VIESMANN. Montagehandleiding VITOVOLT 200. voor de vakman. Vitovolt 200 type RK NL 8/2009 Na montage deze handleiding recyclen!

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitovolt 200 type RK2 VITOVOLT 200 8/2009 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Opgelet! Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 2

3 Inhoudsopgave Montagehandleiding Montagevoorbereiding... 4 Eisen van het energiebedrijf... 4 Montageverloop Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd... 5 Verdeling van de dakbevestiging... 5 Modulevelden naast elkaar gemonteerd... 6 Montage met dakhaken... 7 Montage met bevestigingsijzer Montage met spant-anker Montage op dak FV-module horizontaal gemonteerd Verdeling van de bevestigingselementen Montage met dakhaken Montage met bevestigingsijzer Montage met stokschroeven Vrijstaande montage FV-module horizontaal Afstand modulerijen z bepalen Montage FV-module aansluiten Accessoires voor een moduleveld Voorbeelden voor de installatie van de gelijkstroom-wisselstroomrichter Aansluitvoorbeelden Inbedrijfstelling

4 Montagevoorbereiding Eisen van het energiebedrijf Bij het plaatsen van een fotovoltaïscheinstallatie in het elektriciteitsnet de geldige bepalingen en voorschriften van het energiebedrijf in acht nemen. De fotovoltaïsche-installatie moet voor de werking met het elektriciteitsnet geschikt zijn en storende uitwerkingen op het net of op derden moeten met zekerheid worden uitgesloten. De aansluiting aan het stroomnet en de equipotentiaalverbinding/overspanningbeveiliging moeten door een geautoriseerde vakman worden uitgevoerd. De werkzaamheden aan de meterplaats met het verantwoordelijke energiebedrijf afspreken. 4

5 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd Voorbeeld met 2 FV-modules A B A FV-module B Montagerails (afhankelijk van de aard van het dak verschillende profielen) Verdeling van de dakbevestiging Bevestigingselementen Dakhaak (zie pagina 7) Bevestigingsijzer (zie pagina 14) Spant-anker (zie pagina 16) Opmerking Bij montage met spant-anker (zie pagina 16) richt de afstand tussen de spant-anker zich naar de afstand tussen de spanten. 2 FV-modules naast elkaar 131, ,5 145, ,5 A Montagerail B Montageplaat (4 stuks) C Dakbevestiging (3 stuks) 5

6 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) 3 FV-modules naast elkaar 131, ,5 54, ,5 A Montagerail B Montageplaat (6 stuks) C Dakbevestiging (4 stuks) 4 FV-modules naast elkaar A Montagerail (2 x 2091 mm lang) B Montageplaat (8 stuks) C Dakbevestiging (5 stuks) Modulevelden naast elkaar gemonteerd 25 k Maat k ca. 150 of 300 mm, afhankelijk van de dakbedekking A Montagerail (afhankelijk van de aard van het dak verschillende profielen) B Bevestigingselement (afhankelijk van de aard van het dak verschillende bevestigingselementen) C Montageplaat 6

7 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Montage met dakhaken Dakpanbedekking 1 Montagehout 38 x 58 x 2140 mm 30 x 100 x 2140 mm 2 Dakhaken 3 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 80 mm 4 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 5 x 30 mm Leiendakbedekking 5 Dakhaken 6 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 30 mm Golfplaatbedekking 7 Dakhaak voor golfplaatprofiel 5 en 6 8 Dakhaak voor golfplaatprofiel 8 Beverstaart singles bedekking 9 Dakhaken 4 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 5 x 30 mm Voor alle soorten bedekking qp Eindbevestiging qq Montagerail qw Middenklem qe Onderlegplaatje 7 8,4 mm qr Zeskantschroef M 8 x 10 mm qt T-schroef M 8 x 55/50 mm qz T-schroef M 8 x 20 mm qu Zeskantmoer M 8 qi Verbindingselement qo Montageplaat 7

8 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Dakhaak monteren 25 x 160 a x 160 c x 160 y b A FV-module B Montagerail C Eindbevestiging D Dakhaken E Montagehout, 38 x 58 mm (alleen bij dakpannen) F Montagehout, 30 x 100 mm (alleen bij dakpannen) a b c x mm mm mm mm 1686, volgens de breedte van de dakpankop Verdeling van de dakhaken en de montageplaten op de montagerails vanaf pagina 5. 8

9 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Dakbedekking y mm Dakpannen 469 Lei 375 Beverstaart singles 409 Golfplaten 227 Dakpanbedekking Afmetingen zie afbeeldingen vanaf pagina x x Verder met Montagerails monteren op pagina 12. Leiendakbedekking Afmetingen zie afbeeldingen vanaf pagina 5. 9

10 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Opmerking Tegen binnendringend vocht gebruikelijke lood aanbrengen. Verder met Montagerails monteren op pagina Golfplaatbedekking Afmetingen zie afbeeldingen vanaf pagina 5. Ø8 A 2. Verder met Montagerails monteren op pagina 12. 7,8 1. B A Afdichtschijf (door installateur) B Aanwezige daklat Beverstaart singles bedekking Afmetingen zie afbeeldingen vanaf pagina 5. 10

11 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Dakpannen ca. 30 mm afsnijden. 11

12 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Montagerails monteren Bij alle montagehandelingen T-schroeven 90 draaien A Dakhaken of bevestigingsijzers Verdeling van de montageplaten op de montagerails zie pagina 5. FV-module monteren Opgelet! Het gevaar bestaat dat de modules breken en wegschuiven. FV-module niet betreden. 12

13 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) 2. 2x 90 2x x Bij stap 3 moeren pas na stap 4 vasttrekken. Opmerking De middenklemmen tussen de laatste en voorlaatste module pas na het plaatsen van de laatste module vastschroeven, opdat die onder de eindklem kan worden geschoven. Verder met FV-module aansluiten op pagina

14 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Montage met bevestigingsijzer Bijv. montage op plaatdaken. Voor de bevestiging van de hoeken moeten door de installateur bevestigingselementen worden aangebracht. 1 Bevestigingsijzer (schroeven door de installateur te voorzien) qp Eindbevestiging qq Montagerail qw Middenklem qe Onderlegplaatje 7 8,4 mm qr Zeskantschroef M 8 x 10 mm qt T-schroef M 8 x 55/50 mm qz T-schroef M 8 x 20 mm qu Zeskantmoer M 8 qi Verbindingselement qo Montageplaat 14

15 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) 25 a b c 132 A FV-module B Montagerail C Eindbevestiging D Bevestigingsijzer a mm b mm c mm 1686, Verdeling van de bevestigingsijzers en de montageplaten op de montagerails zie pagina 5. 15

16 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Als volgt te werk gaan: Montagerails monteren (zie pagina 12) FV-module monteren (zie pagina 12) FV-module aansluiten (zie pagina 42) Schroeven door de installateur te voorzien. Montage met spant-anker qp qq qw qe qr qt 1 Sparanker 2 Compensatiestuk 3 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 8 x 70 mm 4 Bevestigingsijzer 5 Zeskantschroef M 8 x 20 mm 16 6 Verbindingselement 7 Montagerail 40 x 40 x mm 8 Montagerail 44 x 44 x mm 9 T-schroef M 8 x 20 mm

17 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) qp Onderlegplaatje 7 8,4 mm qq Zeskantmoer M 8 qw Montageplaat qe Middenklem qr T-schroef M 8 x 55 mm qt Eindbevestiging Keuze van het railprofiel De gegevens in de volgende tabel gelden bij de volgende voorwaarden: Daken met dakpanbedekking Windbelasting tot 8 m hoogte van het gebouw Sparafstand mm Sneeuwbelastingszone Hoogte Sneeuwbelasting Railprofiel boven nor- maal peil m kn/m , , ,75 I 500 0,75 40 x , , , , , ,75 40 x x ,90 II 40 x , , ,85 44 x x , , , ,00 40 x x ,25 40 x 40 III 600 1, ,00 44 x x , , ,80 17

18 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Sparafstand mm Sneeuwbelastingszone Hoogte Sneeuwbelasting Railprofiel boven nor- maal peil m kn/m ,00 40 x ,15 40 x x ,55 44 x ,10 44 x 44 IV 600 2, , , , ,50 Dit bereik wordt door geen enkele montagerail gedekt. 18

19 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) 25 a x x x A FV-module B Montagerail C Montageplaat D Eindbevestiging E Bevestigingsijzer F Spant-anker a x mm mm 1686,5 volgens de breedte van de dakpankop Verdeling van de montageplaten op de montagerails zie pagina 5. 19

20 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) qp qq Spant-anker in het midden op de spanten monteren. Hoogte dakpannen met compensatiestuk compenseren. 7/ 8 7. qw 6 9 7/ 8 8. qqqp

21 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Verdeling van de montageplaten op de montagerails zie pagina 5. FV-module monteren Opgelet! Het gevaar bestaat dat de modules breken en wegschuiven. FV-module niet betreden. qq qp 90 qt 9 3. qq qp qe 2. 2x 2x 90 qr 7 4. qw 1. qq qp 2x qt 9 7/ 8 Bij stap 3 moeren pas na stap 4 vasttrekken. 21

22 Montage op dak FV-module verticaal gemonteerd (vervolg) Opmerking De eindklemmen alleen aan de eerste en de laatste module van een rij schroeven. Verder met FV-module aansluiten op pagina 42. Montage op dak FV-module horizontaal gemonteerd Voorbeeld met 2 FV-modules A A FV-module B Montagerails (afhankelijk van de aard van het dak verschillende profielen) B Verdeling van de bevestigingselementen Bevestigingselementen Dakhaak (zie pagina 24) Bevestigingsijzer (zie pagina 30) Stokschroeven (zie pagina 33) Opmerking Bij montage met stokschroeven (zie pagina 32) richt de afstand tussen de stokschroeven zich naar de afstand tussen de gordingen. 22

23 f Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) X c d e Y a b A Montagerail (afhankelijk van de aard van het dak verschillende profielen) B Bevestigingselementen (zie pagina 22) Moduleaantal a mm b mm c mm d mm e mm 990 f mm x mm 1240 y mm 405 (afhankelijk van het golfrooster) Aant. dakhaken of ijzers per rij

24 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Montage met dakhaken Dakpanbedekking 1 Montagehout 38 x 58 x 2140 mm 30 x 100 x 2140 mm 2 Dakhaken 3 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 80 mm 4 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 5 x 30 mm Leiendakbedekking 5 Dakhaken 6 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 6 x 30 mm Golfplaatbedekking 7 Dakhaak voor golfplaatprofiel 5 en 6 8 Dakhaak voor golfplaatprofiel 8 Beverstaart singles bedekking 9 Dakhaken 4 Verzinkte platkop-spaanplaatschroef (Spax-s) 5 x 30 mm Voor alle soorten bedekking qp Eindbevestiging qq Montagerail qw Middenklem qe Onderlegplaatje 7 8,4 mm qr Zeskantschroef M 8 x 10 mm qt T-schroef M 8 x 55/50 mm qz T-schroef M 8 x 20 mm qu Zeskantmoer M 8 qi Verbindingselement qo Stelsteunen Niet nodig bij golfplaatbedekking. 24

25 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Dakhaak monteren x x b a x 160 y Afmetingen a en b zie pagina 22. Opmerking Maat x volgens de breedte van de dakpankop. A FV-module B Montagerail C Middenklem D Dakhaken E Montagehout, 38 x 58 mm (alleen bij dakpannen) F Eindbevestiging G Montagehout, 30 x 100 mm (alleen bij dakpannen) 25

26 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Dakbedekking y mm Dakpannen 510 Lei 450 Beverstaart singles 418 Golfplaten 267 Dakpanbedekking Afmetingen zie afbeeldingen op pagina 23 en x x Verder met Montagerails monteren op pagina 28. Leiendakbedekking Afmetingen zie afbeeldingen op pagina 23 en

27 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Opmerking Tegen binnendringend vocht gebruikelijke lood aanbrengen. Verder met Montagerails monteren op pagina Golfplaatbedekking Afmetingen zie afbeeldingen op pagina 23 en 25. Ø8 A 2. Verder met Montagerails monteren op pagina 29. 7,8 1. B A Afdichtschijf (door installateur) B Aanwezige daklat Beverstaart singles bedekking Afmetingen zie afbeeldingen op pagina 23 en

28 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Dakpannen ca. 30 mm afsnijden. Montagerails monteren Bij alle montagestappen T-gleufschroeven 90 draaien A Dakhaken of bevestigingsijzers 28

29 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) FV-module monteren Opgelet! Het gevaar bestaat dat de modules breken en wegschuiven. FV-module niet betreden x x x Bij stap 3 moeren pas na stap 4 vasttrekken. 29

30 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Opmerking De middenklemmen tussen de laatste en voorlaatste module pas na het plaatsen van de laatste module vastschroeven, opdat die onder de eindklem kan worden geschoven. Verder met FV-module aansluiten op pagina 42. Montage met bevestigingsijzer Bijv. montage op plaatdaken. Voor de bevestiging van de hoeken moeten door de installateur bevestigingselementen worden aangebracht. 1 Bevestigingsijzer (schroeven door de installateur te voorzien) qp Eindbevestiging qq Montagerail qw Middenklem qe Onderlegplaatje 7 8,4 mm qr Zeskantschroef M 8 x 10 mm qt T-schroef M 8 x 55/50 mm qz T-schroef M 8 x 20 mm qu Zeskantmoer M 8 qi Verbindingselement 30

31 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) d a b c Afmetingen zijn afhankelijk van het aantal modules, zie pagina 23. A FV-module B Montagerail C Middenklem D Bevestigingsijzer E Eindbevestiging 31

32 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) Als volgt te werk gaan: Montagerails monteren (zie pagina 29) FV-module monteren (zie pagina 29) FV-module aansluiten (zie pagina 42) Schroeven door de installateur te voorzien. Montage met stokschroeven Bijv. op daken met gordingconstructie. De gegevens in de volgende tabel gelden bij de volgende voorwaarden: Daken met gordingen en golfplaatbedekking Afstand gordingen: 1000, 1250, 1450 mm Windbelasting tot 8 m hoogte van het gebouw Hoogte meer dan Sneeuwlast in kn/m 2 NN in m Sneeuwbelastingszone I II III IV 200 0,75 0,75 0,75 1, ,75 0,75 0,75 1, ,75 0,75 1,00 1, ,75 0,90 1,25 2, ,85 1,15 1,60 2, ,05 1,50 2,00 3, ,25 1,85 2,55 3, ,30 3,10 4, ,80 5,50 Dit bereik wordt door geen enkele montagerail gedekt 32

33 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) qp 1 Stokschroef 2 Bevestigingsijzer 3 Verbindingselement 4 Montagerail 40 x 40 x mm 5 T-schroef M 8 x 20 mm 6 Onderlegplaatje 7 8,4 mm 7 Zeskantmoer M 8 8 Middenklem 9 T-schroef M 8 x 55 mm qp Eindbevestiging 33

34 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) A B C D E F G H A Golfplaatbedekking B Eindbevestiging C Gording D Middenklem E FV-module F Stokschroef G Montagerail H Bevestigingsijzer 34

35 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) 2. 2 De nodige hoogte van het ijzer kan met de stokschroef worden afgesteld FV-module monteren! Opgelet Het gevaar bestaat dat de modules breken en wegschuiven. FV-module niet betreden. 35

36 Montage op dak FV-module horizontaal (vervolg) qp x x qp x Bij stap 3 moeren pas na stap 4 vasttrekken. Opmerking De eindklemmen alleen aan de eerste en de laatste module van een rij schroeven. Verder met FV-module aansluiten op pagina

37 Vrijstaande montage FV-module horizontaal Ø Stelsteunen 2 Verbindingssteun 3 Zeskantschroef M 10 x 20 mm 4 Onderlegplaatje 7 10,5 mm 5 Zeskantmoer M 10 6 Middenklem 7 Zeskantschroef M 8 x 50 mm 8 Eindbevestiging Afstand modulerijen z bepalen Bij montage van meerdere modules achter elkaar afstand z aanhouden. 37

38 Vrijstaande montage FV-module horizontaal (vervolg) h h α β α z z h = sin (180 (α + β)) sinβ z Afstand modulerijen h Modulehoogte α Hoek modules β Hoek van de zon Voorbeeld: Utrecht, ligt ongeveer op de 52ste breedtegraad. 1. Hoek β van de stand van de zon bepalen. In Nederland ligt die hoek afhankelijk van de breedtegraad tussen 13 (Groningen) en 16 (Maastricht) 90 23,5 breedtegraad (23,5 moet als constante worden genomen) 90 23,5 52 = 14,5 2. Maat z berekenen: h = 993mm α = 35 β = 14,5 h sin (180 (α+β)) z = sin β 993 mm sin (180 51,5 ) z = sin 14,5 z = 3016 mm Montage De steunen kunnen op een onderconstructie of op steunpunten worden gemonteerd. In de afbeelding is de montage op een onderconstructie weergegeven.! Opgelet Het gevaar bestaat dat de modules breken en wegschuiven. FV-module niet betreden. 38

39 Vrijstaande montage FV-module horizontaal (vervolg) 1. Max. optredende belasting en afstand tot de dakrand voor onderbouw volgens voorschriften. 2. Montage met onderconstructie Onderbouw rechthoekig en horizontaal met de installatierichting van de modules monteren. Montage met steunpunten Installatieplaatsen vrijmaken van grind e.d., plaatsen van beschermende bouwmatten voorzien en daarop betonplaten leggen , y z y = mm Opmerking Berekening van afmeting z zie pagina Steunen (als boorsjabloon gebruiken) vastschroeven. 39

40 Vrijstaande montage FV-module horizontaal (vervolg) 4. Voor telkens 1 tot 6 modules naast elkaar een steunkruis uit twee verbindingssteunen monteren om te stabiliseren. 5. In de verbindingssteunen boringen uitvoeren en de steunen met elkaar vastschroeven Twee modules op steunen tot aan de kanten leggen. 8. Overige modules monteren. 7. Module uitlijnen en tussen de modules middenklemmen schroeven. 40

41 Vrijstaande montage FV-module horizontaal (vervolg) Aan de eerste en de laatste module eindklemmen schroeven. 41

42 FV-module aansluiten Accessoires voor een moduleveld wq we ww wr we Aansluitkabels, 15 m of Verlengingskabels, 15 m, voor de verbinding van de modules met de gelijkstroom-wisselstroomrichter wr Verlengingskabel, 3 m, voor de verbinding van de modules met elkaar wt Adapterset wz Aansluitkabel, 100 m wu FV-stekker wi FV-bus wt wz wu wi wq Gelijkstroom-wisselstroomrichter ww Gelijkstroom-isolatieschakelaar Voorbeelden voor de installatie van de gelijkstroom-wisselstroomrichter De gegevens in de tabel zijn strings maal aantal modules per string. Type RK2 (225 W p ) Gelijkstroom-wisselstroomrichter Type IG 15 1 x 8 Installatievermogen in kw p 1,80 2,25 3,15 4,50 7,43 Moduleaantal

43 FV-module aansluiten (vervolg) Gelijkstroom-wisselstroomrichter Installatievermogen in kw p 1,80 2,25 3,15 4,50 7,43 Moduleaantal x x 7 Plus 50 2 x 10 Plus 70 3 x 11 De toekenning van de gelijkstroom-wisselstroomrichter is slechts een richtlijn en moet volgens de projectspecificatie worden gecontroleerd en aangepast. Neem bij twijfel contact op met onze verkoopadviseur. Het max. aantal modules per string in acht nemen en bij grotere installaties erop letten dat bij meerdere strings iedere string uit hetzelfde aantal modules bestaat. Bij gebruik van een andere gelijkstroom-wisselstroomrichter de aansluiting van de modules (aantal) controleren en evt. aanpassen. Een belangrijke veiligheidsmaatregel tegen geïnduceerde overspanningen is het correct leggen van de kabels. Om de oppervlakte die het stroomcircuit vormt en de daarmee samenhangende overspanning gering te houden, plus- en minkabels zo dicht mogelijk bij elkaar leggen. 43

44 FV-module aansluiten (vervolg) wt 3. A wt 4. we ww 7. wq A Achterkant van de FV-module 1. Dakdoorvoering voorbereiden, daarbij de montageplaats van de gelijkstroom-wisselstroomrichter in acht nemen Gelijkstroom-isolatieschakelaar en gelijkstroom-wisselstroomrichter monteren. Technische beschrijving van de componenten

45 FV-module aansluiten (vervolg) 3. Modules met elkaar verbinden (ineensteken en draaien). 4. Aansluitkabel aan de eerste en de laatste module met kabels van de adapterset verbinden (ineensteken en draaien). 6. Aansluitkabels aan de gelijkstroomisolatieschakelaar aansluiten. 7. Gelijkstroom-isolatieschakelaar met de gelijkstroom-wisselstroomrichter verbinden. 5. Kabels van de adapterset in bus van de aansluitkabels steken. Aansluitvoorbeelden Voorbeeld 1 Systeem met 1 string met 8 modules, modules in serieschakeling A B = ~ ~ C D E Voorbeeld 2 Systeem met 2 strings met 7 modules per string, modules in serieschakeling A B ~ ~ C D E A FV-module B Aansluitkabels C Gelijkstroom-isolatieschakelaar D Gelijkstroom-wisselstroomrichter E Openbaar stroomnet 45

46 Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling van de FV-installatie zie servicehandleiding Vitovolt en technische beschrijving van de wisselstroom-wisselstroomrichter 46

47 47

48 Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier 48 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info@viessmann.nl Technische wijzigingen voorbehouden.