Opheffing strafrechtelijke immuniteit van de overheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opheffing strafrechtelijke immuniteit van de overheid"

Transcriptie

1 TVCR OKTOBER 2014 wetgeving 315 Opheffing strafrechtelijke immuniteit van de overheid E.F. Stamhuis* 1. Inleiding Probo Koala is een omineuze naam geworden, die meteen associaties oproept met het grote onheil dat door illegale lozing van chemisch afval in Ivoorkust veroorzaakt is. Het schip met die naam kreeg zijn giftige lading in de haven van Amsterdam. In verband daarmee kreeg de affaire ook voor de gemeente Amsterdam een strafrechtelijk staartje, naast dat het verantwoordelijke bedrijf en de bestuurders daarvan vervolgd werden. De gemeente zou strafbaar gehandeld hebben door voor het laden van de chemische afvalstoffen toestemming gegeven te hebben, althans onvoldoende handhavend te hebben opgetreden door de overtreding te hebben gedoogd. Tot aan de Hoge Raad 1 stuitte deze vervolging echter af op de strafrechtelijke immuniteit van de gemeente. In zijn noot bij het arrest van de Hoge Raad in deze zaak (NJ 2014/241) bepleit Reijntjes dat nu eindelijk eens een wettelijke regeling getroffen zal worden voor de immuniteit van de overheid onder het strafrecht. Het onderwerp is te belangrijk om het te laten bij een rechterlijke oplossing. Een voorstel voor afschaffing ligt immers al bij de Eerste Kamer. Al jarenlang wordt er inderdaad amper opgeschoten, terwijl de geesten er wel rijp voor zijn. 2 In de jaarvergadering 2013 van de Nederlandse Juristenvereniging is over dit onderwerp gesproken, mede met het oog op de vraag of Straatsburgse jurisprudentie zou dwingen tot het vervallen van de immuniteit van de staat. De stemming was aldaar uiteindelijk ook voor afschaffing van de immuniteit. In deze beknopte bijdrage worden de inhoud en betekenis van de aanstaande wetswijziging beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde: de rechtstoestand zoals die nu nog is, de voorgestelde wetteksten en een vergelijking vanuit strafrechtelijk perspectief van oud en nieuw recht zoals dat op de overheidsorganen van toepassing is c.q. zal zijn. Voor een uitvoerige en kritische bespreking van de aanstaande regeling is deze bijdrage niet bedoeld. Waar de toegemeten ruimte het toelaat maak ik hier wetgeving * Prof. mr. E.F. Stamhuis is hoogleraar straf(proces)recht en decaan faculteit Cultuur- en rechtswetenschappen Open Universiteit. 1 HR 24 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:765, NJ 2014/ E. van Sliedregt constateert een afbrokkelend draagvlak voor het geldende recht, in: Van Sliedregt 2013, p. 163.

2 316 wetgeving en daar een kanttekening. De staatsrechtelijke implicaties, in het bijzonder voor de posities van de minister van Veiligheid en Justitie en de Tweede Kamer, laat ik graag aan ter zake deskundigen over. 2. Het geldend recht 3 Van Sliedregt 2013, p. 147: partiële immuniteit voor openbare lichamen, totale immuniteit voor de staat. 4 De Hullu 2012, p HR 25 januari 1994, NJ 1994/ EHRM 30 november 2004, nr /99, NJ 2005/210 (Öneryildiz t.turkije). 7 De Raad van State stelde dat andere vormen dan strafrechtelijke aansprakelijkheid ook mogelijk blijken te zijn in de rechtspraak van het EHRM. Zie Advies Raad van State in Kamerstukken II 2007/08, 30538, nr. 5, p. 2, tekst en nt. 12. Vgl. Van Sliedregt 2013, p met een genuanceerd standpunt en verdere verwijzingen naar rechtspraak en literatuur. 8 Overweging 3.3. ten aanzien van het eerste middel in het supra noot 1 aangehaalde arrest. Hoe het precies gezegd wordt kan veel verschil maken, maar volgens mij valt de huidige situatie het beste samen te vatten als: de overheid is als overheid niet zonder meer vervolgbaar. 3 Maar ik zou hetzelfde kunnen samenvatten onder: de overheid is wel vervolgbaar, maar er gelden een aantal uitzonderingen. De Hullu maakt terecht een onderscheid tussen de staat en lagere publiekrechtelijke rechtspersonen. 4 Constante is dat de staat immuniteit van vervolging geniet; door de Hoge Raad bevestigd in het Volkelarrest 5 en volgehouden in latere rechtspraak waarop ik zo dadelijk kom. Ten aanzien van deze constante is de vraag opgeworpen of het geldende recht, in het bijzonder de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, niet reeds een nuancering bevat. Van Sliedregt is daar in haar preadvies voor de NJV vergadering van 2013 uitvoerig op ingegaan. Als het recht op leven in het geding is, art. 2 EVRM, zou het verdrag ertoe kunnen dwingen dat ook de staat voorwerp wordt van strafrechtelijk onderzoek. Uit de uitspraak in de zaak Öneryildiz tegen Turkije, een geval van een ontplofte vuilnisbelt met ettelijke dodelijke slachtoffers 6, valt een indicatie af te leiden, aldus de preadviseur. Het afwijzen van elke vorm van bescherming enkel met een beroep op staatsimmuniteit is bij schending van art. 2 EVRM niet houdbaar. Daarbij moet hier aangetekend worden, dat de Straatsburgse rechtspraak, onder meer bij art. 2 EVRM, ook met zich brengt dat reeds gepasseerde schendingen onderzocht worden en dat de schuldigen in rechte ter verantwoording geroepen kunnen worden. 7 In de Probo Koala zaak heeft de Hoge Raad een beroep op Öneryildiz weliswaar verworpen, maar niet met een inhoudelijke beoordeling. Er was in feitelijke aanleg niet aangevoerd dat de verweten handelingen van de gemeente een schending van art. 2 EVRM inhielden en die mogelijkheid volgde ook niet meteen uit de omschrijving van de gedragingen in deze zaak. 8 Hoe dan ook, tot op heden is in de Nederlandse wet of rechtspraak nog niet erkend dat de staat strafrechtelijk ter verantwoording geroepen kan worden. Voor lagere overheden is de immuniteit erkend onder twee voorwaarden. Ten eerste genieten alleen die overheidsorganen immuniteit die in hoofdstuk 7 van de Grondwet genoemd worden. Dat zijn de provincies, gemeenten, waterschappen, publiekrechtelijke bedrijfsorganen en andere bij wet in gestelde openbare lichamen. Andere publiekrechtelijke rechtspersonen

3 TVCR OKTOBER 2014 wetgeving 317 zijn dus zonder meer vervolgbaar. De openbare lichamen van hoofdstuk 7 GW zijn vervolgens alleen van vervolging uitgesloten wanneer ze in hun publieke hoedanigheid handelen. Deze verbijzondering werd wel als het taakcriterium aangeduid: deze organen kunnen zich op immuniteit beroepen indien en voor zover zij handelden ter uitvoering van hun overheidstaak. In de loop van de tijd werd een nadere formulering gegeven, die als de Pikmeerdoctrine bekend staat. 9 Met De Hullu 10 kan gesteld worden dat deze doctrine een strenge beperking aanbrengt binnen het handelen in het kader van de overheidstaak. De Hoge Raad formuleert het als volgt in het aangehaalde arrest (noot 9). Immuniteit dient slechts dan te worden aangenomen als de desbetreffende gedragingen naar hun aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen bestuurstaak, zodat uitgesloten is dat derden in zoverre op gelijke voet als het openbaar lichaam aan het maatschappelijk verkeer deelnemen. In andere gevallen is er wegens de te betrachten gelijkheid tussen overheidslichamen en natuurlijke personen geen aanleiding immuniteit aan het openbaar lichaam te verlenen. De immuniteit van de staat laat de Hoge Raad ook in deze rechtspraak onverlet. Wat bij toepassing van dit criterium wel en wat niet onder de immuniteit van de lagere overheden valt, is niet eenvoudig te zeggen. Dat komt mede doordat de Nederlandse overheid naar mijn appreciatie nogal ruimhartig allerlei vormen van taakuitoefening commercieel gemaakt heeft. Je kunt in de uitvoering van het werk voor van alles en nog wat particuliere bedrijven inhuren (zelfs voor militaire taken tijdens vredesoperaties, zo heeft de Amerikaanse overheid laten zien), waardoor de grenzen nauwelijks nog te trekken zijn. 11 Maar laat ik verder gaan dan deze persoonlijke verzuchting en uit literatuur en rechtspraak enkele voorbeelden opdiepen. Vergunningverlening en toezicht op de naleving van de vergunningvoorschriften vallen onder immuniteit van de gemeente. 12 Het daadwerkelijk inzamelen en afvoeren van afvalstoffen is echter geen exclusieve bestuurstaak, evenmin als het daadwerkelijk zuiveren en lozen van afvalwater. 13 De Hullu noemt naast deze voorbeelden nog huwelijkssluiting en paspoortuitgifte, die wel onder de exclusieve taak vallen en aanleg van verkeersdrempels en afbranden van rietvelden weer niet. 14 Bij Roef treffen we nog voorbeelden aan die buiten het striktere taakcriterium vallen: het onderhoud van openbare groenvoorzieningen, het exploiteren van een visafslag, het handelen in het kader van een privaatrechtelijke overeenkomst 15. Tenslotte is de organisatie, kwaliteitszorg en instandhouding van de brandweer wel een exclusieve overheidstaak, maar de daarmee verband houdende opleiding en training van brandweerlieden weer 9 Genoemd naar het tweede Pikmeer arrest: HR 6 januari 1998, LJN AA9342, NJ 1998/367. De uitspraak in de Probo Koala zaak tegen de gemeente Amsterdam, supra noot 1, biedt een recente bevestiging van deze lijn. 10 De Hullu 2012, p Vgl. Roef 2001, p Hof Arnhem 23 september 2002, NJ 2002/550 (Enschedese vuurwerkramp), Hof Amsterdam 23 december 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BU9240 (Probo Koala), bevestigd door de HR in het reeds meermalen aangehaald arrest. 13 Rb Assen 2 november 2005, ECLI:NL:RBASS:2005:AU De Hullu 2012, p Roef 2001, p

4 318 wetgeving niet. 16 Gemeenschappelijk aan diverse voorbeelden lijkt te zijn, dat het nemen van beslissingen in het kader van wettelijk opgedragen taken, al of niet met discretionaire ruimte, onder de uitoefening van een exclusieve bestuurstaak valt. Het daadwerkelijk verrichten van uitvoeringshandelingen zal echter zelden als zodanig gerubriceerd kunnen worden. Dat kan immers ook in opdracht c.q. op basis van een contract, vergunning of concessie door een derde gedaan worden en wordt ook vaak zo gedaan. De overwegingen in het Drentse geval (noot 13) vormen daarvan een mooie illustratie. Het waterschap was zelf houder van de lozingsvergunning, maar had de zuivering en lozing ook aan een particulier kunnen overlaten en daartoe vergunning kunnen verlenen. Om die reden ketst de vervolging voor een lozingsincident niet af op de uitzondering van de exclusieve bestuurstaak. 3. De komende veranderingen 16 Rb Utrecht 9 juli 2003, ECLI:NL:RBUTR:2003:AH9535. Aan het lang om de hete brei heen draaien lijkt dus binnen afzienbare tijd een einde te komen als de Eerste Kamer het wetgevingsdebat over de strafrechtelijke vervolgbaarheid van de overheid gaat afsluiten. Bij de senatoren ligt het initiatief wetsvoorstel op tafel, dat tot doel heeft de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid in het Wetboek van Strafrecht te gaan regelen. Het komt oorspronkelijk uit de koker van het toenmalige kamerlid Wolfsen, maar de fakkel is overgenomen door leden van de PvdA, de CU en het CDA. De Tweede Kamer heeft het na advies van de Raad van State gewijzigde voorstel in juni 2013 aangenomen. Op het moment van schrijven (augustus 2014) wacht de Eerste Kamer op een reactie op het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie. Het is te betreuren dat die reactie er nog niet is, want de antwoorden zouden een welkome opheldering kunnen bieden, onder meer op de punten die in deze bijdrage aan de orde gesteld worden. De regeling in het voorstel draait de rechtstoestand radicaal om door te bepalen dat publiekrechtelijke rechtspersonen op gelijke voet met andere rechtspersonen vervolgbaar zijn (concept art. 51 lid 3 Sr). Dat is het tegendeel van de huidige situatie, zoals hierboven geschetst. Daarmee wordt voor alle overheidslichamen het beroep op niet vervolgbaarheid onmogelijk gemaakt. De opheffing van de immuniteit leidt echter niet tot onbeperkte strafbaarheid. Zowel voor de publiekrechtelijke rechtspersoon als voor de individuele ambtenaar wordt een aparte strafuitsluitingsgrond geformuleerd in een nieuw in te voeren art. 42 lid 2 Sr: Niet strafbaar is de ambtenaar of publiekrechtelijke rechtspersoon die een feit begaat dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van een publieke taak bij

5 TVCR OKTOBER 2014 wetgeving 319 wettelijk voorschrift opgedragen. Een drietal vragen dient zich aan. (a) Wat betekent het dat strafuitsluiting in de plaats van vervolgingsuitsluiting komt? (b) Is er materieel verschil tussen de nieuwe grond voor strafuitsluiting en het Pikmeercriterium? (c) Wat betekent de wijziging voor individuele ambtenaren? Bij de beantwoording van de eerste vraag moet bedacht worden, dat het wetsvoorstel geen enkele immuniteit meer aanvaardt. De Pikmeerdoctrine bood een uitzondering voor openbare lichamen in de zin van hoofdstuk 7 van de Grondwet. In de nieuwe situatie zullen zowel de staat als andere publiekrechtelijke rechtspersonen en de personen die namens dezen gehandeld hebben van de exceptie gebruik moeten maken. De nieuwe kwalificatie van die uitzondering als strafuitsluitingsgrond betekent formeel, dat bij toepassing ervan de strafrechter tot een andere einduitspraak komt dan voorheen. In het schema van het Wetboek van Strafvordering, in het bijzonder de artikelen 348 e.v., hoort bij een geslaagd beroep op een uitsluiting van de vervolging de uitspraak dat de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging verklaard wordt. Een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond is gekoppeld aan de einduitspraak: ontslag van alle rechtsvervolging. In beide situaties markeert de uitspraak het einde van de zaak. Strikt genomen is er nog wel een verschil in de bescherming tegen een tweede vervolging. In het algemeen is de ne bis in idem regel (art. 68 Sr) voor een niet-ontvankelijkverklaring niet en voor een ontslag van alle rechtsvervolging wel van toepassing. Voor de onderhavige gevallen zal een niet-ontvankelijkverklaring echter berusten op een volledig onderzoek van de feiten in de zaak en dan is een tweede vervolging van het zelfde overheidsorgaan voor hetzelfde feit vooral een theoretische mogelijkheid. Mocht die zich toch voordoen, dan is het zelfs waarschijnlijk dat de zaak zal stranden op een beginsel van behoorlijke procesorde. Kortom, het verschil tussen immuniteit en strafuitsluitingsgrond is hier vooral symbolisch, om de boodschap nooit vervolgbaar te veranderen in strafbaar tenzij. Dat maakt het nu al twijfelachtig of de wijziging veel praktische betekenis zal hebben. Verder uitsluitsel daarover kan komen van het antwoord op de vraag of de nieuwe exceptie een andere inhoud heeft dan wat nu geldend recht is. De vraag naar het inhoudelijke verschil tussen het wetsvoorstel en de Pikmeerdoctrine werd in de mondelinge behandeling in de Tweede Kamer nog eens expliciet gesteld 17 en beantwoord. 18 De strafuitsluitingsgrond is gewoon codificatie van de rechtspraak, aldus de indieners. Er zullen niet veel meer zaken bestraft worden dan onder het huidige recht. 19 Dat lijkt een duidelijk antwoord dat ook elders in de wetsgeschiedenis ondersteuning vindt. Indachtig de wijsheid dat wetsgeschiedenis nog geen wet is, vraag ik toch nog even aandacht voor de bewoordingen 17 Door het lid De Wit (SP), Handelingen II, 5 juni 2013, , l.k. 18 Namens de indieners door het lid Recourt (PvdA), Handelingen II, 5 juni 2013, , l.k. 19 De memorie van toelichting stelt dat straks nog steeds strafbaar is wat dat nu ook is; Kamerstukken II 2007/08, , nr. 7, p. 12.

6 320 wetgeving 20 Zie ook Van Sliedregt 2013, p Zie de (gewijzigde) Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2007/08, 30538, nr. 7, p. 12. De Hullu 2012, p , (waarnaar verwezen wordt) redeneert ten aanzien van het huidige art. 42 Sr (de exceptie van wettelijk voorschrift) in die lijn op basis van (oude) rechtspraak. Toch laat ook hij al zien dat dit niet altijd duidelijkheid biedt bij handelen in situaties van afwegingsruimte. van het toekomstige art. 42 lid 2 Sr en dan koester ik enige twijfel. Die twijfel wordt bovendien aangewakkerd door vindplaatsen in de parlementaire stukken die in de richting van een verschil ten opzichte van de Pikmeerexceptie wijzen. Dat is dus een punt dat bij de behandeling in de Senaat nog opgehelderd zou moeten worden. Laten we nog even verder kijken wat er aan de hand is. Beide excepties sluiten aan bij de bestuurstaak. De taak in het kader waarvan gehandeld is, moet in beide excepties exclusief zijn, dat wil zeggen niet door derden verricht kunnen worden. 20 In de Pikmeerformulering is dat wat omzichtiger verwoord. De tekst naar de aard en gelet op het wettelijk systeem als uitvoering van een opgedragen taak biedt iets meer nuancering dan een publieke taak bij wettelijk voorschrift opgedragen. In de laatste formulering zou de opdracht meer expliciet moeten zijn dan in de eerste. Bovendien is in abstracto een bestuurstaak beperkter dan een publieke taak. Onder het laatste valt bijvoorbeeld ook de rechtspraak, wat bijvoorbeeld in de Eerste Kamercommissie tot vragen aanleiding gaf. In hoeverre in de praktijk aan deze nuanceverschillen betekenis zal toekomen, kan ik moeilijk voorspellen. Met name nu de staat vervolgbaar wordt, is dat probleem urgenter dan voorheen, maar misschien is het louter tekstueel. De rechter heeft de ruimte om de nieuwe formulering zo te interpreteren dat ook de wat minder direct geformuleerde wettelijke opdrachten ingesloten worden. Om bij wijze van interpretatie de rechtspraak buiten de publieke taak geplaatst kan worden, vraag ik me echter af. Een ander fragment van de tekst lezen we ook nog eens precies na. Pikmeer zegt: Gedragingen die naar haar aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen bestuurstaak In mijn observatie is dat niet gelijk aan redelijkerwijs noodzakelijk zoals de tekst van art. 42 lid 2 Sr straks zal luiden. Aan de indieners zou kunnen worden toegegeven dat wat niet noodzakelijk is, nooit als uitvoering van de opgedragen bestuurstaak kan gelden 21, maar dat houdt toch te weinig rekening met discretie en variatie bij de uitvoering van de taak in de praktijk. Een keuze tussen mogelijke varianten zou onder de Pikmeerexceptie tot gedraging als uitvoering van de bestuurstaak gerekend kunnen worden. Met redelijkerwijs noodzakelijk wordt een strengere toets van proportionaliteit en subsidiariteit geformuleerd. Het open staan van andere opties zou een beroep op de exceptie van art. 42 lid 2 Sr juist blokkeren, terwijl onder het huidige recht voorstelbaar is, dat er meerdere wegen naar Rome leidden. De indieners van het voorstel laten echter doorklinken: alleen wanneer er redelijkerwijs geen keuze is om anders te handelen, zou het overheidsorgaan c.q. de handelende persoon vrijuit kunnen gaan. In hun reactie op de Raad van

7 TVCR OKTOBER 2014 wetgeving 321 State 22 en ook in de aangepaste toelichting 23 resoneert het, van de Pikmeeruitzondering afwijkende, redelijkerwijs niet hebben van een andere keuze. Concluderend ten aanzien van de tweede vraag kan dus gesteld worden, dat er aanleiding is om nog eens de bedoeling van de nieuwe exceptie van art. 42 lid 2 Sr ten opzichte van de huidige Pikmeerdoctrine te verhelderen. Als er inderdaad een strengere eis gesteld wordt, zou dat betekenen dat meer gevallen dan nu tot schuldigverklaring kunnen komen. Is niet meer aan de hand dan de beweerde codificatie van het geldende recht, dan wordt wederom de gevolgtrekking gevoed dat de wijziging ten aanzien van de lagere overheden vooral symbolisch is. We komen op het laatste punt, de positie van individuele ambtenaren. Gelet op de aard en omvang van dit artikel laat ik het bij een inventarisatie van de veranderingen. Ambtenaren die betrokken zijn bij de strafbare gedragingen kunnen allereerst als daadwerkelijke plegers van een eigen feit vervolgd worden, waarvoor aan alle vereisten voor zelfstandig daderschap moet worden voldaan. Ten aanzien van ambtenaren van de staat is dat tot nu toe ook de enige optie om individuele personen aan te pakken 24, maar daarin zal het toekomstige recht verandering bewerkstelligen. De staat kan straks ook als pleger vervolgd worden en dan komen andere hoedanigheden voor de individuele ambtenaren in het vizier. Te denken valt aan vormen van strafrechtelijke deelneming en natuurlijk de varianten van art. 51 lid 2 sub 2 Sr: betrokkenheid bij het feit dat door de rechtspersoon begaan is in de hoedanigheid van opdrachtgever of feitelijk leidinggever. Dat zou tegemoet komen aan het punt van Van Sliedregt, die juist het met immuniteit meeliften van individuele schuldigen moeilijk verenigbaar vond met de rechtspraak van het Straatsburgse Hof, in het bijzonder wanneer hun schuld verder ging dan onachtzaamheid of vergissing. 25 De vraag ligt vervolgens op tafel of de vervolgbaarheid in die varianten ook zal gaan gelden voor een individuele minister. Dat lijkt wel het geval te zijn en dan zou de bijzondere procedure voor vervolging van bewindslieden voor ambtsdelicten, art 483 e.v. Sv., toegepast moeten worden. Aanvullend op de verdediging van de indieners 26 moet echter duidelijk gesteld worden dat de staat (en overigens evenzeer de lagere overheden) als rechtspersoon geen ambtsmisdrijven kan plegen. 27 Dientengevolge kan een minister niet in de hoedanigheid van opdrachtgever of feitelijk leidinggever in een dergelijke strafvervolging voor een ambtsmisdrijf door de staat betrokken worden. Als er sprake is van een ambtsmisdrijf, staat dus alleen vervolging van de minister persoonlijk open en dan moet de bijzondere procedure gewoon gevolgd worden; tot op heden een zeldzaamheid. Andersom, als er sprake is van een misdrijf van 22 Kamerstukken II 2007/08, 30538, nr. 5, p Kamerstukken II 2007/08, 30538, nr. 7, p Gewone personen die handelen als en onder verantwoordelijkheid van de overheid/staat delen in de immuniteit. Zie bijv. de beschikking van het Hof Den Haag in de Otapan zaak van 12 december 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BY6448; Van Sliedregt 2013, p Van Sliedregt 2013, p Handelingen II, 5 juni 2013, De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht stellen kwaliteitseisen die de rechtspersoon niet kan hebben; art. 44, , a Sr.

8 322 wetgeving de rechtspersoon, is het nooit een ambtsmisdrijf en is de bijzondere procedure voor de vervolging van de minister niet aan de orde. 28 Ten aanzien van de individuele ambtenaren is het schuilen onder de immuniteit van het overheidsorgaan dus straks verleden tijd. Zij zullen vervolgbaar en strafbaar zijn in alle hoedanigheden die het strafrecht daarvoor kent. Om de onbedoelde gevolgen van die verruiming te ondervangen is de exceptie van art. 42 lid 2 Sr ook van toepassing op de ambtenaren. Wanneer hun handelen de toets van redelijkerwijs noodzakelijk ter uitvoering van een door de wet opgedragen taak doorstaat, worden zij ontslagen van rechtsvervolging. Mij is niet goed duidelijk geworden of de individuele ambtenaren ook een beroep op de nieuwe exceptie kunnen doen in die gevallen dat zij onder het huidige recht persoonlijk vervolgd kunnen worden. Of is een beroep op art. 42 lid 2 Sr alleen open voor die gevallen dat de rechtspersoon staat (of een ander openbaar lichaam) als rechtspersoon het feit gepleegd heeft en de ambtenaar als deelnemer of via art. 51 lid 2 Sr vervolgd zou worden? Een welwillende lezing van de toelichting, waar in algemene termen aansluiting gezocht wordt bij de generieke strafuitsluitingsgronden overmacht en wettelijk voorschrift, zou het antwoord kunnen geven. 29 Onder het huidige recht, aldus de toelichting, kunnen persoonlijk vervolgde ambtenaren zich proberen te beroepen op die strafuitsluitingsgronden en het nieuwe lid 2 van art. 42 is daar slechts een verbijzondering van. Er zijn dus geen gevallen bij voorbaat uitgesloten van dit verweer, maar een geslaagd beroep zal in gevallen die nu tot persoonlijke aansprakelijkheid leiden, niet bijzonder frequent voorkomen, zo is althans mijn inschatting. 28 Of het moet al mogelijk worden de betrokkenheid in de zin van feitelijk leidinggeven/opdrachtgeven (art. 51 lid 2 Sr) als ambtsdelict te construeren, wat ik voorshands niet voor mogelijk houd. Zie Sikkema 2005, p voor verdere uitwerking van varianten waarin de rechtspersoon wel betrokken kan zijn. Hoe de rol van de minister van Veiligheid en Justitie, verantwoordelijk voor het vervolgingsbeleid, ten opzichte van de ministerraad zal zijn, staat hier los van. Zoals gezegd laat ik dat graag aan de staatsrechtexperts over. 29 Kamerstukken II 2007/08, 30358, nr. 7, p Afronding Het voorstel brengt veranderingen teweeg die principieel niet gering zijn, maar in de praktijk wellicht vooral symbolisch, in het bijzonder voor de lagere overheden. Het roept bij mij diverse vragen op, met name over de betekenis van de nieuwe strafuitsluitingsgrond. Ook de vaste senaatscommissie voor Veiligheid en Justitie heeft pertinente vragen gesteld over deze punten. Het verslag van deze commissie stelt verder opnieuw de verhouding tussen het strafrecht en de bestuurlijke en politieke verantwoordingsmechanismen aan de orde. De indieners veronderstellen wederzijdse versterking tussen die mechanismen enerzijds en de strafrechtelijke vervolgbaarheid anderzijds, maar binnen de commissie wordt daaraan wel getwijfeld. Bij de beoordeling van de strafuitsluitingsgrond zou toch ook een rol moeten spelen dat de evenredigheid en de noodzakelijkheid van de wijze waarop de bestuurstaak uitgeoefend is, mede ingeven is door

9 372 boeken boek is speciaal aan dat onderwerp gewijd. The problem of epistemic or knowledge-related discretion arises whenever knowledge of what is commanded or prohibited by the constitution is unreliable. (p. 109). Deze onbetrouwbaarheid van kennis speelt volgens Klatt en Meister een belangrijke rol bij de balancing of constitutional rights (maar wat is dat? De beoordeling van de toelaatbaarheid van beperkingen? Of de belangenafweging die nodig is bij botsing van grondrechten, en/of bij reikwijdteoverlap? En is dit altijd een taak voor de rechter?). Zij sluiten bij de epistemische problematiek echter expliciet de beoordeling van waarschijnlijkheden en dus, naar het lijkt, risico-inschatting uit (Klatt en Meister, p. 111). Nader onderzoek blijft hier nodig.

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Verdachte in het strafrecht: de gemeente?! VNG Juridische 2-daagse 2013 28 oktober 2013 Gert-Jan Elsen Wladimiroff Advocaten N.V.

Verdachte in het strafrecht: de gemeente?! VNG Juridische 2-daagse 2013 28 oktober 2013 Gert-Jan Elsen Wladimiroff Advocaten N.V. Verdachte in het strafrecht: de gemeente?! VNG Juridische 2-daagse 2013 28 oktober 2013 Gert-Jan Elsen Wladimiroff Advocaten N.V. Wladimiroff Advocaten Oorsprong: kantoor opgericht onder toeziend oog van

Nadere informatie

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 538 Voorstel van wet van de leden Wolfsen, Van de Camp en Anker tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K De Minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 18 juli 2016 Uw kenmerk 756867 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

UIT 7703 / ONTW AK Wetsvoorstel strafrechtelijk vervolgbaar maken feitelijk leiding geven aan verboden gedragingen overheidsorganen

UIT 7703 / ONTW AK Wetsvoorstel strafrechtelijk vervolgbaar maken feitelijk leiding geven aan verboden gedragingen overheidsorganen Aan de Minister van Justitie t.a.v. de heer mr. M. Kessler Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 5 december 2005 onderdeel Ontwikkeling contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag DGOBR Directie Organisatie- en Personeelsbeleid Rijk www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht

Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht Samenvatting door M. 714 woorden 27 oktober 2016 0 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Recht Wat is recht Recht geheel van overheidsregels Komen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND?

UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? UITLEVEREN OF VERVOLGEN IN NEDERLAND? W.R. Jonk, mr R. Malewicz en mr G.P. Hamer 1 Op 1 januari 2004 had het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel 2 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 487 (R1862) Wijziging Wetboek van Militair Strafrecht in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag An de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Aan de Gemeente Bloemendaal. en main. Inzake: rijksmonument Park Brederode. Bloemendaal, 30 januari Geacht College,

Aan de Gemeente Bloemendaal. en main. Inzake: rijksmonument Park Brederode. Bloemendaal, 30 januari Geacht College, p. 1 Dr. J. van Deventerlaan 3 2061 KT Bloemendaal Aan de Gemeente Bloemendaal en main Inzake: rijksmonument Park Brederode Bloemendaal, 30 januari 2014 Geacht College, De Werkgroep Milieu & Leefomgeving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 208 Uitvoering van het op 20 december 2006 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Datum 20 december 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32045 Wijziging

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk EM Den Haag

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk EM Den Haag De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag contactpersoon datum

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak De minister van Justitie en Veiligheid Prof. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum 20

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 32 842 Wijziging van de Opiumwet in verband met de strafbaarstelling van handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt

Nadere informatie

Voeging ad informandum in strafzaken

Voeging ad informandum in strafzaken Voeging ad informandum in strafzaken A.A. Franken Gouda Quint BV (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen IX 1. Introductie 1.1 Het begin van de voeging ad

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 ECLI:NL:RBAMS:2016:3968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 30-06-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/993032-16 (Promis) Strafrecht

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht

De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht De invloed van het Europese fair balance -beginsel op het Nederlandse recht Lezing opening facultair jaar Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden, 3 september 2008 Prof. mr. Tom Barkhuysen Inleiding Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Bijlage Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Versie 2016/2017 1 Inleiding recht Antwoorden Hoofdstuk 1 Antwoord 1: B Antwoord 2: B Antwoord 3: wetten (regelgeving), verdragen,

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 57a 27 732 Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van leidinggevenden

Aansprakelijkheid van leidinggevenden Aansprakelijkheid van leidinggevenden naarprivaatrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatstaven Mr. S.N. devalk Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud Woord vooraf Körte inhoudsopgave Uitgebreide

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

WPNR 2015(7059) Reactie op Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049

WPNR 2015(7059) Reactie op Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049 WPNR 2015/7059 Reactie mr. J.D.M. Schoonbrood en mr. drs. T.J.C. Klein Bronsvoort op publicatie: Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049 & WPNR 2015(7059)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620. Noot van M.J.

HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620. Noot van M.J. HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620 Noot van M.J. Borgers 1. De tenlastelegging in de hierboven afgedrukte zaak is toegesneden

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 538 Voorstel van wet van de leden Wolfsen, Van de Camp en Anker tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 344 Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

C.H. van Rhee, De aanvang van de appeltermijn in verzoekschriftprocedures, Bedrijfsjuridische Berichten, 12/1995, p

C.H. van Rhee, De aanvang van de appeltermijn in verzoekschriftprocedures, Bedrijfsjuridische Berichten, 12/1995, p C.H. van Rhee, De aanvang van de appeltermijn in verzoekschriftprocedures, Bedrijfsjuridische Berichten, 12/1995, p. 103-106. DE AANVANG VAN DE APPELTERMIJN IN VERZOEKSCHRIFTPROCEDURES C.H. van Rhee De

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Democratie & Bestuur Afdeling Politieke ambtsdragers en Weerbaar

Nadere informatie

Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures

Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures 148 DE STELLING Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures J.L.W. BROEKSTEEG* * Mr. J.L.W. (Hansko) Broeksteeg is universitair hoofddocent staatsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

De immuniteit of vervolgbaarheid van de Staat

De immuniteit of vervolgbaarheid van de Staat De immuniteit of vervolgbaarheid van de Staat Over de opheffing van strafrechtelijke immuniteiten van publiekrechtelijke rechtspersonen en hun leidinggevers Masterscriptie Strafrecht - Universiteit van

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Camera-toezicht op de werkplek

Camera-toezicht op de werkplek Camera-toezicht op de werkplek december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden gesteld

Nadere informatie

14 Strafrechtelijke immuniteit

14 Strafrechtelijke immuniteit 14 Strafrechtelijke immuniteit Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van: - het voorstel van wet van de leden Recourt, Oskam en Segers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek

Nadere informatie

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS Bij serviceflats komt het regelmatig voor, dat een ballotageregeling van toepassing is. Wat betekent een dergelijke ballotageregeling eigenlijk? En is een dergelijke

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin

Nadere informatie

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt

Nadere informatie

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht Inleiding tot Recht Uit Praktisch Burgerlijk Recht 1. Wat is recht? Een exacte definitie is niet te geven. Elke klassieke definitie bevat vier elementen: Gedragsregels, normen Doel = maatschappelijk leven

Nadere informatie

mevr. mr L. de Vries-Kalff

mevr. mr L. de Vries-Kalff - 135 - KANTTEKENINGEN BIJ EEN OPMERKELIJKE UITSPRAAK mevr. mr L. de Vries-Kalff 1. Ingevolge een provinciale verordening van Noord-Holland is - kort gezegd - ontheffing van Gedeputeerde Staten nodig voor

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 contactpersoon De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-18609322 uw kenmerk 409818 Advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 916 Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia

Nadere informatie

Tilburg University. Published in: Delikt en Delinkwent. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf) Publication date: 2008

Tilburg University. Published in: Delikt en Delinkwent. Document version: Publisher final version (usually the publisher pdf) Publication date: 2008 Tilburg University De opheffing van strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke rechtspersonen in relatie tot het fenomeen 'bestuursrechtelijke' immuniteit van der Vorm, Benny Published in: Delikt

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE

VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE Assen, 4 juni 2012 - 2 - INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Recht van informatie van PS 1.3 Doel van de notitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

(The significance of. the European Court of Human Rights case law. for the Legislator) speech by. Professor P.H.P.H.M.C. (Piet Hein) van Kempen

(The significance of. the European Court of Human Rights case law. for the Legislator) speech by. Professor P.H.P.H.M.C. (Piet Hein) van Kempen Het belang van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor de wetgever (The significance of the European Court of Human Rights case law for the Legislator) speech by Professor

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 2 december 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp Wetsvoorstel verruiming

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector staats- en bestuursrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320 ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011-2012 30 511 Voorstel van wet van de leden Ormel en Van Dekken tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2014 P.12.2065.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2065.N HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Jozef

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Inspraakverordening Wetterskip Fryslân

Inspraakverordening Wetterskip Fryslân Inspraakverordening Wetterskip Fryslân Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Inspraak: een door of namens het dagelijks bestuur geboden gelegenheid voor ingezetenen en

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel

Compare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel HOOFDSTUK 16 BESTUURSRECHTELIJKE18 HANDHAVING EN UITVOERING Afdeling 16.1 Algemene bepalingen18.1 Bestuursrechtelijke handhaving 18.1.1 Bestuursrechtelijke handhavingstaak en handhavingsbevoegdheid Artikel

Nadere informatie

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao; A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 3 de juni 2014, no. 14/1188, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Sanctielandsverordening. De Gouverneur van Curaçao, Op de voordracht

Nadere informatie