de Rechten en Plichten van een bridger

Transcriptie

1 de Rechten en Plichten van een bridger Wat elke BCN-er moet weten van de Spelregels en van de clubregels! Uitgave september 2012

2 Inhoudsopgave De Spelregels 3 De hulp van de wedstrijdleider 13 Fouten bij het bieden 6 Ongeoorloofde Informatie Biedfout conventies 7 Houding en gedrag 14 Het uitkomen Voorkom onnodige arbitrages Ten onrechte getoonde kaart 8 Schudden en geven 15 Gespeelde kaart Bieden met biddingboxen 16 Het correct spelen van een kaart 9 Het bieden eindigt pas na Uitleg betekenis bijgespeelde drie keer pas kaart 10 Stopwaarschuwing 17 Verzaken 11 Alerteren en systeemkaart 18 Claimen 12 Vragen om uitleg of herhaling 19 Rechten van de blinde biedverloop De Clubregels 22 Aanvang clubavond 23 Invallers Afmelden Speeltempo en naspelen 24 Zittingsscore bij afwezigheid

3 DE SPELREGELS

4

5 De hulp van de wedstrijdleider Zoals bij elk spel, wordt ook bij bridge de speelruimte bepaald door de spelregels. Dat is bij ander spelen ook zo. Zo bepalen alleen de spelregels of je handbalt of voetbalt. Om met plezier te kunnen bridgen hoeven bridgers gelukkig niet alle artikelen van de spelregels uit het hoofd te kennen. Zelfs van onze gediplomeerde wedstrijdleiders wordt dat niet gevraagd. Wat de wedstrijdleider wel weet, is hoe hij moet omgaan met overtredingen. De spelregels die hij daarbij gebruikt, hebben als belangrijkste doel het voorkomen of zoveel mogelijk verminderen van schade die door een overtreding is, of zou kunnen, ontstaan. Het uitdelen van straffen is dus niet het primaire doel, maar straffen maken wel onderdeel uit van de spelregels. 3 Na een (vermeende) overtreding hoort daarom altijd de wedstrijdleider te worden ontboden. Wat dan moet gebeuren, zal hij / zij duidelijk vertellen en toelichten. Ga hoffelijk om met de wedstrijdleider; ook als je het niet eens bent zijn uitspraak. Geef dat op correcte wijze aan en vraag op welke wijze je beroep kunt aantekenen.

6 Het feit dat er deskundige wedstrijdleiders op de club zijn, heeft mogelijk het misverstand doen ontstaan dat de gewone clubspeler helemaal niets hoeft te weten van de spelregels. Maar als je niet weet dat een bepaalde handeling tegen de spelregels is, zul je ook geen arbitrage vragen. Daarmee kan een bepaald recht ongemerkt verloren gaan of kun je iets doen dat volgens de spelregels niet mag. Algemene regel : Vraag om arbitrage als je denkt dat er iets is gebeurd, dat strijdig is met de spelregels. Het vragen om arbitrage heeft niets te maken met het mes op tafel of vermeend onsportief gedrag. Sterker nog : het niet vragen om arbitrage kan het sportieve verloop van het spel nadelig beïnvloeden, omdat het schade kan berokkenen aan de andere spelers in de groep waarin jij speelt. In dit boekje wordt alleen ingegaan op wat je als gewone clubbridger minimaal van de spelregels moet weten om correct en met plezier te kunnen bridgen. Er worden daarom geen uitputtende opsommingen geven van wat allemaal moet gebeuren na een overtreding. Wel wordt aangegeven wat wel en niet mag, en wanneer het dus raadzaam is, of zelfs verplicht, de wedstrijdleider te roepen. 4

7 Op de hiervoor genoemde algemene regel zijn twee uitzonderingen. Het zijn : 1. Als jouw partner tijdens het bieden jouw bod *) verkeerd uitlegt aan de tegenstanders, mag je dat in geen geval op dat moment corrigeren! Ook mag je op dat moment niet om arbitrage vragen, omdat je daarmee indirect (en dus ongeoorloofde) informatie aan je partner geeft. Pas nadat het bieden is afgelopen, en duidelijk is dat jij leider of dummy bent, vraag je arbitrage. Word je echter tegenspeler, dan moet je wachten tot na de 13 e slag. Na afloop van dat spel ben je verplicht de verkeerde uitleg alsnog te corrigeren. Ook dan hoort de wedstrijdleider te worden uitgenodigd. 2. Als dummy mag je niet als eerste de aandacht vestigen op een onregelmatigheid. Je moet wachten tot na de 13 e slag. Heeft eerst een andere speler de aandacht gevestigd op een onregelmatigheid, dan mag je als dummy wel direct en als eerste om arbitrage vragen. 5 *) Als je merkt dat je zelf de verkeerde uitleg hebt gegeven van een bod van jouw partner, dan dien je wel de wedstrijdleider onmiddellijk te roepen.

8 Ongeoorloofde Informatie Het spreekt vanzelf dat geen van de spelers al iets mag weten over een nog te spelen spel. Vang je vooraf toch informatie op (per ongeluk verkeerde hand uit het bord gepakt; het eindcontract van een te spelen spel al gehoord of één of meerdere kaarten zijn op tafel gevallen) roep dan onmiddellijk de wedstrijdleider. Deze kan dan verdere schade voorkomen. Bij het spelen en bieden mag je uitsluitend informatie gebruiken uit de door jouw partner reglementair gedane biedingen en gespeelde kaarten. Alle informatie die je van je partner op andere (dus illegale) wijze opvangt, mag je niet gebruiken. Zoals partners vraag over een bieding, zijn antwoord op een vraag, een opmerking, een aarzeling, een lange denkpauze, ongewone snelheid, bijzondere nadruk, gebaar, afkeurende of goedkeurende blik of beweging. Voorkom ook zelf dat je partner dergelijke ongeoorloofde informatie krijgt, want bridge blijft slechts mooi met je gezicht in de plooi! Onreglementaire informatie van een tegenstander mag je wel gebruiken. Is wel voor eigen risico, behalve als een tegenstander met opzet misleidt (bijvoorbeeld nadenken, met in de gevraagde kleur alleen lage kaarten of een singleton). Bij een vermeende overtreding zal de wedstrijdleider meestal laten doorspelen en zo nodig achteraf het resultaat corrigeren. 6

9 Houding en gedrag Artikel 74A is de spelregel die het meest wordt overtreden. Een speler dient zorgvuldig iedere opmerking of handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren (bijv. ongevraagd commentaar geven op het bieden of spelen van de tegenstander). Jezelf hoffelijk gedragen is vaak gemakkelijker dan een tafelgenoot aanspreken op diens onhoffelijke houding. Vertel alleen wat je waarneemt, zonder oordeel, en vraag arbitrage als jouw gevoel van ergernis of verlegenheid niet verdwijnt. 7 Voorkom onnodige arbitrages Een deel van de arbitrages kan worden voorkomen door, zoals voorgeschreven de kaarten te tellen, voordat ze worden ingezien; na afloop van een spel niet aan de kaarten van een andere speler te zitten; de kaarten ook te tellen voordat je ze weer terugdoet in het board.

10 Schudden en geven Schudden Als een spel moet worden geschud, moet dat grondig gebeuren. Bij het schudden en geven dient ten minste één tegenstander aanwezig te zijn. Desgewenst dien je een tegenstander te laten couperen (d.i. een stapeltje kaarten laten afnemen en die onder aan de stock toevoegen). Eenmaal geven Als na het schudden wordt rondgepast, mag niet opnieuw worden gegeven. Beide paren krijgen dan als score 0 (nul) punten. Maar die score kan goed zijn voor een top. Namelijk als alle paren in dezelfde richting negatief scoorden. 8 Bieden met biddingboxen Spelers behoren de biedkaarten pas aan te raken, als ze besloten hebben welke bieding ze gaan doen. Biedkaarten pakken en weer terugsteken, rommelen tijdens het denken, is niet toegestaan. Het geeft immers ongeoorloofde informatie. Een bieding wordt geacht gedaan te zijn als de biedkaart(en) uit de biddingbox gehaald zijn met de kennelijke bedoeling hiermee een bieding te doen.

11 Het bieden eindigt pas na drie keer pas Vaak worden de biedkaartjes al opgeruimd voordat het bieden is afgelopen. Zoals na het uitbieden van een manchecontract, terwijl het heel goed mogelijk is dat een tegenstander wil doubleren. Of na een (straf)doublet, terwijl een uitneembod en/of redoublet nog mogelijk is. Voortijdig biedkaartjes opruimen kan ook een signaal aan partner zijn, zoals : doubleer liever niet (want ik opende vrij licht...); neem het contract van de tegenpartij niet uit, want ik zit lekker tegen; ga na dit strafdoublet niet naar mijn kleur, want die is beduidend slechter... Die kwade bedoeling zal doorgaans niet aanwezig zijn, maar de biedkaartjes niet eerder dan na de 3 e pas opruimen, voorkomt elke vorm van misverstand! Biedkaartjes terugsteken Spelers moeten de biedkaartjes laten liggen totdat duidelijk is dat de tegenstanders het biedverloop in zich hebben kunnen opnemen en geen verdere vragen meer hebben. Dat zal na een ingewikkeld biedverloop langer zijn dan na een simpel 1SA-3SA. Vanwege dit verschil is in de regels niet vastgelegd dat de biedkaartjes altijd moeten blijven liggen totdat er is uitgekomen. 9

12 Stopwaarschuwing Voor elk sprongbod moet de kaart STOP op tafel worden gelegd. Deze kaart moet na enige tijd, ongeveer acht à tien seconden, weer worden opgeruimd. Pas na dat opruimen mag de volgende speler bieden. Als een speler vergeet de STOP-kaart neer te leggen, of als de STOP-kaart zonder wachttijd weer wordt opgeruimd, dan moet de volgende speler toch pauzeren voordat hij een bieding doet en dus handelen alsof de STOP-kaart op de juiste manier gebruikt is. Reden : De kans is groot dat je door een sprongbod van je rechtertegenstander niet kunt doen wat je van plan was te doen. De verplichte denkpauze voorkomt dus het geven van ongeoorloofde informatie. Let op : Als je in die wachttijd laat merken dat je niets te denken hebt, geef je ook ongeoorloofde informatie! 10

13 Alerteren en systeemkaart De spelregels verplichten elk paar om twee gelijkluidende systeemkaarten aan de tegenstanders te overhandigen en hen vooraf alle bijzondere biedafspraken en -gewoonten uit te leggen. Dit full disclosure vormt de basis van wedstrijdbridge. Alerteren is bedoeld om daarbij te helpen. Vermeldingen op de systeemkaart ontslaan spelers niet van de verplichting te alerteren. Welke biedingen alerteren? De hoofdregel is dat alle biedingen, waarvan je kunt vermoeden dat de tegenpartij er zonder waarschuwing een andere of onvolledige betekenis aan toekent, gealerteerd moeten worden. Alerteerplichtig zijn : Biedingen die geen interesse tonen in de geboden speelsoort, of naast de geboden speelsoort extra informatie geven over de verdeling (bijv. geen hoge 4-kaart, of ook een tweede kleur). Ook Stayman en Jacoby vallen dus hieronder. Niet alerteerplichtig zijn : de 1 - en 1 -opening als die minstens een 3-kaart belooft; de echte 2 / / -opening, ongeacht of die veel of weinig punten belooft; een doublet (tenzij de hoofdregel van toepassing is). 11

14 Vragen om uitleg of herhaling biedverloop Vragen naar de betekenis van een bieding mag, maar uitsluitend als het jouw beurt is om te bieden of te spelen. Dat geldt ook na een alert. Beantwoording dient te geschieden door de partner van de speler die die bieding heeft gedaan. De vragensteller heeft recht op informatie over de werkelijk gedane biedingen; over relevante alternatieve biedingen die niet werden gedaan en over relevante gevolgtrekkingen uit de keuze van handelingen voor zover ze behoren tot de afspraken tussen de partners. Vragen naar een herhaling van het biedverloop mag bij elke biedbeurt en bij de eerste beurt om te spelen. Tijdens het spelen mag wel worden gevraagd of er gedoubleerd is, maar niet door wie. Het is verboden een vraag te stellen ten behoeve van partner vanwege het vermoeden dat partner iets niet duidelijk is of met een vraag interesse te tonen voor een bepaalde kleur. (Met een mooie klaverenkleur in handen, vragen of 1 van de tegenstander echt is, is echt een overtreding.) 12

15 Fouten bij het bieden Veel voorkomende fouten bij het bieden zijn voor de beurt bieden en een onvoldoend bod doen. Dit zijn vergissingen waarbij de wedstrijdleider nodig is om de vele mogelijkheden uit te leggen, zowel aan de foute bieder als aan de tegenspeler. Er is niet zoiets als een standaard correctie. Biedfout conventies Stel jouw rechtertegenstander opent 1. Jij hebt een 2-kleurenspel in en. Dat geef je aan met 2. Jouw partner alerteert en legt uit dat je lengte hebt in en. En partner heeft gelijk! Jij vergiste je. Hoe ga je om met deze fout? Je mag niet laten merken dat jij je vergiste, en je mag geen gebruik maken van partners op zich juiste uitleg. Als hij nu 3 biedt, moet je daarmee omgaan alsof hij ondanks jouw / -hand, toch voorkeur heeft voor zijn eigen klaverenlengte!! Je vergissen in complexe conventies mag alleen straffeloos, als je deze minstens een jaar samen speelt en dat vrijwel zonder vergissing doet. Zo niet, dan kan jouw biedfout door de wedstrijdleider worden behandeld als het geven van verkeerde informatie. En dat is een overtreding en geen vergissing! 13

16 Het uitkomen Neem geen risico; kom altijd uit met een gedekte kaart. Pas na toestemming van partner laat je de beeldzijde zien. Behoudens voor het herstel van een verkeerde uitkomst, mag de gedekte kaart zonder toestemming van de wedstrijdleider niet meer worden teruggenomen. Als de verkeerde speler niet met een gedekte kaart uitkomt, moet om arbitrage worden gevraagd. Niet van belang is of diens partner de beeldzijde zag, alleen of hij die had kunnen zien. De wedstrijdleider zal dan eerste hulp verlenen bij het repareren. Opgelet! Alleen in de eerste beurt en voordat is uitgekomen of bijgespeeld, mogen de leider en de beide tegenspelers nog een herhaling vragen van het biedverloop. Wel mag in elke beurt om (bij) te spelen om uitleg gevraagd worden. 14 Ten onrechte getoonde kaart Een kaart die per ongeluk voor de beurt wordt gespeeld of een kaart die uit de hand valt en waarvan partner de beeldzijde had kunnen zien, vraagt om bijzondere behandeling. De formele naam van een dergelijke kaart is strafkaart. Wat er dan moet gebeuren kan alleen door de wedstrijdleider worden bepaald.

17 Gespeelde kaart Een kaart wordt als gespeeld beschouwd, als zich een van de volgende situaties voordoet : Als de leider bewust een kaart van de blinde noemt, aanraakt of aanduidt om te spelen. Als van de leider een van zijn kaarten - de tafel (bijna) raakt met de beeldzijde naar boven of - zo wordt gehouden dat aangegeven wordt dat de kaart gespeeld is. Als een tegenspeler een kaart zo houdt dat de partner de beeldzijde zou kunnen zien. Terugnemen gespeelde kaart De leider of een tegenspeler mag een gespeelde kaart alleen terugnemen (ook als die onterecht is gespeeld) met toestemming van de wedstrijdleider. 15

18 Het correct spelen van een kaart Een open deur? Helaas niet! Vaak klinkt gezucht of gesteun, of is er een wanhoopsblik naar de zoldering te zien, als partner niet kiest voor de kleur die zo mooi is geboden of aangeseind. Of er wordt bijgespeeld na een denkpauze, terwijl er niets te denken valt. Ook een kaart vasthouden om bij te spelen, terwijl de rechtertegenstander nog moet bijspelen is incorrect. Die vastgehouden kaart terugsteken en een andere kaart pakken nadat de rechtertegenstander wel bijspeelde, valt zelfs onder de noemer crimineel. Met je gezicht in de plooi blijft bridge mooi Ook al roept het spelverloop nog zoveel emoties op, je mag daar niets van laten merken. En een extra reden voor een pokerface jouw partner mag geen gebruik maken van deze informatie en de tegenstander wel!! 16 Uitleg betekenis bijgespeelde kaart Het is de leider toegestaan aan de tegenstanders naar de betekenis van een bijgespeelde kaart te vragen. Ook nu dient het antwoord gegeven te worden door de partner van de speler die de betreffende kaart heeft bijgespeeld.

19 Verzaken Een verzaking is vrijwel altijd een vergissing. Geneer je niet als je verzaakt. Ook de wedstrijdleider verzaakt wel eens! Een tegenspeler mag aan de leider en aan zijn partner vragen of hij niet verzaakt heeft. De leider mag het uiteraard ook aan de tegenspelers vragen. Als je als leider of tegenspeler een verzaking opmerkt, roep dan direct de wedstrijdleider. Dummy mag niet tijdens het spelen als eerste de aandacht vestigen op een verzaking. Doet een andere speler dat, dan mag dummy wel als eerste arbitrage vragen. En als niemand de verzaking meldt, mag dummy dat na de 13 e slag doen. Je hoeft jouw eigen verzaking niet te melden, ook niet die van jouw partner. Je mag een verzaking echter niet verdoezelen door nog een keer te verzaken, de laatste slag(en) af te staan of jouw kaarten na afloop snel te schudden. Het is aan de wedstrijdleider om vast te stellen of door de verzaking schade is ontstaan. Als dat zo is, zijn er verschillende manieren om dat te repareren. Zet nooit zelf een verzaking recht! In dat geval verlies je alle rechten op herstel. 17

20 Claimen Claimen is het opeisen of afstaan van de nog niet gespeelde slagen. Claimen mag volgens de spelregels en wordt zelfs aanbevolen, als de resterende slagen voor het neerleggen zijn. Zodra een speler claimt, dient hij te vermelden hoe hij het spel zou afspelen en mag er niet verder gespeeld worden. Voorts gelden de volgende regels : zonder duidelijk speelplan wordt vrijwel elke twijfel in het nadeel uitgelegd van de claimer; als een tegenspeler nog een troefkaart heeft, en de leider meldt dat niet bij zijn claim, kan hem dat een slag kosten; als een tegenstander twijfelt aan de juistheid van een claim, kan alleen de wedstrijdleider het vervolg in juiste banen leiden. 18

21 Rechten van de blinde De blinde mag : 1. proberen elke onregelmatigheid van de kant van de leider te voorkomen (als een kaart uit de verkeerde hand is gespeeld [zie bladzijde 15], kan de overtreding niet meer worden voorkomen); 2. de leider (maar niet een tegenspeler) vragen of hij wellicht heeft verzaakt; 3. het aantal gemaakte en niet gemaakte slagen bijhouden; 4. pas na afloop van het spel de aandacht vestigen op een overtreding (en is dan ook gerechtigd de wedstrijdleider te roepen); 5. inlichtingen geven in aanwezigheid van de wedstrijdleider. De blinde mag niet : 6. tijdens het spel als eerste de aandacht vestigen op een overtreding door de tegenstanders of de leider en daarvoor de wedstrijdleider roepen; 7. zelf kaarten spelen behalve op aanwijzing van de leider; 8. de indruk wekken een te spelen kaart te suggereren; 9. onnodig de tafel verlaten; 10. zijn hand uitwisselen met die van de leider; 11. opzettelijk de kaarten van een (de) tegenspeler(s) inzien. Bij overtreding van regel 10 en 11 verliest de blinde al zijn rechten. 19

22 Aantekeningen

23 DE CLUBREGELS

24 Aanvang clubavond De clubavond op maandag begint om uur en de clubavond op vrijdag om uur. Graag een kwartier voor aanvang aanwezig zijn. Wie op maandag na uur binnenkomt of op vrijdag na uur is niet zeker van deelname. 22 Afmelden Afwezigheid van (een speler van) een paar dient zo spoedig mogelijk gemeld te worden bij de afmeldfunctionaris (telefonisch of via het absentieboek). Van hem / haar krijg je dan zo mogelijk de naam op van een invallende speler. De wedstrijdleiding draagt er zorg voor dat, zoveel als redelijkerwijze mogelijk is, gespeeld wordt met leden van BCN. Bij verhindering op het allerlaatste moment is een telefonische melding bij de speelgelegenheid noodzakelijk. Dit kan vanaf uur op de clubavond.

25 Invallers Spelen met een invaller van buiten de vereniging kan slechts met vooraf verkregen toestemming van de wedstrijdleiding. Een paar, dat in zijn groep met een invaller speelt, krijgt: a. indien gespeeld wordt met een speler uit de eigen groep de behaalde score als zittingsscore; b. indien gespeeld wordt met een andere speler, de behaalde score met als maximum het eigen gemiddelde + 5% punt en als minimum het eigen gemiddelde 2,5% punt. Speeltempo en naspelen Het normale speeltempo is 7½ minuut per spel. Voorkom tijdnood door pas aan het einde van de ronde na te kaarten. Vijf minuten voor het einde van een ronde is er een waarschuwingssignaal. Een spel dat daarna zonder toestemming van de wedstrijdleider is begonnen en niet klaar is bij het begin van de volgende ronde, levert een arbitrale score van maximaal 40%. Naspelen van niet gespeelde spellen is slechts beperkt mogelijk; maximaal één spel per paar. 23

26 Zittingsscore bij afwezigheid Een paar dat op de clubavond niet aanwezig is en zich vooraf heeft afgemeld, krijgt voor de niet gespeelde zitting zijn eigen gemiddelde van die competitie toegekend (maximaal 52,5%). Een paar, dat zonder melding vooraf wegblijft, krijgt voor die zitting een score van 30%. Indien een paar twee of meer zittingen mist, dan wordt de totaalscore verminderd met 10% punten. Een paar, dat in zijn groep niet aan een zitting deelneemt, krijgt zijn eigen gemiddelde (zonder maximum) toegekend, indien a. men afwezig is, omdat voor BCN elders wordt gespeeld; b. men op aanwijzing van de wedstrijdleiding in een naast hogere of lagere groep speelt; c. een der spelers invalt in een andere groep (de wedstrijdleiding bepaalt in welke groep gespeeld wordt). In deze situaties wordt het betreffende paar als aanwezig in de eigen groep beschouwd. 24

27 Bij het samenstellen van dit boekje is dankbaar gebruik gemaakt van de toelichtende teksten van de NBB op de spelregels en de teksten van de BRIDGESERVICE op BRIDGEVRAAGBAAK onder redactie van Rob Stravers en Siger Seinen (

28 Secretariaat : Jetty Wijga Speelgelegenheid : ATVERNI Sportpark Galecop Website : Afmeldadressen op :