3 NKP responsorganisatie Rollen en verantwoordelijkheden De interdepartementale coördinatiestructuur binnen het NPK 14

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3 NKP responsorganisatie 13 3.1 Rollen en verantwoordelijkheden 13 3.2 De interdepartementale coördinatiestructuur binnen het NPK 14"

Transcriptie

1 Voorwoord Het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) is in 1988 bij wet van kracht geworden. In 2001 is besloten de kernongevallenbestrijding te revitaliseren. De rapportage van het project Revitalisatie Nationaal Plan voor de Kernongevallenbestrijding (RNPK) werd in 2003 afgerond en daarna aan de Tweede Kamer aangeboden. Het NPK en de rapportages van het RNPK vormen de basis voor de kernongevallenbestrijding in Nederland. De aanbevelingen voor verbeteringen uit het RNPK zijn in de periode tot 2005 geïmplementeerd en in mei 2005 is het vernieuwde systeem van de Kernongevallenbestrijding in de Nationale Stafoefening nucleair (NSOn-2005) getoetst. Op basis van de uitkomsten van het RNPK en de bevindingen van de NSOn-2005 is het nu voorliggende document opgesteld, het NPK Responsplan. Dit is het centrale document in een reeks van NPK documenten die zich richt op de responsfase van stralingsongevallen. Het NPK beschrijft de conceptuele uitgangspunten voor de bestrijding van stralingsongevallen in Nederland. Bewust is afgestapt van het begrip kernongevallenbestrijding omdat ook andere radiologische ongevallen deel uitmaken van het NPK. Met de aanduiding stralingsongevalbestrijding worden alle NPK-typen ongevallen beter benoemd. Dit document maakt deel uit van een reeks aan NPK documentatie. De doelgroep voor het gebruik van dit plan is breed, te weten: Beleidsmakers en tactisch management op nationaal / departementaal en regionaal niveau, in het bijzonder die van de betrokken departementen; Deskundigen van instituten en organisaties die een rol spelen in deze NPK organisatie; Lokale bestuurders; Regionale hulpverleningsdiensten; Iedereen die op enigerlei wijze betrokken is bij de voorbereiding op of de afhandeling van stralingsongevallen. Een document als het NPK Responsplan heeft geen statisch karakter (het is een levend document). Het beschrijft de situatie die op een bepaald moment is vastgesteld. Maar beleid leeft en verandert. Ontwikkelingen zullen periodiek tot bijstelling en actualisering van dit NPK Responsplan leiden. Het NPK komt echter met het gereed komen van dit plan meer en meer in een beheersfase. De aanpassingen van dit plan zullen gebeuren in de beheerfase van het NPK door de werkgroep Plannen en procedures. De implementatiefase start met het accorderen van dit document.

2 Inhoud 1 Inleiding Leeswijzer: wat is het NPK Responsplan? Reikwijdte en afbakening Relevante nationale en internationale regelingen en afspraken 04 2 Scenario s Algemeen Binnenlandse kernenergiecentrales Buitenlandse kernenergiecentrales Nucleaire onderzoeksreactoren en overige inrichtingen Nucleair aangedreven schepen Transportongevallen met nucleair defensiemateriaal Transportongevallen met stralingsbronnen of besmetting Het aantreffen van radioactieve bronnen of besmetting Het neerstorten van nucleaire satellieten Kwaadwillende handelingen met radioactieve bronnen of stoffen 11 3 NKP responsorganisatie Rollen en verantwoordelijkheden De interdepartementale coördinatiestructuur binnen het NPK 14 4 Respons processen Ongeval Ongevalclassificatie Melding Activering: Activeren van de nationale NPK organisatie (Opschaling) Informatie-uitwisseling: Liaison met de plaats incident Beoordeling en besluitvorming Meten, bemonsteren en modeleren Alarmering / Informeren bevolking Maatregelen: Evacuatie Maatregelen: Schuilen Maatregelen: Jodiumprofylaxe Bescherming van hulpverleners Bescherming volksgezondheid Publieks- en media voorlichting Psychosociale hulpverlening Internationale coördinatie en informatie-uitwisseling Afschaling en overgang naar nazorg en herstel Internationale bijstand Responsconcepten specifiek voor verschillende typen scenario s Nazorg Dreiging Opzettelijke blootstelling van mensen aan radioactieve bronnen of stoffen Opzettelijke besmetting van een locatie Vuile bom Opzettelijke besmetting van voedsel en water Opzettelijk kwaadwillig handelen bij een nucleaire inrichting 35

3 1. Inleiding 1.1 Leeswijzer: wat is het NPK Responsplan? Het NPK Responsplan is een onderdeel van het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) beheerplan, zoals aangegeven in figuur 1. Dit is het centrale document in een reeks van NPK documenten die zich richt op de responsfase van de stralingsongevallen. Het beschrijft de conceptuele uitgangspunten voor de bestrijding van stralingsongevallen in Nederland. Het Responsplan beschrijft: 1 In dit plan staat stralingsongeval synoniem voor stralingsincident en omvat zowel moedwillige als niet- moedwillige oorzaken. De voornaamste karakteristieken van de diverse typen stralingsongevallen; De rollen bij de crisisbeheersing en ongevallenbestrijding van de diverse organisaties die betrokken zijn bij een feitelijk stralingsongeval; Het operationeel concept van de kritische responsprocessen. Dit document is bedoeld voor de coördinatie van crisisbeheersing van alle organisaties die betrokken zijn of kunnen worden bij een stralingsongeval met gevolgen in of voor Nederland. Deze organisaties zelf ontwikkelen op basis van dit plan organisatorische maatregelen en crisisplannen en procedures voor hun eigen responsprocessen. Zo hebben de andere overheden eigen verantwoordelijkheden voor de (NPK-) rampbestrijdingsplannen. De toetsing hierop vindt plaats in lijn met de verantwoordelijkheden voor het reguliere overheidstoezicht. Figuur 1: Beheerproces en NPK Responsplan

4 Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding en introductie van concepten, reikwijdte en wettelijk kader. Hoofdstuk 2 geeft aan welke ongevalscenario s er kunnen worden onderscheiden waarvoor dit Responsplan van toepassing is. Hoofdstuk 3 beschrijft de responsorganisatie bij stralingsongevallen: de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken actoren, alsmede de coördinatiestructuur. Hoofdstuk 4 beschrijft de wijze van ongevalclassificatie, -melding en activering, de generieke responsfuncties bij stralingsongevallen en de specifieke aandachtspunten voor de verschillende scenario s. Daarnaast zijn diverse Bijlagen opgenomen (A-H). Bijlage B bevat de belangrijkste begrippen en afkortingen die in dit document worden gebruikt. Deze zijn essentieel voor een goed begrip van dit plan en dienen bij de lezer bekend te zijn als onderdeel van de context van dit Responsplan. Het NPK Responsplan dient als kaderdocument in samenhang te worden gezien met een aantal andere documenten die een beschrijving geven van de: Meetstrategie; Organisatieplannen; Procedures en checklists; Onderliggende ondersteunende systemen als bijv. CALWEB, ICAWEB, etc. 1.2 Reikwijdte en afbakening Het NPK Responsplan valt binnen de scope van het nationale crisisbeheersingssysteem; een generieke structuur voor crisisbeheersing, waarvan de respons op stralingsongevallen een onderdeel vormt. Onderdeel van dit concept vormt de zogenaamde Eenheid Planning en Advies Nucleair (EPAn). De EPAn consolideert radiologische en geneeskundige beoordelingen tot een eensluidend advies ten behoeve van de diverse betrokken crisisteams. Ministeries, nationale (Kennis)instituten, provincies, waterschappen, veiligheidsregio s en gemeenten hebben ieder een taak op basis van dit plan. Echter de specifieke interne procesbeschrijvingen, uitvoeringsplannen en procedures van deze organisaties om de crisisbeheersingsen bestrijdingstaak uit te voeren, maken geen deel uit van dit NPK Responsplan. Deze specifieke plannen en procedures worden onder eigen verantwoordelijkheid uitgewerkt door de organisaties en dienen als ondersteunende documenten voor het NPK Responsplan. In het NPK beheerplan worden deze organisatiespecifieke procedures en plannen op elkaar afgestemd en beheerd. afstemming en coördinatie van de nationale crisisbestrijdingsactiviteiten. De procedures voor deze specifieke responsorganisaties zijn separaat ontwikkeld of moeten ontwikkeld worden op basis van de uitgangspunten van het Responsplan zoals dit in figuur 1 op de vorige pagina is weergegeven. Het NPK Responsplan baseert zich op de volgende scenario s voor stralingsongevallen: Binnenlandse kernenergiecentrales; Buitenlandse kernenergiecentrales; Nucleaire onderzoeksreactoren en overige nucleaire inrichtingen; Nucleair aangedreven schepen; Transportongevallen met verspreiding van radioactief materiaal van een nucleair defensiemateriaal; Transportongevallen met stralingsbronnen en besmetting; Het neerstorten van satellieten met nucleaire componenten; Moedwillig veroorzaakte incidenten met radioactieve bronnen of stoffen; De vondst van radioactieve zoekgeraakte bronnen of besmetting. Het NPK Responsplan heeft betrekking op het vreedzame gebruik van nucleair materiaal of nucleaire technologie. Het richt zich niet op een mogelijk operationeel militair gebruik van nucleair materiaal. Transportongevallen met nucleair defensiemateriaal zijn wel als scenario in dit plan opgenomen. 1.3 Relevante nationale en internationale regelingen en afspraken Een stralingsongeval is een van de (vele) veiligheidsrisico s die Nederland kent. De respons op dit soort ongevallen vereist een specifieke gecoördineerde aanpak op alle bestuursniveaus: lokaal, regionaal, provinciaal, nationaal en internationaal. Deze coördinatie moet met andere bestaande procedures en processen die generiek zijn ontwikkeld om ongevallen of crises te beheersen, zijn afgestemd. Daarmee wordt een effectieve en gecoördineerde inzet gewaarborgd. De respons vindt plaats binnen het kader van zowel nationale als internationale- wet- en regelgeving. De belangrijkste hiervan zijn onderstaand weergegeven (niet limitatief ). Het NPK Responsplan beschrijft de inrichting van multidisciplinaire, interdepartementale coördinatiegroepen voor de 04 NPK Responsplan

5 Nationale wet- en regelgeving: De reguliere wetgeving waarin verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor ongevalbestrijding zijn beschreven (meest relevant in dit verband zijn de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985, de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) en de Politiewet); De specifieke wetgeving, in het bijzonder de Kernenergiewet en het Besluit Stralingsbescherming. In het Besluit Stralingsbescherming worden gedetailleerdere eisen gesteld aan overheid en exploitanten op het gebied van voorkomen en bestrijden van stralingsongevallen; Het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding ((R-)NPK); Voorschriften ten aanzien van voorlichtingaan het publiek; Schaderegelingen zoals de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen en zware ongevallen (WTS); (Grensoverschrijdende) afspraken op het niveau van provincies en gemeenten. Ten tijde van het afronden van het NPK responsplan was er nog geen zicht op de uiteindelijke inhoud en implementatie van de Wet op de Veiligheidsregio s (WVR). Formeel geldt daarmee de de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) nog steeds als het vigerend bestuurlijke kader. In de operationele uitwerking is in dit plan al wel geanticipeerd op de nieuwe wet en de daarmee samenhangende rol van bijv. de veiligheidsregio. Internationale wetgeving en richtlijnen: De IAEA Convention on Early Notification of a Nuclear Accident is een notificatierichtlijn voor ongevallen bij installaties of activiteiten binnen en buiten Nederland waarbij radioactief materiaal vrijkomt of dreigt vrij te komen en waarbij (mogelijk) significante grensoverschrijdende gevolgen kunnen optreden; De IAEA Convention for Emergency Notification and Assistance Deze conventie vormt een internationaal kader voor de samenwerking tussen staten en de IAEA om snelle hulp en ondersteuning te faciliteren in het geval van een stralingsongeval; De EURATOM Council Decision 87/600 waarin voorzieningen voor een snelle uitwisseling van informatie bij een stralingsongeval aan de EU en buurlanden worden voorgeschreven. Daarnaast zijn er bilaterale afspraken met Duitsland (Nederlands-Duitse Commissie voor Nucleaire installaties in het grensgebied). Soortgelijke afspraken met België en het Verenigd Koninkrijk zijn in voorbereiding. NPK Responsplan 05

6 2. Scenario s Dit hoofdstuk beschrijft de relevante mogelijke scenario s van stralingsongevallen waarop dit Responsplan van toepassing is. Er wordt een opsomming gegeven van: De soorten stralingsongevallen; De oorzaak en mogelijke gevolgen van zulke stralingsongevallen; De maatregelzones 2 gedurende de aanvangsfase van de respons; De interventieniveaus voor de maatregelen; De van de eerste respons; De vertaling naar operationele interventieniveaus voor gebruik tijdens de aanvangsfase strategische uitgangspunten voor de respons op stralingsongevallen. 2.1 Algemeen Bij een stralingsincident wordt gekeken naar het risico op en de grootte van de potentiële dosis die een willekeurige persoon kan oplopen ten gevolge van het incident. De dosis is een maat voor het biologische effect (schade) bij de door het incident blootgestelde persoon. Hoge doses kunnen leiden tot beschadiging van weefsel, stralingsziekte en in het slechtste geval uiteindelijk de dood. Een hoog dosistempo leidt logischerwijs sneller tot een hoge dosis dan een laag dosistempo. Bij lage doses zullen de effecten van straling niet direct zichtbaar of voelbaar zijn. Wel neemt de kans op een de ontwikkeling van bijv. een kwaadaardig tumor toe. Men spreekt van stochastische effecten van de straling. 2 Maatregelzones zijn zones waar binnen bepaalde maatregelen in vergevorderde mate moeten zijn voorbereid; bijvoorbeeld een logistiek plan voor evacuatie of voor de verspreiding van jodiumprofylaxe. In eerdere versies van het responsplan is ook wel planningszone gebruikt als vertaling van het Angel-Saksische planzone. Na overleg is besloten deze vertaling te laten vervallen. Blootstelling aan straling kan op drie manieren plaatsvinden: Externe bestraling. Het lichaam wordt van buiten bestraald door (een) radioactieve bron(nen). Van belang hierbij is met name de doordringende (gamma) straling. Bij hoge dosis leidt dit tot typische effecten als beschadiging ( verbranding ) van de huid en bij nog hogere doses ook van andere organen; Uitwendige besmetting (van de huid of andere oppervlakten). Radioactieve deeltjes komen terecht op de huid (of de kleding) waardoor deze wordt bestraald met weefselschade tot gevolg. Een bijkomend probleem hierbij is dat de radioactieve deeltjes in potentie verder verspreid kunnen worden door de besmette persoon waarmee ook andere personen kunnen worden besmet; Inwendige besmetting. Hierbij gaat het om inhalatie, het opeten, opdrinken of op een andere wijze binnenkrijgen van radioactieve deeltjes die vervolgens binnen in het lichaam schade kunnen aanrichten. Een radioactieve wolk kan leiden tot zowel externe bestraling, uitwendige besmetting als inwendige besmetting. Een ingekapselde bron leidt, zolang deze intact is, doorgaans enkel tot externe bestraling. Dit kan anders worden wanneer de inkapseling (moedwillig) beschadigd raakt. Bij besmetting van voedsel of drinkwater speelt inwendige besmetting de belangrijkste rol. Na elk stralingsongeval zullen maatregelen genomen moeten worden om de veiligheid van mens en dier te beschermen en de situatie zo veel mogelijk terug te brengen in de oorspronkelijke toestand van voor het ongeval. Maatregelen dienen te worden afgestemd op deze verschillende typen incidenten en hebben betrekking op directe en indirecte blootstelling aan straling of andere gevolgen voor de mens en maatschappij. Stralingshygiënische maatregelen zijn onder te verdelen in: Directe maatregelen Directe maatregelen zijn gericht op reductie van de directe blootstelling van de mens aan radioactieve stoffen en straling. Voorbeelden zijn schuilen, evacueren en het innemen van niet-radioactief jodium om de schildklier te beschermen tegen vrijgekomen radioactief jodium. De uitvoering van deze maatregelen is complex en de maatregelen moeten goed gecoördineerd worden. Om deze reden zijn de directe maatregelen in de lokale of regionale rampbestrijdingsplannen voorbereid. Indirecte maatregelen Indirecte maatregelen zijn gericht op de niet directe blootstellingspaden waarop de mens als gevolg van een radioactieve lozing kan worden blootgesteld. Voorbeelden van indirecte maatregelen zijn het afschermen van besmette gebieden en landbouwmaatregelen om besmetting van de voedselketen te voorkomen. Indirecte maatregelen kunnen zowel direct na een ongevals(-dreiging) als op lange termijn afgekondigd en uitgevoerd worden. 06 NPK Responsplan

7 In het NPK Responsplan wordt een tweetal typen stralingsongevallen uitgewerkt: Ongeval met Categorie A-object: Stralingsongevallen met effecten die niet zelfstandig door de veiligheidsregio afgehandeld kunnen worden, waarbij (uitgebreide) nationale coördinatie en bijstand nodig blijkt of stralingsongevallen waarbij de nationale belangen in het geding zijn, waarbij politieke besluitvorming noodzakelijk is. Voorbeelden hiervan zijn ongevallen in kernreactoren of tijdens het transport van nucleair defensiemateriaal; de effecten van dit soort ongevallen kunnen ook buiten de inrichtingen tot op grotere afstanden gevolgen heben. Dit betreft: Een ongeval met een categorie A-object, zoals gedefinieerd in de KEW, hoofdstuk VI, afdeling 1, artikel 38c, of Een ongeval met een categorie B-object dat afgehandeld wordt als een ongeval met een categorie A-object, zoals beschreven in de KEW, hoofdstuk VI, afdeling 2, artikel 42. Ongeval met Categorie B-object: Stralingsongevallen met lokale effecten (binnen de veiligheidsregio). Bij Dergelijke ongevallen kan sprake zijn van een beperkte ondersteuning van ministeries en instituten (bijvoorbeeld RIVM/LSO als ondersteuning aan de VROM Inspectie KernFysische Dienst (KFD)). Voorbeelden hiervan zijn nucleaire transporten, toepassingen met radioactieve bronnen, ziekenhuistoepassingen en opslag van radioactief materiaal. De effecten van dit soort ongevallen blijven beperkt tot binnen inrichtingen of een lokaal gebied. Dit betreft: Een ongeval met een categorie B-object, zoals gedefinieerd in de KEW, hoofdstuk VI, afdeling 1, artikel 38d. Vanwege aard, ernst, omvang en gevolgen, kan een ongeval met een categorie B-object zich ontwikkelen tot een ernstiger ongeval vergelijkbaar met een categorie A object. Op verzoek van de Burgemeester of de Commissaris van de Koningin, kan de minister van VROM of BZK besluiten tot opschaling van de respons van een categorie B-object naar het niveau van een categorie A-object. De minister van VROM of de minister van BZK kan ook zelfstandig tot een dergelijke opschaling besluiten. De hierboven beschreven categorieën zijn van toepassing bij de typen ongevallen in tabel Binnenlandse kernenergiecentrales De enige operationele kernenergiecentrale in Nederland is de Kerncentrale Borssele (KCB). Voor deze kerncentrale bestaat een regionaal NPK rampbestrijdingsplan (Rampbestrijdingsplan Kernenergiecentrale Borssele, versie april 2007). Andere categorie A-objecten hebben ook een eigen lokaal rampbestrijdingsplan. Een ongeval bij de KCB kan in potentie resulteren in een emissie van radioactieve splijtingsproducten ( radioactieve wolk ). De reactor is ontworpen om in geval van een ongeluk grote drukverschillen binnen het reactorgebouw op te kunnen vangen en het radioactieve materiaal vast te houden. Toch bestaat een gering risico dat, als het reactorproces verstoord of anderszins beïnvloed wordt, radioactieve splijtingsproducten naar het milieu ontsnappen. In dat geval kan het noodzakelijk zijn om de bevolking te beschermen door het nemen van maatregelen zoals evacuatie, schuilen in gebouwen, jodium profylaxe en bescherming van de landbouw. Tabel 1: Categorieën ongevalscenario s Categorieën ongevalscenario s Binnenlandse kernenergiecentrales Buitenlandse kernenergiecentrales Nucleaire onderzoeksreactoren Nucleair aangedreven schepen Transportongevallen met nucleair defensiemateriaal Het neerstorten van nucleaire satellieten Moedwillige handelingen met radioactieve bronnen of stoffen Installatie voor uraniumverrijking Verzamelen, verwerken en opslag van radioactief afval Overige inrichtingen met nucleair/radiologisch materiaal of stralingsapparatuur Transportongevallen met stralingsbronnen of besmetting Het aantreffen van radioactieve bronnen of besmetting Het aantreffen van radioactieve zoekgeraakte bronnen of besmetting Object categorie A A A A A A A B B B B B B NPK Responsplan 07

8 De regionale NPK- rampbestrijdingsplannen voor stralingsongevallen beschrijven maatregelzones die gebaseerd zijn op de maatgevende ongevalscenario s. Op basis van deze uitgangspunten zijn vooraf bepaalde maatregelzones van 2 km voor evacuatie, 10 km voor het verstrekken van jodium profylaxe en 20 km voor schuilen vastgesteld. Afhankelijk van de werkelijke ernst van een ongeval kunnen deze afstanden in de responsfase uitgebreid of verkleind worden. 2.3 Buitenlandse kernenergiecentrales Er staan verscheidene buitenlandse kernenergiecentrales rondom Nederland. Voor ongevalrespons in Nederland is het belangrijk om twee categorieën te definiëren: Reactoren nabij de Nederlandse grenzen: de maatregelzones voor evacuatie, schuilen en verstrekken van jodium profylaxe voor deze centrales bestrijken de Nederlandse bodem of zijn dicht bij (delen van) Nederland gelegen; Reactoren verder van de Nederlandse grenzen: reactoren die op een zodanige afstand van het Nederlands grondgebied gelegen zijn dat ondanks de mogelijke gevolgen van een ongeval buiten de reactor, de noodzaak om directe maatregelen in Nederland te nemen waarschijnlijk niet aanwezig is. Andere indirecte maatregelen zoals voorlichting, reisadviezen, controle van goederen of landbouwmaatregelen kunnen echter wel noodzakelijk zijn Kernenergiecentrales nabij de Nederlandse grens Enkele installaties zijn niet meer in werking. De kernreactoren nabij de Nederlandse grens zijn weergegeven in tabel 2. Tabel 2: Kernreactoren nabij de Nederlandse grens Kernreactor Afstand tot Vermogen NL-grens België Doel-1 5 km 392 MWe Doel-2 5 km 392 MWe Doel-3 5 km 1006 MWe Doel-4 5 km 985 MWe Tihange 1 40 km 962 MWe Tihange 2 40 km 1008 MWe Tihange 3 40 km 1015 MWe Mol 1 14 km 4 MWth Duitsland Emsland 20 km 1400 MWe (PWR) De reactoren in Doel staan ongeveer 5 kilometer van de grens met Nederland, aan de oevers van de Westerschelde. De reactor van Emsland staat op ongeveer 20 kilometer afstand. In het geval van een ongeluk bij deze inrichtingen kan de noodzaak ontstaan om in Nederland directe maatregelen te nemen. De betreffende veiligheidsregio s moeten dan ook in de regionale NPK-rampbestrijdingsplannen maatregelen voorbereiden die urgent uitgevoerd kunnen worden. Een efficiënte en effectieve alarmering en notificatie vanuit deze nucleaire inrichtingen moet deel uitmaken van het rampbestrijdingsplan. De urgent uit te voeren maatregelen kunnen zowel directe maatregelen (schuilen, evacuatie, jodium profylaxe), als indirecte maatregelen (bijvoorbeeld maatregelen ter bescherming van de voedselketen, ontsmetting van personen, toegangscontrole en psychosociale hulpverlening) omvatten. Voor de nucleaire industrie rond Dessel/Mol bestaat geen (Nederlandse) maatrampscenario. Hierdoor zijn er geen zones voor Jodiumprofylaxe vastgesteld Kernenergiecentrales ver van de Nederlandse grens Ongevallen bij deze centrales vormen een gering risico voor de gezondheid van de Nederlandse bevolking. Bij een zeer ernstig ongeval, met een wind waaiend in de richting van Nederland, zouden toch geringe hoeveelheden radioactief materiaal op de bodem, in het oppervlaktewater en op agrarische gebieden kunnen neerdalen. Bescherming van voedsel, water en land kan dan nodig zijn waarbij niet kan worden uitgesloten dat maatregelen ook in Nederland voor de langere termijn moeten worden genomen. 2.4 Nucleaire onderzoeksreactoren en overige inrichtingen Deze categorie ongevallen richt zich op onderzoeksreactoren, radionuclidenlaboratoria en andere inrichtingen waar met radioactief materiaal wordt gewerkt Onderzoeksreactoren Er zijn drie actieve nucleaire onderzoeksreactoren in Nederland: De Hoge Flux Reactor (45 MWt) op de Onderzoeklocatie Petten; De Lage Flux Reactor (30 kwt) eveneens op de Onderzoeklocatie Petten; Het Reactor Instituut Delft (2 MWt). Alle drie reactoren vallen onder categorie A-object. Op beide locaties wordt ook radioactief materiaal opgeslagen. 3 Volgens art 15 sub b Kew, zijn onderzoeksreactoren, hoe klein ook, geclassificeerd als A-object 08 NPK Responsplan

9 Voor de onderzoeksreactor in Delft wordt een ongeval maatregelzone van 300 meter voor schuilen vastgesteld. Voor de 45 MWt high flux reactor in Petten worden ongeval maatregelzones van 800 meter voor evacuatie, 3200 meter voor schuilen en 1200 meter voor jodium profylaxe vastgesteld Installatie voor uraniumverrijking De Uranium Enrichment Corporation (URENCO) Nederland, locatie Almelo, verrijkt splijtstof voor nucleaire reactoren. Het betreft hier geen splijtingsproces en daardoor zijn ongevallen met grote hoeveelheden radioactief materiaal onwaarschijnlijk. In de meest ernstige ongevalsituatie zou de locatie zelf besmet kunnen worden waarbij het stralingsgevaar beperkt blijft tot de medewerkers. In het geval van brand kan Uranium Fluoride (UF6) in het milieu vrijkomen. Dit materiaal is gevaarlijker vanuit chemisch toxisch oogpunt dan vanuit radiologisch oogpunt. Een dergelijk ongeval zal leiden tot het activeren van het Beleidsondersteunend Team milieu-incidenten (BOT-mi) door VROM om over maatregelen te adviseren.de waarschijnlijkheid dat zich een ongeval voordoet waarbij op radiologische gronden maatregelen zoals evacuatie of schuilen moeten worden genomen, is zeer klein Verzamelen, verwerken en opslag van radioactief afval De Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA) is als enige instantie in Nederland bevoegd om radioactief afval, afkomstig van kernreactoren en gebruikers van radioactief materiaal, te conditioneren en op te slaan. De locatie van COVRA in Zeeland is 20 hectare groot en het radioactief afval wordt in speciale opslagruimtes beheerd. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een ongeval bij het verwerken en opslaan van radioactief materiaal significante off-site effecten heeft en de COVRA is daarom als categorie B-object geclassificeerd. In paragraaf 2.7 worden transportongevallen (bijvoorbeeld van en naar de COVRA) besproken Overige inrichtingen Er zijn verscheidene inrichtingen in Nederland die gebruik maken van radioactieve bronnen, bijvoorbeeld voor de besturing van industriële processen of inrichtingen die radioactief materiaal opslaan. Tevens gebruiken ziekenhuizen radioactief materiaal voor de behandeling van patiënten en het stellen van diagnoses. Ook worden radioactieve bronnen gebruikt voor onderzoeksdoeleinden, zoals bij het laboratorium voor sterk radioactieve objecten op de Onderzoekslocatie Petten (Hot Cell Laboratorium). Tevens wordt de niet meer in gebruik zijnde kernenergiecentrale van Dodewaard onder de overige inrichtingen gerangschikt. Het meest voor de hand liggende ongeluk bij een dergelijke inrichting is brand, waarbij het radioactief materiaal beschadigd raakt en kan worden verspreid door de rookpluim van de brand of door de verspreiding van besmet bluswater. In al deze gevallen wordt de noodzaak tot het nemen van directe maatregelen zoals evacuatie, schuilen of het verstrekken van jodium profylaxe aan de bevolking niet waarschijnlijk geacht. In het meest ernstige geval is het wel mogelijk dat enig radioactief materiaal vrijkomt maar de dosis zal bijzonder gering zijn, waardoor standaard beschermingsmaatregelen voor hulpverleners voldoende bescherming zullen geven. Te denken valt hierbij aan speciale kleding voor de eerste bestrijdingsactiviteiten door bijvoorbeeld de brandweer. Bij het geven van voorlichting moet men rekening houden met de beeldvorming bij de bevolking. Er kan gemakkelijk een verkeerd beeld ontstaan wanneer geconstateerd wordt dat de risico s voor de bevolking laag zijn maar dat hulpverleners wel speciale beschermende kleding moeten dragen. Het kan noodzakelijk om landbouwmaatregelen te nemen om besmettingen in de voedselketen te voorkomen. 2.5 Nucleair aangedreven schepen Nucleair aangedreven schepen zoals militaire onderzeeërs zijn categorie A-objecten. Deze schepen kunnen in het kader van internationale afspraken af en toe de havens van Rotterdam en Den Helder bezoeken. Nucleair aangedreven schepen worden voortgestuwd met nucleaire reactoren van ongeveer 200 MWth (thermisch vermogen) voor onderzeeërs. Ter vergelijking; een 500MWe kernenergiecentrale, ongeveer de capaciteit van de kerncentrale Borssele, produceert 500MW elektriciteit maar heeft een thermisch vermogen van 1500MWth: dat is een factor 8 groter dan een nucleaire scheepsreactor. Het reactorsysteem van dergelijke schepen is zeer robuust en voorkomt bij ongevallen, naar verwachting, een emissie van radioactief materiaal. Toch kan zich een situatie voordoen waarbij een emissie mogelijk is, waardoor beschermende maatregelen voor de bevolking noodzakelijk zijn. Gebaseerd op de analyse van de potentiële effecten van dergelijke ongevallen is het niet waarschijnlijk dat urgent uit te voeren beschermende maatregelen vereist zijn buiten de maatregelenzones voor nucleair aangedreven schepen. NPK Responsplan 09

10 2.6 Transportongevallen met nucleair defensiemateriaal Er kunnen militaire transporten met nucleair defensiemateriaal op of boven Nederlands grondgebied worden uitgevoerd. Een spontane detonatie van nucleair defensiemateriaal bij een mogelijk ongeval is zo goed als onmogelijk. Het is echter mogelijk dat nucleair defensiemateriaal, bijvoorbeeld door een brand of botsing, beschadigt en dat de inhoud van deze wapens zich verspreidt in het milieu. Nucleair defensiemateriaal bevat stoffen zoals uranium, plutonium en tritium in vormen die laag-radioactief zijn. Dit vertegenwoordigteen gering uitwendig stralingsrisico dat vergelijkbaar is met chemisch toxische risico s. Inademing van deze stoffen, vooral van plutonium, vormt echter een ernstig gezondheidsrisico. Nucleair defensiemateriaal bevat ook voortstuwingsmiddelen en hoog explosief materiaal dat als het ontploft schade aan de omgeving kan toebrengen tot een straal van 800 meter. De ongevalmaatregelzones voor transportongevallen met nucleair defensiemateriaal zijn: Een veiligheidszone voor acute evacuatie in verband met mogelijke explosie (geen nucleaire explosie) van 800 meter; In geval van een brand zonder een te verwachten explosie, een maatregelzone voor schuilen tot 15 kilometer benedenwinds; In geval van een explosie (geen nucleaire explosie!), een maatregelzone voor evacueren tot 5 kilometer benedenwinds en een maatregelzone voor schuilen tot 50 kilometer benedenwinds. 2.7 Transportongevallen met stralingsbronnen of besmetting Regelmatig worden radioactieve materialen vervoerd over Nederlands grondgebied. Het betreft hier vaak wegtransport van kleine hoeveelheden radiopharmica. Sommige bronnen worden gebruikt voor industriële radiografie. Dit zijn doorgaans de grootste bronnen die vervoerd worden. Deze worden veelal gebruikt voor mobiele toepassingen. Incidenteel vindt transport plaats van bestraalde splijtstof en radioactief afval. Deze stoffen worden altijd vervoerd in speciale categorieën van beschermende verpakkingen die bestand zijn tegen grote schokken en thermische belasting. De transporten zijn vergunningplichtig (KEW). 4 In de BARK regeling die het transport van nucleair defensiemateriaal regelt,wordt van veiligheidszones gesproken en niet van maatregelzones Transportongevallen met radioactief materiaal en splijtstof zullen doorgaans slechts lokale consequenties hebben doordat de hoeveelheden radioactief materiaal relatief klein zijn. De radioactieve bronnen zijn daarnaast, als gevolg van wettelijke verplichtingen, dusdanig goed verpakt dat zij doorgaans niet eenvoudig beschadigd kunnen raken, en vormen daarom nauwelijks een risico voor besmetting. Personen die zich bij dergelijke ongevallen zeer dicht bij de bron bevinden, kunnen echter worden blootgesteld aan straling en daardoor een dosis oplopen. Daarnaast kunnen bronnen vermist raken of ontvreemd worden door derden. eschadiging van de verpakking of onoordeelkundig gebruik, kan resulteren in een blootstelling van mensen. De veiligheidsafstanden bij transportongevallen staan vermeld in onderstaande tabel. Tabel 3: Veiligheidsafstanden voor transportongevallen Situatie Veiligheidscirkel (veiligheidsafstand) Gevarengebied: het gevarengebied betreft het gebied direct rond de plaats van het stralingsongeval. In dit gebied bevindt zich de bron van het incident en vindt de bronbestrijding plaats. In dit gebied is de veiligheid in het geding. Werkgebied: binnen het werkgebied zijn procedurele maatregelen aan de orde. Er zijn geen beletsels om in dit gebied dringend noodzakelijke hulpverleningsacties uit te voeren. Aandachtsgebied: is het benedenwindse deel van de omgeving (gezien vanaf de bron) dat door de vrijgekomen gevaarlijke of radioactieve stoffen is besmet of besmet dreigt te worden. 25 m Uitbreiding mogelijk tot een gebied met een dosistempo > 2 msv/h 100 m Uitbreiding mogelijk tot een gebied met een dosistempo > 25 microsv/h. Ca. 500 m benedenwinds. Bepaling via startmal brand. 2.8 Het aantreffen van radioactieve bronnen of besmetting Radioactief materiaal kan vermist worden door verlies of diefstal. Voorbeelden zijn hoog radioactieve bronnen die worden gebruikt bij gammaradiografie. In het verleden hebben zich ongevallen voorgedaan waarbij dergelijke bronnen, die uit de verpakkingscontainer waren gehaald of gevallen, zoek zijn geraakt, dan wel werden weggenomen door nietsvermoedende personen. Het omgaan of beschadigen van grotere radioactieve bronnen zonder bescherming, kan ernstige gezondheidsrisico s met zich mee brengen. De stralingsgevolgen kunnen leiden tot (ernstige) verbrandingen, weefselbeschadigingen waardoor amputaties nodig kunnen zijn die in het ergste geval tot de dood leiden. 10 NPK Responsplan

11 Een ingekapselde bron die intact is vormt een verwaarloosbaar risico, vooropgesteld dat personen op een veilige afstand blijven. Zelfs voor de meeste bronnen die beschadigd zijn, geldt dat het houden van een afstand van enkele meters tot de bron het risico voor een belangrijk deel wegneemt. Echter radioactief materiaal in verspreidbare vorm leidt tot potentiële besmettings-risico s, zowel uitwendig als inwendig. 2.9 Het neerstorten van nucleaire satellieten Een satelliet met een radioactieve bron kan per ongeluk terugkeren in de atmosfeer waarbij (delen) kunnen neerstorten op de aarde. Een dergelijk ongeval gebeurde in 1978 in Canada toen een Sovjet satelliet, de COSMOS-954, neerstortte in het noordwestelijke territorium en afval verspreidde in een gebied van km2. Een dergelijke satelliet kan ook op of dichtbij Nederlands grondgebied terechtkomen. Normaal gesproken is een dergelijk ongeval lang van te voren te voorzien. De satellieten bevatten kleine hoeveelheden radioactief materiaal in de vorm van een nucleaire energiebron voor het opwekken van elektrische stroom. Typerend hierbij is dat het volume van het radioactieve materiaal (bijvoorbeeld plutonium) zeer gering is en dat de bron uiteenspat bij de terugkeer in de atmosfeer. Bij het neerstorten kan het radioactieve materiaal zo over een groot gebied verspreid worden. Naast het gevaar van de inslag van een neerstortende satelliet op mensen en gebouwen, kandoor het radioactief materiaal mogelijk besmetting optreden met plaatselijk zeer hoge (dodelijke) dosistempi Kwaadwillende handelingen met radioactieve bronnen of stoffen Wanneer sprake is van een (dreigende) nationale crisis gelden de lijnen en procedures van het nationale crisisbeheersingsstelsel welke zijn vastgelegd in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (NHC). In het geval van een terroristische dreiging of crisis wordt gewerkt volgens het Handboek Nationale Crisisorganisatie van de NCTb. Op operationeel niveau is in samenwerking tussen de minister van Justitie, de minister van BZK en de 4 grootste gemeente van Nederland (G4) een Landelijk Operationeel Coördinatieplan Terreurgevolgbestrijding ontwikkeld. Hierin worden afspraken en wijzen voor handelen vastgelegd voor het optreden van de operationele diensten op regionaal niveau en landelijk afstemming. Onder leiding van de IAEA is een (concept) leidraad opgesteld over kwaadwillende handelingen met radioactieve bronnen of stoffen. Deze maakt onderscheid tussen zes typen handelingen in relatie tot met radioactief materiaal beschreven: Dreiging met een stralingsincident; Opzettelijke blootstelling van personen aan een hoog radioactief materiaal; Opzettelijke besmetting van een locatie; Vuile bom (RDD) ; Opzettelijke besmetting van voedsel of water; Kwaadwillend handelen bij een nucleaire inrichting Dreiging Een dreiging met een stralingsincident op zich veroorzaakt geen onmiddellijk gezondheidsrisico. De voornaamste mogelijke gevolgen zijn paniek onder de bevolking en maatschappelijke verstoring Opzettelijke blootstelling van mensen aan radioactieve bronnen of stoffen Personen die een misdrijf willen plegen (zoals een terroristische aanslag) kunnen stralingsbronnen verbergen in publieke ruimten om een groot aantal mensen aan straling bloot te stellen. Sommige bronnen zijn sterk genoeg om mensen binnen een straal van één meter in enkele minuten een dodelijke stralingsdosis te bezorgen. Besmetting is daarbij niet aan de orde. Hierbij kan economische schade en grote maatschappelijke onrust ontstaan. Voorbeelden van mogelijke gevolgen zijn: Blootstelling van veel mensen aan straling die later moeilijk zijn te traceren; Paniek onder de rest van de bevolking die op zich geen gevaar loopt maar vreest blootgesteld of besmet te zijn; Grootschalige paniek bij de bevolking en het vermijden van openbare gebieden en publieke gelegenheden uit angst dat andere radioactieve bronnen aanwezig (kunnen) zijn; Een overbelasting van het medische zorgsysteem door mensen die zijn blootgesteld en die echte of psychosomatische symptomen hebben die overeenkomen met symptomen die gerelateerd kunnen zijn aan blootstelling Opzettelijke besmetting van een locatie Opzettelijke besmetting van een locatie kan worden veroorzaakt met de intentie de toegang tot die locatie te verhinderen of mensen daadwerkelijk te besmetten. De aard en omvang van de gevolgen hangen af van de intensiteit en de omvang van het besmettingsmateriaal dat in potentie grote delen van een gebouw of grote stedelijke gebieden kan beslaan. NPK Responsplan 11

12 Vuile bom Een vuile bom is een conventioneel explosief samengesteld met radioactief materiaal. Het radioactief materiaal verspreidt zich door de explosie waardoor de directe omgeving besmet raakt. Daarnaast verspreidt een deel van het radioactief materiaal zich via de atmosfeer over een groter gebied benedenwinds van de explosie. projectiel aanzienlijk beperken. Interne sabotage is mogelijk maar het wordt niet waarschijnlijk geacht dat dit een emissie van radioactief materiaal tot gevolg heeft. Interne sabotage wordt geweerd door het nemen van adequate beveiligingsmaatregelen. Een vuile bom kan door terroristen ingezet worden met als gevolg: doden en gewonden door de explosie, besmetting van de bevolking, infrastructuur en bebouwing, enorme sociale onrust en grote economische schade. Om de effecten te maximaliseren, is het waarschijnlijk dat een vuile bom wordt toegepast in een stad. Een vuile bom kan met verschillende isotopen zijn samengesteld. Factoren die hierbij een rol spelen zijn o.a. beschikbaarheid van het isotoop in commerciële en medische toepassingen, eenvoud van bewerking en afscherming, beschikbaarheid van een hoge activiteit en een niet te korte halfwaardetijd. De maatramp voor een vuile bom scenario is een explosief van 5 10 kg TNT-eq. met een radioactieve bron van 50 TBq 137Cs. Een dergelijke bron levert een dosistempo door gamma straling. Het is onwaarschijnlijk dat een radioactieve bron door verspreiding buiten het directe explosiegebied aanleiding geeft tot acute gezondheidseffecten. Wel zijn er stochastische gevolgen te verwachten in het verspreidingsgebied. Metingen zullen in deze gebieden moeten uitwijzen in welke gebieden en in welke periode menselijke activiteiten (o.a. bewoning) nog verantwoord is. De maatschappelijke onrust onder de bevolking zal aanzienlijk zijn Opzettelijke besmetting van voedsel of water Het is onwaarschijnlijk dat bij besmetting van drinkwater en voedsel een gevaar ontstaat voor grote groepen van de samenleving. Een besmetting van drinkwater en voedsel kan echter wel leiden tot grote zorgen bij de bevolking over veiligheid van het drinkwater en het voedsel. Het voornaamste gevolg van dit type opzettelijke handelingen is voornamelijk psychosociaal en economisch van aard. Speciaal voor drinkwaterincidenten heeft VROM een aanvullende kenniseenheid opgericht. Deze kenniseenheid kan bij drinkwaterincidenten waarbij sprake is van besmetting met radioactieve stoffen een beroep doen op kennisinstituten van de EPAn Kwaadwillend handelen bij een nucleaire inrichting Westerse kernenergiecentrales hebben een sterke behuizing ( containment ) en gesloten systemen die de gevolgen van het neerstorten van een vliegtuig of het inslaan van een 12 NPK Responsplan

13 3. NPK Responsorganisatie Dit hoofdstuk beschrijft de responsorganisatie bij stralingsongevallen. Het beschrijft in de volgende paragrafen de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken actoren en de coördinatiestructuur. Op basis van de responsorganisatie worden in hoofdstuk 4 ten slotte de wijze van ongevalclassificatie, melding en activering van ongevalsorganisatie, de generieke responsfuncties bij stralingsongevallen en de specifieke aandachtspunten voor de verschillende scenario s beschreven. Elementaire begrippen uit het jargon van crisismanagement en de rampbestrijding zijn gebruikt die in de context van de responsorganisatie voor stralingsongevallen zijn gezet. Maatregelen voor de beperking van de gevolgen van stralingsongevallen kunnen betrekking hebben op directe of indirecte gevolgen daarvan. 3.1 Rollen en verantwoordelijkheden In deze paragraaf wordt veelvuldig onderscheid gemaakt tussen strategische, tactische en operationele besluitvorming. Deze kennen de volgende definities: Strategische beslissingen zijn gericht op het Nationaal beleid inclusief de internationale componenten, nationale economische aangelegenheden en de nationale veiligheid; Tactische beslissingen zijn gericht op besluiten in het kader van vastgestelde uitgangspunten en vallen onder de verantwoordelijkheid van de respectievelijke (vak-) ministeries of andere bestuursorganen; Operationele beslissingen en uitvoeringsbesluiten vinden plaats bij de (operationele) hulpverleningsdiensten, het uitvoerend niveau (diensten/instituten) van de departementen en de betreffende exploitant De Exploitanten De exploitant van een nucleaire inrichting of voor het gebruik van radioactief materiaal is verantwoordelijk voor: Het nemen van interne maatregelen om de besmettingsen stralingseffecten buiten de inrichting te voorkomen dan wel te beperken; Het direct melden aan de betreffende gemeente en het Meldpunt VROM van ieder ongeval of dreiging daarvan dat kan leiden tot radiologische gevolgen buiten de inrichting (zie classificatie paragraaf 4.2); Het direct beschikbaar stellen van informatie en advies met betrekking tot urgent te nemen maatregelen aan de betreffende gemeente; Het nemen van maatregelen om de oorzaak van een (dreigend) ongeval weg te nemen. In geval van een transportongeval deelt de betreffende exploitant deze verantwoordelijkheid met de transporteur. Zij zijn beiden verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen die moeten voorzien in de hierboven beschreven minimumeisen voor de respons Gemeenten De gemeenten hebben conform de Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO) de primaire verantwoordelijkheid en de autoriteit om, bij een ongeval met een categorie B-object, binnen het raamwerk van het rampbestrijdingsplan, maatregelen te treffen en operationele besluiten te nemen en deze uit te voeren binnen hun verantwoordelijkheidsgebied. De burgemeester kan advies en radiologische bijstand vragen aan het Ministerie van VROM. Bij ongevallen met categorie A-objecten zijn de betreffende gemeenten, al dan niet in samenspraak met de veiligheidsregio, verantwoordelijk voor het nemen van tactische besluiten, bijvoorbeeld over evacuatie. De strategische besluitvorming over de te nemen maatregelen, berust bij de nationale overheid, waarbij de minister van VROM, verantwoordelijk voor de nationale NPK-organisatie, eindverantwoordelijk is voor de te nemen stralingsbeschermende maatregelen. De burgemeester van de gemeente waarin het ongeval plaatsvindt, behoudt te allen tijde het opperbevel van de rampenbestrijding in de eigen gemeente.. De burgemeester behoudt deze verantwoordelijkheid ook bij opschaling naar het nationale niveau (Interdepartementaal Beleidsteam (IBT), Ministerieel Beleidsteam (MBT)) die plaatsvindt voor afhandeling van een stralingsongeval, zoals bij een A-object. Ook de (laagdrempelige) opschaling naar een regionaal beleidsteam (RBT) maakt daar geen einde aan. Wel ligt de coördinatie van de operationele uitvoering op het niveau van de veiligheidsregio. NPK Responsplan 13

14 3.1.3 Veiligheidsregio s De veiligheidsregio s zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van alle tactische en operationele maatregelen binnen hun verzorgingsgebied, voor ongevallen met zowel categorie A als categorie B objecten. In geval van een ongeval met een categorie A-object, zijn zij tevens verantwoordelijk voor het nemen van coördinerende tactische besluiten, in samenspraak met de andere veiligheidsregio s die te maken (kunnen) krijgen met de gevolgen van deze besluiten. De strategische besluitvorming over de te nemen maatregelen berust bij de nationale overheid, waarbij de minister van VROM, verantwoordelijk voor de nationale NPK-organisatie, eindverantwoordelijk is voor de te nemen stralingsbeschermende maatregelen. De nationale overheid of de Provincie is verantwoordelijk voor de afstemming van veiligheidsregio-overstijgende maatregelen zoals ingeval van evacuatie van de ene veiligheidsregio naar de andere Steunpuntregio s Aangezien een stralingsongeval voor de hulpdiensten geen dagelijkse routine is, bestaat er de mogelijkheid om een beroep te doen op specifieke inhoudelijke bijstand. Deze benodigde extra vaardigheden, expertise en capaciteit zijn bij de brandweer belegd bij zes steunpuntregio s, waardoor kwaliteit en beheer op structurele wijze kunnen worden gewaarborgd. De steunpuntregio s hebben ondermeer de beschikking over een grootschalige ontsmettingscontainer met een capaciteit van 60 tot 100 slachtoffers per uur. De kennis en opleidingsniveaus zijn op een hoger niveau gebracht dan bij de reguliere brandweerregio s en er vinden met regelmaat chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) oefeningen plaats. De steunpuntregio s zijn: Amsterdam Amstelland, Groningen, Haaglanden, Noord-Oost Gelderland, Rotterdam Rijnmond en Zuid-Oost Brabant. De coördinatie van deze operationele bijstand vindt plaats via het LOCC Provincies De verantwoordelijkheden van de provincie binnen het NPK zijn direct afgeleid van de wet rampen en zware ongevallen (WRZO) en de Kernenergiewet. Hierbij zijn de provincies verantwoordelijk voor het nemen van tactische beslissingen bij ongevallen met categorie A en B-objecten. Ook de verzoeken van gemeenten voor operationele bijstand van de rijksoverheid (bijvoorbeeld inzet van Defensie ten behoeve van diensten voor Openbare Orde en Veiligheid), worden door de Commissaris van de Koningin in de betreffende provincie, gecoördineerd en doorgeleid naar het Rijksniveau. Bij het in werking treden van de Wet op de Veiligheidsregio s (WVR) zal de rol van de Provincie veranderen en zal een bijstandsverzoek direct via de veiligheidsregio gaan lopen Ministeries en daaraan gelieerde instituten Bij ongevallen met categorie A-objecten zijn de ministeries naast het nemen van de nodige maatregelen, tevens verantwoordelijk voor de afstemming op nationaal niveau via het NCC (ACO/IBT/MBT). Bij ongevallen met categorie B-objecten zijn de ministeries verantwoordelijk voor het nemen van de nodige maatregelen op hun eigen beleidsterrein. Zowel bij ongevallen met categorie A- en B-objecten kunnen ministeries gebruik maken van kennis en expertise van de gelieerde instituten (zie verder en voor een beschrijving van deze instituten). Een aantal kennisinstituten is gebundeld in de hierna nog benoemde Back-Office Radiologische Informatie (BORI) Opschaling van de NPK-organisatie Bij ongevallen met categorie A-objecten wordt in samenhang met de nationale crisisbesluitvormingsstructuur altijd de EPAn geactiveerd waarbij de omvang van de bezetting afhankelijk is van de aard en de ernst van het ongeval. Binnen deze structuur is de verantwoordelijkheid belegd voor het nemen van strategische beslissingen, het verstrekken van beoordelingen van de situatie en advisering aan de burgemeester en de Beleidsteams van de betreffende veiligheidsregio s. De EPAn is tevens verantwoordelijk voor het coördineren van de respons van stralingshygiënische maatregelen van alle ministeries en instituten en is de intermediair met de getroffen provincie(s) en veiligheidsregio( s). De afstemming en strategische besluitvorming over maatregelen vindt plaats binnen de reguliere structuur voor nationale crisisbeheersing. Daarnaast vindt afstemming plaats met buurlanden en internationale organisaties op basis van internationale overeenkomsten met betrekking tot het uitwisselen van informatie en het beschikbaar stellen van assistentie. 3.2 De interdepartementale coördinatiestructuur binnen het NPK De organisatiestructuur van de nationale NPK organisatie is weergegeven in Figuur 3. De structuur is gebaseerd op het generieke model voor de crisisbeheersing in Nederland, zoals vastgelegd in het Nationale Handboek Crisisbeheersing (NHC) en zoals is beschreven in de nieuwe organisatiestructuur van het NCC waarbij de EPAn ook is gekoppeld aan het Ambtelijk Crisisoverleg (ACO). De samenstelling, de rollen, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de verschillende onderdelen zijn in de volgende paragrafen beschreven. 14 NPK Responsplan

15 Figuur 2: De nieuwe (inter-)departementale responsorganisatie en het NPK Ministerieel Beleidsteam (MBT) Het Ministerieel Beleidsteam (MBT) bestaat tenminste uit: De Minister-President (eventueel); De Minister van BZK (voorzitter); Betrokken vakministers (zoals VROM, BZK, VWS en LNV en mogelijk andere departementen van wie beleidsterreinen bij de respons zijn betrokken); Het hoofd van het Nationaal Crisiscentrum (NCC); De directeur Communicatie van VROM. In de uitgebreide variant wordt het MBT gevormd door de (nagenoeg) voltallige (Rijks) ministerraad ((R)MR), onder voorzitterschap van de Minister-president. Het MBT wordt geactiveerd bij een ongeval met een categorie A-object als strategische beslissingen vereist zijn. Het MBT wordt geactiveerd door: De Minister van VROM of BZK, of Door de voorzitter van de Ministerraad (in casu de Minister-president), of Op verzoek van een andere vakminister aan het hoofd NCC, of In geval van kwaadwillende of opzettelijke (terroristische) handelingen, door de Minister van Justitie. Het MBT is verantwoordelijk voor: Nemen van besluiten over adviezen van het IBT; Bezien van (internationale) politieke consequenties van genomen of te nemen maatregelen; NPK Responsplan 15

16 Advies opstellen ten behoeve van de ministerraad of andere overheden; Strategische kaders bepalen; Inlichten Staten-Generaal; Beleidskaders voor (publieks)voorlichting en woordvoering bepalen; Het formuleren van strategische instructies voor de bij het ongeval betrokken ministeries, provincies, veiligheidsregio s en gemeenten Interdepartementaal Beleidsteam (IBT) Het Interdepartementaal Beleidsteam (IBT) bestaat uit: De Directeur-generaal Veiligheid (voorzitter); De Directeur Crisisbeheersing van BZK; De Inspecteur-generaal van VROM; De Directeur-generaal van betrokken departementen; Het hoofd van het NCC. Het IBT wordt geactiveerd bij een ongeval met een categorie A object waarbij strategische beslissingen vereist zijn. Het IBT wordt geactiveerd door of namens: De Directeur-generaal Veiligheid van BZK, of Inspecteur Generaal VROM op advies van de voorzitter EPAn, of Op verzoek van een andere vakminister. Het IBT is verantwoordelijk voor: Het formuleren van strategisch advies aan het MBT; Adviseren van (internationale) politieke consequenties van genomen of te nemen maatregelen; Strategische kaders bepalen; Het nemen van strategische beslissingen met betrekking tot de respons; Beleidskaders voor (publieks)voorlichting en woordvoering bepalen; De coördinatie tussen de ministeries die betrokken zijn bij de respons Ambtelijk Crisis Overleg (ACO) De feitelijke coördinatie van de interdepartementale crisisbesluitvorming is ondergebracht bij het Ambtelijk Crisisoverleg (ACO). Dit overleg, waarin alle betrokken departementen vertegenwoordigd zijn, bereidt het integrale advies (inclusief onderliggende informatie) voor met betrekking tot alle te nemen maatregelen. Het advies van de EPAn maakt hiervan deel uit. Het ACO is, afhankelijk van het opschalingniveau binnen het NCC 5 samengesteld uit: Het hoofd NCC (voorzitter); De voorzitter van de EPAn; 5 Opschaling binnen het NCC wordt beschreven in de zogenaamde CON fases 1 t/m 4 Crisiscoördinatoren van alle bij het ongeval betrokken ministeries en de EPAn; Een vertegenwoordiger van het DCC BZK; Een vertegenwoordiger van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC); een vertegenwoordiger van het cluster Risico- en Crisiscommunicatie (crc); Een secretaris en een notulist. Het ACO wordt geactiveerd op verzoek van de voorzitter EPAn of door het hoofd NCC. Het ACO is verantwoordelijk voor: Gezamenlijke beeld- en oordeelsvorming; Het management van de besluitvorming op nationaal niveau; Het coördineren van de gezamenlijke integrale advisering vanuit de EPAn, het LOCC en het cluster Risico- en Crisiscommunicatie (crc) of het Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC); Het voorbereiden van de briefings voor het IBT; Bezien noodzaak activering IBT. Het NCC verzorgt vanuit de nationale crisisbeheersingsstructuur de coördinerende en faciliterende rol voor de ACO s, IBT s en MBT s. Besluiten vanuit deze vergaderingen worden door het NCC verspreid naar de betrokken overheidsinstanties, zoals departementen, provincies, veiligheidsregio s en gemeenten Eenheid Planning en Advies nucleair (EPAn) De Eenheid Planning en Advies nucleair (EPAn) is samengesteld uit een Front Office (FO) en verschillende Back Offices (BO s). De EPAn wordt altijd geactiveerd bij een (dreigend) ongeval met een categorie A-object, of bij een ongeval met een categorie B object op verzoek van de betreffende burgemeester of indien dit nodig wordt geacht door de voorzitter EPAn. De EPAn draagt zorg voor: Het verzamelen van informatie met betrekking tot de stralingshygiënische situatie; Het beoordelen van de huidige en potentiële stralings- en gezondheidsgevolgen van het ongeval; Het beoordelen van de medische gevolgen van het ongeval; Het beschrijven van de (technische) situatie van het ongeval en het betrokken object; Het beoordelen en geven van aanbevelingen voor maatregelen op basis van de situatie en de informatie van de kennisinstituten binnen EPAn; Het leveren van inhoudelijke informatie over het ongeval ten behoeve van publieksinformatie en voorlichting; Het tijdig en periodiek communiceren van het EPAn advies ten behoeve van alle betrokken actoren binnen de NPK-organisatie, zoals het lokale Beleidsteam, het ACO (als voorportaal van het IBT/MBT) en de betreffende veiligheidsregio s; 16 NPK Responsplan

17 Het leveren van informatie ten behoeve van internationale informatie-uitwisseling aan buurlanden, de Europese Unie en de IAEA; De coördinatie van de afstemming van maatregelen met stakeholders, zoals industrie, landbouw, consumentenorganisaties, bevolking en buurlanden EPAn Front Office (FO) Het EPAn Front Office (FO) kent, afhankelijk van de aard, ernst en de fase van het ongeval, een flexibele (traploze) opschaling. Indien geheel opgeschaald, is de samenstelling als volgt: Een voorzitter (Vz.); Een plaatsvervangende voorzitter (plv. Vz.); Een secretaris; Een deskundige vertegenwoordiging vanuit de Back Offices (BORI en BOGI); Een deskundige van de Kernfysische Dienst (KFD); Een deskundige van VROM/directie Risicobeleid (RB); Een adviseur van BZK met betrekking tot de operationele haalbaarheid van de voorgenomen beschermende maatregelen, die tevens als liaison verantwoordelijk is voor de afstemming met het NCC; Een communicatie-adviseur van VROM/Directie Concern Communicatie over de implicaties van de voorgenomen beschermende acties in relatie tot de te volgen mediastrategie. Deze is tevens verantwoordelijk voor de informatievoorziening naar het NVC over de beoordelingen van de FO; Een adviseur van het ministerie van VWS; Een adviseur van het ministerie van LNV; Een adviseur van het ministerie van Justitie (ingeval van mogelijke kwaadwillende, opzettelijke handelingen) die tevens, als liaison, verantwoordelijk is voor de informatievoorziening naar de NCTb en afhankelijk van de aard van het ongeval dan wel op verzoek van de voorzitter FO; Een adviseur van het ministerie van Defensie. Naast de eerder genoemde taken van de EPAn is de FO verantwoordelijk voor: Het onderhouden van de contacten met de lokale en regionale bestuurlijke Beleidsteams en in het bijzonder met de betreffende burgemeester(s); Het vaststellen van de ongevalclassificatie en -prognose; Het integreren en afstemmen van de beoordelingen van de Back-Offices; Het verstrekken van informatie en adviezen op lokaal/ regionaal niveau en naar de overige Nationale groepen en ministeries via het NCC; Het voorbereiden van een geconsolideerd EPAn advies aan het IBT; Het zekerstellen dat internationale verplichtingen worden nagekomen met betrekking tot de EU (Ecurie) en IAEA conventies over de uitwisseling van informatie gedurende een stralingsongeval; Het opstellen van voorlichtingsinformatie ten behoeve van pers en publiek door het NVC. De FO en de KFD worden ondersteund door het Departementaal Coördinatie Centrum (DCC) van VROM EPAn/Back-Office Radiologische Informatie (BORI) De minister van VROM is verantwoordelijk voor het nemen van (stralingsbeschermende) maatregelen bij kernongevallen en wordt daarbij ondersteund door BORI. BORI is samengesteld uit specialisten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), aangevuld met specialisten vanuit diverse kennisinstituten en steuncentra. Het is de rol van het BORI om tijdens een dreiging en zo nodig na een besmetting of ongevalslozing zo snel en zo goed mogelijk inzicht te verschaffen in de (verwachte) stralingsdosis voor de bevolking. Door een vergelijking van de dosis met NPK interventieniveaus vertaalt zich dat naar beschermende maatregelen die na een beoordeling in het FO worden opgenomen in het advies van het FO. De inhoudelijke toelichting over interventieniveaus, mogelijke gezondheidseffecten en maatregelen wordt in dit responsplan niet verder toegelicht (dit zal in een separate NPK publicatie worden opgenomen (document technische uitgangspunten). De stralingsdosis wordt bepaald op basis van modelberekeningen en (na een daadwerkelijke lozing) op basis van de analyse van meetgegevens. Gaandeweg dit proces wordt het beeld van de radiologische situatie nader gedetailleerd waardoor maatregelen indien nodig kunnen worden bijgesteld. Het BORI baseert haar bevindingen op basis van de gegevens vanuit haar eigen systemen en op de gegevens van eerder genoemde NPK Steuncentra. Voorbeelden hiervan zijn: De KFD - levert in samenspraak met de exploitant van de betreffende inrichting een schatting van de bronterm waarmee de (dreigende) omvang en de duur van de lozing wordt bepaald; KNMI levert alle benodigde meteorologische gegevens die van belang zijn voor de richting en mate van de mogelijke verspreiding van een lozing van radioactieve stoffen en dit instituut is tevens back-up voor het maken van verspreidingsberekeningen; RIVM levert meet- en modelgegevens die zich vooral richten op de directe blootstelling van mens en dier; RIKILT en VWA leveren meet-(na een daadwerkelijke lozing) en modelgegevens over besmetting van de voedselketen (land- en tuinbouwproducten respectievelijk consumentenproducten); de Waterdienst levert meet- en modelgegevens over de besmetting van zee- en oppervlaktewateren (incl. sediment en slib); NPK Responsplan 17

18 KWR vormt de schakel tussen de laboratoria die metingen ten aanzien van de besmetting van ruwwater en drinkwater 6 verrichten en BORI; Defensie ondersteunt bij stralingsmetingen en levert indien van toepassing informatie en gegevens over defensiemateriaal EPAn/Back-Office geneeskundige Informatie (BOGI) De minister van VWS is verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie over de geneeskundige aspecten van blootstellingen aan ioniserende straling bij ongevallen of calamiteiten en wordt daarbij ondersteund door BOGI die aan de FO rapporteert. Het BOGI is samengesteld uit het Centrum voor Gezondheid en Milieu (cgm) en het Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). Daarnaast functioneren onderdelen van het cgm als steuncentrum voor zowel psychosociale nazorg, advisering over gezondheidsonderzoeken als voor het uitvoeren van snelle risico-analyses van mogelijke gezondheidseffecten na blootstelling aan lichaamsvreemde verbindingen. De rol van BOGI is: Beoordelen van de actuele en mogelijke medische gevolgen van het ongeval; Beoordelen of er triage 7 (op basis van blootstelling) van de getroffen bevolking nodig is (bij situaties waar grote aantallen mensen betrokken zijn); Beoordelen en geven van mogelijkheden voor distributie van jodiumprofylaxe; Beoordelen en geven van mogelijkheden voor het geven van psychosociale hulpverlening aan de bevolking en aan de hulpverleners en hun familie. Het Centrum voor Gezondheidskundig Onderzoek bij Rampen (CGOR) van RIVM kan ook een rol gaan spelen in deze fase. CGOR adviseert ten aanzien van registratie van slachtoffers en betrokkenen, nut en noodzaak van gezondheidsonderzoek en over de vorm en werkwijze van het gezondheidsonderzoek. Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het RIVM kan een snelle risicoanalyse uitvoeren van gezondheidseffecten na blootstelling aan lichaamsvreemde stoffen. Adviezen van BORI en BOGI worden afgestemd in de FO. 6 In voorkomende gevallen in nauwe samenwerking met de drinkwaterbedrijven zelf 7 Triage is het beoordelen van slachtoffers bij grote(re) ongevallen en rampen in verschillende categorieën verdeeld naar de ernst van de verwondingen of ziektebeeld. Bij ongevallen of rampen wordt dit uitgevoerd door de GHOR De Kernfysische Dienst (KFD) De VROM-Inspectie heeft onder andere als taak het houden van toezicht op de naleving van de verstrekte vergunning van een inrichting. De KFD maakt onderdeel uit van de VROM-Inspectie. In geval van een storing, incident of ongeval bij een exploitant (splijtstoffen, transporten van splijtstoffen, kernenergie inrichtingen en nucleair aangedreven vaartuigen) heeft de KFD een eerstelijns inspectiebevoegdheid waarbij deze de taak heeft de meldingen van de exploitant te beoordelen. De KFD verzamelt informatie over de toestand van de installatie en beoordeelt de ongevalsclassificatie. De KFD informeert de EPAn over de status, het mogelijke ongevalverloop en valideert daarbij de meest waarschijnlijke brontermen. In geval van een storing, incident of ongeval bij een exploitant (radioactieve stoffen en toestellen) heeft de KFD op basis van haar landelijke eerstelijns inspectiebevoegdheid ook een landelijke adviesrol op basis van inhoudelijke expertise. De KFD kan de getroffen gemeente of veiligheidsregio bijstaan met stralingsmetingen en herstel of afscherming van het radioactieve materiaal. Zowel voor splijtstoftransporten, transporten van radioactief materiaal conform KEW 15 sub b en overige transporten met radioactief materiaal is de KFD de toezichthouder. De KFD beschikt over direct inzetbare specialisten op het gebied van stralingsbescherming. Zij zijn verantwoordelijk voor het, op aanvraag van getroffen veiligheidsregio s, leveren van assistentie bij een ongeval met een categorie B object en de bewaking van de situatie. Indien de situatie escaleert boven de reguliere responsmogelijkheden van de getroffen veiligheidsregio of als het nationale belang in het geding is, informeert de KFD direct de afdeling Crisismanagement van VROM Het Nationaal CrisisCentrum Het permanent bezette Nationaal Crisiscentrum (NCC), ondergebracht bij het ministerie van BZK, vervult de functie van interdepartementaal facilitair communicatiecentrum en knooppunt voor bestuurlijke informatievoorziening. Het NCC is de ondersteunende c.q. uitvoerende staf en facilitair bedrijf ten dienste van de interdepartementale crisisbesluitvorming, zowel op ambtelijk als op politiek-bestuurlijk niveau. Het crc is onderdeel van het NCC. Met het oog op snelle en adequate wederzijdse informatievoorziening worden bij het NCC zonodig liaison-ambtenaren ingebracht door het LOCC, de betrokken departementen, andere overheden en betrokken andere instanties. Bij een volledig opgeschaalde situatie worden binnen het NCC in nauwe samenwerking tussen de betrokken departementen (en bij een terroristische dreiging met de NCTb) de volgende taken vervuld: Uitwisselen bestuurlijke informatie met departementen, provincies, veiligheidsregio s en gemeenten; 18 NPK Responsplan

19 Opmaken en voortdurend bijhouden van actuele situatie, o.a. door middel van situatierapporten; Uitwerking van bestuurlijke problemen; Faciliteren en coördineren van ACO s, IBT s en MBT s; Informeren van bestuurlijke overheden over besluitvorming IBT s en MBT s; Het zekerstellen dat de beoordelingen van EPAn direct worden gedistribueerd naar alle betrokken ministeries, provincies en veiligheidsregio s; Verzending bestuurlijke brieven; Gecoördineerd (doen) uitvoeren van maatregelen waartoe door IBT/MBT is besloten Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) Het LOCC draagt zorg voor de landelijke coördinatie van de operationele inzet tijdens rampen, calamiteiten waaronder stralingsongevallen in termen van operationele informatievoorziening en de bovenregionale inzet van mensen en middelen Het cluster Risico- en Crisiscommunicatie (crc) van het NCC Het cluster Risico- en Crisiscommunicatie (crc) van het NCC stuurt het NVC aan voor de coördinatie en aansturing van de communicatie op rijksniveau in tijden van (dreigende) crisis op nationaal niveau. Het crc biedt daarbij communicatieadvies en -ondersteuning, bijvoorbeeld de coördinatie van communicatie en de inzet van een website. Bij een stralingsongeval kan het voorkomen dat het crc direct geactiveerd wordt en dat het Nationaal Voorlichting Centrum (NVC) later alsnog geactiveerd wordt. In dat geval gaat het crc op in het NVC. Het crc levert samen met VROM en de meest betrokken departementen voorstellen voor een gezamenlijke communicatiestrategie en coördineert de uitvoering. Het crc ondersteunt hierbij op het gebied van woordvoering, publieks- en verwanteninformatie en stemt de gekozen strategie af met de veiligheidsregio s. Het NVC is samengesteld uit communicatieadviseurs en woordvoerders van de verschillende vakdepartementen. De voorzitter wordt geleverd door het crc. Het NVC wordt geactiveerd door het IBT of MBTmet als belangrijkste taken: Communicatieadvies aan het Interdepartementaal en Ministerieel Beleidsteam; Afstemmen en uitvoeren van pers- en publieksvoorlichting op nationaal niveau; Afstemmen van pers- en publieksvoorlichting met regio s en eventueel internationaal. NPK Responsplan 19

20 4. Respons processen Dit hoofdstuk beschrijft de structuur van de processen voor de responsorganisatie voor stralingsongevallen. Deze structuur bestaat uit generieke functies in de responsfase zoals ontvangst en verwerking van de melding, classificatie van het ongeval, activering van de responsorganisatie, besluitvormingsprocessen en afschaling van de responsorganisatie maar besteedt ook aandacht aan de specifieke kenmerken en aandachtspunten bij de verschillende scenario s van stralingsongevallen. De inrichting van het systeem van nationale respons bij een stralingsongeval bundelt alle verschillende processen en actoren in een organisatie waarin naadloos kan worden samengewerkt. De nationale, provinciale, regionale en gemeentelijke onderdelen, zowel op beleidsmatig als operationeel niveau, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een adequate respons bij stralingsongevallen. strategieën zoals interventiewaarden en directe maatregelen en de adviezen van de EPAn richtinggevend. Zolang de organisatie op nationaal niveau (EPAn, NCC, NVC, IBT, MBT) nog niet is opgeschaald, wordt regionale en lokale besluitvorming gebaseerd op het Regionale NPKrampbestrijdingsplan en de informatie vanuit de betreffende exploitant en informatie vanuit de hulpdiensten ter plaatse Ongevallen met categorie B-objecten Bij een ongeval met een categorie B object moet de exploitant VROM onmiddellijk informeren. De betrokken gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun respons. De betrokken veiligheidsregio coördineert de tactische en operationele responsacties en kan bijstand vragen bij VROM via het Meldpunt VROM. De samenhang van de operationele responsprocessen is weergegeven in Figuur 3. Hoe de processen verlopen, wie wat doet en op welke wijze dit gebeurt, is in de volgende paragrafen uitgewerkt. Elke paragraaf behandelt een proces. 4.1 Ongeval Ongevallen met categorie A-objecten Bij een ongeval met een categorie A object wordt EPAn volgens de richtlijnen voor activering (zie Tabel 7 in paragraaf 4.4) geheel of gedeeltelijk geactiveerd door de voorzitter EPAn FO. De EPAn beoordeelt de stralingsrisico s, formuleert aanbevelingen en communiceert deze beoordelingen en adviezen naar de coördinerend burgemeesters, getroffen veiligheidsregio( s) en betrokken ministeries via het NCC. Indien het IBT of MBT operationeel is, wordt in het ACO een nadere afstemming en integratie uitgevoerd op basis van de adviezen van EPAn, het LOCC en het NVC en ontstaat een integraal, strategisch advies aan het IBT/MBT. Het MBT richt zich met name op regio-overstijgende en strategische besluitvorming. De betrokken Veiligheidsregio neemt tactische en operationele beslissingen ten behoeve van het regionale niveau. Hierbij zijn nationale uitgangspunten, 20 NPK Responsplan

Responsplan. Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. augustus 2009 Versie 1.0

Responsplan. Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. augustus 2009 Versie 1.0 Responsplan Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding augustus 2009 Versie 1.0 Voorwoord De recente ramp met de kernenergiecentrales in Fukushima Japan benadrukt het belang van een gedegen voorbereiding

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Jan van den Heuvel

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Jan van den Heuvel Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Jan van den Heuvel 5 maart 2016 Redenen oprichting ANVS 1. Beter aansluiten bij intentie van IAEA- en Euratom-regelgeving voor een nucleaire autoriteit:

Nadere informatie

Responsplan. Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten

Responsplan. Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Responsplan Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Responsplan Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Responsplan Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten 3 4 Responsplan Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten

Nadere informatie

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017 Fractie CDA Tubbergen t.a.v. mevrouw H. Berninig-Everlo Postbus 30 7650 AA Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017 Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 203 204 32 645 Kernenergie Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 2 juli

Nadere informatie

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding In deze paragraaf worden enige algemene operationele uitgangspunten beschreven die voor alle betrokken (operationele) diensten van belang zijn. Het gaat hier om de te

Nadere informatie

Het Rotterdam-scenario

Het Rotterdam-scenario Het Rotterdam-scenario De directe humanitaire gevolgen van een 12 kiloton nucleaire explosie in de haven van Rotterdam Zoet is de oorlog, voor wie hem niet kent Erasmus van Rotterdam Wilbert van der Zeijden

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten 6 Stralingsincidenten Op basis van het voorstel voor de wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten 6 Stralingsincidenten versie 2017 Crisistypen (dreigend) stralingsincident Bevoegd gezag categorie A-object: minister van

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger Continu veiliger De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) ziet er op toe dat de nucleaire veiligheid en

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Ronald de Groot (NVIC) Herman Schreurs (RIVM) Inhoud Ronald de Groot NVIC Incidenten en blootstelling Voorbereiding

Nadere informatie

Rijksoverheid. Nationaal Crisisplan. Stralingsincidenten

Rijksoverheid. Nationaal Crisisplan. Stralingsincidenten Rijksoverheid Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Ministerie van Economische Zaken Inhoud 1. Inleiding 5 2. Stralingsincidenten en objecten 7 2.1 Stralingsincidenten

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Actuele Vraag over Kerncentrale Doel

Actuele Vraag over Kerncentrale Doel Actuele Vraag over Kerncentrale Doel In een bericht aan Provinciale Staten op 3 mei j.l. laat de CdK weten dat hij naar aanleiding van de berichtgeving over de kerncentrale Doel actieve informatie heeft

Nadere informatie

Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties

Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties versie 1.1 26 feb 2015 datum vrijgegeven: 26 februari 2015 beschrijving: definitief blad 1 van 182 Colofon Dit document is tot stand gekomen onder regie van

Nadere informatie

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s Infobulletin 2, november 2016 Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s Is Zuid-Limburg voorbereid op een ernstig ongeval in de kerncentrale van Tihange? De voorbereiding op een stralingsongeval is een

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor

Nadere informatie

Hoofdstuk VI. Bepalingen met betrekking tot interventie bij ongevallen of langdurige blootstellingen alsmede de voorbereiding daarop

Hoofdstuk VI. Bepalingen met betrekking tot interventie bij ongevallen of langdurige blootstellingen alsmede de voorbereiding daarop Wet van 21 februari 1963, houdende regelen met betrekking tot de vrijmaking van kernenergie en de aanwending van radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen Hoofdstuk VI. Bepalingen

Nadere informatie

Verspreiding jodiumtabletten

Verspreiding jodiumtabletten Informatiebulletin Tihange en stralingsrisico s Nummer 3, 24 april 2017 Verspreiding jodiumtabletten Met deze nieuwsbrief informeert de Veiligheidsregio Limburg-Noord gemeenten over de ontwikkelingen rondom

Nadere informatie

Coördinatieplan Vitale Infrastructuur

Coördinatieplan Vitale Infrastructuur Crisisbeheersing Onderwerp Coördinatieplan Vitale Infrastructuur sector Nucleair Datum 10 oktober 2017 Sector Nucleair Proceseigenaar Afdeling Crisisbeheersing Versie 1.0 Status definitief Evaluatiedatum

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger Continu veiliger De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) ziet er op toe dat de nucleaire veiligheid

Nadere informatie

Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten

Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten 03 Bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen is snel en deskundig advies essentieel.

Nadere informatie

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding Projectnummer: 411N4003 Datum: 15-03-04 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Postbus 7010 6801 HA Arnhem Telefoon: (026) 3764100 Fax: (026) 3764144

Nadere informatie

Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten

Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Nationaal Crisisplan Stralingsincidenten Versie: november 2016 2 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Inhoud 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding tot de actualisatie

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek externe beveiliging nucleaire inrichtingen. Onderzoek naar het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) van de politie

Plan van aanpak onderzoek externe beveiliging nucleaire inrichtingen. Onderzoek naar het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) van de politie Plan van aanpak onderzoek externe beveiliging nucleaire inrichtingen Onderzoek naar het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) van de politie 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Afbakening 5 2 Doel-

Nadere informatie

Vraag 1 Kent u het bericht Ontploffing en brand bij Belgische kerncentrale Doel vlakbij Woensdrecht? 1

Vraag 1 Kent u het bericht Ontploffing en brand bij Belgische kerncentrale Doel vlakbij Woensdrecht? 1 > Retouradres Postbus 20906 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de PVV Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS inzake inzake problemen bij de Kerncentrale

Nadere informatie

1 Kent u het bericht dat kerncentrale Doel is stilgelegd wegens een mogelijk defect? 1

1 Kent u het bericht dat kerncentrale Doel is stilgelegd wegens een mogelijk defect? 1 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2340 Vragen van de leden

Nadere informatie

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s Introductie Hieronder zijn de verschillende activiteiten beschreven die door de ANVS worden ondernomen

Nadere informatie

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s Infobulletin, januari 2016 Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s Met dit infobulletin wil de Veiligheidsregio Zuid-Limburg gemeenten informeren over de ontwikkelingen rondom de voorbereiding op stralingsongevallen.

Nadere informatie

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? België telt vijf nucleaire sites, in Doel, Tihange, Mol, Dessel en Fleurus. De kans op een ernstig nucleair ongeval op één van deze sites is klein, maar niet

Nadere informatie

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? België telt vijf nucleaire sites, in Doel, Tihange, Mol, Dessel en Fleurus. De kans op een ernstig nucleair ongeval op één van deze sites is klein, maar niet

Nadere informatie

Quick scan regionale voorbereiding op een nucleair ongeval

Quick scan regionale voorbereiding op een nucleair ongeval Quick scan regionale voorbereiding op een nucleair ongeval Onderzoek naar de mate van regionale voorbereiding op de hulpverlening na een off-site emergency in een categorie A-object. September 2011 Onze

Nadere informatie

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk Al jaren is het de dagelijkse praktijk om bij grote, complexe incidenten op te schalen binnen de GRIP-structuur. Deze structuur beschrijft in vier fasen de organisatie

Nadere informatie

Omschrijving. NB: geen. anders aangegeven) Dosislimiet radon 100 Bq/m 3 i.p.v. 300 Bq/m 3 ; in specifieke gevallen 300 Bq/m 3 mogelijk

Omschrijving. NB: geen. anders aangegeven) Dosislimiet radon 100 Bq/m 3 i.p.v. 300 Bq/m 3 ; in specifieke gevallen 300 Bq/m 3 mogelijk 22022017 TRANSPONERINGS- EN CONCORDANTIETABELLEN 1. TRANSPONERINGSTABELLEN RICHTLIJN 1 HOOFDSTUK I. ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Bepaling zijn aard geen implementatie behoeft Art. 1 Art. 1.1 1 Art. 2

Nadere informatie

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010

Nadere informatie

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren Bij incidenten met gevaarlijke stoffen Johan de Cock Kenniscongressen Protocol Leren 2007 Dinsdag 20 februari, Ede Dinsdag 27 februari, Den Haag Dinsdag 6 maart,

Nadere informatie

Wat gaat er goed en wat kan er beter?

Wat gaat er goed en wat kan er beter? Wat gaat er goed en wat kan er beter? KVNRO Symposium 10 november 2016 Prof. dr. Rob de Wijk HCSS/Universiteit Leiden Naar een Zero Risk maatschappij Postmodern Europa Succesvol overheidsbeleid: echte

Nadere informatie

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan All hazard voorbereid zijn (1 van 3) Versie 1.0 11 november 2014 Voorwoord Zorginstellingen zijn vanuit

Nadere informatie

Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen

Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen CBRN symposium 24 januari 2013 Dr. ir. C.H.L. (Chris) Peters Klinisch fysicus Coördinerend stralingsdeskundige JBZ Ioniserende straling Straling die in staat

Nadere informatie

Crisismanagement. De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert

Crisismanagement. De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert Crisismanagement De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert Crisismanagement De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert 02 03 Deskundig ingrijpen bij calamiteiten Het Ministerie

Nadere informatie

Aanbeveling 1: Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat:

Aanbeveling 1: Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat: Bladnummer 1 van 5 Algemeen oordeel van de Onderzoeksraad De Onderzoeksraad heeft in zijn rapport Samenwerken aan nucleaire aanbevelingen gedaan aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat

Nadere informatie

M. van de Velde (DB) S. de Gouw (VD) Onderwerp wordt in het volgend AB VRHM opnieuw geagendeerd

M. van de Velde (DB) S. de Gouw (VD) Onderwerp wordt in het volgend AB VRHM opnieuw geagendeerd B.8 1. Samenvatting Een deel van de gemeenten in de regio Hollands Midden ligt in een 100 km zone hemelsbreed vanaf de kerncentrales in Borssele (Zeeland) en Doel (België). De minister van EZ heeft in

Nadere informatie

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland Partijen A. De Veiligheidsregio s Twente, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3291 Vragen van het lid

Nadere informatie

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Leeswijzer Begin vorig jaar is het projectteam Regionaal Crisisplan, in opdracht van de Veiligheidskoepels, gestart

Nadere informatie

GRIP-teams en kernbezetting

GRIP-teams en kernbezetting GR P Wat is GRIP? GRIP is de afkorting van Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure en staat voor: het snel en multidisciplinair organiseren van de juiste mensen en middelen die nodig

Nadere informatie

FIRE PROTECTION CONSULTANTS

FIRE PROTECTION CONSULTANTS FIRE PROTECTION CONSULTANTS Agenda CalaHAn: Calamiteiten Haven van Antwerpen Probleemstelling Project doelstelling Live Demo Conclusies 2 Probleemstelling 3 Projectomschrijving Doelstelling: Een efficiëntere

Nadere informatie

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig

Nadere informatie

Wijziging molybdeenproductieproces NRG te Petten

Wijziging molybdeenproductieproces NRG te Petten Wijziging molybdeenproductieproces NRG te Petten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 23 mei 2017 / projectnummer: 3076 1. Advies over het milieueffectrapport (MER) Waarover gaat dit project?

Nadere informatie

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding Distributienummer 15054/177 Inhoud 1 INLEIDING 05 1.1 Algemeen 05 1.2 Doelgroepen 05 1.3 Doelstelling 06 1.4 Geen doelstellingen 06

Nadere informatie

Crisisorganisatie uitgelegd

Crisisorganisatie uitgelegd GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH

Nadere informatie

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening

Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening Bijlage A Taken op het gebied van de brandveiligheid en hulpverlening (Behorende bij bestuursafspraken gemeente Beverwijk met de Veiligheidsregio Kennemerland i.o.*) * De Veiligheidsregio Kennemerland

Nadere informatie

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

Rampenprotocol Euregio Scheldemond 1 Rampenprotocol Euregio Scheldemond H I E R N A G E N O E M D E P A R T I J E N, De Gouverneur van Oost-Vlaanderen, de heer H. Balthazer, De Gouverneur van West-Vlaanderen, de heer P. Breyne, Gedeputeerde

Nadere informatie

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER A ALGEMEEN KADER In deel A wordt allereerst op hoofdlijnen het wettelijk en organisatorisch kader van de rampenbestrijding beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op het (algemene) scenario en het risicomodel.

Nadere informatie

Functies en teams in de rampenbestrijding

Functies en teams in de rampenbestrijding B Functies en teams in de rampenbestrijding De burgemeester - De burgemeester heeft de eindverantwoordelijkheid voor en de algehele leiding bij het bestrijden van incidenten in de eigen gemeente; - De

Nadere informatie

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Inhoud Veiligheidsregio algemeen Rol van de veiligheidsregio

Nadere informatie

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten. BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Kaart 12 - Nooddrinkwater en noodwater 12 Nooddrinkwater en noodwater Versie oktober 2013 Crisistypen (dreigende) verstoring van de openbare drinkwatervoorziening

Nadere informatie

De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing

De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing Kennispublicatie De bestuurlijke aansturing van de crisisbeheersing Infopunt Veiligheid Crises houden zich niet aan geografische of bestuurlijke grenzen. Bij een crisis van meer dan plaatselijke of regionale

Nadere informatie

1 Heeft u kennis kunnen nemen van het bericht Limburg wil opheldering lek kerncentrale 1?

1 Heeft u kennis kunnen nemen van het bericht Limburg wil opheldering lek kerncentrale 1? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen

Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen themaweek oktober 2016 Nationale risicobeoordeling (Energievoorzieningszekerheid, o.a. Blackout, moedwillige verstoring) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018 Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018 BASISINFORMATIE INCIDENT Incident omschrijving Brand in laboratorium nabij kerncentrale Lingen Plaats Lingen, Duitsland Datum 6-12-2018 Incidentnr.

Nadere informatie

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 12 november 2015 (OR. en) 11653/3/15 REV 3 ATO 41 SAN 264 PROCIV 53 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Niet-locatiegebonden paraatheid voor en

Nadere informatie

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Crisismanagement Groningen. Basismodule Crisismanagement Groningen Basismodule Doel van de module Kennismaken met crisismanagement Groningen Inzicht krijgen in rollen en taken Beeld krijgen bij samenwerken in de crisis-organisatie Programma

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1985 88 Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop (Rampenwet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente Autorisatie OPSTELLERS: Barrett,Annelies Voorde ten, Jaqueline BIJDRAGE IN DE

Nadere informatie

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord B2-0 Overzicht Samenvatting In dit deel is de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings- Procedure (GRIP) Noord-Holland Noord

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

Invulling van de LMR 1) en LOP 2) LMR = Leidraad Maatramp, versie 1.3 LOP = Leidraad Operationele Prestaties, versie 4.0

Invulling van de LMR 1) en LOP 2) LMR = Leidraad Maatramp, versie 1.3 LOP = Leidraad Operationele Prestaties, versie 4.0 Invulling van de LMR 1) en LOP 2) voor kernongevallen versie 1.4 (3 augustus, definitief) 1) 2) LMR = Leidraad Maatramp, versie 1.3 LOP = Leidraad Operationele Prestaties, versie 4.0 Opdrachtgever: 3 augustus

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 17R.00770

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 17R.00770 Gemeente Oudewater RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 17R.00770 Van College van burgemeester en wethouders Datum 3 oktober 2017 Portefeuillehouder(s) : Burgemeester Portefeuille(s) : Openbare Orde en Veiligheid

Nadere informatie

Als wij nu de systemen dicht zetten, waar zeg ik dan ja tegen?

Als wij nu de systemen dicht zetten, waar zeg ik dan ja tegen? Als wij nu de systemen dicht zetten, waar zeg ik dan ja tegen? Thijs Breuking, voorzitter CMT WUR & lid RvB, Oefening OZON, 4-10-2016 Ervaringen en inzichten cybercrisismanagement 9 februari 2017 Frank

Nadere informatie

Kerntaak overheid bij grootschalige incidenten met gevaarlijke stoffen:

Kerntaak overheid bij grootschalige incidenten met gevaarlijke stoffen: The linked image cannot be displayed. The file may have been moved, renamed, or deleted. Verify that the link points to the correct file and location. SNEL en GOED GENOEG! Organiseren van het verzamelen

Nadere informatie

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten

Nadere informatie

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio Raadsvoorstel Nr. 2010-048 (gewijzigd) Houten, 26 oktober 2010 Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Advies Externe Veiligheid Meet Inn Maroastraat 39 in Amsterdam Nieuw- West Referentie: 0046/RoEv-2016 Datum: 22 september 2016 Behandeld

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders de raad der gemeente EDE Behandelend ambtenaar Ginkel, van H.J. Tel.nr. (0318) 68 08 27 Verzameling Raadsstukken registratienummer sector datum: 2010/55 631916 COA 17 augustus

Nadere informatie

Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties

Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties Rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties versie 1.0 28 september 2011 datum vrijgegeven: 28 september 2011 beschrijving: definitief blad 1 van 161 Colofon Dit document is tot stand gekomen onder regie

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2432 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Verantwoord beveiligen

Verantwoord beveiligen Verantwoord beveiligen Verantwoord beveiligen De kerncentrale van EPZ is door de Nederlandse regering aangemerkt als vitaal object. De beveiliging van deze installatie is opgezet volgens nationale en internationale

Nadere informatie

CBRN-security begint met een zelfanalyse

CBRN-security begint met een zelfanalyse CBRN-security begint met een zelfanalyse Inleiding Betere beveiliging van chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) stoffen begint met een goede zelf-analyse. en beveiligingsmaatregelen

Nadere informatie

Reactie ANVS op. ISR rapport

Reactie ANVS op. ISR rapport Reactie ANVS op ISR rapport Reactie ANVS op ISR rapport Mögliche radiologische Auswirkungen eines Versagens des Reaktordruckbehälters des KKW Tihange 2 Übersetzung des englischsprachigen Originaltextes

Nadere informatie

Vervoer Radioactieve stoffen. Regelgeving Inspectie Ongevallen

Vervoer Radioactieve stoffen. Regelgeving Inspectie Ongevallen Vervoer Radioactieve stoffen Regelgeving Inspectie Ongevallen Erik Cottens Onderzoeksplatform voor overtreding inzake leefmilieu Brussels Hoofdstedelijk Gewest 24 juni 2009 24/06/2009 1 Radioactieve bronnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 965 Vragen van de leden

Nadere informatie

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND HOE TE KOMEN TOT EEN ADEQUATE ORGANISATIE VAN INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER? IN AANSLUITING OP HET HANDBOEK INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER Uitgave van het Projectbureau

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Kaart 21 - Telecommunicatie 21 Telecommunicatie Voor media/omroepen, zie bestuurlijke netwerkkaart media Versie april 2012 crisistypen (dreigende) uitval van

Nadere informatie

Operationele Regeling VRU

Operationele Regeling VRU Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld

Nadere informatie

De voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid De heer mr. T.H.J. Joustra Postbus CK DEN HAAG

De voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid De heer mr. T.H.J. Joustra Postbus CK DEN HAAG Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid De heer mr. T.H.J. Joustra Postbus 95404 2509 CK DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XM Den Haag Postbus 20901 2500

Nadere informatie

14 Elektriciteit en gas

14 Elektriciteit en gas 14 Elektriciteit en gas crisistypen onderbreking levering elektriciteit onderbreking levering gas bevoegd gezag (nationaal) soorten maatregelen minister EL&I burgemeester of voorzitter veiligheidsregio

Nadere informatie

Rampbestrijdingsplan Reactor Instituut Delft Veiligheidsregio Haaglanden

Rampbestrijdingsplan Reactor Instituut Delft Veiligheidsregio Haaglanden Rampbestrijdingsplan Reactor Instituut Delft Veiligheidsregio Haaglanden Definitieve versie vastgesteld door AB VRH op 30 januari 2019 Inhoudsopgave 1. Algemeen deel... 3 1.1 Het rampbestrijdingsplan Reactor

Nadere informatie

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Colofon De Raad Directeuren Veiligheidsregio (RDVR) heeft op 15 september 2017 ingestemd met de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen

Nadere informatie

PROCEDURE WAARSCHUWINGSSIGNALERING EN ZONERING VAN

PROCEDURE WAARSCHUWINGSSIGNALERING EN ZONERING VAN PROCEDURE WAARSCHUWINGSSIGNALERING EN ZONERING VAN RUIMTEN BIJ HANDELINGEN MET IONISERENDE STRALING Inleiding In een aantal situaties is het nodig om de aandacht te vestigen op risico s van ioniserende

Nadere informatie