PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang februari 2005 nummer 10

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang februari 2005 nummer 10"

Transcriptie

1 PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang februari 2005 nummer 10 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA 9 tot en met HBA 19) 2

2 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad, Postbus 90405, 2509 LK Den Haag. BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdbedrijfschap Ambachten HBA 9 Verordening bestemmingsheffing scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004 houdende regels terzake van de door het hoofdbedrijfschap aan de ondernemers die het natuursteenbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing ten behoeve van scholing, arbeidsomstandigheden en ontwikkeling arbeidsmarkt natuursteenbedrijf voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2005) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gehoord het bestuur van het Bedrijfschap Natuursteenbedrijf; Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: l BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; c. werkende: alle personen die in de onderneming werkzaam zijn, hetzij in dienstbetrekking, hetzij niet in dienstbetrekking, en betrokken zijn bij zowel direct productieve werkzaamheden als niet-direct productieve werkzaamheden, d. werknemer: degene die op grond van een arbeidsovereenkomst met de ondernemer in de onderneming werkzaam is; e. het premieloon: het bruto loon sociale verzekeringen in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV); f. het hoofdbedrijfschap: het Hoofdbedrijfschap Ambachten g. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten.

3 Artikel 2 1. Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend. 2. In deze verordening wordt onder uitoefening van het natuursteenbedrijf niet de gespecialiseerde groothandel in natuursteen verstaan. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers bedoeld in artikel 2, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd ten behoeve van nader te nemen maatregelen ter bevordering van: a. goede arbeidsomstandigheden in het algemeen en de gezondheidszorg in verband met de arbeid in de natuursteenbedrijfstak in het bijzonder; b. de vakbekwaamheid, opleiding en bijscholing van alle werkenden in de natuursteenbedrijfstak in de meest ruime zin van het woord; c. de werkgelegenheid en een goede werking van de arbeidsmarkt. 2. De heffingen worden als volgt vastgesteld: a. voor de in de onderneming werkenden een basisbedrag van 40,- per persoon, waarbij geldt dat voor werkenden ouder dan 65 jaar en voor administratief werkenden voorzover minder dan 8 uur per week werkzaam, een korting wordt toegepast van 30,-, en b. voor elke werknemer die werkzaam is in een onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak, gemeten naar het aantal werknemers, het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, een door deze werkgever af te dragen bedrag overeenkomend met een percentage van het premieloon in Voor het kalenderjaar 2005 is dit 1,9%. 3. De peildatum voor het vaststellen van de in het tweede lid, onder a genoemde bedragen is l oktober DE VASTSTELLING EN OPLEGGING VAN DE HEFFING Artikel 4 1. De voorzitter stelt de grondslag van de heffingen vast. 2. De ondernemer is verplicht om op eerste vordering de voorzitter de gegevens te verstrekken en de boeken en bescheiden over te leggen, die hij naar zijn oordeel nodig heeft om de grondslag van de heffingen te kunnen vaststellen. De voorzitter kan om een accountantsverklaring verzoeken. 3. Indien de ondernemer, ondanks herhaald verzoek, de in het tweede lid bedoelde gegevens of bescheiden niet verstrekt of overlegt stelt de voorzitter de grondslag vast op basis van geschatte cijfers. Artikel5 De voorzitter stelt de heffingen vast op basis van de ingevolge artikel 4 vastgestelde grondslag. 3

4 Artikel 6 De artikelen 7 tot en met 10 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. 4 DE BETALING VAN DE HEFFING Artikel? 1. De ondernemer is verplicht de heffing binnen dertig dagen na de dagtekening van de heffingsbeschikking bedoeld in artikel 5 te voldoen. 2. Na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zendt de voorzitter de ondernemer die het binnen die termijn verschuldigde bedrag niet of niet volledig heeft betaald, een herinnering. 3. Indien de ondernemer het verschuldigde bedrag binnen veertien dagen na de dagtekening van de herinnering niet of niet volledig heeft betaald, maant de voorzitter de ondernemer schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen te betalen. 4. Indien het derde lid wordt toegepast, brengt de voorzitter de ondernemer administratiekosten in rekening. 5 VERMINDERING VAN HEFFING ArtikelS 1. Bij cumulatie van deze bestemmingsheffingen met een of meer andere aan het HBA te betalen bestemmingsheffing, vermindert de voorzitter de heffing tot nihil, indien de uitoefening van het natuursteenbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. 3. Het eerste lid wordt niet toegepast bij cumulatie met de bestemmingsheffing opgelegd op grond van de Heffingsverordening natuursteenbedrijf Artikel 9 Indien er sprake is van zodanige omstandigheden dat betaling van de volledige heffing of betaling van welk bedrag dan ook in redelijkheid niet kan worden verlangd, kan de voorzitter op aanvraag van de ondernemer het heffingsbedrag verminderen. Artikel Een aanvraag als bedoeld in artikel 8 en 9 wordt schriftelijk ingediend binnen zes weken nadat de heffing is opgelegd. 2. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste: a. naam en adres van de aanvrager; b. de dagtekening; c. de dagtekening en het nummer van de heffingsnota waarop de aanvraag betrekking heeft;

5 d. de gronden van de aanvraag; e. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. Artikel 11 Indien door het verstrekken van onjuiste of onvoldoende gegevens ten onrechte vermindering op grond van artikel 8 en 9 is verleend, trekt de voorzitter zijn beschikking op de aanvraag om vermindering in. 6 OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN Artikel De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten. 2. De voorzitter kan bevoegdheden zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5 met betrekking tot de heffing als bedoeld in artikel 3, tweede lid onder a mandateren aan de directeur van de Stichting SFB diensten. Artikel Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. 2. De voorzitter gebruikt de bij de uitvoering van deze verordening ter beschikking komende gegevens uitsluitend voor de uitvoering van deze verordening. 3. Tot de in het tweede lid bedoelde gegevens hebben uitsluitend toegang de voorzitter en de door deze aangewezen leden van het personeel van het secretariaat. Artikel 14 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

6 Artikel 15 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 18 februari 2005, nr. AV/CAM/2005/4681. TOELICHTING ALGEMEEN Bij de herinstelling van het HBA op grond van het overgangsrecht Wet op de bedrijfsorganisatie is het natuursteenbedrijf onder de werkingssfeer van het HBA gebracht. Op grond van het Instellingsbesluit HBA is een Commissie natuursteenbedrijf ingesteld. Per l januari 2004 heeft het HBA diverse activiteiten van het Bedrijfschap Natuursteenbedrijf overgenomen. Voor de financiering van deze activiteiten is aangesloten bij de door het bedrijfschap in het verleden toegepaste heffingssystematiek. De methodiek is overigens wel vereenvoudigd. Activiteiten Naast de Algemene heffing HBA worden aan ondernemers bestemmingsheffingen opgelegd. Hieruit worden projecten voor branchespecifieke doelen bekostigd. Deze bestemmingsheffingen zijn gebaseerd op aparte heffingsverordeningen. Het HBA bevordert dat de aangesloten ondernemingen zich aanpassen aan een steeds veranderende markt en aan actuele eisen, onder andere op het gebied van kwaliteit, milieu arbeidsomstandigheden en technologische vernieuwing. Het wil de positie van de ambachten versterken en de daarmee gemoeide werkgelegenheid bevorderen. Dit wordt voor de natuursteenbranche gedaan in nauw overleg met de Commissie natuursteen. Het HBA vervult zijn taak door onder meer onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, advisering van branches, voorlichting over het ambacht, profilering van het ambacht door middel van collectieve branchepromotie, advisering aan en overleg met overheid en andere instanties. Belangrijke aandachtspunten van het hoofdbedrijfschap zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen met de focus op kwaliteitszorg in brede zin. Door de aansluiting van de natuursteenbranche bij het HBA kan gebruik worden gemaakt van de activiteiten die door het HBA voor alle ingeschreven bedrijven worden uitgevoerd. 6

7 De natuursteenbranche wenst in aansluiting daarop op verschillende gebieden aanvullende activiteiten en ook specifiek op deze branche gerichte activiteiten te ondernemen, zoals dat jarenlang is gedaan door het Bedrijfschap Natuursteenbedrijf. Deze activiteiten zijn opgenomen in het jaarplan voor de natuursteenbranche 2005 van het HBA. Uit de opbrengst van deze bestemmingsheffing scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2005 worden de volgende activiteiten gefinancierd: De kosten van de specifieke activiteiten die voor de natuursteenbranche worden ondernomen, op het gebied van: - De Bedrijfsgezondheidszorg voor de natuursteenbranche. De bedrijfsgezondheidszorg is in de natuursteenbedrijfstak sinds l april 1979 opgedragen aan de Stichting Arbouw, waarmee een overeenkomst is gesloten. In opdracht van de Stichting Arbouw worden door de regionale Arbo-diensten diensten verricht waartoe behoren het verrichten van intrede- en periodieke keuringen, individuele hulpverlening, voorlichting en het verrichten van een eerste onderzoek op de werkplek, alsmede de door de Stichting Arbouw zelf te verrichten voorlichtingsactiviteiten in algemene zin en het verzorgen van opleiding en onderzoek. - Bevorderen van de arbeidsomstandigheden en gezondheidszorg in verband met de arbeid de natuursteenbedrijfstak in brede zin door o.a. onderzoek en het opstellen van een A-blad Fysieke belasting en (kwarts) stof, het opstellen van een Programma van Eisen voor het werken op begraafplaatsen en het bevorderen van goede arbeidsomstandigheden als onderdeel van integrale kwaliteitszorg - Stimulering van de vakbekwaamheid, opleiding en bijscholing zoals: * algemene niet vakgerichte bijscholing; * de BBL-opleidingen Natuursteenbewerken en Kaderfunctionaris; * bijscholing voor personen die in de natuursteenbranche werkzaam zijn. - Het bevorderen van de werkgelegenheid in de natuursteenbranche, o.a. door de samenwerking met de CWI's, UWV's en andere organisaties. Bij de uitvoering van diverse projecten zal de stichting Centrum Natuursteen voor het HBA activiteiten ontplooien. De relatie met de stichting Centrum Natuursteen zal juridisch nader worden vastgelegd. De inhoud van deze verordening is vergelijkbaar met de verordeningen die eerder werden vastgesteld door het bestuur van het Bedrijfschap Natuursteenbedrijf. De onderhavige verordening schept de basis voor het opleggen van deze bestemmingsheffing. PBO-toets Naar de mening van het bestuur van het HBA dragen de maatregelen bij aan de sociaal-economische ontwikkeling van de ondernemingen in de natuursteenbranche, en daarmee tevens aan de sociaal-economische ontwikkeling van de samenleving als geheel.

8 Bij het vaststellen van deze bestemmingsheffingyerordening heeft het bestuur toepassing gegeven aan de zg. pbo-toets bestaande uit de volgende criteria: a. is er sprake van een gemeenschappelijk branchebelang? b. is er sprake van een complementaire activiteit (aanvullend en/of versterkend)? c. voorziet de activiteit in een duidelijke branchebehoefte (vraaggestuurd)? Ten aanzien van het onderhavige verzoek van de brancheorganisatie wordt naar het oordeel van het bestuur aan deze toets voldaan. Financiering van de beoogde activiteiten door middel van een publiekrechtelijke regeling acht het bestuur nodig omdat het hier om een collectief belang van deze branche gaat waaraan alle branchegenoten behoren bij te dragen. Opbrengst De verwachte opbrengst van de Bestemmingsheffing SAA Natuursteenbranche 2005 is voor de: a. heffing op de werkenden b. loonsomheffing werknemers Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister en de gegevens aanwezig bij het SFB. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen.

9 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 2 Op verzoek van de in de Commissie natuursteenbedrijf participerende Vereniging Nederlandse Natuursteen Importeurs (VNNI) zijn de ongeveer 20 gespecialiseerde groothandelsondernemingen van de werkingssfeer van deze heffingsverordening uitgezonderd. Het betreft hier de bedrijven die uitsluitend aan bedrijven (niet aan particulieren) leveren en geen werken aannemen. Zij oefenen niet het ambachtelijke natuursteenbedrijf uit. Artikel 3 De heffing valt in twee componenten uiteen: 1. Voor elke werkende wordt een vast bedrag geheven. Het basisbedrag voor deze genoemde heffing bedraagt 40, per persoon. Hiervan is 30,-- bestemd voor de financiering van de gezondheidszorg als hierboven omschreven en 10,-- voor met name de financiering van de algemene niet vakgerichte bijscholingsactiviteiten. Het bedrag van 30,-- voor de gezondheidszorg is niet verschuldigd voor werkenden ouder dan 65 jaar en personen administratief werkzaam gedurende minder dan 8 uur per week, daar deze categorieën van personen t.a.v. de gezondheidszorg en scholingsactiviteiten een speciale positie innemen. 2. Een heffing op grond van het premieloon van werknemers in de onderneming. De heffing voor de werknemers bedraagt 1,9% van het premieloon. De heffing op grond van premieloon wordt geïnd door de Stichting SFB diensten. De Stichting SFB diensten int in twaalf maandelijkse termijnen en verstrekt een jaarlijkse eindafrekening. Hierdoor wordt aangesloten bij de gebruikelijke methode van premieinning. Op deze wijze zijn de kosten gelijkelijk over het jaar verdeeld. Ook betekent deze wijze van inning een reductie van de administratieve lastendruk voor de ondernemer. Artikel 8 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing(en) voor de nevenactiviteit (en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefeningen behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten, het grootste deel uitmaakt. Als maatstaf voor de beoordeling of er sprake is van een hoofd- dan wel nevenactiviteit wordt in beginsel uitgegaan van de omzet per bedrijfsuitoefening. Mocht deze maatstaf onredelijk uitwerken door een aanzienlijk verschil in het uurtarief voor de diverse bedrijfsuitoefeningen, dan worden de landelijk gemiddelde uurtarieven meegewogen in de beoordeling. De regeling is niet van toepassing op de samenloop tussen de bestemmingsheffing op grond van de Heffingsverordening natuursteenbedrijf 2005 en de bestemmingsheffing op grond van onderhavige heffingsverordening.

10 Artikel 12 De voorzitter is bevoegd bevoegdheden te mandateren aan de Stichting SFB diensten. Den Haag, 3 november 2004, P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris HBA 10 Verordening bestemmingsheffing pianotechnisch bedrijf 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de ondernemers die het pianotechnisch bedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing pianotechnisch bedrijf 2005). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie pianotechnisch bedrijf; Besluit: l BEGRIPSBEPALING EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: a. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; b. pianotechnisch bedrijf: het bedrijf van het onderhouden, repareren of stemmen van akoestische piano's of vleugels; c. werknemer: degene die op grond van een arbeidsovereenkomst met de ondernemer in de onderneming werkzaam is en piano's of vleugels onderhoudt, repareert of stemt; d. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; e. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het pianotechnisch bedrijf wordt uitgeoefend. 10

11 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het pianotechnisch bedrijf uitoefenen, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd ten behoeve van vakopleiding en na-scholing voor het pianotechnisch bedrijf. 2. De heffing bedoeld in het eerste lid bestaat uit: a. een basisheffing van 158,- per onderneming; en b. een heffing per werknemer van 90,-. Artikel 4 1. De ondernemer is verplicht om op eerste vordering de voorzitter opgave te doen van het aantal werknemers in de onderneming. 2. Indien de ondernemer, ondanks herhaald verzoek, de in het eerste lid bedoelde gegevens niet verstrekt, stelt de voorzitter het aantal werknemers ambtshalve vast. Artikel 5 1. Aan de ondernemer die lid is van: a. de Nederlandse Piano- en Muziekinstrumentenbond (NPMB); of b. de Vereniging voor Pianotechnici Nederland (VvPN) en over het jaar 2004 aan een van deze organisaties contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50% van de bruto heffing met een maximum van 50% van de contributie over 2004 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgave is gebleken dat de contributie is betaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en 11

12 e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur beslist. 2 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 6 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het pianotechnisch bedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. Artikel 7 Vermindering als bedoeld in artikel 6 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. 4 OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN Artikel 8 De artikelen 5 tot en met 14 van de heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 5, vijfde lid. Artikel 10 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. 12

13 Artikel 11 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing pianotechnisch bedrijf Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 18 februari 2005, nr. AV/CAM/2005/4681. TOELICHTING Algemeen Met ingang van 23 februari 1999 valt het pianotechnisch bedrijf onder de werkingssfeer van het HBA. Aansluiting van deze branche vond plaats om de volgende reden. Uit een in 1995 verricht branche onderzoek blijkt dat de muziekinstrumentmakersbranche weinig samenhang vertoont en een gebrekkige infrastructuur kent. Aansluiting bij het hoofdbedrijfschap wordt gezien als een mogelijkheid de sociaal-economische ontwikkeling van de branche te bevorderen. Met name wordt verwacht dat het hoofdbedrijfschap kan zorg dragen voor een professionele begeleiding en financiële steun, alsmede de creatie en instandhouding van de kwalitatief hoogwaardige opleiding (het T, 2 C en met name het 3 e leerjaar) voor pianotechnici. Een kwalitatief goede vakopleiding pianotechniek is in het belang van de branche als geheel. De pianotechnische branche moest de vakopleiding voor een belangrijk deel zelf financieren. Zonder subsidie van het HBA kon de vakopleiding niet meer worden voortgezet. De branche organisaties waren niet in staat de lasten te dragen op grond van vrijwilligheid. Een unieke opleiding in Nederland zou dan verdwijnen. Ook de mogelijkheden voor her- en bijscholing van gevestigde pianotechnici verdwijnt dan. Het voortbestaan van de opleiding is in het belang van de economische groei en werkgelegenheid in de pianotechnische branche. Bovendien draagt de sector bij aan de nationale economische groei en werkgelegenheid (algemeen belang). Aansluiting bij het HBA vond mede plaats om het voortbestaan van de vakopleiding veilig te stellen. Als logisch gevolg op de aansluiting is de branche met het verzoek om een bestemmingsheffing gekomen. Voortzetting van deze per l januari 2000 ingevoerde bestemmingsheffing voor het jaar 2005 ligt, gelet op het structurele karakter van een vakopleiding, zonder meer in de rede. Er is dus voldoende grond om deze activiteit publiekrechtelijk op te pakken. In 2005 zal de heffingsopbrengst besteed worden aan onder andere de opleiding van het Hout- en Meubileringscollege (leerlingbijdrage), seminars, aanschaf van leermiddelen/apparatuur en ontwikkeling lesstof 3 e jaar. 13

14 Het aanbieden van scholing is een zaak van algemeen belang (bijdrage aan het nationale inkomen en aan de werkgelegenheid). Niet alleen voor de voorziening in de vraag naar vakbekwaam personeel, voor de verbetering in de professionalisering van de beroepsuitoefening, de continuering van de uitoefening van het vak (w.o. bedrijfsopvolging), maar ook van belang voor de consument. Representativiteit De representativiteit van het segment muziekinstrumentmakersbedrijf bedraagt, blijkens het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten van 6 november 2003, 56% op grond van omzet. De representativiteit voor het subsegment pianotechnisch bedrijf ziet er als volgt uit. De representativiteit van de NPMB en de VvPN is op grond van een door het CRK op 14 mei 2003 uitgevoerde bestandsvergelijking als volgt. In de branche zijn 338 ondernemingen ingeschreven. Hiervan zijn er 130 georganiseerd (38,5%). Bij deze georganiseerde ondernemers zijn 298 werkzame personen werkzaam. Het totaal aantal werkzame personen in de branche bedraagt 539. De representativiteit op grond van aantal werkzame personen komt derhalve op 55,3%. Er is dan ook sprake van een voldoende representatief draagvlak voor onderhavige bestemmingsheffing. De brancheorganisaties vertegenwoordigen niet alleen de grote bedrijven. Ook de zelfstandigen zonder personeel zijn vertegenwoordigd (84 ondernemingen), met name in de VvPN. Zowel de NPMB als de VvPN hebben het verzoek om een bestemmingsheffing op te leggen ondersteund. Er is dan ook gebleken van een brede steun in de branche voor de onderhavige heffing. Heffingsstructuur De hoogte van de heffing bedraagt evenals in ,- per onderneming. Boven deze basisheffing wordt per werknemer in loondienst 90,- opgelegd. Hierdoor wordt bij de verdeling van de lasten over de branchegenoten rekening gehouden met de draagkracht van de grote en kleine ondernemingen in de branche. Per 12 mei 2004 zijn er 323 ondernemingen ingeschreven in het register van het HBA die het pianotechnisch bedrijf uitoefenen. Heffingsopbrengst De netto opbrengst van de heffing wordt voor 2005 geraamd op Voor 2004 werd de opbrengst geraamd op Uit de Jaarrekening 2003 van het HBA blijkt dat de netto opgelegde heffing bedraagt. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer zo min mogelijke administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden ontleend aan het Handelsregister. Daarnaast worden de ondernemers gevraagd aan te geven hoeveel werknemers in hun bedrijf als pianotechnicus werkzaam zijn. Hierdoor worden de administratieve lasten verhoogd. De voordelen van een gedifferentieerde heffingsstructuur wegen op tegen de geringe kosten. Om de lastendruk zo laag mogelijk te houden wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. 14

15 Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing wordt een subsidie voor de vakopleiding verstrekt. Een goede vakopleiding is in het belang van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De subsidie is niet selectief. Het in stand houden van de vakopleiding is immers, zoals hiervoor al is betoogd, in het belang van de hele branche. Deze subsidie niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EGverdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. Artikelsgewijs Artikel 3 De bestemmingsheffing wordt opgelegd naast de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 opgelegde heffing. Artikel 4 Om de heffing per werknemer op te kunnen leggen is het van belang dat het HBA beschikt over informatie inzake het aantal werknemers dat werkzaamheden op het gebied van onderhoud, reparatie of stemmen verricht. De ondernemer is verplicht dit aantal aan het HBA op te geven. Mocht de ondernemer niet overgaan tot deze opgave, dan biedt de verordening de voorzitter de mogelijkheid het aantal ambtshalve vast te stellen. De voorzitter kan zich hierbij laten leiden door het aantal werkzame personen zoals door de ondernemer aan het handelsregister opgegeven. Artikel 5 Dit artikel biedt de mogelijkheid om de ondernemers die lid zijn van een ondernemersorganisatie een aftrek toe te staan, zoals bedoeld in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo). De organisaties waarvan de leden in ieder geval in aanmerking komen voor de georganiseerdenaftrek zijn genoemd in het eerste lid. Om te voorkomen dat leden van andere organisaties die een wezenlijke rol spelen in de sociaal-economische belangenbehartiging van ondernemers in het pianotechnisch bedrijf daarvan uitgesloten worden, is het derde lid opgenomen. De tekst correspondeert met de bepaling zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van het Besluit beleidsregels Schilthuisaftrek van de SER. Het dagelijks bestuur bepaalt of een organisatie aan de in het tweede lid genoemde criteria voldoet. In totaal wordt er een georganiseerdenaftrek van 4.940,- toegestaan. Onder bruto heffing wordt verstaan het saldo na vermindering op grond van aanvang of beëindiging van de bedrijfsuitoefening in de loop van het heffingsjaar en vermindering op grond van artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten

16 Artikel 6 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing (en) voor de nevenactiviteit (en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefening behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingsplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten het grootste deel uitmaakt. Artikel 7 Ten aanzien van de bestemmingsheffing zijn de artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze bepalingen regelen onder meer de wijze waarop de heffing wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de heffing moet zijn betaald. Artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 bevat een hardheidsclausule. Een lage omzet is op zichzelf in principe geen grond voor vermindering. Indien de ondernemer kiest voor een kleinschalige bedrijfsuitoefening heeft dit als consequentie dat de kosten in relatie tot de opbrengst relatief hoog zijn. Een recente start van de onderneming kan aanleiding zijn om de heffing te verminderen als de omzet achter blijft bij de bij de start van de onderneming door de ondernemer geraamde omzetprognose. De reden voor toepassing van de hardheidsclausule is dat de start van een bedrijf in de regel gepaard gaat met hoge investerings- en andere aanloopkosten - die zijn begroot op grond van de geraamde omzetprognose - terwijl de klantenkring nog moet worden opgebouwd. De achterblijvende omzet oefent dan een te grote druk uit op het resultaat. Niet voor vermindering komen in aanmerking die ondernemers die, hoewel hoge aanloopkosten zijn gemaakt, een kleinschalige bedrijfsuitoefening met lage omzet beogen. De ondernemer moet zelf om toepassing van de hardheidsclausule verzoeken. De onderlinge rangorde van de verschillende verminderings- en aftrekregelingen is als volgt: 1. artikel 5 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 2. artikel 5 Verordening bestemmingsheffing pianotechnisch bedrijf 2005; 3. artikel 12 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 4. artikel 4 Verordening bestemmingsheffing pianotechnisch bedrijf De bruto heffing is het saldo na toepassing van de eerste 3 verminderings- en aftrekregelingen. Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris 16

17 HBA IJ Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het schoorsteenvegersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf 2005). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het verzoek van de Algemene Schoorsteenvegers Patroonsbond (ASPB); Besluit: l BEGRIPSBEPALINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven, c. de werkzame personen: personen als bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Handelsregisterbesluit 1996 die betrokken zijn bij de uitoefening van het schoorsteenvegersbedrijf; d. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 1. De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het schoorsteenvegersbedrijf wordt uitgeoefend. 2. In afwijking van het eerste lid is deze verordening niet van toepassing op: a. de ondernemer die ten aanzien van de bij hem in dienst zijnde werknemers een verplichte bijdrage betaalt aan enig opleidingsfonds; b. de ondernemer die in zijn onderneming zowel het schoorsteenvegersbedrijf als het loodgieters-, fitters-, of centrale verwarmingsbedrijf uitoefent, en met de uitoefening van het loodgieters-, fitters-, of centrale verwarmingsbedrijf een hogere omzet behaalt dan met de uitoefening van het schoorsteenvegersbedrijf. 17

18 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het schoorsteenvegersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd ten behoeve van de vakopleiding en verdere professionalisering van het schoorsteenvegersbedrijf. 2. De heffing bedraagt voor iedere onderneming waarin het schoorsteenvegersbedrijf wordt uitgeoefend: a. 60,- voor ondernemingen met O of l werkzame personen; b. 120,- voor ondernemingen met 2 tot en met 5 werkzame personen; c. 180,- voor ondernemingen met meer dan 5 werkzame personen. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Algemene Schoorsteenvegers Patroonsbond (ASPB) en over het jaar 2004 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan, van 50% met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2004 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. 18

19 3 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 5 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het schoorsteenvegersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. Artikel 6 Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. 4 OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN Artikel 7 De artikelen 5 tot en met 14 van de heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, vijfde lid. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 18 februari 2005, nr. AV/CAM/2005/

20 TOELICHTING Algemeen Bij brief van 24 april 2002 wendde de Algemene Schoorsteenvegers Patroonsbond (ASPB) zich tot het HBA met een verzoek om voor meerdere jaren een bestemmingsheffing op te leggen. In de jaren 1996 tot en met 2000 werd een bestemmingsheffing opgelegd van ƒ 150,- voor opleidingsdoelen. Dit resulteerde in de ontwikkeling van de opleidingen tot vakbekwaam Schoorsteenveger, t.w. de gezel- en meesteropleiding. In 2002 zag de ASPB de noodzaak tot een meer structurele aanpak om de branche opnieuw naar een hoger niveau te tillen. Scholing is dan ook het credo. Doel en nut van de bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf In algemene zin zal de bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf worden aangewend om bij te dragen aan (de verbetering) van de professionalisering van de branche in Nederland. Daarmee draagt de bestemmingsheffing bij aan de sociaal economische ontwikkeling, de nationale economische groei en werkgelegenheid (algemeen belang). Concreet vertaald kan de bijdrage aan de (verbetering van de) professionalisering worden samengevat met de volgende centrale thema's: modernisering en verbreding van de totale vakopleiding; bevordering van het gebruik van informatie communicatie technologie; Veilig werken op hoogte. Onder " Besteding van de middelen" zullen bovengenoemde thema's nader worden gemotiveerd. Aandacht voor bovengenoemde thema's is noodzakelijk voor de bestaande beroepsgroep maar draagt tevens bij om het ambacht aantrekkingskracht te laten behouden voor de huidige en volgende generatie schoorsteenvegers. Tevens kan worden opgemerkt dat de beroepsgroep met hun dienst bijdraagt aan de veiligheid, (schoorsteenbranden, koolmonoxidevergiftigingen, signaleren en (laten)verwijderen van asbest etc.) Doelstellingen die worden nagestreefd: - professionalisering van de branche en de beroepsuitoefenaars; - verbeteren van de veiligheid; het vergroten van de aantrekkingskracht gericht op de continuering van de uitoefening van het vak; het verbeteren van het imago door de vakbekwaamheid en verdiensten van het schoorsteenvegersbedrijf onder de aandacht te brengen van organisaties en particulieren. Ontwikkelingen in de branche: Er is een aantal ontwikkelingen in de branche. Op een aantal relevante ontwikkelingen wordt hieronder in het kort ingegaan. Een eerste ontwikkeling is dat het intellectuele niveau in de branche is gestegen door de instroom van nieuwe hoger geschoolde ondernemers. Dit houdt in dat de noodzaak zich aandient om de totale opleiding naar een hoger niveau te tillen, tegelijkertijd te moderniseren en verder te verbreden. Deze 20

21 noodzaak is verder gebleken op de vergadering van de internationale schoorsteenvegersorganisatie Eschfo in Denemarken. In vergelijking met het buitenland (bijv. Duitsland en Denemarken) is in Nederland op veel onderdelen sprake van achterstand. De verbreding van activiteiten zoals het inbrengen van roestvrijstalen voeringen in het rookgaskanaal, metselwerkzaamheden en vooral het reinigen van lucht- en ventilatiekanalen, blijkt na een aarzelend begin niet alleen een belangrijke nieuwe markt te zijn, maar ook een gat in de markt dat duidelijk verdere stimulering behoeft. Deze nieuwe markt kan de schoorsteenveger veel werk opleveren Ook vanuit het oogpunt van de steeds hogere eisen op het gebied van hygiëne zal het schoonmaken van luchtkanalen zowel in gebouwen als in particuliere woningen steeds belangrijker worden. Veel aandacht is er inmiddels voor veilig werken op hoogte en aandacht voor arbeidsomstandigheden, voor milieu en het verwijderen van asbest. In het najaar van 2004 is de code voor de schoorsteenvegersbranche afgerond en zal in 2005 verder in de branche worden geïmplementeerd, zowel naar ondernemers als werknemers. De code is van belang voor het verminderen van risico's en beheersing van de bedrijfsvoering en beroepsuitoefening. In 2004 is een begin gemaakt met certificering in de branche. In 2005 zal dit project worden voortgezet. Genoemde ontwikkelingen versterken de noodzaak dat de branche als geheel (georganiseerden en ongeorganiseerden) zich structureel blijft inspannen voor de branche in brede zin. Gesignaleerde knelpunten: In het verlengde van de genoemde ontwikkelingen in de branche liggen tevens de knelpunten. Door concurrentie vanuit andere sectoren is de branche gedwongen nieuwe markten te openen en zich door scholing en opleiding verder te professionaliseren, ook op het terrein van veilig werken op hoogte, arbeidsomstandigheden en milieuaangelegenheden, om daarmee ook het imago te verbeteren. Oplossingsrichtingen: Als oplossingsrichting wenst de ASPB branchebreed te werken aan de structurele professionalisering van de beroepsbeoefenaren en daarmee aan structurele verbetering van de veiligheid en aan verbetering van het imago. De motivering van de oplossingsrichting wordt verder uitgewerkt onder "Besteding van de middelen". Toelichting sectoraal belang: De bestemmingsheffing is van sectoraal belang omdat de activiteiten branchebreed bij zullen dragen aan de (de verbetering) van de professionalisering van de branche. Concreet kan daarbij worden gedacht aan verhoging van het intellectuele niveau door opleiding en scholing. Ook de bijdrage aan het instandhouden en vergroten van de aantrekkingskracht van het vak kan van sectoraal belang worden geacht. Tot slot is aandacht voor kwaliteitsverbetering van groot belang voor de toekomst van de sector Motivering publiekrechtelijke regeling: Uit de Ambachtsstatistieken (Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht, CRK) blijkt dat per 12 mei 2004 van de 343 schoorsteenvegersondernemingen op hoofdactiviteit er 206 zijn, bestaande uit O en l werkzame personen (de zogenoemde ZZP-ers) en 137 ondernemingen met 2 of meer werkzame personen. In de branche is geen O&O-fonds. Gevolg is dat de branche niet alle activiteiten kan financieren en het reëel is een beroep te doen op branchebrede dus publieke middelen. 21

22 Branchebrede aanwending van de bestemmingsheffing: De bestemmingsheffing wordt branchebreed aangewend. Dat wil zeggen dat de activiteiten ten gunste zullen komen van zowel georganiseerden en ongeorganiseerden. Alléén op deze wijze kan het - eerder genoemde - gewenste doel gerealiseerd worden. Besteding van de middelen: De middelen die beschikbaar komen met de opbrengst van de bestemmingsheffing zullen worden besteed aan: De Vakopleiding: Zoals hierboven reeds is gezegd werkt de ASPB hard aan professionalisering, modernisering en verhoging van het niveau van de branche. Een goede vakopleiding is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Een goede opleiding biedt de schoorsteenvegers de middelen om beter in te spelen op de eisen die de markt stelt en de concurrentie het hoofd te bieden. Tevens biedt een goede opleiding de ondernemers in de branche de middelen te voldoen aan de moderne eisen die aan de vakuitoefening worden gesteld. Als eerste activiteit zullen de (particuliere) gezel- en meesteropleidingen tegen het licht worden gehouden Zij worden gemoderniseerd en verbreed en zodanig ingevuld dat ze ook voldoen aan de nieuwe eisen van het ministerie van OCenW. Het idee is daarnaast om de opleiding in modulen op te knippen. Deze activiteiten zullen starten in najaar 2004 en doorlopen in Alhoewel uit ervaring is gebleken dat de gehanteerde cursusprijs van de particuliere opleidingen erg hoog was voor de ondernemers in de branche, en mede daardoor en door het te lage niveau van de opleiding, de animo tanende was, is door een andere - gefaseerde - aanpak en de vervolgens niet verwachte hogere instroom van nieuwe deelnemers de verwachting, dat de gezelopleiding in 2005 kostendekkend kan worden uitgevoerd. In die zin dat er wel kosten zullen worden gemaakt voor de organisatie, examinering, evaluatie en eventuele aanpassing van de opleiding en cursussen. Verdere verhoging van de cursusprijs zou er toe kunnen leiden dat de opleiding gedoemd zou zijn te verdwijnen. Dat zou desastreuze gevolgen voor de branche betekenen. In deze branche is een gedegen opleiding van groot belang. Een adequate opleidingsstructuur biedt bovendien de mogelijkheid bij onderwerpen zoals milieu, arbeidsomstandigheden enz. aan te haken, zodat alle betrokkenen in de branche ook op deze aspecten worden gewezen. De ambachtelijke branches worden over het algemeen gekenmerkt door het feit dat ze klein van omvang zijn. Het aantal leerlingen dat in deze branches aan de slag kan, is vanzelfsprekend niet zo groot. Door deze geringere instroombehoefte zijn ook de opleidingen niet zo groot. Dat maakt de opleidingen kwetsbaar. Een branche zonder opleidingsbeleid komt zichzelf onherroepelijk tegen. Opleidingen zorgen voor een voortdurende instroom van goed geschoolde mensen en als toegangspoort tot zelfstandige bedrijfsuitoefening. Bovendien is het noodzakelijk dat ook zittende ondernemers en werknemers regelmatig cursussen volgen om bij te blijven (een levenlang leren). Een van de kernthema's van het HBA is onderwijs en scholing. Door de komst van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) zijn er voor alle opleidingen veel veranderingen te onderscheiden. Ook particuliere opleidingen kunnen onder het regiem van de WEB vallen. Zoals gezegd zijn de branches veelal klein en de opleidingen smal. De oplossingen voor de ambachtelijke HBA-opleidingen zijn neergelegd in de strategienota 22

23 "Deltaplan ter versterking van ambachtelijk beroepsonderwijs". Als het gaat om versterking en behoud van kleine opleidingen, dan staat het onderwerp "kleine opleidingen" op de agenda van het ministerie van OCenW, Bve Raad (brancheorganisatie van de ROC's en Colo, koepel van de Kenniscentra Onderwijs-Bedrijfsleven) en Colo. Het HBA is bereid om de hiervoor noodzakelijke financiële middelen in te zetten mocht de opleiding een te klein aantal leerlingen opleveren. Annulering van een opleiding geeft een negatieve terugslag op de branche. Daarom vindt het HBA het in het belang van de branche en van de sector gerechtvaardigd om - wanneer noodzakelijk - subsidie te verlenen op de opleiding zodat de drempel voor cursisten verlaagd wordt en de instroom verhoogd. Juist in deze branche is het van groot belang mensen op te leiden op tenminste startkwalificatieniveau 2, zeker nu Nederland ambities heeft te gaan behoren tot de koplopers van Europa waarin de beschikbaarheid en ontwikkeling van kennis en een leven lang leren een grote rol spelen bij het realiseren van duurzame economische groei. Bekostiging via een CAO is binnen de branche niet haalbaar. Het HBA zal in 2005 uit de opbrengst van onderhavige bestemmingsheffing subsidie verstrekken. Subsidieverlening door het HBA is gebonden aan de door het dagelijks bestuur van het HBA vastgestelde beleidsregels. Informatie communicatie technologie Om ondernemers en werknemers in de ambachten te ondersteunen bij het verder professionaliseren van hun bedrijfsvoering en het vergroten van hun concurrentiekracht door meer en beter gebruik te maken van ICT-toepassingen, is in 1998 een professionaliseringstraject voor de detailhandel en ambachten geïnitieerd. Het traject is ondersteund door het Ministerie van Economische Zaken. Dit project had de naam 'Over de digitale drempel' (O3d) en liep van 2000 tot juli De Schoorsteenvegersbranche heeft niet meegedaan aan dit traject, omdat de branchegenoten nauwelijks gebruik maakten van een computer voor de bedrijfsvoering. Anno 2004 is dit anders en staat de branche voor een professionaliseringsslag op ict-gebied. Binnen het O3d-traject hebben vrijwel alle deelnemende brancheorganisaties (59 branches in ambacht en detailhandel) hun websites aangepast, vernieuwd, verbeterd en voorzien van servicetools. Via de website kan er snel gecommuniceerd worden met de branchegenoten, kan belangrijke informatie op het gebied van regelgeving en nieuwe wetgeving worden verstrekt enzovoort. Ook de brancheorganisatie heeft in 2004 stappen ondernomen om de eigen website aan te passen en te verbeteren. Voor het onderhoud, deskundigheidsbevordering en actualisering van de informatie wordt een beroep gedaan op de bestemmingsheffing. Code voor de schoorsteenvegersbranche De code voor de schoorsteenvegersbranche zal ook in 2005 verder in de branche moeten worden geimplementeerd. Dit zal gebeuren door instructiedagen en voorlichtingsbijeenkomsten en betreft de gehele branche. Draagvlak: Binnen de ASPB bestaat breed draagvlak voor de aanvraag voor een bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf. De aanvraag is aan de orde geweest tijdens de ledenvergadering van de ASPB op 24 april De leden hebben unaniem ingestemd met de aanvraag. Gelet op het grote belang voor de branche van de onderwerpen die (deels) met de middelen vanuit de bestemmingsheffing zullen worden gefinancierd heeft het HBA conform het verzoek van de ASPB besloten. 23

24 Representativiteit De representativiteit voor het segment schoorsteenvegersbedrijf bedraagt, blijkens het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten van 6 november 2003, 57% op grond van het aantal werknemers. Raming van de opbrengst: De netto opbrengst van de heffing wordt voor 2005 geraamd op circa Voor heffingsjaar 2004 werd de opbrengst geraamd op Blijkens de jaarrekening 2003 bedroegen de heffingsbaten in dat jaar Per 12 mei 2004 zijn er 428 ondernemingen ingeschreven in het register van het HBA die het schoorsteenvegersbedrijf uitoefenen. Heffingsstructuur Het bestuur van het HBA heeft bij onderhavige heffingsverordening gekozen voor een gedifferentieerde heffingsstructuur. Er is geen vast basisbedrag. De kleine ondernemingen betalen 120,-. Voor de hele kleine ondernemingen met maximaal l werkzame persoon bedraagt de heffing de helft. Aan grote ondernemingen wordt een heffing van 180,- opgelegd. Hierdoor wordt rekening gehouden met de draagkracht van kleine en grote ondernemingen. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de werkzaamheden en projecten die het HBA voor deze branche uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C- 345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. 24

25 Artikelsgewijs Artikel 3 De bestemmingsheffing wordt opgelegd naast de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 opgelegde heffing. Artikel 4 Dit artikel biedt de mogelijkheid om de ondernemers die lid zijn van een ondernemersorganisatie een aftrek toe te staan, zoals bedoeld in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo). De organisatie waarvan de leden in ieder geval in aanmerking komen voor de georganiseerdenaftrek is genoemd in het eerste lid. Om te voorkomen dat leden van andere organisaties die een wezenlijke rol spelen in de sociaaleconomische belangenbehartiging van ondernemers in het schoorsteenvegersbedrijf daarvan uitgesloten worden, is het derde lid opgenomen. De tekst correspondeert met de bepaling zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van het Besluit beleidsregel Schilthuisaftrek van de SER. Het dagelijks bestuur bepaalt of een organisatie aan de in het tweede lid genoemde criteria voldoet. In totaal wordt er een georganiseerdenaftrek van 900 toegestaan. Onder bruto heffing wordt verstaan het saldo na vermindering op grond van aanvang of beëindiging van de bedrijfsuitoefening in de loop van het heffingsjaar en vermindering op grond van artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten Artikel 5 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing (en) voor de nevenactiviteit (en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefening behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingsplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten het grootste deel uitmaakt. Artikel 7 Ten aanzien van de bestemmingsheffing zijn de artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze bepalingen regelen onder meer de wijze waarop de heffing wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de heffing moet zijn betaald. Artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 bevat een hardheidsclausule. Een lage omzet is op zichzelf in principe geen grond voor vermindering. Indien de ondernemer kiest voor een kleinschalige bedrijfsuitoefening heeft dit als consequentie dat de kosten in relatie tot de opbrengst relatief hoog zijn. Een recente start van de onderneming kan aanleiding zijn om de heffing te verminderen als de omzet achter blijft bij de bij de start van de onderneming door de ondernemer geraamde omzetprognose. De reden voor toepassing van de hardheidsclausule is dat de start van 25

26 een bedrijf in de regel gepaard gaat met hoge investerings- en andere aanloopkosten - die zijn begroot op grond van de geraamde omzetprognose - terwijl de klantenkring nog moet worden opgebouwd. De achterblijvende omzet oefent dan een te grote druk uit op het resultaat. Niet voor vermindering komen in aanmerking die ondernemers die, hoewel hoge aanloopkosten zijn gemaakt, een kleinschalige bedrijfsuitoefening met lage omzet beogen. De ondernemer moet zelf om toepassing van de hardheidsclausule verzoeken. De onderlinge rangorde van de verschillende verminderings- en aftrekregelingen is als volgt: 1. artikel 5 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 2. artikel 5 Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf 2005; 3. artikel 12 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 4. artikel 4 Verordening bestemmingsheffing schoorsteenvegersbedrijf De bruto heffing is het saldo na toepassing van de eerste 3 verminderings- en aftrekregelingen. Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris HBA 12 Verordening bestemmingsheffing glazenwassersbedrijf 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het glazenwassersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing glazenwassersbedrijf 2005). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het verzoek van de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB); Besluit: l BEGRIPSBEPALINGEN Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; 26

27 b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; c. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, van het Instellingbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het glazenwassersbedrijf wordt uitgeoefend. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het glazenwassersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd ten behoeve van projecten op het gebied van arbeidsomstandigheden en imagoverbetering van het glazenwassersambacht. 2. De heffing bedoeld in het eerste lid bestaat uit: a. een basisheffing van 30,- per onderneming, en b. een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal werkzame personen werkzaam in de onderneming, met toepassing van het in het derde lid opgenomen schema. 3. De heffing werkzame personen bedraagt: aantal werkzame personen heffing werkzame personen O en l nihil tot tot tot en meer 70 Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) en over het jaar 2004 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2004 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: 27

28 a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. 3 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 5 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing verminderd tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het glazenwassersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. Artikel 6 Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 7 De artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. 28

29 Artikel 8 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, vijfde lid. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing glazenwassersbedrijf Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en; door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 18 februari 2005, nr. AV/CAM/2005/4681. TOELICHTING Algemeen In 2000 werd een eenmalige bestemmingsheffing opgelegd voor een onderzoek naar de optimale sportafstand. Dit onderzoek resulteerde in een rapport van TNO Arbeid, genaamd "De gevolgen van verschillende sporthoogten van een staande ladder voor de arbeidsomstandigheden bij het glazenwassen". Omdat de branche wordt gekenmerkt door een aantal knelpunten, die een meer structurele aanpak vereisen, wendde de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) zich in 2001 tot het HBA met een verzoek om een structurele bestemmingsheffing op te leggen. Dit resulteerde in een bestemmingsheffing voor het jaar 2002, die werd voortgezet in het daaropvolgende jaren 2003 en Ook voor 2005 is verzocht een bestemmingsheffing op te leggen. Doel en nut van de bestemmingsheffing glazenwassersbedriif In algemene zin zal de bestemmingsheffing glazenwassersbedrijf weer worden aangewend om bij te dragen aan (de verbetering) van de professionalisering van de branche in Nederland (sectoraal belang). Daarmee draagt de bestemmingsheffing bij aan de sociaal economische ontwikkeling, de nationale economische groei en werkgelegenheid (algemeen belang). 29

30 Concreet vertaald kan de bijdrage aan de (verbetering van de) professionalisering worden samengevat met het volgende centrale thema: veiligheid voorop: voorkomen van valgevaar! Onder " Besteding van de middelen" zal bovengenoemde thema nader worden gemotiveerd. Aandacht voor het thema veiligheid is noodzakelijk voor de bestaande beroepsgroep maar draagt tevens bij om het ambacht aantrekkingskracht te laten behouden voor de huidige en volgende generatie glazenwassers. Tevens kan worden opgemerkt dat de beroepsgroep met hun product bijdraagt aan het esthetische karakter/ de reinheid van en uitstraling naar de bebouwde omgeving. Doelstellingen die ook in 2005 worden nagestreefd: - verbeteren van de veiligheid en arbeidsomstandigheden - professionalisering van de branche en de beroepsuitoefenaars; het vergroten van de aantrekkingskracht gericht op de continuering van de uitoefening van het vak (imagoverbetering). Ontwikkelingen in de branche: Er zijn vele ontwikkelingen in de branche. In het kader van de aanvraag van de bestemmingsheffing zal hierna in het kort worden ingegaan op een aantal relevante ontwikkelingen. Een blijvende ontwikkeling met de hoogste prioriteit is het veilig werken op hoogte en de aandacht voor arbeidsomstandigheden. De laatste jaren is veel regelgeving op dit terrein vastgesteld. Gesteld kan worden dat hierdoor een bepaalde sanering is ontstaan. Glazenwasondernemers werden in feite gedwongen in de tweede helft jaren negentig een keuze te maken of men al of niet noodzakelijke hoge investeringen zou plegen. De genoemde eerste ontwikkeling (nadere nieuwe wetgeving waardoor in algemene zin investeringen noodzakelijk bleken) heeft bijgedragen aan de professionalisering van de branche. Indirect hebben genoemde ontwikkelingen ook bijgedragen aan een verbetering van de bedrijfsvoering en imago van de branche. Gesteld kan worden dat er een aantal stappen voorwaarts zijn gezet rnaar dat de glazenwassersbranche alert zal moeten zijn om de opgebouwde positie te behouden c.q. verder te verbeteren. Een andere laatste ontwikkeling waar ook andere sectoren en branches mee hebben om te gaan is nog steeds de economische ontwikkeling, de prijsdruk en de behoefte aan vakbekwaam personeel. Genoemde ontwikkelingen versterken de noodzaak dat de branche als geheel zich structureel blijft inspannen voor de branche in brede zin (georganiseerden en ongeorganiseerden). Gesignaleerde knelpunten; In het verlengde van de genoemde ontwikkelingen in de branche liggen tevens de knelpunten. Door concurrentie en andere marktontwikkelingen bestaat het risico dat dit ten koste gaat van veilig werken (op hoogte). Het imago van de relatief jonge branche op de arbeidsmarkt kan gelet op de ontwikkeling van schaarste op de arbeidsmarkt, worden verbeterd. Het gestelde onder genoemde ontwikkelingen en knelpunten is mede gebaseerd op in opdracht van OSB extern verricht onderzoek (voorjaar 2001) onder leden van OSB en niet-leden. 30

31 Oplossingsrichtingen: Als oplossingsrichtingen wenst het OSB segment AWOG branchebreed te werken aan de structurele verbetering van de veiligheid, het verbeteren van het imago, promotie en marketing van het ambacht en de beroepsuitoefening. De motivering van deze oplossingsrichtingen wordt verder uitgewerkt onder " Besteding van de middelen". Toelichting sectoraal belang: De bestemmingsheffing is van sectoraal belang omdat de activiteiten branchebreed bij zullen dragen aan de (verbetering van de) professionalisering van de branche. Concreet kan daarbij worden gedacht aan verbetering van de veiligheid/arbeidsomstandigheden. Daardoor wordt tevens een bijdrage geleverd aan het instandhouden en vergroten van de aantrekkingskracht van het vak en imago van de branche. Tot slot is aandacht voor kwaliteitsverbetering en borging van kwaliteit van groot belang voor de toekomst van de sector. Motivering publiekrechtelijke regeling: Uit de Ambachtsstatistieken (Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht, CRK) blijkt dat in per 12 mei glazenwasondernemingen waren, waarvan 323 bestaande uit O werkzame personen (waarschijnlijk voor minder dan 15 uur per week actief) en 1639 ondernemingen met l werkzame persoon (de zogenoemde ZZP-ers). Deze ondernemingen dragen (tezamen 61% van het totale aantal ondernemingen) niet af aan het O&O-fonds van de branche waardoor de totale opbrengst geringer is. Gevolg is dat de branche/osb niet alle activiteiten kan financieren en het reëel is een beroep te doen op branchebrede dus publieke middelen. Branchebrede aanwending van de bestemmingsheffing: De bestemmingsheffing wordt branchebreed aangewend. Dat wil zeggen dat de activiteiten ten gunste zullen komen van zowel georganiseerden en ongeorganiseerden. Alléén op deze wijze kan het - eerder genoemde - gewenste doel gerealiseerd worden. Toelichting op de besteding van de middelen: De middelen die beschikbaar komen met de opbrengst van de bestemmingsheffing zullen ook in 2005 worden besteed aan: A._ Promotie van het Glazenwassersambacht. Uit de bestemmingsheffing 2002 is de promotiecampagne "Glazenwassen for real" gestart, als gerichte actie om met name schoolverlaters uit het MBO en drop-outs uit het MBO op de mogelijkheden van het werken als glazenwasser te wijzen. Er is voorlichtings- en promotiemateriaal ontwikkeld, dat in het schooljaar 2002/2003/2004 onder de doelgroepen is verspreid. Er zal extra materiaal worden ontwikkeld en geproduceerd om ook in de komende schooljaren de aandacht voor het glazenwassersvak vast te houden. Met de bestemmingsheffing 2005 zal deze campagne worden voortgezet. Over de manier waarop en de vorm waarin wordt nagedacht. B± Verbetering Arbeidsomstandigheden Artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 stelt dat een werkgever een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid voert. Wat zo goed mogelijk is wordt mede bepaald door de stand der techniek. De branche speelt een 31

32 belangrijke rol in de vaststelling van wat op een bepaald moment wordt gezien als de algemeen aanvaarde stand der techniek. De ontwikkeling van veiligheidschecklisten, aan de hand waarvan een objectgebonden Risico Inventarisatie en Evaluatie kan worden opgesteld, is een goed voorbeeld van een beschrijving van de stand der techniek. Doordat de wet- en regelgeving permanent aan wijzigingen onderhevig zijn en er voortdurend innovaties plaatsvinden op het gebied van arbeidsmiddelen en werkmethoden, is de stand der techniek een dynamisch gegeven. De branche volgt, onderzoekt, evalueert en documenteert de actuele stand der techniek en communiceert deze naar alle branchegenoten en opdrachtgevers. De bestemmingsheffing zal ten behoeve van deze activiteiten worden aangewend. C. Bedrijfscertificering Uit extern uitgevoerd onderzoek (voorjaar 2001) blijkt dat, zowel onder georganiseeerde als onder ongeorganiseerde glazenwassersbedrijven, de behoefte aan een keurmerk of kwaliteitslabel/certificaat groot is. Door middel van een dergelijk kwaliteitslabel kan een bedrijf zich in de markt profileren. Het blijvend en aantoonbaar moeten voldoen aan zowel vakmatige als bedrijfsmatige eisen, stimuleert bovendien de professionaliteit van de bedrijven en daarmee de branche als geheel. De branche zal in 2004 de ontwikkeling van een certificeringssysteem ter hand nemen, dat in 2005 en 2006 beschikbaar is voor georganiseerde en ongeorganiseerde glazenwassersbedrijven. Ook zal de code voor de glazenwassers worden geactualiseerd zodat voldaan wordt aan recente wet- en regelgeving. Met de juiste communicatiemiddelen zal de code opnieuw verspreid worden in de branche. Hoogte heffing en besteding gelden De hoogte van de heffing is afgestemd op de omvang van de onderneming. Een grote onderneming betaalt meer heffing dan een kleine onderneming. De verdeling is evenwel niet volledig evenredig. Omdat slechts 10% van de branche 4 of meer personeelsleden heeft, zou een evenredige heffing tot een exorbitant hoge heffing voor de enkele grote ondernemingen leiden. Daarnaast verrichten de grotere ondernemingen zelf al meer activiteiten op de terreinen waarvoor onderhavige verordening een heffing verplicht stelt en betalen zij aan het O&O-fonds. Leden van de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) ontvangen 50% korting op de heffing (de zogenaamde georganiseerdenaftrek). In totaal wordt er een georganiseerdenaftrek van toegestaan. Draagvlak: Binnen OSB bestaat breed draagvlak voor de aanvraag die door middel van de motivering heeft geleid tot de aanvraag voor een bestemmingsheffing glazenwassersbedrijven. Het bestuur van OSB heeft op 7 juni 2004 opnieuw ingestemd met de aanvraag. Het OSB heeft de intentie het HBA te verzoeken ook na 2005 de bestemmingsheffing voort te zetten. Alleen dan is de hiervoor genoemde noodzakelijke en structurele verbetering van de branche te realiseren. 32

33 Gelet op het grote belang voor de branche van de onderwerpen die (deels) met de middelen vanuit de bestemmingsheffing zullen worden gefinancierd heeft het HBA conform het verzoek van de OSB besloten. Representativiteit De representativiteit voor het segment glazenwassersbedrijf bedraagt, blijkens het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten van 6 november 2003, 58% op grond van omzet. Raming van de opbrengst: De netto opbrengst van de heffing wordt voor 2005 geraamd op ,-. Voor 2004 werd de opbrengst geraamd op Blijkens de jaarrekening 2003 bedroegen de heffingsbaten in dat jaar Per 12 mei 2004 waren 3204 ondernemingen waarin het glazenwassersbedrijf wordt uitgeoefend ingeschreven bij het HBA Per l januari 2003 waren dat 3212 en per l januari 2002 waren dat 3208 ondernemingen. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten/Detailhandel en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de werkzaamheden en projecten die het HBA voor deze branche uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C- 345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. 33

34 Artikelsgewijs Artikel 3 De bestemmingsheffing wordt opgelegd naast de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 opgelegde heffing. Artikel 4 Dit artikel biedt de mogelijkheid om de ondernemers die lid zijn van een ondernemersorganisatie een aftrek toe te staan, zoals bedoeld in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo). De organisatie waarvan de leden in ieder geval in aanmerking komen voor de georganiseerdenaftrek is genoemd in het eerste lid. Om te voorkomen dat leden van andere organisaties die een wezenlijke rol spelen in de sociaaleconomische belangenbehartiging van ondernemers in het glazenwassersbedrijf daarvan uitgesloten worden, is het derde lid opgenomen. De tekst correspondeert met de bepaling zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van het Besluit beleidsregel Schilthuisaftrek van de SER. Het dagelijks bestuur bepaalt of een organisatie aan de in het tweede lid genoemde criteria voldoet. Onder bruto heffing wordt verstaan het saldo na vermindering op grond van aanvang of beëindiging van de bedrijfsuitoefening in de loop van het heffingsjaar en vermindering op grond van artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten Artikel 5 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing (en) voor de nevenactiviteit (en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefening behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingsplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten het grootste deel uitmaakt. Artikel 7 Ten aanzien van de bestemmingsheffing zijn de artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze bepalingen regelen onder meer de wijze waarop de heffing wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de heffing moet zijn betaald. Artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 bevat een hardheidsclausule. Een lage omzet is op zichzelf in principe geen grond voor vermindering. Indien de ondernemer kiest voor een kleinschalige bedrijfsuitoefening heeft dit als consequentie dat de kosten in relatie tot de opbrengst relatief hoog zijn. Een recente start van de onderneming kan aanleiding zijn om de heffing te verminderen als de 34

35 omzet achter blijft bij de bij de start van de onderneming door de ondernemer geraamde omzetprognose. De reden voor toepassing van de hardheidsclausule is dat de start van een bedrijf in de regel gepaard gaat met hoge investerings- en andere aanloopkosten - die zijn begroot op grond van de geraamde omzetprognose - terwijl de klantenkring nog moet worden opgebouwd. De achterblijvende omzet oefent dan een te grote druk uit op het resultaat. Niet voor vermindering komen in aanmerking die ondernemers die, hoewel hoge aanloopkosten zijn gemaakt, een kleinschalige bedrijfsuitoefening met lage omzet beogen. De ondernemer moet zelf om toepassing van de hardheidsclausule verzoeken. De onderlinge rangorde van de verschillende verminderings- en aftrekregelingen is als volgt: 1. artikel 5 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 2. artikel 5 Verordening bestemmingsheffing glazenwassersbedrijf 2005; 3. artikel 12 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 4. artikel 4 Verordening bestemmingsheffing glazenwassersbedrijf De bruto heffing is het saldo na toepassing van de eerste 3 verminderings- en aftrekregelingen. Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris HBA 13 Verordening bestemmingsheffing rietdekkersbedrijf 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het rietdekkersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing rietdekkersbedrijf 2005). Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het verzoek van de Vakfederatie Rietdekkers; Besluit: l BEGRIPSBEPALINGEN Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: 35

36 a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; c. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het rietdekkersbedrijf wordt uitgeoefend. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het rietdekkersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd ten behoeve van de particuliere vakopleiding rietdekker, alsmede de ontwikkeling van een bekostigde vakopleiding, promotie en onderzoek. 2. De heffing bedraagt 305,- voor iedere onderneming waarin het rietdekkersbedrijf wordt uitgeoefend. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Vakfederatie Rietdekkers en over het jaar 2004 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 152,50 met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan de helft van de heffing of de helft van de betaalde contributie over 2004 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en 36

37 e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. 3 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 5 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het rietdekkersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. Artikel 6 Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan. 4 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 7 De artikelen 5 tot en met 14 van de heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 8 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, vijfde lid. Artikel 9 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. 37

38 Artikel 10 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing rietdekkersbedrijf Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 18 februari 2005, nr. AV/CAM/2005/4681. TOELICHTING Algemeen In 1998 wendde de Vakfederatie Rietdekkers zich tot het HBA met een verzoek om een bestemmingsheffing op te leggen ten behoeve van de vakopleiding. Deze bestemmingsheffing is in 1999 voor het eerst opgelegd. Bij brief van 12 juli 1999 vraagt de Vakfederatie het HBA de bestemmingsheffing ten behoeve van de vakopleiding voor onbepaalde tijd te continueren. Tevens maakt een groot aantal ontwikkelingen in de branche op het gebied van dakconstructies en kwaliteit van het riet (zie toelichting kwaliteit riet) het noodzakelijk om daaraan aandacht te besteden in de vorm van onderzoek en voorlichting. Een extra heffing is dan ook noodzakelijk. De projecten zijn niet alleen in het belang van de sector, maar dienen ook het algemeen belang. Gelet op het grote belang voor de branche van de onderwerpen die (deels) met de middelen vanuit de bestemmingsheffing zullen worden gefinancierd heeft het HBA conform het verzoek van de Vakfederatie besloten. Het HBA heeft daarbij mede in zijn afweging betrokken het feit dat ook de Vakfederatie zelf de contributie ingaande 1999 aanmerkelijk heeft verhoogd (met meer dan 200%), daarmee blijk gevende van de overtuiging dat er veel belangrijke zaken voor de totale branche op het spel staan. Zonder de publieke heffing zouden de projecten niet plaatsvinden. De branche bestaat uit overwegend kleine ondernemers. Voor ieder individueel bedrijf is het niet goed mogelijk zelf de onderhavige activiteiten te financieren. Het gezamenlijk aanpakken van de knelpunten in de branche is eveneens voordelig uit het oogpunt van kostenefficiency. Ook de brancheorganisatie heeft onvoldoende financiële armslag om dergelijke projecten te trekken. Als de private organisatie al dergelijke projecten voor zijn rekening neemt, betalen de ongeorganiseerden daar niet aan mee terwijl zij wel van deze branchebrede 38

39 projecten profiteren. Het algemeen en sectoraal belang zou er overigens niet mee gediend zijn als het profijt van projecten die in het belang van de hele branche zijn, wordt voorbehouden aan alleen de georganiseerden. Concluderend wordt gesteld dat de branchebrede activiteiten in het algemeen en sectoraal belang zijn. In het algemeen en sectoraal belang omdat het hebben van gemoderniseerd onderwijs en goede scholing en de activiteiten op het gebied van de kwaliteit van het riet zowel ten goede komen aan werkgevers en werknemers als aan de consument. Er is dus voldoende grond om deze activiteiten publiekrechtelijk op te pakken. Heffing Gelet op middelen die in 2005 nodig zijn voor de ontwikkeling van de bekostigde opleiding, de promotie van het riet en voortzetting van onderzoek is de heffing evenals in 2004 vastgesteld op 305,- per onderneming. De ledenvergadering van 27 maart 2004 heeft unaniem ingestemd met deze heffingshoogte. Bij de bepaling van de heffingsstructuur is overwogen dat bijna alle ondernemingen één vestiging hebben. Daarom is een differentiatie van de heffing per vestiging niet opportuun. Tevens is rekening gehouden met het feit dat van het totaal aantal ondernemingen 96% tussen de O en 5 werkzame personen heeft. Gelet op de geringe spreiding ligt een heffing, die tevens gerelateerd is aan het aantal werkzame personen, niet in de rede. Representativiteit De representativiteit van het segment dakdekkersbedrijf bedraagt, blijkens het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten van 6 november 2003, 72% op grond van het aantal werknemers. De representativiteit voor het subsegment rietdekkersbedrijf bedraagt 58,5% op grond van het aantal werkzame personen. Hieraan kan nog worden toegevoegd dat op grond van berekeningen van het EIM het aandeel in de brancheomzet van de georganiseerde bedrijven 62,2% bedraagt. (Advies van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad tot instelling van een hoofdbedrijfschap voor ambachtsbedrijven d.d. 9 december 2002). Opbrengst De netto opbrengst van de heffing wordt voor 2005 geraamd op Voor 2004 werd de opbrengst geraamd op Blijkens de jaarrekening 2003 bedroegen de heffingsbaten in dat jaar (in 2003 bedroeg de heffing 85,- per onderneming). Per 12 mei 2004 zijn er 429 ondernemingen ingeschreven in het register van het HBA die het rietdekkersbedrijf uitoefenen. Per l januari 2003 waren dat er 425. (Markt-)ontwikkelingen Op korte termijn zijn de marktvooruitzichten gunstig. De rietdekkersbedrijven profiteren vooral van de stijgende kwaliteit en toenemende luxe in de nieuwbouw van woningen. Daarnaast vormen bungalowparken in het bijzonder een groeimarkt. Ook de herstel- en verbouw ontwikkelt zich positief. Binnen de rietdekkersbranche staan technische en maatschappelijke ontwikkelingen niet stil. 39

40 In dit kader kunnen o.a. worden vermeld: diverse onderconstructies voor rieten daken zoals het schroefdak en het gebruik van een nieuw element voor rietdakbedekking (HD 2.5.DLG). Eisen en richtlijnen zijn opgenomen in het Bouwbesluit en hun praktische uitwerking. Er is een toenemende aandacht voor arbo en milieu (o.a. in het kader van het gebruik van brandvertragende middelen). Om deze onderwerpen in positieve zin te beantwoorden is de Code van de rietdekker in 2004 door het HBA opgesteld in nauwe samenwerking met de branche en worden de eerste stappen gezet op de weg naar certificering. Daarnaast was de Vakfederatie in samenwerking met het HBA reeds gestart - ook in het kader van de wending naar kerncompetenties door het ministerie van OCenW - met het opstellen van beroepscompetentieprofielen, om zodoende in de loop van de tijd te komen tot een door het ministerie van OCenW bekostigde reguliere opleiding (augustus Starten in aug is facultatief). Mensen opleiden tot goede vakkrachten is in het belang van de totale branche. De Vakfederatie Rietdekkers heeft inmiddels stappen gezet om in nauwe samenwerking met het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Bouwradius te komen tot een bekostigde opleiding en wel in nauwe samenspraak met de andere dakenbranches. Omdat er nog geen bekostigde opleiding bestaat zal de branche zelf moeten bijdragen in de kosten. Besteding van de middelen De vakopleiding: In 2005 zal een groot deel van de heffingsopbrengst worden besteed aan de ontwikkeling van de competentiegerichte vernieuwde bekostigde (reguliere)vakopleiding. Aan het besluit tot financiële ondersteuning van de vakopleiding ligt de navolgende motivering ten grondslag. Juist in een branche waar de vaktechniek een zo belangrijke rol speelt is een gedegen opleiding van groot belang. Een adequate opleidingsstructuur biedt bovendien de mogelijkheid bij onderwerpen zoals milieu, arbeidsomstandigheden etc. aan te haken, zodat de werknemers en ondernemers ook op deze aspecten worden gewezen. Ambachtelijke branches worden over het algemeen gekenmerkt door het feit dat ze klein van omvang zijn. Het aantal leerlingen dat in deze branches aan de slag kan, is vanzelfsprekend niet zo groot. Door deze geringere instroombehoefte zijn ook de opleidingen niet zo groot. Dat maakt de opleidingen kwetsbaar. Een branche zonder opleidingsbeleid komt zichzelf onherroepelijk tegen. Voor het voortbestaan van de branche zijn steeds nieuwe medewerkers nodig. Opleidingen zorgen voor een voortdurende instroom van goed geschoolde werknemers. Daarnaast fungeert de vakopleiding de laatste jaren in toenemende mate als toegangspoort tot zelfstandige bedrijfsuitoefening. Bovendien is het noodzakelijk dat ook zittende ondernemers en medewerkers regelmatig cursussen volgen om bij te blijven. Een van de kernthema's van het HBA is onderwijs en scholing. Door de komst van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) zijn er voor alle opleidingen (kwalificaties) veel veranderingen te onderscheiden, zowel in positieve als in negatieve zin. Het HBA is reeds in 1998 met een basisonderzoek gestart dat als doel heeft versterking van de positie van de HBA-branches richting onderwijs- en opleidingsvoorzieningen. De oplossingen 40

41 zijn neergelegd in de strategienota 'Deltaplan ter versterking van ambachtelijk beroepsonderwijs' (tevens meerjarenplan). Inmiddels is dit basisonderzoek geactualiseerd ('Ambachten op de kaart gezet', deel l en 2, februari 2003). Het onderwerp 'kleine opleidingen' staat nog steeds op de agenda van het ministerie van OCenW, de Bve Raad, is neergelegd in het SER-advies "Koersen op vernieuwing", september 2002 en in het rapport "Winkeldochters en kostbare kleinoden, een onderzoek naar unieke opleidingen in de Bve-sector", Colo, april 2003 en in het beleidsdocument "Koers Bve 2",min. van OC&W, juni Door het HBA zal wederom een subsidie worden gegeven op de prijs van de opleiding, mocht de reguliere competentiegerichte opleiding nog niet in 2005 van start kunnen gaan. Hierdoor wordt de prijs van de opleiding per deelnemer lager. Zoals reeds eerder gezegd betreft het dan nog de particuliere opleiding, die is ondergebracht bij Bureau Dakadvies (BDA). Sinds er subsidie wordt verstrekt op de cursusprijs is het aantal leerlingen ten opzichte van voorgaande jaren fors gestegen. Zolang de discussie over de problematiek van 'kleine opleidingen' niet is afgerond staat het HBA voor behoud van de opleiding en is bereid om de hiervoor noodzakelijke financiële middelen in te zetten, mocht de opleiding een te klein aantal leerlingen opleveren. Annulering van een opleiding geeft een negatieve terugslag op de branche. Daarom vindt het HBA het in het belang van de branche en van de sector gerechtvaardigd om in voorkomende gevallen subsidie te verlenen op de cursusprijs, zodat de drempel voor de cursisten verlaagd wordt en de instroom verhoogd. Aantal deelnemers aan de opleiding: 1996: 13 (7 leden/6 niet-leden); 1997: 10 (8 leden/2 niet-leden); 1998: 14 (lo leden/4 niet-leden). Met subsidie HBA: 1999 : 20 (15 leden/5 niet-leden); 2000: 21 (12 leden/9 niet-leden); 2001: 19 (lo leden/9 niet-leden); 2002 : 23 (11 leden/12 niet-leden); 2003 : 27 (12 leden/15 niet-leden). 2004; 23 (12 leden/11 niet-leden). Aan de opleiding blijft een excursiedag toegevoegd. De opleiding wordt voor 90% bezocht door werknemers, waarvan meer dan de helft binnen drie jaar zelfstandig ondernemer wordt. Slechts 30% van de bedrijven valt onder de Bouw-CAO; 20% valt onder een agrarische CAO, omdat men ook riet snijdt. Bekostiging via een CAO is gelet op de grote diversiteit binnen de branche niet haalbaar. Het HBA was en is van oordeel dat de eigen bijdrage voor de opleidingen daarom omlaag gebracht zou moeten worden. Alleen op deze wijze is de branche ook op langere termijn verzekerd van een goede opleiding en vakbekwaam personeel. Daarom zal het HBA in 2004 wederom uit de opbrengst van onderhavige bestemmingsheffing subsidie 41

42 verstrekken. Subsidieverlening door het HBA is gebonden aan de door het dagelijks bestuur van het HBA vastgestelde beleidsregels. Overigens heeft de verlaging van de cursusprijs reeds een duidelijk effect gehad. Het aantal cursisten is nagenoeg verdubbeld ten opzichte van dat van voorgaande jaren zonder subsidie. Overige projecten op het gebied van de reguliere bekostigde vakopleiding, onderzoek en promotie die (deels) worden gefinancierd uit de middelen vanuit de bestemmingsheffing en uit te voeren in de periode 2003 t/m 2008 Toelichting kwaliteit riet De kwaliteit van het riet is in de afgelopen jaren aanmerkelijk achteruit gegaan. De exacte oorzaak daarvan is nog niet bekend. Mogelijk spelen diverse factoren een rol. De teruggang in kwaliteit van riet is van dien aard dat de branche ernstig in zijn voortbestaan wordt bedreigd als deze teruggang niet tot staan kan worden gebracht. Wel is al uit de eerste onderzoeksresultaten duidelijk dat de vochtbelasting van binnenuit veel vaker een belangrijke oorzaak is voor de versnelde achteruitgang. Inmiddels wordt in een meerjarenprogram onderzoek gedaan om er achter te komen wat precies aan de hand is met het riet. Het precies er achter komen is van bijzonder groot belang, omdat de kosten van onderzoek erg hoog zijn en de branche het zich niet kan permitteren om in het onderzoek een verkeerde weg op te gaan. Voor de heffing 2004 is aan het HBA verzocht de heffing te verhogen. De eerste resultaten van de onderzoeken zijn in 2004 in de ledenvergaderingen gepresenteerd en in het vakblad van de rietbranche - het Drijfbord - in speciale edities uitvoerig beschreven. Deze speciale edities zijn aan alle rietdekbedrijven verstuurd. Alle rietdekkers (georganiseerd en niet georganiseerd) zijn in de gelegenheid gesteld op de bevindingen per mail, per telefoon of schriftelijk te reageren. Met de resultaten van dat meerjaren onderzoek valt of staat de hele branche. Het onderzoek is dus van groot algemeen belang voor zowel ondernemers en werkgevers, werknemers en consumenten. Hieronder worden de onderzoeken opgesomd die met de bestemmingsheffing 2004 en 2005 worden gefinancierd en ertoe moeten bijdragen dat de achteruitgang van de kwaliteit van het riet stopt. Er zijn 25 proefdaken gemaakt om helderheid te krijgen welke factoren de degradatie van het rieten dak bepalen; monitoring van de rietoogst/overleg met de telers; onderzoek naar de onderconstructies; beoordelen van 100 probleemdaken en analyse van de problemen; analyse van de kwaliteit van het riet (komt naast Nederland uit verschillende landen); onderzoek verschillende chemische analyses. Reguliere bekostigde opleiding In samenwerking met het Kenniscentrum Bouwradius is de branche in 2004 begonnen met de tweede stap op de koninklijke weg: de ontwikkeling van het kwalificatieprofiel dakdekker specialisatie riet als vervolg op de ontwikkeling van het beroepscompetentieprofiel rietdekker. Alle Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven zijn druk doende met de vernieuwing van de kwalificatiestructuur. De ontwikkeling gaat 42

43 in de richting van minder maar bredere kwalificaties en een flexibeler opleidingenaanbod met een bijpassende diplomering. De ontwikkeling van beroepscompetentieprofiel naar kwalificatieprofiel e.d. valt niet onder de bekostiging van het ministerie van OCenW omdat de branche nog geen bekostigde opleiding heeft. Ook het Sociaal Fonds Bouwnijverheid kan niet helemaal voorzien in de bijdrage aan de kosten, omdat vooral de ZZP-bedrijven niet aangesloten zijn bij het Sociaal Fonds Bouwnijverheid en dus niet afdragen aan de O&O-pot waaruit Bouwradius deels wordt gefinancierd. Gezien het voorgaande is het duidelijk dat deze nieuwe moderne competentiegerichte vakopleiding in het belang is van de branche en de sector en tot een nog hogere instroom zal leiden, zo is de verwachting van de branche. Profilering De rietbrahche heeft zich in de afgelopen jaren enorm geprofessionaliseerd en timmert stevig aan de weg. Het is voor de branche zeer belangrijk zich blijvend naar verschillende doelgroepen zoals architecten, aannemers, consumenten enz. te profileren. Immers, onbekend maakt onbemind, zo is het spreekwoord. Deelname aan beurzen zoals de BouwRai, een beurs waar veel projectontwikkelaars en architecten komen, Dakontmoetingsdagen 2005, Brabanthallen Den Bosch, dé bouwbeurs op dakengebied waar veel gemeentelijke vertegenwoordigers, architecten enz. komen, zijn beurzen waar het rieten dak als hoogwaardige optie onder de aandacht gebracht kan worden aan de hand van reeds gerealiseerde projecten in riet en waar jongeren en decanen grondig kennis kunnen maken met het beroep rietdekker. Code en certificering In 2004 zal een start worden gemaakt met de implementatie van de code voor de rietdekker in de branche. Dit zal gebeuren via de ledenvergaderingen, via de opleidingen en instructiedagen, via het vakblad van de rietdekker, het Drijfbord. Door de komst van EU rietdekkers naar Nederland (Hongaren, Polen) wordt het voor de rietdekkerondernemer steeds belangrijker na te denken over certificering. Immers, een gecertificeerd bedrijf kan zijn kwaliteit bewijzen. Najaar 2005 zal met certificering een aanvang worden gemaakt. Deze ontwikkeling zal in 2005 en verder zijn beslag in de rietbranche moeten krijgen. Bouwbesluit in relatie tot rieten daken Het Bouwbesluit bepaalt dat een nieuw rieten dak gebouwd binnen 15 meter van de perceelgrens (dit betreft 60% van de totale markt) met een brandvertragend middel moet worden behandeld. Dit vormt een kostenverhogende factor terwijl de werking van deze middelen, ook vanuit milieuoogpunt niet onomstreden is. De branche is van mening dat het aspect brandveiligheid dient te worden bezien in relatie tot de toegepaste dakbedekkingstechniek. Met name het zgn. schroefdak is in dit kader van belang. Aan de hand van concrete feiten en omstandigheden zal beleidsbeïnvloeding terzake van dit voor de branche zeer belangrijke onderwerp plaats moeten vinden. 43

44 In de andere dakenbranches bestaan reeds Europese normcommissies waar afstemming plaatsvindt over de toepassing van dakmaterialen. Veel van deze normen worden uiteindelijk opgenomen in Europese regelgeving. Betrokkenheid bij de totstandkoming daarvan is dus van strategisch belang voor de branche. Met uitzondering van de onderzoeken naar de kwaliteit van het riet, waaraan ook in voorgaande jaren financieel werd bijgedragen, zijn alle bovengenoemde projecten vanaf het jaar 2004/2005 nieuw. Het merendeel van de projecten heeft een langere doorlooptijd dan één jaar. De resultaten van de uit te voeren onderzoeken zullen ter kennis worden gebracht van alle bedrijven in de branche. Enerzijds is sprake van een groot aantal ontwikkelingen die het gevolg zijn van nieuwe, veranderende bouwregels en de gevolgen die deze hebben voor de constructie van het rieten dak, zoals o.a. de energieprestatienorm. Anderzijds heeft de brancheorganisatie er ook zelf blijk van gegeven dat men verantwoordelijkheid wenst te dragen voor de toekomst. De contributie van de Vakfederatie is reeds in 1999 met 50% verhoogd. Ook in 2000 is de contributie verhoogd met ongeveer 20%. Tenslotte is in 2001 een omzetafhankelijke contributie ingevoerd die er toe heeft geleid dat de grotere bedrijven sinds 1999 tot nu toe een contributieverhoging kennen van meer dan 200%. Het HBA is van oordeel dat er sprake is van een gemeenschappelijk belang van de heffingsplichtige bedrijven bij alle bovengenoemde activiteiten die met heffingsgeld worden gefinancierd. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden volledig ontleend aan het Handelsregister. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de werkzaamheden en projecten die het HBA voor deze branche uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C- 345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. 44

45 Artikelsgewijs Artikel 3 De bestemmingsheffing wordt opgelegd naast de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 opgelegde heffing. Artikel 4 Dit artikel biedt de mogelijkheid om de ondernemers die lid zijn van een ondernemersorganisatie een aftrek toe te staan, zoals bedoeld in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo). De organisatie waarvan de leden in ieder geval in aanmerking komen voor de georganiseerdenaftrek is genoemd in het eerste lid. Om te voorkomen dat leden van andere organisaties die een wezenlijke rol spelen in de sociaaleconomische belangenbehartiging van ondernemers in het rietdekkersbedrijf daarvan uitgesloten worden, is het derde lid opgenomen. De tekst correspondeert met de bepaling zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van het Besluit beleidsregel Schilthuisaftrek van de SER. Het dagelijks bestuur bepaalt of een organisatie aan de in het tweede lid genoemde criteria voldoet. In totaal wordt er een georganiseerdenaftrek van toegestaan. Onder bruto heffing wordt verstaan het saldo na vermindering op grond van aanvang of beëindiging van de bedrijfsuitoefening in de loop van het heffingsjaar en vermindering op grond van artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten Artikel 5 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing (en) voor de nevenactiviteit (en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefening behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingsplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten het grootste deel uitmaakt. Artikel 7 Ten aanzien van de bestemmingsheffing zijn de artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze bepalingen regelen onder meer de wijze waarop de heffing wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de heffing moet zijn betaald. Artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 bevat een hardheidsclausule. Een lage omzet is op zichzelf in principe geen grond voor vermindering. Indien de ondernemer kiest voor een kleinschalige bedrijfsuitoefening heeft dit als consequentie dat de kosten in relatie tot de opbrengst relatief hoog zijn. Een recente start van de onderneming kan aanleiding zijn om de heffing te verminderen als de omzet achter blijft bij de bij de start van de onderneming door de ondernemer geraamde 45

46 omzetprognose. De reden voor toepassing van de hardheidsclausule is dat de start van een bedrijf in de regel gepaard gaat met hoge investerings- en andere aanloopkosten - die zijn begroot op grond van de geraamde omzetprognose - terwijl de klantenkring nog moet worden opgebouwd. De achterblijvende omzet oefent dan een te grote druk uit op het resultaat. Niet voor vermindering komen in aanmerking die ondernemers die, hoewel hoge aanloopkosten zijn gemaakt, een kleinschalige bedrijfsuitoefening met lage omzet beogen. De ondernemer moet zelf om toepassing van de hardheidsclausule verzoeken. De onderlinge rangorde van de verschillende verminderings- en aftrekregelingen is als volgt: 1. artikel 5 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 2. artikel 5 Verordening bestemmingsheffing rietdekkersbedrijf 2005; 3. artikel 12 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 4. artikel 4 Verordening bestemmingsheffing rietdekkersbedrijf De bruto heffing is het saldo na toepassing van de eerste 3 verminderings- en aftrekregelingen. Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris HBA 14 Verordening bestemmingsheffing dakdekkersbedrijf hellende daken 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het dakdekkersbedrijf hellende daken uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing dakdekkersbedrijf hellende daken 2005) Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie dakdekkers hellende daken; Besluit: l BEGRIPSBEPALINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: a. het dakdekkersbedrijf hellende daken: het bedrijf van het aanbrengen, onderhouden of herstellen van lei- of pannendaken; 46

47 b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; c. werkzame personen: personen als bedoeld in artikel 9, derde lid, van het Handelsregisterbesluit 1996 die betrokken zijn bij de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken; d. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; e. bestemmingsheffing: heffing die is gebaseerd op artikel 9, tweede lid, van de Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten. Artikel 2 De verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven, waarin het dakdekkersbedrijf hellende daken wordt uitgeoefend. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening het dakdekkersbedrijf hellende daken uitoefenen, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd ten behoeve van de bevordering van de sociaal economische ontwikkeling van de hellende dakenbranche door middel van scholing en opleiding, voorlichting aan de branche, helpdesk, ICT, behartiging van branchebelangen in (inter)nationale normcommissies en technisch onderzoek. 2. De heffing bedoeld in het eerste lid bestaat uit: a. een basisheffing van 400 per onderneming; en b. een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal werkzame personen werkzaam in de onderneming, met toepassing van het in het derde lid opgenomen schema. 3. De heffing werkzame personen bedraagt: aantal werkzame personen tot tot tot en meer heffing werkzame personen nihil nihil Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van de Nederlandse vereniging voor dakdekkersbedrijven hellende daken "Het Hellende Dak en over het jaar 2004 aan deze vereniging contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50% van de bruto heffing met een maximum van 50% van de betaalde contributie over 2004 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de vereniging verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 47

48 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. 3 VERMINDERING VAN HEFFING Artikel 5 De voorzitter vermindert de opgelegde heffing met 25% indien van de omzet in de onderneming over het jaar 2004, minder dan 25% is behaald bij de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken. Artikel 6 1. Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd. 2. De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de vestiging of onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd. 48

49 Artikel 7 Vermindering als bedoeld in artikel 5 en 6 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan. De voorzitter kan de ondernemer daartoe verzoeken een accountantsverklaring te overleggen. 4 OVERIGE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN Artikel 8 De artikelen 5 tot en met 14 van de heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, vijfde lid. Artikel 10 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 11 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing dakdekkersbedrijf hellende daken Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 18 februari 2005, nr. AV/CAM/2005/

50 TOELICHTING Brancheschets De hellende dakenbranche kent een groot verloop in het werknemersbestand. Redenen voor het vertrek van werknemers uit de branche zijn inkrimping van bedrijven, een beter toekomstperspectief buiten de branche en de gezondheids- /arbeidsomstandighedenaspecten. Om de uitstroom op te vangen dient er enerzijds voor gezorgd te worden dat er voldoende nieuwe instroom (van vooral jongeren) is. Anderzijds zijn maatregelen gewenst om de uitstroom zoveel mogelijk te beperken. Hierbij valt te denken aan arbeidsbemiddeling in de sector, het kunnen bieden van een loopbaantraject en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en veiligheid. Samenvattend dient het branchebeleid gericht te zijn op imagoverbetering. Uit onderzoek (van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid) is voorts gebleken dat er de nodige winst behaald kan worden met een betere samenwerking tussen industrie en dakdekkersbedrijven op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe materialen, arbeidspooling, logistieke afstemming, marktbewerking en arbeidsomstandigheden. Om deze betere samenwerking te realiseren dienen dakdekkersbedrijven (verdergaand) te worden geprofessionaliseerd. Het EIM-rapport "De Dakensector, structuur en perspectief" geeft aanbevelingen naar aanleiding van een grootschalig onderzoek naar structuur, knelpunten en perspectieven van de dakenbranches (bitumineus en kunststof, pannen en leien en riet) in Nederland. Enkele aanbevelingen zijn: - het stimuleren van samenwerking tussen de verschillende dakensegmenten, aangezien een branchebrede benadering van knelpunten meerwaarde biedt; - het van belang achten van her- en bijscholing van ondernemers en werknemers; - het ontwikkelen van een beleid gericht op de bevordering van professionaliteit en kwaliteit van bedrijven als gevolg van nationale en Europese regelgeving. Commissie dakdekkers hellende daken De Commissie dakdekkers hellende daken heeft blijkens het besluit van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 5 juni 1996 tot taak: - voor ieder begrotingsjaar een jaarplan vast te stellen, dat het beleids- en activiteitenprogramma van de commissie voor de sociaal-economische ontwikkeling van de ondernemingen waarin het dakdekkersbedrijf hellende daken wordt uitgeoefend en de behartiging van het gemeenschappelijk belang van deze ondernemingen en de daarbij betrokken personen bevat; - de uitvoering van het in onderdeel l. bedoelde jaarplan, voor zover de commissie daartoe bevoegd is; - het dagelijks bestuur voor ieder begrotingsjaar schriftelijk te adviseren over de begroting voor de dienst dakdekkersbedrijf hellende daken en de aan de ondernemers die het dakdekkersbedrijf hellende daken uitoefenen op te leggen bestemmingsheffingen; - het dagelijks bestuur desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over de verstrekking van subsidie ten laste van het budget van de commissie; - het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk te adviseren over de uitoefening van de taak van het hoofdbedrijfschap voor zover het betreft ondernemingen waarin het dakdekkersbedrijf hellende daken wordt uitgeoefend. 50

51 De leden van de commissie worden door het dagelijks bestuur benoemd op voordracht van de Nederlandse vereniging voor dakdekkersbedrijven hellende daken "Het Hellende Dak". De werkzaamheden van de commissie worden betaald uit de opbrengst van de bestemmingsheffing. De door het HBA-bestuur vastgestelde 'Beleidsnota HBA' geldt voor de commissie als leidraad. Werkzaamheden van de commissie in 2005 Branchestudies en de daarin opgenomen aanbevelingen voor het te voeren beleid zijn in belangrijke mate richtinggevend voor de activiteiten van de Commissie dakdekkers hellende daken. De commissie kiest in het begrotingsjaar 2005 voor de navolgende aandachtsgebieden waar het betreft de uitvoering of subsidiëring van projecten: - opleidingen/arbeidsmarktbeleid; informatieverstrekking aan de branche; technische advisering/helpdesk; - iet; (inter)nationale activiteiten; technisch onderzoek. Opleidingen/arbeidsmarktbeleid De hellende dakenbranche kent geen scholingstraditie. Daardoor is het aantal dakdekkers dat een gerichte vakopleiding gevolgd heeft laag en dit komt het imago van de branche niet ten goede. Daarbij komt nog dat voortschrijdende technische toepassingen het noodzakelijk maken een marktgericht opleidingaanbod te realiseren. De veranderende functie van het dak biedt de branche echter ook kansen om de beroepsinhoud te verbeteren. De variatie van werkzaamheden neemt toe en daarmee de aantrekkelijkheid van het beroep. De Stichting Opleiding Hellende Daken (SOHD) heeft als doel opleidingsactiviteiten te realiseren en instroom van leerlingen in de branche te bevorderen. De SOHD verricht daartoe de volgende werkzaamheden: - opstellen en actualiseren van een brancheopleidingsplan met loopbaan perspectief; ontwikkelen van lesmateriaal en (actualiseren van) cursussen ter uitvoering van het brancheopleidingsplan; en - het werven van bedrijven en leerlingen (o.a. via het organiseren van open-dagen samen met VMBO-scholen en centra voor vakopleiding). Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing wordt bijgedragen in de activiteiten van de SOHD. Voorts wordt uitvoering gegeven aan het project 'Hoger op het Dak'. Dit project, waarvoor ook door SENTER (een agentschap van het Ministerie van Economische zaken) een subsidie is verleend, heeft tot doel de opleidingen op niveau twee van de Wet Educatie Beroepsonderwijs, middels een modulaire opbouw, op te hogen naar niveau drie. Informatieverstrekking aan de branche Gedrukte media blijven, ondanks de mogelijkheden van de elektronische snelweg, nodig om een breed publiek te bereiken. Voor de ondernemers hellende daken houdt dat in dat ook architecten, projectontwikkelaars, aannemers, gemeenten e.d. geïnformeerd moeten worden over de (technische) ontwikkelingen in de branche. Aansluiting is gezocht bij een 51

52 bestaande uitgave, waarvan de naam inmiddels is aangepast in Gevel & Dak Journaal. Dit blad is het forum waarin specifieke informatie aan genoemde doelgroep wordt verzonden. Het blad verschijnt zesmaal per jaar. Een deel van de met de uitgifte samenhangende kosten worden gefinancierd vanuit de bestemmingsheffing. Technische advisering/helpdesk Sinds enkele jaren is een helpdesk actief waar naast ondernemers ook particulieren terecht kunnen voor algemene informatie en technisch advies over hellende daken. De vraagstelling varieert van verzoeken om assistentie bij gebreken aan daken tot en met vragen over cosmetische aspecten van dakbedekking. Aangezien uit de evaluatie is gebleken dat het adviespunt nog steeds in een duidelijke behoefte voorziet, is besloten dit project in 2005 voort te zetten. ICT Ten behoeve van de branche is een website ontwikkeld met informatie voor zowel dakdekkersbedrijven als voor andere geïnteresseerde partijen. Onder meer wordt verslag gedaan van de activiteiten die vanuit de bestemmingsheffing worden gefinancierd. Voor zover zij daarmee hebben ingestemd staan de ingeschreven ondernemingen in de hellende dakenbranche op de site vermeld. Dit vormt een hulpmiddel voor geïnteresseerden om hun weg naar de bedrijven te vinden. De kosten die voortvloeien uit het onderhoud en uitbreiding van het publieke deel van de website worden vanuit de bestemmingsheffing gefinancierd. Deelname aan (inter) nationale normcommissies De dakdekkersbranche hellende daken wordt nog steeds in toenemende mate geconfronteerd met Europese regelgeving, aangezien steeds meer normen voor kwaliteit van goederen en diensten in Europees verband worden geregeld. Ook voor dakdekkersbedrijven is een vrij verkeer van goederen en diensten van grote betekenis. Betrokkenheid bij en inspraak in de technische commissies die de normen voor harde schubvormige dakbedekkingsmaterialen (dakpannen en leien) voorbereiden is daarom van groot belang voor alle Nederlandse bedrijven en voor het behoud van hun concurrentiepositie. Ook op nationaal niveau worden aan de dakenbranche steeds hogere kwaliteitseisen gesteld. De geldende normen en eisen voor bedrijven die betrekking hebben op interne kwaliteitsbewaking, vakbekwaamheid en het niveau van uitvoering zijn vastgelegd in de nationale 'Beoordelingsrichtlijn voor het Dakdekken hellende daken' (BRL 1513) en bijbehorende uitvoeringsrichtlijnen. De BRL vormt tevens de basis voor afgifte van het zogenaamde KOMO-Procescertificaat Dakdekken Hellende Daken. Als gevolg van wijzigingen van het Bouwbesluit en normen waarnaar in de BRL wordt verwezen, dienen de BRL en uitvoeringsrichtlijnen kritisch te worden bezien en daar waar nodig aangepast. Hiertoe is een 'technische commissie daken' gevormd. Het is in het belang van de gehele branche dat de vast te stellen normen werkbaar zijn. Technisch onderzoek De Commissie heeft besloten als hellende dakenbranche te participeren in een door TNO Bouw uit te voeren project 'Onderzoek regulering bouwveiligheid in de gebruiksfase'. 52

53 Gedurende de levensduur van een bouwwerk moeten er regelmatig onderhoudswerkzaamheden aan daken worden uitgevoerd. Vanwege het veelvuldig ontbreken van een aantal basisvoorzieningen aan nieuwe gebouwen staan de voor veiligheidsvoorzieningen te treffen kosten vaak niet in verhouding tot de kosten van de specifieke onderhoudswerkzaamheden. Juist de voorschriften met betrekking tot de arbeidsveiligheid (Arbeidsomstandighedenbesluit) zijn de laatste jaren aangescherpt, evenals het toezicht daarop. Het achteraf realiseren van voorzieningen om valbeveiliging voor werknemers aan een bouwwerk te verankeren is vaak niet eenvoudig en bovendien zeer kostbaar. Het onderzoek is er op gericht om bij de belangrijkste partners in de bouw (overheid/bestuurders, eigenaren, ontwerpers, bouwers) de bewustwording over veiligheid in de beheersfase te vergroten. Het onderzoek moet er uiteindelijk toe leiden dat de primaire voorzieningen om veilig onderhoud te kunnen plegen primair ten tijde van de gereedmelding van nieuwe bouwwerken standaard al aanwezig zijn. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoek, inclusief de voorbereiding van de technische specificaties op grond van de Arbeidsomstandighedenregelgeving, zullen worden aangeboden aan bewindslieden van de ministeries van SZW en van VROM met het verzoek een adequate regeling te treffen. Samenvattend kan worden gesteld dat het HBA kiest voor een voorwaardenscheppend beleid ten aanzien van de hellende dakenbranche. Dit betekent in de praktijk dat bedrijven in de branche bij hun bedrijfsuitoefening, afgezien van de verplichte heffing, op geen enkele wijze worden gebonden aan materiële regelgeving van het bedrijfschap. De inzet van het HBA is om randvoorwaarden te scheppen die op ondernemingsniveau van nut zijn voor ondernemers en werknemers, zodat hun bijdrage aan een duurzame economische ontwikkeling en duurzame werkgelegenheid wordt versterkt. Heffing Net als in 2004 bestaat de heffing uit twee componenten, een basisheffing van 400 per onderneming en een deel dat afhankelijk is van in de onderneming werkzame personen. Het doel van deze differentiatie is, de samenstelling van de branche in ogenschouw nemend, de lasten zoveel mogelijk evenredig over de ondernemingen te verdelen. Representativiteit De representativiteit van het segment dakdekkersbedrijf bedraagt, volgens het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten van 6 november 2003, 72% op grond van het aantal werknemers. De representativiteit voor het subsegment dakdekkersbedrijf hellende daken bedraagt 66% op grond van het aantal werkzame personen. Hieraan kan nog worden toegevoegd dat op grond van berekeningen van het EIM het aandeel in de brancheomzet van de georganiseerde bedrijven 63,4% bedraagt. PBO-toets De Commissie heeft de uit te voeren projecten gelegd naast de 'PBO-toets'. De conclusie is dat de activiteiten passen binnen de taakstelling van het HBA. De projecten zijn in zowel het sector- als het algemeen belang. De georganiseerden en de ongeorganiseerden profiteren in gelijke mate van de activiteiten. Alle projecten worden periodiek door de Commissie geëvalueerd. 53

54 De projecten passen binnen het doel zoals genoemd in het Instellingsbesluit van de Commissie dakdekkers hellende daken. De Commissie pakt activiteiten op die niet op private wijze gerealiseerd kunnen worden. Zonder de publieke heffing zouden de projecten niet plaatsvinden. De branche bestaat uit overwegend kleine ondernemers. Voor ieder individueel bedrijf is het niet goed mogelijk zelf activiteiten te financieren die liggen op het terrein van activiteiten van de commissie. Het gezamenlijk aanpakken van de knelpunten in de branche is ook voordelig uit het oogpunt van kostenefficiency. Ook de brancheorganisatie heeft onvoldoende financiële armslag om dergelijke projecten te trekken. Raming van de opbrengst De netto opbrengst van de heffing wordt voor 2005 geraamd op Voor 2004 werd een opbrengst geraamd van Volgens de jaarrekening 2003 bedroegen de heffingsbaten in dat jaar Per 12 mei 2004 waren 509 ondernemingen waarin het dakdekkersbedrijf hellende daken wordt uitgeoefend ingeschreven bij het HBA; per l januari 2003: 550, per l januari 2002: 569; per l januari 2001: 519 en per l januari 2000: 489. Administratieve lastendruk De heffingsstructuur is zodanig dat zij voor de ondernemer nauwelijks administratieve lastendruk met zich brengt. De gegevens worden ontleend aan het Handelsregister. Wel wordt de ondernemers ten behoeve van het opleggen van een gedifferentieerde heffing gevraagd aan te geven hoeveel personen in het bedrijf als dakdekker hellend dak werkzaam zijn. De voordelen hiervan wegen echter op tegen de geringe verhoging van de hiermee gepaard gaande administratieve lasten. Bovendien wordt de bestemmingsheffing gecombineerd opgelegd met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten en indien aan de orde met de algemene heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Mededinging De verordening is getoetst aan het mededingingsrecht. In de verordeningen komen geen bepalingen voor die de mededinging beperken. Ook de met de opbrengst van de onderhavige bestemmingsheffing gefinancierde activiteiten beperken de mededinging niet. Zij behelzen geen kartelafspraken. Ook wordt geen misbruik gemaakt van een economische machtspositie. Europese regelgeving Uit de opbrengst van de bestemmingsheffing worden betaald de apparaatskosten van de commissie en de werkzaamheden en projecten die de commissie uitvoert, laat uitvoeren of subsidieert. Het betreft werkzaamheden en projecten die in het belang zijn van de sociaal-economische ontwikkeling van de branche als geheel. De werkzaamheden, projecten en subsidies zijn niet selectief. Zij worden namelijk ten behoeve van alle ondernemingen in de onderhavige sector verricht. De werkzaamheden, subsidies en projecten vallen niet onder het begrip steun als bedoeld in artikel 87 van het EG-verdrag (zie arrest van 15 juli 2004, zaak C-345/02 van het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap). De heffingsverordening is niet in strijd met overige Europees rechtelijke regelingen. 54

55 Artikelsgewijs Artikel l Onder het dakdekkersbedrijf hellende daken wordt verstaan het bedrijf van het aanbrengen, onderhouden of herstellen van lei- of pannendaken. Onder de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken wordt volgens de toelichting op het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten mede verstaan de verwerking van (voorgevormde) dakpanelementen en dakpanplaten, ongeacht de materiaalsoort waarvan deze zijn vervaardigd. Het rietdekkersbedrijf en het bitumineuze dakdekkersbedrijf of het dakdekkersbedrijf waarbij andere materialen zoals kunststof of metaal worden gebruikt, vallen niet onder het begrip dakdekkersbedrijf hellende daken, ook al worden deze materialen gebruikt bij het bedekken van hellende daken. Onder de al dan niet in dienst van de betrokken onderneming zijnde werknemers worden ook begrepen uitleen- en uitzendkrachten. Artikel 3 De bestemmingsheffing wordt opgelegd naast de op grond van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 opgelegde heffing. De bestemmingsheffing bestaat uit een basisheffing en een heffing werkzame personen. De basisheffing bedraagt 400 per onderneming. De heffing is gedifferentieerd naar aantal werkzame personen. Op deze wijze wordt wat de hoogte van de heffing betreft, rekening gehouden met de omvang van de onderneming. De basis heffing is, evenals in de voorafgaande jaren, vastgesteld op 400. Ook de tarieven voor de werkzame personen zijn gelijk gebleven. In de registratie van het HBA komen geen ondernemingen voor die het dakdekkersbedrijf hellende daken uitoefenen en die in de klassen werkzame personen 8, 9 of 10 zijn ingedeeld. Voor die klassen is dan ook geen aparte heffing werkzame personen vastgesteld. Artikel 4 Dit artikel biedt de mogelijkheid om de ondernemers die lid zijn van een ondernemersorganisatie een aftrek toe te staan, zoals bedoeld in artikel 126, zesde lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo). De organisatie waarvan de leden in ieder geval in aanmerking komen voor de georganiseerdenaftrek is genoemd in het eerste lid. Om te voorkomen dat leden van andere organisaties die een wezenlijke rol spelen in de sociaaleconomische belangenbehartiging van ondernemers die het dakdekkersbedrijf hellende daken uitoefenen daarvan uitgesloten worden, is het derde lid opgenomen. De tekst correspondeert met de bepaling zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van het Besluit beleidsregel Schilthuisaftrek van de SER. Het dagelijks bestuur bepaalt of een organisatie aan de in het tweede lid genoemde criteria voldoet. In totaal wordt er een georganiseerdenaftrek van toegestaan. Onder bruto heffing wordt verstaan het saldo na vermindering op grond van aanvang of beëindiging van de bedrijfsuitoefening in de loop van het heffingsjaar en vermindering op grond van artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten

56 Artikel 5 De verminderingsregeling van dit artikel is opgenomen om de ondernemers die een onderneming drijven waarin meerdere bedrijfsuitoefeningen plaatsvinden en waarin de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken geen wezenlijk bestanddeel vormt, een tegemoetkoming te bieden. Van een wezenlijk bestanddeel is sprake als meer dan 25% van de omzet van de onderneming wordt behaald bij de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken. De ondernemer komt dus in aanmerking voor een vermindering van 25% als de omzet die is behaald bij de uitoefening van het dakdekkersbedrijf hellende daken, minder bedraagt dan 25%. De ondernemer moet zelf een verzoek om vermindering indienen en hierbij aantonen dat de omzet minder dan 25% bedraagt, bijvoorbeeld door overlegging van een jaarrekening die is voorzien van een accountantsverklaring. Artikel 6 Bij cumulatie van bestemmingsheffingen wordt de bestemmingsheffing voor de hoofdactiviteit gehandhaafd en de bestemmingsheffing(en) voor de nevenactiviteit (en) kwijtgescholden, indien het betreft een kleine onderneming waarin in de regel dezelfde persoon alle handelingen verricht die tot de bedrijfsuitoefening behoren waarvoor de heffingen worden opgelegd. In dit verband wordt onder hoofdactiviteit verstaan het bedrijf waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd, dat van het totaal der in de onderneming uitgeoefende bestemmingsheffingsplichtige bedrijven die zijn genoemd in artikel 3 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten het grootste deel uitmaakt. Artikel 9 Ten aanzien van de bestemmingsheffing zijn de artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze bepalingen regelen onder meer de wijze waarop de heffing wordt opgelegd en de termijn waarbinnen de heffing moet zijn betaald. Artikel 12 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 bevat een hardheidsclausule. Een lage omzet is op zichzelf in principe geen grond voor vermindering. Indien de ondernemer kiest voor een kleinschalige bedrijfsuitoefening heeft dit als consequentie dat de kosten in relatie tot de opbrengst relatief hoog zijn. Een recente start van de onderneming kan aanleiding zijn om de heffing te verminderen als de omzet achter blijft bij de bij de start van de onderneming door de ondernemer geraamde omzetprognose. De reden voor toepassing van de hardheidsclausule is dat de start van een bedrijf in de regel gepaard gaat met hoge investerings- en andere aanloopkosten - die zijn begroot op grond van de geraamde omzetprognose - terwijl de klantenkring nog moet worden opgebouwd. De achterblijvende omzet oefent dan een te grote druk uit op het resultaat. Niet voor vermindering komen in aanmerking die ondernemers die, hoewel hoge aanloopkosten zijn gemaakt, een kleinschalige bedrijfsuitoefening met lage omzet beogen. De ondernemer moet zelf om toepassing van de hardheidsclausule verzoeken. De onderlinge rangorde van de verschillende verminderings- en aftrekregelingen is als volgt: 56

57 1. artikel 5 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 2. artikel 5 Verordening bestemmingsheffing dakdekkersbedrijf hellende daken 2005; 3. artikel 6 Verordening bestemmingsheffing dakdekkersbedrijf hellende daken 2005; 4. artikel 12 Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005; 5. artikel 4 Verordening bestemmingsheffing dakdekkersbedrijf hellende daken De bruto heffing is het saldo na toepassing van de eerste 4 verminderings- en aftrekregelingen. Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris HBA 15 Verordening bestemmingsheffing banketbakkersbedrijf 2005 Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2004, houdende regels ter zake van de aan de ondernemers die het banketbakkersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2005 (Verordening bestemmingsheffing banketbakkersbedrijf 2005) Het Bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; Gelet op artikel 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gezien het advies van de Commissie detailhandel in brood en banket; Besluit: l BEGRIPSBEPALINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED Artikel l In deze verordening wordt verstaan onder: 1. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven; 2. franchiseformule: een commerciële samenwerkingsvorm tussen ondernemers, waarbij de ene partij, de franchisegever, aan de andere partij, de franchisenemer, tegen een vergoeding het recht verleent om een onderneming te exploiteren volgens een door de franchisegever ontwikkeld systeem en onder een door hem voorgeschreven handelsnaam. 3. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten; 4. verkoopplaats: elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waar waren aan particulieren worden verkocht; 5. banketbakkersproducten: gebak dat is toebereid met slagroom, banketbakkersroom of een dergelijke grondstof, of met vers of gesteriliseerd fruit alsmede overige 57

58 banketbakkersartikelen die geheel of gedeeltelijk uit meel of bloem worden bereid en die gewoonlijk in banketbakkerswinkels worden verkocht zoals beschuit, koek, koekjes, ragoutwerk, kerstbrood of dergelijke (gelegenheids)producten. Artikel 2 1. Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het banketbakkersbedrijf wordt uitgeoefend. 2. Deze verordening is niet van toepassing op ondernemers die het banketbakkersbedrijf uitoefenen in het kader van een franchiseformule en de franchisegever schriftelijk heeft verklaard, dat de vestigingen van de franchisenemers kunnen worden aangemerkt als eigen vestigingen in de zin van deze verordening. 2 DE HEFFING Artikel 3 1. Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het banketbakkersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2005 een heffing opgelegd. Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van het banketbakkersbedrijf door middel van collectieve promotie en marketing van het banketbakkersbedrijf. 2. De heffing bedraagt 141,- per verkoopplaats waarin hoofdzakelijk banketbakkersartikelen worden verkocht, met een maximum van 705,- voor ten hoogste 5 vestigingen. Artikel 4 1. Aan de ondernemer die lid is van: a. de Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging; of b. de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij; en over het jaar 2004 de volledige contributie aan een van deze organisaties heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de aan een van de organisaties betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald. 2. Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die: a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen, b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties, c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is, 58

59 d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit. 4. De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan. 5. Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist. 3 OVERIGE BEPALINGEN Artikel 5 De artikelen 5 tot en met 14 van de Heffingsverordening Hoofdbedrijfschap Ambachten 2005 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, vijfde lid. Artikel 7 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. Artikel 8 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bestemmingsheffing banketbakkersbedrijf Den Haag, 3 november 2004 P. Kalle voorzitter J.W. Nelson secretaris Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 december 2004 en door Minister van Economische Zaken bij beschikking van 18 februari 2005, nr. EP/MW

60 TOELICHTING Algemeen De Commissie detailhandel in brood en banket is een gemeenschappelijke commissie van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) en het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA). De activiteiten van de commissie worden gefinancierd vanuit een door het HBD en het HBA op te leggen bestemmingsheffing. Zowel het HBD als het HBA stellen daartoe een heffingsverordening vast. Afgezien van de werkingssfeer zijn beide heffingsverordeningen gelijkluidend. Krachtens het instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Ambachten valt het banketbakkersbedrijf onder de werkingssfeer van het HBA. Het HBA legt de bestemmingsheffing op aan de ondernemers die het banketbakkersbedrijf uitoefenen. Het HBD legt de bestemmingsheffing op aan de ondernemers die de detailhandel in brood- en banketbakkersproducten uitoefenen. Aanleiding heffing De detailhandel brood en banket kenmerkt zich door kleinschaligheid. Het marktaandeel van de bedrijven staat onder druk mede omdat het aantal consumenten dat koopt bij het gespecialiseerde verkoopkanaal voor brood en banket daalt. Met name jonge consumenten zijn ondervertegenwoordigd in het klantenbestand van de zelfstandige brood- en banketbakker. De Commissie Detailhandel Brood en Banket ontwikkelt activiteiten op het terrein van promotie en marketing met als doel bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de branche. In dat kader voert de commissie een collectieve promotiecampagne en organiseert de commissie een landelijke publieksdag (Dag van de warme bakker). De activiteiten van de commissie kunnen door de kleinschaligheid in de branche zonder collectieve financiering niet op een zinvolle manier tot stand worden gebracht. PBO-toets Bij de vaststelling van de activiteiten hanteert de commissie als uitgangspunt de PBOtoets. Deze toets bestaat uit drie elementen: 1. heeft de activiteit betrekking op een wezenlijk probleem in de branche en is er een duidelijke behoefte vanuit de branche om iets aan het probleem te doen; 2. is de activiteit complementair aan wat de branche zelf doet of zou moeten doen en 3. is er sprake van een branchebreed, gemeenschappelijk belang. Collectieve promotiecampagne De commissie voert een collectieve promotiecampagne waarin de sterke punten van de warme bakker (breed assortiment lekkere en ovenverse producten, ambachtelijk bereid en van een uitstekende kwaliteit) onder de aandacht worden gebracht van een grote groep consumenten met als doel om vooral nieuwe, jonge klanten naar de bakkerswinkel te trekken. De doelgroep van de campagne zijn primair boodschappers van jaar. De commissie is in 2004 gestart met een nieuwe radiocampagne. In drie radiocommercials doet een diskjockey een oproep aan Nederland. Elke spot wordt afgesloten met een pakkende jingle die de slogan 'Volg je neus naar de warme bakker' krachtig neerzet. De spots refereren aan drie eetmomenten: ontbijt, lunch en een feestje. Gedurende acht weken worden de spots circa 500 maal uitgezonden via 4 radiozenders (Sky Radio, Radio 538 FM, Radio Veronica FM en RTL FM). De campagne wordt ondersteund met 60

61 promotiemateriaal voor in de winkel, zoals posters, campagnestickers, stickervellen (om weg te geven aan klanten) en advertentiemateriaal voor locale kranten. In 2004 hebben veel bakkers gebruik gemaakt van het promotiemateriaal. Middels een effectmeting wordt jaarlijks bekeken hoe groot de bekendheid en impact van de campagne is onder consumenten. Uit de meest recente effectmeting bleek dat de bekendheid van reclame voor de warme bakker aanzienlijk is gestegen. Het imago van de warme bakker scoort in het onderzoek opvallend goed op kwaliteit en ovenversheid. Deze aspecten worden sterk benadrukt in de campagne. De campagne wordt in 2005 voortgezet. Op basis van de resultaten van een nieuwe effectmeting onder consumenten wordt in het najaar van 2004 het campagneplan voor 2005 voorbereid. Dag van de Warme Bakker Op woensdag 6 oktober 2004 organiseert de commissie de 5e Dag van de warme bakker. Met de organisatie van deze publieksdag wil de commissie een positieve bijdrage leveren aan het imago van de zelfstandige brood- en banketbakker, de waardering voor het bakkersambacht bevorderen en jongeren interesseren voor het bakkersvak. Het thema van de dag is: De smaak van vakmanschap. Vorig jaar hebben brood- en banketbakkers ingehaakt op de Dag. Dat is 14 % meer dan het jaar daarvoor. De dag wordt in 2004 gepromoot met radiospots, free publicity in diverse media, promotiemateriaal in de winkels (posters, ballonnen, vlaggetjes), een smaaktest en een opvallende startactiviteit op 6 oktober. De activiteiten van de bakkers worden vermeld op een speciale consumentensite. De warme bakkers die vorig jaar deelnamen aan de publieksdag konden rekenen op veel publieke belangstelling. Vooral een rondleiding in de bakkerij, productdemonstraties en specifieke activiteiten voor kinderen trokken publiek. Veel consumenten hebben meegedaan aan de landelijke publiekswedstrijd die de commissie heeft georganiseerd. De commissie heeft vorig jaar een schriftelijke evaluatieenquête gehouden onder deelnemende bakkers. Uit de enquête bleek dat 87 % redelijk tot zeer tevreden was over het totaalresultaat van de Dag in hun winkel (s). In totaal was 98 % van de geënquêteerde bakkers van mening dat er weer een volgende publieksdag moet komen. De commissie gaat de Dag van de warme bakker op 6 oktober 2004 evalueren aan de hand van een enquête onder deelnemers. Op basis van het resultaat van dat onderzoek worden de plannen voor de volgende publieksdag voorbereid. Oordeel HBA-bestuur Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten is van oordeel dat met de hierboven omschreven aanwending van de opbrengst van de bestemmingsheffing een effectieve bijdrage wordt geleverd aan een grotere publieke bekendheid met het ambachtelijke karakter van de banketbakkersspeciaalzaak. De marketing- en promotionele activiteiten zijn in het belang van de sector, namelijk het aantrekken van nieuwe klanten naar de banketbakkerszaak, waardoor de omzet van de bedrijven wordt gestimuleerd. De activiteiten zijn ook in het algemeen belang gelet op de stimulerende werking die van deze branche uitgaat naar productinnovatie, opleiding en scholing. Tevens creëert de sector een aanzienlijke hoogwaardige werkgelegenheid. Het bestuur acht de aanwending van de bestemmingsheffing opportuun en in het algemeen belang. Gelet op het brede draagvlak in de branche en het feit dat de ingezette middelen beantwoorden aan de na te streven doelen, meent het bestuur voorts dat de bestemmingsheffing voldoet aan de eisen van proportionaliteit en doelmatigheid. Gelet 61

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Verordeningen blad Bedrijfsorganisatie Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 52 30 augustus 2002 num mer 50. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten 2

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 52 30 augustus 2002 num mer 50. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 52 30 augustus 2002 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 57 5 oktober 2007 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2002 num mer 82

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2002 num mer 82 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 52 20 december 2002 num

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 56 25 augustus 2006 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 53 14 maart 2003 num mer

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende

Nadere informatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie PBO-blad Sociaal- Economische Raad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave jaargang 59 18 september 2009 nummer 55 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN

Nadere informatie

Weet waarvoor u betaalt!

Weet waarvoor u betaalt! Weet waarvoor u betaalt! Toelichting op de aanvullende bijdrage voor Schoorsteenvegers 2011 45 Vakmensen máken het In deze toelichting staat informatie over de besteding van uw extra bijdrage aan het HBA

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 1 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.48 5 oktober 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Hoofdbedrijfschap Ambachten 2

Nadere informatie

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. Ho 03/2010. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing voor het

Nadere informatie

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2002 num mer 83

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2002 num mer 83 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 52 27 december 2002 num

Nadere informatie

LAATSTE TEKST (februari 2010)

LAATSTE TEKST (februari 2010) LAATSTE TEKST (februari 2010) HEFFINGSVERORDENING PA VLASFONDS 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 13 november 2008, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de vlassector

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 4 september 2009 nummer

Nadere informatie

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. 03/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen bestemmingsheffing voor het

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2010 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 30 maart 2010, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 5 juni 2008 houdende regels ter zake van subsidies voor de structuurversterking voor de

Nadere informatie

No. Ho. 01/2014. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. Ho. 01/2014. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2014.

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Nr.45 13 augustus 2010-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013 Verordening van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van (datum), houdende de vaststelling van een algemene heffing ten behoeve

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 93, 95, 123 en 125 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 93, 95, 123 en 125 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht; 1 VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering van 7 oktober 2009, houdende regels terzake van het verstrekken van subsidies (Subsidieverordening Bedrijfschap Horeca en Catering) No. Ho 06/2009

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

No. Ho 02/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering;

No. Ho 02/2012. Het bestuur van het Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers op te leggen heffing voor het jaar 2013.

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Artikel 1 Toepassing Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die na 1 april 2015 zijn ontvangen

Nadere informatie

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 1 juli 2008 houdende de vaststelling van de aan ondernemers die bloemkwekerijproducten

Nadere informatie

Sociaal- Economische Raad

Sociaal- Economische Raad Sociaal- Economische Raad Tegen een besluit tot goedkeuring van een begroting of een herziene begroting van een bedrijfslichaam kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 356 Besluit van 18 augustus 2008, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering in verband met beperking van

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010; CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014 De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 maart 1014, nr. 1104516; gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht; overwegende dat: - de sinds

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdbedrijfschap voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en het bedrijf van tussenpersoon in akker- en tuinbouwproducten

Nadere informatie

Productschap Diervoeder

Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder VERORDENING PDV REGISTRATIE ONDERNEMINGEN DIERVOEDERSECTOR 2003 Verordening van het Productschap Diervoeder van 12 februari 2003 (Wijziging I: 2 december 2009) houdende regels ter

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 55 5 augustus 2005 nummer 42 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007; Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2007 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 27 maart 2007, houdende de vaststelling van aan telers van bloembollen op

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen 2000

Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen 2000 OCenW-Regelingen Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen Bestemd voor: landelijke organen en de Vereniging Colo Algemeen verbindend voorschrift Datum: 14 augustus Kenmerk: BVE/B/-29879

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a) uitkeringsgerechtigden: personen die een uitkering ontvangen op grond van

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 29 december 2008 nummer

Nadere informatie

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012 RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012 Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 maart 2012, nummer R2012.0012 A, gepubliceerd 18 april 2012, in werking getreden met ingang van 19 april

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering; VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, betreffende de registratie van ondernemingen (REGISTRATIEVERORDENING BEDRIJFSCHAP HORECA EN CATERING 2008) No. Ho 01/2008 Het bestuur van het Bedrijfschap

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Harlingen Onderwerp: Participatiewet De raad van de gemeente Harlingen Gelezen

Nadere informatie

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alkmaar. Nr. 1818 8 januari 2015 Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 De raad van de gemeente Alkmaar; gelezen het voorstel de stuurgroep fusie; gelet op

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 165 Wet van 19 maart 2009, houdende tijdelijke regels voor experimenten met een gebiedsgerichte bestemmingsheffing ten behoeve van aanvullende

Nadere informatie

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015. De raad van de gemeente Loppersum; gelezen het voorstel van het college van 2 december 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet; b e s l u i t : vast te stellen de "VERORDENING

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1. De voor het benoemen van leden van het bestuur van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen,

Nadere informatie

--------------------------------------------- ONTWERP IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, In overweging genomen hebbende:

--------------------------------------------- ONTWERP IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, In overweging genomen hebbende: Dwjz11-086 --------------------------------------------- Landsverordening houdende regels inzake het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Landsverordening terbeschikkingstelling arbeidskrachten)

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2 PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 15 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Oud-Beijerland Nr. 157294 14 september 2017 Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke

Nadere informatie

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones)

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones) Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht

1 Begripsbepalingen. 2 Heffingsplicht Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2012 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 14 november 2011, houdende de vaststelling van een bijzondere heffing handel groenten

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.31 20 juli 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Openbare kennisgevingen

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 58 22 augustus 2008 nummer

Nadere informatie

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2011 Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw van 19 mei 2011 houdende de vaststelling van een aan exporteurs van bloembollen

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29-04-2008, nr. VO/S&O/6112, houdende regels voor de stimulering van de pilot projecten in het schooljaar 2008-2009 ten behoeve

Nadere informatie

heffingsplichtige : een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheidbezittende

heffingsplichtige : een natuurlijk persoon of rechtspersoon of een niet-rechtspersoonlijkheidbezittende VERORDENING van het Bedrijfschap Horeca en Catering, houdende regels ter zake van de aan de onder het Bedrijfschap Horeca en Catering ressorterende ondernemers van logiesverstrekkende bedrijven op te leggen

Nadere informatie

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN 79 Volksgezondheidswetgeving Landsverordening beperking vestiging medische

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.7 10 februari 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Bestuurssamenstellingen

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ; RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: 1e wijziging van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014 Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Harlingen Onderwerp: Participatiewet De raad van de gemeente Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014 gelet op gelet

Nadere informatie

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; Gelet op artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

(Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen [Versie geldig vanaf: ])

(Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen [Versie geldig vanaf: ]) Staatscourant 14-02-2003, 37. Regeling houdende regels met betrekking tot verstrekking van een eenmalige subsidie aan werkgevers die een dienstbetrekking als bedoeld in het Besluit in- en doorstroombanen

Nadere informatie

VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE HALTE WERK GEMEENTE HEERHUGOWAARD

VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE HALTE WERK GEMEENTE HEERHUGOWAARD VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE HALTE WERK GEMEENTE HEERHUGOWAARD Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Het bestuur: het bestuur van Halte Werk.

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren; Overwegende dat het wenselijk is beleid over

Nadere informatie

Overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van persoonsgebonden budgetten.

Overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van persoonsgebonden budgetten. De raad van de gemeente ; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; Gelet op artikel 7, tiende lid, van de Wet sociale werkvoorziening; Overwegende dat de raad bij verordening

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150 GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150 De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2004, bijlagennummer I ; gelet op artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet,

Nadere informatie

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Nr.37 7 september 2012-62e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordeningen en besluiten

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014 Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Harlingen Onderwerp: Participatiewet De raad van de gemeente Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014 gelet op gelet

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen Nr. 213 De raad van de gemeente Oldenzaal; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008, nr. 20/19; gelet op artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening en artikel

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; overwegende dat het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heerhugowaard Officiële naam regeling verordening tegenprestatie gemeente Heerhugowaard 2015 Citeertitel Verordening Tegenprestatie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Aanvragen Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria Hoofdstuk 4. Besluitvorming...

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Aanvragen Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria Hoofdstuk 4. Besluitvorming... CUOS-REGELING INCIDENTELE SUBSIDIE Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 2 Begripsbepalingen...2 Doelstelling...3 Uitgangspunten en subsidieplafond...3 Hoofdstuk 2. Aanvragen... 4 Aan te leveren informatie...4

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling subsidies incidentele activiteiten 2012

Uitvoeringsregeling subsidies incidentele activiteiten 2012 Uitvoeringsregeling subsidies incidentele activiteiten 2012 Burgemeester en wethouders van Doetinchem; overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren op de volgende onderdelen van de zorg, sport

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5380 9 april 2010 Beleidsregels UWV pilot plaatsingssubsidie 30 maart 2010 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008 Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die op en na 1 januari

Nadere informatie

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO HOOFDSTUK 1, ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 begripsbepalingen 1. Voor de toepassing van dit reglement gelden de begripsbepalingen als omschreven in artikel

Nadere informatie

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost; Gemeente Appingedam Raadsbesluit De raad van de gemeente Appingedam; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2014; gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c

Nadere informatie

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening financiering projecten groothandelssector 2013 Verordening van het Productschap Vis van 13 november 2012, houdende regels ter zake van de aan de onder het Productschap Vis ressorterende ondernemers

Nadere informatie

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte

Bijlage: Transponeringstabel. Omschrijving beleidsruimte Bijlage: Transponeringstabel Artikel Richtlijn 14/67/EU Bepaling in implementatieregeling of in bestaande regelgeving en toelichting indien niet geïmplementeerd of uit zijn aard geen implementatie behoeft

Nadere informatie

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân; gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet; besluit vast te stellen de Verordening loonkostensubsidie

Nadere informatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door gemeenteraad Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp

Nadere informatie

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015. Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015. Dienst SoZaWe Nw. Fryslân Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet; overwegende dat het van belang

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 De raad van de gemeente Ooststellingwerf; nr. 15 gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8b, van de Participatiewet

Nadere informatie

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf Bestuurskamer Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf 1. Inleiding De benoemingsgerechtigde organisaties in het bestuur van het Bedrijfschap voor het Brood- en

Nadere informatie

Beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom

Beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom CVDR Officiële uitgave van Werk en Inkomen Lekstroom. Nr. CVDR321323_1 2 mei 2017 Beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom In deze beleidsregels is

Nadere informatie

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht. > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Stichting Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics Rijnstraat 8 Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag Uw kenmerk Betreft Subsidieverlening inzake de realisatie

Nadere informatie

de hierna volgende Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 vast te stellen.

de hierna volgende Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 vast te stellen. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Langedijk. Nr. 58371 30 juni 2015 Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 De raad van de gemeente Langedijk gelezen het voorstel

Nadere informatie

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum;

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum; Subsidieregeling raadgevend referendum Regeling van de Referendumcommissie van 12 november 2015, houdende nadere regels over de verstrekking van subsidies voor activiteiten die tot doel hebben het publieke

Nadere informatie

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015. Gemeente.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015. Gemeente. De raad van de gemeente.; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders..; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet; overwegende dat het van

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en 32d, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en 32d, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2016, nr. 2016-0000105285, tot vaststelling van een regeling voor subsidiëring van scholing richting een kansberoep (Tijdelijke

Nadere informatie