VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 300-T. voor de vakman. Vitosol 300-T type SP3A Vacuüm-buizencollector volgens het Heatpipe-principe

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitosol 300-T type SP3A Vacuüm-buizencollector volgens het Heatpipe-principe VITOSOL 300-T 9/2009 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 2

3 Inhoudsopgave Montageverloop Loodrechte opdakmontage... 4 Overzicht van de onderdelen... 4 Dakhaak resp. haakse montageplaat monteren... 6 Montagerails monteren Aansluitbehuizing monteren Montage op platte daken Overzicht van de onderdelen Collectorrijafstand z bepalen Inclinatiehoek α instellen Collectorsteunen monteren Montagerails en aansluitbehuizing aanbrengen Hydraulische aansluitingen uitvoeren Aansluitbehuizing verbinden Aansluitset monteren Vacuümbuizen en collectortemperatuursensor inbouwen Installatie Inbedrijfstelling en inregeling

4 Loodrechte opdakmontage Overzicht van de onderdelen qp qq qw qe qr qt qz qu /2149 qi qo wp Dakpanbedekking 1 Montagehout 38 x 58 x 2140 mm 30 x 100 x 2140 mm 2 Dakhaak 3 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 80 mm 4 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 5 x 30 mm Leiendakbedekking 5 Dakhaak 6 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 30 mm Golfplaatbedekking 7 Dakhaak voor golfplaatprofiel 5 en 6 8 Dakhaak voor golfplaatprofiel 8 Bedekking met beverstaart-singles 9 Dakhaak 4 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 5 x 30 mm 4

5 Loodrechte opdakmontage (vervolg) Bevestiging zonder dakhaak qp Haakse montageplaat Voor alle soorten bedekking qq Klemblokje qw T-schroef qe Onderlegplaatje qr Zeskantmoer qt Montagerail qz Montagerail met buishouder qu Bevestigingsplaat qi Aansluitbehuizing qo Vacuümbuizen wp Veiligheidsrubber Accessoires voor een collectorveld wq ww we wr wt wz wu wi wo ep eq ew wq Verbindingsleiding ww Isolatie Aansluitset: we Aansluitleiding (kort) wr Aansluitleiding (lang) wt Klemringkoppeling (hoek 90 ), 7 22 mm wz Fitting wu Keerkast wi Isolatiekap wo Bevestigingsbouten ep Geschroefde trekontlasting eq Sensorhouder ew Montagebuis 5

6 Loodrechte opdakmontage (vervolg) Dakhaak resp. haakse montageplaat monteren Overzicht Montage met dakhaak AB C D E F G B C H K B x x Maat x volgens de breedte van de dakpankop. A Vacuümbuis B Klemblokje C Montagerail met buishouder D Montagerail E Dakhaak F Montagehout, 38 x 58 mm (alleen bij dakpannen) G Montagehout, 30 x 100 mm (alleen bij dakpannen) H Bevestigingsplaat K Aansluitbehuizing 6

7 Loodrechte opdakmontage (vervolg) Overzicht Montage met haakse montageplaten (bijv. op plaatdaken) Voor de bevestiging van de hoeken moet de installateur bevestigingselementen aanbrengen. A B C D E B CF G D B , ,5 A Vacuümbuis B Klemblokje C Montagerail met buishouder D Haakse montageplaat E Montagerail F Bevestigingsplaat G Aansluitbehuizing 7

8 Loodrechte opdakmontage (vervolg) Bij montage zonder dakhaak worden i.p.v. de haken de haakse montageplaten gemonteerd. qt qu 187,5 230 a 2 a d b e c c f qz Opmerking Montagerails aanbrengen, maat f = 81 mm aanhouden. Combinatie a mm b mm c mm d mm e mm 2 m m m 2 /2 m m 2 /3 m m 2 /3 m

9 Loodrechte opdakmontage (vervolg) Haakse montageplaten monteren Haakse montageplaten volgens de maten in de afbeelding op pagina 7 en 8 door de installateur op de ondergrond laten schroeven. Dakhaak monteren bij dakpanbedekking x x Dakpannen volgens de maten in de afbeelding op pagina 6 naar boven schuiven. 2. Montagehout aan de kopse kant van de vrijgelegde panrijen volgens de maten in de afbeelding op pagina 6 op de daksparren schroeven. 9

10 Loodrechte opdakmontage (vervolg) 3. Dakhaak volgens de maten in de afbeelding op pagina 8 in het montagehout hangen. 4. In de buurt van de dakhaken regenranden en profileringen van de dakpannen verwijderen. Dakhaken monteren bij golfplaatbedekking Dakhaken vastschroeven en dakpannen aanbrengen. Verder met montagerails monteren op pagina 11. Dakhaken monteren bij leiendakbedekking 7, Positie van de dakhaken volgens de maten in de afbeelding op pagina 6 en 8 markeren. 2. Op de positiepunten van de dakhaken lei afdekken. 3. Dakhaken op dakoppervlak schroeven. Tegen binnendringend vocht gebruikelijke ommanteling van lood aanbrengen. 4. Dak bedekken. Verder met Montagerails monteren op pagina Positie van de dakhaken volgens de maten in de afbeelding op pagina 6 en 8 markeren. 2. Dakhaken ter hoogte van een daklat op de golf van de plaat plaatsen en in de dakhaak een gat in de boogtop van de golf boren. 3. Dakhaken met schroef 7 8 mm en afdichtingring (door installateur) op daklatten schroeven. Verder met Montagerails monteren op pagina 11. Dakhaken monteren bij bedekking met beverstaart-singles 1. Positie van de dakhaken volgens de maten in de afbeelding op pagina 6 en 8 markeren. 10

11 Loodrechte opdakmontage (vervolg) 2. Aan de positiepunten van de dakhaken pannen afdekken. 3. Dakhaken in daklatten hangen, op de daaronder liggende pannen leggen en uitlijnen. 4. Dakhaken op daklatten schroeven Dak bedekken; hiervoor pannen met snijmachine aanpassen, pannen ca. 30 mm afsnijden. Montagerails monteren Bij alle montagehandelingen T-schroeven 90 draaien Montagerails aan de dakhaken resp. haakse montageplaten schroeven, daarbij loodrecht en horizontaal uitlijnen. 187,5 A Dakhaak resp. haakse montageplaat 11

12 Loodrechte opdakmontage (vervolg) 2. Bevestigingsplaten op montagerails uitlijnen en vastschroeven

13 Loodrechte opdakmontage (vervolg) qqqz qq qz qu qt qz qu qt 4. f qr qe qq qw 90 qq qz qq 3. 4x Opmerking Montagerails aanbrengen, maat f = 81 mm aanhouden. 3. Klemblokken op montagerails schroeven, schroeven nog niet stevig vastdraaien. 4. Montagerails met buishouder in klemblokken klikken, uitlijnen en vastschroeven. Opmerking Buishouders op de tegenoverliggende rails moeten op één lijn liggen. 13

14 Loodrechte opdakmontage (vervolg) Aansluitbehuizing monteren Bij alle montagehandelingen T-schroeven 90 draaien. qr qe qq qw qi qt qz qu qi 1. Aansluitbehuizing op rails plaatsen en in bevestigingsplaten klikken. 2. Aansluitbehuizing uitlijnen. Opmerking Buishouders op de montagerails moeten met die in de aansluitbehuizing op een lijn liggen, indien nodig met een koord uitlijnen. 3. Aansluitbehuizing met klemblokken vastschroeven. 4. Indien meerdere collectoren naast elkaar worden gemonteerd, verder met Aansluitbehuizing verbinden op pagina 22, anders verder met Aansluitset monteren op pagina

15 Montage op platte daken Overzicht van de onderdelen A 50 Ø qz 1439/2149 qi qo wp A Collectorsteun voor inclinatiehoek α 25 tot 50, vooraf gemonteerd met schroeven, schijven, moeren en klemblokjes 15

16 Montage op platte daken (vervolg) 1 Montagesteun 2 Voetsteun 3 Stelsteun onder 4 Stelsteun boven 5 Schoorlat 6 Zeskantschroef M 8 x 20 7 Onderlegplaatje 7 8,4 mm 8 Zeskantmoer M 8 qz Montagerail met buishouder qi Aansluitbehuizing qo Vacuümbuis wp Veiligheidsrubber Accessoires voor een collectorveld wq ww we wr wt wz wu wi wo ep eq ew wq Verbindingsleiding ww Isolatie Aansluitset: we Aansluitleiding (kort) wr Aansluitleiding (lang) wt Klemringkoppeling (hoek 90 ), 7 22 mm wz Fitting wu Keerkast wi Isolatiekap wo Bevestigingsbouten ep Geschroefde trekontlasting eq Sensorhouder ew Montagebuis Collectorrijafstand z bepalen Bij montage van meerdere collectoren achter elkaar een afstand z aanhouden (zie pagina 19). Voorbeeld: Würzburg, ligt ongeveer op de vijftigste breedtegraad. 16

17 Montage op platte daken (vervolg) 1. Hoek β van de stand van de zon bepalen. In Duitsland ligt deze hoek, afhankelijk van de breedtegraad, tussen 12 (Flensburg) en 20 (Freiburg). Hoek van de stand van de zon: 90 23,5 ^ breedtegraad (23,5 geldt als constante) 90 23,5 50 = 16,5 2. Maat z berekenen: h = 2165 mm α = 45 β = 16,5 h h α z β α z sin (180 (α+β)) = h sin β mm sin ( ) z = sin 16,5 z = 6870 mm z Collectorrijafstand h Collectorhoogte α Inclinatiehoek collector β Hoek van de stand van de zon Inclinatiehoek α instellen Collectorveld zoveel mogelijk naar het zuiden richten, lengteas van de buizen van oost naar west. 17

18 Montage op platte daken (vervolg) x 1. Stelsteun op voetsteun schroeven. 2. Bovenste en onderste stelsteun volgens de gewenste inclinatiehoek (zie pagina 15) vastschroeven. Collectorsteunen monteren Aanwijzing voor extra belastingen en max. belasting van de onderconstructie Berekeningen volgens DIN /1986 en DIN /1975. Per collector zijn twee steunpunten A en twee steunpunten B nodig (zie volgende afbeelding). Voor de berekening staat onder het Viessmannberekeningsprogramma SOLSTAT ter beschikking. 18

19 Montage op platte daken (vervolg) A 3. 8x z B a b Opmerking Berekening van maat z, zie pagina 16. A Steunpunt A B Steunpunt B Combinatie a mm b mm 2 m 2 /2 m 2 900/ m 2 /3 m 2 900/ m 2 /3 m /

20 Montage op platte daken (vervolg) 1. Max. optredende belasting en afstand tot de dakrand voor onderbouw door installateur volgens DIN 1055 in acht nemen. 3. Voetsteunen (als boorsjabloon gebruiken) op steunpunten schroeven. 2. Installatieplaatsen vrijmaken van grind e.d., plaatsen van beschermende bouwmatten voorzien en daarop steunpunten A en B volgens de maten op pagina 19 leggen Ø8, Verbindingssteunen diagonaal van binnen aan stelsteunen schroeven Verbindingssteunen diagonaal van buiten aan stelsteunen schroeven.

21 Montage op platte daken (vervolg) 6. In verbindingssteunen boorgaten met 7 8,5 mm aanbrengen en steunen aan elkaar vastschroeven. Montagerails en aansluitbehuizing aanbrengen 2. 4x qi qz qz 1. 4x 1. Montagerails in klemblokjes vastklikken en vastschroeven. 2. Aansluitbehuizing in klemblokjes vastklikken. 21

22 192 Montage op platte daken (vervolg) 3. Aansluitbehuizing uitlijnen. Opmerking Buishouders op de montagerails moeten met die in de aansluitbehuizing op een lijn liggen, indien nodig met een koord uitlijnen. 4. Alle schroeven vasttrekken. 5. Indien meerdere collectoren naast elkaar worden gemonteerd, verder met Aansluitbehuizing verbinden op pagina 22, anders verder met Aansluitset monteren op pagina 23. Hydraulische aansluitingen uitvoeren Aansluitbehuizing verbinden qi ww wqaqi A Groef voor borgklem 22

23 Hydraulische aansluitingen uitvoeren (vervolg)! Opgelet Verbindingsleidingen mogen geen beschadigingen vertonen. Alle O-ringpakkingen alleen met het meegeleverde speciale smeervet invetten. 1. Borgklemmen demonteren. 2. Verbindingsleidingen invoeren. 3. Volgende aansluitbehuizing voorzichtig tegen het eerste aan schuiven en verbindingsleidingen invoeren. 4. Verbindingsleidingen met borgklemmen borgen; klemmen door boringen in de collectoraansluitingen in de groef van de verbindingsleidingen vastklikken. 5. Aansluitbehuizing uitlijnen en vastschroeven (zie pagina 21). 6. Isolatie aan de lange kant opensnijden, aanbrengen en aan de snijkanten vastlijmen. Aansluitset monteren Bij montage van de klemringkoppeling opletten: Alle leidingeinden moeten haaks en zonder bramen zijn. Alle O-ringpakkingen alleen met het meegeleverde speciale smeervet invetten. Wartelmoer eerst met de hand aantrekken, daarna met een steeksleutel ¾-slag vastdraaien. Op klemringkoppelingen geen uitgegloeide koperen leidingen gebruiken. 23

24 Hydraulische aansluitingen uitvoeren (vervolg) VL RL A Groef voor borgklem VL Aanvoer (korte aansluitleiding) 1. Borgklemmen demonteren. 2. Aansluitleiding er tot aan de aanslag insteken. 3. Keerkast er tot aan de aanslag insteken. 4. Aansluitleidingen en keerkast met borgklemmen borgen; klemmen door boringen in de collectoraansluitingen in de groef van de leidingen vastklikken. RL Retour (lange aansluitleiding) 6. In leidingen van het zonnecircuit fittingen plaatsen. Verbinding tussen collectorveld en leidingen van het zonnecircuit maken. 7. Installatiedruk en dichtheid controleren. Servicehandleiding Vitosol. 8. Isolatiekap vastdraaien. 5. Klemringkoppelingen op aansluitleidingen schroeven. 24

25 Hydraulische aansluitingen uitvoeren (vervolg) Vacuümbuizen en collectortemperatuursensor inbouwen Gevaar De vacuümbuizen kunnen heet zijn en bij onvoorzichtigheid breken. Dat kan tot brandwonden en letsel leiden. Draag daarom steeds handschoenen en een veiligheidsbril. 3. qi x 01. Pakking alleen uit de groef van het behuizingdeksel trekken. 03. Deksel naar achteren klappen. 02. Borgstift er tot aan de aanslag uittrekken. 25

26 Hydraulische aansluitingen uitvoeren (vervolg) 8. B wp ew 8. wp qo A C qz qz A Warmtewisselaar met dubbele buis B Condensator 04. Opmerking Bij de montage van de leidingen erop letten dat de sluitbouten apart voor elke leiding worden geopend en gesloten. Sluitbouten met montagebuis 90 draaien. C Sjabloon 05. Leidingen in buishouders van de montagerails vastklikken en condensator in warmtewisselaar met dubbele buis steken. Let op het volgende: De gecoate kant van de absorber naar de zon gericht. Geen onderdelen van de isolatie vastklemmen. Het oppervlak van de condensator moet schoon zijn. De condensator moet in het midden van de warmtewisselaarhouder liggen. 26

27 Hydraulische aansluitingen uitvoeren (vervolg) 06.! Opgelet Leidingen niet in bevestigde toestand uitlijnen (draaien). Dat beschadigt de buizen. 07. Sluitbouten verleggen. 08. Leidingen met veiligheidsrubber beveiligen. Op daken met zuidafwijking de inclinatiehoek van de absorber met de bijgevoegde sjabloon instellen. max BA A Warmtewisselaar met dubbele buis D Klem 27

28 Hydraulische aansluitingen uitvoeren (vervolg) 09. De eerste en de laatste buis van een collector met klem aan de warmtewisselaar met dubbele buis vastmaken. 10. Sensorhouder in de aansluitbehuizing in de buurt van de hydraulische aansluitingen monteren. 11. Opening in de aansluitbehuizing vrijsnijden. 13. Aansluitleiding in de sleuf van de isolatie leggen, zodat deze niet in aanraking komt met de hete leidingen. 14. Sensor met geschroefde trekontlasting aan de behuizing borgen. 15. Deksel sluiten, borgstift erin draaien en pakking indrukken. 12. Collectortemperatuursensor in de sensorhouder steken. Installatie! Opgelet Ondeskundige installatie kan schade aan de collectoren veroorzaken. Voor de installatie rood messing fittingen, messing fittingen en koperen leiding gebruiken. Hennep uitsluitend in combinatie met druk- en temperatuurbestendig afdichtingmiddel gebruiken. Collectoren niet betreden! In de buurt van de collector en aan de collector niet solderen! 1. Leidingen zo leggen dat een volledige ontluchting wordt gegarandeerd. Op een toegankelijke plaats een luchtafscheider in de leidingen monteren (zie volgende afbeelding). 2. Installatie volgens EN met expansievat, veiligheidsklep en circulatiepomp uitrusten. 3. Het expansievat moet met isolatie worden geplaatst. Membranen en afdichtingen van het expansievat en de veiligheidsklep moeten voor het warmtedragende medium geschikt zijn. Berekening van de voordruk zie servicehandleiding Vitosol. 4. Bij werking zonder Solar-Divicon uitsluitend veiligheidskleppen gebruiken die voor 120 C en max. 6 bar zijn ontworpen en het kenmerk S (solar) als onderdeelidentificatie hebben. 5. Verbindingen druk- en temperatuurbestendig uitvoeren (max. stilstandtemperatuur van de collector in acht nemen). 28

29 Installatie (vervolg) P O A E B P E M D D C T F N L K G H A Collector B Solar-Divicon C Opvangreservoir D Expansievat E Stagnatiekoeler F Afsluitkraan G Vulkraan H Handmatige solar-bijvulpomp K Vulappendage (F, G, L) L Aftap M Luchtafscheider N Warmwaterboiler O Solarregeling P Ontluchter Inbedrijfstelling en inregeling Inbedrijfstelling van de solarinstallatie, zie servicehandleiding Vitosol. 29

30 30

31 31

32 32 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.