VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL-F. voor de vakman. Vitosol-F type SV Vlakke plaatcollector voor schuine daken, dakintegratie voor pannenbedekking

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitosol-F type SV Vlakke plaatcollector voor schuine daken, dakintegratie voor pannenbedekking VITOSOL-F 9/2010 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Opgelet! Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming. EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 2

3 Inhoudsopgave Montageverloop Onderdelen... 4 Afdekframe en bekleding... 4 Accessoires voor een collectorveld... 8 Accessoires voor een zonne-energie installatie... 9 Dakframe monteren... 9 Benodigde oppervlakte... 9 Montagehouten vastschroeven Toepassingsbereik van de reparatieplaat Afvoerplaten en loodschort monteren Zijaansluitplaten monteren Afvoerplaat monteren Zijdelen monteren Middelste deel monteren Rechterzijplaat monteren Collectoren monteren Verbindingsbuizen invoeren Verdere collectoren plaatsen Aansluitset en collectortemperatuursensor monteren Collectorveld met twee rijen collectoren Collectorveld met een rij collectoren Bekledingsplaten monteren Onderste bekledingsplaten monteren Zijbekledingen monteren Afvoerplaten boven monteren Positie en montage van de keilen Afvoerplaten monteren Afdichtstrip opplakken en dak afdekken Collectorveld afdekken Installatie Inbedrijfstelling en inregeling

4 Onderdelen Afdekframe en bekleding 1 5,5x x42 A 5 B Tx20 4x30 3 Tx40 6 8x120 qr 9 qp qe qq qw C De volgende posities verwijzen naar de verpakkingsunits. A Bevestigingsschroeven B Montagehout 1/2 C Afvoerplaat, pan 4

5 Onderdelen (vervolg) qt qz D E qo 7 wp wq ww 8 F De volgende posities verwijzen naar de verpakkingsunits. D Loodschort, 1820 mm E Loodschort, mm F Zijbekleding 5

6 Onderdelen (vervolg) we G 6x42 2 wr wt wz wu wi wo H De volgende posities verwijzen naar de verpakkingsunits. G Midden gedeelte 2/4 H Collectorhouder 4/6 6

7 Onderdelen (vervolg) eq ep ew qi 8 Tx25 zq 5x70 I eq et ee Tx25 zq 7x70 8 qi er K ez qu ei eu eo L De volgende posities verwijzen naar de verpakkingsunits. I Afvoerplaat midden, boven K Afvoerplaat buiten L Afvoerplaat, pan 7

8 Onderdelen (vervolg) Accessoires voor een collectorveld Verbindingsleiding Armaturenfett rp rq rp Verbindingsleiding rq Speciaal armaturenvet Aansluitset voor een collectorveld met twee rijen collectoren Armaturenfett rw re rr rt rz ru ri ro rw Aansluitleiding (kort) re Afsluitstop rr Hoekkoppeling (90, 7 22 mm) rt Profielklem rz Ontluchtingstop (7 22 mm) ru Kruiskoppeling (7 22 mm) ri Bus ro Speciaal armaturenvet Aansluitset voor een collectorveld met twee rijen collectoren Armaturenfett te tp tq tw tr tt tz tp Aansluitleiding (kort) tq Aansluitleiding (lang) tw Afsluitstop te Hoekkoppeling (90, 7 22 mm) tr Profielklem tt Bus tz Speciaal armaturenvet 8

9 Onderdelen (vervolg) Accessoires voor een zonne-energie installatie Dompelhulsset tu ti to zp zq tu Bus ti Knelkoppeling (T-stuk, 7 22 mm) to Dompelhuls zp Geschroefde trekontlasting zq Isolatie Dakframe monteren Benodigde oppervlakte a mm voor elke verdere collector b mm voor elke verdere collector 9

10 Dakframe monteren (vervolg) Montagehouten vastschroeven De montage van links beginnen. Afmetingen Collectorveld met een rij collectoren ~

11 Dakframe monteren (vervolg) Collectorveld met twee rijen collectoren ~

12 Dakframe monteren (vervolg) A 45/ 45/ x 800 y z x w De aanstootpunten van twee montagehouten moeten altijd op een dakspar liggen. A Daksparren Afstand in mm Aantal collectoren x y z w voor de 1077 voor eerste collector collector elke verdere

13 Dakframe monteren (vervolg) Zijaansluitplaat provisorisch plaatsen en positie markeren (een hele pan voor de overlapping inplannen) x

14 Dakframe monteren (vervolg) Volgens de afmetingen (zie hoofdstuk Afmetingen ) een richtlijn spannen en montagehout daarop uitlijnen. Afmeting 190 mm absoluut aanhouden B 4 5 Eventueel moeten aanwezige panlatten B worden verwijderd. Toepassingsbereik van de reparatieplaat Voor het afsluiten van verkeerde gaten D in de platen. Reparatieplaat in verpakkingseenheid C (zie pagina 4). 14

15 Dakframe monteren (vervolg) qr D 15

16 250 Dakframe monteren (vervolg) Afvoerplaten en loodschort monteren! Opgelet De platen van het afdekframe mogen niet betreden worden. Alleen op de middelste platen steunen nadat deze met de daaronder liggende montagehouten zijn vastgeschroefd. Onderspanbanen (indien aanwezig) niet beschadigen. Beschermfolie van de platen aftrekken. 3 9 eu eu Afvoerplaat recht boven op het montagehout vastschroeven. 16

17 Dakframe monteren (vervolg)! Opgelet Afvoerplaten en loodschorten met niveauverschil monteren. Loodschort zo plaatsen en de dakpancontour aanpassen dat een optimale waterafvoer is gegarandeerd qt E qz E Loodschorten ca. 150 mm overlappen (afdichtstrip respecteren). 17

18 Dakframe monteren (vervolg) 9. qu qt 18

19 c Dakframe monteren (vervolg) Zijaansluitplaten monteren Beschermfolie van de platen aftrekken c = mm 19

20 Dakframe monteren (vervolg) Afvoerplaat monteren Beschermfolie van de platen aftrekken. qp F 1 d qp 90 7 F Eventueel extra panlat (door installateur te leveren) monteren. d = mm 20

21 Dakframe monteren (vervolg) Zijdelen monteren Beschermfolie van de platen aftrekken qo 7 qo ez ez

22 Dakframe monteren (vervolg)

23 v Dakframe monteren (vervolg) Middelste deel monteren Beschermfolie van de platen aftrekken. qo 17. we we e v e 2 we qo ez e 135 mm v = 60 mm 23

24 f Dakframe monteren (vervolg) f = mm 24

25 Dakframe monteren (vervolg) Rechterzijplaat monteren Beschermfolie van de platen aftrekken. we 2 qo qo 20. we

26 Collectoren monteren 2 4x 2. wr 4x 1. wq we wr 26

27 Collectoren monteren (vervolg) 4x 2 3. wr wq we 27

28 Collectoren monteren (vervolg) 2 we 3x 4. wr wq wi wz wr wt 6. 28

29 Collectoren monteren (vervolg) Montagevolgorde Bij de buitenste collectoren moet de typeplaatzijde buiten liggen (let op sticker)

30 Collectoren monteren (vervolg) 2x 9. wu wz wo g 1 qo 1 8. Bij het vastschroeven van de klemblokjes ervoor zorgen dat de collectorgeleiding recht op de collectorhouder zit (zie stap 7). g = 138 mm 30

31 Collectoren monteren (vervolg) g 2 qo wu wz wo 12. 2x Bij het vastschroeven van de klemblokjes ervoor zorgen dat de collectorgeleiding recht op de collectorhouder zit (zie stap 7). g = 138 mm Verbindingsbuizen invoeren! Opgelet Verbindingsleidingen mogen geen beschadigingen vertonen. O-ring afdichtingen uitsluitend met het meegeleverde speciale armaturenvet invetten. 31

32 Collectoren monteren (vervolg) Armaturenvet rq 13. 4x rp 32

33 Collectoren monteren (vervolg) Verdere collectoren plaatsen wu wz wo 15. 2x 2x Bij het vastschroeven van de klemblokjes ervoor zorgen dat de collectorgeleiding recht op de collectorhouder zit (zie stap 7). 33

34 Collectoren monteren (vervolg) De afstandsplaat is alleen bij montage van meerdere collectoren naast elkaar nodig. ep wu wz wu wz Bij het vastschroeven van de afstandsplaat ervoor zorgen dat de collectorgeleiding recht op de collectorhouder zit (zie stap 7). 34

35 Aansluitset en collectortemperatuursensor monteren Bij montage van de knelkoppeling opletten: alle buiseinden moeten haaks en zonder bramen zijn. wartelmoer en klemring op buis schuiven en op de schroefdraad een beetje olie aanbrengen. buis tot de aanslag in de knelkoppeling schuiven. wartelmoer eerst met de hand aantrekken, daarna met een steeksleutel ¾-slag vasttrekken. Opgelet! Aansluitbuizen en stoppen mogen niet beschadigd zijn. O-ring afdichtingen uitsluitend met het meegeleverde speciale armaturenvet invetten. Op knelkoppelingen geen uitgegloeide koperen leidingen gebruiken. Collectorveld met twee rijen collectoren Opgelet! Starre verbindingsleidingen tussen de collectorvelden veroorzaken schade aan de collectoren. De als accessoires verkrijgbare flexibele aansluitleidingen met isolatie G plaatsen. 35

36 Aansluitset en collectortemperatuursensor (vervolg) ti K rt rz G tu tu rr rt rt rw re rt rw rw rt re rt rw rt re rr rt tu H G tu tu ru to zp G Flexibele aansluitleiding H Aanvoeraansluiting K Retouraansluiting Solarleidingen op de zijplaten leggen en onder het dak leiden. Verder met Bekledingsplaat monteren. 36

37 Aansluitset en collectortemperatuursensor (vervolg) Collectorveld met een rij collectoren to zp tr tw tr tw tp tr H tu tq zq ti tr te tu K H Aanvoeraansluiting K Retouraansluiting Solarleidingen op de zijplaten leggen en onder het dak leiden. 37

38 Bekledingsplaten monteren Onderste bekledingsplaten monteren Beschermfolie van de platen aftrekken. h ww 3. 4x wu wz wu wz ei ww qo h = 90 mm 38

39 Bekledingsplaten monteren (vervolg) ww k l m k = l = mm 401 mm m = mm 39

40 Bekledingsplaten monteren (vervolg) qw eo ei eo qe 4. qw ww h 1 h = 90 mm 40

41 Bekledingsplaten monteren (vervolg) Zijbekledingen monteren Beschermfolie van de platen aftrekken. 9. 4x wp ww wp qw ww qw 41

42 Bekledingsplaten monteren (vervolg) M qu 10. M Aan de verticale zijden van de zijbekledingen de afdichtband dubbel aan elkaar plakken. Afvoerplaten boven monteren Positie en montage van de keilen 1 collector 630 eq 42

43 Afvoerplaten boven monteren (vervolg) Meerdere collectoren naast elkaar eq eq eq Steunkeilen eq en afvoerplaten moeten op panlatten L liggen. Eventueel moeten extra panlatten (door installateur te voorzien) worden gemonteerd. Om te controleren of de afvoerplaten geheel op de plank qi liggen, de platen er provisorisch op leggen. Eventueel moet de plank qi door de installateur worden ondersteund. n o 100 ew 4 eq qi L n = 151 mm o = 563 mm 43

44 Afvoerplaten boven monteren (vervolg) p r zq 2. qi eq zq eq 1. p = 140 mm r = 120 mm 44

45 Afvoerplaten boven monteren (vervolg) Afvoerplaten monteren ee quew er 3. qu qu ew/er ee/ ew qu 45

46 Afvoerplaten boven monteren (vervolg) ee eq ew eq eq er 46

47 u Afvoerplaten boven monteren (vervolg) Zijafvoerplaten met de zijbekledingsplaten samen voorboren (7 3,5 mm). Let daarbij op de plaats van de hydraulische aansluitingen. 1 ee ew 2 er 1 30 t t u Ø 3,5 1 Ø 3,5 4. qi eq t = 30 mm u = 180 mm 47

48 Afdichtstrip opplakken en dak afdekken Diagonale afdichtstrips aan de buitenkant van het dakframe vastplakken: stootkanten mogen zich niet in hoeken bevinden. verticale zijde van de strip moet naar binnen wijzen. strip ca. 100 tot 150 mm op het loodschort plakken

49 Afdichtstrip opplakken en dak afdekken (vervolg)

50 Collectorveld afdekken! Opgelet Als de zonne-energie installatie na de montage niet meteen met warmtedragend medium wordt gevuld, kunnen de collectoren worden beschadigd. Daarom moeten de collectoren met een afdekking tegen zonlicht worden geschermd. Installatie Opgelet! Ondeskundige installatie kan schade aan de collectoren veroorzaken. Voor de installatie rood messing fittingen, messing fittingen en koperen leiding gebruiken. Collectoren niet betreden! In de buurt van de collector en aan de collector niet solderen! Leidingen zo leggen dat een volledige ontluchting wordt gegarandeerd. Op een toegankelijke plaats een luchtafscheider in de leidingen monteren (zie volgende afbeelding). In de regel worden koperen leidingen in solarcircuit hard gesoldeerd of geperst. Zacht soldeer kan, in het bijzonder in de buurt van de collector, op grond van de maximaal optredende temperaturen zwak worden. Het best geschikt zijn metaal dichtende verbindingen, klemringkoppelingen of Viessmannsteekverbindingen met dubbelel O-ringen. Indien andere afdichtingen, bijv. platte pakkingen, worden gebruikt, moet een voldoende glycol-, druk- en temperatuurbestendigheid door de fabrikant worden gegarandeerd. Verbindingen druk- en temperatuurbestendig uitvoeren (max. stilstandstemperatuur van de collector in acht nemen). Niet gebruiken: teflon (ontbrekende glycolbestendigheid) hennepverbindingen (niet voldoende gasdicht) Installatie volgens EN met expansievat, veiligheidsklep en circulatiepomp uitrusten. 50

51 Installatie (vervolg) Het expansievat moet volgens DIN 4807 toegelaten zijn. Membranen en afdichtingen van het expansievat en de veiligheidsklep moeten voor het warmtedragende medium geschikt zijn. Berekening van de voordruk zie servicehandleiding Vitosol. Bij werking zonder Solar-Divicon uitsluitend veiligheidskleppen gebruiken die voor 120 C en max. 6 bar zijn ontworpen en het kenmerk S (solar) als onderdeelidentificatie hebben. P T O A E B P E M D D C T F N L K G H A Collector B Solar-Divicon C Opvangreservoir D Expansievat E Stagnatiekoeler F Afsluitkraan G Vullen H Handmatige solar-bijvulpomp K Vulappendage (F, G, L) L Aftap M Luchtafscheider N Warmwaterboiler O Solarregeling P Ontluchter 51

52 Inbedrijfstelling en inregeling Servicehandleiding Vitosol-F Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier 52 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.