Vliegclub Twente. Statuten, Reglementen en Bepalingen Vliegclub Twente. 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 1/60

Transcriptie

1 Statuten, Reglementen en Bepalingen 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 1/60

2 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 2/60

3 Statuten 24 april Huishoudelijk reglement 23 maart Statuten, Reglementen en Bepalingen Vliegreglement 23 maart Concept of Operations (Separatie zweef- en GA motorvliegtuigen op Twente Airport) 23 juli 2017 Reglement Luchthaven juni Barinstructies Fly Inn 10 februari /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 3/60

4 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 4/60

5 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 5/60

6 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 6/60

7 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 7/60

8 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 8/60

9 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 9/60

10 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 10/60

11 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 11/60

12 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 12/60

13 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 13/60

14 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 14/60

15 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 15/60

16 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 16/60

17 Huishoudelijk Reglement d.d. 23 maart 2015 Het huishoudelijke reglement geeft nadere invulling aan hetgeen op hoofdlijn in de statuten is vastgelegd. Bestuursbevoegdheid (Statuten Artikel 1 lid 1) Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging (Artikel 1 lid 1 van de Statuten), daaronder wordt onder meer verstaan: a. het uitvoeren van besluiten die door de algemene vergadering zijn genomen; b. het beheren van de inkomsten en eigendommen en het doen van uitgaven uit naam van de vereniging; c. het regelen van personeelsaangelegenheden van eventueel personeel in dienst van de vereniging; d. het houden van gedurig toezicht op alles wat de vereniging betreft; e. het nemen van maatregelen van orde; f. het benoemen van commissies met uitzondering van de kascommissie. g. het bestuur kan ertoe besluiten de boekhoudkundige werkzaamheden over aan een derde, bij h. voorkeur aan een lid, maar in ieder geval aan een ter zake kundige. Het bestuur blijft verantwoordelijk voor de boekhouding. Automatische incasso (Statuten, Artikel 7) 1. Ieder lid verleent bij voorkeur een machtiging tot automatische incasso zodat alle aan de vereniging verschuldigde gelden per incasso geïnd kunnen worden. Verschuldigde gelden worden niet eerder dan 1 week na factuurdatum geïnd. 2. In de maand januari stuurt de vereniging de leden een rekening met daarop vermeld de contributie en eventueel andere gelden die de leden verschuldigd zijn voor het nieuwe jaar. Bij het vaststellen van de bedragen baseert de vereniging zich op de hoogte van de bedragen in het voorgaande jaar. Mocht de ledenvergadering besluiten de bedragen voor het nieuwe jaar anders vast te stellen dan volgt een naheffing dan wel een teruggave. 3. Wanneer automatische incasso om wat voor reden dan ook- niet mogelijk is, stelt de penningmeester het betrokken lid daarvan in kennis. Het lid is verplicht om na deze kennisgeving de rekening binnen zeven dagen te voldoen. Indien de verschuldigde bedragen niet tijdig ontvangen zijn kan het bestuur besluiten het in gebreke gebleven (aspirant) lid te ontzeggen gebruik te maken van het aan het (aspirant) lid toegekende rechten. 4. Het bestuur kan besluiten om in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke vrijstelling te verlenen tot het betalen van contributie en/of entreegeld. In gebreke stelling (Statuten Artikel 8 lid 3a). 1. Leden die in gebreke blijven hun jaarlijkse bijdrage/entreegeld/ vlieggelden niet tijdig voldoen, worden eerst, telefonisch tot betaling aangemaand, daarna bij gewoon schrijven tot betaling aangemaand en - zo zij hieraan binnen twee weken geen gevolg geven - vervolgens bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld. Voldoen zij ook hierna niet aan hun verplichtingen tot betalen, dan kan ontzetting uit het lidmaatschap conform Statuten Artikel 8 lid d van het gevolg zijn, onverminderd het recht om de vordering - op welke wijze dan ook - te innen. In ieder geval wordt door het bestuur vanaf het moment van in gebreke stellen tot het voldoen van de verplichtingen een vliegverbod ingesteld. 2. Het dagelijks bestuur is gerechtigd ieder lid onder opgaaf van reden te schorsen en het gebruik van de bezittingen van de vereniging of de toegang hiertoe voor bepaalde of voorlopig onbepaalde tijd te ontzeggen. In eerstvolgende bestuursvergadering wordt dan over de schorsing verder beslist. 3. Leden die zich over het bestuur als geheel of over één of meerdere bestuursleden menen te moeten beklagen, dan wel met het bestuur van mening verschillen over bepalingen in statuten of reglementen van de vereniging, kunnen hun verbetervoorstellen inbrengen in de algemene vergadering. Zolang de vergadering niet heeft beslist gedragen zij zich naar het oordeel van het bestuur. Regels voor de Algemene Vergadering (Statuten Artikel 14). 1. Het bestuur en/of tenminste vijftien leden zijn gerechtigd voor of tijdens de vergadering punten ter behandeling toe te voegen. 1 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 17/60

18 Huishoudelijk Reglement d.d. 23 maart Over punten niet in de oproeping vermeld of voor of tijdens de vergadering toegevoegd kunnen eveneens besluiten worden genomen tenzij het bestuur of tenminste vijftien leden zich hiertegen verzetten. 3. De gewone volgorde op de jaarlijkse Algemene Vergadering is als volgt: a. beraadslaging en stemming over de notulen van de vorige vergadering; b. mededeling van ingekomen stukken; c. verslag uit te brengen door de secretaris over de werkzaamheden en de toestand van de vereniging in het afgelopen jaar; d. balans en staat van baten en lasten het afgelopen jaar door de penningmeester en verslag daarna uit te brengen door een commissie van drie gewone (als bedoeld in Artikel 4 lid 1a) leden - op één der Algemene Vergaderingen benoemd- over die rekening en verantwoording (kascommissie); e. aanbieden van de begroting van ontvangsten en uitgaven van het lopende verenigingsjaar. f. aankondiging van ontvangsten, giften etc.; g. verkiezing van leden van het bestuur; h. verkiezing van een kascommissie; i. wat verder ter tafel zal worden gebracht. 4. De voorzitter of diens plaatsvervanger (Statuten Artikel 18) heeft in de algemene vergadering de volgende bevoegdheden: a. het openen, leiden en sluiten van de vergadering; b. het stellen van punten van orde; c. het sluiten van discussies, indien naar zijn mening de vergadering voldoende is ingelicht en zich een mening heeft kunnen vormen; d. het voor een korte tijd schorsen van de vergadering; e. het verdagen van een vergadering, niet gevolgd door een nadere oproeping van leden. Toegang en stemrecht (Statuten Artikel 17) Tot stemming zijn gerechtigd alle ingeschreven leden: a. die in persoon op de vergadering aanwezig zijn en de presentielijst hebben getekend; b. die niet in persoon aanwezig (kunnen) zijn, doch tot een halfuur voor de aanvang van de vergadering een getekende volmacht aan het bestuur hebben doen toekomen waarop de naam van de in persoon aanwezige gevolmachtigde. Besluitvorming van de Algemene Vergadering (Statuten, Artikel 19) Stembriefjes worden als ongeldig beschouwd indien zij: a. blanco zijn (Statuten Artikel 19 lid 2); b. foutief of niet leesbaar zijn ingevuld; c. door niet-gerechtigden zijn ingevuld. Huishoudelijk reglement (Statuten, Artikel 20). Ieder lid wordt geacht kennis te nemen en te handelen conform hetgeen in de statuten, reglementen en andere besluiten en bepalingen is vastgelegd. Aan elk lid zal gratis een (digitaal) exemplaar van de statuten en de reglementen ter beschikking worden gesteld. 1. Het bestuur stelt nadere regels vast betreffende onder meer: a. praktijkprocedures, zoals bijvoorbeeld gebruik vliegtuigen, vluchtuitvoering en a. parkeren van vliegtuigen en motorvoertuigen; b. het boeken van vliegtuigen en instructeurs; c. ervaringseisen; d. toegangscontrole en sleutelbeheer; e. gebruik van het clubhuis; f. gebruik van de aanwezige horeca voorzieningen. 2. Onverminderd haar verantwoordelijkheid aan de Algemene Vergadering besluit het bestuur in alle gevallen waarin dit Reglement niet voorziet. 2 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 18/60

19 Vliegreglement (VCT) d.d Artikel 1. Elk lid van de VCT (hierna te noemen lid) wordt geacht het vliegreglement te kennen en toe te passen. Dit vliegreglement wordt ten minste jaarlijks geactualiseerd aan alle leden digitaal ter beschikking gesteld. Artikel 2. Alle leden houden zich aan de aanwijzingen van de dienstdoende coördinator. Artikel 3. Het geven van instructie op vliegtuigen van de VCT mag uitsluitend worden verricht door instructeurs die door het bestuur zijn toegelaten. Artikel 4. Behoudens leden hebben alleen de door leden begeleide- en onder hun verantwoordelijkheid vallende passagiers toegang tot de diverse platforms bij de shelters en C58 en dan nog uitsluitend ten behoeve van het zich begeven naar en van de op het platform staande vliegtuigen. "Uitzwaaiers is het niet toegestaan het platform te betreden. Artikel 5. Leden zijn verplicht er voor te zorgen dat het toegangshek tot het vliegterrein wordt afgesloten om zo het betreden van het veld door onbevoegden te voorkomen. De sleutels en de journaals van de vliegtuigen bevinden zich in het coördinatie kantoor en worden na elke vlucht daar weer opgeborgen. Artikel 6. Het is het leden verboden met vliegtuigen in beheer van de VCT deel te nemen aan luchtvaartwedstrijden of vertoningen en andere para commerciële activiteiten, anders dan met toestemming van het bestuur. Artikel 7. a) Leden die voor het eerst op een bepaald type vliegtuig in beheer van de VCT willen vliegen maken daarvoor eerst een checkvlucht met een instructeur. b) Leden die met een vliegtuig in beheer van de vereniging vliegen moeten minstens 3 uur in de voorafgaande periode van 6 maanden op een vliegtuig van de vereniging hebben gevlogen of eerst een checkvlucht maken met een instructeur. c) Leden die betrokken zijn bij een incident of ongeval, maken, op aangeven van het bestuur, een checkvlucht met een instructeur. Artikel 8. Voor het reserveren van- en vliegen met vliegtuigen van de club geldt: a) Reserveringen vinden plaats via het reserveringssysteem van de vliegclub; b) Er kan gereserveerd worden op werkdagen gedurende UDP, en in het weekend en op feestdagen conform het coördinatierooster. Gedurende de zomertijd is er conform het coördinatierooster ook de mogelijkheid s avonds te vliegen; c) Leden die met een instructeur willen vliegen nemen voor reservering van de vliegtuigen rechtstreeks contact op met de betreffende instructeur; d) Reserveringen ten behoeve van vliegexamens en proficiency checks hebben voorrang; e) Voor reserveringen voor een of twee hele dagen gedurende weekends en feestdagen als ook voor reserveringen voor meerdere dagen in de week is toestemming vereist van tenminste twee bestuursleden; f) Voor reserveringen van vluchten tijdens werkdagen, dient één werkdag van te voren tijdens kantooruren toestemming te worden gevraagd bij de exploitant van de Luchthaven en om maandag te vliegen vóór het weekend; g) Gereserveerde tijden moeten in een redelijke verhouding staan tot de vliegtijden; h) Annulering van reserveringen dient minimaal een uur voor de geplande aanvang van de vlucht plaats te vinden, de coördinator wordt hiervan telefonisch op de hoogte gesteld; i) Wanneer de gezagvoerder een half uur voor de afgesproken tijd niet aanwezig is, en de vertraging niet telefonisch heeft aangekondigd, vervalt de reservering en is het vliegtuig voor anderen beschikbaar; 1 / 3 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 19/60

20 Vliegreglement (VCT) d.d j) Te laat een vliegtuig ter beschikking krijgen geeft niet het recht om ook te laat terug te keren. Artikel 9. De vliegcoördinator kan bepalen, op basis van omstandigheden, zoals wettelijke weerslimieten, om niet te gaan vliegen. Artikel 10. Elke gezagvoerder meldt zich voor de aanvang en na beëindiging van elke vlucht bij de coördinator. Het lid verstrekt, op verzoek van de coördinator, de volgende gegevens: a) de te volgen route, de tussenlandingsplaatsen en eventuele uitwijkmogelijkheden; b) de vermoedelijke duur van het oponthoud op de tussenlandingsplaatsen en de vermoedelijke duur van de gehele vlucht; De coördinator is bevoegd een lid te controleren op de aanwezigheid van bescheiden benodigd voor het vliegen Artikel 11. Een toestel wordt in principe met minimaal twee personen uit de shelter gehaald. Het lid dat de trekstang hanteert heeft de leiding heeft over de overige personen. Bij aanvang van elke vlucht geldt dat in het vliegtuig op zijn minst zoveel brandstof aanwezig moet zijn dat na afloop van de vlucht nog een reserve voor minimaal een uur vliegen beschikbaar is. Dit geldt ook voor lokale vluchten. Artikel 12. De gezagvoerder is verantwoordelijk voor de gedragingen en de veiligheid van de passagiers en het vliegtuig. De wettelijke aansprakelijkheid voor toegebrachte schade op het vliegveld, anders dan met vliegtuigen, is geheel voor rekening van het betreffende lid dan wel gast. a) De gezagvoerder geeft voor elke vlucht een briefing over aanwezigheid en gebruik van veiligheidsmiddelen aan de passagiers; b) In- en uitstappen is alleen toegestaan met afgezette motor; c) Ongeacht leeftijd mogen in de vliegtuigen niet meer personen worden meegenomen dan het aantal beschikbare plaatsen; d) De gezagvoerder, niet zijnde instructeurs, bestuurt het vliegtuig vanaf de linker bestuurdersplaats. e) De gezagvoerder en de naast hem zittende vlieger/passagier en overige passagiers zijn voor start en landing verplicht tot het dragen van (schouder)riemen; f) Het vervoer van dieren is niet toegestaan. g) Sneller taxiën dan marstempo is verboden. Artikel 13. Zowel tijdens de vlucht in het circuit als tijdens lokale vluchten wordt tweezijdig radiocontact gehouden op de frequentie die is toegewezen aan Artikel 14. Terugkomend van een binnenlandse- of buitenlandse overlandvlucht meldt de gezagvoerder zich uiterlijk één uur voor einde UDP bij de dienstdoende coördinator, hetzij per telefoon of radio. Bij lokale vluchten meldt de gezagvoerder zich uiterlijk 15 minuten voor einde UDP in het circuit. 2 / 3 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 20/60

21 Vliegreglement (VCT) d.d Artikel 15. Na de laatste vlucht van die dag plaatst de desbetreffende gezagvoerder het toestel zonder bij te tanken in de shelter in principe met minimaal 2 leden. Het lid dat de trekstang hanteert heeft de leiding heeft over de overige personen. Artikel 16. Alle schade en defecten aan vliegtuigen dienen direct te worden gemeld aan de commissaris vliegend materieel en dienstdoende coördinator, en worden ingevoerd in het klachten rapport via het reserveringssysteem. Artikel 17. Overtreding van alle op het vliegen betrekking hebbende reglementen, alsmede het veroorzaken van schade en defecten, in de meest ruime zin, kan leiden tot door het bestuur vast te stellen sancties, onverminderd sancties of maatregelen opgelegd door andere autoriteiten. Artikel Om de vliegveiligheid binnen de VCT te waarborgen, heeft het bestuur een VMS team ingesteld met een daarbij behorend Handboek Veiligheidsmanagement. 2. Het VMS team verzorgt minimaal een keer per jaar een "Safety-briefing" voor de (aspirant) vliegende leden waarbij ook nadrukkelijk het onderwerp Lessons learned aan bod komt; hij informeert minimaal eenmaal per jaar de coördinatoren en instructeurs omtrent de aan hun taak verbonden "Flight Safety"-aspecten. Deze briefing is voor leden verplicht. 3. Het VMS team voert regelmatig controle uit op de uitvoering van vliegoperaties die onder de VCT vlag plaatsvinden. Het VMS wordt hierin bijgestaan door de coördinatoren die geconstateerde onrechtmatigheden schriftelijk aan het VMS team rapporteren. 4. Hoewel leden, conform het VMS handboek niet kunnen worden verplicht om geconstateerde incidenten te melden wordt een beroep gedaan op hun morele verantwoordelijkheid om alle geconstateerde situaties/handelingen die mogelijk de vliegveiligheid in gevaar kunnen brengen of gebracht hebben al dan niet anoniem door middel van een VMS Report (te downloaden via de website) te rapporteren aan het VMS team. Dit geldt vooral voor de coördinator tijdens vliegoperaties. 5. Alle door het VMS team ontvangen rapporten worden door hen discreet behandeld. Het VMS team stelt zo nodig een onderzoek in en informeert hierover het bestuur. 6. Bij ongevallen en ernstige incidenten brengt de gezagvoerder volgens de panieklijst het bestuur en het VMS team zo spoedig mogelijk op de hoogte. Deze zal de acties nemen die onderzoekstechnisch zijn vereist. Indien een onderzoek wordt uitgevoerd door de wettelijke instanties zal het VMS team dienstverlenend optreden. 7. Bij niet spoedeisende incidenten informeert een lid het VMS. Artikel Wanneer het bestuur overweegt een lid (als bedoeld in Statuten Artikel 1, a/b/d) te sanctioneren op grond van artikel 5 lid 1 van de Statuten laat zij zich, alvorens een beslissing te nemen, adviseren door het VMS team. 2. De commissie van beroep zal zich in voorkomend geval eveneens door het VMS team laten voorlichten. 3. De bestuursleden, de instructeurs, en de dienstdoende coördinator zijn ieder afzonderlijk bevoegd om een lid of aspirant-lid met onmiddellijke ingang een vliegverbod binnen de VCT op te leggen indien de vliegveiligheid dat vereist. 4. Degene die het vliegverbod oplegt stelt zonder uitstel het bestuur, en het VMS team op de hoogte van het opgelegde vliegverbod. 5. De commissie van beroep is bevoegd om in de uitvoering van haar taak alle leden, aspirant-leden en deskundigen te horen, die zij noodzakelijk acht. 6. Van een beroepsprocedure wordt door de commissie van beroep een rapport opgemaakt dat aan de secretaris van de vereniging gezonden wordt ten behoeve van het archief van de vereniging. Artikel 20. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur. 3 / 3 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 21/60

22 01/2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 22/60

23 Concept of Operations Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport Versie juli /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 23/60

24 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport 1. INLEIDING DOELSTELLING WETTELIJKE VOORRANGSREGELS UITGANGSPUNTEN RT COMMUNICATIE SEPARATIE TIJDENS START Lierstart zweefvliegtuig Zelfstartend zweefvliegtuig Motorzwever (TMG) Sleepvliegtuig met zweefvliegtuig SEPARATIE TIJDENS LANDING Uitgangspunten voor separatie Uitvoering Go-around motorvliegtuig Waarborgen separatie sleepvliegtuig met ander vliegverkeer en zweefvliegtuigen Bloktijd groot verkeer VOORBEREIDING VLIEGERS EN ASO VERVOLG ACTIES Proces evaluatie 1 e fase (alleen lokale gebruikers/verenigingen) juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 24/60

25 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport 1. Inleiding Het huidige systeem voor het separeren van zweefvliegverkeer en motorvliegverkeer is gebaseerd op het verstrekken van bepaalde tijdsblokken waarin betreffende vliegoperatie kan plaatsvinden. Hierdoor is een scheiding gerealiseerd tussen het motorvliegverkeer en het zweefvliegverkeer doordat er geen gelijktijdige vliegbewegingen zullen plaatsvinden. Dit systeem wordt in de dagelijkse praktijk als zeer beperkend ervaren. Door het in tijdsblokken uitsluiten van vliegoperaties voor zweefvliegen of voor motorvliegen gedurende een langere periode, wordt het aantal vliegbewegingen aanzienlijk beperkt. Beide lokale verenigingen, de Twentsche Zweefvlieg Club (TZC) en de Vliegclub Twente (VCT), benadrukken dat dit een sterk negatief effect heeft op beide verenigingen. Dit CONOPS geeft een alternatief systeem weer, waarbij zweefvliegverkeer en GA-motorverkeer op een veilige manier geïntegreerd kan plaatsvinden. 2. Doelstelling Het ontwerpen van procedures voor het veilig separeren van zweefvliegverkeer en motorvliegverkeer voor geïntegreerde landing en start operaties tijdens de openingsuren van Twente Airport. Praktisch worden hier 2 achtereenvolgende fasen in onderscheiden: a) Het verkrijgen van toestemming voor het gezamenlijk vliegen met alleen de lokale gebruikers/verenigingen (zweefvliegen en motorvliegen). b) Na evaluatie van het onder a genoemde, het uitbreiden van deze situatie naar het gezamenlijk vliegen met niet lokaal GA motorvliegverkeer (gebruik makend van het noordelijk circuit). 3. Wettelijke voorrangsregels De voorrangsregels voor de luchtvaart zijn vastgelegd in de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid en zijn in overeenstemming met EU 923/2012 en SERA Het CONOPS heeft met name een relatie tot de volgende voorrangsregel (letterlijke wettekst): - Landen: Een luchtvaartuig in de lucht, op de grond of op het water verleent voorrang aan landende luchtvaartuigen of luchtvaartuigen die zich in de laatste naderingsfasen voor de landing bevinden. o i) Wanneer twee of meer luchtvaartuigen die zwaarder zijn dan lucht een luchtvaartterrein of operatielocatie naderen met het oog op een landing, verleent een zich hoger bevindend luchtvaartuig voorrang aan een zich lager bevindend luchtvaartuig, maar dit laatste mag geen voordeel halen uit deze regel om voor een ander luchtvaartuig in te voegen dat zich in de laatste naderingsfase voor de landing bevindt, of in te halen. Desalniettemin moeten gemotoriseerde luchtvaartuigen die zwaarder zijn dan lucht voorrang verlenen aan zweeftoestellen. Deze voorrangsregel is met name van belang voor het separeren van motorvliegtuigen en zweefvliegtuigen bij final zoals beschreven in deze CONOPS. 23 juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 25/60

26 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport 4. Uitgangspunten De volgende uitgangspunten zijn in dit document beschreven om een veilige separatie tussen het zweefvliegverkeer en het motorvliegverkeer te realiseren: 1. Tijdens de bloktijd voor verkeer in het zuidelijk VFR-circuit (z.g. groot verkeer ) vinden geen andere vliegactiviteiten op Twente Airport plaats. 2. De wettelijk voorgeschreven voorrangsregels zijn van kracht. 3. De procedure is gebaseerd op scheiding van verkeer op een enkele baan: Op Twente Airport worden de zweefvliegstrip en de verharde baan 05/23 beschouwd als één baan. De zweefvliegstrip en verharde baan liggen naast elkaar. 4. Er niet met een zweefvliegtuig wordt gestart, als er een motorvliegtuig start of als er een motorvliegtuig of zweefvliegtuig landt. 5. Er niet tegelijkertijd een zweefvliegtuig en een motorvliegtuig landen. 6. Er gescheiden circuits zijn: GA-verkeer in noordelijk circuit, zweefvliegverkeer in zuidelijk circuit. Door de volgende twee aspecten is de separatie op base substantieel. Dit geldt voor zowel de 05 als voor de 23: a. Doordat het noordelijk circuit aanzienlijk ruimer is dan het zuidelijk zweefvliegcircuit is het base leg van het noordelijk circuit duidelijk verschoven van het base leg van het zuidelijk zweefvliegcircuit. b. Doordat de drempels van de verharde baan en de zweefvliegstrip bovendien uit elkaar liggen treedt hierdoor nog een extra verschuiving op. 7. Al het verkeer zit op dezelfde RT-frequentie (Twente radio MHz). 5. RT Communicatie Om de eerder genoemde uitgangspunten voor separatie te realiseren zijn de onderstaande RT-meldingen onder andere van essentieel belang. Een motorvliegtuig meldt op Twente radio (standaard RT procedures): 1. Entering runway 2. Departing call 3. Downwind / base / final call + intentie (Touch & go / fullstop) 4. Backtracking 5. Runway vacated Een naderend zweefvliegtuig meldt zijn positie 1. Op downwind 2. Op base 6.1 Lierstart zweefvliegtuig 6. Separatie tijdens start Zweefvliegtuig start niet, als: 1. Een GA-motorvliegtuig zich in het circuit bevindt (vanaf downwind tot en met final). 2. Een zweefvliegtuig zich op final bevindt. 3. Een vliegtuig zich op de verharde baan bevindt. 23 juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 26/60

27 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport Tijdens de voorbereiding (*) van de lierstart luisteren de gezagvoerder van het zweefvliegtuig en de startleider uit op de RT-frequentie om te checken of: 1. een motorvliegtuig zich op downwind, base of final meldt; 2. een zweefvliegtuig zich op base bevindt; 3. een motorvliegtuig de baan op gaat of zich op de baan bevindt. Tevens wordt een visuele check uitgevoerd om bovenstaande voorwaarden te confirmeren en of er een zweefvliegtuig op final is (volgorde achtereenvolgens: gezagvoerder, startleider, tiploper). Bij een indicatie dat een van de bovengenoemde situaties optreedt, dan wacht het zweefvliegtuig met starten. De zweefvlieg startleider bepaalt of er weer kan worden gestart, als geconstateerd wordt dat geen van bovengenoemde situaties optreedt. De startprocedure begint dan opnieuw bij de voorbereiding zie *. 6.2 Zelfstartend zweefvliegtuig Het zelfstartende zweefvliegtuig gebruikt de verharde baan om van te starten. De gezagvoerder van het zelfstartende zweefvliegtuig meldt over de radio dat de verharde baan op getaxied wordt met de bedoeling te starten (entering runway daarna departing call). Hierbij geldt dezelfde procedure als voor motorvliegtuigen die de baan willen opgaan en of dit zonder andere vliegtuigen te hinderen verantwoord kan. Na het starten vliegt het zelfstartende zweefvliegtuig richting het zuiden om vervolgens als zweefvliegtuig verder te gaan. 6.3 Motorzwever (TMG) De motorzwever gebruikt de verharde baan en volgt de procedures van motorvliegtuigen. Voor de separatie eisen is de motorzwever gelijk aan een motorvliegtuig. 6.4 Sleepvliegtuig met zweefvliegtuig Het sleepvliegtuig met een zweefvliegtuig als sleep start vanaf de verharde baan en gebruikt het zuidelijk circuit. Hierbij gelden de volgende afspraken: 1. Zweefvliegtuigen die wachten op de sleep staan geparkeerd aan de zuidzijde van de baan 23/05 tegenover de intersectie rolbaan N2 of N3 2. Bij de voorbereiding van een sleepstart wordt de verharde baan zo minimaal mogelijk bezet gehouden 3. Als het sleepvliegtuig de baan op gaat meldt deze dit volgens reguliere radioprocedure 4. Het sleepvliegtuig meldt departing bij vertrek van de sleepcombinatie 5. Het sleepvliegtuig start, met zweefvliegtuig, vanaf de verharde baan en landt ook op de verharde baan 6. Het sleepvliegtuig sleept het zweefvliegtuig in zuidelijke richting en mijdt daarbij de bebouwde kom. 7. Het sleepvliegtuig volgt het zweefvliegcircuit. Dit voorkomt dat het sleepvliegtuig telkens van de zuidzijde van de luchthaven naar de noordzijde dient te vliegen om aan te sluiten op het motorvliegcircuit 8. Na de landing kan het sleepvliegtuig de baan verlaten bij N2 (noordzijde) of N3 (noordzijde) Marshaller, en tiploper dragen fluorescerende kleding. Naast de marshaller en de tiploper bevinden zich geen andere personen op de verharde baan. Zodra een motorvliegtuig zich via de radiofrequentie op downwind, base of final meldt, of als er visueel geconstateerd wordt dat een motorvliegtuig zich in het circuit bevindt, zal er geen zweefvliegtuig op de verharde baan worden gezet. Ook het sleepvliegtuig zal de baan dan niet opgaan. Ook personen blijven dan ruim vrij van de verharde baan. Om dit te garanderen geldt de volgende verantwoordelijkheidsvolgorde: 1. De gezagvoerder van het op te slepen zweefvliegtuig (visueel) 2. De gezagvoerder van het sleepvliegtuig (door uitluisteren radio en visueel) 3. De marshaller (door uitluisteren radio en visueel) 4. Startleider (door uitluisteren radio en visueel) 23 juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 27/60

28 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport Op het moment dat het zweefvliegtuig de verharde baan is opgegaan, wordt de sleepprocedure doorgezet. De baan is dan bezet en een mogelijk landend motorvliegtuig dient een go-around te maken. Het sleepvliegtuig zal in dit specifieke geval pas starten als het motorvliegtuig in de go-around ruim voorbij het sleepvliegtuig is gevlogen. Indien een zweefvliegtuig op final bevindt zal het sleepvliegtuig niet starten. Deze kan starten als het betreffende zweefvliegtuig is geland. 7. Separatie tijdens landing 7.1 Uitgangspunten voor separatie 1. Het motorvliegtuig is verantwoordelijk voor de separatie afgestemd op de positie van het zweefvliegtuig in het circuit. 2. Zowel het zweefvliegverkeer als het motorvliegverkeer volgen de aangewezen circuits. 7.2 Uitvoering Noordelijk circuit voor GA-verkeer: 1000 ft AMSL. Zuidelijk circuit voor zweefvliegen: aanknopingspunt 200 m AGL. Separatie is moeilijk tot in alle details te beschrijven. Er blijven altijd interpretatie onderdelen bestaan. Goed vliegerschap is naast de in dit hoofdstuk beschreven procedures, een belangrijke randvoorwaarde voor het waarborgen van veilige separatie. In het geval dat er gevlogen wordt vanaf baan 05. Geldt de identieke tekening als hierboven, in dat geval alleen gespiegeld. De verschuiving op base is in dat geval nog groter dan in het geval van het gebruik van de baan 23. Zowel de vlieger van het GA-motorvliegtuig als van het zweefvliegtuig geven een positiemelding op downwind en op base. Het GA-motorvliegtuig geeft tevens een positiemelding op final. De separatie tussen het GA-motorvliegtuig en het 23 juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 28/60

29 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport zweefvliegtuig wordt bepaald door het indraaipunt van het GA-motorvliegtuig op downwind naar base af te stemmen op de positie van het zweefvliegtuig, zodat voldoende separatie gewaarborgd is. De separatie wordt primair verkregen door variatie in het aanvliegtraject van het GA-motorvliegtuig middels het verlengen van het indraaipunt naar base (extended downwind) en/of het aanpassen van de snelheid. 7.3 Go-around motorvliegtuig Mocht door verschillende oorzaken toch een conflict dreigen door minder dan voldoende separatie op final, dan zal volgens de geldende voorrangsregels het motorvliegtuig tijdig uitwijken door middel van het maken van een go-around en opnieuw in het circuit invoegen. De go-around wordt zo geïnitieerd dat er voldoende verticale separatie wordt gehouden t.o.v. het zweefvliegtuig en aan de noordkant het zweefvliegtuig wordt gepasseerd waarbij het motorvliegtuig tevens niet ten zuiden van de verharde baan komt. 7.4 Waarborgen separatie sleepvliegtuig met ander vliegverkeer en zweefvliegtuigen Het sleepvliegtuig (in het zweefvliegcircuit) geeft voorrang aan motorvliegtuigen in het noordelijk circuit, door in dat geval het circuit aan de zuidkant te verlaten of door het verlengen van downwind. Het sleepvliegtuig geeft ook voorrang op dezelfde manier aan zweefvliegtuigen in het zweefvliegcircuit. 7.5 Bloktijd groot verkeer Tijdens de bloktijd voor verkeer in het zuidelijk VFR-circuit (zg groot verkeer ) vinden geen andere vliegactiviteiten op Twente Airport plaats. 8. Voorbereiding vliegers en ASO De lokale gebruikers/verenigingen verzorgen training over de procedures bij gecombineerd gebruik van de start/ landing baan, zoals beschreven in deze CONOPS en zullen deze procedure opnemen in hun operationele documentatie. Twente Airport neemt deze procedures op in het training programma van de ASO. De AOM en de bijlage Algemeen reglement Zweefvliegen Twente Airport zullen worden aangepast. 9. Vervolg acties Een veiligheidsvalidatie zal worden uitgevoerd op het Concept of Operations. Het Concept of Operations en de veiligheidsvalidatie zullen worden aangeboden aan ILT voor commentaar en acceptatie. 9.1 Proces evaluatie 1 e fase (alleen lokale gebruikers/verenigingen) In deze 1 e fase wordt voor de evaluatie gebruikt gemaakt van obervatoren. Er worden 3 observatoren benoemd: - 1 x Luchthaven - 1 x VCT - 1 x TZC De observator van de luchthaven is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren van evaluatieproces. Voor start van een evaluatiedag worden de lokale gebruikers/leden op die dag specifiek gebriefd. Na uitvoeren van een evaluatiedag overleggen de drie observatoren met elkaar.het resultaat hiervan kan zijn: 23 juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 29/60

30 Concept of Operations - Separatie zweef- en GA-motorvliegtuigen op Twente Airport a) Uitvoeren van volgende evaluatiedag om evaluatie met voldoende ervaring verantwoord compleet te krijgen. b) Eerst procedures aanpassen en pas na aanpassing nieuwe evaluatiedag organiseren c) Voldoende informatie tijdens evaluatie opgedaan en dit verwerken voor verkrijgen van toestemming van ILT voor de 2 e fase. Hiervoor zal de evaluatieinformatie als rapport aan ILT worden toegezonden. Bij een volgende evaluatiedag zullen gebruikers/leden expliciet over de geconstateerde evaluatiepunten de bijbehorende wijzigingen worden gebriefd. De 3 observatoren onder leiding van de observator van de luchthaven besluiten met elkaar hoeveel opeenvolgende evaluatiedagen nodig zijn om uiteindelijk uit te kunnen komen op de hierboven genoemde optie c. De in de evaluatie opgedane ervaringen zullen beschreven worden en in de operationele procedures en in de risico analyse worden verwerkt. 23 juli 2017 Versie /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 30/60

31 H REGLEMENT LUCHTHAVEN TWENTE De directie van de luchthaven Twente - Twente Airport, stelt het volgende reglement vast: Gelet op artikel 8a.1 Wet Luchtvaart, artikel 14a Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere Terreinen (RVGLT); Reglement Luchthaven Twente 1 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 31/60

32 Inhoud Hoofdstuk I - Definities... 3 Hoofdstuk II - Omvang en werking... 7 Hoofdstuk III - Algemene gedragsregels... 9 Hoofdstuk IV - Nadere voorschriften Terminal Hoofdstuk V - Nadere voorschriften Airside Hoofdstuk VI - Brandstoffen en tanken Hoofdstuk VII - Bepalingen met betrekking tot het luchtvaartterreinverkeer Hoofdstuk VIII - Slotbepalingen Bijlage A kaart luchthaven Reglement Luchthaven Twente 2 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 32/60

33 Hoofdstuk I - Definities Artikel 1 Definities De definities, zoals opgenomen in de Luchtvaartwet, de Wet Luchtvaart, de Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere terreinen (RVGLT) en de Regeling Toezicht Luchtvaart (RTL), zijn van overeenkomstige toepassing. In aanvulling daarop gelden, tenzij uitdrukkelijk anders uit dit Luchthavenreglement blijkt, de volgende definities: 1. Aangewezen luchtvaartterrein: een terrein dat krachtens de wet is aangewezen voor het opstijgen en landen van luchtvaartuigen; 2. Aanwijzing: het Luchthavenbesluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 00 november 2013 nummer. Wanneer wordt gesproken over de Aanwijzing wordt steeds de op dat moment geldende Aanwijzing bedoeld; 3. Afhandelingszone: gebied dat begrensd wordt door de omtrek van het luchtvaartuig vermeerderd met 2 meter; 4. Airside: dat gedeelte van het luchtvaartterrein dat gebruikt wordt voor het landen, starten, taxiën, slepen, parkeren en afhandelen van luchtvaartuigen, inclusief de rand- en dienstwegen en de onverharde terreinen; 5. APV: de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Enschede; 6. APU = Auxiliary Power Unit; 7. ASU = Air Start Unit; 8. Beschikbare start- en landingsbaan: het gedeelte van het landingsterrein dat primair bestemd is voor het opstijgen en/of landen van luchtvaartuigen en door de Exploitant ter beschikking is gesteld; 9. Calamiteitenverkeer: verkeer, voorzien van optische en geluidssignalen, dat bij calamiteiten gebruik dient te maken van het platform, het landingsterrein en/of de rand- en dienstwegen, zoals bijvoorbeeld ambulance, KMAR en brandweer en voertuigen havendienst; 10. Dienstdoend Havenmeester (dd. HVM): een door de Exploitant aangewezen persoon, die namens de Havenmeester belast is met het operationele toezicht; 11. Dienstverkeer: het verkeer, zoals bij voorbeeld auto s, bussen, bagagetrekkers, fietsers en voetgangers, dat gebruik maakt van de platformen, het landingsterrein en de rand- en dienstwegen, niet zijnde een luchtvaartuig, sleep-, pushback- of calamiteitenverkeer; 12. Dienstwegen: de verharde of onverharde wegen, gelegen in het landingsterrein; 13. Dodelijk letsel: letsel door een persoon bij een ongeval op een luchtvaartterrein opgelopen, dat binnen 30 dagen na het tijdstip van het ongeval de dood tot gevolg heeft; 14. Ernstig gebrek of defect: niet voldoen aan een eis ten aanzien van de inrichting of uitrusting van een luchtvaartterrein, waardoor de veiligheid van personen op het luchtvaartterrein of inzittenden van een luchtvaartuig in gevaar is of kan worden gebracht; 15. Ernstig incident: incident dat zich voordoet onder omstandigheden die erop wijzen dat bijna een luchtvaartongeval heeft plaatsgevonden; 16. Ernstig letsel: letsel door een persoon bij een ongeval op een luchtvaartterrein opgelopen, dat binnen 7 dagen na het tijdstip van het ongeval een ziekenhuis opname voor meer dan 48 uur tot gevolg heeft, dan wel heeft geresulteerd in: a. een botbreuk, met uitzondering van simpele breuken zoals die van vingers, tenen of neus; b. rupturen die leiden tot hevige bloedingen of hersen-, zenuw-, spier- of peesletsel; c. inwendig letsel; Reglement Luchthaven Twente 3 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 33/60

34 d. tweede of derdegraads brandwonden of verbranding van meer dan 5% van het lichaamsoppervlak; e. vastgestelde blootstelling aan schadelijke straling of besmettelijke stoffen; 17. Exploitant: De rechtspersoon die de luchthaven exploiteert. 18. FOD = Foreign Object Damage of Foreign Object Debris: a. Foreign Object Damage: schade aan bijvoorbeeld vliegtuigen of letsel, veroorzaakt door zwerfvuil of losliggende objecten en materialen; b. Foreign Object Debris: zwerfvuil of losliggende objecten en materialen; 19. Gebrek of defect: niet voldoen aan een eis ten aanzien van de inrichting of uitrusting van een luchtvaartterrein; 20. Grondafhandelingsdiensten: de in de bijlage bij Richtlijn nr. 96/67/EG van de Raad van de Europese Unie van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PbEG L 272/36) genoemde diensten die op een luchtvaartterrein aan een gebruiker worden verleend; 21. GPU = Ground Power Unit 22. Havendienst: de onder de verantwoordelijkheid van de Havenmeester opererende dienst (luchthavenautoriteit) van de Exploitant, die op het aangewezen luchtvaartterrein belast is met de dagelijkse uitvoering van het toezicht op de veiligheid en de goede orde, de toelating en de coördinatie in het landingsterrein, op de platformen en op de rand- en dienstwegen; 23. Havenmeester: een persoon, die door de Exploitant van het luchtvaartterrein is aangewezen en als zodanig belast met de dagelijkse uitvoering van het toezicht op het luchtvaartterrein en in het bijzonder met het toezicht op de veiligheid en de goede orde; 24. Incident: elk voorval, dat geen ongeval is en dat zich heeft afgespeeld op een luchtvaartterrein en afbreuk doet of zou kunnen doen aan de orde of veiligheid op, of het veilige gebruik van het luchtvaartterrein, of waarbij de veiligheid van personen in gevaar is gebracht; 25. Landingsterrein: dat gedeelte van Airside, dat op de kaart (Bijlage A) is aangegeven; 26. Luchtverkeersleiding (LVNL): de organisatie voor het verlenen van luchtverkeersdiensten, bedoeld in artikel 5.22 van de Wet Luchtvaart; 27. Luchthaven: het krachtens de Luchtvaartwet aangewezen luchtvaartterrein Twente Airport; 28. Luchthavenautoriteit: de Exploitant, dan wel de Havenmeester of namens deze de Dienstdoende Havenmeester (Dd. HVM); 29. Luchthavenbesluit: het besluit, zoals bedoeld in de artikelen 8.43, eerste en tweede lid, 8.70, eerste lid, of van de Wet Luchtvaart; 30. Luchtvaartongeval: elk voorval dat samenhangt met het gebruik van het luchtvaartuig tijdens de periode ingaande op het moment waarop enig persoon zich in het luchtvaartuig begeeft met het oogmerk om te vliegen tot het moment waarop deze personen allen het luchtvaartuig hebben verlaten en waarbij, behoudens in de bij ministeriële regeling bepaalde gevallen: 1. een persoon tijdens zijn verblijf aan boord van het luchtvaartuig of door direct contact met het luchtvaartuig of onderdelen daarvan, of als gevolg van rechtstreekse blootstelling aan een uitlaatgasstraal dodelijk of ernstig letsel heeft bekomen; of 2. het luchtvaartuig schade heeft opgelopen, welke afbreuk doet aan de sterkte van de constructie, de vliegprestaties of eigenschappen van het luchtvaartuig en waardoor grote reparaties of vervanging van een of meerdere onderdelen noodzakelijk zijn respectievelijk is; of 3. het luchtvaartuig vermist of volledig onbereikbaar is; 31. Luchtvaartterrein: het luchtvaartterrein Twente Airport, zoals bepaald in het Luchthavenbesluit, de grenzen waarvan worden aangegeven op een kaart, die als bijlage A aan dit Reglement wordt gevoegd; 32. Motorvoertuigen: alle voertuigen, behalve bromfietsen en invalidenvoertuigen uitgerust met een motor, bestemd om te worden Reglement Luchthaven Twente 4 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 34/60

35 voortbewogen uitsluitend of mede door en mechanische kracht op of aan dit voertuig zelf aanwezig; 33. Niet-beschikbare start- en landingsbaan: een verhard gedeelte van het landingsterrein dat primair is bestemd voor het opstijgen en/of landen van luchtvaartuigen en niet door de Exploitant ter beschikking is gesteld, bijvoorbeeld in verband met onderhoud; 34. Ongeval: elk voorval op een luchtvaartterrein, waarbij dodelijk of ernstig letsel of schade van betekenis is veroorzaakt; 35. Organisatie: bedrijf, vennootschap, firma, onderneming, vereniging of instelling, of een deel daarvan, publiek- of privaatrechtelijk, met of zonder rechtspersoonlijkheid, met eigen functies en een eigen administratie; 36. Passagier: Elke persoon die met toestemming van de luchtvervoerder of de exploitant van luchtvaartuigen aan een vlucht deelneemt, met uitsluiting van het vlucht- en cabinepersoneel dat van dienst is tijdens de vlucht; 37. Platform: dat gedeelte van de luchthaven dat op de kaart is aan gegeven voor het parkeren van vliegtuigen; 38. Pushbackverkeer: het verkeer dat zich bevindt op het platform en zich gaat verplaatsen naar het landingsterrein, bestaande uit een luchtvaartuig en een trekker die dat luchtvaartuig in de juiste positie manoeuvreert om verder te kunnen taxiën op het landingsterrein; 39. Randwegen: de wegen gelegen langs de platformen op Airside van de luchthaven, m.u.v. het landingsterrein en de platformen, niet zijnde dienstwegen; 40. Regeling B.Z.O.: Regeling Beperkt Zicht Omstandigheden 41. RTL: Regeling Toezicht Luchtvaart; 42. RVGLT: Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere Terreinen; 43. Reglement: dit Luchthavenreglement; 44. Schade van betekenis: I. m.b.t. een luchtvaartuig: schade waarbij: 1. de sterkte van de constructie, de prestaties of de vliegeigenschappen van het luchtvaartuig wordt beïnvloed; en 2. de noodzaak bestaat voor een omvangrijke reparatie of vervanging van beschadigde componenten, met uitzondering van motorstoringen, die uitsluitend leiden tot schade aan de betreffende motor, en schade aan onbelangrijke componenten. II. m.b.t. de inrichting of uitrusting van een luchtvaartterrein: schade die zodanig van aard is dat hierdoor: 1. het veilig gebruik van een baan, rijbaan of platform niet meer mogelijk is; en 2. de noodzaak bestaat voor een omvangrijke reparatie van de betreffende baan, rijbaan of platform, dan wel reparatie of vervanging van beschadigde onderdelen hiervan; III. m.b.t. derden: 1. schade die zodanige invloed heeft op de conditie van materieel of uitrusting in gebruik voor vlucht- of vliegtuigafhandeling, dat hierdoor het betreffende materieel of uitrusting niet meer op veilige wijze kan worden gebruikt; 45. Sleepverkeer: het verkeer dat bestaat uit een vliegtuigtrekker al dan niet in combinatie met een luchtvaartuig; 46. Tank-zone: een gebied met een straal van 1,2 meter, gerekend vanaf de vul- en ventilatieopening van luchtvaartuig en tankmaterieel; 47. Tanken: het overpompen, aftappen of uitpompen van vliegtuigbrandstof; 48. Toeleverancier: organisatie die producten of diensten levert aan de Exploitant; 49. Veilige zone: het gebied beginnende op een afstand van tenminste 15 meter, gerekend vanaf de vul- en ventilatieopening van luchtvaartuig en tankmaterieel; 50. Vliegtuigmotor: iedere voortstuwingsinrichting van een vliegtuig; 51. Vliegtuigopstelplaats (VOP): een gemarkeerd gebied op het platform, bedoeld voor het parkeren van een luchtvaartuig; 52. Voertuigen: alle gelede en ongelede motorvoertuigen, fietsen en andere rij- of voertuigen, met uitzondering van die welke bestemd zijn om langs spoorstaven te worden voortbewogen, waaronder tevens Reglement Luchthaven Twente 5 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 35/60

36 begrepen al het rijdend of rollend verplaatsbaar, al dan niet gemotoriseerd, materieel, dat als hulpmiddel bij de afhandeling van luchtvaartuigen en passagiers wordt gebruikt; 53. Wegen: de verharde of onverharde rijstroken met inbegrip van de middenberm of midden geleiding, de parkeerstroken, parkeerhavens en vluchtstroken, alsmede de in die weg gelegen bruggen en de naast de rijbaan gelegen paden, bermen en zijkanten. 54. Werktuigen en gereedschappen: Producten met een mechanische werking en de middelen om deze mechanische werking te onderhouden of te verbeteren. Reglement Luchthaven Twente 6 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 36/60

37 Hoofdstuk II - Omvang en werking Artikel 2 Toepasselijkheid regels 1. Dit Reglement is van toepassing op het gehele aangewezen Luchtvaartterrein Twente. (zie Bijlage I ) 2. Een ieder die zich op het Luchtvaartterrein bevindt is verplicht zich overeenkomstig de bepalingen van dit Reglement te gedragen; 3. Het betreden van het Luchtvaartterrein geschiedt op eigen risico. Artikel 3 Toezicht 1. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit Reglement en de nadere door of namens de Exploitant uitgevaardigde regels is neergelegd bij de Exploitant zelf, alsmede bij de Havenmeester of diens vervanger, de Dd. HVM, verder aan te duiden als luchthavenautoriteit. 2. Een ieder, die zich op het luchtvaartterrein bevindt, dient zich terstond te houden aan instructies, die aan hem of haar worden gegeven door een persoon, die op grond van dit Reglement bevoegd is tot het houden van toezicht. Artikel 4 Sancties 1. Bij overtreding van enige bepaling van dit Reglement of enige bepaling van overige toepasselijke regelgeving is de exploitant bevoegd, onverminderd haar bevoegdheden uit hoofde van het verlenen van toestemming aan partijen voor het verrichten van commerciële activiteiten op Luchthavens, de volgende sancties op te leggen: a. Het (tijdelijk) stilleggen van de operatie; b. Het melden van bepaalde (onveilige, onordelijke of milieu- bedreigende) situaties en het constateren en bij het bevoegd gezag melden van overtredingen; c. Een activiteit (laten) onderbreken of stopzetten; d. Een voertuig waarmee een overtreding plaatsvindt, verplaatsen of laten verplaatsen; e. Ontzegging van het gebruik van faciliteiten op het luchtvaartterrein; f. Verwijdering van het luchtvaartterrein, inclusief beschermd gebied, van personen en/of goederen; g. Aangifte bij politie en/of justitie (strafrechtelijke onderzoek); h. Verhaal van (eventuele) schade aan de zijde van de Exploitant en/of van derden middels civiele aansprakelijkheidsstelling overeenkomstig artikel 4, tweede lid BW. 2. Voor handelingen die naar het uitsluitende oordeel van de Luchthaven Twente de bescherming van de burgerluchtvaart ernstig kunnen schaden of in gevaar kunnen brengen, kan de exploitant naast het opleggen van één of meer van bovenstaande sancties, een boete van maximaal euro opleggen. Reglement Luchthaven Twente 7 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 37/60

38 3. De Exploitant behoudt zich het recht voor nadere sancties te nemen, die haar goeddunken en waartoe zij op grond van de wet bevoegd is die te nemen. Artikel 5 Eisen orde en veiligheid 1. Mede gelet op artikel 14a RVGLT, zijn gebruikers van het luchtvaartterrein, toeleveranciers, organisaties die op het luchtvaartterrein voor de Exploitant werkzaamheden verrichten, alsmede organisaties die op het luchtvaartterrein zelfstandig grondafhandelingsdiensten verrichten, verplicht te voldoen aan de eisen die door de Exploitant in dit Reglement zijn gesteld ten aanzien van orde en veiligheid op, alsmede het veilig gebruik van het luchtvaartterrein. 2. Gebruikers van het luchtvaartterrein en organisaties die op het luchtvaartterrein voor de Exploitant werkzaamheden verrichten, alsmede organisaties die op het luchtvaartterrein zelfstandig grondafhandelingsdiensten verrichten, zijn verplicht mee te werken aan het programma ter bevordering van de orde en veiligheid op, alsmede het veilig gebruik van het luchtvaartterrein. 3. De luchthavenautoriteit heeft het recht personen die zich niet aan de bepalingen van dit Reglement houden, van het luchtvaartterrein te verwijderen of te laten verwijderen dan wel zaken die in strijd met de bepalingen van dit Reglement zich op het luchtvaartterrein bevinden te verwijderen of laten verwijderen. Reglement Luchthaven Twente 8 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 38/60

39 Hoofdstuk III - Algemene gedragsregels Artikel 6 Meldingsplicht gevaarlijke situaties luchtvaartterrein 1. In het belang van de veiligheid van personen en/of zaken, is een ieder die zich op het luchtvaartterrein bevindt, gehouden om per omgaande contact op te nemen (via het op de luchthaven geldende telefoonnummer) met de Havenmeester - bij afwezigheid met de Dd. HVM - die is belast met het dagelijks toezicht op de goede orde en veiligheid in geval (mogelijke) gevaarlijke situaties of een dreiging van dergelijke situaties, waaronder maar niet uitsluitend: ongevallen, incidenten, defecten en gebreken die van aanmerkelijk belang zijn in relatie tot de veiligheid. Waar zulks mogelijk en/of noodzakelijk is, dient een ieder hulp te bieden dan wel aanvullende maatregelen te nemen ter bestrijding en/of ter voorkoming van uitbreiding van (mogelijke) gevaarlijke situaties of een dreiging van een dergelijke situatie. 2. Een ieder, die zich op het luchtvaartterrein bevindt en een milieuincident constateert met betrekking tot morsen van olie of brandstof, is gehouden te handelen conform artikel 35 van dit Reglement. 3. Gebruikers van het luchtvaartterrein, toeleveranciers, organisaties die op het luchtvaartterrein voor de Exploitant werkzaamheden verrichten, alsmede organisaties die op het luchtvaartterrein zelfstandig grondafhandelingsdiensten verrichten, zijn verplicht op verzoek van de Exploitant of namens deze de Havenmeester, medewerking te verlenen aan een incidentenonderzoek teneinde de mogelijke oorzaak van het incident te onderzoeken. Een ieder die betrokken is bij voornoemd onderzoek voorziet de exploitant op eerste verzoek van alle relevante informatie ten behoeve van dat onderzoek. Artikel 7 Verboden op het luchtvaartterrein Het is op het Luchtvaartterrein niet toegestaan om zonder schriftelijke toestemming van de Exploitant: a. Deel te nemen aan een samenscholing, zich (tezamen met anderen) in de richting van een samenscholing of van een andere tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis te begeven, zich onnodig op te dringen, in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de orde te verstoren. b. Een stof of voorwerp bij zich te hebben waarvan op grond van de omstandigheden aannemelijk is dat die stof of dat voorwerp bedoeld of onbedoeld gebruikt kan worden om de orde te verstoren, schade aan zaken dan wel letsel aan personen toe te brengen of om de veiligheid in gevaar te brengen; c. Zich te begeven naar of zich te bevinden op die delen van het Luchtvaartterrein die door of namens de Exploitant in het belang van de goede orde en veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet; d. Branddetectie-, brandbeveiligings- of brandblusapparatuur zonder noodzaak in werking te stellen, dan wel de werking daarvan te verminderen of de bereikbaarheid van deze apparatuur te bemoeilijken; Reglement Luchthaven Twente 9 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 39/60

40 e. Apparatuur in werking te stellen of te hebben, waardoor de radiocommunicatie op of in de omgeving van het luchtvaartterrein kan worden verstoord; f. Onbevoegd enige apparatuur, inrichting of motoren van luchtvaartuigen of voertuigen in werking te stellen of te doen stellen; g. Misbruik te maken van luchthavenvoorzieningen dan wel gebruik te maken van deze voorzieningen op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn, dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze voorzieningen bestemd zijn; h. Vluchtwegen of andere voorzieningen, die dienen om in geval van nood ontvluchting mogelijk te maken of te vergemakkelijken, te blokkeren of anderszins onbruikbaar te maken; i. Vuilnis, afval, gevaarlijke stoffen of andere stoffen te storten of waar dan ook het op het Luchtvaartterrein te deponeren, anders dan klein afval in de daarvoor bestemde vuilnisbakken; j. Dieren te voederen; k. Zich in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden, dan wel onder de invloed te zijn van enig verdovend middel; l. Alcoholhoudende drank te nuttigen buiten de hiervoor als zodanig aangewezen horecapunten; m. Open vuren te ontsteken of aan te houden; n. Enig vuurwerk te ontsteken en/of brandgevaarlijke werkzaamheden te verrichten; o. Een brandende pijp, sigaar, sigaret of ander brandend materiaal te roken / bij zich te hebben: - Op het luchtvaartterrein, anders dan in de zogenaamde rookgebieden, die als zodanig zijn aangeduid; - Op Airside, zowel binnen als buiten de voertuigen, met uitzondering van eventuele (tijdelijke) specifieke door Exploitant aangeduide locaties; - Op alle plaatsen waar dit met het oog op de veiligheid door de Exploitant is aangegeven of bekend gemaakt; p. In het algemeen iets te doen of na te laten, waardoor de orde of veiligheid op het luchtvaartterrein wordt verstoord of waardoor lichamelijk letsel van personen of schade aan eigendommen zou kunnen worden veroorzaakt; q. Vlugschriften, drukwerken of circulaires te verspreiden en reclameborden, aanplakbiljetten e.d. aan te brengen c.q. te doen of laten aanbrengen, of op andere wijze reclame te voeren; r. In het openbaar redevoeringen te houden of enige handeling van propagandistische aard te verrichten; s. Zich zonder noodzaak buiten de gebaande wegen of paden te bevinden; t. Bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten of andere commerciële activiteiten uit te oefenen of een standplaats voor verhuur of verkoop in te nemen; u. Te venten, te colporteren, te collecteren of enige andere openbare inzameling of collecte te houden; Reglement Luchthaven Twente 10 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 40/60

41 v. Te kamperen; w. Op of aan gebouwen, hekwerken, borden of plaveisel, letters, cijfers of tekens aan te brengen, te tekenen, te krassen of te schilderen; x. Evenementen, spelen, wedstrijden en/of vermakelijkheden, bijeenkomsten en/of demonstraties te houden of te organiseren of elke andere vorm van evenement te organiseren en te houden; y. Graafwerkzaamheden te verrichten of op andere wijze veranderingen in de toestand van het terrein aan te brengen; z. Dieren aanwezig te hebben of te houden anders dan vastgebonden, aangelijnd of in een kooi, behoudens de door de Exploitant of overheid ten behoeve van de functie-uitoefening gebruikte dieren; aa. bb. cc. Gevaarlijke stoffen op te slaan of te vervoeren; Foto-, video- en/of filmopnamen te maken, anders dan ten behoeve van particulier gebruik; Foto-, video- en/of filmopnamen te verstrekken of openbaar te maken via social media, waaronder maar niet uitsluitend twitter, hyves, blogs en facebook; Artikel 8 Gedeelten van het Luchtvaartterrein n.v.t. Artikel 9 Voer- en werktuigen op het luchtvaartterrein 1. Parkeren van voer- en werktuigen dient te geschieden binnen de als zodanig aangewezen parkeervakken en parkeerterreinen. 2. Parkeren geschiedt op eigen risico. 3. Het parkeren van voer- en werktuigen op andere dan op de daarvoor bestemde parkeerplaatsen, is verboden, tenzij daarvoor schriftelijke toestemming is verleend door de Exploitant. 4. Het is verboden om elders dan op de daartoe door de Exploitant aangewezen plaatsen, goederen over te laden, te reinigen of te repareren. 5. In geval van overtreding van dit artikel, dan wel wanneer de goede orde of veiligheid zulks vereisen, kan het betreffende voertuig op kosten van de eigenaar/houder door of vanwege de Exploitant worden verplaatst naar een daartoe door hem aangewezen terreingedeelte. Artikel 10 Milieuzorg 1. De Exploitant kan een Milieucoördinator benoemen. 2. Een ieder, die zich op het luchtvaartterrein bevindt, is steeds gehouden er alles aan te doen het luchtvaartterrein schoon en netjes te houden en milieu-incidenten te voorkomen. 3. Bij het constateren van een milieu-incident, waarbij onder meer te denken valt aan Foreign Object Damage (FOD), zwerfvuil of lekkages, is een ieder gehouden, waar zulks mogelijk en/of noodzakelijk is, al het nodige te verrichten om erger te voorkomen. 4. Een ieder, die een milieu-incident constateert, is gehouden hier zo spoedig mogelijk melding van te maken bij de Havendienst. Reglement Luchthaven Twente 11 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 41/60

42 Artikel 11 Gevonden voorwerpen 1. De vinder van een zaak is verplicht deze zo spoedig mogelijk af te geven bij de Havendienst. 2. De Exploitant is gerechtigd gevonden voorwerpen nader te onderzoeken en deze, indien zulks door de Exploitant nodig wordt geacht uit een oogpunt van veiligheid of hygiëne, te (laten) vernietigen. 3. De Exploitant zal terstond na het in ontvangst nemen van een gevonden voorwerp van de vondst mededeling doen aan degene die de Exploitant als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd meent te mogen beschouwen, indien de Exploitant na summier onderzoek de mogelijkheid heeft te constateren wie als eigenaar of als ontvangst bevoegde kan worden aangemerkt. 4. Indien komt vast te staan wie de eigenaar of de tot ontvangst bevoegde is, dient deze het gevonden voorwerp af te halen bij de Exploitant. Verzending van het gevonden voorwerp naar een schriftelijk opgegeven adres binnen Nederland is mogelijk, mits het gevonden voorwerp past in een A4-formaat envelop en tevoren een bedrag ad 10,-- (zegge: tien euro), vermeerderd met de portokosten heeft gestort op een door de Exploitant op te geven bankrekening. Het risico van de verzending ligt bij de eigenaar of de tot ontvangst bevoegde. Verzending van waardevolle voorwerpen, ter beoordeling aan de Exploitant, en verzending naar een adres buiten Nederland is niet mogelijk. 5. Aan degene die de zaak opeist kunnen een bewaarsom en door de Exploitant gemaakte of te maken kosten in rekening worden gebracht. 6. Indien niet terstond is vast te stellen wie als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd is te beschouwen, kan de Exploitant aangifte van de vondst doen bij de gemeente Enschede. 7. Indien binnen een tijdsbestek van één jaar na de vondst de eigenaar het gevonden voorwerp niet heeft opgeëist wordt Twente Airport automatisch de eigenaar. Hoofdstuk IV - Nadere voorschriften Terminal Artikel 12 Verboden in de Terminal n.v.t. Artikel 13 Voer- en werktuigen in terminal N.v.t Artikel 14 Bagagegebieden N.v.t. Reglement Luchthaven Twente 12 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 42/60

43 Hoofdstuk V - Nadere voorschriften Airside Artikel 15 Bevoegdheid betreden Airside 1. Het is verboden om zonder voorafgaande toestemming van de Exploitant de niet voor het publiek toegankelijke gedeelten van het luchtvaartterrein te betreden. 2. Het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van het Luchtvaartterrein is enkel toegankelijk voor personen in het bezit van een geldig identiteitsbewijs met goedgelijkende foto; 3. Toestemming tot het betreden van of het zich bevinden op het landingsterrein en het platform wordt slechts verleend aan personen, wiens aanwezigheid aldaar in verband met hun werkzaamheden of de vluchtuitvoering met een luchtvaartuig noodzakelijk is, een en ander ter beoordeling van de Havenmeester of namens hem de Dd. HVM; 4. Personen aan wie tijdelijk of onbepaalde tijd toestemming is verleend voor toegang in het landingsterrein melden zich aan voordat zij het landingsterrein betreden en melden zich af, nadat zij het landingsterrein hebben verlaten, bij de Havenmeester of namens hem de Dd. HVM. 5. De Exploitant of namens deze de Havenmeester dan wel de Dd. HVM mag indien hier aanleiding en/of noodzaak voor is - te allen tijde personen te gelasten zich uit het landingsterrein, van het platform of de overige niet voor publiek toegankelijke ruimten te verwijderen of de bevoegdheid tot het betreden van bepaalde gebieden wijzigen. 6. De Exploitant mag te allen tijde de indeling van het Luchtvaartterrein wijzigen en is altijd bevoegd nadere regels te stellen in het kader van de toegang tot en het verblijf op het Luchtvaartterrein. 7. De sleutelhouder of eigenaar van een hangar die zich toegang verschaft tot Airside dient zich ervan te vergewissen dat in geval van onbemande hekken/poorten deze achter zich sluiten en op slot te doen alvorens zich verder op Airside te begeven. Artikel 16 Activiteiten op Airside 1. Behoudens expliciete toestemming van of namens de exploitant is het verboden om buiten de reguliere openstellingstijden van de luchthaven gebruik te maken van de infrastructuur en faciliteiten aan de niet voor het publiek toegankelijk gestelde gedeelten van het luchtvaartterrein. Daaronder wordt onder meer, maar niet uitputtend, verstaan; a. De start- en landingsbanen b. De taxibanen en platformen c. De dienstwegen 2. Het is een ieder verboden zich op de niet voor het publiek toegankelijk gestelde gedeelten van het luchtvaartterrein zodanig te gedragen dat gevaar wordt veroorzaakt of dat het verkeer wordt gehinderd of kan worden gehinderd. 3. De Exploitant of namens deze de Havenmeester dan wel de Dd. HVM kunnen, indien de goede orde en veiligheid zulks vereisen, direct een activiteit laten onderbreken of stopzetten. 4. Bij invallende duisternis of bij afnemend zicht en na beëindiging van Reglement Luchthaven Twente 13 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 43/60

44 werkzaamheden, wordt het landingsterrein onmiddellijk verlaten, tenzij met de Havenmeester of de Dd. HVM anders is overeengekomen. 5. Obstakels, gereedschappen, voertuigen, materialen en andere roerende zaken worden niet geplaatst of achtergelaten, anders dan op de door de Havenmeester of de Dd. HVM aangewezen gedeelten van het landingsterrein. Alle roerende zaken die bij de afhandeling van een luchtvaartuig zijn betrokken en die niet aanstonds ten behoeve van een luchtvaartuig behoeven te worden gebruikt, dienen onmiddellijk door de gebruiker naar de daarvoor aangewezen plaats te worden gebracht. 6. Beschadiging van het terreinoppervlak, de daarop geplaatste installaties of voorzieningen, waardoor enig gevaar of schade voor luchtvaartuigen kan ontstaan, dient onmiddellijk door de veroorzaker en/of de waarnemer gemeld te worden aan de Havenmeester of de Dd. HVM. Artikel 17 Verplaatsen van luchtvaartuigen en/of voer- of werktuigen na incident of ongeval. Indien zich tijdens het opstijgen, landen, slepen of taxiën een incident of ongeval voordoet mag de gezagvoerder of de bestuurder van het voer- of werktuig, het luchtvaartuig dan wel het voer- of werktuig eerst weer verplaatsen nadat daartoe toestemming is verleend door de bevoegde instanties en na verkregen toestemming van de luchthavenautoriteit. Artikel 18 Regeling Beperkt Zicht Omstandigheden N.v.t. Artikel 19 Inzet en planning van bedrijfsmiddelen op Airside Luchtvaartmaatschappijen en op de luchthaven werkzame afhandelings-maatschappijen, of luchtvaartbedrijven die ongeregelde verkeersvluchten uitvoeren, alsmede bestuurders van luchtvaartuigen die niet-commerciële vluchten uitvoeren, verschaffen de Exploitant tijdig vooraf gegevens die noodzakelijk zijn voor de inzet en planning van bedrijfsmiddelen. Deze gegevens omvatten in ieder geval: a. Schematijden van aankomst en vertrek; b. Type vliegtuig en configuratie; c. Vluchtnummers en vliegtuigregistratie van aankomende en vertrekkende vluchten; d. Aantal vervoerde passagiers, lading en aard van de vlucht; e. Van te voren bekende afwijkingen van schematijden; f. Eventuele bijzonderheden voortkomend uit de aard van (een) bepaalde vlucht(en); g. Gegevens over gevaarlijke stoffen aan boord van het luchtvaartuig. Artikel 20 Passagiers en luchtvaartmaatschappijen op Airside n.v.t. Artikel 21 Voer- en werktuigen op Airside Reglement Luchthaven Twente 14 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 44/60

45 1. Voer- en werktuigen hebben slechts toegang tot het niet voor publiek toegankelijke gedeelte van het luchtvaartterrein, indien daartoe door de luchthavenautoriteit toestemming is verleend. 2. Voer- en werktuigen hebben slechts toegang voor de duur van de werkzaamheden waarbij zij benodigd zijn. 3. Voer- en werktuigen zijn voorzien van door de Exploitant voorgeschreven markeringstekens. 4. Alle op het landingsterrein aanwezige voer- en werktuigen moeten zijn voorzien van een oranje zwaailicht welke tijdens gebruik in werking dient te zijn. 5. Voor tijdelijke obstakels, zoals hijskranen, geldt bovendien dat zij een rood/wit geblokte vlag in top hebben en zulks ter bepaling van de Havenmeester of de Dd. HVM, een rondom rood licht uitstralend obstakellicht. 6. Voer- en werktuigen, waarvan de motor in werking is gesteld, worden niet onbeheerd achtergelaten, met uitzondering van voertuigen die dienen om geparkeerde vliegtuigen van energie of lucht te voorzien. 7. Een voer- en werktuig wordt zodanig bij een luchtvaartuig opgesteld, dat dit te allen tijde onbelemmerd van dit luchtvaartuig kan worden weggereden. 8. Voer- en werktuigen zijn uitgerust met een deugdelijke parkeerrem of andere blokkeerinrichting, welke inrichting in werking is gesteld indien het bedienend personeel zich niet in of op het voertuig bevindt. 9. Van voer- en werktuigen die zich in het landingsterrein voortbewegen, is de verlichting altijd ontstoken. Artikel 22 Bestuurders van voer- en werktuigen op Airside 1. De bestuurders van voertuigen die aan het verkeer op de niet voor het publiek toegankelijke gedeelten van het luchtvaartterrein deelnemen, voldoen aan door de Exploitant te stellen eisen van terreinkennis en rijvaardigheid. 2. De bestuurders van voertuigen die aan het verkeer op de niet voor het publiek toegankelijke gedeelten van het luchtvaartterrein deelnemen, houden zich aan door de Exploitant vastgestelde rijroutes en dienstwegen. 3. De bestuurders van voertuigen die aan het verkeer op de niet voor het publiek toegankelijke gedeelten van het luchtvaartterrein deelnemen, gedragen zich overeenkomstig de voorschriften als vervat in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 1990) 4. De bestuurders van voertuigen die aan het verkeer op de niet voor het publiek toegankelijke gedeelten van het luchtvaartterrein deelnemen, gedragen zich overeenkomstig de verkeerstekens. Het plaatsen, verplaatsen en verwijderen van verkeerstekens geschiedt door de Exploitant of in diens uitdrukkelijke opdracht. 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid geldt voor de niet voor het publiek toegankelijke dienst- en randwegen een maximumsnelheid van 30 km per uur en op de platformen een maximumsnelheid van 15 km per uur. 6. Het bepaalde in het vijfde lid geldt niet voor voertuigen van de havendienst en hulpdiensten, voor zover dit in het belang is van de dienstuitvoering. Reglement Luchthaven Twente 15 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 45/60

46 7. De Exploitant kan verplicht stellen dat bestuurders van voertuigen welke worden gebruikt op het landingsterrein, voorzien zijn van verbindingsmiddelen. 8. Bestuurders van voertuigen die aan het verkeer op de niet voor het publiek toegankelijke gedeelten van het luchtvaartterrein deelnemen, verzoeken voordat het landingsterrein wordt ingereden om toestemming van de Havendienst tot het betreden er van. Artikel 23 Voorrangsregels op Airside In het landingsterrein en op het platform hebben de hieronder genoemde categorieën gebruikers ten opzichte van elkaar voorrang in de daarbij vermelde volgorde: a. Startende of landende luchtvaartuigen; b. Motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer, ziekenauto s en motorvoertuigen van andere hulpverleningsdiensten, voor zover zij de op grond van het gestelde in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 voorgeschreven optische en geluidssignalen voeren; c. Taxiënde luchtvaartuigen, alsmede motorvoertuigen die deze begeleiden; d. Gesleepte luchtvaartuigen; e. Andere voertuigen. Artikel 24 Parkeren van luchtvaartuigen 1. Het parkeren van luchtvaartuigen op het platform geschiedt overeenkomstig de door de Havenmeester of de Dd. HVM, dan wel de luchtverkeersleiding gegeven aanwijzingen. 2. Het opstellen, parkeren en stallen van, alsmede het verrichten van reparaties aan luchtvaartuigen, is slechts na van de luchthavenautoriteit verkregen toestemming toegestaan op of in de daarvoor bestemde of aangewezen locaties. 3. De luchthavenautoriteit kan gelasten dat geparkeerde, opgestelde of gestalde luchtvaartuigen worden verplaatst indien deze dit uit het oogpunt van goede orde en veiligheid noodzakelijk acht. Dienstwegen dienen vrij te blijven om verkeer ongehinderd doorgang te verlenen. Artikel 25 Verplaatsen van luchtvaartuigen 1. Het landen op en opstijgen van het luchtvaartterrein geschiedt op en van de daartoe bestemde en als zodanig door de Havenmeester of de Dd. HVM beschikbaar gestelde banen, gelegen binnen het in gebruik zijnde deel van het landingsterrein. 2. Luchtvaartuigen taxiën op de daarvoor bestemde rijbanen of daartoe bestemde gedeelten van het landingsterrein met een maximum snelheid van 15 knopen. 3. Taxiën en slepen en push- back van luchtvaartuigen geschiedt overeenkomstig de door de Havenmeester of de Dd. HVM. Reglement Luchthaven Twente 16 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 46/60

47 4. Buiten de in de vorige leden genoemde terreindelen is het verplaatsen van luchtvaartuigen op het luchtvaartterrein slechts toegestaan op de daartoe door de Exploitant beschikbaar gestelde terreindelen. Artikel 26 Inwerking stellen van vliegtuigmotor 1. Het in werking stellen van een vliegtuigmotor is slechts toegestaan indien: a. Personen, voertuigen en ander materieel voor zover niet noodzakelijk bij de startprocedure van de vliegtuigmotor, zich op veilige afstand van het vliegtuig bevinden; b. Stoffen die gevaar of schade kunnen opleveren worden opgeruimd, dan wel uit de onmiddellijke omgeving van het vliegtuig verwijderd. 2. Met inachtneming van het eerste lid is tijdens het in werking stellen en houden van vliegtuigmotoren tevens: a. In de stuurhut van het vliegtuig een ter zake bevoegd persoon aanwezig, die de controle heeft over de bedieningsorganen en de remmen; b. Ervoor zorg gedragen dat door de vliegtuigmotoren geen schade wordt veroorzaakt aan zaken en dat de veiligheid van personen niet in gevaar wordt gebracht. 3. Onverminderd het tweede lid geschiedt het in werking stellen van een vliegtuigmotor door middel van het met handkracht bewegen van de luchtschroef door personen die terzake geïnstrueerd zijn. 4. Indien het vliegtuig op een platform stilstaat is het verboden de vliegtuigmotor in werking te stellen of te hebben met een hoger toerental dan het stationaire toerental. 5. Het vierde lid geldt niet indien in het desbetreffende vlieghandboek een hoger toerental is voorgeschreven voor afkoeling van de vliegtuigmotor na de vlucht, dan wel het opwarmen van de vliegtuigmotor voor de vlucht. 6. Het is verboden in hangars vliegtuigmotoren of Auxiliary Power Units (APU s) in bedrijf te stellen of te houden. 7. Het is verboden een vliegtuig met één of meer in werking zijnde motoren in beweging te zetten, indien daardoor letsel of schade kan worden berokkend aan personen of zaken of de veiligheid van personen daardoor in gevaar kan worden gebracht. 8. Wanneer bij of uit een vliegtuig een vloeistoflekkage, waaronder maar niet uitsluitend, een brandstof- en/of olielekkage, wordt geconstateerd, vindt het starten of opnieuw starten van de motoren niet eerder plaats, dan na overleg met de luchthavenautoriteit. Artikel 27 Proefdraaien vliegtuigmotor 1. Proefdraaien van vliegtuigmotoren geschiedt slechts op daarvoor door de Exploitant aangewezen plaatsen. 2. De Exploitant kan het proefdraaien gedurende bepaalde uren of dagen verbieden en kan aan het proefdraaien nadere voorwaarden verbinden. Reglement Luchthaven Twente 17 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 47/60

48 3. Het proefdraaien op een platform is verboden, behoudens tevoren verkregen toestemming van de luchthavenautoriteit. Artikel 28 In- en uitstappen gedurende met een in werking gestelde motor 1. Het is verboden personen in of uit een luchtvaartuig met een in werking gestelde motor te laten stappen. 2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van meermotorige luchtvaartuigen, voor zover het betreft de motor of motoren aan de andere zijde van het luchtvaartuig dan waar het in- en uitstappen plaatsvindt, en deze personen bij het verlaten of het naderen van het vliegtuig de in werking zijnde motor of motoren niet hoeven te passeren. 3. De personen, zoals bedoeld in het tweede lid, die als passagier aangemerkt kunnen worden, dienen in deze situatie nog altijd tot aan de vliegtuigdeur en/of in omgekeerde richting vanaf de vliegtuigdeur, te worden begeleid door een terzake kundig persoon. Artikel 29 Luchtballon en Luchtschip 1. Het opstijgen van een vrije luchtballon of luchtschip is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Exploitant of de Havenmeester en vanaf het deel van het landingsterrein dat daartoe door de Exploitant is aangewezen. 2. Bij het opstijgen van een vrije luchtballon of luchtschip dienen alle aanwijzingen gegeven door de luchthavenautoriteit te worden opgevolgd. Reglement Luchthaven Twente 18 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 48/60

49 Artikel 30 Explosieven en gevaarlijke stoffen 1. Vliegtuigen met explosieven aan boord worden geparkeerd op de daartoe door de Exploitant aangewezen plaatsen. 2. Van zich aan boord van een luchtvaartuig bevindende gevaarlijke stoffen wordt door de bezitter dan wel houder daarvan van te voren gedetailleerd melding gedaan aan de Exploitant of de grondafhandelingsdienst. Instructies van de Exploitant met betrekking tot gevaarlijke stoffen dienen stipt te worden opgevolgd. Reglement Luchthaven Twente 19 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 49/60

50 Hoofdstuk VI - Brandstoffen en tanken Artikel 31 Opslag brandstoffen 1. Het is, behoudens schriftelijke toestemming van de Exploitant, verboden: a. (vliegtuig)brandstoffen op het luchtvaartterrein op te slaan op andere dan de daarvoor door de Exploitant aangewezen opslagplaatsen; b. (vliegtuig)brandstoffen of andere gevaarlijke stoffen op te slaan of te vervoeren, zonder inachtneming van de wettelijke bepalingen terzake; 2. Het is, behoudens toestemming van de luchthavenautoriteit, verboden om brandgevaarlijke werkzaamheden te verrichten binnen een afstand van 20 meter van een vliegtuig of van een opslagplaats voor vliegtuigen andere brandstoffen. Artikel 32 Tanken n.v.t. Artikel 33 Voorbereidingen en handelingen gedurende het tanken n..v.t. Artikel 34 Verboden bij het tanken n.v.t. Artikel 35 Morsen van olie en brandstof 1. Van het lekken of morsen van olie of brandstof wordt onmiddellijk de Havenmeester of de Dd. Havenmeester in kennis gesteld. 2. Gemorste olie en brandstof wordt onmiddellijk, in overleg met de luchthavenautoriteit, verwijderd. 3. Conform artikel 26 lid 8 van dit Reglement, vindt het starten of opnieuw starten van de motoren na het morsen van brandstof niet eerder plaats, dan na overleg met de luchthavenautoriteit. Artikel 36 Artikel 37 Tanken met (in- of uitstappende) passagiers aan boord n.v.t. Brandstof pompen n.v.t.. Artikel 38 Tanken hefschroefvliegtuigen Reglement Luchthaven Twente 20 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 50/60

51 Artikel 39 n.v.t. Hydrantdispensers N.v.t. Reglement Luchthaven Twente 21 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 51/60

52 Hoofdstuk VII - Bepalingen met betrekking tot het luchtvaartterreinverkeer Artikel 40 Luchtvaartterreinverkeer 1. Het gebruik van het luchtvaartterrein Twente is uitsluitend toegestaan aan luchtvaartterreinverkeer indien het voorgenomen gebruik voor aanvang van de vlucht, tevoren is gecoördineerd met de exploitant; 2. Het luchtvaartterreinverkeer onderhoudt voortdurend tweezijdige radioverbinding met de dienstdoende functionaris van de havendienst op de daartoe aangewezen frequenties, zoals deze zijn gepubliceerd in desbetreffende luchtvaartpublicaties (A.I.P., NOTAM); 3. Voor het uitvoeren van circuit- en oefenvluchten is speciale toestemming vereist van de Havenmeester of de Dd. Havenmeester; 4. Het uitvoeren van circuit- en oefenvluchten kan, in afwijking van het Luchthavenbesluit, door de Exploitant worden beperkt tot bepaalde delen van de dag of tot bepaalde dagen van de week. Artikel 41 Afwerpen sleepnet n.v.t. Reglement Luchthaven Twente 22 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 52/60

53 Hoofdstuk VIII - Slotbepalingen Artikel 42 Aansprakelijkheid 1. De Exploitant is uitsluitend aansprakelijk voor directe schade en/of persoonlijk letsel ontstaan op het Luchtvaartterrein als gevolg van opzet en/of grove schuld aan de zijde van de Exploitant. 2. De Exploitant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade, ontstaan doordat accommodatie, luchtvaartuigen en/of afhandelingsfaciliteiten, geheel of gedeeltelijk, niet ter beschikking kunnen worden gesteld. De Exploitant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor direct of indirecte schade, ontstaan doordat het Luchtvaartterrein niet of niet tijdig bereikt kan worden. 3. Voor schade toegebracht aan het Luchtvaartterrein en/of de Exploitant is degene door wiens handelen of nalaten, inclusief dat van eigen personeel of derden waarvoor men verantwoordelijk is, de schade veroorzaakt is, volledig aansprakelijk jegens de Exploitant. Onder indirecte schade wordt onder meer verstaan gederfde winst, stagnatieschade, alsmede de kosten van administratiefrechtelijke- en strafrechtelijke boetes en maatregelen. 4. De exploitant is te allen tijde bevoegd wijzigingen aan te brengen in de inrichting van en de voorzieningen binnen het aangewezen Luchtvaartterrein, waaronder in ieder geval begrepen maar niet beperkt tot wijzigingen aan, de infrastructuur, gebouwen en banen en andere voorzieningen. De exploitant zal tijdig informatie verstrekken over deze (voornemens tot) wijzigingen dan wel indien de wijzigingen daartoe aanleiding geven, overleg plegen met de gebruikers ervan. De exploitant is nimmer gehouden tot enige schadevergoeding in verband met dergelijke wijzigingen, behoudens opzet of grove nalatigheid. Artikel 43 Aanwezigheid Het is verboden aan een ieder, die zich op het luchtvaartterrein bevindt, wetenschap over de aanwezigheid op het luchtvaartterrein van personen, die algemene bekendheid genieten, zoals onder meer leden van het Koninklijk Huis, regeringsleiders, ministers en bekende Nederlanders of personen van niet-nederlandse nationaliteit, in de openbaarheid te brengen, zowel indien deze wetenschap is verkregen voor de aanwezigheid van een dergelijke persoon op het luchtvaartterrein als indien de wetenschap is verkregen tijdens en/of na de aanwezigheid van een dergelijke persoon op het luchtvaartterrein. Het is tevens verboden zonder schriftelijke toestemming van de Exploitant foto-, video- en/of filmopnamen te maken van een dergelijk persoon. Artikel 44 Wijzigingen De Exploitant behoudt zich het recht voor dit Reglement te allen tijde te wijzigen. Deze wijzigingen treden niet eerder in werking dan op het daarvoor aangekondigde tijdstip; het vigerende Reglement is te verkrijgen bij de Exploitant en wordt gepubliceerd op de website van de Exploitant: Reglement Luchthaven Twente 23 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 53/60

54 Vaststelling Datum Aldus vastgesteld luchthaven Twente De directie van de Luchthaven Twente Wnd. Directeur M.H. de Groot Reglement Luchthaven Twente 24 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 54/60

55 Bijlage A kaart luchthaven Reglement Luchthaven Twente 25 juni /2018 Statuten, Reglementen en Bepalingen 55/60