Invulling van de LMR 1) en LOP 2) LMR = Leidraad Maatramp, versie 1.3 LOP = Leidraad Operationele Prestaties, versie 4.0

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Invulling van de LMR 1) en LOP 2) LMR = Leidraad Maatramp, versie 1.3 LOP = Leidraad Operationele Prestaties, versie 4.0"

Transcriptie

1 Invulling van de LMR 1) en LOP 2) voor kernongevallen versie 1.4 (3 augustus, definitief) 1) 2) LMR = Leidraad Maatramp, versie 1.3 LOP = Leidraad Operationele Prestaties, versie 4.0 Opdrachtgever: 3 augustus 2004 Ministerie van BZK definitieve versie Directie Rampenbeheersing en Brandweer Postbus EA Den Haag Uitvoerders: Adviesbureau Van Dijke, Best WtTZ, Rotterdam w T t Z Nibra, Arnhem Coördinatie: Ingenieurs/adviesbureau SAVE, Apeldoorn (onderdeel van Ingenieursbureau Oranjewoud)

2 Inhoud blz. Inhoud 2 Inleiding 3 Deel 1: LMR-hoofdstuk 11 7 Deel 2: LMR-paragraaf Deel 3: LMR bijlage 1, tabel 6: Kernongevallen 22 Deel 4: Meten bij kernongevallen (LOP-deel B, hfdst. 4) 22 Deel 5: Ontsmetting bij kernongevallen (LOP-deel B, h5) 26 Deel 6: Evacuatie bij kernongevallen (LOP-deel M, h 4+) 35 Deel 7: POG-Jodiumprofylaxe (LOP-deel GH, h 5) 41 Deel 8: Inzamelen van besmette waren en nooddrink- 47 Deel 9: Leiding en Coördinatie bij kernongevallen 49 Deel 10: LOP-tabel voor kernongevallen 54 Deze rapportage omvat in totaal 54 bladzijden A4 plus afzonderlijke LOP-tabel. definitieve versie / 3 augustus

3 Inleiding Aanleiding De Leidraad Maatramp (LMR, versie 1.3) en de Leidraad Operationele Prestaties (LOP, versie4), zijn nog niet werkelijk ingevuld voor het ramptype Kernongevallen. Dat is destijds om verschillende praktische redenen nog niet gebeurd. De hoofdreden is dat toen net besloten was tot het project Revitalisering Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (RNPK). Inmiddels is het project RNPK in een afrondingsfase en komen er binnenkort geactualiseerde plannen en uitwerkingen beschikbaar. Het invullen van de 'witte vlekken' in de LMR en de LOP kan dus ter hand worden genomen. Het Ministerie van BZK, Directie Rampenbeheersing en Brandweer, heeft daarom de samenstellers van de beide leidraden gezamenlijk opdracht gegeven voor het invullen van de witte vlekken omtrent de bestrijding van kernongevallen. De gevraagde aanvullingen Deze rapportage bevat de volgende aanvullingen op de bestaande versies van de Leidraad Maatramp en de Leidraad operationele Prestaties: 1. een nieuw hoofdstuk 11 voor de Leidraad Maatramp, betreffende kernongevallen (ramptype 6); 2. een bijbehorende invulling van paragraaf 5.6 van de Leidraad Maatramp waarin wordt aangegeven welke gegevens moeten worden verzameld om voor een regio tot een inschaling voor het ramptype te komen; 3. een bijbehorende invulling van de tabel waarin de hulpbehoefte bij maatgevende kernongevallen wordt gekwantificeerd, bedoeld voor bijlage A van de LMR; 4. een specifieke invulling van de operationele prestaties met kengetallen voor processen die bij kernongevallen wezenlijk afwijken van het algemene beeld: a. Meten; b. Evacuatie, mede in relatie tot meten en ontsmetting; c. Ontsmettingen (voertuigen, mensenmassa's en de directe leefomgeving); d. Preventieve Openbare Gezondheidszorg, met name de jodiumprofylaxe en het innemen van besmette waren, mede in relatie tot voorlichting; e. Leiding en Coördinatie. Deze producten zijn gebundeld in deze afzonderlijke rapportage en worden in digitale vorm beschikbaar gesteld. Deze rapportage vervangt de hiervoor genoemde delen van de LMR en de LOP waar het de kernongevallen betreft. De LMR blijft de basis voor de overige ramptypen; de LOP blijft voor de hier niet behandelde processen ook van toepassing op kernongevallen. In dit project wordt dus geen complete nieuwe versie van de Leidraden geproduceerd noch in boekvorm uitgegeven. definitieve versie / 3 augustus

4 Hoofdlijn van de LMR en de LOP De onderstaande figuren brengen schematisch in beeld hoe de LMR en de LOP bedoeld zijn: Als een instrument om de omvang van de rampenbestrijding (inclusief bijstand) te bepalen. Dit wordt gezien als een bestuurlijk besluitvormingsproces. Ter voorbereiding daarop worden kwantitatieve indicaties verstrekt van: - allereerst in de LMR: de maatgevende omvang van denkbare rampen. Daarvan wordt door middel van kengetallen aangegeven welke omvang de 'hulpvraag' in die gevallen zou hebben. - vervolgens wordt met behulp van de LOP een vertaling gemaakt naar een benodigd (lees theoretisch) wenselijk hulpaanbod (weer inclusief bijstand). Omdat rampenbestrijding inherent het managen van tekorten is, is de vraag welke tekorten en hoe die te managen. De bedoeling is dat dit leidt tot vaststelling van een ambitieniveau. De kengetallen voor operationele prestaties geven daartoe een richting aan. Indien men een bepaalde aanpak (operationele prestatie) op het oog heeft, kan blijken dat deze gezien de omvang van de hulpvraag, niet uitvoerbaar is. Men zal dan een andere aanpak moeten kiezen die wel realistisch is. In deel 4 tot en met 9 worden daarom expliciet verschillende aanpakken onderscheiden. Het gaat er om dat men ter plaatse een ambitieniveau (omvang, aanpak, snelheid) kiest die in de omstandigheden adequaat geacht kan worden. Risico inventarisatie Risico's Leidraad Maatramp Hulpvraag Leidraad Operationele Prestaties Inzetbehoefte Geprepareerde inzet niveau Regionaal niveau Interregionaal niveau Internationaal Bestuurlijke besluitvorming 1. Pro-actief Voorkomen van risico's 2. Preventief Beperken van risico's 3. Preparatief De mate van voorbereiding op risico's 4. Repressief Kwaliteitsniveau van de operationele capaciteit 5. Signaal (restrisico) Expliciete bestuurlijke besluitvorming over acceptatie van niet goed bestrijdbare situaties Hulpbehoefte (aantal hulpbehoevenden) (bijv: 1.000) X Kental prestatie (1 hulpverlener op 20 hulpvragers) (bijv. 1 : 20) Inzetbehoefte (aantal hulpverleners) (bijv. 50) met tijdsindicatie definitieve versie / 3 augustus

5 Deze rapportage Deel 3 Dit rapport bestaat uit een bundeling van afzonderlijke delen die op enig moment kunnen worden ingevoegd in de Leidraad Maatramp en de Leidraad Operationele Prestaties. Te weten: Deel 1 Beschrijving van het ramptype kernongevallen voor de Leidraad Maatramp: nieuwe tekst voor hoofdstuk 11 van de LMR; Deel 2 Beschrijving van de benodigde gegevens voor de inschaling van kernongevallen in de LMR; een nieuwe tekst voor paragraaf 5.6 daarvan; Een invulling van de hulpvraagtabel voor kernongevallen ten behoeve van bijlage 1, ramptype 6 Kernongevallen; Deel 4 Meten bij kernongevallen, een extra paragraaf 4.4 voor LOP-deel B; Deel 5 Ontsmetting bij kernongevallen, een aanvullende paragraaf voor hoofdstuk 6 van LOP-deel B; Deel 6 Deel 7 Deel 8 Evacuatie bij kernongevallen, aanvullingen in de tekst van hoofdstuk 4 van LOP-deel M; Jodiumprofylaxe, een nieuw onderdeel van het hoofdstuk 5 Preventieve Openbare Gezondheidszorg van de LOP, deel GH Inzamelen van besmette waren bij kernongevallen een tweede aanvullende paragraaf voor hetzelfde hoofdstuk 5 van LOP-deel GH; Deel 9 Leiding en Coördinatie bij kernongevallen; een paragraaf voor hoofdstuk 5 van deel A van de LOP; Deel 10 LOP-tabel voor kernongevallen t.b.v. het Tabellenboek LMR-LOP. Daarnaast bestaat in de kernongevallenbestrijding het 'proces schuilen'. Dit proces wordt in principe aangestuurd via de processen Waarschuwen en Voorlichting. Het proces schuilen vertoont grote overeenkomst met het advies "blijf binnen, sluit ramen, deuren en ventilatie en stem af op de rampenzender". Dat het bij kernongevallen om radioactieve gevaren gaat, maakt voor het proces zelf geen wezenlijk verschil. De snelheid waarmee gewaarschuwd moet worden, kan van het ramptype en het beschouwde scenario afhangen. Bovendien speelt dat bij meer processen een rol, bijvoorbeeld ook bij evacuatie. Er wordt daarom geen afzonderlijk proces 'schuilen' beschreven. De tijdseisen van de specifieke situatie werken door in de tijdseisen die aan de processen Waarschuwen en Voorlichting moeten worden gesteld. Overigens spelen uitgangspunten voor het 'schuilen' een belangrijke rol in de opzet van het hoofdstuk Kernongevallen van de LMR, omdat de maatregel schuilen wordt gehanteerd ter bepaling van het maatscenario. Uitgangspunten en relatie met andere projecten De bovenstaande beschrijvingen (producten van dit project) zijn gericht op het kwantificeren van de hulpbehoefte en het hulpaanbod bij kernongevallen, zoals dat in grote lijnen ook voor andere ramptypen gebeurt in de LMR, de LOP en het bijbehorende tabellenboek. definitieve versie / 3 augustus

6 Het gaat in de LMR en de LOP dus niet om inhoudelijk handreikingen voor de uitvoering van processen. In het geval van kernongevallen kan hiertoe worden verwezen naar: - de rapportages van het (R)NPK; - de Leidraad Kernongevallenbestrijding (versie december 2003); - het Radiologisch Handboek Brandweer (in ontwikkeling); - rampbestrijdingsplannen voor de specifieke situaties en objecten. Interventiecriteria in dit geval radiologische spelen een belangrijke rol bij het dimensioneren van de maatgevende scenario's. In deze rapportage wordt daartoe aangesloten bij de interventiecriteria die in het RNPK worden gehanteerd. Dit betekent dat ook de zonering (interventieafstanden) voor A-objecten en voor B-scenario's 1) worden aangehouden voor althans de radiologische aspecten. Een basisprincipe in de LMR is dat de omvang van de onderscheiden ramptypen wordt ingeschaald in maatscenario's I tot en met (meestal) V. Dat gebeurt op een generieke wijze die in verschillende situaties en regio's toepasbaar is. Per regio wordt een maatscenario voor in principe 18 ramptypen bepaald. Ook voor kernongevallen wordt deze regiobenadering gevolgd. Dit betekent dat bijvoorbeeld de invloed van de kerncentrale Doel in twee regio's specifiek tot uiting komt: in Zeeland en in westelijk Noord-Brabant. De bepaling van een maatscenario geschiedt op een min of meer generieke wijze. Voor de bekende A-objecten is een generieke aanpak minder geschikt. Op een aantal punten geven de rampbestrijdingsplannen immers specifieke informatie. Bij het ontwerpen van de generieke bepalingswijze voor maatscenario's van kernongevallen, is zoveel mogelijk aangesloten bij de thans bekende gegevens van de A- objecten. De specifieke A-objecten passen elk dus in een generiek maatscenario. Het is bekend en onvermijdelijk dat er tussen de specifieke cijfers voor de objecten en de generieke 'gemiddelde' cijfers verschillen bestaan. Er is gestreefd naar een zo consistent mogelijk geheel; in relatie tot de bestaande rampbestrijdingsplannen voor A-objecten en ook in relatie tot objecten en situaties van categorie B. Het bleek mogelijk dit hele scala aan situaties op hoofdlijnen in een zelfde systematiek te vatten. Deze systematiek wordt beschreven in de nu volgende tekstdelen voor de Leidraad Maatramp en de Leidraad Operationele prestaties. 1) Conform Maatgevende scenario's voor ongevallen met categorie B-objecten, NRG 23/01/04. definitieve versie / 3 augustus

7 Deel 1: LMR-hoofdstuk 11 Voorwoord De onderstaande tekst is bedoeld ter vervanging van de tekst die in versie 1.3 van de Leidraad Maatramp voorkomt. 11 Kernongevallen Omschrijving Onder dit ramptype vallen de ongevallen met nucleaire installaties en vervoersongevallen met radioactief materiaal en radioactieve bronnen. In het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding 2) worden A- en B-objecten onderscheiden. Bij een ongeval met een A-object komt de bestuurlijke coördinatie in gevolge de kernenergiewet op rijksniveau te liggen en bestaat in het algemeen een van rijkswege geïnitieerd rampbestrijdingsplan. De plaatselijke rampbestrijding verloopt overigens in grote lijnen volgens de Wet rampen en zware ongevallen. Dus bij ongevallen met zowel A- als B-objecten is er een directe bestuurlijke en operationele rol van de betrokken gemeenten en hun regionale samenwerkingsverbanden voor rampenbestrijding en hulpverlening. A-objecten in Nederland: De kerncentrale Borssele, alsmede de Onderzoekslocatie Petten; De onderzoeksreactor in Delft - het Interfacultair Reactor Instituut - is eveneens als A-object aangemerkt; De stilgelegde centrale in Dodewaard is formeel nog een A-object, maar alle splijtstof is inmiddels verwijderd; praktisch is het hooguit nog een B-object; Nucleair aangedreven marineschepen die de haven van Rotterdam of Den Helder aandoen. Westerse kernonderzeeërs worden hiervoor als uitgangspunt genomen; Eventuele kernwapens in opslag of transport (o. a. vliegtuigen en vliegvelden). Eventuele terroristische aanslagen met een 'vuile bom' vallen ook onder deze categorie, maar worden in deze Leidraad verder niet afzonderlijk meegenomen. Sinds de aanslagen in de VS op 11 september 2001, is overigens het besef gegroeid dat ook nucleaire objecten doelwit kunnen zijn van terroristische aanslagen. A-objecten nabij Nederland: Soortgelijke nucleaire faciliteiten op grotere afstand; De kerncentrales van Doel en Emsland alsmede die van Tihange, waarvan in deze leidraad alleen de twee eerstgenoemde worden meegenomen; Schepen of ruimtevaartuigen (bijv. satellieten) die gebruik maken van kernenergie en nucleair defensiemateriaal. 2) Oorspronkelijk van 1989, in 2002 en 2003 aangepast in het project Revitalisering NPK. definitieve versie / 3 augustus

8 B-objecten Ongevallen bij kernobjecten van de B-categorie kunnen in principe alleen lokaal tot zeer plaatselijk gevolgen hebben. Tot de groep van B-objecten behoren: (overige) nucleaire faciliteiten van zogenoemde brandklasse I, onder andere de verrijkingsfabriek van Urenco te Almelo; Nucleaire faciliteiten van brandklasse II, meest laboratoria en radiotherapeutische ziekenhuisafdelingen; Vervoer van radioactief materiaal in verband met opwekking van (kern)energie; Overig gebruik en vervoer van radioactieve materialen (meest medische en technische bronnen); Opslag van radioactief afval bij Covra te Borsele. De leidraad beperkt zich voor alle ramptypen tot hetgeen er binnen de eerste 72 uur aan de orde is. Wat niet (hier) We gaan hier niet in op de gevolgen van een al dan niet opzettelijke inzet van kernwapens. Ook andere grote kernrampen, zoals die van Tsjernobyl (1986) komen in deze Leidraad als zodanig niet in beeld. De effecten van dit soort gebeurtenissen kunnen ver reiken en overstijgen de regionale en nationale schaal. Het eventueel neerkomen van radioactief materiaal uit de ruimte (bepaalde satellieten), worden in deze leidraad niet expliciet meegenomen, omdat voor dit soort ongevallen vooraf geen locatie is aan te duiden. Ook eventuele aanslagen met radioactief materiaal worden in deze leidraad niet expliciet behandeld. Het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding levert voor dit soort rampen een algemeen plan van aanpak. Daarbij is verondersteld dat elke regio over een basiscapaciteit voor de rampenbestrijding beschikt. Elke regio zou daarom in een nader te bepalen mate op kernongevallen voorbereid moeten zijn. Deze leidraad biedt daartoe indicaties, waarbij het accent op de eerste etmalen ligt. Maatregelen en activiteiten die pas na enkele etmalen nodig zijn, worden dus niet beschouwd. De aard van het gevaar, de ontwikkelingssnelheid en maatregelen De Leidraad Kernongevallenbestrijding (Nibra, 2004) geeft beschrijvingen van de aard en omvang van eventuele kernongevallen. Die beschrijvingen zijn voor de A-objecten gekoppeld aan scenario's uit het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK, VROM, 1989). Voor ongevallen met B-objecten is de beschrijving gebaseerd op het onderzoeksrapport 'Maatgevende scenario's voor ongevallen met categorie B-objecten' (NRG, jan. 2004). Hieronder wordt achtereenvolgens voor A- en B-objecten samengevat welke uitgangspunten voor de ontwikkelsnelheid en de omvang van maatregelen gelden. De beschrijving is hier kort en algemeen gehouden. Specifieke cijfers voor de verschillende maatregelafstanden worden gegeven in deel 2 van deze rapportage. definitieve versie / 3 augustus

9 Figuur 11.1: De gehanteerde maatregelzones voor A-objecten Maatregelzones bij A-objecten Het maatgevende scenario voor een kernreactor, een ongeval dat 'off-site' effecten heeft, kondigt zich volgens het NPK 3) een aantal uren tevoren aan. Voor de meeste A-objecten zijn vooraf de zones bepaald waarin bij een ernstig ongeval met 'off-site effecten' maatregelen nodig kunnen zijn: de evacuatiezone, de zone voor jodiumprofylaxe, de schuilzone en een zone voor maatregelen gericht op bescherming van de voedselketen, meest in de landbouw en veeteelt. Figuur 11.1 geeft een algemeen beeld van deze maatregelzones. Het feitelijke effectgebied is sterk afhankelijk van de windrichting en het soort weer, met name van eventuele neerslag (regen e.d.). Dicht bij de bron kan overigens sprake zijn van een directe stralingsbelasting uit de bron. Bij ongevallen waarbij radioactief materiaal betrokken is, kan er een risico zijn voor de gezondheid. De uiteindelijke gevolgen van blootstelling worden mogelijk pas na jaren zichtbaar bij een fractie van de blootgestelde groep. Acuut letsel treedt alleen op na een extreem hoge stralingsbelasting. Een dergelijke snelle en hoge stralingsdosis is enkel bij direct betrokken personeel te verwachten en bij anderen die zich onverhoopt onmiddellijk bij de bron bevinden. Om blootstelling aan radioactieve straling en besmetting met radioactieve nucliden te voorkomen of verder te beperken, kan een evacuatie nodig zijn. In het NPK worden, naar het startmoment, drie soorten evacuaties onderscheiden: 3) Uitgegaan wordt van het zogenoemde PWR5-scenario. Het PWR-5 scenario is het maatgevende scenario voor een ongeval in een Pressurised Water Reactor. Uitgangspunt daarbij is dat gasvormige (deels radioactieve) stoffen voor 100% vrijkomen, radioactief jodium tot 30% en bepaalde vaste stoffen tot 3%. definitieve versie / 3 augustus

10 1. Preventieve evacuatie: bij kerncentrales is het mogelijk dat men enige uren vooraf ziet aankomen dat een ontsnapping van radioactief materiaal onvermijdbaar wordt. Deze evacuatie richt zich bijvoorbeeld bij de centrale van Borssele op de eerste 2 kilometer rond de centrale, plus een sector benedenwinds tot op 5 kilometer afstand. Een preventieve evacuatie is bij Borssele dus voorzien binnen een straal van 5 kilometer. Zo is voor elk A-object een evacuatiezone bepaald; 2. Eerste dag evacuatie: deze betreft hetzelfde gebied en is van toepassing wanneer het niet is gelukt de evacuatie (geheel) uit te voeren voordat de radioactieve wolk overtrekt. Evacuatie vindt dan alsnog zo snel mogelijk plaats. Het zal duidelijk zijn dat de evacués in dit geval besmet kunnen zijn of raken. Daarom wordt aan deze evacuatie een ontsmettingsactiviteit gekoppeld. 3. Late evacuatie voor het gebied (aan de hand van metingen specifiek te bepalen) waarin mensen een te hoge jaardosis zouden oplopen wanneer ze er zouden blijven. Een late evacuatie uit besmet gebied vindt waar nodig in elk geval binnen 14 dagen plaats. In deze leidraad wordt de late evacuatie niet expliciet behandeld, omdat de leidraad zich uitsluitend richt op urgente acties binnen de eerste drie etmalen. In een ruimer gebied dan de evacuatiezone, kan het zinvol zijn om preventief jodiumtabletten in te nemen. Daarom is voor kernreactoren een zone voor jodiumprofylaxe bepaald. Dit is vooral voor kinderen en jonge volwassenen belangrijk wanneer een ernstige emissie dreigt of net heeft plaatsgevonden. De jodiumprofylaxe dient om de schade aan de schildklier te voorkomen die door radioactief jodium uit een kerncentrale kan ontstaan. 'Schuilen' (binnen blijven) kan zinvol zijn in een ruimer gebied dan de evacuatiezone. Voor deze maatregel zijn in het NPK voor kernreactoren vooraf afstandszones aangegeven. Ook in de zone voor jodiumprofylaxe is schuilen dus aan de orde. Het feitelijke schuilgebied hangt af van de heersende windrichting op het moment van de emissie. In deze leidraad wordt voor de invulling van het maatscenario de meest ongunstige windrichting aangenomen. Dat is de richting (sector) die binnen de schuilzone het grootste aantal aanwezigen omvat. Voor een eventueel ongeval met een kernwapen is het maatscenario een vliegtuigongeval waarbij het wapen beschadigd raakt en zich in de brandende resten bevindt. Plaatselijke voorbereiding op een dergelijk ongeval is slechts zinvol nabij vliegvelden waar vervoer van kernwapens kan plaatsvinden. Gezien het ongevalsscenario, is er voor het ongeval zelf geen vooraankondiging. Mogelijk is er wel een vertraging in het moment waarop radioactieve stoffen zich feitelijk verspreiden. In het maatscenario voor dit type ongeval, is sprake van een evacuatiezone, een schuilzone en mogelijk maatregelen ter bescherming van de voedselketen. Jodiumprofylaxe is hier niet aan de orde. Maatregelen gericht op bescherming van de voedselketen, kunnen aan de orde zijn tot op grote afstand van de kerncentrale waar zich off-site emergency heeft voorgedaan. De afstand tot waarop maatregelen voor agrarische producten nodig zijn, wordt bepaald door radiologische criteria voor voedselveiligheid. Bij een off-site ongeval met een kernreactor, kan het in benedenwindse richting om honderden kilometers gaan.deze definitieve versie / 3 augustus

11 maatregel zal landelijk gecoördineerd, maar zeer gespreid worden uitgevoerd. De inzet voor deze maatregel behoeft in deze leidraad niet te worden gekwantificeerd. De eigenlijke bronbestrijding voor zover die mogelijk is, beperkt zich tot de locatie zelf. Voor de brandweer is daarbij waarschijnlijk alleen uitvoerend werk bij brand en zo mogelijk het uitvoeren van een redding (onder radiologisch beheerste condities). Gezien de te verwachten omstandigheden wordt daartoe geen bijzondere capaciteit voor de inzet van basis(blus)eenheden van de brandweer voorzien. De brandweer zorgt verder voor 'meten' (in aanvulling op het vaste meetnet voor radioactiviteit), voor besmettingscontrole en ontsmetting. De gezondheidszorg wordt vooral aangesproken op preventief terrein en eventueel bij ontsmetting van personen uit de omgeving van een kernongeval. Er wordt gerekend op (slechts) enkele gewonden, met name met mechanisch letsel door bijkomende ongevallen bij het incident zelf. Daar zal in het algemeen hooguit een enkel stralingsslachtoffer vallen. Gewonden kunnen wel radioactief besmet zijn. De processen voor de gemeentelijke diensten en de multidisciplinaire processen kunnen omvangrijk zijn. Primair vanwege waarschuwen en voorlichting, zeker wanneer er ontruimd c.q. geëvacueerd moet worden. Kernongevallen hebben daarnaast ook in figuurlijke zin een sterke uitstraling. Dit stelt extra eisen aan de rampenbestrijdingsorganisatie, met name aan de voorlichting. Maatregelzones bij B-objecten De radiologische gevolgen van denkbare ongevalsscenario's met B-objecten zijn doorgerekend door het NRG 4. Daaruit blijkt, zie ook figuur 11.2: 1. Op grond van de gebruikelijke radiologische dosiscriteria, is er rond B-objecten slechts een beperkte maatregelenzone nodig; de gevarenzone genaamd. De radiologische gevolgen zullen zich beperken tot een straal van hoogstens 25 meter 5, en tot delen van een betrokken gebouw. De afstand is zo beperkt omdat in B-objecten (laboratoria en transporten) de hoeveelheid radioactief materiaal die zich kan verspreiden klein is. 2. Het is verstandig om rond het incident een werkgebied van circa 100 m aan te merken, waarbinnen procedurele maatregelen aan de orde zijn, bijvoorbeeld afzetten 3. De rook van een eventuele brand kan zich wel verder verspreiden. Uit voorzorg voor de omgeving, kan de brandweer daarom in de benedenwindse richting een aandachtsgebied van 500 m aangeven. Dat wordt bepaald op basis van de zogenaamde startmal brand, welke geldt voor een rookwolk, waarvan nog geen duidelijkheid over de toxiciteit bestaat. Gebruikelijke maatregelen bij een brand waarbij mogelijk sprake is van gevaarlijke stof, zijn in dit gebied bepalend, niet de radiologische effecten. 4 'Maatgevende scenario's voor ongevallen met categorie B-objecten', NRG, febr Bedoeld is een dosistempo van 2mSv/uur. Procedureel wordt een tweede grenswaarde gehanteerd, namelijk 25 microsievert/uur. Deze duidt op een mogelijk niet natuurlijke stralingsbron, zodat onderzoek/advies van een stralingsdeskundige raadzaam is. Deze grenswaarde heeft dus een procedurele betekenis maar stelt in beginsel geen veiligheidsbeletselen; zie het Radiologisch Handboek (in ontwikkeling) definitieve versie / 3 augustus

12 Vervoer van radioactief materiaal voor medische doeleinden kan in vrijwel heel Nederland plaatsvinden. De bedoelde transportongevallen kunnen zich dus in elke regio voordoen. Omdat de omvang ervan beperkt is, is een inventarisatie van transportroutes en vaste B-objecten voor 'de maatramp' niet nodig. Ongevallen met dit vervoer zullen zich zonder vooraankondiging voordoen. (geen waarschuwingstijd). Ook bij vaste objecten, zoals laboratoria zal de waarschuwingstijd gering zijn. Figuur 11.2: De gehanteerde maatregelenzones voor B-objecten In dit gebied wordt getracht onnodige blootstelling van mensen aan rook en dergelijke voorkomen. Indien er bij de brand inderdaad blijken radioactieve stoffen een rol te spelen, is het in tweede instantie verstandig in dit gebied controlemetingen uit te voeren. Een en ander wordt gerekend tot de basisactiviteiten die in elke regio moeten kunnen worden uitgevoerd. Om die reden is een specifieke inventarisatie van B-objecten en locaties niet nodig voor het bepalen van een maatscenario voor kernongevallen. Volgens het NPK is het tevens voor A-scenario's van belang dat elke regio over een basiscapaciteit voor bestrijding van kernongevallen beschikt; onder andere op organisatorisch vlak, voor het meten en waarschuwen van de bevolking en voor ontsmetting. Deze leidraad geeft een aantal indicaties voor de omvang waarop men zou moeten rekenen, met name voor regio's die zich in de omgeving van een A-object bevinden. De nu volgende schaalverdeling van maatscenario's voor kernongevallen dient daartoe. Schaalverdeling van kernongevallen voor een regio De schaalverdeling voor maatscenario's is gebaseerd op het aantal personen binnen de regio dat te maken kan krijgen met de directe maatregelen en effecten van een specifiek kernongeval. Deze groep noemen we de (potentieel) blootgestelden. Als indicatie voor het aantal blootgestelden wordt gehanteerd: het aantal personen dat zich binnen de ongunstigste sector van de schuilzone bevindt. Verderop wordt beschreven hoe dit aantal wordt bepaald. Een A-object in of nabij de regio is daarvoor maatgevend. definitieve versie / 3 augustus

13 'Doel' voor Zeeland 'Doel' voor W-N-Brabant 'Borssele' voor Zeeland aantal blootgestelden Kernongevallen I II III IV V Three Mile Island, 1978 Figuur 11:3: Schaalindeling maatscenario kernongevallen Tsjernobyl 1986 Opmerking: Plaatsing van de kernongevallen bij Tsjernobyl en 'Three Mile Island' op deze schaal kan alleen als deze wordt betrokken op het aantal blootgestelden volgens een vergelijkbaar interventieniveau en wordt afgezien van regiogrenzen. Zie verder de onderstaande tekst. Uit figuur 11.3 blijkt dat er 5 regionale maatscenario's worden onderscheiden. In schaal V zullen uitkomen: zowel Doel voor Westelijk Noord-Brabant, als Borssele voor Zeeland. In beide gevallen ligt het aantal personen in de schuilsector boven de In figuur 11.2 zijn op indicatieve wijze twee historische ongevallen met kerncentrales vermeld. Het gaat om het ongeval met de kerncentrale van Three Mile Island (VS) en Tsjernobyl. De reactor van de kerncentrale van Three Mile Island is van het hier gebruikelijke type (Pressurised Water Reactor). Er was bij TMI sprake van een beperkte emissie, bepaald geen 'voluit' PWR5-scenario 6). De centrale van TMI bevindt zich in/bij een vrij dicht bewoond gebied. Toen er bij een storing radioactieve gassen werden afgeblazen, heeft de overheid aangegeven dat zwangere vrouwen en jonge kinderen op minder dan 8 km van de centrale, veiligheidshalve maar beter enkele dagen konden vertrekken. Daardoor ontstond een spontane uittocht waarvan, ook ter plaatse, nooit geheel duidelijk is geworden hoeveel personen het feitelijk betrof. De schattingen lopen uiteen van 120 tot 450 duizend personen die op eigen initiatief het gebied voor gemiddeld 3 tot 4 dagen hebben verlaten. De doses die de bevolking zou hebben opgelopen blijkt achteraf, onder de grens te liggen die in het NPK wordt gehanteerd voor de maatregel schuilen. Het ongeval in de TMI-centrale op de schaal moet dus formeel laag op de schaal worden geplaatst, maar de respons van de bevolking ging daar ver bovenuit. De reactor van Tsjernobyl is van een geheel ander type en mede door geëxperimenteer met de veiligheidsvoorzieningen kon daar een zeer grote emissie optreden, met een navenant groot verspreidingsgebied. 6) Het PWR5 scenario is het gehanteerde scenario voor een ongeval met een kernreactor van het PWR-type. definitieve versie / 3 augustus

14 Bepalen van het maatscenario Het maatscenario voor kernongevallen dat van toepassing is voor een regio wordt bepaald door de A-objecten in of rond de betrokken regio. In paragraaf is aangegeven welke gegevens moeten worden verzameld om dit maatscenario voor een specifieke regio te bepalen. Figuur 11.4: Het aantal personen in de ongunstigste schuilsector van A-objecten bepaalt de inschaling Uit die inventarisatie volgt met welke objecten er in/om de regio rekening moet worden gehouden, en welke schuilsector bij een ongunstige windrichting het grootste aantal aanwezigen (= werknemers + overnachters) bevat. Dat aantal aanwezige personen bepaalt de inschaling volgens figuur Het grootste object / scenario dat voor een regio van toepassing is, is bepalend voor het maatscenario Kernongevallen. Kernongevallen Aantal aanwezigen in de ongunstigste schuilsector binnen de regio (A-objecten): minimumniveau (minder dan circa 100 personen) meer dan 100 tot hoogstens 1000 personen van 1000 tot hoogstens personen van tot hoogstens personen meer dan personen (nominaal ) Maatscenario I "(veel) kleiner dan 100" II "1.000" III "10.000" IV " " V " " Figuur 11.5: Bepaling van het maatscenario voor kernongevallen Maatscenario I geldt voor alle regio's waarvoor het maatscenario lager is dan II. Uit de NRG-studie kan geconcludeerd worden dat bij de maatgevende scenario s met ongevallen met categorie B-objecten, van een overschrijding van de schuilgrenswaarde eigenlijk geen sprake zal zijn. Het aantal betrokken personen zal dus praktisch eerder 7 Zie de tekst voor paragraaf 5.6 die in deel 2 van dit rapport is opgenomen ter vervanging van de corresponderende tekst in versie 1.3 van de LMR definitieve versie / 3 augustus

15 in de ordegrootte van 10 liggen. De minimummaat van 100 personen is dus ruim gekozen. De maat van maatscenario I wordt dus niet zozeer door radiologische criteria bepaald, maar mede door voorzorgsmaatregelen die gebruikelijk zijn bij brand in een object met gevaarlijke stoffen. De hulpvraag per maatscenario In paragraaf 5.6 is eveneens aangegeven hoe voor een specifieke situatie een indicatie van de hulpbehoefte kan worden verkregen, die behoort bij het maatscenario. De uitkomsten daarvan voor de meest relevante A-objecten in/rond Nederland zijn weergegeven in figuur 11.5, de tabel op de volgende twee bladzijden. Er kunnen verschillen zijn tussen deze tabel en enkele cijfers in de rampbestrijdingsplannen voor de specifieke objecten 8). De cijfers in een rampbestrijdingsplan zijn uiteindelijk bepalend. In deel 3 van deze rapportage is een tabel opgenomen waarin de hulpvraag voor de generieke maatscenario's is aangegeven. Die tabel dient ter vervanging van de corresponderende tabel in de bijlage van de Leidraad Maatramp versie 1.3. Bagage ten behoeve van de maatramp Onderstaande tabel geeft per maatscenario een globale indicatie van de omvang van de hulpvraag van processen, geclusterd per disciplines. Daarbij is een dwarsdoorsnede gemaakt van alle 18 ramptypen van de Leidraad Maatramp en gekeken waar een discipline het zwaarst wordt belast. De zwaarste belasting is het cijfer 5 toegekend. Ten opzichte daarvan geven de cijfers in figuur 11.6 per maatscenario een ruwe indicatie van de zwaarte van de hulpvraag. Voor de goede orde wordt aangetekend dat de cijfers in de onderstaande tabel niet geschikt zijn voor een onderlinge vergelijking tussen de disciplines. In de Leidraad Operationele Prestaties wordt de belasting van de verschillende disciplines nader uitgewerkt. Maatscenario kernongevallen I II III IV V indicatie van de omvang van de hulpvraag per discipline Brandweer (monodisciplinair) GHOR (monodisciplinair) Politie (monodisciplinair) Overig gemeentelijk (monodisciplinair) Multidisciplinaire processen Figuur 11.6: c.q. per cluster van processen Indicatie van de hulpvraag per discipline voor kernongevallen ) De systematiek in deze leidraad sluit zoveel mogelijk aan bij planversies van 2003 en eerder. De getoonde tabel is ingevuld volgens de systematiek van deze leidraad, wat hier en daar tot verschillen leidt. definitieve versie / 3 augustus

16 Figuur 11.5a: Indicatie van de hulpvraag bij ongevallen met enige A-objecten (zie de volgende bladzijde voor het vervolg) definitieve versie / 3 augustus

17 Figuur 11.6b: Vervolg van de indicatieve hulpvraag bij ongevallen met enige A-objecten definitieve versie / 3 augustus

18 Deel 2: LMR-paragraaf 5.6 Voorwoord Hoofdstuk 5 van de Leidraad Maatramp geeft aan welke gegevens geïnventariseerd moeten worden en hoe ze moeten worden verwerkt om per ramptype een maatscenario te bepalen. Paragraaf 5.6 behandelt in dat kader de kernongevallen. De onderstaande tekst is bedoeld ter vervanging van de tekst die in versie 1.3 van de Leidraad Maatramp voorkomt. 5.6 Kernongevallen Deze paragraaf geeft aan welke gegevens nodig zijn om het maatscenario voor kernongevallen van een regio te bepalen. Dit geschiedt in het kort op basis van het aantal personen dat zich in de omgeving van objecten en bepaalde voorzienbare ongevalslocaties van categorie A bevindt. In de tabel van figuur 5.5 zijn de betrokken objecten vermeld, alsmede de daarbij te hanteren afstanden, voor zover deze in het kader van de Leidraad Maatramp relevant zijn. In figuur 5.6 en volgende wordt daarmee verder gewerkt. Afstand tot object/incident Evacuatiezone zone Jodiumprofylaxe (km) Schuilzone (km) (km) Kerncentrale Borssele Kerncentrale Doel, totaal / over Nederland 5 / - 15 / / 25 Kerncentrale Emsland, gedeelte over Nederland Onderzoekslocatie Petten (OLP) 9) 0,6 1,5 3,2 IRI Delft - - 0,3 10 'Dodewaard' (geen kernmateriaal meer aanwezig) Geen radiologische scenario's meer Kernonderzeeër in R'dam / Den Helder < 0,1 0,4 0,7 Ongeval met een kernwapen Figuur 5.5: Overzicht van objecten en locaties van categorie A met de omvang van de maatregelenzones die van belang zijn voor het maatscenario en de bijbehorende hulpbehoefte Figuur 5.6 geeft een beslisschema voor het bepalen van het regionale maatscenario voor kernongevallen en de bijbehorende hulpvraag. In dat schema wordt verwezen naar figuur 5.7 (definitie van de schuilsector) en naar de tabellen van figuur 5.8 met vuistregels voor het bepalen van hulpvraag. 9) Radiologische afstanden volgens het rampbestrijdingsplan voor de OLP, versie Het rampbestrijdingsplan van het IRI vermeldt een zone voor tijdelijke afsluiting van 300 m Evacuatie in een sector die door de windrichting wordt bepaald, plus rondom de locatie binnen 800m definitieve versie / 3 augustus

19 1 a. beschouw de A-objecten, die gezien hun locatie en schuilzone relevant zijn b. lees uit figuur 5.5 de te hanteren afstand af voor Schuilen (radiologisch bepaald) 2 Uitkomst: voor de regio zijn wel / geen A-objecten met een schuilzone van toepassing Geen schuilzone van toepassing Een/meer schuilzones van toepassing 3 Bepaal aantal aanwezigen in schuilsector bij de ongunstigste windrichting, zie figuur 5.7 Deze sector is 70 graden breed. (dit aantal pers. wordt verder aangegeven als 'SC') Het object / de locatie met het hoogste aantal is maatgevend 4 Bepaal hiermee de inschaling (I V m.b.v. figuur 11.2 Schaal I is van toepassing Schaal II of hoger is van toepassing 5 Bepaal het aantal personen in de: - jodiumsector, 70 gr breed (uitkomst = JS) - evacuatiesector, 90 gr breed + evt. een cirkelvormig kerngebied (= ES) 6 Kwantificering v.d. hulpvraag: Hanteer objectspecifieke cijfers, anders de minimumwaarden uit fig. 5.8 Kwantificering v.d. hulpvraag: Hanteer zo mogelijk objectspecifieke cijfers. Zie rampbestrijdingsplan, eventueel figuur 11.5 of gebruik anders de generieke vuistregels uit fig. 5.8 Figuur 5.6: Beslisschema waarmee voor bepaling van het regionale maatscenario voor kernongevallen, met de bijbehorende hulpvraag Figuur 5.7: Bepaling van de schuilsector, en andere sectoren bij A-objecten definitieve versie / 3 augustus

20 Figuur 5.8a: Indicaties van het te verwachten beroep op de hulpdiensten (vuistregels voor de 'hulpvraag', deel 1; deel 2 zie: volgende blz.) definitieve versie / 3 augustus

21 Figuur 5.8b: Vervolg van Indicaties van het te verwachten beroep op de hulpdiensten (vuistregels voor 'hulpvraag', deel 2) definitieve versie / 3 augustus

22 Deel 3: LMR bijlage 1, tabel 6: Kernongevallen definitieve versie / 3 augustus

23 Deel 4: Meten bij kernongevallen (LOP-deel B, hfdst. 4) Voorwoord De onderstaande tekst is bedoeld ter aanvulling op versie 4 van de Leidraad Operationele Prestaties, en wel daarvan Deel B, hoofdstuk 4. Inleiding Er kunnen globaal twee categorieën van radiologische metingen worden onderscheiden: - meten van het stralingsniveau (ioniserende straling afkomstig van radioactieve bronnen, radioactief materiaal in de lucht, op de bodem e.d.); - meten van besmetting met radioactief materiaal (van personen, objecten etc.). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze metingen en op de organisaties die hierbij in het kader van het NPK betrokken kunnen zijn. Verder wordt hier specifiek ingegaan op de operationele prestaties van de brandweer ter bepaling van het stralingsniveau (deel 4). Het meten van besmetting komt aan bod in het hoofdstuk 'Ontsmetting bij kernongevallen', zie deel 5 van deze rapportage. Beschrijving In Nederland zijn verschillende organisaties en instituten belast met taken op het gebied van radiologische metingen bij kernongevallen. VROM/BZK Het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) is een geautomatiseerd meet- en datacommunicatienetwerk. Het NMR is gericht op het signaleren van verhogingen van het achtergrondstralingsniveau in Nederland. De meetgegevens worden continu doorgestuurd naar werkstations van de regionale brandweer en worden daarvandaan doorgegeven aan de landelijke centrale (bij het RIVM). De exploitatie, het beheer en het onderhoud van het NMR worden uitgevoerd door het RIVM in opdracht van de ministeries van VROM en BZK. Brandweer De brandweer beschikt over mobiele meetapparatuur. De brandweer is zodoende flexibeler dan het NMR en kan ter plekke gericht metingen uitvoeren. Deze betreffen altijd een momentopname; het NMR geeft daarentegen een continu overzicht van de stralingssituatie in de tijd. Bij kernongevallen kan de brandweer, globaal, twee soorten metingen uitvoeren 12) : Metingen van: 1. Stralingsniveau: ioniserende straling afkomstig van radiologisch materiaal in de lucht, op de bodem en dergelijke, afkomstig van radioactieve bronnen; ten behoeve van: - bepalen van significante veranderingen van het stralingsniveau (bijv. het voorbijtrekken van een radioactieve wolk) 12) Zie 'Radiologische meetstrategie brandweer', december 2003, BZK & Nibra. definitieve versie / 3 augustus

24 - opsporen van radioactieve bronnen. Identificatie van radionucliden is geen brandweertaak, maar wordt uitgevoerd door het RIVM (LSO) 13). - persoonlijke dosimetrie: (standaard) metingen van dosistempo en opgelopen dosis, ten behoeve van de eigen veiligheid bij de inzet. 2. Uitwendige besmetting: radiologisch materiaal op personen en objecten. Besmettingen in monsters (grond-, voedsel-, watermonsters) worden door andere instanties gemeten. Inwendige besmetting van personen kan alleen door specialisten in bepaalde ziekenhuizen/instituten worden gemeten) De brandweer meet hoofdzakelijk in het veilige gebied en zal in het gevarengebied alleen meten indien dit noodzakelijk en verantwoord wordt geacht. RIVM Het RIVM beschikt over twee radiologische meetwagens die ter plaatse kunnen worden ingezet. Deze zijn volledig uitgerust voor luchtbemonstering en bevatten detectieapparatuur voor het bepalen van de radionuclidesamenstelling van lucht- (en andere) monsters. Daarnaast beschikt men in deze meetwagens over handmonitoren (onder andere besmettingsdetectoren). Overige instituten en organisaties Instituten die, in het kader van het NPK, bij kernongevallen tevens een rol kunnen spelen in het verzamelen en interpreteren van meetgegevens over de radiologische situatie in lucht, water, voedsel en bodem, en het inschatten van te verwachten ontwikkelingen zijn RIVM-LSO, RIZA, KNMI, RIKILT (voedselveiligheid), VEWIN (drinkwater), Keuringsdienst van Waren, Kernfysische Dienst (VROM), Defensie en TNO-PML. Naast deze instituten zijn er de zogeheten waakvlaminstituten, die ten tijde van een ongeval met een kerncentrale met behulp van hun meetfaciliteiten de nuclidesamenstelling van de radioactieve wolk moeten kunnen bepalen. De meetcapaciteit van de verschillende organisaties (NMR, brandweer, andere instituten) is in de verschillende fasen van een kernongeval en afhankelijk van het soort ongeval meer of minder geschikt; hierop wordt de meetstrategie bij een incident aangepast. De 'rollen' van de diverse organisaties kunnen afhankelijk van de situatie verschillen. Meldprocedure Nucleaire incidenten worden bij het Meldpunt VROM gemeld. Het alarmeren, activeren en coördineren van de juiste instituten/instanties voor het verrichten van de metingen bij kernongevallen wordt vanuit VROM/EPA-n (Eenheid Planning en Advies nucleair) georganiseerd. Zie hoofdstuk 9 voor meer uitleg over de Eenheid Planning en Advies. Vanwege de vele betrokken organisaties die naast de brandweer in het veld metingen kunnen verrichten bij een kernongeval, dient ook praktisch op regionaal niveau te worden afgestemd wie wanneer meet, op welke route, etcetera (dus geen meettechnische afstemming). Hier ligt een rol voor de meetplanleider van de Regionale Brandweer. 13) Het is niet mogelijk met de meetapparatuur van de brandweer het radionuclide te identificeren. Bovendien is identificatie van radionucliden specialistisch werk (RIVM-LSO) en tijdrovend (meting en analyse duren ongeveer 2 uur). Met kennisniveau 3/3* is bronopsporing realiseerbaar (* geeft aan dat het een stralingsdeskundige van de brandweer betreft). definitieve versie / 3 augustus

25 Meetprocedure Voor de verschillende A-objecten zijn maatregelenzones bepaald. De grootste zone waar de brandweer operationeel metingen verricht, is de schuilzone. Uitgangspunt voor de planning is dat in een (schuil)zone van 30 km met 4 meetploegen kan worden volstaan. De actuele weersomstandigheden bij een ongeval en metingen van het nationaal meetnet (NMR), geven een indicatie van het feitelijk te bemeten gebied. Bij B- objecten is dit primair het werkgebied en eventueel het zogenoemde aandachtsgebied. De mogelijke omvang van het meetgebied is uiteraard het grootst bij off-site emergencies met A-objecten. De meetploegen van de brandweer kunnen daar het NMR verdichten door op strategische posities gedurende enige tijd metingen te verrichten. Zo kan bijvoorbeeld het passeren van een radioactieve wolk gevolgd worden. De metingen van de brandweer zijn gericht op het aan- en afkondigen van directe maatregelen 14. Operationele prestaties In het vervolg van dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de operationele meetprestaties van de brandweer. De brandweer meet ioniserende straling met als doel bepalingen in/van het gevarengebied en werkgebied, bronopsporing, persoonlijke dosimetrie (ten behoeve van de eigen veiligheid van de hulpverleners) en bepaling van (uitwendige) besmetting van personen, objecten, etc. Hiertoe worden overwegend de volgende meetinstrumenten gebruikt: Doel Bepalingen gevarengebied Bronopsporing Persoonlijke dosimetrie (eigen veiligheid hulpverleners) Besmetting Instrument - Nationaal Meetnet Radioactiviteit - standaard mobiele meetapparatuur in regio (bijv. Automess 6150 AD1, AD18) Automess 6150 AD1 en AD18 of besmettingsmonitor (AD17) standaard meetapparatuur in regio (bijv. Automess 6150 AD1 of ADOS 15 ) besmettingsmonitor (Automess 6150 AD1 met AD17 of AD-k) Net zoals de keuze van de meetinstrumenten samenhangt met de doelen van de stralingsmetingen, hangen ook de operationele prestaties met betrekking tot het uitvoeren van metingen bij radiologische incidenten samen met het doel van de meting. De onderstaande tabel geeft per doel de typerende/indicatieve operationele prestatie. De persoonlijke dosimetrie is daarbij buiten beschouwing gelaten, aangezien dit een vanzelfsprekende, standaard veiligheidsmaatregel voor de hulpverlening bij radiologische incidenten betreft. Voor bronopsporing is geen operationele prestatie aangegeven, vanwege sterke bron- en locatieafhankelijkheid. De tijdsduur voor de identificatie van het betrokken radionuclide is afhankelijk van derden 16), reden om ook voor dit doel geen prestatiekental te benoemen. Hulpvraag Prestatiekental 14) 15) 16) Zie 'Radiologische meetstrategie brandweer', december 2003, BZK & Nibra. In sommige regio's zijn ook de (achteraf uitleesbare) TLD-badges in gebruik. Als vuistregel wordt 2 uur genoemd voor bronopsporing en -identificatie (exclusief aanrijtijd). definitieve versie / 3 augustus

26 Bepaling gevarengebied Bepaling persoonsbesmetting 17) (ingangsmeting) Bepaling persoonsbesmetting (uitgangsmeting) Binnen 30 minuten na inzet Binnen 1 minuut na start meting persoon Binnen 5 minuten na start meting persoon Tabel 1: Operationele prestaties 'Meten' Naast de specifieke operationele prestaties voor kernongevallenbestrijding zijn er een aantal basis prestatiekentallen van toepassing voor het inzetgereed en beschikbaar zijn van diverse sleutelfunctionarissen bij het meten (meetploegen, meetplanleider, ROGS en AGS, zoals ook gepresenteerd in de LOP). Op het prestatiekental voor meetploegen in regio's met een A-risico wordt nader ingegaan in het volgende hoofdstuk, deel 5. Dit heeft betrekking op de te verrichten besmettingscontroles bij ontsmetting van personen, voertuigen etc. Voor deze controles zijn standaard zowel voor de ingangscontrole als voor de uitgangscontrole van personen, minimaal 2 meetploegen nodig, en verder enkele meetploegen voor specifieke metingen en minimaal 2 meetploegen voor metingen aan voertuigen 18. Hulpvraag Prestatiekental Meetploegen - 4 meetploegen binnen 1 uur inzetgereed, voor metingen van stralingsniveau - 10 extra meetploegen binnen 1 uur inzetgereed, voor besmettingsmetingen (in regio met A-object/A-risico) Meetplanleider binnen 30 minuten op de regionale alarmcentrale ROGS binnen 15 minuten operationeel AGS binnen 30 minuten operationeel voor regio s met een A-scenario. 19) Beschikbaarheid - 2 meetplanleiders gedurende 1 ste 12 uur (1 op de regionale alarmcentrale en 1 adviseur in het operationeel team; na 12 uur afschaling tot 1 meetplanleider) meetploegen gedurende de 1 ste 24 uur (in A-regio) Tabel 2: Operationele prestaties voor de Inzetbaarheid van eenheden 17) 18) 19) Hiermee wordt bedoeld, meten of de besmetting van een persoon al dan niet boven een bepaalde grenswaarde ligt; niet een exacte bepaling van de aard en mate van besmetting. Zie ook 'Radiologische meetstrategie brandweer', december 2003, BZK & Nibra. Deze 30 minuteneis is stringenter dan de eis in de Leidraad OGS, waar voor de AGS 60 minuten geldt. definitieve versie / 3 augustus

27 Deel 5: Ontsmetting bij kernongevallen (LOP-deel B, h5) Voorwoord De onderstaande tekst is bedoeld ter aanvulling op versie 4 van de Leidraad Operationele Prestaties, en wel Deel B, hoofdstuk 5 daarvan. Inleiding Ontsmetten is een essentiële activiteit in het grotere geheel van het beheersen van een besmetting. Besmettingsbeheersing is een samenspel van met name brandweer en GHOR, waarbij de brandweer verantwoordelijkheid draagt voor dit proces. Meetresultaten (van de brandweer) dienen door de ROGS/AGS (mits ook stralingsdeskundige niveau 3*) in onderling overleg met de gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen (GAGS) geïnterpreteerd te worden in termen van maatregelen op onder meer het gebied van preventieve openbare gezondheid (POG). In dit hoofdstuk wordt primair de besmettingscontrole en -organisatie van personen en voertuigen/infrastructuur ingevuld. Er zijn vier algemene aandachtsvelden c.q. 'issues' van belang bij ontsmetting: a. Mensen: Te onderscheiden naar: i. Gaspakkenteams, chemicaliënpakdragers en anderen die met adembescherming zijn ingezet ii. Overige hulpverleners (d.w.z. zonder persoonlijke beschermingsmiddelen en adembescherming) iii. Besmette slachtoffers iv. Besmette letselslachtoffers 20). b. Voertuigen: Te onderscheiden naar: i. Hulpverleningsvoertuigen e.a. hulpmiddelen ii. Overig c. Infrastructuur: Te onderscheiden naar: i. Bouwwerken ii. Omgeving d. Waren: zie proces POG deelproces 'inzameling besmette waren'. De aandachtsvelden voertuigen en infrastructuur worden hieronder samengevoegd tot een categorie: voertuigen/infrastructuur, overeenkomstig de benaming van de Leidraad Maatramp. Eerst wordt de besmettingscontrole en -organisatie voor personen uitgewerkt, gevolgd door die van voertuigen/infrastructuur. 20) Ontsmetting van ernstig gewonde letselslachtoffers (T1/T2), die een speciale behandeling nodig hebben, blijft hier nog buiten beschouwing. Thans vindt hieromtrent onderzoek plaats in het project NBCgewondenspreiding door het RIVM/NIvU. definitieve versie / 3 augustus

28 Ontsmetten van Personen Bij ontsmettingsactiviteiten is het van belang te weten of een persoon/groep personen besmet is. Hiertoe dient de ingangsmeting. Heeft de ontsmettingsactiviteit eenmaal plaatsgevonden dan dient het resultaat ervan te worden vastgesteld door middel van een uitgangsmeting Ingangsmeting Een ingangsmeting kan (handmatig) plaatsvinden met de besmettingsmonitor en wordt uitgevoerd door (minimaal) 2 meetploegen (een meetploeg bestaat uit 2 personen die zijn opgeleid op het niveau hoofdbrandwacht, module verkenner gevaarlijke stoffen). Afhankelijk van de omvang van de groep personen en de aard van de te bemeten personen (hulpverleners of burgers) kunnen verschillende strategieën worden gevolgd. Echter, om verschillende redenen wordt hier verondersteld dat 100% van de potentieel besmette personen bemeten wordt. De redenen hiervoor zijn: - Burgers zijn veelal 'psychisch' besmet (voelen zich besmet) en willen zekerheid omtrent de eigen besmetting; - Triage van de potentiële besmettingsslachtoffers; - Tegengaan van ongecontroleerde verspreiding van eventuele besmetting. De resultaten van de metingen zullen moeten worden geregistreerd, met name omwille van de bepaling van de mate besmetting en de bepaling van de effectiviteit van de ontsmetting. De registratie van de al dan niet besmette slachtoffers is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De ingangsmeting neemt relatief weinig tijd in beslag (ca. 1 minuut per persoon). Bij de ingangsmeting hoeft alleen namelijk maar te worden vastgesteld of iemand (deels) besmet is. De operationele prestatie van de ingangsmeting mag geen belemmering zijn voor de feitelijke ontsmetting. Uitgangsmeting Nadat personen bij wie een besmetting is gemeten zijn ontsmet moet bij deze personen een uitgangsmeting worden verricht. Ook deze uitgangsmetingen worden uitgevoerd door (minimaal) 2 meetploegen en dienen ertoe inzicht te geven in hoeverre de ontsmetting effectief is geweest. De resultaten van de uitgangsmetingen zullen moeten worden geregistreerd in verband met de nazorg. Deze registratie is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Ook de uitgangsmeting vindt plaats met de besmettingsmonitor maar neemt relatief veel tijd in beslag (ca. 5 minuten per persoon). De reden waarom de uitgangsmeting relatief lang duurt is dat de persoon volledig bemeten moet worden. De capaciteitsprestatie van de uitgangsmeting moet worden afgestemd op de capaciteit van de feitelijke ontsmetting 21). De meetploegen die bovenstaande besmettingscontroles uitvoeren zijn andere dan de 4 meetploegen die de metingen van het stralingsniveau 'in het veld' uitvoeren (zie Deel 4 van deze rapportage). Afhankelijk van de schaal van het ongeval zullen voor de besmettingscontrole circa 10 extra meetploegen ingezet moeten kunnen worden: standaard minimaal 2 meetsluizen voor in- en uitgangsmetingen voor personen, een meetsluis voor voertuigen (in- en uitgangsmeting), en enkele meetploegen voor specifieke metingen. 21) Zie 'Radiologische meetstrategie brandweer', december 2003, BZK & Nibra. definitieve versie / 3 augustus

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding In deze paragraaf worden enige algemene operationele uitgangspunten beschreven die voor alle betrokken (operationele) diensten van belang zijn. Het gaat hier om de te

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Jan van den Heuvel

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Jan van den Heuvel Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Jan van den Heuvel 5 maart 2016 Redenen oprichting ANVS 1. Beter aansluiten bij intentie van IAEA- en Euratom-regelgeving voor een nucleaire autoriteit:

Nadere informatie

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding Projectnummer: 411N4003 Datum: 15-03-04 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Postbus 7010 6801 HA Arnhem Telefoon: (026) 3764100 Fax: (026) 3764144

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 203 204 32 645 Kernenergie Nr. 60 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 2 juli

Nadere informatie

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017 Fractie CDA Tubbergen t.a.v. mevrouw H. Berninig-Everlo Postbus 30 7650 AA Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017 Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van

Nadere informatie

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding Distributienummer 15054/177 Inhoud 1 INLEIDING 05 1.1 Algemeen 05 1.2 Doelgroepen 05 1.3 Doelstelling 06 1.4 Geen doelstellingen 06

Nadere informatie

BRANDWEERTAKEN & SAMENWERKING BIJ

BRANDWEERTAKEN & SAMENWERKING BIJ BRANDWEERTAKEN & SAMENWERKING BIJ CBRNe Multi CBRNe meerdaagse op 16 en 17 oktober 2012 te Ossendrecht Wil & Dick Onderwerpen Landelijke organisatie OGS Diverse piketten brandweer Meetapparatuur brandweer

Nadere informatie

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren Bij incidenten met gevaarlijke stoffen Johan de Cock Kenniscongressen Protocol Leren 2007 Dinsdag 20 februari, Ede Dinsdag 27 februari, Den Haag Dinsdag 6 maart,

Nadere informatie

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden 33 Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 34 Veiligheidsregio Haaglanden HlMlIIlil

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Het Rotterdam-scenario

Het Rotterdam-scenario Het Rotterdam-scenario De directe humanitaire gevolgen van een 12 kiloton nucleaire explosie in de haven van Rotterdam Zoet is de oorlog, voor wie hem niet kent Erasmus van Rotterdam Wilbert van der Zeijden

Nadere informatie

Voorzorgsmaatregelen. bij een kernongeval

Voorzorgsmaatregelen. bij een kernongeval Voorzorgsmaatregelen bij een kernongeval In deze folder vind je antwoord op de volgende vragen: > Hoe kan ik mij beschermen bij een kernongeval? > Waarom krijg ik uit voorzorg jodiumtabletten thuis bezorgd?

Nadere informatie

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Ronald de Groot (NVIC) Herman Schreurs (RIVM) Inhoud Ronald de Groot NVIC Incidenten en blootstelling Voorbereiding

Nadere informatie

Verspreiding jodiumtabletten

Verspreiding jodiumtabletten Informatiebulletin Tihange en stralingsrisico s Nummer 3, 24 april 2017 Verspreiding jodiumtabletten Met deze nieuwsbrief informeert de Veiligheidsregio Limburg-Noord gemeenten over de ontwikkelingen rondom

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Continu veiliger Continu veiliger De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) ziet er op toe dat de nucleaire veiligheid en

Nadere informatie

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s

Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s Infobulletin 2, november 2016 Kerncentrale Tihange en stralingsrisico s Is Zuid-Limburg voorbereid op een ernstig ongeval in de kerncentrale van Tihange? De voorbereiding op een stralingsongeval is een

Nadere informatie

3 NKP responsorganisatie 13 3.1 Rollen en verantwoordelijkheden 13 3.2 De interdepartementale coördinatiestructuur binnen het NPK 14

3 NKP responsorganisatie 13 3.1 Rollen en verantwoordelijkheden 13 3.2 De interdepartementale coördinatiestructuur binnen het NPK 14 Voorwoord Het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) is in 1988 bij wet van kracht geworden. In 2001 is besloten de kernongevallenbestrijding te revitaliseren. De rapportage van het project Revitalisatie

Nadere informatie

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER

ALGEMEEN KADER A.1 WETTELIJK EN ORGANISATORISCH KADER A ALGEMEEN KADER In deel A wordt allereerst op hoofdlijnen het wettelijk en organisatorisch kader van de rampenbestrijding beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op het (algemene) scenario en het risicomodel.

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS (NRG-Arnhem)

Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS (NRG-Arnhem) Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS (NRG-Arnhem) P. de Jong Arnhem, 24 september 2002 NRG-RE-KD.01/I auteur : P. de Jong beoordeeld: J.W.E. van Dijk 6 blz RE/PdJ/VL goedgekeurd : J. van

Nadere informatie

1 Kent u het bericht dat kerncentrale Doel is stilgelegd wegens een mogelijk defect? 1

1 Kent u het bericht dat kerncentrale Doel is stilgelegd wegens een mogelijk defect? 1 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Responsplan. Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. augustus 2009 Versie 1.0

Responsplan. Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. augustus 2009 Versie 1.0 Responsplan Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding augustus 2009 Versie 1.0 Voorwoord De recente ramp met de kernenergiecentrales in Fukushima Japan benadrukt het belang van een gedegen voorbereiding

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Brandweeradvies Externe Veiligheid Speelboot in IJ-haven in Amsterdam Referentie: 0000019/RoEv-2013 Datum: 5 juni 2013 Behandeld door: C.

Nadere informatie

Informatie voor BRZO inrichtingen

Informatie voor BRZO inrichtingen April 9, 2009 Werkwijzer intern noodplan 2 Basiseisen Intern Noodplan Informatie voor BRZO inrichtingen Werkwijzer intern noodplan BRZO eisen t.a.v. intern noodplan PBZO- en VR inrichtingen: - voorbereid

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesvragen

Samenvatting. Adviesvragen Samenvatting Adviesvragen Gevaarlijke stoffen die tijdens een calamiteit vrijkomen in de lucht kunnen de gezondheid van mensen in het omringende gebied bedreigen. Zulke gassen of dampen kunnen ontsnappen

Nadere informatie

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? België telt vijf nucleaire sites, in Doel, Tihange, Mol, Dessel en Fleurus. De kans op een ernstig nucleair ongeval op één van deze sites is klein, maar niet

Nadere informatie

Milieu Onderzoeksreactoren

Milieu Onderzoeksreactoren Koninklijk Instituut van Ingenieurs - Afdeling Kerntechniek Netherlands Nuclear Society Programma 2003-2005 De afdeling Kerntechniek van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs en de Netherlands Nuclear

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Echt-Susteren Postbus 450 6100 AL Echt. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Echt-Susteren Postbus 450 6100 AL Echt. Geacht College, College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Echt-Susteren Postbus 450 6100 AL Echt datum 17 december 2008 uw kenmerk behandeld door Dhr. B.J.J. Verbugt ons kenmerk 2008501495 doorkiesnummer +31 (077)

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement a. Functie adviseur gevaarlijke stoffen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub a Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL? België telt vijf nucleaire sites, in Doel, Tihange, Mol, Dessel en Fleurus. De kans op een ernstig nucleair ongeval op één van deze sites is klein, maar niet

Nadere informatie

Actuele Vraag over Kerncentrale Doel

Actuele Vraag over Kerncentrale Doel Actuele Vraag over Kerncentrale Doel In een bericht aan Provinciale Staten op 3 mei j.l. laat de CdK weten dat hij naar aanleiding van de berichtgeving over de kerncentrale Doel actieve informatie heeft

Nadere informatie

Crisisorganisatie uitgelegd

Crisisorganisatie uitgelegd GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH

Nadere informatie

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Leeswijzer Begin vorig jaar is het projectteam Regionaal Crisisplan, in opdracht van de Veiligheidskoepels, gestart

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de PVV Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS inzake inzake problemen bij de Kerncentrale

Nadere informatie

2e druk, 6e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid ISBN

2e druk, 6e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid ISBN Bevelvoerder OGS Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs Optreden bij vuurwerkbranden Herman Schreurs Uitgangspunten Optreden als klasse 1, ontplofbare stoffen Bestrijding van ongevallen, waarbij ontplofbare stoffen zijn betrokken, BZK 1985 Subklasse bepaalt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3291 Vragen van het lid

Nadere informatie

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Rigaweg 26, 9723 TH Groningen T: (050) 54 45 112 // F: (050) 54 45 110 E: info@precare.nl // www.precare.nl Checklist voor controle (audit) NEN 4000 Nalooplijst hoofdstuk 4 Elementen in de beheersing van

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith externe veiligheid INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

Erratum Verkenner Gevaarlijke Stoffen. Versie: 2 februari 2015

Erratum Verkenner Gevaarlijke Stoffen. Versie: 2 februari 2015 Erratum Verkenner Gevaarlijke Stoffen Versie: 2 februari 2015 Tekstboek In de 1 e druk, 1 e oplage van de leergang Verkenner gevaarlijke stoffen (juli 2012) zijn een aantal onjuistheden geconstateerd.

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement s. Functie meetplanleider Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub s Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1

Nadere informatie

Coördinatieplan Vitale Infrastructuur

Coördinatieplan Vitale Infrastructuur Crisisbeheersing Onderwerp Coördinatieplan Vitale Infrastructuur sector Nucleair Datum 10 oktober 2017 Sector Nucleair Proceseigenaar Afdeling Crisisbeheersing Versie 1.0 Status definitief Evaluatiedatum

Nadere informatie

INES meldingen 2012 Kerncentrale Borssele

INES meldingen 2012 Kerncentrale Borssele INES meldingen 0 Kerncentrale Borssele INES, internationale graadmeter Binnen de nucleaire industrie geldt sinds 990 de INES-schaal als maatstaf voor storingen en incidenten. De INES-schaal is er voor

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0324 Aantal pagina

Nadere informatie

Voorlopige INES meldingen 2015 Kerncentrale Borssele

Voorlopige INES meldingen 2015 Kerncentrale Borssele Voorlopige INES meldingen 2015 Kerncentrale Borssele INES, internationale graadmeter Binnen de nucleaire industrie geldt sinds 1990 de INES-schaal als maatstaf voor storingen en incidenten. De INESschaal

Nadere informatie

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.nl

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg

Nadere informatie

PROCEDURE AUDITS. Inleiding. Werkwijze. Afspraken en rapportage. Afwijkingen en tekortkomingen

PROCEDURE AUDITS. Inleiding. Werkwijze. Afspraken en rapportage. Afwijkingen en tekortkomingen PROCEDURE AUDITS Inleiding Overeenkomstig de complexvergunning Randwijck 2009/0677-06 en de Regeling Stralingshygiëne Randwijck, worden per toepassing of afdeling schriftelijk interne toestemmingen (SIT)

Nadere informatie

Nucleaire noodscenario s onvoldoende

Nucleaire noodscenario s onvoldoende Nucleaire noodscenario s onvoldoende GP/DorrebooM 1 Europees visserijbeleid: pompen of verzuipen Maart 2011 www.greenpeace.nl De kernramp in Japan heeft op tragische wijze duidelijk gemaakt dat aan kernenergie

Nadere informatie

Voor de provincie Zeeland een totale risico-inventarisatie te doen laten uitvoeren

Voor de provincie Zeeland een totale risico-inventarisatie te doen laten uitvoeren &RPPLVVLH#$OJHPHHQ#%HVWXXU 6304305333 *HGHSXWHHUGH EHODVW#PHW EHKDQGHOLQJ= 2QGHUZHUS= W.T. van Gelder J.I. Hennekeij risico-inventarisatie YHUJDGHULQJ#36: 10 november 2000 QU: KJB-336 DJHQGD#QU: 0LGGHOEXUJ/

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) Continu veiliger Continu veiliger De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) ziet er op toe dat de nucleaire veiligheid

Nadere informatie

Reglement privacybescherming

Reglement privacybescherming Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS In opdracht van het Ministerie van SZW auteur(s): G. de With reviewed: F. van Gemert naam: 122112 NDRIS- goedgekeurd: J.W. van der Haar PR_Privacy_reglement_130912.docx

Nadere informatie

Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval SAMENVATTING

Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval SAMENVATTING Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval SAMENVATTING September 1987 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Hoofdstuk VI. Bepalingen met betrekking tot interventie bij ongevallen of langdurige blootstellingen alsmede de voorbereiding daarop

Hoofdstuk VI. Bepalingen met betrekking tot interventie bij ongevallen of langdurige blootstellingen alsmede de voorbereiding daarop Wet van 21 februari 1963, houdende regelen met betrekking tot de vrijmaking van kernenergie en de aanwending van radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen Hoofdstuk VI. Bepalingen

Nadere informatie

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen projectnr. 169666 revisie 01 24 februari 2010 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever d' Olde Kamp Fam. Van Zanten Dwingelerweg

Nadere informatie

M. van de Velde (DB) S. de Gouw (VD) Onderwerp wordt in het volgend AB VRHM opnieuw geagendeerd

M. van de Velde (DB) S. de Gouw (VD) Onderwerp wordt in het volgend AB VRHM opnieuw geagendeerd B.8 1. Samenvatting Een deel van de gemeenten in de regio Hollands Midden ligt in een 100 km zone hemelsbreed vanaf de kerncentrales in Borssele (Zeeland) en Doel (België). De minister van EZ heeft in

Nadere informatie

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Notitie Project Projectnummer : 15-056 EV Betreft : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico Behandeld door : Linda Gelissen 1 Inleiding Aan de Beatrixlaan te Weert wordt een Kennis en Expertise

Nadere informatie

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen Goirle, Vennerode Onderzoek externe veiligheid projectnr. 183803 revisie 02 31 maart 2009 Auteur(s) drs. M. de Jonge Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

Leidraad Operationele Prestaties: de hoofdlijnen

Leidraad Operationele Prestaties: de hoofdlijnen Leidraad Operationele Prestaties: de hoofdlijnen Hulpmiddel bij het plannen van de hulpverlenings voor de rampenbestrijding Colofon Uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie

Nadere informatie

Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS

Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS In opdracht van het Ministerie van SZW auteur(s): G. de With reviewed: F. van Gemert naam: 17 144286 NDRIS- goedgekeurd: J.J. van den Broek PR_Privacy_reglement_170731.docx

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2340 Vragen van de leden

Nadere informatie

OGS-documenten op Brandweerkennisnet

OGS-documenten op Brandweerkennisnet OGS-documenten op Brandweerkennisnet Meest bruikbare documenten Versie 8 augustus 2006 Projectnummer 113N6002 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Postbus 7010 6801 HA Arnhem Telefoon:

Nadere informatie

Crisismanagement. De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert

Crisismanagement. De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert Crisismanagement De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert Crisismanagement De VROM-Inspectie adviseert, faciliteert en coördineert 02 03 Deskundig ingrijpen bij calamiteiten Het Ministerie

Nadere informatie

Vraag 1 Kent u het bericht Ontploffing en brand bij Belgische kerncentrale Doel vlakbij Woensdrecht? 1

Vraag 1 Kent u het bericht Ontploffing en brand bij Belgische kerncentrale Doel vlakbij Woensdrecht? 1 > Retouradres Postbus 20906 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Vraagstukken bij Nascholingsmiddag Stralingsdeskundigen RUG/SBE november 2015

Vraagstukken bij Nascholingsmiddag Stralingsdeskundigen RUG/SBE november 2015 Nascholingsmiddag Stralingdeskundigen RUG/SBE 2015 Vraagstukken bij Nascholingsmiddag Stralingsdeskundigen RUG/SBE 2015 25 november 2015 Ontleend aan het examen deskundigheidsniveau 3, 9 mei 2015-1- Nascholingsmiddag

Nadere informatie

1 Heeft u kennis kunnen nemen van het bericht Limburg wil opheldering lek kerncentrale 1?

1 Heeft u kennis kunnen nemen van het bericht Limburg wil opheldering lek kerncentrale 1? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Verkenner gevaarlijke stoffen TB

Verkenner gevaarlijke stoffen TB Verkenner gevaarlijke stoffen TB In deze publicatie is in hoofdstuk 6 gebruik gemaakt van beeldmateriaal van Dräger. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen

Nadere informatie

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen Toetsingskader en positiebepalingssystematiek (definitieve versie) Inhoudsopgave Inleiding. Verdeling in oordeel, hoofdonderwerpen, onderwerpen, hoofd- en subaspecten. Banden voor positiebepaling. Prestatieniveaus.

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 17 september P. Coenen-Stalman

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 17 september P. Coenen-Stalman Notitie 20120783-07 Brandweerkazerne Beek Verantwoording groepsrisico Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 17 september 2012 20120783-07 P. Coenen-Stalman 1 Inleiding In opdracht van BRO Tegelen

Nadere informatie

INES meldingen 2013 Kerncentrale Borssele

INES meldingen 2013 Kerncentrale Borssele INES meldingen 0 Kerncentrale Borssele Zeedijk, 5 PM Borssele INES, internationale graadmeter Binnen de nucleaire industrie geldt sinds 990 de INES-schaal als maatstaf voor storingen en incidenten. De

Nadere informatie

Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten

Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten Milieu-incident? BOT-mi staat paraat! De BOT-mi instituten 03 Bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen is snel en deskundig advies essentieel.

Nadere informatie

Schuilen, ontruimen en/of evacueren, een kwestie van snelheid

Schuilen, ontruimen en/of evacueren, een kwestie van snelheid Schuilen, ontruimen en/of evacueren, een kwestie van snelheid Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD en Brabant / Zeeland Henk Jans Arts/chemicus MMK/GAGS Grote bedrijfsbrand te Best op 6 mei 2005

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Beleidskader

Memo. Inleiding. Beleidskader Memo datum 13 maart 2013 aan Hester van Griensven Croonen Adviseurs van Roel Kouwen Antea Group kopie Jeroen Eskens Antea Group project Bestemmingsplan Gezondheidscentrum Labouréstraat, Beek projectnummer

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 6 Stralingsincidenten 6 Stralingsincidenten Op basis van het voorstel voor de wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van

Nadere informatie

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten

Nadere informatie

MKB1401R

MKB1401R 1/14 project Nieuwbouw Mc Donalds en KFC Bleiswijk betreft Onderzoek risicozone en plasbrandaandachtsgebied documentcode opdrachtgever Maasstede Bleiswijk B.B. t.a.v. de heer drs M.P. Bakker MRICS Wijnhaven

Nadere informatie

Externe veiligheid, advies Regionale brandweer

Externe veiligheid, advies Regionale brandweer BIJLAGE 5 Externe veiligheid, advies Regionale brandweer Gemeente Deventer/Milieu en RO-aanpak Havenkwartier bijlage 5 MD-DE20100089-1 - Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Advies Externe Veiligheid Bestemmingsplan De 5G s In Amsterdam Zuid Oost Referentie: 13/RoEv-2015 Datum: 9 april 2015 Behandeld door: K.

Nadere informatie

Plan van aanpak onderzoek externe beveiliging nucleaire inrichtingen. Onderzoek naar het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) van de politie

Plan van aanpak onderzoek externe beveiliging nucleaire inrichtingen. Onderzoek naar het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) van de politie Plan van aanpak onderzoek externe beveiliging nucleaire inrichtingen Onderzoek naar het plan Externe Beveiligingsorganisatie (EBO) van de politie 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Afbakening 5 2 Doel-

Nadere informatie

Klasse 7: Radioactieve stoffen

Klasse 7: Radioactieve stoffen Klasse 7: Radioactieve stoffen 1.1 Transport Onder radioactieve stoffen worden verstaan alle stoffen die radionucliden bevatten, waarvoor zowel de activiteitsconcentratie als de totale activiteit van de

Nadere informatie

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen. Uitvraagprotocol Toelichting Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen. Wie o Naam melder en bereikbaarheidsgegevens o Roepletters/nummer schip o Naam schip o

Nadere informatie

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Staat van Bedrijfsactiviteiten Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten 2 Toelichting bij de bedrijvenlijsten voor bestemmingsplannen 1 Algemeen De tabellen zijn bedoeld als hulpmiddel bij het toelatingsbeleid van bedrijven en andersoortige

Nadere informatie

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven. Notitie 2015.245.02-01: Beperkte verantwoording tijdelijk asielzoekerscentrum Jachthuisweg te Hardenberg Berg en Terblijt, 6 oktober 2015 1. Inleiding Men is voornemens een asielzoekerscentrum te vestigen

Nadere informatie

LEIDRAAD MAATRAMP VERSIE 1.3. Ingenieurs/Adviesbureau SAVE & Adviesbureau Van Dijke

LEIDRAAD MAATRAMP VERSIE 1.3. Ingenieurs/Adviesbureau SAVE & Adviesbureau Van Dijke LEIDRAAD MAATRAMP VERSIE. Ingenieurs/Adviesbureau SAVE & Adviesbureau Van Dijke Leidraad Maatramp / versie. INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... Samenvatting... Voorwoord... Ontwikkeling... DEEL A: DOEL EN SYSTEMATIEK...

Nadere informatie

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Steunpunt externe veiligheid Groningen Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Opdrachtgever: Gemeente Bedum Dhr. S. Bergsma Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004 No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,

Nadere informatie

1. Kenmerken van een inzet bij OGS. 2. Belangrijkste Risico's bij OGS. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij OGS

1. Kenmerken van een inzet bij OGS. 2. Belangrijkste Risico's bij OGS. 3. Specifieke zaken voor Beeldvorming bij OGS Beeld-, oordeel- en besluitvorming bij OGS Oefenkaart Lesstof Overige bronnen 222A Beeld-, oordeel- en besluitvorming bij OGS Bevelvoerder, tekstboek OGS Inleiding Deze achtergrondinformatie gaat over

Nadere informatie

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf Zoetermeer Innovatiefabriek Kwantitatieve risicoanalyse identificatie status projectnummer: datum: status: 090301.1778700 14-05-2013 concept opdrachtleider: ir. R.A. Sips auteur: ing. J. Lauf Adviesbureau

Nadere informatie

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen projectnr. 196747 revisie 00 december 2010 Opdrachtgever Gemeente Zundert datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave December 2010 Menno de

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/UJB/BES No. 2003/94538 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer Groeneweg Omgevingsdienst Regio Nijmegen Postbus 1603 6501 BP NIJMEGEN

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer Groeneweg Omgevingsdienst Regio Nijmegen Postbus 1603 6501 BP NIJMEGEN Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer Groeneweg Omgevingsdienst Regio Nijmegen Postbus 1603 6501 BP NIJMEGEN Sector Brandweer Prof. Bellefroidstraat 11 6525 AG Nijmegen

Nadere informatie

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen 1. Inleiding Externe veiligheid Connect Business is voornemens de locatie Oude Baan 6 (voormalige locatie

Nadere informatie

Modelleren bij chemische incidenten

Modelleren bij chemische incidenten Modelleren bij chemische incidenten Mogelijkheden voor het modelleren van de verspreiding van gevaarlijke stoffen tijdens chemische incidenten Rikkert Hansler RIVM Centrum Veiligheid Modelleren bij chemische

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude projectnr. 172050 revisie 01 december 2008 Auteur drs. T. (Tim) Artz Opdrachtgever Boom Holding BV Hamersveldweg 109 3833 GM Leusden datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring vrijgave december

Nadere informatie