Een vriend van Plato, maar een groter vriend van de waarheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een vriend van Plato, maar een groter vriend van de waarheid"

Transcriptie

1 Een vriend van Plato, maar een groter vriend van de waarheid Aristoteles ( ) M. Jager Onderstaande tekst is het tweede deel van een artikel over Aristoteles. Het eerste deel is verschenen in het julinummer. In de periode tussen 347 en 335 heeft Aristoteles zich op verscheidene plaatsen opgehouden, waarvan Assos, het eiland Lesbos, Macedonië en Stagira in ieder geval vaststaan. De overlevering verbindt met Assos steevast de namen van twee met de Academie gelieerde filosofen, Coriscus en Erastus. Het is trouwens niet uitgesloten, dat Aristoteles niet alleen naar Assos is gegaan. Hoe het ook zij, er bevond zich daar een aantal filosofen en voor het onderkomen dat deze nodig hadden, werd door Hermias gezorgd. Het spreekt vanzelf, dat er filosofische discussies plaatsvonden en wellicht werd er ook meer in het algemeen aan filosofische studie gedaan, maar van. een school kan men beter niet spreken: daarvoor bieden de gegevens te weinig houvast. Volgens bepaalde bronnen zou Hermias, die van Griekse afkomst moet zijn geweest, zich om de filosofen hebben bekommerd omdat hij zelf de Academie had bezocht. Het is echter heel wel mogelijk, dat Aristoteles hem langs andere weg heeft gekend, nl. via zijn zwager Proxenus, die immers uit Atarneus afkomstig was. Politiek streefde Hermias naar een positie die hem onafhankelijk deed zijn van het Perzische Rijk: hij bezat een flinke vloot, hield er een behoorlijk leger op na en beschikte over niet onaanzienlijke financiële middelen. Bovendien stond hij in contact met Philippus van Macedonië en trachtte diens zaak zoveel mogelijk te bevorderen. Voor ees Kleinaziatische heerser was dit alles riskant en Hermias heeft het dan ook met de dood moeten bekopen (341). 1 Aristoteles is na eenjaar of twee van Assos naar Mytilene op Lesbos gegaan, waarbij ook maar een paar jaar is gebleven, omdat hij in 343/2 door Philippus naar Macedonië werd gehaald om onderwijs te geven aan diens zoon Alexander (geb. 356). In persoonlijk opzicht heeft de Assos/Lesbos periode een belangrijke rol in- Aristoteles leven gespeeld. Hij heeft toen namelijk niet alleen Pythias leren kennen, Hermias nicht en aangenomen dochter, met wie hij na Hermias dood (zo zeggen de bronnen) is getrouwd, maar ook Theophrastus, die zijn levenslange vriend en medewerker is geworden. Het staat vast, dat Aristoteles en Theophrastus, die in Eresos op Lesbos was geboren (ca 370), in deze tijd en op dit eiland zijn begonnen samen te werken. Theophrastus is meegegaan naar Macedonië en later meegekomen naar Athene; na Aristoteles dood is diens school, overeenkomstig zijn wens, onder dei. leiding van Theophrastus voortgezet en het is zeker niet onbelangrijk, dat deze erin is 297

2 geslaagd - via een van de leeringen - om de school op eigen terrein te vestigen. 2 Rond Aristoteles-en-Alexander hebben zich al vroeg legendes gevormd, maar de feiten spreken een andere taal. Aristoteles had op het moment dat Philippus hem vroeg naar Macedonië te komen geen bijzondere roep. Hij kan het verzoek dan ook niet gekregen hebben, omdat hij zo beroemd was; het zal veeleer zijn geweest omdat het voor de hand lag, gezien de relatie die er bestond tussen zijn familie en het Macedonische hof, waar dan nog bij kwam dat hij bevriend was met Hermias. Of Alexander zich gedurende langere tijd intensief met zijn lessen heeft kunnen bezighouden, is de vraag. Er zijn enkele gegevens die erop wijzen, dat Aristoteles verblijf aan het hof van betrekkelijk korte duur is geweest. Alexander werd al gauw door heel andere zaken in beslag genomen. We weten, dat hem gedurende Philippus veldtocht tegen Byzantium - 340/339, het beleg duurde langer dan verwacht - het regentschap was toevertrouwd en dat hij in die tijd zelf een militaire expeditie ondernam tegen de Thraciërs. Kort daarna vond de veldtocht plaats die uitliep op de slag bij Chaeronea, die een einde maakte aan de onafhankelijkheid van de Griekse stadstaten (338). Alexander leidde hierbij de aanval over de linkervleugel. Hoewel het zeker is, dat Aristoteles ook enige tijd heeft doorgebracht in Stagira, waar zijn vaderlijk huis stond, hebben we overigens geen idee waar hij zich precies heeft opgehouden. Volgens de overlevering was hij in 338, toen Plato s opvolger Speusippus overleed en er over de leiding van de Academie moest worden beslist, onbereikbaar. Aristoteles terugkeer in Athene in 335/4 is een vaststaand gegeven. Hij begon een school in een aan de buitenkant van de stad gelegen gymnasium, Lyceum geheten, omdat het was gewijd aan Apollo Lycius. 3 In het onderricht werd een heel scala aan vakken bestreken, s Avonds zouden de lessen openbaar zijn geweest, overdag zou slechts voor leerlingen van de school zijn gedoceerd. Aristoteles ontwierp voor zichzelf en zijn medewerkers een omvangrijk programma en verdeelde in dit kader de taken om op velerlei gebied de geschiedenis vast te leggen voor het nageslacht: van wiskunde, astronomie en natuurfilosofie tot een overzicht van staatsregelingen en lijsten van overwinnaars op de diverse Spelen. Of er in de school veel studiemateriaal voorhanden was, is de vraag, want het gymnasium was een openbaar gebouw. Dat Aristoteles zelf een bibliotheek had, valt op te maken uit zijn herhaalde opmerkingen over het raadplegen van werken van anderen en zijn enorme belezenheid. Er wordt ook in de overlevering over bericht. Zo zou hij na Speusippus dood diens boeken hebben gekocht. Het aanleggen van een bibliotheek en in het bijzonder het in afzondering lezen en bestuderen van boeken was vóór Aristoteles tijd niet gebruikelijk. Ook materiaalverzamelingen waren iets nieuws; in ieder geval op de schaal van de door Aristoteles opgezette projecten. Het was hem overigens niet primair te doen om een vastlegging van het verleden, al besefte hij hoe belangrijk het boekstaven daarvan was. Het bijeen te brengen materiaal moest in de eerste plaats de wetenschap dienen. In feite waren de projecten een georganiseerde uitbreiding van datgene wat Aristoteles, alleen en met Theophrastus, al lange tijd had gedaan: het verzamelen van data als uitgangspunt voor en ter ondersteuning van wetenschappelijke verhandelingen. Materiaalverzamelingen waren dus tegelijkertijd voorstudies en reservoir van empirische gegevens. Jammer genoeg rijn zij grotendeels verloren gegaan. Zo is van het overzicht van staatsregelingen alleen de door Aristoteles zelf verzorgde beschrijving van de inrichting van de Atheense staat bewaard gebleven, terwijl er 158 beschrijvingen van staatsinrichtingen moeten zijn geweest. Het bewaard blijven van die ene beschrijving wil echter niet zeggen, dat er met teksten van Aristoteles bewust zorgvuldiger zou zijn omgegaan dan met die van anderen. Van 298

3 de grote hoeveelheid filosofische resp. wetenschappelijke werken van Aristoteles hand, die uitsluitend bestemd waren voor de praktijk van onderwijs en onderzoek en dus, om het modern uit te drukken, niet werden gepubliceerd, heeft ons ook slechts een deel bereikt. Maar gelukkig wel het merendeel. Dit bewaard gebleven materiaal vertoont grote verschillen in compositie : er zijn geheel of ten dele goed lopende verhandelingen onder, teksten die de indruk maken van een voordracht of uitgeschreven college, bijna in notitievorm gestelde overwegingen, opsommingen van problemen resp. te bediscussiëren punten, zelfs is er een lexicon-achtige tekst, waarin. voor belangrijke termen de onderscheiden betekenissen bij elkaar zijn gezet. Zeer zeker hangt de moeilijkheidsgraad van een bepaald werk nauw samen met het behandelde onderwerp, maar het zal duidelijk zijn. dat de toegankelijkheid ervan mede wordt bepaald door de vorm waarin het is gesteld. Een groot deel van de overgeleverde werken beweegt zich op zulke uiteenlopende terreinen als logica en biologie. Aristoteles uitzonderlijke begaafdheid komt eens te meer tot uitdrukking in het feit dat hij op beide terreinen een pioniersrol heeft vervuld. Maar ook op het gebied van wat hij de filosofie van het praktische noemt, nl. ethica en politica, heeft hij werk van betekenis geschreven, en het onder de titel Poetica overgeleverde fragment, dat voornamelijk gaat over de tragedie, vermag nog altijd de belangstelling op te wekken. Aan zijn werken valt niet alleen af te lezen, dat Aristoteles grondig bekend was met voorafgaande ontwikkelingen en zich op de hoogte hield van de wetenschappen van zijn tijd, maar ook dat hij een scherp oog had voor de praktijk en een warme belangstelling voor de dingen van het dagelijks leven. Het lijkt wel alsof er niets was, wat hem niet interesseerde. Al in de Oudheid zijn Aristoteles geschriften uitgebracht in de gangbare indeling naar onderwerp en gebied. 4 In deze eeuw zijn een tijdlang pogingen gedaan de werken ook chronologisch te ordenen door hun volgorde van ontstaan vast te stellen. Indirecte aanwijzingen zijn er echter niet en in de werken zelf komen geen werkelijk bruikbare feitelijke aanduidingen voor. Aristoteles eigen verwijzingen bieden in dit opzicht ook geen aanknopingspunten. Er moest dus worden gezocht naar interne criteria en de werken zijn daarom aan een grondige bestudering onderworpen. Uit deze onderzoekingen is overtuigend gebleken, dat het in de traditie gevormde beeld van een Aristoteles die zijn werken als een geheel zou hebben gepland en neergeschreven, niet juist is. Het is zeker niet zo, dat al het niet-gepubliceerde werk tijdens Aristoteles tweede verblijf in Athene is ontstaan. Gezien het verloop van Aristoteles leven lag dit eigenlijk voor de hand. Hij had zich immers in zijn Academie-jaren ook al intensief met onderwijs en onderzoek beziggehouden. Dat betekent echter een spreiding over zo n dertig jaar en het spreekt vanzelf, dat Aristoteles gedurende die tijd tot nieuwe resultaten is gekomen en zijn opvattingen op bepaalde punten heeft aangepast. Dit komt tot uiting in bewerkingen, herzieningen en toevoegingen. Het is vooral die manier van werken van Aristoteles, het opnieuw gebruiken van al bestaand materiaal, waardoor het onmogelijk is gebleken harde uitspraken te doen ten aanzien van de chronologische volgorde. Weliswaar valt op een gebied als dat van de logica vast te stellen, dat bepaald werk vroeg moet zijn ontstaan en ander werk later is geschreven, maar dat laat zich daar gemakkelijker uitmaken: door zich meer en meer te bepalen tot het strikt logisch relevante komt Aristoteles tenslotte tot een formele opzet. In het biologische vlak - onder de werken op dit gebied is een belangrijke materiaalverzameling - liggen er aanknopingspunten in de schat aan gegevens. Al aan het begin van de eeuw hebben in Aristoteles geïnteresseerde biologen de vindplaatsen van het materiaal onder de loep genomen. In dat verband blijken Klein-Azië, Lesbos en Macedonië heel belangrijk. Aristoteles 299

4 onderzoek naar de levende natuur is ongetwijfeld pas echt op gang gekomen na zijn vetrek uit Athene in 347. Maar er zijn gebieden waar zich uit het werk zelf nauwelijks iets laat afleiden. Zeker zal Aristoteles de door zijn omzwervingen en diverse contacten opgedane ervaringen, kortom alles wat hij heeft gezien, gehoord en meegemaakt, hebben laten doorwerken als een verrijking van de kennis van de zaken des levens, waaraan de ethica haar materiaal moet ontlenen. Maar de neerslag van zijn levenservaring laat zich niet meten in jaartallen. Enerzijds heeft de chronologische benadering niet de resultaten opgeleverd die men ervan verwachtte, maar anderzijds heeft zij juist zeer verhelderend gewerkt. Bovendien heeft de aandacht voor de oorspronkelijke tekst ertoe bijgedragen, dat is afgerekend met een zekere mythevorming. In tegenstelling tot wat wel is gedacht, vormen Aristoteles opvattingen géén gesloten systeem opgetrokken op een meer of meer grondstellingen. Evenmin heeft hij bewust geprobeerd de resultaten van zijn diverse onderzoekingen te verwerken tot een afgerond geheel. Uit zijn werken spreekt een open oog voor het gevarieerde karakter van de werkelijkheid en de vaste overtuiging, dat men dit moet eerbiedigen. Zoals uit de weergave van de kerngedachten van de Protreptikos wel is gebleken, stond het toen al voor hem vast dat verschillende gebieden van weten een verschillende benadering vragen. Het maakt een fundamenteel verschil, of onderzoek is gericht op kennisverwerving enkel en alleen om meer inzicht te verkrijgen, of dat het de bedoeling is aan de verworven kennis een kader voor een bepaalde vorm van handelen te ontlenen (waarbij dan onderscheid moet worden gemaakt tussen doen en maken ). Ook binnen het gebied van de theoretische kennis staat of valt volgens Aristoteles het onderzoek met het zich rekenschap geven van de eigen aard van het onderwerp: physika, de studie van de natuur, mag dan net als de wiskunde deel uitmaken van de theoretische filosofie, de aard van het onderwerp maakt het onderzoek van de natuurvorser principieel verschillend van dat van de wiskundige. In al zijn onderzoekingen werd Aristoteles geleid door het besef dat de daarbij te volgen methode niet los van het onderwerp van onderzoek kan worden bepaald. Tegelijkertijd zag hij de bestudering van de werkelijkheid in haar variëteit als de aangewezen weg om te (kunnen) komen tot inzicht in de werkelijkheid als geheel. Als een rode draad loopt door zijn werk de overtuiging, dat met het samenhangende geheel van de ene natuurlijke werkelijkheid zowel het uitgangspunt voor alle filosofische en wetenschappelijke activiteit is gegeven als het de onderzoeksgang bepalende eindpunt. Een dwingende reden om daarbuiten te gaan is er volgens hem niet. De Platoons/Academische overschrijding van de werkelijkheid heeft hij dan ook altijd becritiseerd. Blijkens zijn uitlatingen vond Aristoteles bekendheid met logica en methode-leer een eerste vereiste. Natuurlijk houdt dit verband met zijn wetenschappelijke oriëntatie, maar meer in het bijzonder spelen hierbij eigen bevindingen en zijn opleiding aan de Academie een rol. De jaren zijn vanzelfsprekend heel belangrijk voor hem geweest. Het lijdt geen twijfel dat het Academische milieu hem heeft geïnspireerd, ook al heeft hij er zich op bepaalde punten tegen afgezet. De grote plaats die discussies in het Academische onderricht innamen, heeft hem ertoe aangezet studie te maken van de - al oude - kunst van het debatteren. Omdat er op dit gebied - in tegenstelling tot dat van de rhetorica, de kunst van het spreken - geen lesmateriaal bestond, is hij toen een systematische handleiding Ctechnè ) gaan samenstellen, waarin hij zoveel mogelijk richtlijnen en tips bijeen trachtte te brengen. 5 In de techniek van het argumenteren - die zich zoals duidelijk zal zijn in de praktijk had ontwikkeld - had aanvankelijk vooral de nadruk gelegen op de weerlegging: de 300

5 tactiek om de discussiepartner in tegenspraak te brengen met zichzelf. In de Academie verschoof het accent geleidelijk naar de verdediging: het kunnen staande houden van een bewering, wat dan door Aristoteles meer in het bij/onder werd opgevat als het aantonen waarop een wetenschappelijke bewijsvoering uit is. Begrijperlijkerwijze nam hij zowel de weerlegging als de verdediging op; bovendien besteedde hij in het verband van de bespreking uitvoerig aandacht aan het classificeren van begrippen met het oog op het vinden van juiste definities, waarvoor in de Academie een bepaald procédé in zwang was geraakt. Dit kwam erop neer, dat vanuit een bepaald algemeen begrip, dat werd ontleed in steeds minder algemene begrippen door telkens opnieuw een tweedeling aan te brengen, werd toegewerkt naar het begrip dat men wilde omschrijven. Staaltjes hiervan zijn te vinden in dialogen van Plato die dateren uit Aristoteles Academie-jaren. Een interessante kant aan dit werk van Aristoteles is dan ook, dat het een indruk geeft van het hoe en wat van de in de Academie gevoerde discussies. Het is echter vanuit Aristotelisch gezichtspunt geschreven: ondanks de gerichtheid op de praktijk valt duidelijk de aanzet te onderkennen tot de theoretische kunde van het redeneren, die hef onderwerp van later logisch werk vormt. 6 De stap naar een zuiver formele analyse van de structuur van de redenering betekende het begin van de formele logica, die in onze tijd zo n hoge vlucht heeft genomen. Aristoteles heeft zijn bijzondere prestatie op het gebied van de logica kunnen leveren dankzij twee fundamentele inzichten: 1) het inzicht dat onderscheid moet worden gemaakt tussen vorm en inhoud van de redenering - als er iets mankeert aan de vorm, d.w.z. een fout is gemaakt in de formele opzet van de redenering, dan is deze ongeldig; de inhoud speelt daarbij geen rol. Logisch gezien hangt de zeggingskracht van de redenering uitsluitend af van het volgen van de juiste regels en is er geen meer of minder belangrijk onderwerp; 2) het inzicht dat de geldigheid van de redenering moet worden gescheiden van de waarheid van de afzonderlijke uitspraken waaruit de redenering is opgebouwd. De geldigheid is onafhankelijk van de waarheid van de samenstellende uitspraken en wordt dus volstrekt niet gegarandeerd door de waarheid daarvan. Het behoeft geen betoog, dat correct redeneren altijd en overal en op alle gebieden van belang is, zodat het niet verwonderlijk is dat Aristoteles grote nadruk legde op het vertrouwd zijn met zowel de regels voor het maken van de juiste gevolgtrekking als het cruciale onderscheid tussen de noties van geldigheid en waarheid. Logische scholing stelt niet alleen in staat om drogredenen te onderkennen, maar brengt vooral het inzicht bij, dat ongeldigheid en niet onwaarheid hier de doorslaggevende factor is» m.a.w. dat zulke redeneringen niet steekhoudend zijn. Omdat volgens Aristoteles voor een bewijskrachtige argumentatie correct redeneren alléén niet genoeg is, besteedde hij in zijn onderricht speciale aandacht aan de wetenschappelijke bewijsvoering. Die moet, zo vond hij, kunnen bogen op steekhoudendheid én waarheid. Nu is het niet alleen mogelijk, dat alles wat men zegt waar is en toch geen steek houdt, maar het is evengoed mogelijk om geldig te redeneren met uitspraken die stuk voor stuk onwaar zijn. Ook kan het zijn, dat er formeel correct een ware conclusie wordt bereikt uit onware premissen. De logische geschoolde onderzoekw weet, dat de logica hem niet kan vertellen, of de afzonderlijke uitspraken van een redenering ook werkelijk waar zijn. Er is slechts bij geldig redeneren de zekerheid: als wordt uitgegaan van ware premissen, dan is ook de conclusie waar Dát ze waar zijn, óf er sprake is van waarheid moet worden vastgesteld via de inhoud, het (concrete) onderwerp van een bewijsvoering of in het algemeen een redenering. A In de beantwoording van de vraag naar waarheid stelde Aristoteles de koppeling 301

6 waarheid-werkelijkheid centraal. Een uitspraak is waar, als datgene wat erin wordt beweerd, overeenstemt met de werkelijkheid, d.w.z. als wát er wordt gezegd, slaat op iets in of aan of van de werkelijkheid en daarbij een juiste voorstelling van zaken geeft. In combinatie met zijn overtuiging dat onderzoek moet uitgaan van de (natuurlijke) werkelijkheid en zich daartoe moet bepalen, voerde dit tot de stelregel, dat theorieën moeten kloppen met de werkelijkheid. Er is een bepaalde opmerking van Aristoteles die in dit verband met voorliefde wordt geciteerd; zij komt voor in het in zijn latere jaren geschreven De Generatione Animalium, een werk waarin hij de dieren indeelt naar de manier waarop zij hun jongen voortbrengen en vormt de afsluiting van zijn uiteenzetting over de bijen. Hij zegt daar: Aldus schijnt de stand van zaken te zijn met betrekking tot de voortbrenging van bijen, op grond van de theorie en op basis van wat naar men aanneemt de feiten over hen zijn. De feiten staan echter nog niet voldoende vast. Maar wanneer ze eens vast komen te staan, dan moet men eerder geloof hechten aan waarnemingsgegevens dan aan theorieën, en aan theorieën alleen dan, wanneer hun uitkomsten overeenstemmen met de verschijnselen. (760 b 28-33) Uit herhaaldelijk terugkerende opmerkingen blijkt, dat Aristoteles er met betrekking tot methode vooral op heeft gehamerd, dat het van essentieel belang is de gegevens ook voor zichzelf te laten spreken en te vermijden dat de methode van onderzoek het bestudeerde onderwerp geweld aandoet. De onderzoeker behoort zich te vergewissen van de toepasselijkheid van de gebruikte benadering en in het oog te houden wat er haalbaar is. Bij de sterk abstract gekleurde discussies zoals Aristoteles die in zijn Academie-jaren meemaakte, werd hieraan niet of nauwelijks aandacht besteed. In zijn eigen onderzoekingen werd hij er echter regelmatig mee geconfronteerd. Zo bleek bij zijn onderzoek naar de levende natuur de Academische methode van het classificeren in beslissende opzichten ontoepasselijk en dus volstrekt onbruikbaar. Zijn werk laat zien, dat Aristoteles geen zuiver algemene inleiding over methode wilde geven, maar er liever een meer specifieke inleiding van maakte in het verband van het onderzoek op een bepaald gebied. De kritiek op de Academische praktijk van classificeren met voorbijgaan van de concrete werkelijkheid, staat dan ook in de betrokken biologische context. 7 En op de ontoereikendheid van de Platoons/ Academische benadering in de filosofie van het praktische wordt in het bijzonder gewezen bij de studie van de ethica. Al in zijn Protreptikos bleek Aristoteles het onjuist te vinden om in theoretische kennis een leidraad voor de (levens)praktijk te willen zien. In zijn ethische werk brengt hij het principiële onderscheid tussen theoretische en praktische kennis meermalen uitdrukkelijk onder de aandacht. Daarnaast maakt hij bij de nadere bepaling van het onderwerp van studie en in de bespreking van aard en opzet van het ethische onderzoek de nodige opmerkingen die verband houden met haalbaarheid. Het feit dat ethisch onderzoek betrekking heeft op de zedelijke kwaliteit van de levenspraktijk, houdt in dat het zich bezig moet houden met (het) menselijke) goed(e), menselijk goed zijn. Maar als het antwoord op de vraag wat is het goede? de waarneembare werkelijkheid te boven gaat en buiten de mens om wordt gegeven, dan staat de daardoor bepaalde norm van zedelijk goed volkomen los van de mens. En daarmee is goed zijn voor een mens noch bereikbaar noch uitvoerbaar. De vraag dient dus te worden gesteld en beantwoord met de mens als referentiepunt. Het antwoord moet beginnen bij bepaalde vaststellingen uit het menselijk bestaan in de breedste zin van het woord - in die zin omvat het m wezen alles wat zich onder de mensen in het leven voordoet of heeft voorgedaan. Die vaststellingen leveren de inhoud van de aanvangsuitspraken, d.w.z. in het geval van 302

7 die vaststellingen moet niet naar een verklaring worden gevraagd, want dan zou naar verklarende uitspraken moeten worden gezocht om ze uit af te leiden. Wie in de praktische sfeer bij alles een verklaring eist, komt aan handelen nooit toe. Aan de hoge eisen van zekerheid die in de Platoons/Academische benadering aan het antwoord op de vraag naar het goede worden gesteld, kan langs deze weg onmogelijk worden voldaan. Het eindresultaat kan immers geen hogere graad van zekerheid hebben dan met het beginpunt gegeven was. Maar Aristoteles vond het dan ook principieel onjuist om op dit terrein een soort wiskundige zekerheid en exactheid te willen. Dan wil men het onhaalbare. In de ambachten en kunsten - die in zijn tijd als kunde werden betiteld, een schilder of beeldhouwer beoefent een handwerk - wordt ook niet overal met dezelfde precisie gewerkt, zo zegt hij; evenzo moet men niet op alle onderzoeksgebieden eenzelfde exactheid verwachten. Ook in dit verband is er een opmerking van Aristoteles die met voorliefde wordt geciteerd en wel de volgende: Het tekent een ontwikkeld man, dat hij precies die graad van nauwkeurigheid verwacht op ieder terrein als de aard van het onderwerp toestaat. Het is even gek om genoegen te nemen met een waarschijnlijke redenering van een wiskundige als om een wetenschappelijke bewijsvoering te verlangen van een redenaar. Ethica Nicomachea 1094 b Welk een centrale plaats physis (natuur) in het denken van Aristoteles inneemt, is in het verband van de bespreking van de Protreptikos al gebleken. Al zijn inspanningen^ zijn erop gericht om inzicht op te doen in physis in al haar manifestaties: van hemel verschijnselen tot enge diertjes, van het natuurlijke ontstaansproces tot het menselijke maken, dat in zijn ogen de natuur tot richtsnoer had. Het bedrijven van natuurfilosofie was op zichzelf niet nieuw; de Ionische natuurfilosofen waren Aristoteles erin voorgegaan. Maar zij hadden zich bepaald tot de hemellichamen en een scenario voor het ontstaan van het heelal. Met zijn onderzoek naar de levende natuur betrad Aristoteles nieuw terrein. Zijn biologische werken zijn de eerste poging om een wetenschappelijke beschrijving te geven van de levende natuur en deze vanuit zichzelf te verklaren. Het zegt genoeg voor de kwaliteit van zijn prestatie, dat nog Charies Darwin ( ), de grondlegger van de biologische evolutieleer, een mateloze bewondering had voor Aristoteles. En dat niet alleen om de schat aan gegevens, maar vooral ook om de manier waarop Aristoteles met zijn materiaal wist te werken. In zijn eigen tijd is het feit dat Aristoteles alles in zijn onderzoek wilde betrekken evenals het feit dat hij ook detailonderzoek deed, mogelijk niet onmiddellijk geaccepteerd. Aan die indruk ontkomt men tenminste niet bij het lezen van de hierna volgende passage, die veel opgang heeft gemaakt en wel Aristoteles verdediging van de biologie is genoemd; zij komt uit De Partibus Animalium ( Over de delen der dieren ). De werken van de natuur vallen uiteen in dingen die voor immer zijn onttrokken aan ontstaan en vergankelijkheid en dingen die zijn opgenomen in het proces van worden en vergaan. De eerste zijn van hoog, ja goddelijk, gehalte, maar het is ons niet vergund op ruimere schaal studie van ze te maken. Immers duidelijk waarneembare gegevens, op basis waarvan men ze zou kunnen onderzoeken en die ons datgene doen kennen, wat wij zo graag willen weten, zijn nauwelijks beschikbaar. Met betrekking tot de vergankelijke planten en dieren evenwel zijn we ruimschoots in de gelegenheid om kennis te vergaren, doordat ze bij en met ons leven. En er valt heel wat te leren over iedere voorkomende soort, als men maar bereid is zich in te spannen. Overigens hebben beide gebieden hun bekoring. Want ook al hebben we weinig vat op de eeuwige dingen, toch is ons dat beetje door de 303

8 hoge waarde van die kennis liever dan alles om ons heen, zoals ook het ontwaren van een toevallige glimp van onze geliefden meer vreugde geeft dan het voluit en in detail zien van een hoop andere dingen. Maar doordat we meer en betere informatie hebben over de dingen hier beneden, krijgt de kennis daarvan toch de overhand. En door het feit dat ze dichterbij ons zijn en nauwer verwant met onze natuur, maken ze wel iets goed ten opzichte van de filosofie die zich bezighoudt met de goddelijke hemellichamen. Aan de laatste hebben we al een verhandeling gewijd en daarin onze mening erover gezegd. Ons rest daarom te spreken over de levende natuur en daarbij, zo mogelijk, niets achterwege te laten, onverschillig of het hoog of laag staat aangeschreven. Want ook in het geval van dieren die op de zintuigen een onaantrekkelijke indruk maken, verschaft bij nadere observatie de natuur, die ze heeft gemaakt, nèt zo goed onuitsprekelijk genot aan hen die de oorzaken kunnen doorgronden en van nature filosofisch zijn ingesteld. Het zou immers onlogisch, ja dwaas, zijn de afbeeldingen ervan graag te bekijken, omdat we daarin de kunst zien - schilder- of beeldhouwkunst b.v. - die ze heeft gecreëerd, maar de studie van de natuurlijke creaties zelf met minder enthousiasme te begroeten, mits we tenminste in staat zijn om de oorzaken te doorzien. Daarom mag men geen kinderachtige afkeer hebben van het onderzoek naar lagere dieren. Want in alle natuurlijke dingen is iets wonderbaarlijks. Van Heraclitus gaat het verhaal, hoe hij vreemdelingen die hem wilden spreken, maar aarzelden, toen zij zagen dat hij zich stond te warmen bij het fornuis, aanspoorde rustig binnen te komen met de woorden ook hier zijn goden!. Zo moet men ook zonder te aarzelen elk dier in het onderzoek betrekken, en zonder zich te schamen, in het besef dat in allemaal iets van de natuur en van het schone aanwezig is. Immers, in de werken van de natuur heerst geen toeval maar doelgerichtheid en het doel, waarvoor ze zijn gevormd of ontstaan, vervult de plaats van het schone. Maar als iemand de studie van de overige dieren minderwaardig vindt, dan zou hij op dezelfde manier over zichzelf moeten denken. Want het is niet mogelijk om zonder grote weerzin te kijken naar de dingen waaruit het geslacht der mensen is gevormd, als daar zijn bloed, vlees, botten, aderen en dergelijke. Evenzo moet men bedenken, dat bij de behandeling van een willekeurig onderdeel of stuk materiaal de spreker er niet op uit is de aandacht te vestigen op de materie en het hem geenszins te doen is om de materie, maar om de formatie als geheel, zoals hij b.v. het huis op het oog heeft en niet zozeer stenen, leem en hout. Op dezelfde manier heeft de natuuronderzoeker het over het samenstel, het wezen als geheel, maar niet over delen die nooit los van het wezen waartoe zij behoren, kunnen voorkomen. (644 b a 37) Het ziet er naar uit, en gezien zijn produktie zou men het wel zeggen, dat Aristoteles zich na zijn terugkeer gedurende langere tijd ongestoord aan zijn werk heeft kunnen wijden. Er heerste in Athene tijdens het bewind van Alexander, die in 336 na de moord op zijn vader op de troon was gekomen, betrekkelijke politieke rust. Daartoe werd bijgedragen door de aanwezigheid van een Macedoons garnizoen, dat zich sedert 334 in de stad bevond. Antipater, onder wiens leiding het stond, was een van Aristoteles persoonlijke vrienden (d.w.z. ze kenden elkaar uit Macedonië). Maar in 323 kwam er een abrupt einde aan die situatie door het bericht van de dood van Alexander (op veldtocht, in het verre oosten). Dat riep in Athene onmiddellijk een opstandige reactie op, waarbij de anti-macedonische gevoelens zich o.a. wederom op Aristoteles richtten. De overlevering wil, dat er een aanklacht wegens asebeia, gebrek aan respect voor de staatsgoden, tegen hem werd ingediend, maar zeker is het 304

9 niet. Ook hier moeten we rekening houden met legendevorming. Dit bericht gaat namelijk gepaard met het verhaal, dat Aristoteles de stad zou hebben verlaten om, naar hij zei: de Atheners een tweede vergrijp aan de filosofie te besparen (het eerste was de ter dood veroordeling van Socrates). In ieder geval voelde Aristoteles zich gedwongen om Athene te verlaten en hij ging naar Chalets op Euboea, waar hij zijn intrek nam in het huis van zijn moeder. Al na enkele maanden werd hij er ziek en stierf. In zijn testament, dat ons is overgeleverd, spreekt Aristoteles de wens uit naast zijn vrouw Pythias te worden begraven - deze moet in de eerste jaren na zijn terugkomst in Athene zijn overleden. Hij treft voorzieningen voor zijn dochter Pythias, zijn zoon Nicomachus - in het laatste geval geen materiële, want Nicomachus was zijn rechtmatige erfgenaam - en voor Herpyllis, die na de dood van Pythias de huishouding had gevoerd. Er komen in de werken van Aristoteles vele opmerkingen voor die ervan getuigen, hoe belangrijk hij familiebanden vond en hoe hoog hij vriendschap schatte. Zij testament is het sprekende bewijs van zijn zorg en warme belangstelling voor anderen. NOTEN 1. In 342 werd hij gevangen genomen tijdens besprekingen (een valstrik) met Mentor, een van Rhodos afkomstige huurlingen-aanvoerder, die rond 350 dienst had genomen bij de Perzische koning, vrij snel een hoge post had weten te bereiken en toen de opdracht had gekregen een einde te maken aan het streven van de Kleinaziatische heersers naar onafhankelijkheid van het Perzische Rijk. Toen pogingen om via Hermias achter Philippus plannen te komen geen succes hadden, heeft de Perzische koning hem ter dood laten brengen (341). In de latere Griekse traditie heeft zich m.b.t. Hermias een lastercampagne ontwikkeld. Wanneer echter Demosthenes, een tijdgenoot, in zijn 4e Philippische Rede melding maakt van Hermias, zegt hij niets ten nadele van hem. 2. Als vreemdeling kon Aristoteles geen onroerend goed bezitten in Athene en hij hield daarom school in een gehuurde ruimte. Naar die plaats kreeg de school de benaming Lyceum. Ook Theophrastus viel als niet-athener onder het vreemdelingenrecht. Maar dankzij Demetrius van Phalerum, leerling van de school en lange tijd een invloedrijke figuur in de Atheense politiek, kreeg Theophrastus het recht om grond en gebouwen te bezitten, zodat van toen af (318) de school over een eigen ruimte kon beschikken. Aan de daarbij horende overdekte wandelgang, peripatos. is de benaming ontleend waarmee de school ook wel wordt aangeduid en die in het bijzonder gangbaar is geworden voor de leden van de school. 3. zie noot J. Bidez, Un singulier naufrage littéraire dans l antiquité, Bruxelles 1943 is een enigszins geromantiseerde weergave van de overgeleverde gebeurtenissen rond Aristoteles geschriften. Als we de antieke verhalen zouden geloven, dan had zelfs de Peripatetische school ze niet. Dat is in ieder geval niet waar, maar het is inderdaad zo, dat pas ongeveer 300 jaar na Aristoteles dood zijn werken in ruimere kring bekend konden worden. Toen (± 40/20) heeft Andronicus van Rhodos, te Rome, een uitgave samengesteld van alle teksten waarop hij de hand had kunnen leggen. Dat hij niet over het complete materiaal beschikte, blijkt uit verwijzingen - niet alleen elders maar soms ook in de werken zelf- naar geschriften die in de uitgave niet voorkomen. Andronicus heeft de geschriften geordend in de gebruikelijke indeling en er de gangbare titels aan gegeven. De tekstcitering gaat tegenwoordig altijd naar de uitgave van de Koninklijke Pruisische Academie van Wetenschappen f1831): bladzijde, kolom (a of b), regel. 5. Het werk is, onderverdeeld in negen boeken, overgeleverd onder de titel Topica. Het negende boek, dat zich bezighoudt met drogredenen, heeft onder de titel Over Sofistische Weerleggingen veel opgang gemaakt in de geschiedenis. 6. Aristoteles zelf verwijst ernaar als analytica. Om die reden hebben twee werken, beide onderverdeeld in twee boeken, de titel Analytica gekregen. De Analytica Priora bevat een structurele analyse van een bepaalde categorie redeneringen die uitloopt op het formele systeem dat bekend staat als de leer van het syllogisme. De Analytica Posteriora bevat de algemene wetenschapsleer en behandelt o.a. bewijs en definitie. 7. In het eerste boek van De Partibus Animalium, dat een bewerking is van een oudere opzet. Overigens, als Aristoteles het over dieren heeft, dan bedoelt hij álle dieren, dus ook de mens. 305

10 Een inscriptie geeft haar geheimen prijs Circa een halve eeuw geleden kocht schrijver dezes, toen nog student in Nijmegen, van een zich met een adellijk klinkende naam versierende gentleman-dealer, een uit wit marmer bestaand fragment dat een vrij uitvoerig opschrift droeg en dat duidelijk van Romeinse herkomst was. Genoemde dealer - hij handelde in o.a. middeleeuwse handschriften of fragmenten daarvan, kleinere Egyptische. Romeinse en vroegchristelijke oudheden - betrok zijn koopwaar voornamelijk uit Engeland. Het bewuste fragment (hoogte ca. 20 cm, grootste breedte 21 cm, dikte van de plaat ruim 3 cm) had oorspronkelijk een omlijsting in de vorm van een tabula ansata. Daarvan is het rechter sluitstuk, met inbegrip van een klein gedeelte van de inscriptie, verdwenen. Ook de hoeken ter linkerzijde zijn beschadigd. Roestsporen op de breukvlakken daarvan wijzen op een oorspronkelijk bevestiging tegen een achterwand. De tekst, voorzover nog aanwezig, luidt: CORNELIA CALLISTE MIHI NOMEN QVOD FORMA PROBAVI VT ACCEDAT TER MIHI ERAT GRATA FVI DOMINO DILECTA PARENTI SEPTIMA LA TI SVMMAQVE VISA DIES LATET FATI PARTVM TAMEN LOQVONTVR SED QVAECV FVIT TAM CITO NON MERVI Hierbij valt het volgende op te merken. Ten eerste is de naam CORNELIA in iets kleinere letter kennelijk door dezelfde steenhouwer achteraf toegevoegd. Verder is, beneden over heel de breedte, een strook van circa 3 cm hoogte waarschijnlijk direct na de voltooiing der inscriptie weggekapt of weggeschuurd. Onder de eerste N van NON in de laatste regel is nog een spoor van een letter, vermoedelijk een A, zichtbaar. De steen bleef, in lichte vergetelheid, te mijnent berusten. De enige keer dat hij in de openbaarheid trad was in de nazomer van 1975, toen hij deel uitmaakte van de tentoonstelling Klassieke Kunst in Particulier Bezit in het toenmalige Rijksmuseum Kam te Nijmegen. In de catalogus wordt hij beschreven onder no 951 als zijnde 4de-eeuws en vroeg-christelijk. 306 J. J. M. Timmers

11 Het fragment van de Calliste-inscriptie. Foto Franssen J.C. Dat de inscriptie opnieuw mijn aandacht wist te boeien hing samen met het feit, dat mijn vriend, oud-student en medewerker Drs. J. P. H. M. Rouwet, in 1986 en 1987 een jaar lang te Rome verbleef in verband met zijn studies betreffende vroeg-christelijke grafinscripties. Hij zou er colleges volgen aan het Pontificium Institutum Archeologiae Christianae (PIAC). Het leek mij daarom nuttig bij mijn laatste bezoek aan de Eeuwige Stad althans een transcriptie van de Calliste-tekst daarheen mee te nemen. Op het eerste gezicht stelde Drs. Rouwet als eerste vast, dat hier sprake moest zijn van gedeelten van hexameters. Hij toonde daarop de transcriptie aan Prof. Danilo Mazzoleni, hoogleraar aan het PIAC en aan de universiteit van Rome. Prof. Mazzoleni herkende de tekst meteen als voorkomende in het Corpus Inscriptionum Latinarum (CIL), deel VI, pars II, p.956, onder no 5534 (Berohni 1882). Daar wordt het stuk beschreven als tabella marmorea litteris parvis anno 1856 in vinea Codiniana apud dominum eius. Hier vernemen wij dus dat de inscriptie (waarvan daarna de volledige tekst volgt) met kleine letters op een plaat marmer is aangebracht, die zich in 1856 in (het columbarium van) de Vigna Codini bevindt als bezit van de eigenaar van deze laatste. De volledige tekst, dus met inbegrip van het thans ontbrekende gedeelte, luidt als volgt: CORNELIA CALLISTE MIHI NOMEN ERAT QVOD FORMA PROBAVIT ANNVS VT ACCEDAT TER MIHI QVINTVS ERAT GRATA FVI DOMINO GEMINO 307

12 In hexameters geschreven: DILECTA PARENTI SEPTIMA LANGVEN TI SVMMAQVE VISA DIES CAVSA LATET FATI PARTVM TAMEN ESSE LOQVONTVR SED QVAECVMQVE FVIT TAM CITO NON MERVI Calliste mihi nomen erat, quod forma probavit. Annus ut uccedat: ter mihi quintus erat. Grata fui domino, gemino dilecta parenti. Septima languenti summaque visa dies. Causa latet fati, partum tamen esse loquontur, Sed quaecumque fuit, tam cito non merui In vertaling zou dit zo kunnen luiden: Callista (de Schoonste) was mijn naam, hetgeen mijn uiterlijk waar maakte. Om het jaar erbij te noemen: dat was voor mij het vijftiende. Ik was dierbaar aan mijn echtgenoot en geliefd door mijn beide ouders. Op de zevende dag van mijn ziekte zag ik de laatste dag. De oor/aak van mijn dood blijft verborgen, maar ze zeggen, dat het kwam door mijn bevalling. Maar wat het ook geweest is, zo vroeg had ik dit niet verdiend. Die onzekerheid omtrent de doodsoorzaak van Callista was voor Léon Renier (Revue archéologique, 1853, p.310) reden om te twijfelen. Dit wordt door Henzen (CIL, l.c.) weerlegd: De sinceritate tituli immerito dubitavit Renier: de echtheid van deze inscriptie werd door Renier ten onrechte in twijfel getrokken. De inscriptie had overigens al jaren vóór haar vermelding in het CIL (1882) de opmerkzaamheid weten te trekken. M. Visconti, secrétaire perpétuel van de Academia Romana di Archeologia, had ter vergadering van 9 juli 1853 zijn medeleden van haar bestaan in kennis gesteld en in het Bullettino dell Instituto di Correspondema Archeologica van juni 1852 wordt uitvoerig melding gemaakt van de nieuwe vondsten in de Vigna Codini. Henzen zelf zegt (CIL, l.c.): Descripsi et edidi Annal. 1856: ik heb (de Callista-inscriptie) beschreven en gepubliceerd in de Annales Zijn aanvankelijke foutieve lezing: tanguenti voor languenti, werd gecorrigeerd door Mommsen. In de latere periode komt de tekst nog meerdere malen ter sprake. Zo staat hij in zijn geheel afgedrukt bij F. Bücheler, Carmina latina epigraphica (Lipsiae, Teubner 1897, p.476, no 1035) en daar vernemen wij voor het eerst dat de steen zich niet meer te Rome bevindt, maar Oxonii, te Oxford. Bücheler vertelt ons verder dat hij de tekst had ontvangen van een zekere R. Ellis, met een toegevoegde tekening vervaardigd door W. Rickard. Hij, Bücheler, prijst de litterae nitidae ac teretes, de sierlijke en welgevormde letters, en het optumae notae carmen, het uitstekende gedicht. Maar wij vernemen van hem nog iets anders:...iam defracto margine dextro Oxonii..., te Oxford was het rechtergedeelte al afgebroken. Twee moeilijk te beantwoorden vragen doen zich voor: Hoe was de steen in Oxfofd terechtgekomen? En waar is het rechterstuk gebleven? Maar laten wij eerst onze aandacht richten op de vindplaats, de Vigna Codini. Het is een heuvelachtig terrein, thans geen wijngaard meer, maar een rustig park met hoog en groen geboomte. Het wordt ingesloten door de Via di Porta San Sebastiano, die niets anders is dan het binnen de muren van Aurelianus gelegen gedeelte van de Via Appia Antica, en de Via di Porta Latina. In het jaar 1840 werd daar, nabij de sinds 308

13 lang bekende graven der Scipionen, door Markies Giampietro Campana een eerste columbarium ontdekt (columbaria zijn de onderaardse grafruimten in wier wanden reeksen nissen zijn uitgekapt voor het plaatsen van grafurnen. De naam is ontleend aan de gelijkenis met een duiventil). Zeven jaar later ontdekte de ijverige markies een tweede columbarium. De nieuwe eigenaar van de vigna, Pietro Codini, bleef niet achter: hij vond in 1852 nog een derde. Dit columbarium bestaat uit drie, in U-vorm aangelegde zeer hoge en vrij brede gangen of zalen. De tituli (opschrifttafels) zijn of waren onder de nissen met de asurnen tegen de wand bevestigd en zij bestonden voor het merendeel uit marmerplaten voorzien van een opschrift. Dit terzo colombario, derde columbarium, is het jongste in de reeks en dateert waarschijnlijk uit de tijd van Tiberius (tweede kwart 1ste eeuw n. Chr.). Het ligt voor de hand dat de C allista-inscriptie uit dit derde columbarium afkomstig is, gezien haar aard en vorm en tevens gelet op het moment dat zij in de literatuur opduikt. Wat is de zin van de in margine toegevoegde naam CORNELIA? De columbaria van de Vigna Codini grenzen onmiddellijk aan de iets meer stadwaarts gelegen graven der Scipionen, wier nomen gentilicium, geslachtsnaam, CORNELIUS luidde. Liberti, vrijgelaten slaven, werden in de gens van hun patroon opgenomen en zij verkregen het recht diens nomen gentilicium aan hun eigen naam toe te voegen. Het vermoeden ligt voor de hand dat de overledene en haar ouders tot de liberti der Scipionen behoorden. Waar dit detail in het vers niet voorkwam zal deze naam op verzoek van de ouders naderhand door de steenhouwer zijn toegevoegd. Het feit dat de nagedachtenis van Callista door een uitzonderlijk rijk bewerkte steen werd geëerd kan er op duiden dat zij niet onbemiddeld waren. Hoe kwam de steen in Oxford terecht? En waar is het ontbrekende gedeelte? Kennelijk is men bij het van zijn oorspronkelijke plaats afnemen van deze titulus weinig zachtzinnig te werk gegaan. Immers niet alleen zijn de hoeken beschadigd, maar ook de marmerplaat zelf is overdwars in twee stukken gebroken en naderhand aaneengehecht. Dat de inscriptie nog in 1856 in het bezit van Codini was wil niet zeggen dat ze toen al van haar oorspronkelijke plaats was weggenomen. Uit de notitie in het CIL blijkt eerder het tegendeel. Was ze toen wel al verwijderd dan zou men het thans ontbrekende gedeelte ook wel hebben meegenomen. Is er niet veeleer diefstal in het spel geweest? Al in het Bullettino van 1852 wordt gewag gemaakt van diefstallen en er wordt geklaagd over de avidità dei bagarini, de hebzucht van de sjacheraars, die zovele oudheden verkwanselen (l.c., p.82). Men zou dus kunnen vermoeden - en ook niet meer dan dat - dat ook hier een bagarino in het spel is geweest, die de steen ruw van zijn plaats heeft gebroken, wat met het rechterstuk niet zal zijn gelukt. Heeft hij hem daarna aan een toerist verkocht die hem meenam naar Engeland..? Zou deze fantasie op werkelijkheid berusten dan is de kans groot dat het rechterstuk nog op zijn oorspronkelijke plaats te vinden is... Een nauwkeurig onderzoek in het derde columbarium der Vigna Codini zou hier klaarheid kunnen brengen. Samenvattend kunnen wij stellen dat de Callista-inscriptie een heidense titulus is, afkomstig uit het derde columbarium van de Vigna Codini en dat zij naar alle waarschijnlijkheid dateert uit het tweede kwart van de 1ste eeuw na Chr. De toevoeging in margine van de naam CORNELIA zou er op kunnen duiden dat de familie van de overledene behoorde tot de liberti der Scipionen (Cornelii). De nabijheid van de grafsteden van genoemd gens kan tevens een (zwakke) vingerwijzing in die richting betekenen. 309

14 LITERAIRE BELANGSTELLING IN HET LIBERTI-MILIEU TE ROME Het grafgedicht van Calliste, waarvan de herkomst door Prof. Timmers nauwkeurig kon geïdentificeerd worden, biedt een boeiend getuigenis van de literaire belangstelling die onder keizer Tiberius te Rome leefde in het milieu van vrijgelatenen en slaven. Calliste vermeldt inderdaad in haar grafschrift dat ze niet alleen diepbemind was door haar beide ouders, maar dat ze tevens welgevallig was aan haar meester. Deze typische laudatio, die herhaaldelijk op de grafstenen van slavinnen of vrijgelaten vrouwen in Italië staat te lezen, bewijst overduidelijk dat Calliste in dit milieu thuishoort. Verder schijnen de familienaam van Cornelia Calliste en de ligging van het columbarium waarin zij begraven werd, erop te wijzen dat zij behoorde tot de familia van één van de grote Romeinse gentes, de Cornelii Scipiones. Ook al zijn de drie correcte disticha waaruit het grafschrift is opgebouwd, niet als dusdanig herkenbaar in de lay-out op de steen, toch was voor elke antieke lezer terstond duidelijk dat hij hier voor een klein gedicht stond. Tussen de talloze proza-opschriften in het columbarium moet het gedicht voor Calliste ongetwijfeld de aandacht getrokken hebben want opschriften in verzen vormden - zelfs te Rome en zelfs in de vroege keizertijd - een zeldzaamheid: onder de ruim opschriften uit de hoofdstad, bewaard in het zesde deel van het Corpus Inscriptionum Latinarum, zijn er ongeveer 600 (of amper 1,5%) in versvorm gegoten. Hierbij dient terstond aangestipt dat, anders dan voor Calliste het geval was, vele gelegenheidsdichters er enkel in geslaagd zijn een paar versflarden in hun prozatekst te verweven. Aan Calliste s grafgedicht gaat reeds een lange traditie vooraf, die van aristocratische oorsprong is en opklimt tot de tweede helft van de 3de eeuw v. Chr. De oudste bekende grafgedichten staan immers gebeiteld op de sarcofagen van de Cornelii Scipiones, die oorspronkelijk in hun hypogeum langs de Via Appia stonden en thans in de Vaticaanse Musea worden bewaard. De Scipiones, die hiermee een hellenistische traditie op Romeinse bodem - en in een typisch Romeinse versmaat, de saturnische - poogden over te planten, kenden echter in hun eigen milieu zo goed als geen navolging. Naast de Scipiones kennen we slechts één enkele aristocratische familie uit de republiek die een grafdicht aan één van haar leden heeft opgedragen. In zijn Cato Maior, 61 citeert Cicero het grafschrift, eveneens in saturnische versmaat, voor Aulus Atilius Calatinus, consul in het jaar 258 en opnieuw in 254; de steen bleef echter niet bewaard. Pas in de late oudheid zullen de senatoriale families opnieuw deze gelegenheidspoëzie gaan beoefenen. Geversifieerde opschriften kenden daarentegen een vlugge verspreiding buiten deze beperkte adellijke kringen. Vanaf de 2de eeuw v. Chr. en frequenter vanaf de tijd van Sulla, vindt men ze terug in uitgesproken plebeïsche milieus: niet enkel te Rome maar ook in de vele steden en stadjes van het Italische schiereiland worden nu grafverzen gemaakt voor ambachtslieden en kooplui, voor lagere ambtenaren en voor acteurs. Niet enkel vrijgeboren burgers maar vooral slaven en vrijgelatenen, die in de directe nabijheid van de aristocratie leefden, tonen belangstelling voor deze nieuwe expressievorm. Zo vermeldt Athanais in het grafvers voor haar partner Felix (CLE 210) dat ze beiden vrijgelaten werden door P. Clodius Pulcher, Milo s beruchte tegenstander (of zijn zoon?). Sosus, eveneens te Rome begraven (CLE 1563), werd Vrijgelaten door de grote Pompeius. Ongeveer uit dezelfde tijd dateert het sterk gehavende opschrift voor een jong gestorven slavinnetje van Vettia, de vrouw van Verres. En tenslotte werden aan Petale, slavin van Sulpicia, de welbekende dichteres uit het corpus Tibullianum, vier fraaie disticha opgedragen, thans gepubliceerd in L Année épigraphique, 1928, nr. 73. Calliste s grafgedicht schakelt zich in deze hoog Opklimmende traditie in. 310

15 Ook al bevat Calliste s grafepigram geen enkel origineel motief, toch is het in zijn geheel een unieke creatie. Het eerste distichon introduceert een essentieel element, dat zelden of nooit in het opschrift ontbreekt, nl. de naam van de dode. Hierbij maakt de dichter een niet mis te verstane allusie op de betekenis van de naam Calliste, de allermooiste. De antieken waren zeer gevoelig voor de betekenis die in bepaalde eigennamen verborgen zat. Voor hen kon een betekenisvolle eigennaam de essentie van iemands persoonlijkheid uitdrukken; hij kon ook verwijzen naar een levensprogramma of naar een toekomstperspectief dat door de realiteit werd bevestigd of weerlegd. Zo stelde Cicero in zijn De inventione II, 28 vast dat de naam van een individu soms al heel wat laat vermoeden over zijn aard. En Cicero zegt uitdrukkelijk dat hij ook het cognomen bedoelt d.w.z. de individuele naam, het equivalent van onze voornaam en niet alleen de gens-naam; om zijn gedachtengang te verduidelijken geeft hij het voorbeeld van de naam Caldus (= warm) die vaak naar een opvliegend karakter verwijst. Naamallusies vormen een bekend procédé uit de antieke retoriek: ze ontbreken uiteraard niet in Cicero s redevoeringen, ook al komen ze hier niet erg frequent voor, Plautus maakt er gebruik van in zijn komedies (bv. in de Pseudolus, ,1244 en in de Miles gloriosus, ) net zoals Petronius in zijn Satyricon (cap. 36,5) en Martialis in zijn epigrammen (bv. de allusies op de naam Earinos, wat betekent van de lente, in de epigrammen 12, 13 en 16 van boek 9). Doch vooral in de grafpoëzie was de lusus nominis bijzonder geliefd en dit in alle periodes. Hier kreeg dit procédé immers een nieuwe en belangrijke functie: het trok op een heel efficiënte wijze de aandacht op de naam van de dode, die zo dieper in het geheugen van de tijdgenoot en van het nageslacht werd ingeprent. Vooral in het hoofdstedelijke milieu bleek ook de gewone mens erg gevoelig voor deze woordspelingen: op elke vijf grafgedichten die een naamallusie bevatten komen er twee uit Rome-stad. Ook in dit opzicht is het grafvers voor Calliste representatief. Namen die een fysische of morele eigenschap weergaven, - zoals Calliste ofproba - of die een wens van geluk of lang leven bevatten - zoals Felix of Vitalis - gaven uiteraard het meest aanleiding tot allusies en woordspelingen. Doch een zeldzame keer worden ook ingewikkelder naamallusies gemaakt, die van een niet geringe eruditie getuigen. Zo droegen in de eerste eeuw n. Chr. te Rome T. Statilius Proculus en Argentaria Eutychia een fraai grafaltaar op aan hun tweeëntwintig-jarige zoon T. Statilius Aper, een mensor aedificiorum, een bouwkundig ingenieur. Zowel in het opschrift (CLE 441) als in het grafreliëf erboven, wordt de naam van hun zoon Aper (= ever) in verband gebracht met de beroemde Caledonische ever uit de Meleagersage (Ilias IX, 533 e. v.). In vier goed gebouwde hexameters verneemt de lezer dat de jongeman, die - anders dan de mythische ever -, nooit iemand kwaad had berokkend, niet door Meleager werd doorboord en ook niet door Diana s woede werd geveld. Op het grafreliëf staat de jongeman A per afgebeeld, terwijl aan zijn voeten de mythische ever rust. Elders roepen veel voorkomende namen, waarvan de betekenis algemeen bekend lijkt, niet de meest voor de hand liggende associaties op. Op een klein grafaltaar dat te Rome werd gevonden doch dat thans bewaard wordt in het museum van Palermo (CIL VI ), staat boven het korte proza-opschrift duidelijk een kat afgebeeld. Het monumentje, dat in de late tweede eeuw thuishoort, werd geplaatst door Calpurnia Felicia voor haar man Germuleus en voor haar éénjarig dochtertje dat naar haar Calpurnia Felicia werd genoemd. Dat de naam Felicia is afgeleid van Felix, en dus een gelukwens voor het leven inhoudt, is de opdrachtgeefster blijkbaar ontgaan. In plaats daarvan heeft zij haar naam volksetymologisch verbonden met het woord felis, kat. Wellicht heeft de volkslatijnse uitspraak van de X als S (cfr. het Italiaanse 311

16 Alessandro voor het Latijnse Alexander) deze onverwachte associatie in de hand gewerkt. Dat men een zo grote vindingrijkheid aan de dag legt om de naam - en dus de individualiteit - van de dode in het licht te stellen, heeft dieper liggende oorzaken dan een eenvoudig streven naar originaliteit of een nodeloos etaleren van eruditie. Naamallusies zijn één van de talrijke middelen, die in de funeraire poëzie worden aangewend om de dode te beschermen tegen de vergetelheid. Voortbestaan in de nagedachtenis van de levenden was immers de enige vorm van onsterfelijkheid waarover de antieken geen twijfels koesterden. Maar terug naar Calliste s grafepigram. De twee laatste disticha bevatten een paar biografische gegevens - een korte laudatio, de vermelding van een zeven dagen durende ziekte en van de vermoedelijke doodsoorzaak -, gevolgd door een weemoedige klacht over dit al te vroege sterven. Ook deze thema s zijn alle traditioneel. Bij het vermelden van de doodsoorzaak vertonen de Latijnse grafinscrip- ties, evenals hun Griekse voorbeelden, een duidelijke tendens om vooral uitzonderlijke of spectaculaire omstandigheden aan te geven: zo worden ziekte of ouderdom vrijwel nooit als doodsoorzaak vermeld, terwijl men wel frequent stilstaat bij een sterfgeval door verdrinking, door geweld, of specifiek voor vrouwen, in het kraambed. Reeds in de Griekse literaire epigrammen, verzameld in de Anthologia Palatina, komt dit aangrijpende thema - het leven verliezen om een nieuw leven ter wereld te brengen - herhaaldelijk terug (zie bv. A.P. VII, 163, 164, 165 en 168). Calliste is zeven dagen na de bevalling gestorven, zeer waarschijnlijk aan de gevreesde kraamvrouwenkoorts, en het is tekenend dat de dichter het verband tussen de bevalling en de ziekte die Calliste uiteindelijk wegrukte als hypotetisch beschouwt. De antieke geneeskunde behandelt immers uitvoerig complicaties bij de bevalling maar is vrij zwijgzaam over het post parfum en de gevaren daaraan verbonden. Het merkwaardigste gegeven in deze vier verzen is echter hun onmiskenbare Vergiliaanse kleur. Zo is in vers 4 de wending summaque visa dies ontleend aan de tweede Aeneiszang m.n. aan de passage waar Panthus, priester van Apollo aan Aeneas de nakende ondergang van de stad Troje voorspelt: venu summa dies et ineluctabile tempus (V, 324). De aanhef van vers vijf causa latet gaat woordelijk terug op vers vijf in het vijfde boek, waar Aeneas bij zijn afvaart uit Carthago vanop zee de hoogoplaaiende vlammen van Dido s brandstapel aanschouwt en zich afvraagt wat de oorzaak van dit vreemde vuur wel kan zijn: quae tantum accenderit ignem / causa latet. Ook in dit opzicht vormt Calliste s grafgedicht geen uitzondering. De enorme invloed die Vergilius op de anonieme dichters van de carmina epigraphica heeft uitgeoefend dient eerst en vooral verklaard door de bevoorrechte plaats die zijn werk reeds kort na de publicatie als schoollectuur heeft verworven. Daarbij moet men bedenken dat het antieke opvoedingssysteem aan het memoriseren vooral van zijn verzen een primordiale plaats toekende. Vele gelegenheidsdichters kenden ongetwijfeld hun Vergilius van buiten, ook al waren ze niet in staat zoals Augustinus vriend Simplicius (De natura et origine animae, IV, 7,9) de hele Aeneis van achter naar voor op te zeggen. Door hun grote vertrouwdheid met Vergilius werk beschikten ze over een arsenaal van Vergiliaanse vormen, wendingen en ideeën die hun poëtische vaardigheid aanzienlijk vergrootte. Wie de auteur van Calliste s grafgedicht was, valt niet meer uit te maken: misschien haar meester, misschien een grammaticus die tot de kennissenkring van haar ouders behoorde, misschien haar vader zelf? Zeker is evenwel dat de familie met de keuze van een grafschrift in verzen een dubbel doel nastreefde: een gedicht was in hun ogen ongetwijfeld een statussymbool waardoor zij hun literaire cultuur konden ten toon 312

17 spreiden, doch bovenal was het een zeer doeltreffend middel om de herinnering aan hun geliefde dode levendig te houden. In deze laatste opzet zijn ze wonderwel geslaagd. LITERATUUR Dorothy Pikhaus Bevoegdverklaard Navorser bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek CIL = Corpus inscriptionum latinarum, Berolini, 1863 ss. CLE = F. Bücheler & E. Lommatzsch. Carmina Latina Epigraphica, I-III. Leipzig (repr. Amsterdam 1972). R. Chevallier, Epigraphie et littérature à Rome, Faenza, F. Coarelli, Guida archeologica di Roma, Milano, P. Cugusi, Aspetti letterari dei carmina latina epigraphica, Bologna, E. Galletier, Etude sur la poésie funéraire romame d après les inscriptions, Paris, D. Gourevitsch, Le mal d être femme. La femme et la médecine dans la Rome antique, Paris, H. Holst, Die Wortspiele in Ciceros Reden, Oslo, R. P. Hoogma, Der Einfluss Vergils auf die Carmina Latino Epigraphica. Eine Studie mit besonderer Berücksichtigung der metrisch-technischen Grundsatze der Entlehnung, Amsterdam, R. Lattimore, Themes in Greek and Latin Epitaphs, Urbana, 1942 (repr. 1962). C. Pietrangeli, Rione XIX. Celio, II, Roma, D. Pikhaus, Een opiniepeiling over het leven en de dood. De Latijnse grafinscripties, in: Hermeneus LV (1983), G. Sanders, Bijdrage tot de studie der Latijnse metrische grafschriften van het heidense Rome, Brussel G. Sanders, Oude woorden voor een nieuwe dood, in: Hermeneus LVIII (1986), M. T. Sblendorio Cugusi, Un espediente epigrammatico ricorrente nei CLE: L uso anfibologico del nome proprio. Con cenni alla tradizione letteraria, in: Annali della Facolta di Magistero dell Università di Cagliari, n.s. 4, (1980), V. Väänänen, Introduction au Latin vulgaire. Paris,

18 Rura placent nobis de Rusticatio Manpadica van David Jacob van Lennep Piet Gerbrandy Dat David Jacob van Lennep - de vader van de romancier - als puber Latijnse gedichten begon te schrijven, was eigenlijk niet zo gek. Zijn vader Cornelis mocht in de vrije tijd die zijn maatschappelijke positie hem liet immers graag een versje schrijven, en hij was bevriend met enkele vooraanstaande literatoren, onder wie Jeronimo de Bosch (die een omvangrijk Latijns oeuvre op zijn naam had staan) en de Amsterdamse rector Richeus van Ommeren. Van Ommeren, die in 1789 een interessant boekje over Horatius het licht deed zien, zal de jonge van Lennep zeker gestimuleerd hebben. Toen David Jacob in 1790 op bijna 16-jarige leeftijd zijn Latijnse Schooltijd afsloot, liet Cornelis van Lennep alle tot dan toe geschreven Latijnse poëzie van zijn zoon uitgeven in een bundeltje Carmina Iuvenilia. De iuvenis ging studeren aan het hoofdstedelijke Athenaeum Illustre en na driejaar vertrok hij naar Leiden, aangezien men in Amsterdam toen nog niet kon promoveren. Sociëteiten bezocht hij zelden, maar na een vroeg middagmaal en daarop gevolgde kleinere of meer uitgestrekte wandeling begaf zich ieder naar huis en besteedde daar onder het drinken van thee den tijd aan eigen studie tot 9 uur s avonds, wanneer men bijeenkwam, ik met sommigen van hen tot het houden van een privaat dispuutcollegie, of om te zamen het een of ander boek van Cicero te lezen, of om ons met elkander in Engelsche lektuur te oefenen. Wij arbeidden alzoo te zamen gedurende ruim een uur, dronken voorts onder een aangenaam gesprek chocolade bij een broodjen en daarop een matig glaasje wijn. Daar dit voor mij ieder avond van de week herhaalde, laat zich opmaken hoe ik in dien tijd meer chocolade gedronken heb dan sedert in geheel mijn leven. In 1796 rondde hij zijn studie af, en drie jaar later werd hij hoogleraar aan het Athenaeum, als opvolger van de in Leiden benoemde Wyttenbach. Hij zou het ambt ruim 50 jaar bekleden. De 25-jarige professor had inmiddels niet alleen die Carmina Iuvenilia gepubliceerd, maar tevens, in 1796, de Rusticatio Manpadica, een bundel gedichten over het buitenleven op het landgoed van zijn vader, het Huis te Manpad. Wie per trein van Heemstede naar Leiden snelt, kan, als hij goed oplet, gedurende pakweg 1 seconde een glimp van het huis opvangen. Het prachtige buitengoed ligt aan de Herenweg, die evenwijdig aan de trekvaart van Leiden naar Haarlem loopt. Van 1767 tot 1953 was het landgoed in het bezit van de familie van Lennep. Cornelis van Lennep bracht er zijn otium door met lezen, genoeglijke conversatie en diverse natuurwetenschappen, maar zijn grootste liefhebberij was het vinken (zie daarover de comm. op Elegie V). 314

19 David Jacob hield veel van het buitenleven en ontwikkelde zich vooral tot bekwaam jager. Zijn vader zal hem de liefde voor het landgoed en ook veel kennis van de natuur hebben bijgebracht. In zijn academische vakanties moet de student vaak genoten hebben van de aristocratische genoegens die het buiten hem te bieden had. In 1813 stierf Cornelis, en David Jacob werd heer van het Manpad. De Rusticatio Manpadica bestaat uit tien elegieën, in lengte variërend van 24 tot 188 verzen, en één gedicht in 216 hexameters. Het vroegst gedateerde gedicht is van 1792, het laatste is van 1796, het jaar van uitgave, toen de dichter 22 jaar oud was. De eerste elegie handelt over de legendarische slag bij het Manpad, waarin Witte van Haemstede in 1304 de Vlamingen verpletterend verslagen zou hebben; de tweede spreekt van Johan van Oldenbarneveldt, die in 1573 op het Manpad gewond was geraakt bij een mislukte poging Haarlem te ontzetten. De derde elegie behandelt voornamelijk David Jacobs jeugd op het landgoed, en de overige gedichten beschrijven verscheidene aspecten van het buitenleven, zoals jagen, vissen, poëzie lezen, en niet te vergeten: het bijkomen van een erotisch avontuur in de grote stad. De bundel zou men kunnen beschouwen als een hofdicht, het door P. A. F. van Veen in De Soeticheydt des buyten-levens, vergheselschapt met de boucken met aanstekelijk enthousiasme in kaart gebrachte genre. In een hofdicht (men kan denken aan Huygens Hofwijck) wordt, sterk leunend op Horatius 2e Epode (Beatus ille) en Vergilius Georgica, een bepaald buiten beschreven. Vooral de tuin en de activiteiten van de eigenaar, en natuurlijk zijn bibliotheek, worden uitgebreid getekend. Opmerkelijk is, dat in de Rusticatio Manpadica de tuin slechts terloops aan bod komt. Van Lennep is meer in historie, jacht, en literatuur geïnteresseerd. Iets anders is, dat hofdichten, in tegenstelling tot bucolische poëzie, altijd een duidelijk Christelijke inslag hebben: de natuur wordt gelezen als een manifestatie van Gods almacht. Dit Christelijke element ontbreekt in de Rusticatio vrijwel geheel (alleen in het hexametrische gedicht wordt God genoemd). We zien klassieke goden als Diana, Mars en Venus geregeld optreden, en nymphen figureren op menige bladzijde, maar de God van Calvijn is afwezig. Kennelijk betekende zijn gedegen klassieke scholing voor Van Lennep meer dan de leer van de kerk. In de twee elegieën - noodzakelijkerwijs korte - die u hier aangeboden worden, komen de belangrijkste motieven van de bundel aan de orde. De beknopte aantekeningen streven uiteraard niet naar volledigheid. De Horatius-, Ovidius- en Vergiliuskenners onder u zullen ongetwijfeld tal van echo s waarnemen, ik heb slechts een enkele toespeling genoemd. Het Latijn van David Jacob van Lennep klinkt meestal natuurlijk, en in de hele Rusticatio heb ik (voorzover ik mij herinner) maar twee metrische onvolkomenheden opgemerkt en hoogstens twee grammaticaal dubieuze zinnen. Van Lennep zal één van de laatste auteurs zijn geweest door wie Neolatijnse poëzie als volwaardige literatuur werd beschouwd, en die er ook nog een behoorlijk publiek mee bereikte. Deze bijzondere hekkesluitervan de Nederlandse Neolatinistiek komt bovendien de eer toe, dat hij als één der wegbereiders van de vaderlandse Romantiek te boek staat, vanwege zijn Verhandeling over het belangrijke van Hollands grond en oudheden voorgevoel en verbeelding en zijn Hollandsche Duinzang, beide uit 1826/27. Stuiveling meent zelfs in de Rusticatio romantische trekken te kunnen waarnemen, maar daar geloof ik niets van. Hoe dan ook, dit alles maakt David Jacob van Lennep tot een zeer boeiende figuur. Mijn niet al te letterlijke vertalingen maken geen aanspraak op het predikaat literair, maar trachten een indruk te geven van de sfeer van het origineel. Voor op- en aanmerkingen houd ik mij dan ook aanbevolen. 315

20 ELEGIA V. In Adventum Autumni (1792). Dum procul ignoto populos sub sole iacentes Urit, anhelanti Sirius ore furens; Hîc pater Autumnus nitidis caput extulit arvis, Et bonus agricolas ad sua sacra vocat; 5 Uva comas hederaeque tegunt; venabula dextra Vibrat, et ante pedes mitia poma iacent. Ergo agite et laeti mecum exsultate coloni! Vos pater Autumnus ad sua sacra vocat. Ergo agite, o iuvenes: prodit iam laetior annus; 10 lam iuga, iam valles, iam nemus omne palet. Tempus adest catulo lépores agitare sagaci; At sua cum dominâ retia servet amans! Nunc gravidae dapibus mensae cumulentur inemtis; Nunc ruat in nostras praeda petita plagas. 15 Nunc laqueo passim turdi fallantur edaces. Suspensisque puer gaudeat alitibus. Tu quoque nunc domino iucundius, hortule, ride! Hortule, divitiis facte superbe novis; Florigerum cui ver, et amici aestate calores, 20 Autumnique fugax divitis aura favent. Cedant Hesperidum dbi culta vireta sororum; Alcinoi cedant regna beata senis. Hic sunt purpureo fulgentia mâla colore. Pensilis hîc avidas allicit uva manus. 25 Moraque Thisbaeos nimiùm testantur amores; Et pira, nectareo grata sapore, iuvant. Urbanos alii quaerant celebrentque tumultus: Sit mihi, sit patriis rustica vita iugis! Rura placent nobis. o terque quaterque beati, 30 Quis datur ad patrium consenuisse nemus! COMMENTAAR ELEGIE V (Afkortingen: D. J. v. L. - David Jacob van Lennep; El. - Elegie; Hor. - Horatius; H. D. - Hollandsche Duinzang; R.M.- Rusticatio Manpadica). 3. cf Hor. Epode II caput Autumnus agris extulit. 5. Hoewel de wijnoogst natuurlijk geen typisch Hollands gebruik is in de herfst, is er in de tuin van het Manpad een kas waarin een Frankendaler wijnstok staat, die volgens de tuinman al wel 150 jaar oud kan zijn. Of er in 1792 al een druif stond, weet ik niet. 10. Bergen zijn er niet in Heemstede, duinen wel Dat D. J. v. L. een verwoed jager was, moge nog blijken uit R. M. El. VII (Venator), en uit H. D. Strofen 8 en 9: Nog isjagt hier genoeglijk en t weispel in eer,/ Bij wie rustig de leden wil reppen,/ En met ijver gekleuterd duin op en duin neer,/ Zich uit moeite vermaak weet te scheppen: // Als de haas, hoe ook snel, door het snellere lood,/ Wordt gestuit in zijn vaardige sprongen,/ Of het veldhoen, verrast. van een haastigen dood,/ In zijn snorrende vlugt is bedwongen. 12. Een bewuste afwijking van Hor. carmen I , waar de jager zijn vrouw thuis laat. Overigens betwijfel ik of D. J. v. L. zijn vriendin werkelijk meenam. 13. dapes inemptae Hor. Epode II 48: een vaste topos in het hofdicht Dat turdi edaces zijn, las D. J. v L. in Hor. Epode II 34. Op het Manpad was men echter gespecialiseerd in de vinkerij. In de eerste weken van oktober vliegen de koppels vinken over ons land 316

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Jezus, het licht van de wereld

Jezus, het licht van de wereld Jezus, het licht van de wereld Het evangelie naar Johannes 8: 1-30 1 Overzicht 1. De overspelige vrouw 2. Jezus als het Licht der wereld 3. Twistgesprekken met de Farizeeën 2 De overspelige vrouw Bijbeltekst

Nadere informatie

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2016 tijdvak 1 dinsdag 24 mei 9.00-12.00 uur Grieks Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen en een vertaalopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen.

Nadere informatie

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

HC zd. 22 nr. 32. dia 1 HC zd. 22 nr. 32 een spannend onderwerp als dit niet waar is, valt alles duigen of zoals Paulus het zegt in 1 Kor. 15 : 19 als wij alleen voor dit leven op Christus hopen zijn wij de beklagenswaardigste

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil pagina 1 van 5 Home > Bronteksten > Plato, Over kunst Vert. Gerard Koolschijn. Plato, Constitutie (Politeia), Amsterdam: 1995. 245-249. (Socrates) Nu we [...] de verschillende elementen van de menselijke

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding Zevende brief Nawoord Waarom filosofen moeten zwijgen Kleine bibliografie

Inhoud. Inleiding Zevende brief Nawoord Waarom filosofen moeten zwijgen Kleine bibliografie Inhoud Inleiding Zevende brief Nawoord Waarom filosofen moeten zwijgen Kleine bibliografie Inleiding Al zolang als mensen over het schrift beschikken, hebben zij langs die weg met elkaar berichten en gedachten

Nadere informatie

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar Gemeente van de Heer Jezus Christus, Jongeren, ouderen, kinderen van God, Zoals ik voor de lezing al gezegd heb; het gaat vanmorgen niet over trouwen of getrouwd zijn, dat is alleen een voorbeeld verhaal.

Nadere informatie

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.! De renaissance Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis. Deze term betekent letterlijk de wedergeboorte, en is een kunststroming uit

Nadere informatie

Het gymnasium: iets voor jou?

Het gymnasium: iets voor jou? Het gymnasium: iets voor jou? Stel jezelf eens de vraag... Ben ik nieuwsgierig? Heb ik een brede belangstelling? Hou ik van onderzoeken? Ben ik gek op cultuur? Houd ik van nieuwe dingen leren? Ben ik kritisch?

Nadere informatie

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters. Oefenrepetitie geschiedenis SUCCES!!! 4 Havo Periode 1 Tijdvakken 1 t/m 4 Dyslectische leerlingen slaan de vragen met een asterisk (*) over. DOOR DE TIJD HEEN 1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de

Nadere informatie

De klassieke tijdlijn

De klassieke tijdlijn De klassieke tijdlijn In de lessen geschiedenis heb je waarschijnlijk al gehoord over de tijdlijnen, of de historische periodes en waarschijnlijk ook over exacte datums zoals 476. In dit documentje kom

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4 Deel 1, Hoofdstuk 3 Dat de Natuur de oorzaak is. Rikus Koops 15 juni 2012 Versie 1.0 In de vorige toelichting heb ik de organisatie van de Natuur

Nadere informatie

Doel van Bijbelstudie

Doel van Bijbelstudie Bijbelstudie Hebreeën 4:12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het

Nadere informatie

Weten het niet-weten

Weten het niet-weten Weten het niet-weten Over natuurwetenschap en levensbeschouwing Ger Vertogen DAMON Vertogen, Weten.indd 3 10-8-10 9:55 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1. Inleiding 9 2. Aard van de natuurwetenschap 13 3. Klassieke

Nadere informatie

PLATOWEDSTRIJD 2016 Situering

PLATOWEDSTRIJD 2016 Situering 1 PLATOWEDSTRIJD 2016 Situering In de periode dat Socrates in het Athene van de vijfde eeuw v.c. zijn filosofie met leerlingen zoals Plato deelde, was er ook een andere groep filosofische leraren actief:

Nadere informatie

TIEN GEBODEN TIEN SCHILDERIJEN. Bart Jan Bakker. en teksten

TIEN GEBODEN TIEN SCHILDERIJEN. Bart Jan Bakker. en teksten TIEN GEBODEN TIEN SCHILDERIJEN en teksten Bart Jan Bakker Deze bundel met afbeeldingen van schilderingen op papier en begeleidende teksten bevat mijn werk uit de periode augustus 2013 tot en met oktober

Nadere informatie

Vijf redenen waarom dit waar is

Vijf redenen waarom dit waar is Les 14 Eeuwige zekerheid Vijf redenen waarom dit waar is In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 Is de echte (ware) gelovige voor eeuwig veilig en geborgen in Christus? Voor

Nadere informatie

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS? AANTEKENINGEN Alles draait om de visie op Jezus Christus. Door de eeuwen heen is er veel discussie geweest over Jezus. Zeker na de Verlichting werd Hij zeer kritisch bekeken. De vraag is waar je je op

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2007 tijdvak 1 woensdag 16 mei 9.00-12.00 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

(Deel van) Zijn Lichaam

(Deel van) Zijn Lichaam (Deel van) Zijn Lichaam 1 December 2013 I. Wedergeboren Leven II. Levende stenen 1 Petrus 2:4-5 Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn

Nadere informatie

Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, We zijn er doorheen gegaan, Veertig dagen en nachten, Tijd van voorbereiding...

Nadere informatie

EN AARDRIJKSKUNDE AARDRIJK REDE DR.J. I. S. ZONNEVELD J. B. WOLTERS / GRONINGEN /1958 UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING

EN AARDRIJKSKUNDE AARDRIJK REDE DR.J. I. S. ZONNEVELD J. B. WOLTERS / GRONINGEN /1958 UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING AARDRIJK EN AARDRIJKSKUNDE REDE UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING VAN HET AMBT VAN GEWOON HOOGLERAAR IN DE NATUURKUNDIGE AARDRIJKSKUNDE, DE GEOMORFOLOGIE EN DE LANDBESCHRIJVING AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 5

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 5 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 5 Deel 1, Hoofdstuk 4 en 6 De volmaakte natuur en het niet bestaan van toeval Rikus Koops 24 juni 2012 Versie 1.0 Hoewel het vierde hoofdstuk op

Nadere informatie

Inhoud. 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7. 2 De termen logica en dialectiek 69

Inhoud. 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7. 2 De termen logica en dialectiek 69 Inhoud 1 Eristische dialectiek of de kunst van het gelijk krijgen 7 2 De termen logica en dialectiek 69 3 De dialectiek van Aristoteles in de Topica 73 Nawoord door Tjark Kruiger 81 [5] 1 Eristische dialectiek

Nadere informatie

Dharma DE WARME CHARME VAN

Dharma DE WARME CHARME VAN REPORTAGE Dharma DE WARME CHARME VAN Het enthousiast kloppend hart van Kortrijk heeft er sinds kort een uniek adresje bij. Met Bed&Breakfast Dharma maakt gastvrouw Linda haar droom waar en garandeert ze

Nadere informatie

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier Vraag 1 Hoe heb je zielsliefde ontdekt, en ontdekte je zielsliefde het ook op dat moment? Ik ontmoette haar op mijn werk in de rookruimte. We konden

Nadere informatie

Latijn: iets voor jou?

Latijn: iets voor jou? : n j i t a L r o o v s iet jou? De Romeinen en wij Waar komen onze letters vandaan? Hoe komen we aan de namen van de maanden? De antwoorden op vele van deze vragen vind je vaak in het verleden bij de

Nadere informatie

De Bijbel open 2013 44 (09-11)

De Bijbel open 2013 44 (09-11) 1 De Bijbel open 2013 44 (09-11) Als ouders zondigen, dan worden hun kinderen daarvoor gestraft. Is dat zo? Dat kan toch niet waar zijn. Toch lijkt dat wel zo te staan in Deut. 5:9 en Ex. 20:5. In deze

Nadere informatie

Werkstuk Nederlands Ontstaan van leven in het heelal en de aarde

Werkstuk Nederlands Ontstaan van leven in het heelal en de aarde Werkstuk Nederlands Ontstaan van leven in het heelal en de aarde Werkstuk door een scholier 2441 woorden 4 april 2008 5,9 74 keer beoordeeld Vak Nederlands Ontstaan van leven in het heelal en de aarde

Nadere informatie

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin Met Deliver zingen we voor de dienst; Dat is genade! - Opwekking 722 Heer ik dank U Voor wat U heeft gedaan Ik kon niet doorgaan op eigen kracht Maar dankzij Jezus mag ik nu voor U staan U spreekt mij

Nadere informatie

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al: Niet meer overgeven Vaak is de eerste zin die de klant uitspreekt een aanwijzing voor de hulpvraag. Paula zat nog maar net toen ze zei: ik ben bang om over te geven. Voor deze angst is een mooie naam:

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76 Vergeten... 7 Filosofie... 9 Een goed begin... 11 Hoofdbreker... 13 Zintuigen... 15 De hersenen... 17 Zien... 19 Geloof... 21 Empirie... 23 Ervaring...

Nadere informatie

Wiskunde en creativiteit

Wiskunde en creativiteit Wiskunde en creativiteit Tom Verhoeff Al op de kleuterschool kreeg ik mijn bedenkingen bij de manier waarop het onderwijs omgaat met creativiteit. Creativiteit kwam toen niet verder dan de (door juffen

Nadere informatie

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs Kris Tavernier Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs 1 Timoteüs 1-6 Het is mijn bedoeling in dit artikel een overzicht te geven van de namen van God en van Zijn Zoon Jezus, die

Nadere informatie

De steen die verhalen vertelt.

De steen die verhalen vertelt. De steen die verhalen vertelt. Heel lang geleden kenden de mensen geen verhalen, er waren geen verhalenvertellers. Het leven zonder verhalen was heel moeilijk, vooral gedurende de lange winteravonden,

Nadere informatie

Een Egyptische collectie in Leiden

Een Egyptische collectie in Leiden Een Egyptische collectie in Leiden Naam: Klas:.. Het Rijksmuseum van Oudheden, de naam zegt het al, toont voorwerpen uit oude tijden. De collectie bestaat uit objecten van beschavingen die vandaag de dag

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Deel 1, Hoofdstuk 1 - Dat er iets buiten ons bestaat. Rikus Koops 8 juni 2012 Versie 1.1 In de inleidende toelichting nummer 0 heb ik gesproken

Nadere informatie

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente Bijbelstudie 1 Korintiërs Diversiteit in de kerk is van alle tijden. En nu onze cultuur en de kerk minder goed op elkaar aansluiten dan wel eens gedacht, worden we vaker bepaald bij de verschillen tussen

Nadere informatie

De presentatie: basisprincipes

De presentatie: basisprincipes De presentatie: basisprincipes Een presentatie is eigenlijk een voordracht of spreekbeurt. De belangrijkste soorten: a Een uiteenzetting: je verklaart bv. hoe taal ontstaan is, behandelt het probleem van

Nadere informatie

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson De Jefferson Bijbel Thomas Jefferson Vertaald en ingeleid door: Sadije Bunjaku & Thomas Heij Inhoud Inleiding 1. De geheime Bijbel van Thomas Jefferson 2. De filosofische president Het leven van Thomas

Nadere informatie

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/101047

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/101047 Geschiedenis Tijdvak 02 01 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 10 mei 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/101047 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Madonna met breiwerk, 1400-1410. Geschilderd door Bertram von Minden (1340-1414), detail uit het Buxtehude Altaar Onderzoek

Nadere informatie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht [Gepubliceerd in Erik Heijerman & Paul Wouters (red.) Praktische Filosofie. Utrecht: TELEAC/NOT, 1997, pp. 117-119.] Van mij Een gezicht is geen muur Jan Bransen, Universiteit Utrecht Wij hechten veel

Nadere informatie

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Rene Descartes René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Een uitspraak van René Descartes. Een belangrijk wiskundige en filosoof in de geschiedenis. Volgens

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

Epigrammen van Poseidippos

Epigrammen van Poseidippos Epigrammen van Poseidippos Piet Hemker Tot het einde van de vorige eeuw was de dichter Poseidippos alleen bekend als de auteur van een paar dozijn epigrammen, waarvan de meeste te vinden zijn in de Anthologie

Nadere informatie

Bijbelteksten Feest van Genade

Bijbelteksten Feest van Genade Week 1 Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God. (Psalm 42:2) Mozes sloeg steeds buiten het kamp, op ruime afstand ervan, een tent op die hij de ontmoetingstent noemde.

Nadere informatie

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

HC zd. 6 nr. 32. dia 1 HC zd. 6 nr. 32 wie Jezus wil kennen moet de verhalen over hem lezen beschreven door Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes terecht worden ze evangelisten genoemd ze beschrijven het evangelie ze vertellen

Nadere informatie

U mag u geen vrouw nemen en in deze plaats geen zonen en dochters hebben. (Jeremia 16:2)

U mag u geen vrouw nemen en in deze plaats geen zonen en dochters hebben. (Jeremia 16:2) Les 9 voor 28 november, 2015 U mag u geen vrouw nemen en in deze plaats geen zonen en dochters hebben. (Jeremia 16:2) Jeremia's leven zou zoals dat van Hosea, een levende gelijkenis zijn. Hij zou een voorbeeld

Nadere informatie

Gods verbondsbeloften aan Abraham deel 1

Gods verbondsbeloften aan Abraham deel 1 Gods verbondsbeloften aan Abraham deel 1 Het beginpunt Om het allemaal wat begrijpelijker te maken wat de Bijbel zegt en wat het bedoeld met wat het zegt beginnen we met Gods beloften aan Abram (later

Nadere informatie

De Bijbel open 2013 25 (29-06)

De Bijbel open 2013 25 (29-06) 1 De Bijbel open 2013 25 (29-06) Vandaag bespreken we een vraag die ik kreeg over 1 Koningen 2. Daarin gaat het over de geschiedenis van Adonia, een oudere broer van Salomo, die zojuist koning was geworden.

Nadere informatie

Geloof tegenover gevoelens

Geloof tegenover gevoelens Kenneth Hagins Geloofsles nr. 7 Geloof tegenover gevoelens Centrale waarheid: Een formule voor geloof is: 1) Zoek in Gods Woord naar een belofte die betrekking heeft op wat u nodig heeft, 2) Geloof Gods

Nadere informatie

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets 11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets Opdracht 1 Wat is de Sokratische methode? Opdracht 2 Waarom werd Sokrates gedwongen de gifbeker te drinken? Opdracht 3 Waarom zijn onze zintuigen

Nadere informatie

De profeet Jeremia had voorzegd dat de ballingschap 70 jaar zou duren. De profeet Daniël verwachtte blijkbaar duidelijk dat na het einde van de

De profeet Jeremia had voorzegd dat de ballingschap 70 jaar zou duren. De profeet Daniël verwachtte blijkbaar duidelijk dat na het einde van de Hoofdstuk 7 427-466 voor Christus - schema 13 466-505 voor Christus - schema 14 Schema 13 De 70 jaar weken van de profeet Daniël hoofdstuk 9. Het is dit profetische gedeelte van het boek Daniël uit het

Nadere informatie

narratieve zorg Elder empowering the elderly

narratieve zorg Elder empowering the elderly narratieve zorg Elder empowering the elderly huisbezoek 1: KENNISMAKING - 2 - KENNISMAKING - huisbezoek 1- a kennismaking huisbezoek 1: KENNISMAKING a vertrouwelijkheid individueel in teamverband naar

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken. Politiek 4,4. Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober keer beoordeeld.

Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken. Politiek 4,4. Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober keer beoordeeld. Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober 2017 4,4 17 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Politiek De eerste bestuursvorm in Athene was de monarchie. Dat betekent

Nadere informatie

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen Zondag 52 Zondag 52 gaat over de zesde bede. Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid. Amen. Lees de tekst

Nadere informatie

Zondag 22 mei 2011 - Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & 20-25 // Johannes 14, 1-14

Zondag 22 mei 2011 - Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & 20-25 // Johannes 14, 1-14 Zondag 22 mei 2011 - Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & 20-25 // Johannes 14, 1-14 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Twee prachtige lezingen vanochtend. Er

Nadere informatie

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen. Een klein gesprekje met God Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen. God lachte breed. Dat is waar!, zei God. Jij bent ook het licht.

Nadere informatie

Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment?

Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment? Het erfelijk koningschap aan David toegezegd. Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment? Zie 2 Samuel 7 Veel van de omringende volken, die de voorspoed van Israël zagen,

Nadere informatie

DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID

DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID DE HEILIGE GEEST OVERTUIGD VAN RECHTVAARDIGHEID Romeinen 8: 13 Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. 14

Nadere informatie

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4. Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4. Vraagstelling. Wat zijn de maten, versieringen en vorm van de van de kerk van Drempt (kaart afb. 1) gerapporteerde grafplaat uit de (ruim te nemen) 12 e eeuw? Wat is zijn

Nadere informatie

In de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde

In de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde INHOUDSOPGAVE Inleiding................................................... 5 1. Jezus en de doop........................................ 7 2. Het werk van de Heilige Geest.......................... 11

Nadere informatie

SEED & BREAD FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER

SEED & BREAD FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER SEED & BREAD FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER korte Bijbelse boodschappen van THE WORD OF TRUTH MINISTRY Otis Q. Sellers, Bijbelleraar Vertaling Stichting Lachai Roï, Lelystad, Nederland Nr. 78 De

Nadere informatie

6 Stefanus gevangengenomen

6 Stefanus gevangengenomen 6 Stefanus gevangengenomen 8. En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. 9. En enigen van hen die behoorden tot de zogenoemde synagoge van de Libertijnen, van de

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2009 - I

Eindexamen filosofie vwo 2009 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Religieuze ervaring 1 maximumscore 5 een bruikbare definitie van religie 1 drie problemen die zich kunnen voordoen bij het definiëren van religie 3 meerdere religieuze tradities;

Nadere informatie

De leerlingen van Jezus zijn in afwachting. Ze voelen het.. er staat iets volkomen nieuws te gebeuren. Het is immers Jezus die spreekt over zijn vertrek bij hen. Voorgoed of is er nog wel een toekomst

Nadere informatie

Een hoop genavelstaar. Rijmcanon van de Oosterse wijsbegeerte

Een hoop genavelstaar. Rijmcanon van de Oosterse wijsbegeerte Een hoop genavelstaar Rijmcanon van de Oosterse wijsbegeerte Schrijver: Jaap van den Born Coverontwerp: Jaap van den Born ISBN: 9789461933676 Uitgegeven via: mijnbestseller.nl Print: Printforce, Alphen

Nadere informatie

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven. Doel B: Relatie met Jezus de Koning : studenten ontwikkelen zich, vanuit een persoonlijke overtuiging, als leerling, vertrouweling en toegewijde volgeling van Jezus op elk terrein van hun leven. Doel van

Nadere informatie

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld!

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld! Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22 Abraham wordt door God op de proef gesteld! Wat verzoekt God aan Abraham? Genesis 22:2 2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw

Nadere informatie

Genesis 1 en 2 enkele verzen Marcus 16: 1 8 11-04-2004. Pasen is opstaan

Genesis 1 en 2 enkele verzen Marcus 16: 1 8 11-04-2004. Pasen is opstaan Gelezen: Genesis 1 en 2 enkele verzen Marcus 16: 1 8 11-04-2004 Pasen is opstaan Gemeente, Het woord, het werkwoord dat bij Pasen hoort is: opstaan. Daarbij horen de afgeleide zelfstandige naamwoorden:

Nadere informatie

INFORMATIE LIFELONG OVER PERSPECTIEVEN +31 (0) 638 279 772. lee@lifelong.eu

INFORMATIE LIFELONG OVER PERSPECTIEVEN +31 (0) 638 279 772. lee@lifelong.eu LIFELONG INFORMATIE Wil je meer uit je werk- en privé-relaties halen? Wil je jezelf en anderen beter begrijpen en misverstanden voorkomen? Dan is het essentieel om je perspectief op de werkelijkheid te

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1 2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1! " #$% & #& '$' '& + ()" *% $, $ -% 1 H. Jagersma en M. Vervenne, Inleiding in het Oude Testament, Kampen, 1992. J. Bowker, Het verhaal

Nadere informatie

NOTA EFEZIËRS 1,7-10 IN DE NIEUWE BIJBELVERTALING

NOTA EFEZIËRS 1,7-10 IN DE NIEUWE BIJBELVERTALING NOTA EFEZIËRS 1,7-10 IN DE NIEUWE BIJBELVERTALING Jan Lambrecht 1 De zogeheten lofzang van de brief aan de Efeziërs, 1,3-14, bestaat uit één lange zin, de langste van het Nieuwe Testament, in een overdadige

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

Vertalen van verdriet. Gideon de dichter & Gideon de richter

Vertalen van verdriet. Gideon de dichter & Gideon de richter Alex van Ligten Vertalen van verdriet Gideon de dichter & Gideon de richter 1 Vanuit de diepte Het begin De kamer is weer leeg. Gideons kist heeft zeven dagen voor de boekenkast gestaan en is nu in het

Nadere informatie

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank Opgave 1 Twijfel in de rechtbank tekst 1 De film 12 Angry Men uit 1957 wordt beschouwd als een ode aan het Amerikaanse rechtssysteem. Centraal staat een rechtszaak tegen een jongen van 18 jaar die met

Nadere informatie

RESEARCH CONTENT. Loïs Vehof GAR1D

RESEARCH CONTENT. Loïs Vehof GAR1D RESEARCH CONTENT Loïs Vehof GAR1D INHOUD Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ blz. 2 Methode -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

reeks ontmoetingen 2 een ontmoeting met Heraclitus

reeks ontmoetingen 2 een ontmoeting met Heraclitus reeks ontmoetingen 2 een ontmoeting met Heraclitus Toelichting Door deze ontmoeting met Heraclitus gaan we terug naar het begin van de westerse filosofie. Zo rond 600 voor Christus komen we in het KleinAziatische

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Het bestaan van God en het voortbestaan van religie 1 maximumscore 3 een uitleg hoe het volgens Anselmus mogelijk is dat Pauw en Witteman het bestaan van God ontkennen: het zijn

Nadere informatie

zondag 13 maart 2016 in het Kruispunt

zondag 13 maart 2016 in het Kruispunt zondag 13 maart 2016 in het Kruispunt lezing oude testament (lector) Jesaja 58, 1-10 lied Liedboek 537, 1. 2. Zo spreekt de Heer die ons... lezing nieuwe testament (lector) Lukas 20, 9-19 lied Liedboek

Nadere informatie

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

HC zd. 42 nr. 31. dia 1 HC zd. 42 nr. 31 weinig mensen zullen zeggen dat ze leven voor het geld geld maakt niet gelukkig toch zeggen we er graag achteraan: wel handig als je het hebt want waar leef ik voor? een christen mag zeggen:

Nadere informatie

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen GODS GEZIN Studielessen voor 4-7 jarigen 2003 Geschreven door Beryl Voorhoeve en Judith Maarsen Oorspronkelijk bedoeld voor studie in kleine groepen in de Levend Evangelie Gemeente Gebruikte Bijbelvertaling

Nadere informatie

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters. Oefenrepetitie geschiedenis SUCCES!!! 4 Havo Periode 1 Tijdvakken 1 t/m 4 Dyslectische leerlingen slaan de vragen met een asterisk (*) over. DOOR DE TIJD HEEN 1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de

Nadere informatie

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder

Jezus zoekt ruzie. en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder Jezus zoekt ruzie Inleiding Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader,

Nadere informatie

Les 5 God: Zoon Ketters over Jezus

Les 5 God: Zoon Ketters over Jezus Les 5 God: Zoon Doelstelling: de catechisant kan in 1 minuut aan een ander uitleggen wie Jezus voor hem/haar is, weet welke afwijkende meningen er in de loop der tijd geweest is m.b.t. de Here Jezus en

Nadere informatie

Wat is? filosofie? Wat is. en kwaad. Hoofdstu

Wat is? filosofie? Wat is. en kwaad. Hoofdstu Wat is filosofie? Hoofdstuk 1 1 filosoferen: doordenken! 5 e vragen 6 2 gewone vragen en filosof isch 9 3 aanleidingen om te filosoferen 12? eren 4 waarom filosof 5 samen filosoferen 14 17 6 filosof ie

Nadere informatie

Alpha Cursus IGGDS DE HOEKSTEN Woensdag 22 april 2015 Restaurant Algorfa Bijeenkomst 12 Waarom en hoe zou ik het anderen vertellen?

Alpha Cursus IGGDS DE HOEKSTEN Woensdag 22 april 2015 Restaurant Algorfa Bijeenkomst 12 Waarom en hoe zou ik het anderen vertellen? Alpha Cursus IGGDS DE HOEKSTEN Woensdag 22 april 2015 Restaurant Algorfa Bijeenkomst 12 Waarom en hoe zou ik het anderen vertellen? Inleiding Paul van der Laan 1. IJsbreker: GOED NIEUWS VERSPREIDT ZICH

Nadere informatie

'Geheime' kunstcollectie Imtech komt in de verkoop

'Geheime' kunstcollectie Imtech komt in de verkoop FD: Economie & Politiek door Siem Eikelenboom 28 augustus 2015 'Geheime' kunstcollectie Imtech komt in de verkoop Karel Appel, 'Bloem met blauwe ogen' (1977) 'Als je de ontvangsthal van Van Rietschoten

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Machinestempels als verzamelgebied (1)

Machinestempels als verzamelgebied (1) Machinestempels als verzamelgebied (1) Veel filatelisten verzamelen, behalve postzegels, ook stempels. Sommige stempels zijn geliefd omdat ze volledig op een postzegel passen (puntstempels, ook wel nummerstempels

Nadere informatie

ARISTOTELES. Ethica Nicomachea. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Charles Hupperts en Bartel Poortman

ARISTOTELES. Ethica Nicomachea. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Charles Hupperts en Bartel Poortman ARISTOTELES Ethica Nicomachea Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Charles Hupperts en Bartel Poortman INHOUD Woord vooraf 7 Inleiding 9 I. Hoofdzaken van het leven en werk van Aristoteles

Nadere informatie

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1 Les 1 - De oorsprong van de Bijbel In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Deze bijbelstudies zijn vooral bedoeld voor jongeren van 11

Nadere informatie

Hartstocht voor je financiën

Hartstocht voor je financiën INHOUDSOPGAVE 1. Hartstocht voor je financiën................................ 5 2. Geld!...................................................... 7 3. De wet van de geleidelijke groei............................

Nadere informatie

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood? Jozefs broers bij de onderkoning. Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood? Genesis 42:1-2 1 Toen Jakob zag dat er koren in Egypte was, zei Jakob tegen zijn zonen: Waarom kijken jullie

Nadere informatie