoende conservatief te zijn. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 83

86 6.3.2 Knelpunten, foutenmarges en betrouwbaarheid softwaremodellen In dit onderzoek werden alle gegevens uit de veldmetingen in verschillende softwaremodellen ingevoerd en werd de correlatie tussen de veldmetingen en de modelberekeningen gezocht. e bekomen resultaten werden vergeleken met de metingen en waar mogelijk werd een interpretatie gegeven van de verschillen tussen metingen en berekeningen. e vraag is of er knelpunten zijn, welke de foutenmarges en betrouwbaarheid (ten opzichte van gemeten concentraties) zijn bij de beoordeling van humane risico's aan de hand van modelmatige berekeningen. Knelpunten en foutenmarges Uit de berekeningen bleken een aantal knelpunten: e softwaremodellen bevatten parameters waar weinig voeling in de praktijk mee is. Voorbeeld zijn de parameters aantal luchtverversingen per dag of uur, fractie van de fundering die bestaat uit scheuren, watergehalte in de scheuren van de fundering, porositeit van de scheuren, drukverschillen bodemlucht, binnenlucht of watergevulde porositeit in de capillaire zone. Niet alle softwaremodellen kunnen uitdamping uit grondwater berekenen waardoor niet geheel dezelfde formularia werden vergeleken. e implicaties van deze keuze waren niet geheel in te schatten. Niet alle modellen laten toe om verschillende modelconcepten (kruipkelder, betonnen kelder of betonvloer) te simuleren, wat een beperking is voor de toepasbaarheid van de softwaremodellen. Uitzonderingen zijn Vlier-Humaan en Risc-Human (beide diffusie gebaseerd) die de selectie van meerdere modelconcepten binnen hetzelfde model toelaten. e hier onderzochte sites hadden een vrij homogeen opgebouwd lemige zandbodem. Alle softwaremodellen gaan uit van een horizontale homogeniteit in zowel bodemkarakteristieken als verontreinigingssituatie. e invloed van gelaagdheid werd binnen dit project niet aangetoond. Risc-Human, Vlier- Humaan en Johnson en Ettinger laten toe om in zekere mate rekening te houden met gelaagdheid of verschillende concentraties in lagen. e softwaremodellen gaan uit van steady-state (evenwichts)omstandigheden. Afname van de verontreiniging met de tijd wordt niet in rekening gebracht. P Risc optie degradatie berekent een afbraak over de tijd en geeft een gemiddelde binnenluchtconcentratie. e overige softwaremodellen hielden met dit proces geen rekening en dit gaf veelvuldig aanleiding tot aanzienlijke verschillen. epaalde parameters, zoals de bodemluchtdoorlatendheid, werden niet gemeten, maar geschat op basis van literatuur. e totale, water- en luchtgevuld porositeit werden eenvoudig met behulp van steekringen bepaald op het eerste meettijdstip. e metingen van de parameter op het eerste meettijdstip zijn niet noodzakelijk dezelfde als op de andere drie meettijdstippen. uiten VolaSoil liet geen enkel softwaremodel toe om uitdamping vanuit de bodemverontreiniging naar de binnenlucht te simuleren bij aanwezigheid van puur product. Zo was op site 4 te Hemiksem puur product aanwezig in de vorm van een drijflaag met minerale olie en aromaten. RA houdt rekening met puur product van gemengde samenstelling voor de begrenzing van de concentratie in oplossing, maar niet voor de berekening van de concentratie in de dampfase. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 84

87 Het VolaSoil softwaremodel liet niet toe om een Henry coëfficiënt in te voeren, maar berekende deze op basis van oplosbaarheid en dampdruk. it kan aanleiding zijn voor aanzienlijke verschillen in de bodemluchtconcentratie. ijkomstig was dat de softwaremodellen, VolaSoil, Risc-Human, RA en P Risc, niet toelieten om een temperatuur in te voeren waarbij de oplosbaarheid, dampdruk en eventueel Henry coëfficiënt is gemeten. Vlier-Humaan en Johnson en Ettinger passen een temperatuurcorrectie toe voor voorvermelde parameters waardoor aanzienlijke verschillen kunnen optreden in de bodemen binnenluchtconcentraties. Het invoeren van de fysico-chemische data in de andere softwaremodellen vraagt het nodige converteer- en invoerwerk. Vooral de Amerikaanse softwaremodellen zoals P Risc en Johnson en Ettinger gebruiken andere eenheden. ij omvangrijke verontreinigingen met meerdere parameters kan dit aanzienlijk meer tijd kosten. Mede doordat bepaalde modellen, zoals P Risc, het niet toelaten om voor één tijdstip met meerdere stoffen met verschillende concentraties een berekening te doen. VolaSoil en P Risc berekenen een capillaire zone tussen de onverzadigde zone en het grondwater. Andere softwaremodellen lieten toe om de dikte ervan te definiëren. ij uitdamping uit het grondwater naar de binnenlucht is de diffusiesnelheid van de contaminant (in water) doorheen de capillaire zone bepalend voor de binnenluchtconcentratie. e dikte van de capillaire zone is dan ook belangrijk bij uitdamping vanuit het grondwater. ij Johnson & Ettinger moet de top van de capillaire zone onder de keldervloer gesitueerd zijn. ij VolaSoil geldt die voorwaarde niet en kan er dus grondwater in de kelder staan. Vlier-Humaan houdt geen rekening met de grondwaterstand. Standaard staat deze op 1.75 m-mv ingesteld. Andere softwaremodellen lieten wel toe om de exacte diepte in te voeren. it kan aanleiding zijn van aanzienlijke verschillen tussen de softwaremodellen. ij de berekeningen binnen deze studie werd geen rekening gehouden met de risico-index. Indien een ander softwaremodel dan Vlier-Humaan wordt gebruikt dienen ook de toxicologische data, zoals beschreven in de basisinformatie voor risico-evaluatie, in de andere softwaremodellen mee opgenomen te worden. Alle andere softwaremodellen benaderen de blootstelling aan binnenlucht anders. e toetsing aan de TL kan nog vergeleken worden, mits dezelfde TL wordt ingevoerd. Indien een dosis (mg/kg.dag) wordt berekend, dan dienen data zoals inhalatoire TI en achtergrondblootstelling meegenomen te worden. Er kunnen verschillen zijn rond de uitmiddeling van de dosis over een bepaald aantal levensjaren of de verblijfstijden op de site. e softwaremodellen Risc-Human en P Risc optie degradatie lieten niet toe om een grondwaterconcentratie in te voeren. Hiertoe werd de grondwaterconcentratie via fugaciteit omgerekend naar een grondconcentratie. eze grondconcentratie werd als invoerconcentratie gebruikt. Gevolg is dat de diffusiesnelheid doorheen water in de capillaire zone niet meer limiterend is voor uitdamping. Indien een meer zandige bodem aanwezig is, zoals op site 4 en een convectie plus diffusiemodel wordt gebruik, dan kan dit aanleiding geven tot een hogere binnenluchtconcentratie. e onzekerheden op de metingen werden in de vergelijking niet meegenomen. m een goede vergelijking te hebben dienen de metingen op één tijdstip in meervoud te worden uitgevoerd om de reproduceerbaarheid en spreiding te weten. In deze studie was er bijvoorbeeld één binnenluchtconcentratie per tijdstip om aan te toetsen. In de bodemlucht werden op verschillende plaatsen bodemluchtmetingen uitgevoerd, maar deze werden niet in drievoud Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 85

88 uitgevoerd. e vergelijking tussen berekende concentraties en gemeten concentraties dient met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. e modellen voeren in principe berekeningen uit voor één soort verontreiniging, hetzij een grondwaterverontreiniging, hetzij een bodemverontreiniging. Met gecombineerde verontreiniging kan geen rekening gehouden worden, terwijl dit zich op bepaalde sites wel voordeed. p basis van het formularium, wordt diffusie over het algemeen op een redelijk gelijkaardige manier meegenomen. Met betrekking tot convectie zijn de pure basisvergelijkingen gelijk, maar worden deze toch wel anders verwerkt. Zo gaan Johnson & Ettinger er vanuit dat het drukverschil zich slechts op een geringe afstand van het gebouw laat gelden. Zo beschouwt Johnson & Ettinger standaard de diepte van de kelder als de afstand waarover het drukverschil speelt. Volasoil daarentegen laat het drukverschil spelen over de totale afstand tussen top van de capillaire zone en de onderzijde van het gebouw. Mogelijk wordt dit ingegeven door het feit dat grondwater in Nederland typisch op een geringe diepte gesitueerd is. ij convectie moet de grootte van de luchtstroom vanuit bodem naar binnen- / kelderlucht berekend worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de oppervlakte waardoorheen dit transport optreedt. ij een betonnen vloer is deze oppervlakte beperkt tot de oppervlakte van de spleten en barsten in de keldervloer en keldermuren. lijkbaar is dit niet zo eenvoudig te berekenen. In Johnson & Ettinger wordt een veronderstelling gemaakt waarbij het transport plaatsvindt via de naad tussen keldervloer en keldermuur met een transportformule doorheen een cilindrisch concept. In het geval van Volasoil ligt het geheel eenvoudiger (geen beton), en wordt de gehele vloeroppervlakte meegenomen. ij de berekening doorheen de vloer tussen kelder en binnenruimte wordt rekening gehouden met de oppervlakte van barsten ten opzichte van de totale vloeroppervlakte. In het VolaSoil model heeft men niet te maken met transport doorheen wanden van kelder zoals in Johnson en Ettinger, wat het geheel vereenvoudigt. p het moment van uitvoering van de metingen heeft de contaminant zich over drie of vier matrices verdeling, namelijk vaste fase, poriewater, bodemlucht en/of puur product. e contaminant kan zich in één of meerdere van de matrices bevinden en voor iedere contaminant kan dit verschillen. Voor dit project werden op verschillende tijdstippen contaminanten gemeten in het grondwater en bodemlucht waarbij de concentraties in de verschillende matrices niet iedere keer werden bepaald. e gemeten grondwaterconcentraties werden gebruikt als startpunt van de berekeningen, en de berekende bodem- en binnenluchtconcentratie werden vergeleken met gemeten concentraties. Indien de contaminant zich nog deels in de matrix vaste fase bevond, dan levert deze een bijdrage aan het uitdampproces, maar wordt in de berekeningen voor uitdamping vanuit grondwater niet meegenomen. e bijdrage van de vaste fase uitdamping wordt wel terug gevonden in de gemeten bodem- en binnenluchtconcentraties. it kan aanleiding zijn tot verschillen tussen gemeten en berekende bodem- en binnenluchtconcentraties. ij de sites 1 (Ukkel) en site 2 (Mortsel) werden buitenluchtconcentraties gemeten die hoger lagen dan de binnenluchtconcentraties. Veelal waren deze terug te brengen tot activiteiten rond de site, zoals autoverkeer voor xylenen of een nabijgelegen metaalverwerkingsbedrijf in verband met Vl. e resultaten die hier gepresenteerd worden gaan in principe enkel op voor grondwaterverontreinigingen. Voor de onverzadigde zone kunnen de resultaten geheel anders zijn. etreffende het gebruik van bodemluchtmetingen als startpunt voor berekeningen bleek het volgende knelpunt. e softwaremodellen neigen de Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 86

89 berekende bodemluchtconcentratie te overschatten op basis van grondwaterconcentratie terwijl de berekende binnenluchtconcentratie gelijkaardig tot verhoogd wordt ingeschat. Het effect van een te hoog berekende bodemluchtconcentratie op basis van grondwaterconcentratie wordt gedeeltelijk teniet gedaan door de berekening van het transport van bodemlucht naar de binnenlucht, waardoor deze minder afwijkt van de gemeten binnenluchtconcentratie. Als gemeten bodemluchtconcentraties worden ingevoerd als startpunt voor modelberekeningen, dan is het waarschijnlijk dat de binnenlucht wordt onderschat. In Figuur 13 is dit schematisch weergegeven met een voorbeeld. Het gebruik van bodemluchtmetingen in modellen is beperkt mogelijk omdat enkel VolaSoil toelaat om gemeten bodemluchtconcentraties rechtstreeks in te voeren. Figuur 13: knelpunt met betrekking tot het gebruik van gemeten bodemluchtconcentraties als startpunt van berekeningen innenluchtconcentratie bv. 7 g/m³ innenluchtconcentratie bv. 1 g/m³ innenluchtconcentratie bv. 7 g/m³ erekening m.b.v. software model Meting odemluchtconcentratie bv. 70 g/m³ odemluchtconcentratie bv. 7 g/m³ erekening m.b.v. software model Meting bodemlucht concentratie Grondwater concentratie bv. 100 µg/l etrouwbaarheid software modellen Uit de tabellen in de hoofdstukken 4.1 en 5.2 bleek dat gebaseerd op gemeten concentraties er aanzienlijke foutenmarges, lees grootteorde verschillen, tussen gemeten en gemodelleerde concentraties kunnen zijn. ok tussen de softwaremodellen onderling zijn aanzienlijke verschillen zichtbaar. Verschillen van meer dan twee grootteordes werden opgetekend tussen de berekeningen en metingen en tussen de berekende concentraties van softwaremodellen. Echter, uit het aantal bovenvernoemde knelpunten blijk dat hieraan veel verschillende redenen ten grondslag kunnen liggen. e meeste afwijkingen zijn te verklaren door: verschillen in het formularium of de vertaling van de processen erin, Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 87

90 het niet ingeschatte van de spreiding op de gemeten concentraties en dus de kwaliteit van de gemeten concentraties, het niet kunnen inschatten van de invloed van standaardwaarden in bepaalde modellen die wel of niet konden worden aangepast. Uit de tabellen in hoofdstuk 5.2 en de bespreking in hoofdstuk 6.2 bleek dat Vlier- Humaan zich het meest betrouwbaar gedroeg ten opzichte van gemeten bodemen binnenluchtconcentraties. e afwijkingen bleven veelal binnen één grootteorde. Een ander softwaremodel dat zich ten opzichte van metingen betrouwbaar bleken te gedragen was het model naar Johnson en Ettinger. e berekende concentraties van dit software model bleek ook het minst aantal keren (< 1 grootteorde) af te wijken van Vlier-Humaan. eide software modellen zijn eenvoudig in gebruik en het US-EPA spreadsheet model van Johnson en Ettinger is vrij verkrijgbaar. Vlier-Humaan dient aangekocht te worden. e softwaremodel RA Toolkit v1.2 en P Risc, die beiden het basismodel van Johnson en Ettinger bevatten, kwamen als vrij betrouwbaar modellen uit de vergelijking maar vertoonde frequenter afwijkingen van meer dan één grootteorde. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 88

91 7 onclusies en aanbevelingen it onderzoek had tot doel om, aan de hand van reële veldmetingen, modellen te evalueren en het gebruik ervan in het kader van risicobeoordeling aan te geven. Uit de resultaten komen volgende conclusies naar voren: 7.1 ruikbaarheid softwaremodellen oel 1: bepalen bruikbaarheid van softwaremodellen voor de Vlaamse situatie? Vooral de invoer van fysico-chemische en toxicologische data dient aangepast te worden in andere softwaremodellen dan Vlier-Humaan. Het berekenen van de levenslange blootstelling (mg/kg dag) zoals in Vlier-Humaan is onmogelijk met andere softwaremodellen. m op de juist manier de levenslange dosis te bepalen dient de berekende binnenluchtconcentratie van een ander model gebruikt te worden als invoerconcentratie voor de gemeten binnenluchtconcentratie in Vlier- Humaan. Het toetsen aan de TL waarde kan wel plaatsvinden via andere softwaremodellen, mits de Vlaamse TL werd overgenomen. e mogelijkheden tot het simuleren van verschillende modelconcepten en transportprocessen (diffusie plus convectie) binnen eenzelfde softwaremodel bepaald in toenemende mate de toepasbaarheid ervan. nderstaande Figuur 14 geeft naar aanleiding van voorgaande hoofdstuk een overzicht van de toepasbaarheid van de software modellen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 89

92 Figuur 14: toepasbaarheid van softwaremodellen voor uitdamping vanuit de bodemverontreiniging naar de binnenlucht odem Transportproces oncept Voornaamste bron Mogelijkheden Softwaremodellen Vlier Humaan (v 2.0) - E Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc Human (v 3.1) optie Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Zand X X X RA Toolkit (v 1.2) - USA Zand leem of zand klei X X X X X X onvectief X X X iffusief X X X X X X Kruipkelder X X Kelder X X X X X Vloer direct op de bodem X X X X Vaste deel aarde - ondiep X X X X X X Vaste deel aarde - diep > 2,5 m-mv X X X X X Grondwater - ondiep X X X X Grondwater - diep 3 m-mv X X X Meerdere bodemlagen invoerbaar X iepte verontreiniging vaste deel X X X X iepte grondwaterverontreiniging X X X X X toepasbaar voor het software model P Risc (v4.03) - USA * toepasbaar met beperkingen e ranking gaf aan dat bij voorkeur Vlier-Humaan gebruikt kan worden, maar uit Tabel 13 blijkt dat er omstandigheden zijn, waar een andere softwaremodel beter van toepassing is. it heeft met name te maken met transportprocessen, bronnen en mogelijkheden. Figuur 14 kan bijdragen om voor een bodemverontreiniging, waar uitdamping een dominante blootstellingsroute is, een gefundeerdere selectie te maken voor een softwaremodel. 7.2 Knelpunten, betrouwbaarheid en foutenmarge modellen oel 2: bepalen knelpunten, betrouwbaarheid en indicaties van foutenmarges bij modelsimulaties? e knelpunten komen veelvuldig voort uit de keuze van het formularium. e manier waarop uitdamping vanuit het grondwater naar de binnenlucht via formules is verwoord maakt dat ieder softwaremodel voor bepaalde situatie beperkingen heeft odemlucht Voor aromaten berekenen de softwaremodellen alle gelijkaardige (binnen dezelfde grootteorde) bodemluchtconcentraties als Vlier-Humaan. Indien de berekende bodemluchtconcentraties worden vergeleken met de gemeten bodemluchtconcentraties overschatten de modellen over het algemeen de Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 90

93 bodemluchtconcentraties voor aromaten. e overschattingen zijn meer dan een grootteorde. Voor Vl wordt veelvuldig een concentratie berekend die binnen dezelfde grootteorde ligt als deze van Vlier-Humaan, maar frequent komen over- of onderschatting voor. Indien de berekende bodemluchtconcentraties voor Vl worden vergeleken met de gemeten concentraties dan is er geen duidelijk beeld per site of contaminant. Regelmatig worden concentraties berekend die binnen eenzelfde grootteorde liggen als de metingen, maar frequent komen over- of onderschattingen voor. p de sites 1, 3 en 4 werd over de verschillende zones en tijdstippen een niet detecteerbare bodemluchtconcentratie waargenomen voor ondiepe en diepe bodemluchtmetingen. m de hiaten in de datasets te minimaliseren werd de detectielimiet als minimale concentratie ingevoerd. ij de berekening van het gemiddelde zijn deze waarden meegenomen (upper bound average). Uit de berekeningen bleek dat de softwaremodellen de bodemluchtconcentratie op het niveau van de detectielimiet (minimale waarde) overschatten innenlucht Indien de berekende binnenluchtconcentraties voor aromaten worden vergeleken met de gemeten binnenluchtconcentraties, dan is eenzelfde beeld zichtbaar. Zeer frequent berekenen andere softwaremodellen lagere binnenluchtconcentraties dan Vlier-Humaan. ok hier levert benzeen resultaten van andere modellen op die binnen eenzelfde grootteorde liggen als de resultaten van Vlier-Humaan. Als de berekende binnenluchtconcentratie voor aromaten van andere softwaremodellen wordt vergeleken met deze van Vlier-Humaan, dan blijkt dat voor site 1 (Ukkel) de andere softwaremodellen frequent lagere binnenluchtconcentraties berekenen dan Vlier-Humaan. enzeen levert de beste resultaten op. Voor site 4 (Hemiksem) berekenen andere modellen binnenluchtconcentraties die in dezelfde grootteorde liggen als Vlier-Humaan. Hier is er een vrij consistent beeld. Enkel P Risc optie degradatie levert lagere concentraties op ten gevolge van de afbraak van aromaten. it proces neemt Vlier-Humaan niet mee, waardoor dit een logische uitkomst lijkt. Indien de berekende binnenluchtconcentraties voor tolueen en ethylbenzeen voor site 4 worden vergeleken met de gemeten binnenluchtconcentraties dan liggen de resultaten van alle modellen binnen eenzelfde grootteorde als de metingen. Voor xylenen liggen de berekende concentraties in de binnenlucht meer dan één grootteorde hoger dan de gemeten concentraties. Een logische verklaring is niet direct te geven. e afwijking ten opzichte van Vlier-Humaan voor andere modellen voor Vl is voor de sites 2 (Mortsel) en 3 (Aarschot) zeer uiteenlopend. Er worden frequent grotere, gelijkaardige of lagere concentraties berekend door andere modellen en discriminatie naar site of contaminant is niet mogelijk. Hetzelfde kan gezegd worden voor de vergelijking berekende gemeten Vl binnenluchtconcentratie. Site 2 geeft de indruk dat de berekende binnenluchtconcentraties voor TE en E overschat wordt ten opzichte van de gemeten concentraties. p basis van Tabel 28 tot en met Tabel 31 kan worden opgemerkt dat, voor zowel aromaten als Vl, softwaremodellen de bodemluchtconcentratie overschatten ten opzichte van de gemeten concentraties. Voor aromaten berekenen softwaremodellen over het algemeen binnenluchtconcentraties die binnen één Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 91

94 grootteorde liggen ten opzichte van de gemeten concentraties. Frequenter zijn overschattingen zichtbaar dan onderschattingen. Voor Vl worden over het algemeen concentraties berekend in de binnenlucht die meer dan één grootteorde afwijken van de gemeten concentraties. Er zijn meer overschattingen zichtbaar dan onderschattingen. p basis van voorgaande blijken software modellen voor het bepalen van de 'ernstige bedreiging' over het algemeen voldoende conservatief te zijn. 7.3 Aanbevelingen gebruik van softwaremodellen oel 3: aangeven aanbevelingen voor het gebruik van softwaremodellen bij het inschatten van de binnenluchtconcentratie voor de actuele situatie? Gebruik voor de berekeningen een (minimum,) gemiddeld en maximale gemeten concentratie in het grondwater of de onverzadigde zone. Genereer een range van berekende bodemlucht of binnenluchtconcentraties. Focusseer hierbij op de gevoeligste modelparameters zoals bijvoorbeeld water- en luchtgevulde porositeit, bodemluchtpermeabiliteit, drukverschillen en de diepte van de verontreiniging. Het is aanbevolen om de parameters te meten met voldoende ruimtelijke spreiding en meermaals in de tijd (temporele spreiding). ok dient goed bekeken te worden hoe de parameters in het formularium worden toegepast en of het softwaremodel gevoelig reageert voor de parameter. Indien zowel in de onverzadigde zone als in het grondwater verontreiniging aanwezig is dan kunnen best gemeten worden in de kelder- of binnenlucht voor meerdere meettijdstippen. Hierdoor wordt een gecumuleerde concentratie bepaald. p het niveau van detectielimieten overschatten modellen de berekende bodemluchtconcentratie op basis van gemeten grondwaterconcentratie. Een combinatie van modelleren en monitoring in bodem- of binnenlucht is aan te bevelen. Monitoring van binnenlucht kan plaatsvinden via diffusieve samplers in binnenlucht of kelder. odemlucht dient nog actief bemonsterd te worden. e combinatie van modelleren en metingen kan de onzekerheid van de berekende binnenluchtconcentratie reduceren. Het uitvoeren van bodemluchtmetingen kan helpen bij; het kalibreren van de berekende theoretische evenwichtpartitionering van softwaremodellen, het kalibreren van het berekende diffusief transport en is vooral aanbevolen bij de aanwezigheid van puur product. Het toetsen van de binnenluchtconcentratie aan de TL kan via verschillende softwaremodellen, maar de berekening van de dosis via de inhalatoire weg dient voornamelijk met het formularium van Vlier-Humaan te worden uitgevoerd. Veel andere softwaremodellen benaderen dit anders dan Vlier- Humaan. e fysico-chemische data, zoals oplosbaarheid, dampdruk of Henry coëfficiënt, van de stoffen plus de toxicologische data, zoals TL en TIinhalatoir, dienen bij gebruik van softwaremodellen te worden aangepast aan de data opgenomen in de Herziene basisinformatie humane risico-evaluatie, eel 4- SN - Stofdata normering. aarnaast dienen modelparameters, zoals Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 92

95 verblijfstijden en scenariospecifieke waarden, in de mate van het mogelijk aangepast te worden aan die van Vlier-Humaan. Modelparameters en scenario specifieke waarden worden beschreven in eel 1-H - Werkwijze voor het opstellen van bodemsaneringsnormen en eel 3-H Formularium Vlier- Humaan van de Herziene basisinformatie voor humane risico-evaluatie. Uit dit rapport en gelijkaardige studie (zie hoofdstuk 2.4) bleek dat het niet aanpassen van voorvermelde data en parameters alleen al aanleiding kan zijn tot aanzienlijke verschillen. Uit de resultaten bleek dat naast Vlier-Humaan het model van Johnson en Ettinger als een goed alternatief kan worden toegepast. Voor bepaalde sites kan VolaSoil vanuit toepasbaar modelconcept worden gebruikt. Echter het aanpassen van de fysico-chemische en toxicologische data in gewenst bij het gebruik van andere softwaremodellen. In principe moet men de voorkeur geven aan modellen, die zowel diffusie als convectie in rekening brengen. Zeker voor grondverontreinigingen met een betonnen of kruipkelder is dit belangrijk. Voor grondwaterverontreinigingen speelt vooral diffusie een belangrijke rol en kan een convectieflux minder snel domineren. Softwaremodellen voor uitdamping van bodemverontreiniging naar de binnenlucht kunnen gebruikt worden als eerste beslismoment om naar metingen over te gaan, gezien deze op basis van de binnen deze studie gegenereerde data conservatief bleken te zijn. Indien overschrijdingen plaatsvinden van een TL kan dit aanleiding zijn tot meetcampagnes. Metingen dienen op basis van de binnen dit onderzoek uitgevoerd campagnes op meerdere tijdstippen (3 maal) uitgevoerd te worden en bij voorkeur in verschillende seizoenen. ok dienen bij voorkeur voor de reproduceerbaarheid en (on)zekerheidsbepaling meerdere stalen te worden genomen in bodem-, kelder- of binnenlucht. Indien veel staalnames zijn voorzien kan geopteerd worden om bepaalde staalnamepunten dubbel te bemonsteren. it kan deel uitmaken van de Q/A (Quality Assurance) procedure bij staalname. ij het uitvoeren van bodemluchtmetingen en modelleringen kan het interessant zijn om een achtergrondwaarde te bepalen. Sommige verontreinigen zoals fenolen komen van nature ook in de bodem voor en worden in lage concentraties in de bodemlucht waargenomen. ij het interpreteren van de data kan een achtergrondwaarde een correctiefactor zijn of aangeven waar daadwerkelijk verhoogde concentraties in de bodemlucht worden waargenomen. Indien alle bodemluchtmonsters worden genomen in de verontreinigde zone, dan kan een achtergrondwaarde een referentiepunt zijn. Hetzelfde gaat op voor de interpretatie van gemeten concentraties in kelderen binnenlucht. Simultaan dient ook de buitenluchtconcentratie bepaald te worden om de achtergrondwaarde te bepalen. Uit dit project bleek bijvoorbeeld dat voor bepaalde metingen de buitenluchtconcentratie hoger was dan de binnenluchtconcentratie en de berekende concentraties lager lagen dan dat er gemeten werd in de buitenlucht. 7.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek Het verder onderzoeken van afbraak in de bodem lijkt gewenst omdat de berekende bodemluchtconcentraties ten opzichte van de metingen werden overschat. Het model Risc heeft een optie om degradatie van contaminanten in de bodemlucht te modelleren, maar bij de berekeningen werden lage Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 93

96 afbraakconstanten gebruikt. Nader onderzoek in relatie tot aanvullende (veld)metingen kan uitwijzen of het meenemen van afbraak in de bodemlucht aanleiding geeft tot nauwkeuriger berekende bodemluchtconcentraties. Verdere evaluatie van convectief transport van bodemlucht in het gebouw is gewenst, inclusief het effect van de gebouwconstructie en de bodemomstandigheden. it kan onderzoek zijn naar onderdruk in gebouwen, de koppeling tussen drukverschillen in de bodem en het gebouw en het effect van preferentiële kanalen op de intrede van bodemlucht in het gebouw. epaalde gebouwparameters zoals drukverschillen, ventilatievoud en het aandeel van de kelderlucht dat naar de binnenlucht gaat zijn onzeker. Nader onderzoek kan hier duidelijkheid in brengen. e invloed op de bodemluchtconcentratie bij aanwezigheid van puur product zou verder onderzocht moeten worden. Mogelijk verbeterd de voorspellingskracht van modellen indien dit wordt opgenomen. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 94

97 8 Referenties Arcadis GMI, Risk assessment comparison study executive summary report, prepared for Network for industrially contaminated land in Europe (NILE), Industrial Sub-Group (ISG), prepared by Arcadis Geraghty & Miller International Inc., Suffolk, April Evans., Herbs I., Wolters R.M., oddington R.T.., Hall.H., Vapour transport of soil contaminants, Environment Agency, R& technical report P5-018/TR, 2002 Johnson P.., Ettinger R. E., Heuristic model for predicting the intrusion rate of contaminant vapors into buildings. Environmental Scientific Technology, Vol. 25, no. 8: , 1991 Johnson P.., Kemblowski M. K., Johnson R. L., Assessing the significance of subsurface contaminant vapor migration to enclosed spaces. Site-specific alternative to generic estimates. American Petroleum Institute, publication number 4674, 1998 Johnson P.., Ettinger R. A., Users guide for evaluating subsurface vapor intrusion into buildings. U.S. E.P.A., ffice of Emergency and Remedial Response, June 19, Provoost J., ornelis., Van Geert K., Gevaerts W., Kolenbrander J., Lubbers R.., Evaluatie van modellen en meetmethoden voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging, Vito, publicatienr. 2000/IMS/R/193 Provoost J., ronders J., Van Keer I., ornelis., ode van goede praktijk voor bodemluchtbemonstering, Vito, rapport nr. 2001/IMS/R/219, december 2001 Swartjes F.A., Variation in calculated human exposure: comparison of calculations with seven European human exposure models, RIVM rapport /2002 Swartjes F.A, ornelis., Grundfelt., Satijn, Review of the NILE / ISG risk assessment comparison study, SK, ecember 2003 VAM, Uitdamping en bodemverontreiniging, eel 1 - bodemluchtmetingen en binnenluchtmetingen veldwerk en analyses, VAM, 2004 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 95

98 9 ijlagen asisdata site 1 - Ukkel asisdata site 2 - Mortsel asisdata site 3 - Aarschot asisdata site 4 Hemiksem Resultaten berekeningen site 1 - Ukkel Resultaten berekeningen site 2 - Mortsel Resultaten berekeningen site 3 - Aarschot Resultaten berekeningen site 4 - Hemiksem Voorbeeld berekening uitdamping naar binnenlucht Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 96

99 9.1 asisdata site 1 - Ukkel Algemene informatie Grondsoort cm-mv Leem, sterk tot zwak zandig Monsternaam 301A A A Gem. Zone A A A A Staalnamediepte (cm-mv) Grondwaterstand (cm-mv) ulkdichtheid (g/m³) 1,58 1,65 1,65 1,61 1,62 1,64 1,61 1,63 1,69 1,70 1,64 Porositeit (berekende waarde) 0,40 0,38 0,38 0,39 0,39 0,38 0,39 0,39 0,36 0,36 0,38 Volumetrische vochtgehalte (cm³/cm³) 0,23 0,40 0,35 0,32 0,33 0,33 0,31 0,34 0,35 0,32 0,33 Watergevulde porositeit (cm³/cm³) 0,53 0,94 0,82 0,75 0,76 0,76 0,72 0,79 0,81 0,74 0,76 Volumefractie lucht (cm³/cm³) 0,17 0,00 0,03 0,07 0,06 0,06 0,08 0,05 0,01 0,04 0,06 Luchtgevulde porositeit (cm³/cm³) 0,47 0,06 0,18 0,25 0,24 0,24 0,28 0,21 0,19 0,26 0,24 odemtemperatuur ( ) 15,3 15,9 16,0 15,7 16,0 16,3 15,1 15,5 15,8 16,2 15,78 Specificatie Lengte (cm) reedte (cm) Hoogte (cm)volume (m³) imensies kelder n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. imensies shop Temporele informatie binnenlucht Parameter Staalname Eenheid Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 Min. Gem. Max 5/02/ /03/2003 8/07/ /09/2003 Kelderluchtconcentratie n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. innenluchtconcentratie enzeen µg/m³ 3,64 6,2 3,5 5,2 3,5 4,6 6,2 Tolueen µg/m³ 17,8 33,4 8,4 10,1 8,4 17,4 33,4 Ethylbenzeen µg/m³ 0 5,4 1,8 1,29 0,0 2,1 5,4 Xylenen µg/m³ 0 10,5 2,7 6,6 0,0 5,0 10,5 uitenluchtconcentratie enzeen µg/m³ 0 4,6 0 2,6 0,0 1,8 4,6 Tolueen µg/m³ 18,41 17,4 5,8 10,1 5,8 12,9 18,4 Ethylbenzeen µg/m³ 0 5,2 1,6 1,34 0,0 2,0 5,2 Xylenen µg/m³ 0 11,1 1,7 7,3 0,0 5,0 11,1 Temporele informatie grondwater en bodemlucht Parameter // ZNE A Staalname Eenheid Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 iepte 5/02/ /03/2003 8/07/ /09/2003 Grondwaterconcentratie µg/l enzeen Tolueen 20 5,1 4,3 Ethylbenzeen 0 0,77 0,92 Xylenen 43 9,7 4,4 Grondwaterstand m-mv 2,34 Grondconcentratie (ondiep) mg/kg.ds s % 1,1 klei % 9 enzeen 0 Tolueen 0 Ethylbenzeen 0 Xylenen - Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds s % 1,1 klei % 10,3 enzeen 0 Tolueen 35 Ethylbenzeen 13 Xylenen 65 odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen vast bodemlucht (diep) mg/m³ enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 97

100 Parameter // ZNE Staalname Eenheid Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 iepte 5/02/ /03/2003 8/07/ /09/2003 Grondwaterconcentratie µg/l enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Grondwaterstand m-mv 2,68 Grondconcentratie (ondiep) mg/kg.ds enzeen 0 Tolueen 0 Ethylbenzeen 0 Xylenen - Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds enzeen 0 Tolueen 0 Ethylbenzeen 0 Xylenen - odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen vast bodemlucht mg/m³ enzeen 0 5, Tolueen 0 48, Ethylbenzeen Xylenen 0 21, Parameter // ZNE Staalname Eenheid Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 iepte 5/02/ /03/2003 8/07/ /09/2003 Grondwaterconcentratie µg/l enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Grondwaterstand m-mv 2,00 Grondconcentratie (ondiep) mg/kg.ds enzeen 0 Tolueen 0 Ethylbenzeen 0 Xylenen - Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds enzeen 0 Tolueen 0 Ethylbenzeen 0 Xylenen - odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen vast bodemlucht (diep) mg/m³ enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen * meting werd niet uitgevoerd Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 98

101 Staalname Specificatie Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 STATISTIEK N. ZNES A, & iepte Min. Gem. Max. Min. Gem. Max. Min. Gem. Max. Min. Gem. Max. Grondwaterconcentratie µg/l enzeen Tolueen Ethylbenzeen ,00 0,39 0,77 0,00 0,46 0,92 Xylenen Grondwaterstand 2,00 2,34 2,68 m-mv Grondconcentratie mg/kg.ds (ondiep plus diep) enzeen Tolueen Ethylbenzeen 0,00 2,17 13,00 Xylenen odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep plus diep mg/m³ enzeen 0,0 0,0 0,0 0,0 1,0 5,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Tolueen 0,0 0,0 0,0 0,0 8,1 48,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Ethylbenzeen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Xylenen 0,0 0,0 0,0 0,0 3,7 21,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 99

102 9.2 asisdata site 2 - Mortsel Algemene informatie Grondsoort cm-mv Matig fijn lemig zand cm-mv Sterk zandig leem of klei Monsternaam Gem. Zone A A A Staalnamediepte (cm-mv) Grondwaterstand (cm-mv) ulkdichtheid (g/m³) 1,48 1,64 1,59 1,57 1,74 1,53 1,65 1,71 1,65 1,62 Porositeit (berekende waarde) 0,44 0,38 0,40 0,41 0,34 0,42 0,38 0,35 0,38 0,39 Volumetrische vochtgehalte (cm³/cm³) 0,32 0,32 0,29 0,28 0,26 0,29 0,23 0,26 0,30 0,28 Watergevulde porositeit (cm³/cm³) 0,73 0,74 0,67 0,65 0,61 0,68 0,54 0,60 0,71 0,66 Volumefractie lucht (cm³/cm³) 0,13 0,06 0,11 0,13 0,08 0,13 0,15 0,10 0,07 0,11 Luchtgevulde porositeit (cm³/cm³) 0,27 0,26 0,33 0,35 0,39 0,32 0,46 0,40 0,29 0,34 odemtemperatuur ( ) 16,6 16,1 16,5 15,2 15,9 16,4 16,12 Specificatie Lengte (cm) reedte (cm) Hoogte (cm) Volume (m³) imensies Ton n.v.t ,79 imensies Hal Luchtverversing erg groot Temporele informatie binnenlucht Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 Min. Gem. Max 14/10/ /03/2003 8/07/ /09/2003 Kelderluchtconcentratie n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. innenluchtconcentratie (Ton) PE (Tetrachlooretheen) µg/m³ TE (Trichlooretheen) µg/m³ , E (cis-1,2-ichlooretheen) µg/m³ , uitenluchtconcentratie (Hal) PE µg/m³ 21 29,8 91,3 1,77 1,8 36,0 91,3 TE µg/m³ 0 4,1 2,1 0,177 0,0 1,6 4,1 E µg/m³ ,21 0,00 0,05 0,21 uitenluchtconcentratie (buitenlucht) PE µg/m³ TE µg/m³ 0,81 0,81 0,81 0,81 E µg/m³ 0,64 0,64 0,64 0,64 Temporele informatie grondwater en bodemlucht Parameter // ZNE A (verhard klinkers) Staalname Specificatie Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 Min. Gem. Max iepte 14/10/ /03/2003 8/07/ /09/03 Grondwaterconcentratie µg/l PE * TE E V Grondwaterstand m-mv 3,42 2,87 3,39 2,9 3,2 3,4 Grondconcentratie (ondiep) (0,6-0,8 m-mv) 0,6-0,8 mg/kg.ds s % 1,3 klei % 5,6 PE TE 2,8 2,8 2,8 2,8 E V Grondconcentratie (diep) (2,2-2,4 m-mv) 2,2-2,4 mg/kg.ds s % 0,2 klei % 4,3 PE TE 7,8 7,8 7,8 7,8 E V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep) 0,5-0,8 mg/m³ PE (ondiep) 8699,9 8661,7 6637,5 9, TE (ondiep) 76 62,5 85 1,7 1,7 56,3 85 E (ondiep) 10,6 10,7 15,2 1,3 1,3 9,5 15,2 V (ondiep) vast bodemlucht (diep) 2,1-2,4 mg/m³ PE (diep) 15861, , ,7 4, TE (diep) 626,3 911,2 815,7 8,8 8,8 590,5 911,2 E (diep) 366,90 795,8 929,5 85,8 85,8 544,5 929,5 V (diep) 179,40 167, ,7 167,2 257,3 353,0 * peilbuis gaf geen water Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 100

103 Parameter // ZNE (verhard asfalt) Staalname Specificatie Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 Min. Gem. Max iepte 10/14/02 25/03/2003 8/07/ /09/03 Grondwaterconcentratie µg/l PE TE E V Grondwaterstand m-mv 3,5 2,92 3,42 3,76 2,92 3,40 3,76 Grondconcentratie (ondiep) 0,6-0,8 mg/kg.ds PE TE E V Grondconcentratie (diep) 2,2-2,4 mg/kg.ds PE 6,1 6,1 6,1 6,1 TE 0,076 0,076 0,076 0,076 E 0,053 0,053 0,053 0,053 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep) 0,5-0,8 mg/m³ PE (ondiep) 7980,5 5903, TE (ondiep) 88,1 57,4 197, E (ondiep) 25,3 14,8 68, V (ondiep) vast bodemlucht (diep) 2,1-,2,4 mg/m³ PE (diep) 5621,9 7458, , TE (diep) 126,1 97,7 128,7 7, E (diep) 56,4 37,9 32,3 9,3 9,3 34,0 56,4 V (diep) 0 0 3,8 4,6 0 2,1 4,6 Parameter // ZNE (onverhard) Staalname Specificatie Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 Min. Gem. Max iepte 14/10/ /03/2003 8/07/ /09/03 Grondwaterconcentratie µg/l PE TE E V Grondwaterstand m-mv 3,72 3,21 3,76 3,79 3,21 3,62 3,79 Grondconcentratie (ondiep) 1,2-1,4 mg/kg.ds PE TE 0,53 0,53 0,53 0,53 E V Grondconcentratie (diep) 2,5-2,7 mg/kg.ds PE TE 1,9 1,90 1,90 1,90 E V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep) 1,3-1,6 mg/m³ PE (ondiep) 317, ,4 317,7 TE (ondiep) 16,4 7,4 7 11,9 16,4 E (ondiep) 3,4 3 3,4 3,4 V (ondiep) vast bodemlucht (diep) 2,4-2,7 mg/m³ PE (diep) , TE (diep) 373,1 248, E (diep) 60 63,3 1, V (diep) 53, , Staalname Specificatie Tijdstip 1 Tijdstip 2 Tijdstip 3 Tijdstip 4 STATISTIEK N. ZNES A, & iepte Min. Gem. Max. Min. Gem. Max. Min. Gem. Max. Min. Gem. Max. Grondwaterconcentratie µg/l PE TE E V Grondwaterstand m-mv 3,42 3,55 3,72 2,9 3,0 3,2 3,4 3,5 3,8 3,76 3,78 3,79 Grondconcentratie mg/kg.ds (ondiep plus diep) 0,6-2,7 PE 6, TE 0,00 2,18 7,80 E 0 0,009 0,053 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep plus diep) 0,5-2,7 mg/m³ PE 317, ,70 9,7 TE 16,4 165,2 626, ,5 7,4 96, ,70 1,7 E 11 79,3 366, ,8 14,8 3,4 29,1 68,6 1 1,30 1,3 V 0 25,9 179, Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 101

104 9.3 asisdata site 3 - Aarschot Algemene informatie Grondsoort cm-mv Matig zandig leem cm-mv Zeer tot matig grof zand 1A 1 2A Monsternaam A E 4A Gem. Zone A A A Staalnamediepte (cm-mv) Grondwaterstand (cm-mv) ulkdichtheid (g/m³) 1,43 1,74 1,59 1,58 1,29 1,71 1,57 1,86 1,54 1,68 1,79 1,54 1,72 1,20 1,45 1,58 1,58 Porositeit (berekende waarde) 0,46 0,34 0,40 0,40 0,51 0,36 0,41 0,30 0,42 0,36 0,33 0,42 0,35 0,55 0,45 0,40 0,40 Volumetrische vochtgehalte (cm³/cm³) 0,13 0,15 0,14 0,15 0,20 0,14 0,25 0,19 0,24 0,20 0,21 0,17 0,21 0,34 0,30 0,25 0,20 Watergevulde porositeit (cm³/cm³) 0,29 0,36 0,32 0,34 0,46 0,32 0,57 0,44 0,55 0,46 0,49 0,39 0,49 0,80 0,70 0,59 0,47 Volumefractie lucht (cm³/cm³) 0,34 0,19 0,26 0,26 0,32 0,22 0,16 0,11 0,18 0,17 0,12 0,25 0,14 0,20 0,15 0,15 0,20 Luchtgevulde porositeit (cm³/cm³) 0,71 0,64 0,68 0,66 0,54 0,68 0,43 0,56 0,45 0,54 0,51 0,61 0,51 0,20 0,30 0,41 0,53 odemtemperatuur ( ) 14,0 13,6 13,1 13,8 14,3 13,7 13,0 14, 6 15,0 14,5 13,9 13,2 15,7 15,0 14,4 14,1 14,12 Specificatie Lengte (cm) reedte (cm) Hoogte (cm) Volume (m³) imensies betonnen kruipkelder imensies woonhuis Temporele informatie binnenlucht Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 26/06/2002 Kelderluchtconcentratie enzeen µg/m³ 9,1 Tolueen µg/m³ 111 Ethylbenzeen µg/m³ 15,4 Xylenen µg/m³ 58,3 1,3,5-Trimethylbenzeen µg/m³ 5,3 1,2,4-Trimethylbenzeen µg/m³ 18,3 ichloormethaan µg/m³ < L trans 1,2-ichloorethyleen µg/m³ < L 1,1-ichloorethaan µg/m³ < L cis 1,2-ichlooretheen (E) µg/m³ < L Trichloormethaan µg/m³ < L 1,1,1-Trichloormethaan µg/m³ 2,6 Tetrachloormethaan µg/m³ 0,52 1,2-ichloormethaan µg/m³ < L Trichloorethyleen (TE) µg/m³ 1 1,1,2-Trichloormethaan µg/m³ < L Tetrachlooretheen (PE) µg/m³ 0,2 innenluchtconcentratie (woonkamer) enzeen µg/m³ 0,9 uitenluchtconcentratie Tolueen Ethylbenzeen Xylenen 1,3,5-Trimethylbenzeen 1,2,4-Trimethylbenzeen ichloormethaan trans 1,2-ichloorethyleen 1,1-ichloorethaan cis 1,2-ichlooretheen (E) Trichloormethaan 1,1,1-Trichloormethaan Tetrachloormethaan 1,2-ichloormethaan Trichloorethyleen (TE) 1,1,2-Trichloormethaan Tetrachlooretheen (PE) µg/m³ 9,5 µg/m³ 1,4 µg/m³ 5,4 µg/m³ 0,6 µg/m³ 1,9 µg/m³ < L µg/m³ < L µg/m³ < L µg/m³ < L µg/m³ < L µg/m³ 0,1 µg/m³ 0,35 µg/m³ < L µg/m³ 0,1 µg/m³ < L µg/m³ 0,2 n.v.t. Temporele informatie grondwater en bodemlucht Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 102

105 ZNE A Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 26/06/2003 Grondwaterconcentratie µg/l PE 1 TE 1 E 114 V 120 Grondwaterstand m-mv 3,13 Grondconcentratie (ondiep) ( m-mv) mg/kg.ds s % klei % PE 0,021 TE 0,005 E 0,005 V Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds s % klei % PE 0,005 TE 0,005 E 0,005 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 0 vast bodemlucht (diep) mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 6,88 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 103

106 ZNE Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 26/06/2003 Grondwaterconcentratie µg/l PE (Tetrachlooretheen) 0 TE (Trichlooretheen) 3,6 E (cis-1,2-ichlooretheen) 321 V 61 Grondwaterstand m-mv 3,09 Grondconcentratie (ondiep) ( m-mv) mg/kg.ds s % klei % PE 0,005 TE 0,005 E 0,005 V Grondconcentratie (diep) ( m-mv) mg/kg.ds s % klei % PE 0,005 TE 0,005 E 0,005 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 0 vast bodemlucht (diep) mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 0 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 104

107 ZNE Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 26/06/2003 Grondwaterconcentratie µg/l PE 1 TE 1 E 484 V 26 Grondwaterstand m-mv 3,31 Grondconcentratie (ondiep) ( m-mv) mg/kg.ds s % 3 klei % 21,2 PE 0,014 TE 0,005 E 0,0069 V Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds s % 1,7 klei % 3,8 PE 0,005 TE 0,005 E 0,021 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep) mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 0 vast bodemlucht (diep) mg/m³ PE 1 TE 1 E 16,6 V 0 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 105

108 ZNE Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 26/06/2003 Grondwaterconcentratie µg/l PE 1 TE 1,1 E 350 V 25 Grondwaterstand m-mv 3,03 Grondconcentratie (ondiep) ( m-mv) mg/kg.ds s % klei % PE 0,005 TE 0,005 E 0,005 V Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds s % klei % PE 0,0086 TE 0,005 E 0 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep) mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 0 vast bodemlucht (diep) mg/m³ PE 1 TE 1 E 1 V 0 STATISTIEK N. ZNES A,, en Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte Min. Gem. Max. Grondwaterconcentratie µg/l PE (Tetrachlooretheen) 0 0,75 1,00 TE (Trichlooretheen) 1,0 1,68 3,60 E (cis-1,2-ichlooretheen) V Grondwaterstand m-mv 3,03 3,14 3,31 Grondconcentratie (ondiep plus diep) mg/kg.ds PE 0,005 0,009 0,021 TE 0,005 0,005 0,005 E 0,000 0,007 0,021 V odemluchtconcentratie vast bodemlucht (ondiep plus diep) mg/m³ PE TE E 1 2,95 16,60 V 0 0,86 6,88 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 106

109 9.4 asisdata site 4 Hemiksem Algemene informatie Grondsoort 0-40 cm-mv Klinkers en stabilisatie zand cm-mv Zwak siltig matig fijn zand Monsternaam Gem. Zone A A A A A A Staalnamediepte (cm-mv) Grondwaterstand (cm-mv) ,28 1,28 1,28 1, ,95 ulkdichtheid (g/m³) 1,37 1,40 1,29 1,28 1,39 1,53 1,53 1,58 1,36 1,49 1,29 1,40 1,20 1,26 1,29 1,28 1,83 1,76 1,42 Porositeit (berekende waarde) 0,48 0,47 0,51 0,52 0,47 0,42 0,42 0,40 0,49 0,44 0,51 0,47 0,55 0,53 0,51 0,52 0,31 0,33 0,46 Volumetrische vochtgehalte (cm³/cm³) 0,13 0,14 0,26 0,26 0,41 0,39 0,21 0,21 0,21 0,27 0,31 0,24 0,20 0,22 0,15 0,15 0,33 0,33 0,24 Watergevulde porositeit (cm³/cm³) 0,31 0,33 0,61 0,60 0,96 0,91 0,48 0,49 0,49 0,62 0,71 0,56 0,46 0,50 0,35 0,34 0,76 0,76 0,57 Volumefractie lucht (cm³/cm³) 0,35 0,33 0,25 0,26 0,06 0,03 0,22 0,19 0,28 0,17 0,21 0,23 0,35 0,31 0,37 0,37 0,00 0,01 0,22 Luchtgevulde porositeit (cm³/cm³) 0,69 0,67 0,39 0,40 0,04 0,09 0,52 0,51 0,51 0,38 0,29 0,44 0,54 0,50 0,65 0,66 0,24 0,24 0,43 odemtemperatuur ( ) 11,3 11,3 12,9 12,9 15,2 15,2 13,13 Specificatie (cm)eedte (cm) (cm)volume (m³) Lengte Hoogte n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. imensies kruipkelder imensies shop Temporele informatie binnenlucht Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 30/04/2002 Kelderluchtconcentratie n.v.t. innenluchtconcentratie (shop) enzeen µg/m³ 0 Tolueen µg/m³ 9 Ethylbenzeen µg/m³ 4,4 Xylenen µg/m³ 1,2 uitenluchtconcentratie enzeen µg/m³ 0 Tolueen µg/m³ 12 Ethylbenzeen µg/m³ 0 Xylenen µg/m³ 0 Temporele informatie grondwater en bodemlucht Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 107

110 ZNE A Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 23/04/2003 Grondwaterconcentratie µg/l enzeen 20 Tolueen 20 Ethylbenzeen 20 xylenen 1400 M 1700 Grondwaterstand m-mv Grondconcentratie (ondiep) mg/kg.ds S % 1,1 klei % 2,8 enzeen 0,05 Tolueen 0,05 Ethylbenzeen 0,05 Xylenen 0,05 Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds enzeen 0,05 Tolueen 0,091 Ethylbenzeen 0,14 Xylenen 1,1 odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ enzeen 1 Tolueen 1 Ethylbenzeen 1 Xylenen 1 vast bodemlucht (diep) mg/m³ enzeen 1,00 Tolueen 4,2 Ethylbenzeen 1,00 Xylenen 1,1 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 108

111 ZNE Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 23/04/2003 Grondwaterconcentratie µg/l enzeen 37 Tolueen 110 Ethylbenzeen 2200 xylenen 3900 Grondwaterstand m-mv 1,3 Grondconcentratie (ondiep) mg/kg.ds enzeen 0,05 Tolueen 0,05 Ethylbenzeen 0,05 Xylenen 0,05 Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds enzeen 0,005 Tolueen 0,005 Ethylbenzeen 0,005 Xylenen 0,005 odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ enzeen 1 Tolueen 1 Ethylbenzeen 1 Xylenen 1 vast bodemlucht (diep) mg/m³ enzeen 1 Tolueen 1 Ethylbenzeen 1 Xylenen 1 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 109

112 ZNE Parameter Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte 23/04/2003 Grondwaterconcentratie µg/l enzeen 11 Tolueen 77 Ethylbenzeen 14 xylenen 95 Grondwaterstand m-mv 1,27 Grondconcentratie (ondiep) mg/kg.ds enzeen 0,005 Tolueen 0,005 Ethylbenzeen 0,005 Xylenen 0,005 Grondconcentratie (diep) mg/kg.ds enzeen 0,005 Tolueen 0,005 Ethylbenzeen 0,005 Xylenen 0,005 odemluchtconcentratie vast bodemlucht mg/m³ enzeen 1 Tolueen 1 Ethylbenzeen 1 Xylenen 1 vast bodemlucht (diep) mg/m³ enzeen 1 Tolueen 1 Ethylbenzeen 1 Xylenen 1 STATISTIEK N. ZNES A, & Staalname Specificatie Tijdstip 1 iepte Min. Gem. Max. Grondwaterconcentratie µg/l enzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Grondwaterstand m-mv 1,27 1,29 1,30 Grondconcentratie (ondiep plus diep) mg/kg.ds enzeen 0,005 0,028 0,050 Tolueen 0,005 0,034 0,091 Ethylbenzeen 0,005 0,043 0,140 Xylenen 0,005 0,203 1,100 odemluchtconcentratie (ondiep plus diep) mg/m³ enzeen Tolueen 1 1,5 4,2 Ethylbenzeen Xylenen 1 1,02 1,10 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 110

113 9.5 Resultaten berekeningen site 1 - Ukkel Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 111

114 enzeen Kruipkelder Kelder Slab-on-grade erekeningen v.s. metingen ENZEEN iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde 0 574,5 1056,5 1756,5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,5 1056,5 1756, ,5 1056,5 1756, ,5 1056,5 1756, ,5 1756,5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,04 0,01 0,01 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,00 0,04 0,01 0,01 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,42 0,77 1,29 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,00 0,42 0,77 1,29 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,81 1,54 2,57 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,00 0,81 1,54 2,57 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde gemeten 0 0, , , , , , , Maximum 0 5, , , , , , ,8 0 0 erekende concentratie Minimum 0 7,3 1,9 1, ,5 3,5 0 9,2 2,4 2,4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 7,4 1,97 1, ,0 3,2 3,2 Gemiddelde berekend n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,5 29,5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht gemeten 3,64 6,2 3,5 5,2 3,64 6,2 3,5 5,2 3,64 6,2 3,5 5,2 3,64 6,2 3,5 5,2 3,64 6,2 3,5 5,2 3,64 6,2 3,5 5,2 3,64 6,2 3,5 5,2 uitenlucht gemeten 0,0 4,6 0,0 2,6 0,0 4,6 0,0 2,6 0,0 4,6 0,0 2,6 0,0 4,6 0,0 2,6 0,0 4,6 0,0 2,6 0,0 4,6 0,0 2,6 0,0 4,6 0,0 2,6 erekende concentratie Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Minimum model 0 10,2 10,1 10,1 0 0,074 0,019 0, ,15 0,04 0,04 0 0,47 0,12 0,12 0 0,34 0,09 0,09 0 0,20 0,05 0,05 0 0,003 0,001 0,001 Gemiddelde model 0 12,3 14,2 16,9 0 0,78 1,43 2,40 0 1,73 3,18 5,28 0 5,5 10,0 17,0 0 3,9 7,2 12,0 0 2,4 4,4 7,3 0 0,04 0,07 0,11 Maximum model 0 14,3 18,3 23,8 0 1,51 2,86 4,78 0 3,31 6,32 10, ,0 20,0 33,0 0 7,5 14,4 24,0 0 4,6 8,7 14,6 0 0,07 0,13 0,22 RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitd amping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 112

115 Tolueen Kruipkelder Kelder Slab-on-grade erekeningen v.s. metingen TLUEEN iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum ,1 4,3 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,1 4, ,1 4, ,1 4, ,1 4,3 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde ,55 392,15 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,55 392, ,55 392, ,55 392, ,55 392,15 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,03 0,01 0,01 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,03 0,01 0,01 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,12 0,44 0,65 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,12 0,44 0,65 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,20 0,88 1,29 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,20 0,88 1,29 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde 0 8, , , , , , , Maximum 0 48, , , , , , ,6 0 0 erekende concentratie Minimum 0 0,4 0,9 0,8 0 6,4 2,1 2,1 0 4,5 1,1 1,0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 2,7 0,69 0,58 0 5,4 14,0 12,0 0 5,4 1,8 1,8 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 9,5 36,2 53, Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 16,3 71,8 106, oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,1 7,7 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht gemeten 17,80 33,4 8,4 10,1 17,80 33,4 8,4 10,1 17,80 33,4 8,4 10,1 17,80 33,4 8,4 10,1 17,80 33,4 8,4 10,1 17,80 33,4 8,4 10,1 17,80 33,4 8,4 10,1 uitenlucht gemeten 18,4 17,4 5,8 10,1 18,4 17,4 5,8 10,1 18,4 17,4 5,8 10,1 18,4 17,4 5,8 10,1 18,4 17,4 5,8 10,1 18,4 17,4 5,8 10,1 18,4 17,4 5,8 10,1 erekende concentratie Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Minimum model 0 15,0 15,0 15,0 0 0,029 0,010 0, ,05 0,01 0,01 0 0,20 0,05 0,04 0 0,12 0,03 0,03 0 0,08 0,21 0,18 0 0,001 0,0004 0,0004 Gemiddelde model 0 15,3 16,1 16,7 0 0,12 0,42 0,63 0 0,17 0,64 0,93 0 0,7 2,7 4,0 0 0,42 1,61 2,36 0 0,29 1,10 1,62 0 0,005 0,02 0,03 Maximum model 0 15,5 17,3 18,3 0 0,19 0,85 1,24 0 0,29 1,26 1,85 0 1,2 5,4 8,0 0 0,72 3,19 4,70 0 0,49 2,18 3,21 0 0,009 0,04 0,06 RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitd amping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 113

116 Ethylbenzeen erekeningen v.s. metingen ETHYLENZEEN Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde 0 0 0,385 0,46 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,385 0, ,385 0, ,385 0, ,385 0,46 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum 0 0 0,77 0,92 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,77 0, ,77 0, ,77 0, ,77 0,92 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde 2,2 2,2 2,2 2,2 2,2 2,2 2,2 Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,977E-04 1,073E-03 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,977E-04 1,073E-03 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,795E-03 2,145E-03 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,795E-03 2,145E-03 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Gemiddelde 0 0 0,084 0, ,17 0, ,11 0,13 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,074 0, ,12 0, ,14 0,17 Maximum 0 0 0,168 0, ,35 0, ,21 0,25 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,148 0, ,25 0, ,28 0,33 oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,85 1,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,68 2,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht gemeten 0 5,4 1,8 1,29 0 5,4 1,8 1,29 0 5,4 1,8 1,29 0 5,4 1,8 1,29 0 5,4 1,8 1,29 0 5,4 1,8 1,29 0 5,4 1,8 1,29 uitenlucht gemeten 0 5,2 1,6 1,34 0 5,2 1,6 1,34 0 5,2 1,6 1,34 0 5,2 1,6 1,34 0 5,2 1,6 1,34 0 5,2 1,6 1,34 0 5,2 1,6 1,34 erekende concentratie Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Minimum model Gemiddelde model 0 0 2,5 2, ,60E-04 7,89E ,12E-03 1,33E ,20E-03 5,00E ,55E-03 3,05E ,61E-03 1,93E ,35E-05 4,00E-05 Maximum model 0 0 2,5 2, ,32E-03 1,58E ,22E-03 2,65E ,40E-03 1,00E ,11E-03 6,10E ,23E-03 3,86E ,70E-05 8,00E-05 RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitd amping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 114

117 Xylenen Kruipkelder Kelder Slab-on-grade erekeningen v.s. metingen XYLENEN iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum ,7 4,4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,7 4, ,7 4, ,7 4, ,7 4,4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde 0 47,5 99,85 162,2 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 47,5 99,85 162,2 0 47,5 99,85 162,2 0 47,5 99,85 162,2 0 47,5 99,85 162,2 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,123 0,028 0,013 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,123 0,028 0,013 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,136 0,286 0,465 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,136 0,286 0,465 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,149 0,545 0,918 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0,149 0,545 0,918 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde 0 3, , , , , , , Maximum 0 21, , , , , , ,9 0 0 erekende concentratie Minimum 0 6,8 1,5 0,7 0 14,2 3,2 1,5 0 8,6 1,9 0,9 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 8,0 1,81 0, ,0 2,8 1,3 0 14,0 3,2 1,5 Gemiddelde 0 7,5 15,7 25,5 0 15,7 33,0 53,7 0 9,5 20,0 32,5 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 8,9 18,6 30,2 0 14,0 29,0 47,0 0 15,0 33,0 53,0 Maximum 0 8,2 29,9 50,4 0 17,2 62,9 106,0 0 10,4 38,1 64,1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 9,7 35,4 59,6 0 15,0 55,0 93,0 0 17,0 62,0 104,0 oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 67,7 15,3 6,9 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 74,8 157,3 255,4 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 81,9 299,2 504,0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht gemeten 0 10,5 2,7 6,6 0 10,5 2,7 6,6 0 10,5 2,7 6,6 0 10,5 2,7 6,6 0 10,5 2,7 6,6 0 10,5 2,7 6,6 0 10,5 2,7 6,6 uitenlucht gemeten 0 11,1 1,7 7,3 0 11,1 1,7 7,3 0 11,1 1,7 7,3 0 11,1 1,7 7,3 0 11,1 1,7 7,3 0 11,1 1,7 7,3 0 11,1 1,7 7,3 erekende concentratie Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Minimum model 0 5,67 5,54 5,5 0 0,07 0,02 0,01 0 0,09 0,02 0,01 0 0,41 0,09 0,04 0 0,28 0,06 0,03 0 0,19 0,04 0,02 0 0,004 0,001 0,0005 Gemiddelde model 0 5,69 5,90 6,2 0 0,08 0,16 0,27 0 0,10 0,21 0,34 0 0,46 0,96 1,60 0 0,31 0,65 1,06 0 0,21 0,44 0,72 0 0,005 0,01 0,02 Maximum model 0 5,71 6,26 6,8 0 0,09 0,31 0,53 0 0,11 0,40 0,67 0 0,50 1,80 3,10 0 0,34 1,24 2,09 0 0,23 0,84 1,41 0 0,005 0,02 0,03 RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitd amping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 115

118 9.6 Resultaten berekeningen site 2 - Mortsel Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 116

119 PE (Tetrachlooretheen) erekeningen v.s. metingen PE Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitdampi ng) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1 6,1 Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 22,60 11,30 9,04 16,14 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 22,60 11,30 9,04 16,14 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 132,36 163,03 92,33 62,95 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 132,36 163,03 92,33 62,95 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 303,47 355,12 978,72 109,77 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 303,47 355,12 978,72 109,77 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum gemeten 317, , , , , , , Gemiddelde gemeten 6957, ,2 6957, ,2 6957, ,2 6957, , , ,2 6957, ,2 Maximum gemeten 15861, , , , , , , , , ,7 erekende concentratie Minimum model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Gemiddelde model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Maximum model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht (hal) 21 29,8 91,3 1, ,8 91,3 1, ,8 91,3 1, ,8 91,3 1, ,8 91,3 1, ,8 91,3 1, ,8 91,3 1,77 innenlucht (ton) , , , , , , ,6 erekende concentratie Minimum model 1,96 1,23 1,08 1,54 43,9 25,1 17,8 29, ,6 6,4 5,0 8,9 1,8 0,9 0,7 1,3 0,99 0,95 0,42 0,54 Gemiddelde model 9,06 11,0 6,46 4, ,5 92,1 51,4 34,7 10,7 13,4 7,5 5,1 5,8 13,8 4,3 2,1 Maximum model 20,1 23,4 10,30 7, ,0 201,0 84,4 60,6 24,6 29,2 12,3 8,9 13,3 30,0 19,9 3,7 Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 117

120 TE (Trichlooretheen) erekeningen v.s. metingen Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport TE iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde 2,18 2,18 2,18 2,18 2,18 2,18 2,18 Maximum 7,80 7,80 7,80 7,80 7,80 7,80 7,80 erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1,74 1,02 1,51 2,44 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1,74 1,02 1,51 2,44 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2,28 2,51 1,94 2,50 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2,28 2,51 1,94 2,50 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3,02 3,79 2,55 2,55 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3,02 3,79 2,55 2,55 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum gemeten 16,4 0 7,4 0 16,4 0 7,4 0 16,4 0 7,4 0 16,4 0 7,4 0 16,4 0 7,4 0 16,4 0 7,4 0 16,4 0 7,4 0 Gemiddelde gemeten 107, ,6 0,57 107, ,6 0,57 107, ,6 0,57 107, ,6 0,57 107, ,6 0,57 107, ,6 0,57 107, ,6 0,57 Maximum gemeten 373,1 62,5 197,4 1,7 373,1 62,5 197,4 1,7 373,1 62,5 197,4 1,7 373,1 62,5 197,4 1,7 373,1 62,5 197,4 1,7 373,1 62,5 197,4 1,7 373,1 62,5 197,4 1,7 erekende concentratie Minimum model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,5 5,6 8,3 13,0 11,0 6,2 9,2 15,0 Gemiddelde model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,0 15,0 12,0 15,0 Maximum model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t ,0 23,0 16,0 16,0 oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht (hal) 0 4,1 2,1 0,18 0 4,1 2,1 0,18 0 4,1 2,1 0,18 0 4,1 2,1 0,18 0 4,1 2,1 0,18 0 4,1 2,1 0,18 0 4,1 2,1 0,18 innenlucht (ton) , , , , , , ,9 erekende concentratie Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Minimum model 1,70 1,62 1,67 1,78 2,64 1,78 2,29 3, ,2 2,9 3,7 5,5 5,8 3,5 5,0 8,0 0,015 0,009 0,013 0,020 0,001 0,002 0,001 0,001 Gemiddelde model 1,76 1,79 1,72 1,79 3,47 4,37 2,95 3, ,5 7,1 4,7 5,6 7,6 8,5 6,4 8,2 0,019 0,022 0,016 0,021 0,002 0,005 0,002 0,001 Maximum model 1,85 1,93 1,79 1,79 4,59 6,60 3,88 3, ,3 11,0 6,2 5,7 10,0 12,6 8,5 8,4 0,026 0,032 0,022 0,021 0,002 0,007 0,002 0,001 RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitdampi ng) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 118

121 E (cis-1,2-ichlooretheen) Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport erekeningen v.s. metingen E iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 Maximum 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 0,05 erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 4,39 2,61 3,02 3,77 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 4,39 2,61 3,02 3,77 Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 11,98 14,62 12,90 8,75 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 11,98 14,62 12,90 8,75 Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 20,58 33,02 19,89 13,72 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 20,58 33,02 19,89 13,72 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum gemeten 0 0 3, , , , , , ,4 0 Gemiddelde gemeten 61,68 8,50 29,07 0,43 61,68 8,50 29,07 0,43 61,68 8,50 29,07 0,43 61,68 8,50 29,07 0,43 61,68 8,50 29,07 0,43 61,68 8,50 29,07 0,43 61,68 8,50 29,07 0,43 Maximum gemeten 366,9 14,8 68,6 1,3 366,9 14,8 68,6 1,3 366,9 14,8 68,6 1,3 366,9 14,8 68,6 1,3 366,9 14,8 68,6 1,3 366,9 14,8 68,6 1,3 366,9 14,8 68,6 1,3 erekende concentratie Minimum model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Gemiddelde model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t Maximum model n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht (hal) , , , , , , ,21 innenlucht (ton) , , , , , , ,1 erekende concentratie Vlier Humaan (v 2.0) - E Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL Minimum model 0,58 0,36 0,41 0, ,6 2,8 3,2 3,9 0,93 0,57 0,64 0,79 0,02 0,04 0,01 0,01 Gemiddelde model 1,51 1,83 1,62 1, ,5 15,5 13,5 9,0 2,53 3,18 2,73 1,82 0,05 0,24 0,06 0,02 Maximum model 2,56 4,08 2,48 1, ,4 35,0 20,8 14,2 4,35 7,19 4,21 2,86 0,09 0,55 0,10 0,03 RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grondwateruitdampi ng) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, dominant layer model) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 119

122 9.7 Resultaten berekeningen site 3 - Aarschot PE (Tetrachlooretheen) erekeningen v.s. metingen PE Vlier Humaan (v 2.0) - E Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum 0 n.v.t n.v.t. Gemiddelde 0,75 n.v.t. 0,75 0,75 0,75 0,75 n.v.t. Maximum 1 n.v.t n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 Gemiddelde 0,009 0,009 0,009 0,009 0,009 0,009 0,009 Maximum 0,021 0,021 0,021 0,021 0,021 0,021 0,021 erekende concentratie Minimum n.v.t. 0,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,00 Gemiddelde n.v.t. 4,28E-05 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 4,28E-05 Maximum n.v.t. 9,98E-05 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 9,98E-05 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum n.v.t Gemiddelde 0,23 0,01 0,88 n.v.t. 0,13 0,57 0,01 Maximum 0,31 0,02 1,17 n.v.t. 0,17 0,75 0,02 oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) Gemeten concentratie etonnen kruipkelder 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 erekende concentratie Minimum 0 n.v.t. 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde 0,296 n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum 0,395 n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 erekende concentratie Minimum Gemiddelde 0,0296 0,001 0,89 0,94 0,31 0,02 0,001 Maximum 0,0395 0,002 1,19 1,3 0,42 0,03 0,003 Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grndw-uitdamping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, LM) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 120

123 TE (Trichlooretheen) erekeningen v.s. metingen TE Vlier Humaan (v 2.0) - E Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum 1 n.v.t n.v.t. Gemiddelde 1,675 n.v.t. 1,675 1,675 1,675 1,675 n.v.t. Maximum 3,6 n.v.t. 3,6 3,6 3,6 3,6 n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 Gemiddelde 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 Maximum 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 erekende concentratie Minimum n.v.t. 0,002 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,002 Gemiddelde n.v.t. 0,003 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,003 Maximum n.v.t. 0,006 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,006 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 Gemiddelde 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 Maximum 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 erekende concentratie Minimum 0,18 0,78 0,32 n.v.t. 0,25 0,01 0,01 Gemiddelde 0,30 1,31 0,54 n.v.t. 0,42 0,01 0,01 Maximum 0,64 2,81 1,15 n.v.t. 0,91 0,02 0,02 oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) Gemeten concentratie etonnen kruipkelder erekende concentratie Minimum 0,19 n.v.t. 980 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde 0,33 n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum 0,70 n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 erekende concentratie Minimum 0,02 0,09 0,32 2,0 0,89 0,001 2,75E-05 Gemiddelde 0,03 0,14 0,55 3,3 1,49 0,002 4,13E-05 Maximum 0,07 0,31 1,17 7,1 3,20 0,004 8,26E-05 Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grndw-uitdamping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, LM) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 121

124 9.8 Resultaten berekeningen site 4 - Hemiksem Tolueen erekeningen v.s. metingen Tolueen Vlier Humaan (v 2.0) - E Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum 20 n.v.t n.v.t. Gemiddelde 69 n.v.t n.v.t. Maximum 110 n.v.t n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 Gemiddelde 0,034 0,034 0,034 0,034 0,034 0,034 0,034 Maximum 0,091 0,091 0,091 0,091 0,091 0,091 0,091 erekende concentratie Minimum n.v.t. 0,020 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,020 Gemiddelde n.v.t. 0,071 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,071 Maximum n.v.t. 0,112 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,112 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Gemiddelde 1,53 1,53 1,53 1,53 1,53 1,53 1,53 Maximum 4,20 4,20 4,20 4,20 4,20 4,20 4,20 erekende concentratie Minimum 3,6 21,3 4,5 n.v.t. 2,4 5,7 3,6 Gemiddelde 12,2 75,5 15,4 n.v.t. 8,1 19,0 13,0 Maximum 19,5 119,0 24,6 n.v.t. 13,0 30,0 20,0 oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. 101 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t. 347 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t. 554 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht uitenlucht erekende concentratie Minimum 1,6 2,8 4,3 1,3 1,2 2,7 19,2 Gemiddelde 5,5 10,0 14,7 4,5 4,1 9,3 68,0 Maximum 8,7 15,8 23,5 7,1 6,6 14,8 108,0 Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grndw-uitdamping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, LM) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 122

125 Ethylbenzeen erekeningen v.s. metingen Ethylbenzeen Vlier Humaan (v 2.0) - E Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum 14 n.v.t n.v.t. Gemiddelde 745 n.v.t n.v.t. Maximum 2200 n.v.t n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 Gemiddelde 0,043 0,043 0,043 0,043 0,043 0,043 0,043 Maximum 0,140 0,140 0,140 0,140 0,140 0,140 0,140 erekende concentratie Minimum n.v.t. 0,02 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,02 Gemiddelde n.v.t. 1,04 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 1,04 Maximum n.v.t. 3,06 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3,06 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum Gemiddelde Maximum erekende concentratie Minimum 3,1 25,1 3,9 n.v.t. 2,3 4,5 3,1 Gemiddelde 162, n.v.t Maximum 391, n.v.t oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t. 129 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 uitenlucht erekende concentratie Minimum 1,2 3,0 5,5 1 2,1 2,0 13,9 Gemiddelde 66, , Maximum 174, , Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grndw-uitdamping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, LM) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 123

126 Xylenen erekeningen v.s. metingen Xylenen Vlier Humaan (v 2.0) - E Kruipkelder Kelder Slab-on-grade iffusief transport iffusief plus convectief transport Meettijdstippen Grondwaterconcentratie (µg/l) Gemeten concentratie Minimum 95 n.v.t n.v.t. Gemiddelde 1798 n.v.t n.v.t. Maximum 3900 n.v.t n.v.t. odemconcentratie (mg/kg.ds) Gemeten concentratie Minimum 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 Gemiddelde 0,203 0,203 0,203 0,203 0,203 0,203 0,203 Maximum 1,100 1,100 1,100 1,100 1,100 1,100 1,100 erekende concentratie Minimum n.v.t. 0,16 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0,16 Gemiddelde n.v.t. 3,03 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3,03 Maximum n.v.t. 6,57 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 6,57 odemluchtconcentratie ( bodemlucht, mg/m³) Gemeten concentratie Minimum 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 Gemiddelde 1,02 1,02 1,02 1,02 1,02 1,02 1,02 Maximum 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 erekende concentratie Minimum n.v.t. 15, Gemiddelde n.v.t Maximum n.v.t oncentratie in de(kruip)kelder ( kelder, µg/m³) erekende concentratie Minimum n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Gemiddelde n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Maximum n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. oncentratie in het pand ( pand, µg/m³) Gemeten concentratie innenlucht 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 uitenlucht erekende concentratie Minimum 7 21, ,9 92 Gemiddelde Maximum Risc Human (v 3.1) Soil - NL VolaSoil (v 2.0) - NL RA Toolkit (v 1.2) - USA Johnson & Ett. (v 3.0) - USA Risc (v4.03) - USA (optie RA grndw-uitdamping) Risc (v4.03) - USA (optie degradatie, LM) Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 124

127 9.9 Voorbeeld berekening uitdamping naar binnenlucht eze bijlage 9.9 beschrijft voor de site 2 te Mortsel voor de contaminant PE (tetrachlooretheen) hoe de gemiddelde bodem- en binnenluchtconcentratie werd berekend voor meettijdstip 1. p deze site werd intensief gemeten, wat wil zeggen voor vier meettijdstippen. eze bijlage heeft tot doel om de benaderingswijze en traceerbaarheid van de berekeningen in detail na te kunnen gaan. e berekeningen van de minimum en maximale concentraties zijn overeenkomstig aan deze van het gemiddelde. In bijlage 9.2 wordt de basisdata van site 2 aangegeven en een overzicht van de alle modelberekeningen, inclusief deze van Vlier-Humaan, wordt in bijlage 9.6 gegeven. Invoerschermen Figuur 15: invoerscherm Vlier-Humaan - bodemgebruik Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 125

128 Figuur 16: invoerscherm Vlier-Humaan specifieke parameters Site specifieke parameters, zoals organisch stofgehalte, soortelijke massa, volumefractie water en lucht, lengte en breedte van de locatie en aard van de kelder werden aangepast aan de site specifieke omstandigheden. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 126

129 Figuur 17: invoerscherm Vlier-Humaan overige parameters - ventilatiesnelheid aar het gebouw specifieke kenmerken rond ventilatie bezat werd deze aangepast naar de omstandigheden. e ventilatie ten gevolge van de open poort was aanzienlijk en hierdoor werd de ventilatiesnelheid verhoogd. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 127

130 Figuur 18: invoerscherm Vlier-Humaan overige parameters hoogte gebouw Naast de lengte en breedte van de site (gebouw) werd ook de hoogte van het gebouw aangepast. Uit een meting bleek dat dit rond de 5 meter was. In bovenstaande scherm is dit aangepast. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 128

131 Figuur 19: invoerscherm Vlier-Humaan - stoffen In het scherm bodemgebruik werd de gemiddeld gemeten grondwaterconcentratie van µg/l, oftewel 41 mg/dm³ dat gelijk is aan g/m³, ingevoerd. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 129

132 Resultaten Figuur 20: modelresultaten Vlier-Humaan bodemluchtconcentratie e berekende gemiddelde bodemluchtconcentratie voor uitdamping naar de binnenlucht komt overeen met 12,8 g/m³ oftewel mg/m³. it laatste getal werd in de tabel in bijlage 9.6 ingevoerd onder berekende gemiddelde bodemluchtconcentratie voor meettijdstip 1. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 130

133 Figuur 21: modelresultaten Vlier-Humaan binnenluchtconcentratie e berekende gemiddelde binnenluchtconcentratie komt overeen met 9,04E-6 g/m³ oftewel 9,04 µg/m³. it laatste getal werd in de tabel in bijlage 9.6 ingevoerd onder berekende gemiddelde binnenluchtconcentratie voor meettijdstip 1. Vervolgonderzoek bodemverontreiniging en binnenluchtkwaliteit 131

Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 3: Code van goede praktijk voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging

Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 3: Code van goede praktijk voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 3: Code van goede praktijk voor bepaling van binnenluchtkwaliteit bij bodemverontreiniging Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Uitdamping en bodemverontreiniging

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GROND Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

Grip op vluchtige. verbindingen. Voor wie is dit informatieblad bedoeld? Afbakening. Vluchtige verbindingen. Informatieblad voor professionals

Grip op vluchtige. verbindingen. Voor wie is dit informatieblad bedoeld? Afbakening. Vluchtige verbindingen. Informatieblad voor professionals Grip op vluchtige Informatieblad voor professionals verbindingen Om de risico s van bodemverontreiniging met vluchtige stoffen te beoordelen, kan het nodig zijn om binnenluchtmetingen uit te voeren en

Nadere informatie

Resultaten van de workshop risico-onderzoek

Resultaten van de workshop risico-onderzoek Resultaten van de workshop risico-onderzoek VEB- FedexSol- BIM Nouradine EL BAZ Afdeling Milieupolitie en bodem Departement Behandeling van verontreinigde bodems Evaluatie van de risico's in sommige bijzondere

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Waalbanddijk Nijmegen GRONDWATER Code: 20165144 Beoordelaar: buist@bioclear.nl

Nadere informatie

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken, DATUM 27 oktober 2016 KENMERK 15569-JvdS-1216104 CONTACTPERSOON ir. J.B.P. van der Stroom TELEFOONNUMMER +31 (0)412 655058 BIJLAGE sanscritberekeningen ONDERWERP risicobeoordeling Aan Hoeflaken Advies,

Nadere informatie

Rapportage Sanscrit.nl

Rapportage Sanscrit.nl Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: ter hoogte van Zwarte Dijkje 39 te Noordscheschut (grondwater) Code:

Nadere informatie

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 MEMO aan RVB van Ko Hage (TTE Consultants) datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049 Inleiding Ter plaatse van de voormalige

Nadere informatie

TOETSINGSWAARDEN VOOR GRONDWATER VOOR TBA EN 1,4-DIOXAAN

TOETSINGSWAARDEN VOOR GRONDWATER VOOR TBA EN 1,4-DIOXAAN TOETSINGSWAARDEN VOOR GRONDWATER VOOR TBA EN 1,4-DIOXAAN TOETSINGSWAARDEN VOOR GRONDWATER VOOR TBA EN 1,4- DIOXAAN Aanvulling bij Basisinformatie voor risico-evaluaties 1/09/2016 www.ovam.be DOCUMENTBESCHRIJVING

Nadere informatie

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: Mijkenbroek 30 te Breda Code: S16.1758 Beoordelaar: info@verhoevenmilieu.nl

Nadere informatie

7 Inputparameters Vlier-Humaan... 12 7.1 Specifieke parameters... 12 7.2 Stoffen... 14. Procedure - Bijlage. door:

7 Inputparameters Vlier-Humaan... 12 7.1 Specifieke parameters... 12 7.2 Stoffen... 14. Procedure - Bijlage. door: Richtlijn_Bofas_Addendum_ 3: Standaard voor opstellen van risicoevaluaties en Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1 Inleiding... 2 2 Algemene omschrijving potentiële situatie... 2 3 Gefaseerde aanpak risico

Nadere informatie

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren V. Sanscrit 2.5.4 V. rapport 2.16 Algemeen Naam dossier: JF Kennedylaan 5 Code: 3201R002 Beoordelaar: bas@archimil.nl Datum

Nadere informatie

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken.

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken. Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken. Versie: 20090403rev1 Bron: www.sanscrit.nl 1 Inleiding Bij de bepaling van

Nadere informatie

met andere modellen voor gas- en substraatdiffusie zijn zeer waardevol voor het bestuderen van de aërobe microbiële activiteit in bodems.

met andere modellen voor gas- en substraatdiffusie zijn zeer waardevol voor het bestuderen van de aërobe microbiële activiteit in bodems. Samenvatting Door een toename van het milieubewust zijn, is bodemverontreiniging een groot probleem voor besturen wereldwijd. Minerale olie is één van de meest voorkomende bronnen van bodemverontreiniging.

Nadere informatie

Uitdampingrisicos. S.Picone, J.Valstar

Uitdampingrisicos. S.Picone, J.Valstar Uitdampingrisicos S.Picone, J.Valstar Inhoud Conceptueel model Onderzoeksvragen en -opzet STOMP vs VOLASOIL Locaties in Utrecht Model resultaten Conclusies Implicaties voor gebiedsgerichte aanpak Conceptueel

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 februari 2016 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2010-011062 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Inhoud. Humane risico-evaluatie. Probleemstelling. Probleemstelling. Probleemstelling. Page 1. Probabilistische Humane Risicoanalyse in Bodemsanering

Inhoud. Humane risico-evaluatie. Probleemstelling. Probleemstelling. Probleemstelling. Page 1. Probabilistische Humane Risicoanalyse in Bodemsanering Inhoud Probabilistische Humane Risicoanalyse in Bodemsanering Frederik Verdonck, K. Maes, A. Vandercappellen, H. De Lembre, P.A. Vanrolleghem & M. Vangheluwe Doelstelling Denken vanuit onzekerheid Methodologie

Nadere informatie

Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties. BTEXS: stofdata

Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties. BTEXS: stofdata Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties. BTEXS: stofdata Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties BTEXS: Stofdata 2. Verantwoordelijke

Nadere informatie

Samen maken we morgen mooier.

Samen maken we morgen mooier. Samen maken we morgen mooier. Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Code van goede praktijk - Gebruik van uitgegraven bodem binnen een zone voor gebruik ter plaatse V1.0 2. Verantwoordelijke uitgever

Nadere informatie

TOETSINGSWAARDEN. IFest 14 februari Kristel Lauryssen (Antea Group) Voorzitter werkgroep grondverzet VEB

TOETSINGSWAARDEN. IFest 14 februari Kristel Lauryssen (Antea Group) Voorzitter werkgroep grondverzet VEB TOETSINGSWAARDEN IFest 14 februari 2012 Kristel Lauryssen (Antea Group) Voorzitter werkgroep grondverzet VEB 1 Toetsingswaarden Berekenen toetsingswaarden - Kristel Lauryssen (VEB) Niet-genormeerde & vluchtige

Nadere informatie

Bodemsaneringswerken Potterij, Mechelen

Bodemsaneringswerken Potterij, Mechelen Bodemsaneringswerken Potterij, Mechelen Resultaten periode feb/2013-jan/2017 22 juni 2017 Sylvie Seurinck Projectleider Verontreinigingssituatie (voor sanering) Historische verontreiniging in grond en

Nadere informatie

VEB MODULE II RISICOBEOORDELING VAN BTEX EN VOCL. Inhoud. Inhoud. Titel: VEB Module II Datum: 16 maart

VEB MODULE II RISICOBEOORDELING VAN BTEX EN VOCL. Inhoud. Inhoud. Titel: VEB Module II Datum: 16 maart VEB MODULE II RISICOBEOORDELING VAN BTEX EN VOCL 16 maart 2017 Inhoud 1. Conceptueel sitemodel vluchtige verbindingen Stofeigenschappen in relatie met blootstellings- en verspreidingsroutes Conceptueel

Nadere informatie

Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties. Chloorfenolen Voorstel van normering en stofdata

Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties. Chloorfenolen Voorstel van normering en stofdata Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties Chloorfenolen Voorstel van normering en stofdata Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties Chloorfenolen

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Gegevens besluit Datum besluit : 16 maart 2010 Nummer besluit : 2007-015846 Geval van verontreiniging

Nadere informatie

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden. In de bodemkwaliteitszones Wonen B (B2 en O2) overschrijdt de 95-percentielwaarde van koper, lood en zink de interventiewaarde. Voor deze zones moet worden vastgesteld of sprake is van een overschrijding

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00483244 ODH-2017-00048810 1 1 MEI 2817 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 B Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Overzicht. S-Risk infosessies inhoudelijke toelichting 28/05/2013

Overzicht. S-Risk infosessies inhoudelijke toelichting 28/05/2013 28/05/2013 S-Risk infosessies inhoudelijke toelichting Mei 2013 Overzicht» Wijzigingen:» Quasi volledig modelformularium» Parameterwaarden scenario s» Scenario s toegevoegd (locatiespecifieke beoordeling)»

Nadere informatie

Samenvatting. Bodemonderzoek

Samenvatting. Bodemonderzoek Samenvatting Op een groot aantal plaatsen in Nederland is de bodem vervuild met zware metalen, PAK s, minerale olie, bestrijdingsmiddelen en andere organische verbindingen. Voor ongeveer 60 000 tot 80

Nadere informatie

Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties

Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties Aanvulling bij basisinformatie voor risico-evaluaties Aangepaste toetsingscriteria voor historische bodemverontreiniging met benzo(a)pyreen en dibenzo(a,h)antraceen Documentbeschrijving 1. Titel publicatie

Nadere informatie

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen Milieuadviesbureau voor: Bodemonderzoek Bodemsanering Milieuvergunningen Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer J. van Meijgaarden Postbus 2809 3500 GV UTRECHT Bezoekadres: Barkstraat 5 Raalte Tel:

Nadere informatie

Bodembeheer Samenvattend rapport Inleiding

Bodembeheer Samenvattend rapport Inleiding Bodembeheer Samenvattend rapport Inleiding Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Bodembeheer - Samenvattend rapport. Inleiding 2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz. Herman Gobel, OVAM, Stationsstraat

Nadere informatie

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen Modelberekeningen 1 Geohydrologische berekeningen 1.1 Inleiding Ter onderbouwing van de beheersmaatregel zijn geohydrologische berekeningen uitgevoerd, waarmee de grondwaterstroming door het scherm kan

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00484842 ODH-2017-00059510 0 9 JUNI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

VOORBLAD TER VISIE LEGGEN BODEMVERONTREINIGING

VOORBLAD TER VISIE LEGGEN BODEMVERONTREINIGING VOORBLAD TER VISIE LEGGEN BODEMVERONTREINIGING Locatie met Locatienummer: Parkstraat 63-65 (1147) Contactpersoon afdeling Beleidsdomein Fysiek (bodem) Naam: Marcel de Grijs Telefoonnummer: 026 377 3040

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 27 november 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2015-010677 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Rekentool Veiligheidsklassen werken met verontreinigde grond (versie 4.x, Conform CROW Publicatie 132, 4e druk)

Rekentool Veiligheidsklassen werken met verontreinigde grond (versie 4.x, Conform CROW Publicatie 132, 4e druk) Rekentool Veiligheidsklassen werken met verontreinigde grond (versie 4.x, Conform CROW Publicatie 132, 4e druk) Inleiding Vaststellen van de veiligheidsklasse Maatregelen voor het werken in en met verontreinigde

Nadere informatie

INFO AVOND MOLENAKKERS/ GRONDWATERSANERING

INFO AVOND MOLENAKKERS/ GRONDWATERSANERING 1 INFO AVOND MOLENAKKERS/ GRONDWATERSANERING 2 INHOUD VANAVOND Wethouder Mathijs Kuijken: Doel: informeren over effect grondwatersanering Molenakkers (ontbreken) gezondheidsrisico s gebruiksbeperkingen

Nadere informatie

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma

Nadere informatie

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. Resultaten bodemonderzoek Subtitel Wederik Heerenveen Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. 2015 Creating with the power of nature Even voorstellen Marloes Luitwieler, adviseur bodem en water bij Bioclear

Nadere informatie

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat

Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat Beoordeling gezondheidsrisico's door sporten op kunstgrasvelden met rubbergranulaat 19 december 2016 Inhoud 1. Aanleiding 2. Wat heeft het RIVM onderzocht? 3. Verband rubbergranulaat en leukemie 4. Voldoet

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00510618 ODH-2018-00022843 0 9 APR. 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 11 februari 2015 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging : Molenstraat 123 Plaats

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Achtergrond en adviesaanvraag De normering van de beroepsmatige blootstelling aan gevaarlijke stoffen geldt op dit moment alleen voor blootstelling via de ademhaling.

Nadere informatie

Adri Nipshagen (Bioclear), Niels van Ras (Stichting Bosatex)

Adri Nipshagen (Bioclear), Niels van Ras (Stichting Bosatex) Betreft Samenvatting resultaten nader onderzoek en modelsimulatie VOCl verontreiniging voor het fasegebied 3 van de bodemverontreiniging Acacialaan 7-9 te Doorn Auteurs Adri Nipshagen (Bioclear), Niels

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

RIVM rapport 711701048/2007. Richtlijn voor luchtmetingen voor de risicobeoordeling van bodemverontreiniging

RIVM rapport 711701048/2007. Richtlijn voor luchtmetingen voor de risicobeoordeling van bodemverontreiniging RIVM rapport 711701048/2007 Richtlijn voor luchtmetingen voor de risicobeoordeling van bodemverontreiniging P.F. Otte, J.P.A. Lijzen, M.G. Mennen, J. Spijker Contact: P.F. Otte Laboratorium voor Ecologische

Nadere informatie

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN / rapport /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

AWARE: ook op weg naar ventilatie-inschatting. IVAM Chemische Risico s. Hildo Krop

AWARE: ook op weg naar ventilatie-inschatting. IVAM Chemische Risico s. Hildo Krop AWARE: ook op weg naar ventilatie-inschatting IVAM Chemische Risico s Hildo Krop 16 april, NVvA-symposium, Zeist Aanleiding Validatie blootstellingsmodel bij handelingen van: Kwasten en rollen en handmatig

Nadere informatie

Toelichtingsnota: VOCL in het grondwater. op het KP. Bart VANDENBOSSCHE

Toelichtingsnota: VOCL in het grondwater. op het KP. Bart VANDENBOSSCHE Toelichtingsnota: VOCL in het grondwater en geen bron op het KP Bart VANDENBOSSCHE Afdeling Milieupolitie en Bodem Departement Identificatie van verontreinigde bodems Vaststelling van een verontreiniging

Nadere informatie

Ernstig en Urgent geval van bodemverontreiniging: BESCHIKKING (kenmerk EU ) Den Haag, 4 april 2001 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DEN HAAG,

Ernstig en Urgent geval van bodemverontreiniging: BESCHIKKING (kenmerk EU ) Den Haag, 4 april 2001 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DEN HAAG, Ernstig en Urgent geval van bodemverontreiniging: BESCHIKKING (kenmerk EU 571004-2) Den Haag, 4 april 2001 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DEN HAAG, Overwegende: dat op 16 februari 2001 voor de locatie

Nadere informatie

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen In dit document wordt het rekenmodel Rekenmodel diffuse stofemissies LNE.xlsx, de achtergrond ervan en het

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00492034 ODH-2017-00079751 - h AUG. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Handleiding nazorgmodel

Handleiding nazorgmodel Handleiding nazorgmodel Jennie Tissingh gemeente Utrecht, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieu en Duurzaamheid november 2004 Inleiding Bij een bodemsanering wordt een bodemverontreiniging niet altijd

Nadere informatie

Vlaanderen is milieu VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ

Vlaanderen is milieu VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ Vlaanderen is milieu Opstellen van richtlijnen voor het meten van de infiltratiecapaciteit en het modelmatig onderbouwen voor de dimensionering van infiltratievoorzieningen VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ 4.5

Nadere informatie

Monitoringsplan Wederik Heerenveen, kenmerk /

Monitoringsplan Wederik Heerenveen, kenmerk / Monitoringsplan locatie Wederik te Heerenveen Gemeente Heerenveen, de heer G.J. Koehoorn Cirsten Zwaagstra, Marloes Luitwieler 20165190/11120 24 februari 2017 In opdracht van de gemeente Heerenveen heeft

Nadere informatie

AANVULLING BIJ BASISINFORMATIE VOOR RISICO-EVALUATIES. Trimethylbenzenen

AANVULLING BIJ BASISINFORMATIE VOOR RISICO-EVALUATIES. Trimethylbenzenen AANVULLING BIJ BASISINFORMATIE VOOR RISICO-EVALUATIES Trimethylbenzenen Juni 2003 Inhoudsopgave 1 Technische fiche trimethylbenzenen... 3 1.1 Overzicht gebruikte gegevens trimethylbenzenen voor de blootstellingsberekeningen...

Nadere informatie

Samen maken we morgen mooier.

Samen maken we morgen mooier. Samen maken we morgen mooier. Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Code van goede praktijk - Afbakenen van een kadastrale werkzone V1.0 2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz. Henny De Baets,

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Postadres Postbus 5076 6802 EB ARNHEM t 026-7513300 f 026-7513818 www.syncera.nl bezoekadres Westervoortsedijk 50 6827 AT ARNHEM Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Definitief In opdracht

Nadere informatie

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) 4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.) Het gehalte vluchtige organische stoffen in de omgevingslucht wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 6 verschillende plaatsen gemeten, n.l. te Molenbeek

Nadere informatie

Federale Politie, Kroon Complex- Fritz Toussaintstraat 8, 1050 Elsene. Gemeente Elsene, 3e divisie, sectie C, nr. 224Y

Federale Politie, Kroon Complex- Fritz Toussaintstraat 8, 1050 Elsene. Gemeente Elsene, 3e divisie, sectie C, nr. 224Y Niet-Technische samenvatting Project PMBAG16457 Gedetailleerd onderzoek Titel van het onderzoek : Federale Politie, Kroon Complex- Fritz Toussaintstraat 8, 1050 Elsene Kadastrale gegevens : Opdrachtgever

Nadere informatie

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN

AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN AFWIJKING UITLOGING BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK VORMVAST PRODUCT CODE VAN GOEDE PRAKTIJK REGELING VOOR GEBRUIK VAN BODEMMATERIALEN /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00515406 OD-2018-00037230 2 3 APR. 2018 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-ollandplein 1 2596 AW Den aag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den aag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie V. RTB: V. rapport: 1.0.1 1.13 Algemeen Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:

Nadere informatie

Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 1: Bodemlucht- en binnenluchtmetingen: veldwerk en analyses

Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 1: Bodemlucht- en binnenluchtmetingen: veldwerk en analyses Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 1: Bodemlucht- en binnenluchtmetingen: veldwerk en analyses Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Uitdamping en bodemverontreiniging Deel 1: Bodemlucht- en binnenluchtmetingen:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00499956 ODH-2017-00122323 2 7 DE. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Alette Langenhoff. Anaërobe afbraak van benzeen; Het ultieme bewijs

Alette Langenhoff. Anaërobe afbraak van benzeen; Het ultieme bewijs Alette Langenhoff Anaërobe afbraak van benzeen; Het ultieme bewijs 1 Bewijsvoering afbraak US EPA: Three lines of evidence 1. Het meten van de verdwijning van de uitgangsstof (de verontreiniging); 2. Het

Nadere informatie

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Resultaten RisicotoolboxBodem.nl Risico's behorende bij chemische bodemkwaliteit en functie V. RTB: V. rapport: 1.1.0.0 1.13 Algemeen Naam berekening: Modus: Monstergroep: Bodemgebruiksfunctie: Bijzonderheden:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00501565 ODH-2017-00127320 11 december 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(godh.nl

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Chemie-Pack. voor omliggende bedrijven op Industrieterrein Moerdijk 12 januari 2012

Informatiebijeenkomst Chemie-Pack. voor omliggende bedrijven op Industrieterrein Moerdijk 12 januari 2012 Informatiebijeenkomst Chemie-Pack voor omliggende bedrijven op Industrieterrein Moerdijk 12 januari 2012 1 Welkom Vergeet u niet na deze bijeenkomst uw telefoon weer aan te zetten!!! Programma informatiebijeenkomst

Nadere informatie

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding Vlaanderen is milieu Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding Eindrapport VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be V Management samenvatting Deze studie geeft een overzicht van de effectieve

Nadere informatie

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden

Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Risicoschatting emissie PFOA voor omwonenden Inhoud 1. Aanleiding 2. Risicoschatting 3. Resultaten 4. Conclusie Gezondheidsrisico 5. Aanbevelingen PFOA emissies Dordrecht 5 april 2016 1. Aanleiding voor

Nadere informatie

Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten

Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten Risicobeoordeling van lange-termijn inname van fipronil via de consumptie van ei en ei-producten Datum: 26-09-2018 Versie: definitief Onderwerp De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft fipronil

Nadere informatie

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid?

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid? Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid? De p90 onzekerheid staat in het kader van de garantieregeling voor aardwarmte

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00502282 ODH-2017-00130677 2 7 DEC. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Bodemlucht. Ministerieel besluit van 19 februari Belgisch Staatsblad van 13 maart 2013

Bodemlucht.   Ministerieel besluit van 19 februari Belgisch Staatsblad van 13 maart 2013 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemsaneringsdecreet Versie maart 2001 CMA/1/A.6 INHOUD Inhoud 1 Actieve bemonsteringsmethoden 3 1.1 Tijdelijke

Nadere informatie

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE:

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: KWANTIFICERING EN KWALIFICERING VAN ORGANISCH MATERIAAL IN MARIENE SEDIMENTEN: HUN ONDERLINGE RELATIES

Nadere informatie

14 juli 2005 RIVM-MNP-TNO

14 juli 2005 RIVM-MNP-TNO Aanbeveling voor een voorlopige regeling voor de correctie van fijn stof (PM 10 ) concentraties voor de bijdrage van zeezout Ronald Hoogerbrugge a, Jan Matthijsen b, Hans van Jaarsveld b, Martijn Schaap

Nadere informatie

Membrane Interface Probe

Membrane Interface Probe Membrane Interface Probe Met de Membrane Interface Probe (MIP) worden verontreinigingen met vluchtinge (gehalogeneerde) organische verbindingen (VOC s) gescreend. De combinatie van de standaard sondeerconus

Nadere informatie

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand?

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand? De annual air quality kaarten tonen het resultaat van een koppeling van twee gegevensbronnen: de interpolatie van luchtkwaliteitsmetingen (RIO-interpolatiemodel)

Nadere informatie

Notitie: Werkafspraak beleidsinvulling t.a.v. VC-signaleringswaarde Zaaknummer: Datum: 17 juli 2014

Notitie: Werkafspraak beleidsinvulling t.a.v. VC-signaleringswaarde Zaaknummer: Datum: 17 juli 2014 Notitie: Werkafspraak beleidsinvulling t.a.v. VC-signaleringswaarde Zaaknummer: 2014-002837 Datum: 17 juli 2014 Pag 1 t/m 7 Deze notitie is opgesteld om te komen tot een goed onderbouwde signaleringswaarde

Nadere informatie

Een kijkje bij de zuiderburen. Onderzoek en aanpak verontreiniging met gechloreerde solventen in bronnendorp Dikkelvenne

Een kijkje bij de zuiderburen. Onderzoek en aanpak verontreiniging met gechloreerde solventen in bronnendorp Dikkelvenne Een kijkje bij de zuiderburen Onderzoek en aanpak verontreiniging met gechloreerde solventen in bronnendorp Dikkelvenne Outline Introductie: Voormalige breigoedfabriek te Dikkelvenne Pilootproef: Gestimuleerde

Nadere informatie

Nieuwe gebruikers opties (aan /uit te zetten door klant) naast de al bestaande opties

Nieuwe gebruikers opties (aan /uit te zetten door klant) naast de al bestaande opties Wijzigingen in BoToVa toetsmodule ALcontrol Laboratories Datum: 2-12-2013 Sinds 1 november jl. kunnen analyseresultaten bij ALcontrol worden getoetst met behulp van BoToVa, de Bodem Toets- en Validatie

Nadere informatie

Omgevingsdienst West-Holland

Omgevingsdienst West-Holland Omgevingsdienst West-Holland Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500EA DEN HAAG Datum: Contactpersoon: A.M. Burger A.Burger@odwh.nl Uw referentie: 201208891/1/A4 Squitnummer: ZH048400004

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 november 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging :

Nadere informatie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den

Nadere informatie

Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Provincie Noord-Brabant Aan mw. P. de Paauw Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Kenmerk: UIT-12013758 Datum: 28 oktober 2012 Behandeld door: I.H.M. Links E-mail: i.links@ggd-bureaugmv.nl Onderwerp:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00496480 ODH-2017-00101973 - 6 OKT. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Project : 091625-Benzylchloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

POMS-site Ter Apel Beoordeling Gezondheidsrisico. Eindrapport

POMS-site Ter Apel Beoordeling Gezondheidsrisico. Eindrapport POMS-site Ter Apel Beoordeling Gezondheidsrisico Eindrapport Juni 2016 1 POMS-site Ter Apel Beoordeling Gezondheidsrisico Eindrapport Juni 2016 Auteurs: M. Eggens F. Greven F. Duijm 2 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel 26.0 Inleiding In dit hoofdstuk leer je een aantal technieken die je kunnen helpen bij het voorbereiden van bedrijfsmodellen in Excel (zie hoofdstuk 25 voor wat bedoeld

Nadere informatie

GEMEENTE. Datum Ons kenmerk Contactpersoon ML20/ S. Rietvelt-Roubroeks

GEMEENTE. Datum Ons kenmerk Contactpersoon ML20/ S. Rietvelt-Roubroeks Milieu Bodem & Water GEMEENTE Aan de bewoners van deze woning Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 329 95 81 E-mail gemeente@nijmegen.n1 Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum

Nadere informatie

Doe-het-zelf monitoring van beroepsblootstelling Daan Huizer en Frans Jongeneelen IndusTox Consult, Nijmegen

Doe-het-zelf monitoring van beroepsblootstelling Daan Huizer en Frans Jongeneelen IndusTox Consult, Nijmegen Alcohol in ademlucht Doe-het-zelf monitoring van beroepsblootstelling Daan Huizer en Frans Jongeneelen IndusTox Consult, Nijmegen In het nieuws De Gelderlander 9 april 2008 2 Mogelijkheden voor de AH Klassieke

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 1 mei 2017 Onderwerp : Wet bodembescherming - zaaknummer 2016-013475 Locatie van verontreiniging

Nadere informatie

Passieve staalnametechnieken voor grondwater

Passieve staalnametechnieken voor grondwater Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie november 2015 CMA/1/A.3 Inhoud INHOUD 1 Inleiding 3 2 Beschrijving technieken 4 2.1 Grijp samplers

Nadere informatie

provincie::utrecht

provincie::utrecht VERZONDEN 2 0 DEC. 2011 provincie::utrecht Greif Nederland B.V. t.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633 AK VREELAN1) Vergunningverlening Pythagoraslaani 1 Qr, L Postbus 80300 3508 TH Utrec 053 2

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2016/36469] 29 SEPTEMBER 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Haacht als site

Nadere informatie

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) 14 (20) 3,25 (1) 1 (0,9) 0,7 (0,1) 7 (1,5) 0,15 (0,1) 0,14 (0,1)

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) 14 (20) 3,25 (1) 1 (0,9) 0,7 (0,1) 7 (1,5) 0,15 (0,1) 0,14 (0,1) Tipkaart 7 Grenswaarden Onderstaande tabel geeft een overzicht van grenswaarden van veel voorkomende gevaarlijke gassen in zeecontainers. Een deel van deze gassen kent een wettelijke grenswaarde. Voor

Nadere informatie

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning

De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning TNO-rapport 060-DTM-2011-02437 De warmteverliescoëfficiënt van een begane grondvloer bij toepassing van Drowa chips als bodemisolatie in kruipruimtes bij een tussenwoning Technical Sciences Van Mourik

Nadere informatie

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen G E M E E N T E ijmegen BESLUIT VASTSTELLING ERNST BODEMVERONTREINIGING EN SPOEDEISENDHEID SANERING DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN (Artikel 2 9 Wet bodembescherming)

Nadere informatie

Uitdagingen bij de opbouw van massabalansen voor het beheer van ecosysteemdiensten. Dirk Vrebos, Jan Staes & Patrick Meire

Uitdagingen bij de opbouw van massabalansen voor het beheer van ecosysteemdiensten. Dirk Vrebos, Jan Staes & Patrick Meire Uitdagingen bij de opbouw van massabalansen voor het beheer van ecosysteemdiensten. Dirk Vrebos, Jan Staes & Patrick Meire Inleiding De vraag naar waterkwaliteitsverbetering in Vlaanderen blijft hoog.

Nadere informatie