AT-08. Ver Versleping

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AT-08. Ver Versleping"

Transcriptie

1 AT-08 Ver 0.14 Versleping 1

2 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring /01/ /10/ /10/ /11/2017 Reden van revisie Draagwijdte van de revisie Uiterste datum van toepassing Toevoeging van vermenigvuldigingsfactoren en actualisering van de lijst Verantwoordelijkheid van de bedrijven Punt IV 20/01/2015 in de communicatie en actualisering van de vermenigvuldigingsfactoren Actualisatie van de lijst Punt 4.2 Nieuwe lay-out Volledig document 21/10/2016 Toevoeging van een vermenigvuldigingsfactor (Pigfen 40 Punt /10/2017 mg/g premix (Fenbendazol 4%)) Actualisatie van de lijst Punt 4.1 en /11/ AT-08 v0.14

3 Inhoudstafel AT-08 : VERSLEPING INLEIDING DEFINITIES MENGVOEDERS ALGEMENE UITGANGSPUNTEN MET BETREKKING TOT HET METEN VAN VERSLEPING METHODES Algemene toetsingsprocedure voor de versleping bij de mengvoederbereiding met behulp van een tracer Toepassingsgebied: Apparatuur en hulpmiddelen: Nodige bedrijfsgegevens: Toevoegen van tracermengsel Trekken en behandelen van monsters: Bewerking van de uitkomsten: Rapportage: Opmerkingen: Verwerking van kobalthoudend (het kobaltmengsel bevattend) mengvoeder: Standaardvoorschrift voor de bereiding van een tracermengsel voor het bedrijfsintern meten van de versleping Bepaling van het toevoegingsmiddel (Salinomycine-natrium): Toetsingsprocedure voor de versleping bij de mengvoederbereiding met behulp van een mangaan- en een eiwitrijk resp. eiwitarm mengsel Toepassingsgebied: Principe van de toetsingsprocedure: Apparatuur en hulpmiddelen: Benodigde bedrijfsgegevens: Uitvoering van de toetsingsprocedure: Het analyseren van de monsters: Het berekenen van de verslepingspercentages: Het meten van de homogeniteit: Foutendiscussie: VOORMENGSELS GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN VOOR VOORMENGSELBEREIDING TOETSINGSPROCEDURE VOOR HET METEN VAN VERSLEPING IN VOORMENGSELINSTALLATIES Meetpunten voor versleping en systematiek: Te gebruiken tracer: VERMENIGVULDIGINGSFACTOREN GEMEDICINEERDE VOORMENGSELS TOEVOEGINGSMIDDELEN AT-08 v0.14

4 AT-08 : Versleping 1. Inleiding 1.1. Definities Versleping: Zie definitie in document AC-00: Inleiding Verslepingsniveau: Het verslepingsniveau wordt gedefinieerd als de hoeveelheid van een nutriënt of bestanddeel uit een voorafgaande charge, uitgedrukt in procenten, die in de daarop volgende charge voeder (van dezelfde grootte) terechtkomt. Het verslepingsniveau kan worden gemeten over een gedeelte van de installatie (bijvoorbeeld tot de persmeelbunkers) of over de hele installatie. Maximaal verslepingsniveau: norm (uitgedrukt in gehaltes bvb. ppm of ppb) die in het kader van het autocontrolesysteem van de fabrikant van mengvoeders, voormengsels en/of toevoegingsmiddelen wordt bepaald. Deze bepaalt de maximale hoeveelheid van een nutriënt of bestanddeel dat ten gevolge van versleping in het lot diervoeder mag aanwezig zijn. De installatie-eigen versleping: is de versleping van de mengvoeder- voormengsel- of toevoegingsmiddeleninstallatie. Deze versleping kan gemeten worden met de beschreven methodes in dit document. De vermenigvuldigingsfactor: is bedoeld om naast de installatie-eigen versleping, rekening te houden met een extra versleping als gevolg van de verwerkingseigenschappen van het toevoegingsmiddel of (gemedicineerd) voormengsel. In TNO-rapport I Versleping van enkele kritische stoffen in veevoeder en verband met hun karakteristieke eigenschappen II zijn de studies beschreven, die als basis hebben gediend voor de vaststelling van vermenigvuldigingsfactoren. Er is een laboratoriummethode ontwikkeld: de relatieve wandadhesie. De met deze methode gemeten verslepingseigenschappen van toevoegingsmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels zijn getoetst in een praktijk mengvoederinstallatie. In volgend schema is vastgelegd hoe vermenigvuldigingsfactoren worden afgeleid van de relatieve wandadhesiefactor. Relatieve wandadhesiefactor volgens de vastgestelde methodiek Vermenigvuldigingsfactor < en < en < 3 2,5 Onbekend of > 3 3 Tabel 1 : bepalen van de vermenigvuldigingsfactor in functie van de wandadhesiefactor Een aantal toevoegingsmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels zijn reeds onderworpen aan de wandadhesietest. De beschikbare gegevens zijn gebruikt voor het vaststellen van 4 AT-08 v0.14

5 vermenigvuldigingsfactoren. Punt IV van dit document vermeldt sommige van deze vermenigvuldigingsfactoren. Indien er geen gegevens beschikbaar zijn om een vermenigvuldigingsfactor vast te stellen, wordt automatisch de factor 3 toegekend. Voor het vaststellen van het aantal spoelcharges moet de daadwerkelijke versleping van het toevoegingsmiddel of (gemedicineerd) voormengsel worden berekend. Deze versleping is te berekenen door de installatie-eigen versleping te vermenigvuldigen met de vermenigvuldigingsfactor. De op deze wijze berekende daadwerkelijke versleping moet worden beschouwd als minimale versleping. Uit deze minimale versleping is te berekenen hoeveel spoelcharges minimaal noodzakelijk zijn om onder het maximale verslepingsniveau te blijven. De aangegeven aanvullende gebruiksvoorschriften hebben betrekking op productievolgordes in de installatie. Het is daarnaast noodzakelijk dat voor het waarborgen van de aangegeven maximale verslepingsniveaus, eveneens door het bedrijf zelf aanvullende bedrijfsinterne voorwaarden en procedures zijn vastgelegd voor: - transport- en opslagvolgorde; - inname van voormengsels, toevoegingsmiddelen en gemedicineerde voormengsels. Belangrijke opmerking : Er moet door het bedrijf zelf gecontroleerd worden of de maximale verslepingsniveaus niet overschreden worden. Indien overschrijding van deze maximale verslepingsniveaus wordt geconstateerd, dienen de gebruiksvoorschriften en procedures te worden bijgesteld. 2. Mengvoeders 2.1. Algemene uitgangspunten met betrekking tot het meten van versleping Bij het meten van versleping toevoegingsmiddelen en/of (gemedicineerde) voormengsels in een mengvoederfabriek moet vooraf aan de hand van het diagram en de werkelijke situatie in de fabriek nagegaan worden welke delen van de fabriek relevante versleping kunnen hebben. Een uitgangspunt bij het vaststellen van de versleping van een bedrijf is het bekend zijn en het beheersen van interne en externe retourstromen. Het voortraject: Aangekochte toevoegingsmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels kunnen reeds verontreinigd zijn met andere stoffen dan op het etiket vermeld. De voormengsel- en toevoegingsmiddelenfabrikanten produceren voormengsels en toevoegingsmiddelen volgens het vastgesteldemaximale verslepingsniveau op het niveau van deze diervoeders. De insleep van ongewenste toevoegingsmiddelen, in het mengvoeder, via voormengsels of toevoegingsmiddelen wordt niet meegenomen in de onderstaande berekeningen. Verslepingspunten: De versleping in een mengvoederfabriek kan in de volgende trajecten optreden. a. Het vullen van voormengsel- en/of toevoegingsmiddelensilos: Het vullen van de voormengsel- en/of toevoegingsmiddelensilo s kan tot versleping aanleiding 5 AT-08 v0.14

6 geven. Vanuit het diagram kan worden nagegaan of er redenen bestaan om te veronderstellen dat hier versleping plaatsvindt. Kritische punten zijn gemeenschappelijke transportsystemen, schuiven, afscheidingssystemen en filters. Bij mechanische transporten, als redlers, elevatoren en schroeftransporteurs treedt altijd versleping op en is het verstandig deze versleping eenmalig te meten. Hierbij kan het beste een methode, zoals in II.2 (Methodes) beschreven, worden gebruikt. Verder dienen voldoende lange leeglooptijden (10 minuten) in acht te worden genomen. Bij pneumatische vulmethode, met aparte filters voor iedere silo, behoeft niet met versleping gerekend te worden. Indien een gemeenschappelijke filter aanwezig is, moet deze filter gedurende minstens 10 minuten nageklopt worden op dezelfde silo als waarin de vulling heeft plaatsgevonden. Er dient een voorschrift voor stortvolgorde te bestaan, waardoor ongewenste vermengingen voorkomen worden. b. Doseer-, maal- en menglijn: De grootste versleping van toevoegingsmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels treedt op in het traject van doseren (bijstorten toevoegingsmiddelen/(gemedicineerde) voormengsels) / (eventueel malen) / mengen / transport en opslag van het product in meelvorm in een gereedproductcel of een persmeelcel. De plaats van toevoegen van toevoegingsmiddelen en/of (gemedicineerde) voormengsels dient zo dicht mogelijk bij de menger te liggen. Belangrijk is dat de meetstof op dezelfde plaats wordt gestort, als waar de toevoegingsmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels worden gestort. c. Perslijn: Tevens kan een aanzienlijke versleping optreden in de perslijn. Naarmate de matrijzen van pers(en) omvangrijker zijn, neemt de versleping toe. Daarnaast kunnen tussenbunkers met voorraad een bron van versleping zijn. Een punt van aandacht zijn de retourstromen die rechtstreeks teruggevoerd worden in de persmeelsilo tijdens het pelleteren. d. Belading en transport: Een punt van aandacht vormt de verwerking van het afzeefsel van de bulkverlading. Indien ongewenste versleping van toevoegingsmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels tijdens de opslag, belading en transport van gereedproduct verwacht mag worden, kan het bedrijf de volgende maatregelen nemen: a. het opstellen van een verboden productie-(werk-)volgorde; b. het reserveren van productie-(werk-)lijnen; c. aanvullende maatregelen bij productwisseling; d. het produceren van voeders met toevoegmiddelen en (gemedicineerde) voormengsels op een andere lijn; Meetpunten voor versleping: De belangrijkste veroorzakers van versleping zijn de doseer-/maal-/menglijn en de perslijn. Om tot een betrouwbare vaststelling te komen zijn onderstaande meetpunten van belang: 1. na de menger, doch zo dicht mogelijk bij de menger voor het meten van de uitgangsgehalten van het mengsel; 2. bij de inloop van de persmeelcel bij korrelproductie of de gereedproductcel bij meelproductie voor het meten van de versleping op de doseer/maal/menglijn; 6 AT-08 v0.14

7 3. bij de inloop van de gereedproductcel bij korrelproductie voor het meten van de versleping op de doseer/maal/menglijn en de perslijn. De versleping van de doseer/maal/menglijn wordt berekend met behulp van meetpunt 1 en 2. De versleping van de perslijn is het verschil berekend voor de totale lijn uit meetpunt 1 en 3 enerzijds en de doseer/maal/menglijn berekend met behulp van meetpunt 1 en 2. De versleping die op deze wijze wordt bepaald wordt beschouwd als de installatie-eigen versleping. Bepaling van het aantal spoelcharges Een van de beheersmaatregelen van het risico verbonden aan kruisbesmetting (vb. overschrijding van een maximaal verslepingsniveau) is de reiniging van de installatie door een voedermiddel of bij voorkeur door een andere fabricage. Het voor de reiniging gebruikte volume moet aangepast zijn aan de «te reinigen» installatie. Met het oog op het waarborgen van een voldoende reiniging maar ook op het beperken van de volumes van deze spoelcharges, is het van belang het aantal vereiste spoelcharges te bepalen. Hieronder worden twee methodes voorgesteld. a) Eerste methode Voor de bepaling van het aantal toe te passen spoelcharge(s) kan onderstaande formule worden gebruikt : aantal spoelcharges = log d c log(a b) log = decimaal logaritme of basislogaritme 10 a = installatie-eigen versleping (uitgedrukt in decimalen (vb. 5 % = 0,05)) b = vermenigvuldigingsfactor van het betreffende toevoegingsmiddel c = concentratie van het toevoegingsmiddel in het mengvoeder (mg/kg) d = maximaal verslepingsniveau van het betreffende toevoegingsmiddel in het volgende mengvoeder (mg/kg) Het resultaat is naar beneden afgerond. b) Tweede methode Het is tevens mogelijk een iteratieve methode toe te passen. Deze bestaat in een opeenvolgende berekening van de theoretische resten die in de installatie aanwezig zijn na elke doortocht van een fabricage. (a b c) < d De berekening gebeurt opeenvolgend, tot het ogenblik waarop het resultaat effectief lager ligt dan het maximale verslepingsniveau. Men telt dan het aantal noodzakelijke charges. Er moet worden opgemerkt dat het percentage b hier ook wordt uitgedrukt in decimalen (vb. 5 % = 0,05) c) Toepassing van de twee methodes: voorbeeld Nemen we bijvoorbeeld een toevoegingsmiddel X, waarvan de vermenigvuldigingsfactor niet gekend is (dus b = 3) waarvan de concentratie in het volledig voeder 66 mg/kg bedraagt (= c) en waarvan men een maximaal verslepingsniveau van 1 mg/kg (= d) in het daaropvolgend gefabriceerd volledig voeder heeft vastgesteld. De installatie-eigen versleping bedraagt 13 % (= a) 7 AT-08 v0.14

8 Eerste methode : aantal spoelcharges = log 1 66 log(0,13 3) = 4,45 Naar beneden afgerond : 4 Tweede methode: 1. Gehalte van het toevoegingsmiddel in de volgende charge (eerste doortocht): 66 * 0,13 * 3 = 25,74 (resultaat > 1 dit betekent dat, als het om een fabricage van een volledig voeder gaat, dit laatste veel meer dan 1 mg/kg zal bevatten (in theorie 25,74 mg/kg)) 2. Gehalte van het toevoegingsmiddel in de volgende charge (tweede doortocht): 25,74 * 0,13 * 3 = 10 (resultaat > 1 dit betekent dat, als het om een fabricage van een volledig voeder gaat, dit veel meer dan 1 mg/kg zal bevatten (in theorie 10 mg/kg)) 3. Gehalte van het toevoegingsmiddel in de volgende charge (derde doortocht): 10 * 0,13 * 3 = 3,92 (resultaat > 1 dit betekent dat, als het om een fabricage van een volledig voeder gaat, dit veel meer dan 1 mg/kg zal bevatten (in theorie 3,92 mg/kg)) 4. Gehalte van het toevoegingsmiddel in de volgende charge (vierde doortocht): 3,92 * 0,13 * 3 = 1,52 (resultaat > 1 dit betekent dat, als het om een fabricage van een volledig voeder gaat, dit veel meer dan 1 mg/kg zal bevatten (in theorie 1,52 mg/kg)) 5. Gehalte van het toevoegingsmiddel in de volgende charge (vijfde doortocht): 1,52 * 0,13 * 3 = 0,59 (resultaat < 1 dit betekent dat, als het om een fabricage van een volledig voeder gaat, dit minder dan 1 mg/kg zal bevatten (in theorie 0,59 mg/kg)). Dit betekent dat de 5de doortocht kan bestaan uit een fabricage van een volledig voeder dat < dan 1 mg/kg moet zijn. De 4 andere doortochten zijn derhalve spoelcharges. Het aantal spoelcharges is dus gelijk aan 4 (resultaat identiek aan de eerste methode) d) Belangrijke opmerkingen 1. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn rekening te houden met de aanwezigheid van sommige toevoegingsmiddelen in bepaalde bestanddelen gebruikt in de fabricage van het mengvoeder. Immers, indien de als toevoegingsmiddel toegestane stof in natuurlijke staat ook in bepaalde ingrediënten van het voeder aanwezig is, wordt het te verwerken percentage toevoegingsmiddel zodanig berekend dat de som van de toegevoegde bestanddelen en van de van nature aanwezige bestanddelen voldoet aan het vastgestelde maximum- dan wel minimumgehalte. 2. In het kader van de validatie en de verificatie van het HACCP-plan, is het aangeraden om occasioneel de toepasselijkheid van de berekeningsmethodes zoals hierna beschreven te controleren met een analyse op de residuen van het gebruikte toevoegingsmiddel (hetzij in de laatste spoelcharge, hetzij in de navolgende productiebatch) Methodes Algemene toetsingsprocedure voor de versleping bij de mengvoederbereiding met behulp van een tracer Deze toetsingsprocedure voor het vaststellen van de versleping en van de mate van homogeniteit van meelmengsels bij de bereiding van mengvoeders maakt gebruik van tracers die, wat betreft hun eigenschappen, gangbare toevoegingsmiddelen in mengvoeders kunnen vervangen. Deze toetsingsprocedure omvat de verwerking van twee of drie charges van eenzelfde voedermengsel 8 AT-08 v0.14

9 (tabel 2). Bij voorkeur wordt er bij elke verslepingstest hetzelfde (en meest courante) type mengvoeder gebruikt. Wanneer wordt gebruik gemaakt van de Microtracer F of FSS is het aan te raden om geen voeders met een hoog vetgehalte te gebruiken (bvb. voeders voor vleeskuikens). Dit verlaagt immers de beschikbaarheid van de tracer bij de analytische bepaling van het tracergehalte in het laboratorium. Tracer Aantal charges Blanco / Tracer Naam Kobaltcarbonaat 3 Microtracer F of FSS (lake)* 2 Microtracer RF Blue (lake)* 2 Salinomycine Natrium (relatieve wandadhesiefactor < 1) 2 1: blanco 2: tracer 3: blanco 1: tracer 2: blanco 1: tracer 2: blanco 1: tracer 2: blanco charge a charge b charge c charge b charge c charge b charge c charge b charge c * Microtracer deeltjes zijn elementaire ijzerpartikels die gecoat zijn met een voedingskleurstof. Ze zijn niet toxisch. Tabel 2 : aantal charges per toetsingprocedure Microtracer F : ± deeltjes per gram Microtracer F. Deeltjes met grootteverdeling van µm Microtracer FSS : ± deeltjes per gram Microtracer FSS. Deeltjes met grootteverdeling van µm Microtracer RF : > deeltjes per gram Microtracer RF. Deeltjes met grootteverdeling van µm Voorafgaand aan de toetsingsprocedure is het aanbevolen de installatie te spoelen. Charge A dient om het natuurlijke tracergehalte (= kobalt) in het betreffende voeder vast te stellen. Aan de charge B wordt het tracermengsel toegevoegd. Het tracergehalte van monsters meel en korrels uit de charge B wordt bepaald. Productiecharge C bestaat uit het blanco voer zonder het tracermengsel. In meel- en korrelmonsters uit deze charge wordt eveneens het tracergehalte bepaald. Dit gehalte geeft een beeld van de installatie-eigen versleping. Vrijblijvend kan men voorafgaand aan charge B een extra charge met tracermengsel produceren om de installatie te conditioneren. Voor Microtracer F en FSS (lake) zal het tracergehalte worden uitgedrukt als aantal deeltjes Microtracer in een monster meel of korrel. Het aantal deeltjes Microtracer wordt bepaald door de Microtracerdeeltjes van de overige voederdeeltjes te scheiden en door de deeltjes zichtbaar te maken op een vel filtreerpapier. De evaluatie van de homogeniteit zal bij deze Microtracers F en FSS op een andere manier worden berekend (Poisson statistiek; zie II ) Toepassingsgebied: Deze methode is uitsluitend bedoeld voor het bedrijfsintern meten van versleping en homogeniteit Apparatuur en hulpmiddelen: Er zijn minimaal 50 kunststofrecipiënten van 500 ml met deksel of plastic monsterzakken van 1l nodig. 9 AT-08 v0.14

10 In geval van kobalt als tracer, dienen er voor de bepaling van de natuurlijke achtergrond 4 extra recipiënten of zakken te worden voorzien. Het is sowieso aangeraden om minimaal 15 extra recipiënten of zakken te voorzien zodat de monstername indien nodig kan doorgaan tot een aanzienlijke daling van het debiet op het gekozen controlepunt Nodige bedrijfsgegevens: Voor het meten van versleping dient vooraf bekend te zijn: a. welke producten (toevoegingsmiddelen, (gemedicineerde) voormengsels) worden verwerkt; b. diagram van het verloop van lossen, stockeren, doseren, verwerken, mengen, vertransporteren (intern transport) en stockeren van hierboven vermelde producten; c. een duidelijk beeld van interne en externe retours; d. Een blokschema van de productie-installatie, waarin tijdens de uitvoering kan worden aangegeven waar het tracermengsel is toegevoegd en waar monsters getrokken zijn. Tijdens de uitvoering van de toetsing worden opgevraagd: Kopieën van computerprints waaruit af te lezen moet zijn (z.g. lang protocol): - de samenstelling van de voedermengsels; - het door de computer gevraagde component gewicht (sollwert) en het werkelijke gewicht der componenten (istwert); - Indien er geen automatisering aanwezig is: o het berekende chargegewicht door optelling van de per component afgewogen hoeveelheden; o de aflezing van het werkelijke chargegewicht; o om het chargegewicht te kunnen berekenen, moet tevens worden opgegeven waar en hoeveel andere componenten zijn toegevoegd (handstorten, vloeistoffen, e.d.) Toevoegen van tracermengsel Aan charge B van het mengvoeder wordt een tracermengsel toegevoegd (zie tabel 3 voor eigenschappen van de tracermengsels). Voeg zoveel van het tracermengsel toe als overeenkomt met een dosering van 2,0 kg per ton mengvoeder. Uitgegaan mag worden van het door de procescomputer gevraagde chargegewicht. De plaats waar het tracermengsel wordt toegevoegd, is afhankelijk van het te meten verslepingstraject (zie II 1.). De gekozen plaatsen van toevoeging en van monstername(s) dienen in het blokschema van de productinstallatie te worden aangegeven. Tracer Tracermengsel Tracergehalte in mengvoeder met tracermengsel toegevoegd Versleping* Kobaltcarbonaat 5 % kobalt 100 ppm 1% 3 Kobaltcarbonaat 2.5% kobalt 50 ppm 3% 3 Microtracer F of FSS (lake) 5% MT 100ppm 1% 2 Aantal charges Meel / Korrel Meel / Korrel Meel / Korrel Meel / Korrel 10 AT-08 v0.14

11 Tracer Tracermengsel Tracergehalte in mengvoeder met tracermengsel toegevoegd Versleping* Aantal charges Meel / Korrel Microtracer FSS 0.5% MT 10 ppm 1% 2 Meel / Korrel Microtracer RF Lake Blue 12.5% MT 250 ppm 0.5% 2 Meel Salinomycine Natrium nvt 35 ppm 5% 2 Meel / Korrel * Geeft aan welk minimaal verslepingspercentage bij de bereiding van mengvoeders er met deze tracer kan worden gemeten. Indien het met de tracer bekomen verslepingspercentage kleiner is dan het percentage in de tabel, dient er toch gerekend te worden met het verslepingspercentage uit de tabel. Tabel 3: Eigenschappen van het traceermengsel Na het toevoegen wordt een mengtijd van het tracermengsel gehanteerd die in overeenstemming is met de mengtijd die gebruikt wordt bij de normale productie Trekken en behandelen van monsters: Trekken van monsters: Van de charge die voorafgaat aan charge B, wordt op de vooropgestelde meetpunten de doorlooptijd van deze charge gemeten. De constante periode T tussen twee monsternames op dat meetpunt, zal dan gelijk zijn aan de gemeten doorlooptijd op dat punt gedeeld door het aantal te nemen monsters op dat punt (vermeerderd met 1). Indien bvb. de doorlooptijd direct na de menger gelijk is aan 10 minuten en indien er 20 monsters dienen te worden genomen, dan zal er een monster worden genomen na elke periode T van +/ sec (= 600 sec / (20 + 1)) [3, 4]. Er worden steeds monsters van minimaal 500 g getrokken. Bij het trekken van monsters kan het volgende schema worden gehanteerd, waarbij een deel van de trekkingen en/ of verdere behandeling vrijwillig is, als men zelf meer inzicht wenst te krijgen. 1. Charge A (zonder toegevoegde tracer/ indien van toepassing): - minimaal 4 monsters in of direct na de menger (II 1) (AM1-AM4) (A = charge A; M = menger; 1-4 = rangorde van de stalen) Bij deze monsters wordt het vochtgehalte en het natuurlijke kobaltgehalte in het voeder bepaald. (4 x kobalt, 4 x vocht) 2. Charge B (met toegevoegd tracermengsel): - minimaal 20 monsters, in of direct na de menger en regelmatig verdeeld over de uitstroomtijd van een charge voor het vaststellen van het gemiddelde tracergehalte (BM1-BM20) en homogeniteit. (B = charge B; M = menger; 1-20 = rangorde van de stalen) Het 1 e staal zal worden genomen na één periode T; stalen dienen te worden genomen tot een aanzienlijke daling van het debiet [4]. 11 AT-08 v0.14

12 Periode T Start van flux 1 e staal 2 e staal Bij minimaal 10 monsters wordt het tracergehalte bepaald. (10 x tracer, 4 x vocht in geval van kobalt als tracer) - Eventueel (dit is vrijwillig!) minimaal 10 monsters op gekozen controlepunt(-en) voor versleping, voor het vaststellen van het gemiddelde tracergehalte (BC1-BC10) en homogeniteit. 3. Charge C (verslepingscharge): - Minimaal 30 monsters, op gekozen controlepunt(-en) voor versleping, regelmatig verdeeld over de totale loopduur van de charge langs dit punt, voor het vaststellen van de mate van versleping. Het eerste staal zal onmiddellijk worden genomen en het tweede staal na één periode T; stalen dienen te worden genomen tot een aanzienlijke daling van het debiet [3] (CC1-CC30). (C = charge C ; C = controlepunt; 1-30 = rangorde van de stalen) Periode T Start van flux 2 e staal 3 e staal Vervolgens worden uit gelijke hoeveelheden van de 30 stalen 3 mengmonsters gevormd (mengmonsters 1 = CCx= CC1-CC2; mengmonster 3 = CCz = CC25-CC30; mengmonster 2 = CCy= middelste stalen (CC3-CC24)). - In geval van de Microtracer F, wordt : i. mengmonster 1 (CCx) samengesteld uit 500 g van zowel CC1 als CC2; ii. mengmonsters 2 (CCy) uit 100 gram van elk van de monsters CC3 t.e.m. CC24; hieruit wordt dan een monster van 1000 g getrokken; iii. mengmonster 3 (CCz) uit 200 gram van elk van de monsters CC25 t.e.m. CC30; hieruit wordt dan een monster van 1000 g getrokken; 12 AT-08 v0.14

13 - In geval van Microtracer FSS (100 ppm), wordt : i. mengmonster 1 (CCx) samengesteld uit 50 g van zowel CC1 als CC2; ii. mengmonsters 2 (CCy) uit 50 gram van elk van de monsters CC3 t.e.m. CC24; hieruit wordt dan een monster van 100 g getrokken; iii. mengmonster 3 (CCz) uit 50 gram van elk van de monsters CC25 t.e.m. CC30; hieruit wordt dan een monster van 100 g getrokken; - In geval van de Microtracer FSS (10 ppm), wordt : i. mengmonster 1 (CCx) samengesteld uit 500 g van zowel CC1 als CC2; ii. mengmonsters 2 (CCy) uit 100 gram van elk van de monsters CC3 t.e.m. CC24; hieruit wordt dan een monster van 1000 g getrokken; iii. mengmonster 3 (CCz) uit 200 gram van elk van de monsters CC25 t.e.m. CC30; hieruit wordt dan een monster van 1000 g getrokken; Opmerking : indien er meer dan 30 monsters (bvb. n) werden genomen bestaat mengmonster 2 uit alle monsters die genomen werden tussen mengmonsters 1 (CC1-CC2) en mengmonsters 3 (CC[n-5]- CCn)). Mengmonster 2 bestaat dan uit CC3-CC[n-6]. Door deze samenstelling van de mengmonsters, zullen er (bij een versleping van 1% of meer) steeds minstens 15 deeltjes Microtracer F of FSS per filtreerpapier aanwezig zijn. Bij elk mengmonster wordt het tracergehalte bepaald (3 x tracer; 3 x vocht in geval van kobalt als tracer) [3]. - eventueel (dit is vrijwillig!) minimaal 10 monsters in of zo dicht mogelijk na de menger, regelmatig verdeeld over de uitstroomtijd van een charge (CM1-CM10). (C = charge C; M = menger; 1-10 = rangorde van de stalen) Monsterbehandeling en -bestemming: Ieder korrelmonster wordt gemalen in een hiervoor geschikte molen. Maal eerst de korrelmonsters uit de charge A (indien van toepassing), vervolgens die uit de charge C (verslepingscharge) en tenslotte uit de charge B. Zo worden de monsters in volgorde van opklimmend tracergehalte gemalen. - reinig de molen na ieder monster met behulp van perslucht; - reinig de molen na iedere groep monsters (uit dezelfde charge) zowel met behulp van perslucht als, na de montage van daarvoor in aanmerking komende onderdelen, door schoonborstelen met een niet te zachte kwast; - in de molen mag geen versleping van materiaal van de voorgaande groep monsters naar de volgende optreden; - homogeniseer ieder maalsel zo goed mogelijk en breng het vervolgens terug in de oorspronkelijke pot Wat betreft bestemming van de monsters geldt het volgende: 1. In het geval van kobalt als tracer : a. Alle vochtanalyses hebben als functie dat de uitkomsten van de kobaltanalyses voor verschillen in vochtgehalte kunnen worden gecorrigeerd of op droge stof teruggerekend. 13 AT-08 v0.14

14 b. De monsters AM1-AM4 worden individueel geanalyseerd. Dit is met name voor de charge C - van groot belang, omdat men de kobaltgehalten in de charges B en C moet corrigeren met het natuurlijke kobaltgehalte in het voer. 2. De monsters BM1-BM20 kunnen 2 doelen dienen. Men kan deze om en om, voor het ene dan wel het andere doel gebruiken. Eventueel (dit is vrijwillig) kan men nu de ene helft van de monsters (bijv. de even monsters) gebruiken om de homogeniteit van het mengsel vast te stellen. Hiertoe moeten de 10 monsters elk afzonderlijk worden geanalyseerd. Van de andere helft (bijv. de oneven monsters) kan een mengsel worden gemaakt, eventueel na verdere verkleining van het product, met behulp waarvan het gemiddelde tracergehalte van de charge B wordt vastgesteld. Hiertoe worden uit het mengsel minstens 1 nieuw monster getrokken waarin het tracergehalte wordt geanalyseerd. Uiteraard mag het gemiddelde tracergehalte van charge B ook worden bepaald door de individuele uitkomsten van 10 analyses (voor de vaststelling van dehomogeniteit) te middelen. 3. Aan de hand van de monsters BC1-BC10 kan men eventueel (dit is vrijwillig) een indruk krijgen in hoeverre de direct na mengen bereikte homogeniteit (BM1-BM10) in het verdere productie- en transportproces tot aan het controlepunt voor versleping gehandhaafd blijft. Deze monsters moeten dan elk afzonderlijk worden geanalyseerd. 4. Aan de hand van de monsters CM1-CM10 kan men eventueel (dit is vrijwillig) vaststellen in hoeverre er in het traject tot het monsternamepunt direct na de menger al versleping optreedt. Voor de analyse kan men dan kiezen uit het analyseren van een mengmonster, of van alle 10 monsters afzonderlijk (verslepingspatroon en berekening van het gemiddelde). 5. De monsters CC1-CC30 : in elk van de 3 nieuw ontstane mengmonsters (CCx, CCy en CCz) wordt het tracergehalte bepaald. Het gemiddelde tracergehalte (CC1-CC30) is dan gelijk aan het gewogen gemiddelde van deze 3 analyseresultaten, namelijk (CCx*2+ CCy*22+ CCz*6)/30 [3]. Opmerking : indien er meer dan 30 monsters (bvb n) werden genomen is de formule als volgt: CCx*2+CCy*(n-8)+CCz*6)/n Ervan uitgaand dat elk van de oorspronkelijke monsters representatief is voor een evenredig deel van de charge, kan de gemiddelde versleping rechtstreeks worden berekend. Als bekend is dat dit niet zo is, bijvoorbeeld door onregelmatige tijdsintervallen tussen monsternames, moet het gewogen gemiddelde, gerelateerd aan de werkelijke tijdsintervallen worden berekend. Men kan er ook voor kiezen de monsters CC1-CC30 elk afzonderlijk te analyseren en daarna het gemiddelde te berekenen Bewerking van de uitkomsten: Correcties in geval van kobalt als tracer: Alle kobaltgehalten worden vooraf met behulp van de gemiddelde uitkomsten van de daarmee corresponderende vochtbepalingen op droge stof gecorrigeerd. Voor deze correctie kan volgende formule gebruikt worden: C = V C 1 14 AT-08 v0.14

15 Hierin is: C = het kobaltgehalte op basis van droge stof, in ppm; V = het vochtgehalte van de betrokken groep bedrijfsmonsters, in %; C1 = het gemeten kobaltgehalte, in ppm Deze op droge stof gecorrigeerde waarden uit charge B en C worden op hun beurt gecorrigeerd met het natuurlijke kobaltgehalte in het voer (bepaald als het gemiddelde van de op droge stof gecorrigeerde waarden AM1-AM4) Berekening versleping: De versleping van de installatie wordt nu (voor kobalt op basis van de onder II gecorrigeerde waarden) als volgt berekend: Het gemiddelde tracergehalte in de 30 monsters CC uit de charge C, gedeeld door het gemiddelde tracergehalte van de 10 monsters BM uit charge B Door de uitkomst te vermenigvuldigen met 100 wordt het gemiddelde percentage versleping in de charge, direct volgend op de charge waaraan het tracermengsel als model voor een voormengsel met toevoegingsmiddel is toegevoegd, berekend. Het verslepingspercentage of verslepingsniveau (Vs%) wordt nu als volgt berekend: Vs% = gem. tracergehalte charge C gem. tracergehalte charge B 100 Door de uitkomsten van de traceranalyses in de 3 mengmonsters van de monsters CC1-CC30 grafisch uit te zetten, krijgt men een verslepingspatroon, dat in principe meer informatie geeft dan het berekende gemiddelde Homogeniteit van het materiaal: De variatiecoëfficiënt tussen de analyseresultaten op de bedrijfsmonsters is een maat voor de homogeniteit van het meelmengsel, of de korrels, waaruit de bedrijfsmonsters zijn getrokken. De variatiecoëfficiënt (VC) wordt als volgt berekend : VC = σ X De standaardafwijking (σ) is de vierkantswortel van de variantie. j σ = 1 N n i (x i x) 2 i=1 De variatiecoëfficiënt is algemeen uitgedrukt in % (VC x 100). Indien de variatiecoëfficiënt gelijk is aan 9% betekent dit dat de standaardafwijking 10% van het gemiddelde waard is Homogeniteit van het materiaal: Microtracers F en FSS [5] Om voor de Microtracers F en FSS een statistisch nauwkeurige beoordeling te kunnen realiseren van de homogeniteit van het materiaal, moet een minimaal aantal deeltjes van 15 deeltjes per filtreerpapier aanwezig zijn. Door onderstaande monsterhoeveelheden te analyseren, zal hier ruimschoots aan worden voldaan. - F : 40 gram; - FSS (100 ppm): 4 gram; 15 AT-08 v0.14

16 - FSS (10ppm): 40 gram Voor de evaluatie van de homogeniteit worden de volgende statistische gegevens bepaald : - Aantal microtracerdeeltjes in de afzonderlijke monsters van charge B - Gemiddeld aantal microtracerdeeltjes in charge B (=X) - Aantal vrijheidsgraden van het systeem (aantal geanalyseerde monsters 1) - Kwadraat van verschil tussen aantal microtracerdeeltjes in afzonderlijke monsters en het gemiddeld aantal microtracerdeeltjes in charge B. Som van deze kwadraten wordt gemaakt (=S) - Chi-kwadraat-waarde (=S/X) - Waarschijnlijkheid p in % als indicatie voor de homogeniteit - Terugvindingspercentage (recovery) Aan de hand van de bepaalde chi-kwadraat-waarde en het aantal vrijheidsgraden, wordt de waarschijnlijkheid bepaald. Er kunnen waarden tussen en < worden gevonden en deze geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat het onderzochte mengsel (charge B) overeenkomt met een perfect mengsel. De beoordeling van de homogeniteit is per definitie vastgelegd : Indien p 5% (0.05), dan kan er op grond van de waarschijnlijkheidsrekening van worden uitgegaan dat er sprake is van een homogeen mengsel. Hoe hoger de P-waarde, hoe beter het mengsel een "perfecte homogeniteit" benadert. Indien p < 5% (0.05) en > 1% (0.01), kan er geen eenduidige statistische uitspraak worden gedaan. Het is aanbevolen om de verslepingstest te herhalen. Indien p 1% (0.01), dan kan er op grond van de waarschijnlijkheidsrekening van worden uitgegaan dat er sprake is van een significante afwijking van een homogeen mengsel (niet homogeen mengsel). De oorzaken moeten opgezocht en gecorrigeerd worden. Een nieuwe verslepingstest moet vervolgens worden uitgevoerd. Voorbeeld 1: homogeen mengsel monsternummer Aantal deeltjes geteld, x Gemiddelde, m Verschil (absoluut) Kwadraat van verschil Gemiddelde x = 50 Som = S = 68 - aantal monsters : n = 5 - Chi-kwadraat-waarde : χ 2 = S / x = 1,4 (68 / 50 = 1.4) - Aantal vrijheidsgraden van het systeem : n 1 = 4 - Uit Chi-kwadraat-waarde en aantal vrijheidsgraden kan men de waarschijnlijkheid berekenen : tussen 73,6 (0,736) en 91 % (0.91); zie tabel 4 Conclusie: de berekende waarschijnlijkheid is groter dan 5%, dus er is sprake van een homogeen mengsel. 16 AT-08 v0.14

17 Tablel 4:VOORBEELD - tabel voor de bepaling van de waarschijnlijkheid (horizontaal : aantal vrijheidsgraden; verticaal: Chi-kwadraat-waarden) Voorbeeld 2: niet homogeen mengsel monsternummer Aantal deeltjes geteld, x Gemiddelde, m Verschil (absoluut) Kwadraat van verschil Gemiddelde x = 53 Som = S = aantal monsters : n = 5 - Chi-kwadraat-waarde : χ 2 = S / x = 14,96 (793 / 53 = 14.96) - Aantal vrijheidsgraden van het systeem: n 1 = 4 - Uit Chi-kwadraat-waarde en aantal vrijheidsgraden kan men de waarschijnlijkheid berekenen : tussen 0.5 (0.005) en 0,7 % (0.007). Conclusie: de berekende waarschijnlijkheid is kleiner dan 1%, dus er is sprake van een niet homogeen mengsel Rapportage: Van iedere groep bedrijfsmonsters worden gerapporteerd: 1. in geval van kobalt als tracer: het gemiddelde vochtgehalte van de groep bedrijfsmonsters (0,01 %); 17 AT-08 v0.14

18 2. in geval van kobalt als tracer: het gemiddelde van de gecorrigeerde, gemeten kobaltgehalten op basis van droge stof van ieder van de analysemonsters (0,1 ppm bij kobaltniveaus hoger dan 10 ppm, en 0,01 ppm bij kobaltniveaus van 10 ppm of minder); 3. het gemiddelde van de gecorrigeerde, gemeten tracergehalten van de bedrijfsmonsters per groep (0,1 ppm bij tracerniveaus van 10 ppm of minder); 4. de berekende versleping van de installatie volgens de toetsingsprocedure. Van iedere groep bedrijfsmonsters uit de charge B worden bovendien gerapporteerd: 5. de variatiecoëfficiënt tussen monstergemiddelden (0,01 %); 6. voor Microtracer F en FSS : de chi-kwadraat-waarde, aantal vrijheidsgraden van het systeem en de waarschijnlijkheid P in % als indicatie voor de homogeniteit Opmerkingen: Eerste monsternamepunt: Na de dosering van de verschillende componenten is een voedermengsel niet homogeen. Ook na de vermaling van de grondstoffen in de hamermolen is dit maar ten dele het geval. Vaak worden fijnere grondstoffen om de hamermolen heen geleid en rechtstreeks naar de menger gevoerd. In de menger mag men dan ook voor het eerst een homogeen voedermengsel verwachten. Monstername direct uit de menger is moeilijk en kan gevaarlijk zijn en wordt sterk ontraden. Daarom dient het monsternamepunt na de menger te worden gebruikt. In de meeste bedrijven zal dit de uitstroom van de bunker onder de menger zijn Acclimatiseren van bedrijfsmonsters: Bedrijfsmonsters die niet op korte termijn kunnen worden onderzocht, behoren in een gekoelde ruimte te worden opgeslagen om bederf te voorkomen. Deze monsters moeten een ruime periode voor aan het onderzoek daadwerkelijk wordt begonnen naar de ruimte worden gebracht, waarin het onderzoek plaats zal vinden. Gedurende deze periode kan het bedrijfsmonster de temperatuur van het laboratorium aannemen. Deze werkwijze voorkomt, dat monstermateriaal wordt blootgesteld aan condensatie van vocht uit de warmere lucht van het laboratorium. Een dergelijke condensatie maakt het onmogelijk om het juiste vochtgehalte van het monster vast te stellen (in geval van kobalt als tracer). Door een heterogene verdeling van het gecondenseerde vocht op het monstermateriaal zal tevens een grotere spreiding van de uitkomsten van de kobaltbepaling worden gevonden In geval van Microtracer RF Blue (lake): Het gemiddelde tracergehalte in charge B moet zich bevinden tussen de 70 en 110 % van het verwachte tracergehalte in charge B Verwerking van kobalthoudend (het kobaltmengsel bevattend) mengvoeder: Aan de charge B, die in het kader van de toetsingsprocedure wordt geproduceerd, wordt een kobalthoudend mengsel toegevoegd in een dosering van 2 kg per ton voer (in geval van tracermengsel van 2.5 of 5 % kobalt). Het mengvoeder bevat hierdoor ongeveer 50 of100 ppm kobalt. Dit voer dient in een afzonderlijke cel te worden opgeslagen en mag niet in de handel worden gebracht. Aanbevolen wordt het kobalthoudende voer zodanig te versnijden, dat de kobaltconcentratie in het uiteindelijk voor de handel bestemde voer niet meer bedraagt dan 2 ppm. Hierbij dient rekening 18 AT-08 v0.14

19 gehouden te worden met in de grondstoffen al aanwezige gehaltes kobalt. Het voer uit de charge C bevat meestal slechts geringe hoeveelheden kobalt. Aangezien de mate van versleping niet vooraf bekend is, moet men rekenen op tamelijk grote afwijkingen in het kobaltgehalte van dit voer. Aangeraden wordt ook dit voer afzonderlijk op te slaan en voldoende te versnijden. Wenst het mengvoederbedrijf het voer niet op enigerlei wijze te gebruiken, dan moet het als chemisch afval worden beschouwd en als zodanig worden behandeld en afgevoerd Standaardvoorschrift voor de bereiding van een tracermengsel voor het bedrijfsintern meten van de versleping Microtracermengsel Zie punt II Kobaltcarbonaatmengsel Inleiding Het kobaltmengsel voor de uitvoering van de toetsingsprocedure wordt via droge menging bereid uit krijt en kobaltcarbonaat. Hiermee wordt bereikt dat kobalt goed over het kobaltmengsel is verdeeld en dat het kobaltmengsel qua eigenschappen weinig van mengvoeder verschilt. Ingrediënten - krijt, goed gedefinieerde kwaliteit als drager; - kobaltcarbonaat, minimaal 99% zuiver. Apparatuur - mengapparatuur, geschikt voor droge producten; - als hulpmiddel zijn verder o.a. nodig geschikte balansen voor het afwegen van de ingrediënten Veiligheidsmaatregelen: Bij het werken met kobalt, dienen mond- en neusbescherming ( snoetje ) te worden toegepast en geschikte kunststof handschoenen te worden gedragen. Bereiding kobaltmengsel: De benodigde hoeveelheden kobaltcarbonaat en krijt worden afgewogen. De afgewogen hoeveelheden worden gemengd gedurende de optimale mengtijd van de menger. Hierna wordt het mengsel afgevuld in hoeveelheden van 2,0 kg en goed afgesloten. Op de verpakking wordt vermeld: - naam en code van het product (kobaltmengsel); - vulgewicht in kg; - productiedatum; - de nominale kobaltconcentratie; - veiligheidsmaatregelen. De afgesloten verpakkingen dienen onder geconditioneerde omstandigheden te worden opgeslagen. Verpakking direct voor gebruik openen. Het kobaltmengsel dient aan de volgende eisen te voldoen: - deeltjesgrootte: max. 1% > 0,7 mm; max. 10% > 0,5 mm; Bemonstering en rapportage 19 AT-08 v0.14

20 Tijdens het verpakken van het kobaltmengsel worden uit iedere gehomogeniseerde partij 4 monsters getrokken. Hiervan is er 1 bestemd voor een vochtbepaling, 1 voor de bepaling van de deeltjesgrootteverdeling en 1 voor de bepaling van kobalt, terwijl er 1 als reservemonster wordt bewaard. Van het aldus bereide kobaltmengsel worden minimaal in een rapport vastgelegd: - herkomst en karakterisering van het krijt; - herkomst van het kobaltcarbonaat; - de gebruikte hoeveelheden drager en kobaltzout; - het vochtgehalte van het mengsel na homogeniseren; - het berekende kobaltgehalte van het kobaltmengsel; - het geanalyseerde kobaltgehalte van het kobaltmengsel; - de deeltjesgrootteverdeling van het kobaltmengsel Bepaling van het toevoegingsmiddel (Salinomycine-natrium): De bepalingsmethoden voor de genoemde toevoegingsmiddelen dienen overeen te komen met de officiële analysemethoden. Indien er metingen onder de detectiegrens zijn, wordt de helft van de detectiegrens als gehalte aangenomen. Criteria waaraan de analyse van het toevoegingsmiddel moet voldoen De analyse moet een detectiegrens hebben die ligt op 0,5% van de normaal toegepaste dosering. De absolute fout op het niveau van de versleepte hoeveelheid toevoegingsmiddel mag maximaal 2% van de in de praktijk toegepaste dosering in de eerste drie mengsels bedragen. De mogelijke foutenbronnen De mogelijke totale fout in de bepaling van de versleping bedraagt: invloed detectiegrens + analysefout + fout in oorspronkelijk gehalte (variantie). Deze mogelijke fout bedraagt dan in procenten van de oorspronkelijke toevoeging: 0,5% detectiegrens; 2,0% analysefout; 1,0% mengnauwkeurigheid (aangenomen variatiecoëfficiënt minder dan 10%); totaal: 3,5%. Literatuur: [1] Snedecor, G. W. en W. G. Cochran. Statistical Methods, 6th edition, 1969.The Iowa State University Press, Ames, Iowa, USA. [2] Nieman, W., J. Hulshoff, A. J. Vooijs en H. Beumer. De bestaande mate van kwaliteitszorg in de mengvoedersector. Deel II: onderzoek naar de procesnauwkeurigheid bij de verwerking van toevoegingsmiddelen in drie pilotbedrijven met behulp van een kobalthoudende premix. [3] TECALIMAN. Règles techniques pour l évaluation du niveau de contaminations croisées entre aliment. Fiche nº29, Février pp. [4] TECALIMAN. Règles techniques pour l évaluation du niveau d homogénéisation. Fiche nº30, Février pp. [5] GMP+-certificatieschema diervoedersector 2006, Minimumvoorwaarden inspecties en controles inclusief protocol voor het meten van versleping (Bijlage 4), Productschap Diervoeder (Den Haag, Nederland), , AT-08 v0.14

21 Toetsingsprocedure voor de versleping bij de mengvoederbereiding met behulp van een mangaan- en een eiwitrijk resp. eiwitarm mengsel Toepassingsgebied: De toetsingsprocedure is ontworpen voor het vaststellen van de versleping, die optreedt in mengvoederproductiebedrijven. Zowel de versleping van de grote componenten vanaf de doseerinstallatie voor grondstoffen als de versleping van de bestanddelen die via voormengsels worden toegevoegd, worden afzonderlijk vastgesteld. Door de monsters, die ten behoeve van het verslepingsonderzoek moeten worden verzameld, op verschillende plaatsen in het productieproces te verzamelen, kan inzicht omtrent de versleping in onderdelen van het productieproces (bijvoorbeeld: maal / menglijn tot persmeelbunker of de pers / koellijn) worden verkregen. De methode is ook geschikt om vast te stellen in hoeverre met de installatie homogene mengsels geproduceerd kunnen worden Principe van de toetsingsprocedure: De toetsingsprocedure wordt uitgevoerd door eerst een eiwit- en Mn-rijk sojamengsel te fabriceren en direct daarna op dezelfde productielijn een eiwit- en Mn-arm maïsmengsel te fabriceren. De toename in het eiwit- en Mn-gehalte van het maïsmengsel tijdens het doorlopen van de productielijn wordt veroorzaakt door versleping. Door deze toename te relateren aan het eiwit- en Mn-gehalte van het sojamengsel kan het verslepingsniveau worden berekend. Omdat het eiwit- en mangaangehalte van het maïsmengsel hyperbolisch verlopen (van hoge gehaltes aan het begin van de stroom naar lagere gehaltes daarna), moet aan de bemonsteringsprocedure speciale aandacht worden besteed Apparatuur en hulpmiddelen: Voor de uitvoering van de toetsingsprocedure zijn nodig: - een hoeveelheid mangaanoxyde, overeenkomende met 0,4 % van de gebruikelijke chargegrootte; - (eventueel) een schep om de monsters te nemen; - twee emmers om een aantal submonsters te kunnen verzamelen; - monsterrecipiënten of -zakken, die minstens 200 g materiaal kunnen bevatten; - als het verslepingsonderzoek op twee plaatsen in de productielijn wordt uitgevoerd, zullen 20 monsterrecipiënten meestal genoeg zijn (uiteindelijk worden slechts 14 monsters onderzocht) Benodigde bedrijfsgegevens: Voor het meten van versleping dient vooraf bekend te zijn: a. welke producten (toevoegingsmiddelen, (gemedicineerde) voormengsels) worden verwerkt b. diagram van het verloop van lossen, stockeren, doseren, verwerken, mengen, vertransporteren (intern transport) en stockeren van hierboven vermelde producten c. een duidelijk beeld van interne en externe retours Verder moeten van het bedrijf waar de toetsingsprocedure wordt uitgevoerd, de volgende punten bekend zijn: a. het blokschema van de productie-installatie; 21 AT-08 v0.14

22 b. de wijze waarop het soja- en maïsmengsel wordt samengesteld. Met name dient exact te worden aangegeven hoe en waar het mangaanoxide is toegevoegd, en hoe het (eventuele) transportsysteem van het mangaanoxide naar de menger is gespoeld, zowel voor het sojamengsel als voor het maïsmengsel Uitvoering van de toetsingsprocedure: Sojamengsel: a. Fabricage van het eiwit- en Mn-rijke sojamengsel: Het sojamengsel (met de gebruikelijke chargegrootte) bestaat uit 91,8% sojaschroot, 4 % vet, 3 % rietmelasse, 0,4 % mangaanoxide en 0,8 % dicalciumfosfaat (of krijt of zout). Dit mengsel wordt op de gebruikelijke wijze gedoseerd, gemalen, gemengd en gepelleteerd. Melasse en vet worden toegevoegd om een meel met normale fysische eigenschappen te verkrijgen en dat zich goed laat pelleteren. Het sojaschroot mag uit meerdere doseersilo s afkomstig zijn. Het mangaanoxide komt in de plaats van het voormengsel, en dient dezelfde weg te doorlopen als het voormengsel. Het mangaanoxide wordt dus via de voormengselweegschaal toegevoegd of handmatig gedoseerd op dezelfde plaats als de voormengsels. De dosering dient zodanig te worden uitgevoerd, dat het mangaanoxide vrijwel volledig onder in de voormengselweegschaal of wachtsilo terechtkomt. Het mangaanoxide dient aan de volgende eisen te voldoen: - Mn-gehalte minimaal 50%; - deeltjesgrootte: 100% dient kleiner te zijn dan 0,2 mm. Normaliter wordt via dezelfde weegschaal of bijstortput ook krijt, zout en/of voederfosfaat gedoseerd. Hierdoor zal de versleping van bestanddelen uit het voormengsel minder worden, vooral wanneer eerst het voormengsel en pas daarna de andere producten worden gedoseerd. Ten behoeve van de toetsingsprocedure wordt daarom eerst 0,4 % mangaanoxide en daarna 0,8 % krijt, voederfosfaat of zout gedoseerd. Nadat de inhoud van de voormengselweegschaal (of de bijstortput) aan het sojamengsel in de menger is toegevoegd, wordt de normale mengtijd doorgevoerd. Vervolgens wordt het mengsel afgevoerd naar een lege persmeelbunker en gepelleteerd (bemonsteren). De maal/menglijn en pers/koellijn mogen na het sojamengsel niet voor iets anders worden gebruikt dan voor het maïsmengsel. b. Bemonsteren van het sojamengsel: Bij het lossen van de sojapellets in de gereedproductsilo wordt van het laatste deel van de charge een goed mengmonster genomen Maïsmengsel: a. Fabricage van het eiwit- en Mn-arme maïsmengsel: Het maïsmengsel (met dezelfde chargegrootte als het sojamengsel) bestaat uit 92,2 % maïs, 4 % vet, 3 % rietmelasse en 0,8 % dicalciumfosfaat (of krijt of zout). Als het niet mogelijk is om 92,2 % maïs te doseren, mag ook een maïs/tarwemengsel of een ander eiwitarm mengsel worden samengesteld (bemonsteren). Het transportsysteem tussen voormengselweegschaal (of bijstortput) en de menger wordt gespoeld met 0,8 % dicalciumfosfaat (of zout of krijt). Nadat het voederfosfaat aan het mengsel is toegevoegd, start de normale mengtijd. Het mengsel wordt vervolgens afgevoerd naar de (lege) persmeelbunker (bemonsteren) en vervolgens gepelleteerd (bemonsteren). 22 AT-08 v0.14

23 b. Bemonsteren van het maïsmengsel: De volgende monsters van het maïsmengsel worden verzameld: I - de maïs (en eventueel de tarwe) die is gebruikt voor het samenstellen van het mengsel; II - zes monsters van het maïsmengsel bij het inlopen in de persmeelbunker; III - zes monsters van de maïspellets bij het inlopen in de gereedproductsilo. Voor de monsters sub II en sub III is de bemonsteringsprocedure belangrijk. Met name in het eerste gedeelte van het meel of de pellets uit de charge zullen hogere gehaltes aan eiwit en mangaan worden aangetroffen, die daarna relatief snel naar een lager en meer constant niveau dalen. Het is daarom van belang het eerste deel van de meel- of pelletstroom intensief te bemonsteren, en te weten op welk deel van het voer deze monsters betrekking hebben. De bemonsteringsprocedure bij de inloop in de persmeelbunker (wat meestal 3 à 5 minuten duurt) is als volgt: - gedurende de eerste 30 seconden worden zoveel mogelijk submonsters in een emmer verzameld; hiervan wordt een mengmonster gemaakt; - gedurende de tweede 30 seconden: idem; - daarna wordt elke 30 seconden een steekmonster uit de stroom verzameld tot de meelstroom staakt; - de totale looptijd van de meelstroom wordt genoteerd en er worden 6 monsters bewaard, te weten de drie die het eerst zijn genomen en drie van de overige monsters; Het bemonsteren van de pellets bij de inloop in de gereedproductsilo gebeurt op dezelfde wijze. Omdat de totale looptijd meestal wat langer is, wordt de procedure nu als volgt: - gedurende de eerste minuut worden zoveel mogelijk submonsters in een emmer verzameld; hiervan wordt een mengmonster gemaakt; - gedurende de tweede minuut: idem; - daarna wordt elke minuut een steekmonster uit de stroom verzameld tot de pelletstroom staakt. [Als de pelletstroom niet continu doorloopt, dient de echte looptijd gehanteerd te worden.] - de totale looptijd noteren en zes monsters bewaren, namelijk de drie die het eerst zijn genomen en drie van de overige monsters Verwerking van het sojamengsel in mengvoer: Het sojamengsel heeft bij een lage versleping een Mn-gehalte van ca mg/kg. Bij verwerking van dit sojamengsel in mengvoeder dient men er rekening mee te houden, dat het Mn-gehalte van mengvoer max. 150 mg/kg mag zijn Het analyseren van de monsters: In totaal zijn er 14 (of eventueel 15) monsters verzameld: - 1 monster sojapellets (+ Mn) = A; - 1 monster maïs (zuiver) (+ evt. tarwe) = B; - 6 monsters maïsmengsel-meel (persmeelbunker) = C (1 t/m 6); - 6 monsters maïsmengsel-pellets (gereedproductsilo) = D (1 t/m 6). Alle monsters worden geanalyseerd op RE en Mn. De helft van de monsters maïsmengselmeel en maïsmengselpellets worden geanalyseerd op vocht; dit 23 AT-08 v0.14

BT-08. Homogeniteit en versleping. Ver BT-07 v0.2

BT-08. Homogeniteit en versleping. Ver BT-07 v0.2 BT-08 Ver 0.3 Homogeniteit en versleping 1 BT-07 v0.2 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring Reden van revisie Draagwijdte van de revisie Uiterste datum van toepassing 0.0 03/07/2008

Nadere informatie

Versleping in de mengvoederindustrie

Versleping in de mengvoederindustrie RIKILT Wageningen University UR & Research D e missie van Wageningen University & Research is To ex plore the potential of Postbus 230 nature to improve the q uality of life. Binnen Wageningen University

Nadere informatie

Gemedicineerde diervoeders

Gemedicineerde diervoeders Gemedicineerde diervoeders Onderzoek naar versleping 2014-2015 Vanaf 1 juli 2014 vallen de diervoederbedrijven, die voorheen via het Productschap Diervoeder (PDV) een vergunning hadden voor het produceren

Nadere informatie

GMP+ BA2 Beheersing van residuen

GMP+ BA2 Beheersing van residuen BA Module: Feed Safety Assurance GMP+ BA2 Beheersing van residuen 2 NL B.V. Alle rechten voorbehouden. De informatie uit deze publicatie mag worden geraadpleegd op het scherm, gedownload en geprint, mits

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende versleping van de diervoeders Huidige versie Referenties PCCB/S1/626741 Datum 15/03/2011 Trefwoorden Kruisverontreiniging,

Nadere informatie

Minimum bepaalbaarheidsgrens

Minimum bepaalbaarheidsgrens Stofnaam Type methode Te onderzoeken in Minimum bepaalbaarheidsgrens Vocht Gravimetrisch Mengvoeders uitgezonderd mineralenmengsels; diervoedergrondstoffen en enkelvoudige diervoeders uitgezonderd minerale

Nadere informatie

Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28

Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-055 I-MET-FLVVT-055 BEPALING VAN RUW VET IN DIERENVOEDERS Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28 Opgesteld

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte VERSIE 3.1 juni 2010 Pagina 1 van 6 BAM/deel 2/03 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Het voorschrift

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 19-2008 Betreft: Methodologie voor het meten van versleping in diervoeders (dossier Sci Com 2007/24bis)

Nadere informatie

Tekst Inhoudstafel Begin

Tekst Inhoudstafel Begin 27 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximum-gehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen. (NOTA : Raadpleging

Nadere informatie

Veevoeder Vochtgehalte

Veevoeder Vochtgehalte Bemonsterings- en analysemethodes voor mest, bodem en veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Versie juni 2014 BAM/deel 2/03 Inhoud INHOUD 1 Doel en toepassingsgebied 3 2 Principe 3 3 Materiaal

Nadere informatie

AT-13. Procedure voor het gebruik van het fijndoseertoestel. Ver BT-12 v0.12

AT-13. Procedure voor het gebruik van het fijndoseertoestel. Ver BT-12 v0.12 AT-13 Ver 1.1 Procedure voor het gebruik van het fijndoseertoestel 1 BT-12 v0.12 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring 0.0 03/07/2008 1.0 09/08/2012 1.1 21/10/2016 Reden van revisie

Nadere informatie

VERBRANDINGSWAARDE VAN HUISVUIL

VERBRANDINGSWAARDE VAN HUISVUIL VERBRANDINGSWAARDE VAN HUISVUIL 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Huisvuil is een zeer heterogeen materiaal dat in feite is samengesteld uit een groot aantal fracties met zeer verschillende eigenschappen. Aangezien

Nadere informatie

Vaste mest en vaste behandelde mest Monstervoorbehandeling

Vaste mest en vaste behandelde mest Monstervoorbehandeling Bemonsterings- en analysemethodes voor mest, bodem en veevoeder in het kader van het mestdecreet Vaste mest en vaste behandelde mest Versie december 2018 BAM/deel 4/02 Inhoud INHOUD 1 Principe 3 2 Materiaal

Nadere informatie

BC-02. Productie van diervoeders of te verwerken nevenstromen : Aanvullende bepalingen. Ver BT-12 v0.12

BC-02. Productie van diervoeders of te verwerken nevenstromen : Aanvullende bepalingen. Ver BT-12 v0.12 BC-02 Ver 0.4 Productie van diervoeders of te verwerken nevenstromen : Aanvullende bepalingen 1 BT-12 v0.12 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Revisie en datum van goedkeuring Reden voor de revisie Draagwijdte

Nadere informatie

ANORGANISCHE ANALYSEMETHODEN/WATER GELEIDBAARHEID

ANORGANISCHE ANALYSEMETHODEN/WATER GELEIDBAARHEID 1 TOEPASSINGSGEBIED GELEIDBAARHEID Deze procedure beschrijft de bepaling van de elektrische geleidbaarheid in water (bijvoorbeeld grondwater, eluaten, ). De beschreven methode is bruikbaar voor alle types

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof VERSIE 3.0 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/12 1 PRINCIPE Het

Nadere informatie

Procedure voor het gebruik van een fijndoseertoestel voor de inmenging van gemedicineerde voormengsels in mengvoeders op de veehouderij (versie1 2007)

Procedure voor het gebruik van een fijndoseertoestel voor de inmenging van gemedicineerde voormengsels in mengvoeders op de veehouderij (versie1 2007) Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen DG controlebeleid Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke producten WTC III Simon Bolivarlaan, 30 B-1000 Brussel Tel. 02 208 34 11 Fax

Nadere informatie

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid Bepaling van de elektrische geleidbaarheid april 2006 Pagina 1 van 8 WAC/III/A/004 INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 DEFINITIES... 3 2.1 SPECIFIEKE GELEIDBAARHEID, ELEKTRISCHE GELEIDBAARHEID (γ)... 3 2.2

Nadere informatie

HACCP-stappenplan. Aan de slag met HACCP 24-09-08. Stap 6 Basisvoorwaardenprogramma. Stap 6 Basisvoorwaardenprogramma. Govert Schouten.

HACCP-stappenplan. Aan de slag met HACCP 24-09-08. Stap 6 Basisvoorwaardenprogramma. Stap 6 Basisvoorwaardenprogramma. Govert Schouten. HACCP-stappenplan Aan de slag met HACCP Govert Schouten Schouten Advies B.V. Giessen www.schoutenadvies.nl Stap 1 HACCP-team en validatie-team samenstellen Stap 2 Beschrijven van producten Stap 3 Bedoeld

Nadere informatie

Voorbeeld partijkeuring III

Voorbeeld partijkeuring III Voorbeeld partijkeuring III Partijgegevens Omvang: Kenmerken 2.000 ton asbestverdachte materialen aangetroffen, grofste deel >31,5 mm Monstername en analyses 2x6 grepen, gestratificeerd aselect (diameter

Nadere informatie

BEPALING VAN VOCHT IN DIERENVOEDERS (GRAVIMETRIE)

BEPALING VAN VOCHT IN DIERENVOEDERS (GRAVIMETRIE) Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria 2015/I-MET-021/LAB/FLVVT BEPALING VAN VOCHT IN DIERENVOEDERS (GRAVIMETRIE) Versie 04 In toepassing vanaf 30/04/2015 Verantwoordelijke

Nadere informatie

Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Monstervoorbehandeling

Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Monstervoorbehandeling Bemonsterings- en analysemethodes voor mest, bodem en veevoeder in het kader van het mestdecreet Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Versie december 2018 BAM/deel 3/02 Inhoud INHOUD 1 Principe

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jens Nymand-CHRISTENSEN, directeur, namens de secretarisgeneraal van

Nadere informatie

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze methode beschrijft de spectrofotometrische bepaling van het organisch koolstofgehalte in bodem

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal gentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de dioxinemonitoring van voor de diervoeding bestemde risicovolle producten Kenmerk PCCB/S1/JPM/912984 Datum 18/02/2014

Nadere informatie

Versleping in de mengvoederindustrie

Versleping in de mengvoederindustrie Versleping in de mengvoederindustrie Inventarisatie van de huidige (technologische) situatie J. Hooglugt, P. Sterrenburg, M. van der Spiegel, H.J. van Egmond, P. Bikker en H. Beumer Versleping in de mengvoederindustrie

Nadere informatie

BEPALING VAN RUW VET IN DIERENVOEDERS

BEPALING VAN RUW VET IN DIERENVOEDERS Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria 2015/I-MET-055/LAB/FLVVT BEPALING VAN RUW VET IN DIERENVOEDERS Versie 05 In toepassing vanaf 30/04/2015 Verantwoordelijke

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de dioxinemonitoring van voor de diervoeding bestemde risicovolle producten Kenmerk PCCB/S1/DVO/912984 Datum 16/12/2015

Nadere informatie

Het watergehalte in verse en gerookte haringfilets

Het watergehalte in verse en gerookte haringfilets MINISTERIE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent PROEFSTATION VOOR ZEEVISSERIJ Directeur : P. Hovart Nr 6 Het watergehalte in verse en gerookte

Nadere informatie

Ionenbalans. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Ionenbalans.   Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie december 2006 CMA/7/A.4 ontwerp INHOUD Inhoud 1 Toepassingsgebied 3 2 Principe 3 3 Opstelling

Nadere informatie

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 9 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [9] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Afdeling Diergeneesmiddelen RAPPORT Pr.nr

Afdeling Diergeneesmiddelen RAPPORT Pr.nr Afdeling Diergeneesmiddelen 19860708 RAPPORT 86.69 Pr.nr. 404.0600 Onderwerp: Onderzoek naar de invloed van het produktieproces op het gehalte van carbadox in varkensvoeders. Effect van de conditioneertemperatuur

Nadere informatie

AC-04. Op- en overslag van diervoeders. Ver BT-12 v0.12

AC-04. Op- en overslag van diervoeders. Ver BT-12 v0.12 AC-04 Ver 1.3 Op- en overslag van diervoeders 1 BT-12 v0.12 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring Reden van revisie Draagwijdte van de revisie Uiterste datum van toepassing 0.0 03/07/2008

Nadere informatie

Farming. Techniek voor de mengvoederproductie

Farming. Techniek voor de mengvoederproductie Farming Techniek voor de mengvoederproductie BDW Feedmill Systems GmbH & Co. KG welkom Hartelijk welkom BDW Feedmill Systems GmbH & Co. KG is een gemeenschappelijke onderneming van de wereldwijd succesvolle

Nadere informatie

BC-00. Inleiding. Ver BT-12 v0.12

BC-00. Inleiding. Ver BT-12 v0.12 BC-00 Ver 0.3 Inleiding 1 BT-12 v0.12 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring 0.0 03/07/2008 0.1 02/05/2013 0.2 22/06/2015 Reden van revisie Start van de nieuwe Feed Chain Alliance-

Nadere informatie

I-MET-FLVVT-031. Versie 03 Datum van toepassing

I-MET-FLVVT-031. Versie 03 Datum van toepassing Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-031 I-MET-FLVVT-031 BEPALING VAN AMOXICILLINE IN DIERENVOEDERS (HPLC) Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-08

Nadere informatie

(VO 183/2005 Bijlage II) Ruimten voor de be- en verwerking en de opslag van diervoeders en de onmiddellijke omgeving ervan, moeten schoon zijn.

(VO 183/2005 Bijlage II) Ruimten voor de be- en verwerking en de opslag van diervoeders en de onmiddellijke omgeving ervan, moeten schoon zijn. Erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor de vervaardiging van mengvoeders voor herkauwers en van mengvoeders voor niet-herkauwers die bepaalde dierlijke eiwitten bevatten. Bijlage II.8.4. bij het koninklijk

Nadere informatie

TRA 3147 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3147] v2

TRA 3147 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3147] v2 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 47 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [47] v2 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter september 2011 Pagina 1 van 5 WAC/III/D/002 INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 PRINCIPE... 3 3 OPMERKINGEN... 3 4 APPARATUUR

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de dioxinemonitoring van voor de diervoeding bestemde risicovolle producten

Omzendbrief betreffende de dioxinemonitoring van voor de diervoeding bestemde risicovolle producten Federaal gentschap voor de Veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende de dioxinemonitoring van voor de diervoeding bestemde risicovolle producten Kenmerk PCCB/S1/JPM/912984 Datum 14/08/2012

Nadere informatie

NATIONAAL RIJSTPROGRAMMA. Project: 9ACP RPR006 INFOFOLDER POST-HARVEST TECHNOLOGIE DROGEN VAN PADIE

NATIONAAL RIJSTPROGRAMMA. Project: 9ACP RPR006 INFOFOLDER POST-HARVEST TECHNOLOGIE DROGEN VAN PADIE NATIONAAL RIJSTPROGRAMMA Project: 9ACP RPR006 INFOFOLDER POST-HARVEST TECHNOLOGIE DROGEN VAN PADIE Februari 2008 INFOFOLDER POST HARVEST TECHNOLOGIE DROGEN VAN PADIE DOELSTELLING Vooruitlopend op te verzorgen

Nadere informatie

AC-05. Wegtransport van diervoeders. Ver BT-12 v0.12

AC-05. Wegtransport van diervoeders. Ver BT-12 v0.12 AC-05 Ver 1.3 Wegtransport van diervoeders 1 BT-12 v0.12 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring 0.0 03/07/2008 1.0 09/08/2012 1.1 23/08/2013 1.2 25/02/2016 1.3 21/10/2016 Reden van

Nadere informatie

GMP+ Feed Safety Assurance scheme. Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders

GMP+ Feed Safety Assurance scheme. Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders GMP+ Feed Safety Assurance scheme Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders GMP+ BCN-NL2 BCN NL2 NL B.V. Alle rechten voorbehouden. De informatie uit deze publicatie mag worden geraadpleegd op het

Nadere informatie

Shredder. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Shredder.   Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie december 2011 CMA/5/B.5 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt CMA/5/B.5 van oktober

Nadere informatie

Bemonstering bij continue productie van vaste mest

Bemonstering bij continue productie van vaste mest Bemonstering bij continue productie van vaste mest Paul Hoeksma Wageningen UR Livestock Research februari 2016 1 Wageningen UR (University & Research centre) Inleiding Het Accreditatieprogramma bemonstering

Nadere informatie

Bepaling van petroleumetherextraheerbare stoffen in water

Bepaling van petroleumetherextraheerbare stoffen in water Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water Bepaling van petroleumetherextraheerbare stoffen in water Versie januari 2012 WAC/IV/B/005 Inhoud INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED 3 2 PRINCIPE 3

Nadere informatie

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter Versie juni 2017 WAC/III/D/002 1 TOEPASSINGSGEBIED Deze

Nadere informatie

Monitoring Aflatoxine B1 I-08-03c versie: 3.0 datum: 01 september 2017

Monitoring Aflatoxine B1 I-08-03c versie: 3.0 datum: 01 september 2017 DOEL Dit protocol beschrijft de maatregelen voor de beheersing van aflatoxine-risico s in maïs en maïsbijproducten en melkveevoeding. PROCESEIGENAAR Programma Manager Producten (PM-P) VERWIJZINGEN P-11

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof - Bemonsterings- en analysehodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof VERSIE 3.1 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/04 1 PRINIPE Voor de bepaling van nitraatstikstof

Nadere informatie

Gearchiveerde versie

Gearchiveerde versie I-MET-FLVVT-031 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-031 BEPALING VAN AMOXICILLINE IN DIERENVOEDERS (HPLC) Versie 02 Datum van toepassing 2012-01-31

Nadere informatie

Geleidbaarheid. Ministerieel besluit van 29 jan Belgisch Staatsblad van 18 feb 2015

Geleidbaarheid.  Ministerieel besluit van 29 jan Belgisch Staatsblad van 18 feb 2015 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie april 2006 CMA/2/I/A.2 Inhoud INHOUD 1 Toepassingsgebied 3 2 Definities 3 2.1 Specifieke geleidbaarheid,

Nadere informatie

Granulaten/as en slakken

Granulaten/as en slakken Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie december 2011 CMA/5/B.6 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt de procedure van

Nadere informatie

PRI 3373 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3373] v1

PRI 3373 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3373] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [7] v C: conform

Nadere informatie

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 69 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [69] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Algemene informatie monsternemingsplan 1

Algemene informatie monsternemingsplan 1 Algemene informatie monsternemingsplan 1 Monsternemingsplan Indien u voor de monitoring in het kader van EU ETS berekeningsfactoren bepaalt door analyses, dan moet u bij de NEa ter goedkeuring een monsternemingsplan

Nadere informatie

Bepaling van petroleumether extraheerbare stoffen in water

Bepaling van petroleumether extraheerbare stoffen in water Bepaling van petroleumether extraheerbare stoffen in water Januari 2012 1/5 WAC/IV/B/005 INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 PRINCIPE... 3 3 OPMERKINGEN... 3 4 APPARATUUR, MATERIAAL EN REAGENTIA... 3 4.1

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 3 Meetonzekerheid... 3 Significante cijfers en meetonzekerheid... 4 Opgaven... 5 Opgave 1... 5

Nadere informatie

TOELICHTING (behorende bij Vo. PDV Gemedicineerde voeders 2003; versie: )

TOELICHTING (behorende bij Vo. PDV Gemedicineerde voeders 2003; versie: ) TOELICHTING (behorende bij Vo. Gemedicineerde voeders 2003; versie: 12-02-03) Overeenkomstig het overgangsrecht van de laatste wijziging (1999) van de Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel XIV onderdeel

Nadere informatie

Bodem. Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019

Bodem.   Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het decreet Versie december 2018 CMA/5/B.4 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt de procedure CMA/5/B.4

Nadere informatie

Bodem. Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017

Bodem.  Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het decreet Versie november 2016 CMA/5/B.4 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Deze procedure vervangt de procedure CMA/5/B.4

Nadere informatie

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS 5 10 Protocol 2010 15 HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS 20 25 30 35 40 45 Versie 2.0, 27-9-2001 Pagina 1 van 8 Inhoud 50 1 PLAATS VAN DIT PROTOCOL IN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM...3 1.1

Nadere informatie

VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION

VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION Analysemethode Méthode d analyse Techniek Technique Matrix / matrixgroep Matrice / Groupe de matrices Type validatie Type de validation Verantwoordelijke (Naam en functie)

Nadere informatie

BT-17. Incident- en crisismanagement: communicatie naar OVOCOM en de certificatieinstelling. Ver BT-07 v0.2

BT-17. Incident- en crisismanagement: communicatie naar OVOCOM en de certificatieinstelling. Ver BT-07 v0.2 BT-17 Ver 0.2 Incident- en crisismanagement: communicatie naar OVOCOM en de certificatieinstelling 1 BT-07 v0.2 HISTORIEK VAN HET DOCUMENT Versie en datum van goedkeuring Reden van revisie Draagwijdte

Nadere informatie

INDUSTRIELE CICHOREI

INDUSTRIELE CICHOREI 23/05/2002 COMITE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN Criteria voor het onderzoek van rassen met het oog op hun toelating tot de catalogus INDUSTRIELE CICHOREI

Nadere informatie

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen Juist & Precies Testen Exact periode 6.1 Juist en Precies Gemiddelde Standaarddeviatie (=Standaard Afwijking) Betrouwbaarheidsinterval Dixon s Q-test Student s t-test F-test 2 Juist: gemiddeld klopt de

Nadere informatie

De mengvoedersector. Facts and Figures

De mengvoedersector. Facts and Figures De mengvoedersector Facts and Figures 06/07/2016 Inhoud MENGVOEDERINDUSTRIE IN CIJFERS... 2 SAMENSTELLING MENGVOEDER... 3 PRODUCTIEPROCES... 4 ONMISBARE SCHAKEL... 5 1 Mengvoederindustrie in cijfers De

Nadere informatie

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen Versie november

Nadere informatie

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking? FAQ 1. Waaruit bestaat de Europese Verordening 183/2005? Deze nieuwe Verordening bepaalt de voorschriften voor diervoederhygiëne. Alle verschillende activiteiten in de diervoederketen worden onderverdeeld

Nadere informatie

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's

Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's Vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van karakteristieke vermoeiingsrelaties voor gebruik in de standaard ontwerpprogramma's Jan Telman (TNO), Arthur van Dommelen (DVS), versie juni 0 Inleiding

Nadere informatie

MINIMUMVOORWAARDEN VOOR DE ERKENNINGEN EN DE REGISTRATIES IN DE SECTOR DIERENVOEDING

MINIMUMVOORWAARDEN VOOR DE ERKENNINGEN EN DE REGISTRATIES IN DE SECTOR DIERENVOEDING MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector (DG 4) MINIMUMVOORWAARDEN VOOR DE ERKENNINGEN EN DE REGISTRATIES IN DE SECTOR DIERENVOEDING

Nadere informatie

2 Concentratie in oplossingen

2 Concentratie in oplossingen 2 Concentratie in oplossingen 2.1 Concentratiebegrippen gehalte Er zijn veel manieren om de samenstelling van een mengsel op te geven. De samenstelling van voedingsmiddelen staat op de verpakking vermeld.

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 3 oktober 006 Deel I Toevallige veranderlijken Steekproef Beschrijving van gegevens Histogram Gemiddelde en standaarddeviatie

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 16.3.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) Nr. 225/2012 VAN DE COMMISSIE van 15 maart 2012 tot wijziging van bijlage II bij Verordening

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

Schoonmaakvalidatie. Door Nicole Vink en Annemarie van Diepen

Schoonmaakvalidatie. Door Nicole Vink en Annemarie van Diepen Schoonmaakvalidatie Door Nicole Vink en Annemarie van Diepen Inhoud Schoonmaakprocedure Risico-analyse Keuze worst case product Berekening MTR Controle effectiviteit schoonmaakprogramma Keuze en validatie

Nadere informatie

WATERBODEM. Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

WATERBODEM.   Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED WATERBODEM Deze methode beschrijft de voorbehandeling van waterbodemmonsters en is van toepassing voor de bepaling van parameters beschreven in CMA/2/II/A.15. 2 ALGEMENE OPMERKINGEN

Nadere informatie

Waterbodem. Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018

Waterbodem.   Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie oktober 2017 CMA/5/B.3 Inhoud INHOUD 1 Doel en toepassingsgebied 3 2 Algemene opmerkingen 3 3

Nadere informatie

Geraffineerde witte suiker EU klasse 1

Geraffineerde witte suiker EU klasse 1 PRODUCT DATA SHEET EU1 PRODUCT DATA SHEET Geraffineerde witte suiker EU klasse 1 Algemene beschrijving De geraffineerde witte suiker is een product van de Tiense Suikerraffinaderij n.v. en komt overeen

Nadere informatie

Gasvormige componenten, Absorptie-emissiemetingen naar HCl, HF, NH 3. en SO 2. Periodieke metingen

Gasvormige componenten, Absorptie-emissiemetingen naar HCl, HF, NH 3. en SO 2. Periodieke metingen Code van goede meetpraktijk van de VKL (Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen) Wat doet de VKL? De Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen (VKL) heeft ten doel, binnen de kaders van de Europese en Nationale wet-

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9

Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9 12.6.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9 VERORDENING (EU) Nr. 493/2012 VAN DE COMMISSIE van 11 juni 2012 houdende nadere bepalingen voor de berekening van de recyclingrendementen van de recyclingprocesssen

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING. VOORLADINGSPRODUCT VOOR GESLOTEN WC s (TGV EN GELIJKGESTELDE)

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING. VOORLADINGSPRODUCT VOOR GESLOTEN WC s (TGV EN GELIJKGESTELDE) NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING L -88 VOORLADINGSPRODUCT VOOR GESLOTEN WC s (TGV EN GELIJKGESTELDE) UITGAVE : 02/2007 Index 1. Voorwerp en toepassingsgebied... 3 2.

Nadere informatie

X C D X C D. landbouw en natuurlijke omgeving 2009 dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB. minitoets bij opdracht 1

X C D X C D. landbouw en natuurlijke omgeving 2009 dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB. minitoets bij opdracht 1 landbouw en natuurlijke omgeving 2009 dierhouderij en -verzorging gezelschapsdieren CSPE KB minitoets bij opdracht 1 variant c Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord

Nadere informatie

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd.

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd. Toelatingsvoorwaarden voor veehouderijen welke voedermiddelen van dierlijke oorsprong vervoederen aan veedieren gehouden voor de productie van levensmiddelen. (implementatie van VO 79/2005) Bijlage III.8.9.

Nadere informatie

Module Melkkeukens 1

Module Melkkeukens 1 Module Melkkeukens 1 Inhoudstafel 1. Inleiding 5 1.1 Toepassingsgebied 5 1.2 Hoe deze module toepassen? 5 2. Goede hygiënepraktijken 6 3. Processtroomdiagrammen 8 4. Kritische controlepunten (CCP s) en

Nadere informatie

Waterbodem. Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014

Waterbodem.   Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014 Compendium voor monsterneming en analyse in uitvoering van het Materialendecreet en het Bodemdecreet Versie november 2013 CMA/5/B.3 Inhoud INHOUD 1 Doel en toepassingsgebied 3 2 Algemene opmerkingen 3

Nadere informatie

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO versie december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Wat is een buffer? 3. Hoe werkt een buffer? 4. Geconjugeerd zuur/base-paar 5. De ph van een buffer De volgende

Nadere informatie

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water Bepaling van de elektrische geleidbaarheid Versie november 2016 WAC/III/A/004 Inhoud INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED 3 2 DEFINITIES 3 2.1 Specifieke

Nadere informatie

2. Administratieve verplichtingen van de zelfmenger

2. Administratieve verplichtingen van de zelfmenger 2. Administratieve verplichtingen van de zelfmenger. 2.1 Inleiding In dit eindwerk zal ik vooral deze parameter van de administratieve verplichtingen uitgebreid bespreken want de administratie bij het

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Bepaling van de droogrest

Bepaling van de droogrest Bepaling van de droogrest september 2009 Pagina 1 van 5 WAC/III/A/001 INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 PRINCIPE... 3 3 OPMERKINGEN... 3 4 APPARATUUR EN MATERIAAL... 4 4.1 APPARATUUR... 4 4.2 MATERIAAL...

Nadere informatie

Module. Productie van belegde broodjes

Module. Productie van belegde broodjes Module Productie van belegde broodjes 1 Inhoudstafel 1. Inleiding 5 1.1 Toepassingsgebied 5 1.2 Hoe deze module toepassen? 5 2. Goede hygiënepraktijken 6 3. Processtroomdiagrammen 7 4. Kritische controlepunten

Nadere informatie

Eigenschappen Ontlakkingsmiddel voor een warm dompelproces in combinatie met een alkalisch milieu (KOH) voor ijzer en staal.

Eigenschappen Ontlakkingsmiddel voor een warm dompelproces in combinatie met een alkalisch milieu (KOH) voor ijzer en staal. Produktinformatieblad NOVASTRIP 9040-2 Warm ontlakkingsmiddel Eigenschappen en toepassingen: Produktgegevens : Ontlakkingsmiddel voor een warm dompelproces in combinatie met een alkalisch milieu (KOH)

Nadere informatie

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [050] v C: conform NC: Niet-conform NA:

Nadere informatie