Schietvaardigheid, geweldsbeheersing EEN ONDERZOEK BIJ DERTIEN POLITIEKORPSEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schietvaardigheid, geweldsbeheersing EEN ONDERZOEK BIJ DERTIEN POLITIEKORPSEN"

Transcriptie

1 Schietvaardigheid, geweldsbeheersing en wapenbeheer. EEN ONDERZOEK BIJ DERTIEN POLITIEKORPSEN

2 Schietvaardigheid, geweldsbeheersing en wapenbeheer. EEN ONDERZOEK NAAR DE STAND VAN ZAKEN PER 1 JULI 2003 BIJ DERTIEN POLITIEKORPSEN Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Den Haag maart 2004

3 INSPECTIE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag Postadres: Postbus 20011, 2500 EA Den Haag Telefoon: (070) Telefax: (070) Website: C OLOFON Uitgave: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Auteurs: Wout van Andel, Jeroen van Gool, Leo Koolen, Henny Kuipers Lay out: Grafisch Buro van Erkelens Foto s: Harro L. Meijnen, Fons Sluiter Drukwerk: Hega Offset maart 2004

4 Inhoudsopgave SAMENVATTING 5 1. TOEZICHT OP UITVOERING RTGP Inleiding Wettelijk kader Doel en opzet van het onderzoek Doel van het onderzoek Onderzoeksvragen Onderzoeksmethode en werkwijze Leeswijzer CERTIFICERING EN INZET IN HET PUBLIEKE DOMEIN Inleiding Cijfermateriaal Niet-gecertificeerde toetsplichtigen en beperkende maatregelen Inname geweldsmiddelen Conclusies WAPENBEHEER Inleiding Korpsbeleid Registratiesystemen en koppelingen Betrouwbaarheid van de registratiesystemen Conclusies ORGANISATIE EN STURING Inleiding Organisatie Sturing Conclusies REGISTRATIE- EN INFORMATIESYSTEMEN RTGP Inleiding Door de korpsen gebruikte systemen Bruikbaarheid en gebruiksvriendelijkheid Betrouwbaarheid Audit op de informatiesystemen Het gebruik van de informatie Conclusies 36

5 6. AANBEVELINGEN 37 AFKORTINGEN 39 BIJLAGEN 41 I Korpsbeelden 41 II Vragenlijst en antwoordformulier 68 III Interview in het kader van Inspectieonderzoek 71

6 Samenvatting In dit rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid wordt voor de derde achtereenvolgende keer verslag gedaan van een onderzoek naar het beleid en de praktijk van de politiekorpsen op het gebied van de training en toetsing van geweldsbeheersing. In het eerste onderzoek van de Inspectie uit 1998 werd geconstateerd, dat er onvoldoende structurele aandacht bestond voor de schietvaardigheid van de politieman en vrouw. Zowel ten aanzien van de regelgeving, het beleid van de korpsen, als het oefenen, werden aanbevelingen gedaan. Na de invoering op 1 januari 2002 van een vernieuwde regeling constateerde de Inspectie in het vervolgonderzoek van 2002 een vooruitgang binnen de korpsen op het gebied van toetsing en training in het gebruik van de geweldsmiddelen. De Inspectie had evenwel de zorg dat niet kon worden uitgesloten dat politiefunctionarissen onbevoegd bewapend werden ingezet in het publieke domein. Ook werd gewezen op manco s in het beheer van dienstwapens. Drie onderzoeksvragen bij; dertien korpsen Bovenstaande bevindingen hebben geleid tot het onderhavige onderzoek, waarin bij dertien korpsen de ontwikkeling van beleids-, beheers- en uitvoeringsaspecten met betrekking tot de (vuur)wapenbevoegdheid en het wapenbeheer van de politie worden belicht. Daarbij stond verdieping en verbreding ten opzichte van de voorgaande onderzoeken voor ogen. Bij de keuze van deze eerste dertien korpsen speelden vier criteria een rol; het ontbreken van PolBis-gegevens 2002, de resultaten van het inspectieonderzoek naar schietvaardigheid 2002, het innamebeleid van dienstvuurwapens, evenals een zekere geografische spreiding. De volgende korpsen werden in het onderzoek betrokken: Friesland, Drenthe, Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Haaglanden, Hollands Midden, Brabant-Noord, Brabant-Zuid-Oost, Limburg-Noord, Limburg-Zuid, Korps Landelijke Politiediensten. 5

7 Er is een drieledig doel geformuleerd: vaststellen of er ongecertificeerde politiemedewerkers bewapend dienst doen in het publieke domein per peildatum van 1 juli 2003; vaststellen of en hoe het proces van wapenbeheer (van aanschaf tot het afstoten van de dienstvuurwapens) is beschreven en geborgd; vaststellen of de gehanteerde registratie- en informatiesystemen met betrekking tot de toepassing van de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie (RTGP) en met betrekking tot het wapenbeheer betrouwbaar zijn. Hoofdconclusies Uit het onderzoek is gebleken: 1 op de peildatum van 1 juli 2003 hebben in de onderzochte korpsen, op Hollands Midden 1 en de KLPD na, niet-gecertificeerde toetsplichtigen bewapend dienst gedaan in het publieke domein; het beeld op basis van de uitgevoerde steekproeven varieert van enkele gevallen (Friesland, Drenthe, Noord- en Oost-Gelderland) tot op grote schaal (Gelderland-Zuid, Haaglanden); ook de tijdsduur varieert van enkele dagen (Friesland, Drenthe) tot vier weken en meer (Gelderland Zuid); 2 bijna alle onderzochte korpsen zijn bezig om de administratieve-organisatie te beschrijven danwel hebben deze beschreven en geïmplementeerd. In veel korpsen is het wapenbeheer kwetsbaar, omdat daar maar een enkele persoon mee belast is; 3 de gehanteerde registratiesystemen met betrekking tot de RTGP vertoonden in alle onderzochte korpsen onvolkomenheden, waardoor het toegepaste systeem onvoldoende betrouwbaar is en niet goed bruikbaar voor het leveren van sturings- en verantwoordingsinformatie. De gehanteerde registratiesystemen met betrekking tot het wapenbeheer zijn betrouwbaar. Verbeteringen Nu het derde onderzoek naar geweldsbeheersing gereed is, is naast beantwoording van de vooraf geformuleerde vragen ook een antwoord gewenst op de vraag of er sprake is van verbeteringen in de uitvoering van de RTGP. In beleidsmatige zin heeft de RTGP binnen de korpsen zeker de aandacht van de korpsleiding en worden de uitgangspunten ook nadrukkelijk onderschreven. Organisatorisch vertonen de korpsen veel overeenkomsten door de centraal gesitueerde IBT-afdelingen en het aanwijzen van een portefeuillehouder voor IBT. De feitelijke uitvoering van de RTGP-verplichtingen kent binnen de korpsen vele kanten en evenzovele verantwoordelijken: de portefeuillehouders IBT, verantwoordelijk voor de grote lijn en eindresultaten, de (direct) leidinggevenden, verantwoordelijk voor de aansturing van de medewerkers om te trainen en het tijdig afleggen van een toets, maar ook voor de inname van 1 Het cijfermateriaal van Hollands Midden leende zich wel voor de steekproeven op de inzet van de diensten van niet-gecertificeerden, echter niet om een betrouwbaarheidsoordeel over deze cijfers te geven. 6

8 wapens en zonodig de beperking van de inzetbaarheid van de niet-gecertificeerde medewerkers, de planners en de docenten, verantwoordelijk voor facilitering en attendering, de toetsplichtigen zelf. De constatering dat veel toetsplichtigen op de peildatum niet-gecertificeerd zijn, dat van niet-gecertificeerden niet vanzelfsprekend het wapen wordt ingenomen en dat niet-gecertificeerden zonder beperking dienst kunnen doen in het publieke domein geeft de noodzaak van een consequente aansturing door alle managementlagen aan. Consequente uitvoering van de RTGP dient niet alleen een maatschappelijk belang: de burger moet er van uit kunnen gaan dat de Nederlandse politiemedewerkers op een verantwoorde wijze met hun bewapening om kunnen gaan. Er is ook een belang voor het korps en de individuele medewerker: indien een medewerker onrechtmatig met een dienstwapen is ingezet in de dienst kan zowel hij/zijzelf als het korps aansprakelijk gesteld worden. Certificering Op grond van het door de korpsen verstrekte cijfermateriaal en de inspectie ter plaatse is vastgesteld dat gemiddeld bij deze dertien korpsen ongeveer 14% van de toetsplichtigen op de peildatum niet-gecertificeerd was. De dertien korpsen die in dit deel aan bod komen vormen geen aselecte steekproef; extrapoleren van de resultaten naar de politie levert dus niet per definitie een reëel of betrouwbaar beeld op. Uit deze cijfers mag niet de conclusie worden getrokken dat 14% van de politiefunctionarissen niet kan schieten; in het merendeel van de gevallen raken medewerkers ongecertificeerd doordat ze niet tijdig opkomen voor het afleggen van de toets. Evenmin is de conclusie gerechtvaardigd dat de genoemde 14% van de medewerkers allemaal bewapend in het publieke domein hebben dienst gedaan. Hoewel vaak niet systematisch, werden in een aantal korpsen wel wapens ingenomen of medewerkers ingezet voor bureaudiensten. Uit het onderzoek is ook gebleken dat de meerderheid van niet-gecertificeerde toetsplichtigen bestaat uit medewerkers werkzaam in de basispolitiezorg (BPZ), waartoe ook de zogenaamde noodhulp wordt gerekend. Van een oververtegenwoordiging van rechercheurs is geen sprake. Inzet niet- gecertificeerden Om de daadwerkelijke inzet van niet-gecertificeerden vast te stellen zijn de gegevens (dienstlijsten, etc) opgevraagd uit de registratie- en informatiesystemen. Hierbij is geconstateerd, dat in bijna alle korpsen niet-gecertificeerde toetsplichtige politiefunctionarissen zonder beperkingen in de bewapening en de dienstuitoefening zijn ingezet in het publieke domein. 7

9 Meestal komt dit voor in de maand na het verstrijken van de peildatum. Daarna worden doorgaans inhaaltoetsen gedaan. Voor de meeste niet-gecertificeerden blijft daarom de periode van niet-gecertificeerd zijn beperkt tot een aantal weken. Beperkende maatregelen (in de zin van inname van wapen of aanpassen van inzetbaarheid en diensten) werden vaak daarna pas genomen, als de betrokkenen tenminste niet alsnog hun certificering hadden behaald. Wapenbeheer Het wapenbeheer is door de meeste korpsen zowel beleidsmatig vastgelegd als procesmatig beschreven. Aanwezige beheerregelingen worden daarbij in praktijk uitgevoerd. De registratie van het (centrale) wapenbeheer is doorgaans nauwgezet, maar in een aantal korpsen nogal kwetsbaar, omdat deze afhankelijk is van een zeer kleine kring, soms zelfs individuele, beheerders. Registratie- en informatiesystemen Voor de registratie en informatie met betrekking tot RTGP-gegevens gebruiken de korpsen een aantal algemene informatiesystemen, zoals voor personeelsgegevens, planningsdoeleinden en bedrijfsprocessen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van specifieke applicaties voor de registratie van opleidingsinformatie. Het (centrale) wapenbeheer wordt soms vastgelegd in speciale modules binnen die applicaties en soms in standalone applicaties. Geconstateerd is dat de invoer van gegevens in de systemen over het algemeen weinig problemen oplevert. Een audit op de registratie van gecertificeerde toetsplichtigen leverde grosso modo een positief beeld op. Voor het bevragen van de gegevens over niet-gecertificeerde toetsplichtigen (bijvoorbeeld ten behoeve van de aansturing en managementinformatie) ligt dat anders. Vaak bevatten de overzichten, om verschillende redenen onvolledige, onjuiste of niet-actuele gegevens. Het ontbreekt de korpsen op dit aspect dus aan actuele informatie, informatie die van belang is voor eigen gebruik (aansturing en planning) maar ook voor de externe verantwoording zoals de prestatiemeting door het departement van BZK. Ook is geconstateerd dat het hanteren van een vaste peildatum voor de RTGP een invloedrijk gegeven is binnen de korpsen bij het behalen van de benodigde certificering. Kort voor de peildatum ontstaan stuwmeren van medewerkers die toch de toets willen afleggen; ook direct na de peildatum is de animo om getoetst te worden groot. De ultieme consequentie van het niet-gecertificeerd zijn, namelijk de feitelijke inname van het wapen, wordt vaak niet getrokken. Niet-gecertificeerden kunnen in de meeste gevallen gewoon beschikken over hun wapens. Het management zorgt in onvoldoende mate voor sturing hierop; ook de medewerkers nemen onvoldoende hun eigen verantwoordelijk om gecertificeerd te blijven of te worden. 8

10 Stimulerende inspectie De Inspectie OOV beoogt stimulerend toezicht te houden. De wijze waarop het KLPD is omgegaan met de resultaten van het vorige IOOV-onderzoek Schietvaardigheid op de korrel is een goede illustratie van de effecten van dit type toezicht. Was het KLPD in 2002 nog het korps met de slechtste score bij de uitvoering van RTGP, op 1 juli 2003 was het aantal niet-gecertificeerden 9% (en daarmee één van de best scorende korpsen) en heeft de Inspectie niet kunnen vaststellen dat ongecertificeerden bewapend dienst hebben gedaan in het publieke domein. Het KLPD heeft deze resultaten kunnen bereiken door op organisatieniveau maatregelen te nemen en te investeren in drie thema s: leiderschap, administratie en procesbeheersing. De korpschef heeft zich persoonlijk met RTGP bemoeid en laten zien dat hij de zaak serieus nam, geen genoegen nam met slechte prestaties en verbeteringen op korte termijn verlangde. Ten tweede heeft men zich gerealiseerd dat de slechte uitvoering van RTGP vooral een administratieve oorzaak had. Door de registratie te centraliseren en te controleren is hier veel verbeterd. Ook de planning en aansturing werd meer centraal georganiseerd. Ten derde zijn de belangrijkste processen beschreven in een handboek; aandacht is geschonken aan de aansluiting tussen centrale en decentrale processen. Door deze (centraliserende) maatregelen zijn het beheer, de administratie en de control-functie momenteel op orde. Voor het KLPD is nu het moment aangebroken om langzaamaan, na standaardisering (ten behoeve van de borging), weer te decentraliseren. De Inspectie heeft de indruk dat deze drie aandachtspunten ook voor andere korpsen als aangrijpingspunten kunnen dienen voor verbetering. In ieder geval is gebleken dat met de volgende gerichte maatregelen binnen een redelijke termijn grote vorderingen gemaakt kunnen worden bij de uitvoering van de RTGP: Leiderschap Het korpsmanagement en uitvoerende leidinggevenden dienen hun verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de beroepsvaardigheid binnen het korps te nemen en waar te maken. Nog te vaak komt het voor dat de resultaatverantwoordelijkheid naar het naastlagere niveau wordt verlegd of dat geen controle plaatsvindt op het nakomen van afspraken. Het gaat om het gemeenschappelijke besef van het publieke-, het korps- en individuele belang van voldoende geoefendheid. Informatievoorziening De registratie- en informatiesystemen zijn van cruciaal belang bij het toezicht op de naleving van de RTGP-verplichtingen. Dit geldt voor zowel de interne gang van zaken (planning, certificering, dienstuitvoering, aansturing) als voor de externe verantwoording naar het departement (convenanten). Hoewel alle relevante informatie over toetsing, certificering en dergelijke redelijk nauwgezet wordt ingevoerd, leveren de systemen nog niet die output, die geschikt is voor een juiste beoordeling van de situatie (de staat van certificering ) op aangegeven momenten (de peildatum) en voor sturing en beheersing van de RTGP-processen. 9

11 Procesbeheersing Om de naleving van RTGP-verplichtingen beter te kunnen volgen en te sturen, is de beschrijving van opeenvolgende activiteiten (procesbeschrijving) in een administratieve organisatie van belang. Daarbij is het tevens van belang dat centrale processen en decentrale-lijn processen, zoals de planning, goed op elkaar zijn afgestemd. Het onderzoek wijst uit dat een betere interne controlfunctie op de toepassing van de RTGP en het wapenbeheer gewenst is. Wapenbeheer Het wapenbeheer van korpsen dient als beleidsveld intern meer aandacht te krijgen. Naast de centrale voorraad dienen ook onderwerpen zoals tijdelijke maatregelen met betrekking tot de inname van dienstvuurwapens en het individueel bewaren ervan meer uniform geregeld te worden. Tot slot De Inspectie OOV zal verder onderzoek verrichten naar de uitvoering van de RTGP bij de resterende korpsen om zodoende het beeld te completeren. Aanvullend overweegt de Inspectie ook de AZ-toets (aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheid), die per 1 januari 2004 verplicht is, in dit deel van het onderzoek te betrekken. 10

12 Toezicht op uitvoering RTGP 1.1. INLEIDING 1 In het kader van het structureel en systematisch toezicht op de kwaliteit van het beheer en de taakuitvoering van de politiekorpsen heeft de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie 2 (RTGP). Het is het vervolg op eerdere inspectieonderzoeken 3 naar beleid en praktijk van de training en toetsing van de politie op het gebied van de geweldsbeheersing in het licht van de toepasselijke regelgeving. De Inspectie zal in de komende jaren onderzoek blijven doen naar de toepassing van de RTGP. De resultaten van die onderzoeken zullen worden betrokken bij de vaststelling van een nieuwe regeling die vanaf 2005 zal gelden. De voornaamste doelstelling daarvan is, te komen tot landelijke vaststelling van competenties voor het hanteren van geweld door politieambtenaren die zijn uitgerust met geweldsmiddelen (de toetsplichtigen). In verband met het grote maatschappelijke belang daarvan heeft de Inspectie het onderzoek zowel gericht op de certificering van wapendragenden als op de daarmee samenhangende aspecten van het beheer van wapens WETTELIJK KADER Het onderzoek heeft zich gericht op de uitvoering van de RTGP die op 1 januari 2002 is ingevoerd 4. De regeling voorziet erin dat de politieambtenaar bevoegd is tot het dragen en gebruiken van de aangewezen geweldsmiddelen, indien hij/zij binnen de gestelde termijn aan de voorgeschreven toetsen heeft voldaan. De basisuitrusting van geweldsmiddelen bestaat uit de handboeien, de wapenstok, pepperspray en het dienstvuurwapen. Er zijn twee toetsen, die periodiek (per jaar of per halfjaar) met voldoende resultaat afgelegd moeten zijn. Met ingang van 2002 betreft dit de schietvaardigheidtoets, die halfjaarlijks afgelegd moet worden en de toets geweldsbeheersing (een kennistoets), die jaarlijks afgelegd moet worden om voor de volgende periode gecertificeerd te zijn. Als de toets geweldsbeheersing of de toets schietvaardigheid niet wordt gehaald, is men niet bevoegd om voor de dienstuitoefening geweldsmiddelen te dragen. Als de toets geweldsbeheersing niet wordt gehaald, is men in het geheel niet bevoegd om voor de dienstuitoefening geweldsmiddelen te dragen. De schietvaardigheidtoets moet met goed gevolg zijn afgelegd om met het dienstvuurwapen dienst te mogen doen. 2 Regeling toetsing geweldsbeheersing politie, 17 december 2001, Staatscourant 2001, 247 pagina 10 3 Schietvaardigheid, onderzoek naar de mate van geoefendheid van de Nederlandse politie in het gebruik van het vuurwapen, Inspectie voor de politie, Ministerie van Binnenlandse Zaken, juni 1998, 98220; Schietvaardigheid op de korrel, onderzoek naar de stand van zaken per 1 juli 2002, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maart 2003 V de regeling is gebaseerd op artikel 48a van de Politiewet

13 In geval van onvoldoende resultaat dienen de betreffende geweldsmiddelen ingenomen te worden; men kan er pas weer over beschikken als de toets alsnog is gehaald 5. Inname van geweldsmiddelen brengt een beperking mee van de inzet van de betrokken politieambtenaar in het publieke domein. Naast de vaardigheidstoetsen regelt de RTGP ook de registratie van de resultaten van de deelname aan de toetsen. De korpsbeheerder is hiervoor verantwoordelijk, evenals voor de inhoud en de organisatie er van. Hij is tevens gehouden om de ambtenaar de gelegenheid te geven tot het volgen van trainingen ter voorbereiding op de af te leggen toetsen; voor de trainingen geldt een minimum van 32 uren op jaarbasis DOEL EN OPZET VAN HET ONDERZOEK DOEL VAN HET ONDERZOEK In het eerste onderzoek van de Inspectie uit 1998 werd geconstateerd, dat er onvoldoende structurele aandacht bestond voor de schietvaardigheid van de politieman en -vrouw. Zowel ten aanzien van de regelgeving, het beleid in de korpsen als het oefenen, werden aanbevelingen gedaan. Na de invoering op 1 januari 2002 van een vernieuwde regeling constateerde de Inspectie in het vervolgonderzoek van 2002 een vooruitgang binnen de korpsen op het gebied van toetsing en training in het gebruik van de geweldsmiddelen. De Inspectie had evenwel de zorg dat niet kon worden uitgesloten dat politiefunctionarissen toch onbevoegd bewapend werden ingezet in het publieke domein. Ook werd gewezen op manco s in het beheer van dienstwapens. Bovenstaande bevindingen hebben geleid tot het onderhavige onderzoek, waarin de ontwikkeling van beleids-, beheers- en uitvoeringsaspecten met betrekking tot de (vuur)wapenbevoegdheid en het wapenbeheer van de politie worden belicht. Er is sprake van een verdieping en verbreding ten opzichte van de voorgaande onderzoeken. Er werd een drieledig doel geformuleerd: 1 vaststellen of er ongecertificeerde politiemedewerkers bewapend dienst doen in het publieke domein per de peildatum van 1 juli 2003; 2 vaststellen of en hoe het proces van wapenbeheer (van aanschaf tot het afstoten van de dienstvuurwapens) is beschreven en geborgd; 3 vaststellen of de gehanteerde registratie- en informatiesystemen met betrekking tot de toepassing van de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie en met betrekking tot het wapenbeheer betrouwbaar zijn. De gekozen peildatum houdt verband met de bepaling in de RTGP, dat vuurwapendragenden vóór 1 juli van het lopende jaar de schietvaardigheidtoets met goed resultaat afgelegd moeten hebben om voor het tweede halfjaar gecertificeerd te zijn. Zij moeten bovendien uiterlijk 31 december van het voorafgaande jaar de toets geweldsbeheersing gehaald hebben. 5 voor 2002 en 2003 geldt conform de RTGP de regeling dat bij inname van het vuurwapen ook niet over de andere geweldsmiddelen beschikt kan worden zolang geen individueel plan van aanpak is vastgesteld 12

14 1.3.2 ONDERZOEKSVRAGEN Op basis van de doelstelling van het onderzoek is een aantal onderzoeksvragen geformuleerd. Zij hebben betrekking op de gevolgen voor de dienstuitoefening door toetsplichtige politieambtenaren, die op 1 juli 2003 niet-gecertificeerd waren, zoals aanpassing van de dienst en de inname van het dienstvuurwapen. Tevens is onderzoek gedaan naar het (proces van) wapenbeheer door de korpsen en de implementatie daarvan. Tenslotte heeft het onderzoek zich gericht op de vraag naar de betrouwbaarheid van de gehanteerde registratiesystemen met betrekking tot de uitvoering van de RTGP en het wapenbeheer ONDERZOEKSMETHODE EN WERKWIJZE Het onderzoek is uit praktische overwegingen in twee delen opgesplitst, waarbij thans over de bevindingen bij de eerste dertien korpsen wordt gerapporteerd. Bij de keuze van de eerste dertien speelden een aantal criteria een rol, zoals het ontbreken van PolBisgegevens 2002, de resultaten van het inspectieonderzoek naar schietvaardigheid uit 2002, het innamebeleid van dienstvuurwapens, evenals een zekere geografische spreiding. De volgende dertien korpsen zijn in het onderzoek betrokken; Friesland, Drenthe, Twente, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Haaglanden, Hollands Midden, Brabant-Noord, Brabant-Zuid-Oost, Limburg-Noord, Limburg-Zuid, Korps Landelijke Politiediensten. Voor het verkrijgen van gegevens is aan de korpsen een vragenlijst 6 toegezonden, waarin per peildatum gegevens zijn opgevraagd over het aantal toetsplichtigen en het aantal niet-gecertificeerde toetsplichtigen (met betrekking tot de toets geweldsbeheersing en de schietvaardigheidtoets). Ten aanzien van de niet-gecertificeerde toetsplichtigen is gevraagd naar de redenen waarom men niet-gecertificeerd was, of de betreffende bewapening was ingenomen en of (en hoe) de dienstuitvoering was aangepast. Daarnaast zijn documenten opgevraagd, waarin interne processen met betrekking tot de integrale beroepsvaardigheidstraining en het wapenbeheer zijn beschreven. 6 zie bijlage 2 13

15 Na ontvangst van de schriftelijke informatie zijn korpsbezoeken afgelegd waarbij mede aan de hand van de toegezonden schriftelijke gegevens en een gestandaardiseerde vragenlijst 7 interviews zijn gehouden met een aantal betrokkenen, waaronder in ieder geval de portefeuillehouder IBT, de coördinator IBT en de wapenbeheerder van het korps. De steekproeven zijn getrokken uit informatiesystemen, waarin de resultaten van de IBT-toetsen zijn geregistreerd. Het betrof in de eerste plaats een toets op de door de korpsen geleverde gegevens door een steekproef uit de groep toetsplichtigen die in het systeem als gecertificeerd te boek stond; er is een controle uitgevoerd aan de hand van de dagstaten van de IBT-toetsen. In de tweede plaats is het systeem tijdens het korpsbezoek bevraagd op de zogenaamde BZK-certificeringsoverzicht (uitdraai van alle gecertificeerde en niet-gecertificeerde toetsplichtigen). Dit overzicht is vergeleken met de eerder aangeleverde gegevens. Voorts zijn steekproeven getrokken uit het wapenregister op de inname van het dienstvuurwapen onder niet-gecertificeerde toetsplichtigen; ook is in dienstlijsten gekeken naar hun inzet voor de dienstuitvoering volgens het dienstrooster. Ten aanzien van beide laatstgenoemde aspecten is tevens op locatie bij leidinggevende functionarissen geverifieerd hoe de inname van het wapen en de beperking met betrekking tot de inzet feitelijk uitgevoerd worden. Ten aanzien van het wapenbeheer van de korpsen is op basis van een steekproef uit het wapenregister gecontroleerd of de dienstvuurwapens, die volgens de registratie in de centrale kluis aanwezig zouden moeten zijn, zich daar ook daadwerkelijk bevonden LEESWIJZER Het rapport behandelt na een korte samenvatting in een inleidend hoofdstuk de aanleiding van het onderzoek (paragraaf 1.1), het wettelijke kader in de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie (paragraaf 1.2) en het doel en de opzet van het onderzoek (paragraaf 1.3). De onderzoeksvragen komen aan de orde in hoofdstuk 2 (certificering en inzet in het publieke domein), in hoofdstuk 3 (wapenbeheer) en in hoofdstuk 5 (registratie- en informatiesystemen met betrekking tot de RTGP). Hoofdstuk 4 gaat over de implementatie van IBT binnen de korpsen (organisatie en sturing). De rapportage wordt afgesloten met aanbevelingen in hoofdstuk 6. In bijlage 1 zijn korpsbeelden opgenomen, waarin de onderzoeksvragen per korps, cijfers over certificering en een korte beschrijving van de locale situatie worden behandeld. 7 zie bijlage 3 14

16 Certificering en inzet in het publieke domein 2.1. INLEIDING 2 De toetsplichtige politieambtenaar is in 2003 gerechtigd tot het dragen van alle geweldsmiddelen als hij gecertificeerd is voor de toets schietvaardigheid én voor de toets geweldsbeheersing. De certificering voor de toets schietvaardigheid is steeds een kalenderhalfjaar geldig, geweldsbeheersing een kalenderjaar. In het onderzoek is gekeken naar de situatie van certificering voor het dienstvuurwapen per 1 juli Dit betekent dat de toetsplichtige vóór die datum gecertificeerd moest zijn om in de 2e helft van 2003 het vuurwapen te mogen dragen. Indien dat niet het geval was, diende men eerst aan de betreffende toetsverplichting(en) voldaan te hebben om over het wapen te kunnen beschikken. In geval van niet-certificering voor het vuurwapen is de toetsplichtige slechts met beperkte bewapening (handboeien, wapenstok en pepperspray) inzetbaar in het publieke domein. De RTGP spreekt in dat verband over werkzaamheden, die behoren tot de functie van politiesurveillant, waarbij bijvoorbeeld inzet in de noodhulp en in principe de nachtdienst zijn uitgesloten. Indien de toestplichtige niet-gecertificeerd is voor geweldsbeheersing, dienen alle geweldsmiddelen ingenomen te zijn. In dergelijke gevallen zullen feitelijk alleen bureaudiensten kunnen worden opgedragen, zoals publieksbaliewerkzaamheden, ondersteunende en administratieve werkzaamheden en dergelijke. 15

17 2.2. CIJFERMATERIAAL Aantal toetsplichtigen en certificering per korps (+ percentages) korps toetsplichtig niet-gecertificeerd niet-gecertificeerd totaal niet % niet schietvaardigheid geweldsbeheersing gecertificeerd gecertificeerd Friesland Drenthe KLPD Haaglanden Twente Brabant-Noord Limburg-Noord Noord- en Oost-Gelderland Limburg-Zuid Brabant Zuid Oost Gelderland Midden Gelderland Zuid Hollands Midden Totaal (NB Bij sommige korpsen zijn cijfers alleen binnen een bandbreedte bekend; in deze tabel is dan de onderste waarde gebruikt; van Hollands Midden zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar). (NB Als een toetsplichtige voor beide toetsen niet-gecertificeerd was, is deze alleen voor de toets geweldsbeheersing gerekend, omdat dit de meest verstrekkende consequentie heeft; zo wordt dubbeltelling van cijfers voorkomen). In de convenanten (prestatieafspraken) tussen het ministerie van BZK en de politieregio s is afgesproken dat het percentage van niet-gecertificeerden (RTGP) niet hoger mag zijn dan 10%. Uit de cijfers per korps blijkt dat maar vier korpsen een percentage niet-gecertificeerden van 10% of lager halen (Friesland, Drenthe, KLPD en Haaglanden). Een aantal korpsen heeft een hoog tot zeer hoog percentage niet-gecertificeerden op 1 juli 2003 (Gelderland-Zuid, Gelderland-Midden, Limburg-Zuid en Brabant-Zuid-Oost). In het bijzonder Gelderland-Zuid heeft met 31% niet-gecertificeerden (op de eigen peildatum van 25 juli; op de officiële peildatum zelfs een percentage van boven de 40%) een zeer pover resultaat. Twente, Brabant-Noord, en Limburg-Noord zitten dicht tegen de 10%-grens aan. Het gemiddelde bij de 13 korpsen is 14% niet-gecertificeerden. Vergelijking van de huidige cijfers met het percentage op 1 juli 2002 (rapport Schietvaardigheid op de korrel) is niet zinvol in verband met definitieverschillen. De definitie van toetsplichtige vuurwapendragende medewerker is in het huidige 8 Gelderland Zuid heeft, in verband met de Nijmeegse 4-daagse, een eigen peildatum gehanteerd van 25 juli. Op 1 juli was het percentage niet-gecertificeerden ruim 40%; het percentage van 31, zoals dat in de tabel staat, geeft de situatie op 25 juli weer. 16

18 onderzoek overeenkomstig die van PolBis. Dit betekent inclusief zieke medewerkers en medewerkers die gedetacheerd zijn. Dit in tegenstelling tot de definitie van de doelgroep in het onderzoek Schietvaardigheid op de korrel van 2002, waar de zieken en langdurig afwezigen niet werden meegeteld bij de toetsplichtigen. Bovendien gaat het in dit rapport over 13 korpsen en niet over alle 26. De resultaten van de 13 korpsen zijn niet zonder meer te extrapoleren naar een landelijk beeld. Uit de tabel blijkt tevens dat het niet halen van de toets geweldsbeheersing slechts in een kwart van de gevallen de reden is voor niet-gecertificeerd zijn en het zakken voor of niet verschijnen bij de toets schietvaardigheid in driekwart van de gevallen NIET-GECERTIFIVEERDE TOETSPLICHTIGEN EN BEPERKENDE MAATREGELEN In ieder korps zijn op basis van de lijsten van niet-gecertificeerde toetsplichtigen twee organisatieonderdelen in het primair proces (basisteams of afdelingen) geselecteerd voor nader onderzoek. Er is gekozen voor onderdelen die niet tot hetzelfde district behoorden en zo mogelijk een stedelijk respectievelijk een plattelands karakter hebben. Van de medewerkers die de toets schietvaardigheid niet hadden gehaald is voorzover mogelijk aan de hand van de dienstlijsten gecontroleerd welke diensten zij na de peildatum hebben gedraaid. In bijna alle onderzochte korpsen is daarbij gebleken dat toetsplichtigen die de schietvaardigheidtoets nog niet hadden behaald, na 1 juli zonder beperkingen ingezet zijn in het publieke domein; dat wil zeggen met vuurwapen, in de noodhulp en/of in de nachtdienst. Uit het onderzoek is gebleken dat een en ander vooral geldt voor de maand juli. De korpsen geven aan dat dit komt door de peildatum van 1 juli die vlak voor of in de vakantieperiode ligt. Bij veel korpsen ontstaat nog steeds een stuwmeer van nietgecertificeerde toetsplichtigen doordat deze de training en toets voor zich uit hebben geschoven. De meeste IBT-centra hebben dan onvoldoende capaciteit om dit op te vangen. Uit bestudering van de dienstroosters is gebleken dat in de meeste korpsen de nietgecertificeerde toetsplichtigen pas eind juli of begin augustus 2003 niet meer werden ingezet voor de noodhulp of een ander primair proces in het publieke domein. Voor de primaire recherchefunctie bleek dit overigens in de dienstroosters niet zichtbaar, waardoor niet goed was vast te stellen hoe niet-gecertificeerde rechercheurs in het publieke domein zijn ingezet. In de meeste gevallen gaven de korpsen aan dat de nietgecertificeerde rechercheurs zich bewust dienen te zijn van hun verantwoordelijkheid om in het primaire opsporingsproces niet in risicovolle geweldssituaties te geraken. Uit het onderzoek is ook gebleken, dat recherchepersoneel niet de meerderheid uitmaakt van de niet-gecertificeerde toetsplichtigen; het gaat overwegend om medewerkers, werkzaam in de basispolitiezorg (BPZ), waartoe ook de zogenaamde noodhulp wordt gerekend. 17

19 Bij sommige korpsen werd ook in de maanden augustus en september door nietgecertificeerde toetsplichtigen nog zonder beperkingen dienst gedaan. In Gelderland-Zuid was de peildatum door de korpsleiding om pragmatische redenen opgeschoven naar een later tijdstip, waardoor een groot aantal niet-gecertificeerde medewerkers na de officiële peildatum gewoon met het vuurwapen ingezet is geweest. In Twente werden op de dag van het bezoek door de Inspectie (medio augustus 2003) de vuurwapens van de medewerkers van een team ingenomen, omdat zij geen van allen gecertificeerd bleken te zijn. Uit het voorgaande blijkt, dat het ongecertificeerd en zonder beperkingen dienst doen in het publieke domein, bij sommige korpsen, nog ver na de peildatum voorkomt. Ten aanzien van het al of niet gecertificeerd zijn is tijdens het onderzoek geconstateerd dat er binnen veel korpsen verwarring bestaat met betrekking tot de zogenaamde inhaaltoets. De verwarring ontstaat als een toetsplichtige volgens het registratiesysteem niet-gecertificeerd is, terwijl hij/zij toch iedere periode de toets(en) met voldoende resultaat heeft afgerond. De betreffende medewerker geeft dan weliswaar blijk schietvaardig te zijn, maar is nietgecertificeerd, omdat de afgelegde toets nog voor de lopende en niet voor de komende periode geldt. Het omgekeerde kan zich ook voordoen. Een medewerker kan op grond van de toets uit de vorige periode gecertificeerd zijn, maar niet schietvaardig, omdat hij in de lopende periode (maar) niet slaagt voor de toets voor de komende periode. Deze situatie ligt weliswaar besloten in de opzet van de RTGP, maar relativeert sterk de aan de regeling ten grondslag liggende eis van geoefendheid. Uit oogpunt van gevaarzetting dient het risico bij volledige inzet in de dienstuitvoering na geconstateerde tekortkomingen in de schietvaardigheid zoveel mogelijk ingeperkt te worden. Afstemming van het toetsingsmoment met de feitelijke invulling van het dienstrooster van toetsplichtigen kan hierin een rol spelen. Ook bij nieuwe medewerkers, die van het LSOP komen, doet zich in de praktijk een probleem voor. De meeste korpsen gaan er bij indiensttreding van uit dat de toetsplichtige nieuwkomers (in dit geval nog de mensen van de POMB-opleiding) gecertificeerd zijn. Het LSOP bleek echter moeite te hebben met het aanleveren van gegevens die nodig zijn om het registratiesysteem te voeden. Betrokkenen staan in de uitdraai van de registratiesystemen daardoor als niet-gecertificeerden geregistreerd. Sommige korpsen namen het zekere voor het onzekere en lieten in dat geval alsnog de toets(en) afleggen. Bij enkele korpsen waar de nieuwe medewerkers als niet-gecertificeerd geregistreerd werden is via deze korpsen alsnog de informatie van het LSOP verkregen dat deze medewerker wel gecertificeerd zijn. 18

20 2.4. INNAME GEWELDSMIDDELEN De inname van het dienstvuurwapen als de toetsplichtige op de peildatum niet is gecertificeerd, is in de meeste korpsen over het algemeen niet afdoende geregeld. Het wapen wordt meestal niet direct ingenomen. In een enkel korps wordt door de korpsleiding aan de betrokkenen schriftelijk meegedeeld dat het vuurwapen geacht wordt te zijn ingenomen. In 1 korps bleek uit de steekproef dat deze medewerkers in de maand juli overigens wel over het wapen beschikten en zonder beperkingen zijn ingezet in het publieke domein. Er wordt door de korpsen op verschillende wijze uitvoering gegeven aan het innemen van het vuurwapen. Sommige korpsen nemen het wapen fysiek in en bewaren het wapen in een niet voor de medewerker toegankelijke kluis. In andere gevallen wordt de sleutel van het individuele wapenkluisje van de medewerker ingenomen, zodat betrokkene niet meer over het wapen kan beschikken. In geval van schriftelijke of mondelinge mededeling dat het vuurwapen is ingenomen, wordt het al dan niet gebruiken ervan geheel aan de verantwoordelijkheid van betrokkene overgelaten. Ook met betrekking tot de inname was het beeld, dat pas eind juli en begin augustus de wapens werden ingenomen. Slechts in een enkel korps werd de inname en teruggave aan de betrokken medewerker ook geregistreerd C ONCLUSIES Van de dertien onderzochte korpsen zijn negen korpsen die op de peildatum van 1 juli 2003 meer dan 10% niet-gecertificeerde toetsplichtige medewerkers hadden. In elf korpsen is gebleken dat niet-gecertificeerde medewerkers bewapend dienst hebben gedaan in het publieke domein en dat daaraan niet consequent de gevolgen worden verbonden met betrekking tot de inname van bewapening en de inzet zoals in de RTGP is voorgeschreven. Het hoge percentages van niet-gecertificeerde medewerkers wordt eerder veroorzaakt doordat toetsplichtige medewerkers niet tijdig opkomen voor het afleggen van de toets, dan dat ze de toets niet halen; het slagingspercentage is hoog. De wijze waarop door de korpsen in dat verband de inname van het vuurwapen is geregeld, vertoont over het algemeen ook geen afdoende waarborg voor een uitsluiting van gebruik. Registratie van inname van het wapen ontbreekt vrijwel bij alle korpsen. Conform de huidige RTGP is het zo dat een medewerker die nog gecertificeerd is voor de lopende periode (kalenderhalfjaar) en die niet slaagt voor de toets schietvaardigheid gecertificeerd blijft gedurende deze periode. Deze kwestie van de nog doorlopende certificering na geconstateerde tekortkomingen in de schietvaardigheid verdient nader aandacht vanwege de daaraan verbonden gevaarzetting. 19

21 20

22 Wapenbeheer 3.1. INLEIDING 3 Onder wapenbeheer wordt in het kader van het onderzoek verstaan de systematische manier van registreren van de dienstvuurwapens en het feitelijke beheer van processen rondom onderwerpen als aanschaf, permanente inname en afstoting van wapens. Het onderzoek naar het wapenbeheer bij de korpsen was geconcenteerd in de vraag naar vigerend korpsbeleid en de wijze waarop dat was vastgelegd. Daarnaast is door middel van een steekproef een fysieke controle uitgevoerd op de centrale voorraad van de dienstvuurwapens aan de hand van de registratiegegevens KORPSBELEID Algemeen De meeste korpsen hebben een beleid met betrekking tot het wapenbeheer. Het is opgenomen in interne regelingen of vastgelegd in een proces-beschrijving (administratieve organisatie). In sommige korpsen is het geformuleerde beleid nog niet vastgesteld, maar al wel in praktijk gebracht. Vaststelling van de regelingen vindt doorgaans plaats door de korpschef, soms door de korpsbeheerder. De korpsen die nog geen beleid hadden, zijn inmiddels daarmee begonnen. In de meeste korpsen is de uitvoering van het wapenbeheer ondergebracht bij een centrale facilitaire afdeling. Er is een wapenbeheerder aangewezen. Voorraadbeheer en de feitelijke uitgifte en inname van de wapens worden daarbij centraal geregistreerd. Het centrale wapenbeheer is ook als nevenfunctie van IBT-docenten aangetroffen. In enkele korpsen is het beheer decentraal georganiseerd, waarbij ook de wapenvoorraad (nieuwe en gebruikte wapens) decentraal is opgeslagen. De aanschaf van dienstvuurwapens vindt gescheiden van het wapenbeheer plaats door de inkopers van de korpsen. De dienstvuurwapens worden door alle korpsen aangeschaft en afgevoerd via het Korps Landelijke politiediensten; zij hebben ook allemaal de verplichte periodieke inspectie van de vuurwapens uitbesteed aan het KLPD. In het merendeel van de korpsen ontbreekt echter een portefeuillehouder wapenbeheer. Uitvoering van het wapenbeleid, zoals het al of niet naar huis meenemen van het dienstvuurwapen, wordt beschouwd als een lijnverantwoordelijkheid en is daarmee vaak diffuus. Binnen hetzelfde korps kunnen zo verschillende opvattingen bestaan en ook verschillende maatregelen worden getroffen, zoals de aanschaf van gun-locks. Tijdens het onderzoek bleek, dat in een aantal korpsen bij medewerkers thuis dienstvuurwapens waren ontvreemd. 21

23 Een beperkt aantal korpsen heeft het dragen van dienstvuurwapens gekoppeld aan bepaalde functies. De korpschef heeft dan de mogelijkheid om uitzonderingen te maken. Daarnaast is beleid aangetroffen, waarbij iedere executieve ambtenaar zonder onderscheid als wapendragend wordt aangemerkt. Dergelijke verschillen hebben direct consequenties voor het aantal toetsplichtigen binnen de korpsen en de benodigde opleidingscapaciteit. Het merendeel van de korpsen heeft op dit onderwerp echter geen expliciete beleidskeuzes gemaakt. Ten aanzien van het gebruik en de toepassing van registratiesystemen voor het wapenbeheer ontbreekt het in de korpsen vaak nog aan een scheiding van functies tussen invoer van gegevens en de controle daarop. Wapenbeheer op de persoon Het proces van uitgifte van het dienstvuurwapen bij indiensttreding en inname bij het verlaten van het korps is verschillend geregeld in de korpsen. In sommige korpsen is de IBT-afdeling met één of beide handelingen belast. In andere gevallen is het een taak van de facilitaire dienst. De mogelijkheden van het bewaren van de dienstvuurwapens door de medewerker laten een divers beeld zien. Bij de meeste korpsen is het voorgeschreven om het dienstvuurwapen na het verrichten van de dienst in het politiebureau te bewaren. Dit gebeurt in een persoonlijke kluis, maar in sommige gevallen ook in de kledingkast. Toestemming om het dienstvuurwapen mee naar huis te nemen is vaak gekoppeld aan het verrichten van bepaalde diensten, zoals piket. De meeste korpsen stellen daarbij dan eisen aan het opbergen van het wapen, zoals het gebruik van gunlocks of kluisjes thuis. Deze voorzieningen worden overigens niet in alle gevallen ter beschikking gesteld REGISTRATIESYSTEMEN EN KOPPELINGEN In alle korpsen is een registratie van de dienstvuurwapens aanwezig. Het merendeel van de korpsen voert een centrale registratie van de dienstvuurwapens in de wapenmodule van een door de korpsen toegepast opleiding- en informatiesysteem (hierna: OIS) of gaat dit doen. Deze wapenmodule is geïntegreerd in het RTGP-registratiesysteem van OIS. Het registreert de status van het wapen op voorraad, op de persoon, op inspectie e.d. door vermelding van het wapennummer en de data van mutaties. De koppeling met personeelsregistratiesystemen is bij enkele korpsen aangetroffen, maar levert in de toepassing veelal nog problemen op. Een tweetal korpsen gebruikt een SAP-systeem, waarin de wapenmodule direct gekoppeld kan worden met andere geïntegreerde systemen, zoals het personeelsregistratiesysteem. 22

24 In enkele korpsen is door medewerkers een eigen wapenregistratiesysteem ontwikkeld, bijvoorbeeld in Excel. Deze registratiesystemen staan op zichzelf met als consequentie dat invoer van gegevens, wijzigingen e.d. handmatig moeten gebeuren. In het bijzonder in deze korpsen wordt de gegevensverwerking in het registratiesysteem door één enkele medewerker uitgevoerd. Ondanks de waargenomen zorgvuldigheid waarmee dit gebeurt, is er sprake van een kwetsbare situatie, b.v. in geval van ziekte of verlof, maar ook in termen van een goede borging van het wapenbeheer. Een enkel korps hanteerde in afwachting van de overgang naar de meer gangbare wapenmodule van OIS het Advanced Remedy System (ARS). In het merendeel van de systemen kan de wapengeschiedenis per persoon en per wapen opgevraagd worden. Als korpsen de conversie naar de nieuwe wapenmodule hebben uitgevoerd, zijn de gegevens van de historie van het wapen niet meegeconverteerd. Zij kunnen alleen nog uit het oude systeem gehaald worden, waarbij dan vaak wel blind spots ontstaan. Naast de geautomatiseerde registratiesystemen wordt de afgifte en inname van dienstvuurwapens vastgelegd in een papieren registratie. Het betreft hier formulieren waarin de verantwoording van functionarissen voor het wapen wordt vastgelegd. Op het formulier staan onder andere het wapennummer en de persoon aan wie het uitgereikt is dan wel van wie het afkomstig is. Het formulier wordt door de medewerker getekend en vervolgens gearchiveerd. Soms worden dezelfde gegevens in een schrift o.i.d. bijgehouden; hierbij wordt door betrokkene niet afgetekend BETROUWBAARHEID VAN DE REGISTRATIESYSTEMEN Om de registratiesystemen te toetsen is een audit uitgevoerd. De regionale wapenbeheerder is gevraagd een uitdraai te maken van de op voorraad zijnde dienstvuurwapens. Hieruit is een steekproef getrokken van 10% van de voorraad, die vervolgens feitelijk is gecontroleerd in de centrale of decentrale opslag van de wapens (de wapenkluis). In alle korpsen blijkt uit de steekproef dat behoorlijk nauwkeurig wordt geregistreerd. De mutaties worden consciëntieus bijgehouden en bieden een betrouwbare weerslag van de werkelijkheid. Er zijn vanuit de optiek van controle en overzichtelijkheid wel (grote) verschillen tussen de korpsen ten aanzien van de toegankelijkheid van de voorraden. Voor zover gebreken werden geconstateerd, konden deze worden toegeschreven aan het ontbreken van de nodige vaardigheden om met het registratiesysteem om te gaan ofwel de kwetsbaarheid van handmatig in te voeren mutaties. 23

25 3.5. C ONCLUSIES Het beheer van wapens vindt in het algemeen plaats op basis van ontwikkeld beleid dat meer en meer schriftelijk wordt vastgelegd. Dit is een verbetering ten opzichte van de situatie ten tijde van het vorig onderzoek. De verantwoordelijkheid van de wapenbeheerder voor de uitvoering mist daarbij vaak een beleidsmatige borging; de meeste korpsen kennen geen portefeuillehouder wapenbeheer. De registraties van het centrale wapenbeheer zijn over het algemeen in orde. De koppelingen van de systemen met andere zoals personeelsregistraties zijn in verschillende ontwikkelingsfasen en (ver)lopen nog niet geolied. De zelfontworpen systemen moeten dergelijke interfaces in ieder geval ontberen en zijn vanuit die optiek nog kwetsbaarder, omdat mutaties handmatig moeten worden uitgevoerd en ook niet als gegevensbron voor de registratie van de RTGP functioneren. In sommige korpsen nemen de medewerkers het wapen mee naar huis, zonder dat er adequate voorzieningen in de woning zijn getroffen. In een aantal korpsen zijn bij de medewerkers thuis dienstwapens ontvreemd. 24

26 Organisatie en sturing 4.1. INLEIDING 4 In de interviews bij de korpsen is aandacht besteed aan de implementatie van IBT binnen de korpsen in verband met de invoering van de RTGP. Tijdens de korpsbezoeken zijn gesprekken gevoerd met leidinggevenden binnen de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de beleidsmatige, respectievelijk uitvoerende aspecten van de RTGP. Hierbij is naast de positionering van IBT gevraagd naar sturingsaspecten in termen van aandacht van het management voor de resultaten van de toetsen ORGANISATIE Alle korpsen hebben de training en toetsing van de schietvaardigheid, geweldsbeheersing en de aanhouding en zelfverdediging ondergebracht in een organisatieonderdeel Integrale Beroepsvaardigheids Training (IBT). De inbedding van IBT in de korpsen is niet wezenlijk veranderd sinds het laatste onderzoek van de Inspectie. Het is doorgaans georganiseerd als een onderdeel van de afdeling Personeel en Organisatie op het centrale niveau. Een aantal korpsen werkt samen door de organisatie van een gemeenschappelijk IBTcentrum, waarbij de verantwoordelijkheden voor programmering en uitvoering zijn opgehangen aan een aparte begeleidingscommissie met vertegenwoordigers uit de samenwerkende korpsen. In totaal zijn 3 van dit soort samenwerkingsverbanden aangetroffen 9. De onderzochte korpsen hebben allemaal een portefeuillehouder IBT, maar de positionering van betrokkenen verschilt. De portefeuille is ten minste op het niveau van het regionale management georganiseerd. Soms is de portefeuillehouder lid van de korpsleiding (bv. directeur HRM), maar in het merendeel van de korpsen betreft het een lid van het korpsmanagement (bv. het hoofd afdeling opleiding) of van het regionale management team (veelal een districtschef). Inhoudelijk wordt de functie door de korpsen verschillend ingevuld. Het kan gaan om een informatieve of signalerende functie naar de korpsleiding, een inhoudelijke rol bij de programmering van de IBT en in sommige korpsen van een sterk sturende rol met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering van de RTGP-verplichtingen. De chef IBT in de korpsen is verantwoordelijk voor de uitvoering van de RTGP. Hij beschikt daartoe over docenten en administratieve ondersteuning. In een beperkt aantal korpsen is de uitvoering nader uitgewerkt in een interne regeling of in een 9 regiokorpsen Groningen en Drenthe, regiokorpsen Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid en de Koninklijke marechaussee, regiokorpsen Brabant-Zuid- Oost en Limburg-Noord 25

27 administratief proces. Uitgewerkte beschrijvingen van de werkprocessen met betrekking tot de uitvoering van de IBT-verplichtingen zijn nauwelijks aangetroffen. Er zijn weinig knelpunten aangetroffen met betrekking tot de faciliteiten (accommodatie, aantal docenten, e.d.) voor de uitvoering van de RTGP. Een klein aantal korpsen heeft capaciteitsproblemen met betrekking tot de schietbaan. Een aantal korpsen is bezig met de realisatie van een nieuw IBT-centrum. Over het algemeen heeft de Inspectie OOV veel deskundigheid en toewijding aangetroffen bij de chefs en medewerkers IBT. De RTGP gaat uit van een gedeelde verantwoordelijkheid met betrekking tot de certificering. De verantwoordelijkheid voor het volgen van de RTGP-toetsen ligt in de praktijk bij de lijnchefs van de toetsplichtigen. De planning wordt georganiseerd door de IBT-afdelingen, waarbij in de meeste korpsen volstaan wordt met het aangeven van de beschikbare data en tijden voor oefenen en toetsen. De planners binnen de afdelingen/ teams vullen de diensten vervolgens in, waarbij de eindverantwoordelijkheid voor het volgen van de IBT-verplichtingen primair bij de toetsplichtigen is gelegd. Het management is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van diensttijd. De medewerker zelf is verantwoordelijk voor het voldoende geoefend zijn en voor het bijhouden van de RTGP-verplichtingen. De IBT-afdelingen binnen de korpsen hebben hierin een signalerende taak. Zij richten zich daarbij tot de betreffende chefs (district, afdeling, team, e.d.) en in geval van niet-certificering in een aantal korpsen ook rechtsreeks tot de korpsleiding S TURING De uitvoering van de RTGP-verplichtingen staat bij alle korpsen op de agenda. In algemene zin wordt geconstateerd, dat de leiding van de korpsen zich nadrukkelijk uitspreekt over het belang van de uitvoering van de RTGP. De vinger wordt in beleidsmatige zin steeds duidelijk aan de pols gehouden. Dit gebeurt doordat men zich via managementgesprekken en -rapportages van de onderdeelchefs (districtschefs e.a.) of in bilateraal overleg met de portefeuillehouder laat informeren over de uitvoering en de resultaten met betrekking tot slagingspercentages en dergelijke. In een aantal korpsen is in dit verband ook sprake van contractmanagement. Deze betrokkenheid van het korpsmanagement leidt echter niet vanzelfsprekend tot de voorgeschreven resultaten met betrekking tot de RTGP-verplichtingen. Het beeld is dat van een kloof tussen beleid en uitvoering. De bij de RTGP behorende processen, zoals planning, uitvoering van de regeling, informatieverstrekking naar het korpsmanagement, lijnchefs en medewerkers worden in de meeste korpsen door de IBT-afdelingen uitgevoerd. In het onderzoek is gebleken, dat zij in deze processen een belangrijke faciliterende rol vervullen. De verantwoordelijkheden van lijnchefs, planners en van de toetsplichtigen zelf voor het volgen van de toetsen 26

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 628 Politie Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Schietvaardigheid, geweldsbeheersing EEN ONDERZOEK BIJ VEERTIEN POLITIEKORPSEN

Schietvaardigheid, geweldsbeheersing EEN ONDERZOEK BIJ VEERTIEN POLITIEKORPSEN Schietvaardigheid, geweldsbeheersing en wapenbeheer. EEN ONDERZOEK BIJ VEERTIEN POLITIEKORPSEN Schietvaardigheid, geweldsbeheersing en wapenbeheer. EEN ONDERZOEK BIJ VEERTIEN POLITIEKORPSEN OP DE PEILDATUM

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37009 22 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 10 december 2014, nr. 585658, houdende

Nadere informatie

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon JU Regeling toetsing geweldsbeheersing opsporingsambtenaar Regeling van de Minister van Justitie d.d. 27 november 2003, kenmerk 5255744/503/CBK, houdende vaststelling van bepalingen inzake toetsing van

Nadere informatie

FYSIEKE VAARDIGHEIDSTOETS 2012

FYSIEKE VAARDIGHEIDSTOETS 2012 FYSIEKE VAARDIGHEIDSTOETS 2012 Professioneel en betrokken, waakzaam en dienstbaar geven politiemensen inhoud aan hun werk. Het werk van de politie vindt plaats in een dynamische en complexe context en

Nadere informatie

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar 2005

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar 2005 JU Regeling toetsing geweldsbeheersing 2005 Regeling van de Minister van Justitie d.d. 16 december 2004, nr. 5325373/504/CBK, houdende vaststelling van bepalingen inzake toetsing van opsporingsambtenaren

Nadere informatie

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid 2015 Veiligheid en Justitie Samenvatting resultaten Aanleiding Op basis van artikel 8 van het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is opdracht gegeven

Nadere informatie

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem z2009-01069 Rapport van definitieve bevindingen (uittreksel) 13 april 2010 1 INLEIDING Op grond van de Europol

Nadere informatie

De Minister van Justitie, Gelet op artikel 3a van de Wet wapens en munitie; Besluit:

De Minister van Justitie, Gelet op artikel 3a van de Wet wapens en munitie; Besluit: Regeling van de Minister van Justitie d.d. 16 december 2004, kenmerk 5325373/504/CBK houdende vaststelling van bepalingen inzake toetsing van buitengewoon opsporingsambtenaren terzake van geweldsbeheersing,

Nadere informatie

Regeling politiehonden 1

Regeling politiehonden 1 Regeling politiehonden 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie; Gelet op artikel 49 van de Politiewet 1993; Besluit: Paragraaf

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport Klagen bij de politie Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Aanbieding rapport "Klagen bij de politie" Datum Aan 6 maart l998 De korpsbeheerders De korpschefs : Directie Politie : EA98/U600

Nadere informatie

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is.

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is. 1 Managementsamenvatting De managementsamenvatting is geschreven in het Nederlands en het Papiamentu. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud van het rapport.

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE Plaats : Kampen BRIN-nummer : 13KB Onderzoeksnummer : 119040 Datum schoolbezoek : 30 Rapport vastgesteld te Zwolle op 9

Nadere informatie

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010 Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010 drs. P.F. Rozenberg MPA ing. R. Rozenberg Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren

Nadere informatie

evaluatie knelpunten kinderopvang medewerking bij voornoemde evaluatie afspraak agenda-overleg CGOP, 13 september 2001 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

evaluatie knelpunten kinderopvang medewerking bij voornoemde evaluatie afspraak agenda-overleg CGOP, 13 september 2001 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Datum 26 November 2001 Kenmerk EA2001/93841 Onderdeel directie Politie Inlichtingen Y.G.P.M. Ulijn T (070) 426 6751 F (070) 426 7440 Blad 1 van 2 Aan de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. DGBK/RvIG Rijksdienst voor Identiteitsgegevens In het verzoek van 13 mei 2015, 2015-0000367950, heeft de minister van Financiën ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs verzocht om autorisatie voor

Nadere informatie

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11018 1 maart 2011 9.30 uur Criminaliteit nauwelijks gedaald www.cbs.nl Lichte afname slachtoffers veel voorkomende criminaliteit Gevoelens van veiligheid

Nadere informatie

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis

Datum 16 september 2013 Onderwerp V62008 Verslag inspectiebezoek Convenant Veilige toepassing van medische technologie in het ziekenhuis > Retouradres Postbus 90700 2509 LS Den Haag Ziekenhuis St. Jansdal xxxx, Raad van Bestuur Postbus 138 3840 AC HARDERWIJK Werkgebied Zuidwest Wilh. van Pruisenweg 52 Den Haag Postbus 90700 2509 LS Den

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Bestuurlijke Aanpak Schedeldoekshaven

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Een kinderbeschermingsmaatregel? Een kinderbeschermingsmaatregel? Stand van zaken naar aanleiding van het vervolgonderzoek naar de kwaliteit van de Bureaus Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming bij de besluiten over een kinderbeschermingsmaatregel

Nadere informatie

UITTREKSEL en MANAGEMENTRAPPORTAGE

UITTREKSEL en MANAGEMENTRAPPORTAGE UITTREKSEL en MANAGEMENTRAPPORTAGE Zelfevaluatie Paspoorten en NIK Gemeente Achtkarspelen 2015 Uittreksel gemeente Achtkarspelen van de resultaten van de controle als bedoeld in artikel 94 van de Paspoortuitvoeringsregeling

Nadere informatie

Auditstatuut. Systeemtoezicht Wegvervoer

Auditstatuut. Systeemtoezicht Wegvervoer Auditstatuut Systeemtoezicht Wegvervoer Datum: 17 januari 2013 Status: vastgesteld versie 1.0 Pagina 1 van 9 Inhoud 1 Voorwoord 3 2 Audits 4 2.1 Systeemcriteria 4 3 Traject audit 5 3.1 Self-assessment

Nadere informatie

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Overijssel Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr.

Nadere informatie

Controletechnische functiescheiding

Controletechnische functiescheiding Controletechnische functiescheiding A3040^1. Controletechnische functiescheiding drs. A.J.A. Hassing RE RA 1 1 Inleiding A3040 ^ 3 2 Functies A3040 ^ 4 2.1 Beschikken A3040 ^ 4 2.2 Bewaren A3040 ^ 4 2.3

Nadere informatie

Regeling detachering politie

Regeling detachering politie Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Regeling detachering politie Datum 13 juli 1998 Aan De Korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen De Korpsbeheerder van

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-024 31 maart 2009 9.30 uur Veiligheidsgevoel maakt pas op de plaats Aantal slachtoffers veel voorkomende criminaliteit verder gedaald Gevoel van veiligheid

Nadere informatie

Uitvoeringscirculaire leerrugzakje Informeren, richtlijnen voor de uitvoering Geen Uitvoeringscirculaire packagedeal 1 januari januari 2014

Uitvoeringscirculaire leerrugzakje Informeren, richtlijnen voor de uitvoering Geen Uitvoeringscirculaire packagedeal 1 januari januari 2014 Ministerie van Veiligheid en Justitie de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen en het KLPD het college van bestuur van de Politieacademie in afschrift aan: de korpschefs van de regionale politiekorpsen

Nadere informatie

Onderzoeksplan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018

Onderzoeksplan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018 splan doeltreffendheid en doelmatigheid 2018 Gemeente Groningen Oktober 2017-1 - 1. Algemeen Op grond van artikel 213a Gemeentewet moet ons college periodiek onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid

Nadere informatie

De Nationale Politie Arbeidstijden en Agressie en Geweld geïnspecteerd

De Nationale Politie Arbeidstijden en Agressie en Geweld geïnspecteerd De Nationale Politie Arbeidstijden en Agressie en Geweld geïnspecteerd De Nationale Politie slaagt er nog onvoldoende in om de Arbeidstijdenwet en de bepalingen rondom Agressie en Geweld van de Arbeidsomstandighedenwet

Nadere informatie

1 Inleiding... 2 2 Examencommissie... 3 3 Toelating... 4. 3.1 Toelatingseisen... 4 3.2 Vrijstellingen... 4. 4 De inrichting van toetsen...

1 Inleiding... 2 2 Examencommissie... 3 3 Toelating... 4. 3.1 Toelatingseisen... 4 3.2 Vrijstellingen... 4. 4 De inrichting van toetsen... Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Examencommissie... 3 3 Toelating... 4 3.1 Toelatingseisen... 4 3.2 Vrijstellingen... 4 4 De inrichting van toetsen... 5 4.1 Toelating tot de toetsing... 5 4.2 Schriftelijke

Nadere informatie

CIOT-bevragingen. Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen. Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid November 2012 Inhoud Voorwoord 5 Samenvatting 7 1 Inleiding 17 1.1 Het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie

Nadere informatie

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen

wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijziging van het Barp in verband met de invoering van de wet op de medische keuringen Datum 27 oktober 1998 Aan de Korpsbeheerders van de regionale

Nadere informatie

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Zelfevaluatie Paspoorten en NIK. Uitgiftelocatie Gemeente Achtkarspelen

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Zelfevaluatie Paspoorten en NIK. Uitgiftelocatie Gemeente Achtkarspelen MANAGEMENTRAPPORTAGE Zelfevaluatie Paspoorten en NIK Uitgiftelocatie Gemeente Achtkarspelen 2014 Inhoud 1 INLEIDING 2 SAMENGEVAT RESULTAAT VAN DE ZELFEVALUATIE PASPOORTEN EN NIK 3 RESULTAAT PER TOPIC 3.1

Nadere informatie

SiSa cursus 2013. Gemeente en accountant. 21 november 2013

SiSa cursus 2013. Gemeente en accountant. 21 november 2013 SiSa cursus 2013 Gemeente en Welkom Even voorstellen EY: Stefan Tetteroo RA Page 1 Agenda Doelstelling Accountant en gemeente Onze visie inzake de betrokken actoren Coördinatie- en controlefunctie binnen

Nadere informatie

De rekenkamercommissie heeft in 2010 een onderzoek ingesteld naar het inkoop en aanbestedingsbeleid van de gemeente Terneuzen.

De rekenkamercommissie heeft in 2010 een onderzoek ingesteld naar het inkoop en aanbestedingsbeleid van de gemeente Terneuzen. Plan van Aanpak De rekenkamercommissie heeft in 2010 een onderzoek ingesteld naar het inkoop en aanbestedingsbeleid van de gemeente Terneuzen. In het naar aanleiding van dit onderzoek uitgebrachte rapport

Nadere informatie

Context van de RIO. Organisatie van de RIO

Context van de RIO. Organisatie van de RIO Context van de RIO Omvang van het korps in termen van aantal FTE (peildatum 1-1-2010) Omvang van het korps in termen van omvang budget in mln (peildatum 1-1-2010) Organisatie van de RIO Archetype Daar

Nadere informatie

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten JU Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten Regeling van de Minister van Justitie d.d. 23 mei 2007, nr. 5484160/07/CBK, houdende

Nadere informatie

TOEZICHT WAARDERINGSKAMER RAPPORT ONDERZOEK INTERNE BEHEERSING WET WOZ. 8 januari 2016 (definitief)

TOEZICHT WAARDERINGSKAMER RAPPORT ONDERZOEK INTERNE BEHEERSING WET WOZ. 8 januari 2016 (definitief) TOEZICHT WAARDERINGSKAMER RAPPORT ONDERZOEK INTERNE BEHEERSING WET WOZ Gemeente: Amsterdam Datum: Datum rapport: 13 augustus 2015 (startgesprek) 8 oktober 2015 (onderzoeksdag) 26 november 2015 (eindgesprek)

Nadere informatie

MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VSV Eerste heronderzoek. ROC West-Brabant te Etten-Leur

MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VSV Eerste heronderzoek. ROC West-Brabant te Etten-Leur MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VSV Eerste heronderzoek ROC West-Brabant te Etten-Leur Locatie Cingel College te Breda Opleiding Facilitaire dienstverlener (Facilitaire leidinggevende) definitief December

Nadere informatie

Bestuurlijke integriteit

Bestuurlijke integriteit Bestuurlijke integriteit Onderzoek Bestuurlijke Integriteit Onderzoeksopzet Rekenkamercommissie De Wolden Maart 2014 Status: definitief Versie: 4 Rekenkamercommissie De Wolden 1 A. Wat willen wij bereiken?

Nadere informatie

evaluatie flexbepalingen Barp en Bbp medewerking bij voornoemde evaluatie Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie n.v.t. n.v.t. n.v.t.

evaluatie flexbepalingen Barp en Bbp medewerking bij voornoemde evaluatie Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie n.v.t. n.v.t. n.v.t. Onderdeel directie Politie Inlichtingen Y.G.P.M. Ulijn T (070) 426 6751 F (070) 426 7440 1 van 8 Aan de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen de korpsbeheerder van het KLPD de voorzitter van

Nadere informatie

ANTWOORD. Norm antwoorden. Ja, 98% Nee maar Ja, Nee maar Ja, 98% 98% in maximaal 2 werkdagen. Nee maar Ja, 98% Nee maar Ja, 90% Nee maar Ja, 90%

ANTWOORD. Norm antwoorden. Ja, 98% Nee maar Ja, Nee maar Ja, 98% 98% in maximaal 2 werkdagen. Nee maar Ja, 98% Nee maar Ja, 90% Nee maar Ja, 90% erificatiepunten bestandscontroles erplicht/ erelateerde wettelijke Norm Toegestane 1. Worden mutaties die voortkomen uit reguliere brondocumenten en processen-verbaal van constatering alsmede schriftelijke

Nadere informatie

UITTREKSEL en MANAGEMENTRAPPORTAGE

UITTREKSEL en MANAGEMENTRAPPORTAGE UITTREKSEL en MANAGEMENTRAPPORTAGE Zelfevaluatie Paspoorten en NIK Gemeente Hoogeveen 2015 Uittreksel gemeente Hoogeveen van de resultaten van de controle als bedoeld in artikel 94 van de Paspoortuitvoeringsregeling

Nadere informatie

Handleiding voor leidinggevenden

Handleiding voor leidinggevenden Handleiding voor leidinggevenden Inleiding Waarom R&O-gesprekken Het startgesprek Het R&O-gesprek Voorbereiding algemeen Het voeren van het gesprek Verslaglegging met behulp van het formulier Het voortgangsgesprek

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

RAPPORTAGE AUDIT GEBRUIK SUWINET INKIJK. Onderzoeksperiode: de maanden augustus en oktober 2012. Inleiding

RAPPORTAGE AUDIT GEBRUIK SUWINET INKIJK. Onderzoeksperiode: de maanden augustus en oktober 2012. Inleiding RAPPORTAGE AUDIT GEBRUIK SUWINET INKIJK. Onderzoeksperiode: de maanden augustus en oktober 2012. Inleiding Medewerkers van Sociale Zaken beschikken over de mogelijkheid om gegevens van klanten te controleren

Nadere informatie

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 E96/U2457 8 oktober 1996. Departementsonderdeel

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 1 E96/U2457 8 oktober 1996. Departementsonderdeel Aan De korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen De korpsbeheerder van het KLPD i.c. DGPC Justitie i.a.a. de korpschefs van de regionale politiekorpsen de korpschef van het KLPD de (fgd.) hoofdofficieren

Nadere informatie

In hoeverre is het ICT-beleid bij de gemeenten Bergen op Zoom, Drimmelen, Halderberge en Moerdijk als doeltreffend en doelmatig aan te merken?

In hoeverre is het ICT-beleid bij de gemeenten Bergen op Zoom, Drimmelen, Halderberge en Moerdijk als doeltreffend en doelmatig aan te merken? Rekenkameronderzoek ICT-beleid Betreft: Toelichting op het onderzoek ICT-beleid Inleiding De Rekenkamer West-Brabant heeft bij de voorbereiding van het onderzoeksprogramma 2015 het onderwerp ICT-beleid

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VERLOF. Eerste onderzoek

RAPPORT VAN BEVINDINGEN MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VERLOF. Eerste onderzoek RAPPORT VAN BEVINDINGEN MELDING EN REGISTRATIE VERZUIM EN VERLOF Eerste onderzoek Basisschool De Wingerd Plaats : Lelystad Gemeente : Lelystad BRIN-nummer : 15FM-C1 Onderzoeksnummer : 292716 Datum onderzoek

Nadere informatie

SAMENVATTING. Onderzoek naar doorverwijzing. Landelijk beleid

SAMENVATTING. Onderzoek naar doorverwijzing. Landelijk beleid SAMENVATTING Onderzoek naar doorverwijzing Sinds eind jaren zeventig van de vorige eeuw groeit de aandacht voor slachtoffers. Er kwamen geleidelijk steeds meer taken in het takenpakket van Slachtofferhulp

Nadere informatie

Ons kenmerk C100/05.0016522. Aantal bijlagen 1

Ons kenmerk C100/05.0016522. Aantal bijlagen 1 Directie Bestuur & Organisatie Directie Algemeen Aan de Commissie AB Korte Nieuwstraat 6 65 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 9 Telefax (024) 329 22 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 905 6500

Nadere informatie

SPECIFIEK ONDERZOEK AAN- EN AFWEZIGHEIDSREGISTRATIE EN MELDING VERZUIM ZONDER GELDIGE REDEN

SPECIFIEK ONDERZOEK AAN- EN AFWEZIGHEIDSREGISTRATIE EN MELDING VERZUIM ZONDER GELDIGE REDEN SPECIFIEK ONDERZOEK AAN- EN AFWEZIGHEIDSREGISTRATIE EN MELDING VERZUIM ZONDER GELDIGE REDEN Zadkine Logistiek medewerker Logistiek medewerker (Logistiek medewerker) Logistiek teamleider Logistiek supervisor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 628 Politie Nr. 272 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 oktober

Nadere informatie

Verordening 217 Concept aangeboden aan de Provinciale Staten

Verordening 217 Concept aangeboden aan de Provinciale Staten Verordening 217 Concept aangeboden aan de Provinciale Staten Controleverordening Randstedelijke Rekenkamer De Randstedelijke Rekenkamer besluit: overwegende dat: op grond van de wet van 2 juli 2003, Stb.

Nadere informatie

Centrale vraag bij het onderzoek is: Is het verzorgde onderwijs inclusief de periode van werkend leren en de examinering van voldoende kwaliteit?

Centrale vraag bij het onderzoek is: Is het verzorgde onderwijs inclusief de periode van werkend leren en de examinering van voldoende kwaliteit? > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-generaal Veiligheid Programma Overdracht Taken en Onderwijs

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK REGISTRATIE EN MELDING VERZUIM EN VSV. Zadkine. Financiële beroepen Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker)

KWALITEITSONDERZOEK REGISTRATIE EN MELDING VERZUIM EN VSV. Zadkine. Financiële beroepen Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker) KWALITEITSONDERZOEK REGISTRATIE EN MELDING VERZUIM EN VSV Zadkine Financiële beroepen Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker) Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 25LP Onderzoeksnummer :

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Stichting Kinderopvang Op Kop. Rapport functieomschrijving en functiewaardering coördinator kinderopvang

Stichting Kinderopvang Op Kop. Rapport functieomschrijving en functiewaardering coördinator kinderopvang Stichting Kinderopvang Op Kop Rapport functieomschrijving en functiewaardering coördinator kinderopvang Door dhr. R. Terpstra Datum 5 december 2014 Functieomschrijving coördinator kinderopvang Algemene

Nadere informatie

Hoe kan ik Inspectieview gebruiken in mijn toezichtproces?

Hoe kan ik Inspectieview gebruiken in mijn toezichtproces? Hoe kan ik Inspectieview gebruiken in mijn toezichtproces? Versie 1.0 Datum 2 april 2014 Status Definitief Colofon ILT Ministerie van Infrastructuur en Milieu Koningskade 4 Den Haag Auteur ir. R. van Dorp

Nadere informatie

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies Datum 23 December 2002 Kenmerk EA2002/101294 Onderdeel directie Politie Inlichtingen R. Demilt T (070) 426 7586 F (070) 426 7440 Blad 1 van 2 Aan De Minister van Justitie de korpsbeheerders van de regionale

Nadere informatie

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden?

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? 1 Aanleiding 3 2 Afbakening 4 3 Doel- en probleemstelling 5 3.1 Doelstelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18546 10 april 2018 Autorisatiebesluit voor het dagelijks bestuur van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Gelderland Zuid

Nadere informatie

Contractmanagement in Nederland anno 2011

Contractmanagement in Nederland anno 2011 Contractmanagement in Nederland anno 2011 Samenvatting Mitopics Theo Bosselaers NEVI René van den Hoven Februari 2012 1 Periodiek onderzoekt Mitopics de professionaliteit waarmee Nederlandse organisaties

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Veelgestelde vragen 1 Vragen over inrichting en planning 3 2 Vragen over de vragenlijst, documenten en interviews 4 3 Vragen over de internet-enquête

Nadere informatie

Handleiding uitvoering ICT-beveiligingsassessment

Handleiding uitvoering ICT-beveiligingsassessment Handleiding uitvoering ICT-beveiligingsassessment Versie 2.1 Datum : 1 januari 2013 Status : Definitief Colofon Projectnaam : DigiD Versienummer : 2.0 Contactpersoon : Servicecentrum Logius Postbus 96810

Nadere informatie

De notitie verantwoording Wet Werk en Bijstand 2004 geeft hiervoor de kaders weer.

De notitie verantwoording Wet Werk en Bijstand 2004 geeft hiervoor de kaders weer. Voorstel aan de Raad Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 9 juni 2004 / 102/2004 Onderwerp Notitie verantwoording Wet Werk en Bijstand 2004 Programma / Programmanummer Inkomen / 3230 Portefeuillehouder

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT Vervolgonderzoek Op eigen kracht over de voorwaarden voor een doeltreffend en doelmatig functioneren van Sociale Wijkzorgteams Januari 2016 1 AANLEIDING Op 16 oktober 2015 publiceerde de Rekenkamer Den

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau Kind aan Huis (GOB) Swanneblom TD Burgum Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau Kind aan Huis (GOB) Swanneblom TD Burgum Registratienummer Inspectierapport Gastouderbureau Kind aan Huis (GOB) Swanneblom 15 9251 TD Burgum Registratienummer 232661960 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Tytsjerksteradiel Datum inspectie: 17-06-2019

Nadere informatie

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Brief financieel toezicht 2017 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Kern mededeling: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt

Nadere informatie

AANGETEKEND. Melius Zorg B.V. T.a.v. Terwestenpad BD S GRAVENHAGE

AANGETEKEND. Melius Zorg B.V. T.a.v. Terwestenpad BD S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 483 3500 AL Utrecht AANGETEKEND Melius Zorg B.V. T.a.v. Terwestenpad 11 2525 BD S GRAVENHAGE Bezoekadres: Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht T 088 370 02 30 www.inspectiejeugdzorg.nl

Nadere informatie

Definitieve bevindingen MC/Lelystad

Definitieve bevindingen MC/Lelystad POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl Definitieve bevindingen MC/Lelystad

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Weststellingwerf RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2016-2017 IN DE GEMEENTE Weststellingwerf Plaats : Wolvega Gemeentenummer : 0098 Onderzoeksnummer : 292793 Datum onderzoek : 10

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Voor de toepassing van dit reglement en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder:

Voor de toepassing van dit reglement en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: PRIVACYREGLEMENT Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit reglement en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: a. Het College van Bestuur: het bestuur van de Stichting Carmelcollege.

Nadere informatie

Privacyreglement BedrijfsartsPlus BV

Privacyreglement BedrijfsartsPlus BV Inleiding In dit Privacyreglement van BedrijfsartsPlus BV wordt uitleg gegeven over de bescherming van privacygevoelige informatie. De verantwoordelijke in de zin van de privacywetgeving is de besloten

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 augustus 2018 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Oordeel uitvoering van de Wet WOZ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemeente/

1. Inleiding. 2. Oordeel uitvoering van de Wet WOZ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Rotterdam uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 september 2014 Datum rapport: 21 november 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

Inspectierapport Gastouderbureau De Cirkel (GOB) Twentepoort Oost RG ALMELO Registratienummer

Inspectierapport Gastouderbureau De Cirkel (GOB) Twentepoort Oost RG ALMELO Registratienummer Inspectierapport Gastouderbureau De Cirkel (GOB) Twentepoort Oost 10 7609RG ALMELO Registratienummer 837468863 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Almelo Datum inspectie: 22-05-2015 Type

Nadere informatie

Minister van Financiën. Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Minister van Financiën. Postbus 20201 2500 EE Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN Minister van Financiën Postbus 20201

Nadere informatie

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 Utrecht, januari 2013 INHOUD Samenvatting 4 Inleiding 6 1 Trends en wetenswaardigheden 8 1.1 Inleiding 8 1.2 Trends 8 1.3 Wetenswaardigheden 11 2 Wet-

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BOOGURT

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BOOGURT RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BOOGURT Plaats : Budel BRIN-nummer : 18HK Onderzoeksnummer : 118778 Datum schoolbezoek : Rapport vastgesteld te Eindhoven op

Nadere informatie

VMBO Maastricht, VMBO Maastricht

VMBO Maastricht, VMBO Maastricht VMBO Maastricht, VMBO Maastricht Specifiek onderzoek Datum vaststelling: 18 maart 2019 Samenvatting In juni 2018 voerde de inspectie een specifiek onderzoek uit op VMBO Maastricht, vanwege een signaal

Nadere informatie

Datum 19 december 2017 Onderwerp Brief ter aanbieding van het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie

Datum 19 december 2017 Onderwerp Brief ter aanbieding van het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 februari 2014 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

Gemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Basisregistratie Personen

Gemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Basisregistratie Personen Informatieblad Gemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Basisregistratie Personen Gemeenten werken steeds meer samen, waarbij gemeentelijke (publieke) taken worden op- of overgedragen aan een van de

Nadere informatie

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld In 2006 werd het interdepartementale beleidsprogramma eergerelateerd geweld gestart. Het programma omvatte vier thema's: maatschappelijke

Nadere informatie

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum diverse EA96/U juli H.J. Pethke/C.C. Schreuder (070) / Departementsonderdeel

Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum diverse EA96/U juli H.J. Pethke/C.C. Schreuder (070) / Departementsonderdeel Ministerie van Binnenlandse Zaken Aan De beheerders van de regionale politiekorpsen Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum diverse EA96/U2203 31 juli 1996 Inlichtingen bij Doorkiesnummer H.J. Pethke/C.C.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE Westland Plaats : Naaldwijk Gemeentenummer : 1783 Onderzoeksnummer : 293977 Datum onderzoek : 17 oktober 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

AANWIJZING ZZ-13 ERKENNING VAN CERTIFICERING DOOR BEDRIJVEN 2015-2016

AANWIJZING ZZ-13 ERKENNING VAN CERTIFICERING DOOR BEDRIJVEN 2015-2016 AANWIJZING ZZ-13 ERKENNING VAN CERTIFICERING DOOR BEDRIJVEN 2015-2016 De vaste commissie voor zaaizaden heeft de volgende aanwijzingen vastgesteld voor de erkenning van certificering door bedrijven. De

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Nederweert Plaats : Nederweert Gemeentenummer : 0946 Onderzoeksnummer : 292866 Datum onderzoek : 20 april 2017

Nadere informatie

Datum 16 januari 2012 Onderwerp Beantwoording van Kamervragen over het bericht zwaar transport negeert regels

Datum 16 januari 2012 Onderwerp Beantwoording van Kamervragen over het bericht zwaar transport negeert regels 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd

Nadere informatie

Energiemanagement Actieplan

Energiemanagement Actieplan 1 van 8 Energiemanagement Actieplan Datum 18 04 2013 Rapportnr Opgesteld door Gedistribueerd aan A. van de Wetering & H. Buuts 1x Directie 1x KAM Coördinator 1x Handboek CO₂ Prestatieladder 1 2 van 8 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL. SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL. SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: Conceptrapport verzonden op: Rapport

Nadere informatie

Conversietabel. Informatief. Geen. Niet van toepassing. Heden. niet van toepassing. Datum 1 februari 2007. Kenmerk 2007-0000036231.

Conversietabel. Informatief. Geen. Niet van toepassing. Heden. niet van toepassing. Datum 1 februari 2007. Kenmerk 2007-0000036231. Onderdeel DGV/POL Inlichtingen Harry Koster T 070-4266517 F 070-4267440 1 van 6 Aan de korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen, de korpsbeheerder van het Klpd, de voorzitter van het college van

Nadere informatie

Checklist voor interviews en workshops

Checklist voor interviews en workshops 1 Bijlage 6 Checklist voor interviews en workshops Hoe komen we aan de nodige informatie over de vast te leggen processen en procedures? In deze bijlage beschrijven we waar informatie aanwezig is en hoe

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 'Uil Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Datum 20 december 2013 Betreft financieel

Nadere informatie