VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL 200-F. voor de vakman

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitosol 200-F type5di Vlakke collector voor schuine daken met dakpanbedekking, dakintegratie VITOSOL 200-F 5/2007 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiëleschadeenschade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. & Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door bevoegde installateurs worden uitgevoerd & Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Let bij de werkzaamheden op & de wettelijke voorschriften inzake ongevalpreventie, & de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, & de bepalingen inzake de ongevallenverzekering. & NEN voorschriften, het Bouwbesluit, werkblad VEWIN (nr.4.4b sept'93), eventuele lokale voorschriften. Werkzaamheden aan de installatie & Schakel de installatie spanningsloos. & Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. & Bij gas als brandstof de gastoevoer afsluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. 2

3 Inhoudsopgave Montagehandleiding Montagevoorbereiding... 4 & Benodigde oppervlakte... 4 & Equipotentiaalverbinding en bliksembeveiliging van de solarinstallatie... 4 Montageverloop Overzicht van de componenten... 5 Collector aanbrengen... 7 Collector bevestigen... 8 Collectortemperatuursensor monteren Installatie Inbedrijfstelling en inregeling Sjabloon

4 Montagevoorbereiding Benodigde oppervlakte 2800 mm hoogte en 3300 mm breedte Bij nieuwbouw deze oppervlakte vrijhouden. Bij gedekte daken dakoppervlakte afdekken. Bijdenokmin.3rijenpannenhandhaven om beschadiging van de nokafdekking te vermijden en een goede ontluchting onder het dak te garanderen. Bij een grotere afstand tussen collectoren en daknok boven de collectoren een sneeuwrooster monteren. Voor controle en onderhoud bij de collectoren een dakluik aanbrengen. Equipotentiaalverbinding en bliksembeveiliging van de solarinstallatie Het leidingingsysteem van het solarcircuit moet in het onderste deel van het gebouw elektrisch geleidend worden aangesloten conform de NENvoorschriften. De aansluiting van de collectorinstallatie op een bestaande of nieuwe bliksembeveiligingsinstallatie of het maken van een plaatselijke equipotentiaalverbinding mag alleen door bevoegde vakmensen en met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden worden uitgevoerd. 4

5 Overzicht van de componenten 1 Collector met dakframe 2 Montagehout 24 x 48 x 2800 mm 30 x 100 x 1200 mm 3 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 80 mm 4 Zeskante schroef M 10 met pakkingring en onderlegplaatje 5 Bevestigingsplaat 6 Platkopnagel 7 Diagonale afdichtstrip 1000 mm 8 Sensorbevestiging 9 Bus qp Klemringkoppeling, Ø 22 mm 5

6 Overzicht van de componenten (vervolg) Opmerking Maat X ter plaatse opnemen. A Collector B Dakframe C Aanwezige daklatten D Montagehout* 1 30 x 100 x 1200 E Montagehout 24 x 48 x 2800 Bovenkant frame = bovenkant montagehout F De dekloodplaat moet gelijkmatig zijn aangebracht tussen het dakframe en de pannenrij (afvoer water) G Bijkomende daklat door installateur (alleen als pannen niet worden ingekort) *1 Voor sneeuwlasten van 0,75 kn/m 2 gedimensioneerd. Bij grotere sneeuwlasten moet per inhangpunt ter ondersteuning nog een montagehout (door de installateur) worden gemonteerd. 6

7 Collector aanbrengen 1. Collectormidden en zijdelingse pannenafsluiting vastleggen. Opmerking Collectormidden moet tussen twee sparren liggen. Rechter en linker dekafmeting zo bepalen dat hat snijden van pannen kan worden vermeden. 2. Montagehouten 30 x 100 mm op daksparren schroeven. Aanwezige daklatten boven het montagehout wegsnijden. 3. Montagehout 24 x 48 mm aanbrengen. 4. Dakdoorvoering voor de aansluitkabels uitsnijden (sjabloon A op pagina 17 gebruiken). 7

8 Collector aanbrengen (vervolg) 5. Kraantouwen zodanig in de kraanogen hangen dat na het opheffen van de collector de schuine positie met die van de dakhelling overeenkomt. 6. Collector aanbrengen en in het montagehout, 30 x 100 mm, hangen, daarbij de aansluitkabels voorzichtig door de openingen voeren. 7. Kraanogen verwijderen en in boringen zeskante schroeven 4 met pakkingring en onderlegplaatje schroeven. Collector bevestigen A Afwerkkant B Dakframe 1. Collector zo uitrichten (naar rechts verschuiven), dat zo mogelijk geen dakpannen moeten worden gesneden. Als toch moet worden gesneden, dan aan de linker kant van de collector; de pannen aan de rechter kant (fels) snijden. 8

9 Collector bevestigen (vervolg) 2. Bevestigingsplaten op frame stekenenopdaklattennagelen. 3. Veiligheidsschroeven aan de collectorframe losmaken zodat de dakframe op de daklatten ligt. 9

10 Collector bevestigen (vervolg) A Dekloodplaat 4. Diagonale afdichtstrips aan de buitenkant van het dakframe vastplakken: & Stootkantennietindehoeken van het frame leggen & De verticale zijde van de strip moet naar binnen wijzen & De strip volgens de afbeelding ca. 100 tot 150 mm op de dekloodplaat plakken 10

11 Collector bevestigen (vervolg) 5. Dekloodplaat aan de contouren van de dakpannen aanpassen en op de linker en rechter zijgedeelten naar buiten tot aan zijgedeelte en op de onderste pannenrij omslaan. 6. Dekloodplaat lichtjes optillen, papier van het butylband lostrekken en plaat met butylband aan de vorm van de dakpannen aanpassen en aandrukken. Opmerking Dakpannen moeten schoon zijn. 11

12 Collector bevestigen (vervolg) 12

13 Collector bevestigen (vervolg) 7. Dakpannen aanbrengen, daarbij diagonale afdichtstrips licht op de collector drukken. Dakpannen evt. op maat maken of halve dakpannen gebruiken. Opmerking Dakpankop A (aan de achterkant van de pan) die op de plaatrand komt te liggen, eraf slaan of afslijpen. Collectortemperatuursensor monteren Bij montage van de klemringkoppeling opletten: & Alle leidingseinden moeten haaks en zonder bramen zijn. & Wartelmoer en klemring op leiding schuiven en op de schroefdraad een beetje olie aanbrengen. & Leiding tot de aanslag in de klemringkoppeling schuiven. & Wartelmoer eerst met de hand aantrekken, daarna met een steeksleutel ¾-slag vasttrekken. Op klemringkoppelingen geen uitgegloeide koperenleidingen gebruiken. 13

14 Collectortemperatuursensor monteren (vervolg) 1. Sensorbevestiging op dompelhuls aan de achterkant van de collector bevestigen. 2. Sensor tot aan de aanslag in de dompelhuls voeren en voorzien van trekontlasting. 3. In leidingen van het solarcircuit bussen plaatsen. 4. Met klemringkoppeling verbinding tussen collector en leidingen van het solarcircuit maken. Installatie! Opgelet Ondeskundige installatie kan schade aan de collectoren veroorzaken. Voor de installatie rood messing fittingen, messing fittingen en koperen buis gebruiken. Hennep uitsluitend in combinatie met druk- en temperatuurbestendig afdichtingsmiddel (bijv. Viskotex-solarpasta van de firma Locher, CH Altstätten) gebruiken. Collectoren niet betreden! In de buurt van de collector en aan de collector niet solderen! 1. Leidingenzoleggendateenvolledige ontluchting wordt gegarandeerd. Op het hoogste punt van het systeem min. een ontluchter met afsluitinrichting installeren. Op een toegankelijke plaats een luchtafscheider in de leidingen monteren (zie volgende afbeelding). 2. Installatie volgens EN met expansievat, veiligheidsklep en circulatiepomp uitrusten. 3. Het expansievat moet met isolatie worden geplaatst. Membranen en afdichtingen van het expansievat en de veiligheidsklep moeten voor het warmtedragende medium geschikt zijn. Berekening van de voordruk zie servicehandleiding Vitosol. 4. Bij werking zonder Solar-Divicon uitsluitend veiligheidskleppen gebruiken die voor 120 C en max. 6 bar zijn ontworpen en het kenmerk S (solar) als onderdeelidentificatie hebben. 14

15 Installatie (vervolg) 5. Verbindingen druk- en temperatuurbestendig uitvoeren (max. stilstandstemperatuur van de collector in acht nemen). A Collector B Solar-Divicon C Opvangbak D Expansievat E Voorschakelvat F Afsluitkraan G Vulkraan H Handmatige solar-bijvulpomp K Vulappendage (F, G, L) L Aftap M Luchtafscheider N Warmwaterboiler O Solarregeling P Ontluchter 15

16 Inbedrijfstelling en inregeling Servicehandleiding Vitosol-F 16

17 Sjabloon 17

18 18

19 19

20 Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info@viessmann.nl Technische wijzigingen voorbehouden. 20