TRACÉKEUZE KABELVERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL

Transcriptie

1 TRACÉKEUZE KABELVERBINDING DINTELOORD-ROOSENDAAL TENNET 2 maart :0.7 - Definitief B

2

3 Inhoud 1 Inleiding Het initiatief Aanpak Beoordeling Lengte Planologie Aardkundig waardevolle gebieden Cultuurhistorie en Archeologie Ecologie Water Bodem Infrastructuur Agrarische functies Gevoelige functies Draagvlak Belanghebbende partijen Eigendom Conclusie Bijlage 1 Kaartmateriaal :0.7 - Definitief ARCADIS 1

4

5 1 Inleiding 1.1 HET INITIATIEF In West-Brabant wordt het Agro Foodcluster West-Brabant gerealiseerd. In het kort komt deze ontwikkeling op het volgende neer: op de terreinen van de bestaande suikerfabriek is ruimte voor ha uitgeefbare grond. Deze ruimte kan zowel gebruikt worden voor uitbreiding van de suikerfabriek als gevolg van campagneverlenging en centralisatie van activiteiten als voor bedrijven met directe binding aan de suikerfabriek. Aansluitend aan de bestaande suikerfabriek (ten noorden van de Noordlangeweg en oostelijk van de Derriekreek) is circa 65 ha bruto (49 ha netto) ruimte voor een specifiek agro- en levensmiddelen gelieerd bedrijventerrein. Het gebied aansluitend aan het bedrijventerrein (ten noorden van de Noordlangeweg en ten oosten van de A4) biedt ruimte voor circa 220 ha netto glastuinbouw. Onderstaande afbeelding geeft het plangebied weer van het AFCWB :0.7 - Definitief ARCADIS 3

6 In het plangebied is aansluiting noodzakelijk met het hoogspanningsnet. Er is daarom voorzien in de bouw van een transformatorstation. Dit transformatorstation dient met een nieuwe kabelverbinding verbonden te worden met het hoogspanningsnet dat bij Roosendaal loopt. TenneT is initiatiefnemer van de realisatie van deze 150 kv kabelverbinding. Om de kabelverbinding planologisch te regelen, wordt een inpassingsplan opgesteld. TenneT heeft de mogelijkheden in beeld gebracht van het traject tussen het transformatorstation op het AFCWB en het hoogspanningsnet bij Roosendaal. Hierbij zijn de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd: De hoogspanningsverbinding dient tot aan de lijn Roosendaal-Woensdrecht als een kabelverbinding te worden uitgevoerd. Het ontwijken van bestemmingen die onverenigbaar zijn met hoogspanningskabels. Bij voorkeur in groenstroken en agrarische bebouwing. Stedelijk gebied wordt zoveel mogelijk vermeden. Zoveel mogelijk de contouren van het landschap volgen. Geen onnodige omwegen. Op agrarische percelen zoveel mogelijk aan de randen blijven. Voldoende afstand houden tot waterwegen en dijken. Voldoende ruimte beschikbaar voor beoogde strook van ca 10 meter. Rekening houden met EM beleid van I&M. Het zoveel mogelijk vermijden van samenloop en kruisingen met andere transportleidingen in verband met interferentie. Aansluiten op of bundelen met de verbinding Roosendaal - Woensdrecht 150kV nabij Roosendaal. Niet aansluiten op of te bundelen met het project Zuid-West 380 kv in verband met het tijdspad. Aansluiten op het 150 kv station Roosendaal. Uit deze exercitie zijn vier mogelijke tracé s in beeld gekomen. Deze tracé s zijn apart op kaarten in de bijlage aangegeven. Op onderstaande kaart zijn de vier varianten weergegeven. In deze notitie worden de tracé s aangeduid met variant 1, variant 2, variant 3 en variant 4. Afbeelding 1 Ligging van vier mogelijke tracé's 4 ARCADIS :0.7 - Definitief

7 Afbeelding 1 (zie ook de bijlage) geeft ook de gemeentegrens aan. De tracé s lopen over het grondgebied van de gemeenten Steenbergen, Halderberge en Roosendaal. Mogelijk kan de kabelverbinding ter hoogte van de stad Roosendaal aansluiten op het hoogspanningsnet dat daar loopt. Wanneer deze aansluiting mogelijk is, is dit deel van het traject planologisch geregeld. Het gebied betreft voornamelijk akkerbouwgebied met weinig stedelijke functies. Door het gebied lopen een aantal waterlopen en het Mark-Vlietkanaal. Bij Roosendaal kruist het tracé de A17 en loopt het tracé ten noorden van het industrieterrein Borchwerf naar het bestaande hoogspanningsnet. In het hele gebied ligt de drainage op 1,2 meter diepte ligt. Alle percelen hebben drainage. De kabel komt onder de drainage te liggen, dus zeker op 1,5 meter diepte. Doel van voorliggende notitie is om een objectief advies te geven over de keuze voor een van de vier tracé s. Om te komen tot een tracé dat wordt vastgelegd in een ontwerp Inpassingsplan, worden onder andere keukentafelgesprekken met eigenaren gevoerd. Deze keukentafelgesprekken kunnen nadere informatie verschaffen waardoor er kleine wijzigingen in het tracé kunnen plaatsvinden. 1.2 AANPAK Bij de tracékeuze wordt gestreefd naar: Voorkomen/minimaliseren van planologische belemmeringen; Draagvlak van belanghebbende partijen en voor zover nodig van eigenaren; Zo kort mogelijk tracé met zo min mogelijk technische belemmeringen (doelmatig en kostenefficiënt ontwerpen). Ter onderbouwing van de keuze voor een van de tracé s, worden de tracé s getoetst aan een aantal objectieve criteria die effect kunnen hebben op planologische en/of technische belemmeringen en draagvlak. In deze rapportage worden de volgende thema s behandeld: 1. Lengte 2. Planologie a. Aardkundig waardevolle gebieden b. Archeologie c. Ecologie d. Water e. Bodem f. Infrastructuur g. Agrarische functies h. Gevoelige functies 3. Draagvlak Elk thema wordt beoordeeld op basis van concrete criteria. Deze zijn in het volgend hoofdstuk beschreven. Elk tracé wordt beoordeeld op basis van de volgende schaal (zie onderstaande afbeelding): Score Toelichting ++ Positief + Licht positief 0 Neutraal - Licht negatief -- Negatief :0.7 - Definitief ARCADIS 5

8 2 Beoordeling In dit hoofdstuk zijn de vier tracé s beoordeeld aan de hand van verschillende criteria. Per thema is aangegeven aan welke criteria getoetst is, wat het resultaat van de toetsing is en tot welke beoordeling de toetsing leidt. In de bijlagen zijn de kaarten opgenomen die de beoordelingen ondersteunen. 2.1 LENGTE De aanleg van een tracé betekent altijd ruimtebeslag. Ruimtebeslag is per definitie ongunstig. De lengte van het tracé is voorts bepalend voor de kosten. Hoe langer het tracé, hoe duurder de aanleg van de kabelverbinding is. Variant 1 is ruim 13 km (13,32 kilometer) lang. Variant 2 is ruim 14 km (14,49 kilometer) lang. Variant 3 heeft een lengte van 14 km (14,10 kilometer) en variant 4 is ruim 13 km (13,72 kilometer) lang. Variant 1 heeft de kortste lengte en scoort daarom positiever dan de overige varianten. Aangezien elk ruimtebeslag per definitie niet gunstig is, is variant 1 als neutraal beoordeeld. Lengte PLANOLOGIE AARDKUNDIG WAARDEVOLLE GEBIEDEN Over het algemeen wordt het begrip aardkundige waarde omschreven als die onderdelen van het landschap die iets vertellen over de natuurlijke ontstaanswijze van een gebied. Dit kunnen bijvoorbeeld belangrijke landschapsvormen zijn of natuurlijke variatie in geologie, geohydrologie en bodemeigenschappen. Onder het begrip vallen geomorfologische, geologische, bodemkundige en geohydrologische verschijnselen, zoals stuifzandgebieden, dekzandruggen, hoogveengebieden en stuwwallen. Speciale groepen van aardkundige waarden worden aardkundig waardevolle gebieden genoemd. Dit zijn zeldzame gebieden die nauwelijks door menselijke ontwikkelingen zijn aangetast of die belangrijk zijn als wetenschappelijke referentie. Een aardkundig monument is een aardkundig verschijnsel dat tot monument is benoemd. Het heeft geen status als een Rijks- of gemeentelijk monument, maar is bedoeld om interesse voor het verschijnsel op te wekken en de kennis over en waarde van dit verschijnsel onder een breder publiek te verspreiden. De provincie Noord Brabant maakt onderscheid in beleidsmatig vastgestelde aardkundig waardevolle gebieden en aardkundige waarden van lokale of regionale betekenis. De gebieden zijn een selectie van het beste wat de provincie te bieden heeft aan aardkundige waarden. Buiten de gebieden bevinden zich dus ook veel waarden, hier zijn gemeenten aan zet om deze te beschermen. 6 ARCADIS :0.7 - Definitief

9 De aanleg van een ondergrondse kabelverbinding kan nadelige effecten hebben op een aardkundig waardevol gebied. De kaart in de bijlage laat zien dat geen van de tracé s door een aardkundig waardevol gebied loopt. De beoordeling van de tracé s is dus positief. Aardkundig waardevolle gebieden CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE De provincie heeft de cultuurhistorische en archeologische waarden opgenomen op haar Cultuurhistorische waardenkaart. Cultuurhistorie Cultuurhistorische waarden zijn bijvoorbeeld historische gebouwen, stads- en dorpsgezichten, landschappen, groenstructuren en archeologische monumenten. De doorsnijding van een ondergrondse kabelverbinding door cultuurhistorische waarden kan leiden tot nadelige effecten. Dit kan met name plaatsvinden bij de aanleg ervan. Na aanleg zijn de effecten beperkt, aangezien de waarden met name bovengronds aanwezig zijn. De nadelige effecten kunnen beperkt worden door in de aanlegfase hiermee rekening te houden. De aanpassingen bij de aanleg leiden mogelijk wel tot meerkosten. Hieronder is aangegeven in welke mate er sprake is van doorsnijding van cultuurhistorisch waarden. Lengte door historische geografie, waarde redelijk hoog Lengte door historisch groen Lengte door Historische Stedenbouw Doorkruisingen met Historische Geografie Lijn, waarde Zeer hoog Doorkruisingen met Historische Geografie Lijn, waarde Hoog Hieronder zijn de tracé s beoordeeeld op doorsnijding van cultuurhistoriche waarden. Er is nauwelijks sprake van verschil tussen de tracé s. Er zijn enkel verschillen aanwezig voor wat betreft het aantal doorkruisingen met historisch geografische lijnen van hoge waarden. Historische lijnen zijn bijvoorbeeld dijken, dammen, wallen, paden, wegen (waaronder zandwegen, klinkerwegen en kasseiwegen), spoorwegen, kanalen en sloten. Concreet betekent dit dat bij meer doorkruisingen mogelijk meerkosten noodzakelijk zijn in de aanlegfase, maar dat dit niet aan de orde hoeft te zijn. Aangezien het risico op meerkosten aanwezig is, hebben we de verschillen in de beoordeling opgenomen. Doorsnijding cultuurhistorische waarden :0.7 - Definitief ARCADIS 7

10 Archeologie Archeologische waarden hebben betrekking op ondergrondse materiële nalatenschap van onze voorouders uit de prehistorie en de historische tijd. Er is onderscheid te maken in archeologische monumenten en indicatieve archeologische waarde. De archeologische monumenten zijn plaatsen waarvan bekend is dat er daadwerkelijk archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. De archeologische monumenten zijn deels wettelijk beschermd en vallen onder de verantwoording van het Rijk. Voor ingrepen in de bodem is een monumentenvergunning noodzakelijk. Een ander deel van de archeologische monumenten heeft een planologische bescherming. De bescherming van de archeologische waarden wordt dan via het bestemmingsplan geregeld. Naast archeologische monumenten kunnen gebieden een indicatieve archeologische waarde hebben. Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staan de onbekende archeologische waarden. De kaart is verdeeld in zones met een hoge, middelhoge, lage of zeer lage verwachtingswaarde voor archeologische waarden. De zones geven aan hoe groot de kans is dat er bij ingrepen in de bodem archeologische waarden aangetroffen worden. Doorsnijding van een ondergrondse kabelverbinding kan mogelijke archeologische waarden in de bodem aantasten. Bij mogelijke aantasting is nader onderzoek noodzakelijk en kunnen er randvoorwaarden verbonden worden aan de aanleg van de kabelverbinding. Hieronder is aangegeven in welke mate gebieden met archeologische verwachtingswaarden doorsneden worden. Lengte door Archeologische Monumenten Lengte door IKAW, Hoge trefkans Lengte door IKAW, Middelhoge trefkans Variant 2 en variant 3 gaan over een grotere lengte door gebieden met archeologische verwachtingswaarden middelhoog dan variant 1 en 4. Variant 2 en 4 scoren scoort daarmee iets negatiever. Doorsnijding gebieden met (mogelijke) archeologische waarden ECOLOGIE De ecologische hoofdstructuur is een netwerk van natuurgebieden en verbindingszones. Planten en dieren kunnen zich zo van het ene naar het andere gebied verplaatsen. De ecologische hoofdstructuur is in de eerste plaats belangrijk als netwerk van leefgebieden voor veel planten en dieren. Robuuste leefgebieden voor planten en dieren zijn nodig om soorten van uitsterven te behoeden. Maar de ecologische hoofdstructuur is er ook voor mensen die willen genieten van de schoonheid van de natuur. Om te recreëren en tot rust komen. Ecologische verbindingszones zijn de verbindende groene schakels tussen de natuurgebieden van de ecologische hoofdstructuur. Het aanleggen van de verbindingszones moet de versnippering van de Brabantse natuur tegengaan. 8 ARCADIS :0.7 - Definitief

11 De natte natuurparels zijn belangrijke natuurgebieden met bijzondere ecologische waarde die afhankelijk zijn van grondwater. Water en natuur profiteren van een goede waterhuishouding. Moerassen en meren houden water vast als er te veel van is en geven het af bij droogte. Deze sponsfunctie helpt om zowel droogte als overstromingen te voorkomen. Verstoring van deze sponsfunctie door menselijk ingrijpen kan leiden tot verdroging of een slechte waterkwaliteit. Met als gevolg het verdwijnen van de oorspronkelijke diversiteit aan planten en dieren. Om de natte natuurparels te beschermen zijn rondom deze gebieden beschermingszones opgenomen. De aanleg van een ondergrondse kabelverbinding leidt mogelijk tot ruimtebeslag in bestaande natuurgebieden. Bij de aanleg kunnen ecologische waarden van een gebied verstoord worden. Verder kan bemaling bij de aanleg van een kabelverbinding leiden tot verandering van grondwaterstanden, hetgeen een mogelijk negatief effect heeft op ecologische waarden. Lengte ruimtebeslag door EHS (in meters) Doorkruisingen met EVZ (aantal) Lengte ruimtebeslag door Natte Natuurparel (in meters) Lengte ruimtebeslag door Beschermingszone Natte Natuurparel (in meters) Variant 1 heeft het grootste ruimtebeslag in het gebied dat behoort tot de EHS. Bij varianten 1 en 3 is er sprake van meer doorsnijdingen door de ecologische verbindingszones. Variant 1 scoort daarom het meest negatief. Variant 3 en 4 zijn gelijk beoordeeld. De ene variant heeft een groter ruimtebeslag door de EHS en bij de andere variant is sprake van meer doorsnijdingen van de EVZ. Variant 2 scoort neutraal. Deze variant leidt immers wel tot ruimtebeslag door de EHS en doorkruist op twee plekken de EVZ. Hoewel variant 2 het meest positieve scoort ten opzichte van de overige varianten, is er wel sprake van mogelijke aantasting/verstoring van natuurgebieden. Dit is in beginsel nooit positief. Effecten op natuurgebieden WATER Door het gebied lopen verschillende watergangen. Bij de doorkruising van watergangen dient rekening gehouden te worden met boringen, hetgeen leidt tot hogere kosten bij de aanleg. Daarnaast zijn er verschillende waterkeringen (dijken) in het gebied aanwezig. Een kabelverbinding dient bij voorkeur op minimaal 25 meter afstand van de teen van de dijk te worden aangelegd. Indien dit niet mogelijk is, zijn stabiliteitsberekeningen noodzakelijk om te effecten van de aanleg van de kabelverbinding op stabiliteit van de dijk te bepalen. Uiteindelijk is een waterwetvergunning noodzakelijk. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat in de GIS analyse een groot verschil is in het zuidelijk deel van het traject. De oostelijke kant van het zuidelijk deel van het tracé (varianten 1 en 4) liggen volgens de GIS-analyse net buiten de 25 meterzone. De westelijke kant valt binnen deze zone. Dit is op basis van kaartmateriaal van de keur van het waterschap en de lijnen die ingetekend zijn door TenneT. Dit kaartmateriaal bevat echter indicatieve lijnen. De daadwerkelijke afstand blijkt pas bij de :0.7 - Definitief ARCADIS 9

12 daadwerkelijke uitwerking. Een kleine afwijking van deze lijnen kan deze analyse doen veranderen. Onderstaande kaart geeft ter verduidelijking een uitsnede van het zuidelijk deel van het traject. Doorkruisingen met waterlopen (aantal) Doorkruisingen met dijken (aantal) Lengte dat tracé op kortere afstand dan 25 m ligt t.o.v. waterkering (in meters) De tracé s zijn met name onderscheidend wat betreft de ligging ten opzichte van de waterkeringen. Variant 3 loopt over de grootste lengte langs de waterkering ten opzichte van de andere varianten. Deze variant scoort daarmee het meest negatief. De verschillen tussen variant 1 en 4 zijn minimaal in vergelijking met het verschil met de overige varianten. De varianten 1 en 4 zijn daarom gelijk beoordeeld. Effecten op waterkeringen BODEM In het plangebied kan sprake zijn van bodemverontreiniging. Mochten er bodembedreigende (bedrijfs)activiteiten of andere aanleidingen worden gevonden, kan een nader bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Dit kan gevolgen hebben voor planning en kosten. In het kader van deze studie zijn de gegevens van bodemloket in geraadpleegd. Dit geeft een eerste beeld van mogelijk bodembedreigende locaties. In het kader van het inpassingsplan zal een nader beknopt historisch bodemonderzoek, met als uitgangspunt het onderzoeksprotocol NEN 5725 worden uitgevoerd. Uit de kaart in de bijlage blijkt dat de 10 ARCADIS :0.7 - Definitief

13 tracé s niet door locaties gaan waar mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. De vier tracé s scoren daarmee positief. Effecten op mogelijke locaties met bodemverontreiniging INFRASTRUCTUUR Het indirecte ruimtebeslag van infrastructuur kan beperkt worden door verschillende soorten infrastructuur te bundelen. Met indirect ruimtebeslag wordt gedoeld op gebruiksbeperkingen in de omgeving van infrastructuur als gevolg van uitstralingseffecten als geluidhinder, luchtverontreiniging en onveiligheid. In dit verband worden ook vrijwaringszones opgevoerd, die mede dienen om in de toekomst ruimte te bieden aan uitbreidingen van infrastructuur. Bij een tracékeuze voor een ondergrondse kabelverbinding wordt dan ook geadviseerd om te streven naar bundeling met overige infrastructuur. De kaart in de bijlage geeft de ligging weer van verschillende kabels en leidingen in het gebied. Op deze kaart liggen enkele lijnen over elkaar heen (kabels en leidingen die langs hetzelfde tracé lopen) waardoor niet alle leidingen visueel op kaart zichtbaar zijn. Uit de kaart blijkt dat de tracé s op dit onderdeel niet onderscheidend zijn. Alle tracé s scoren neutraal. Bundeling met overige infrastructuur AGRARISCHE FUNCTIES Het gebied waar de tracé s doorheen lopen, is voornamelijk in agrarisch gebruik. Een ondergrondse kabelverbinding kan leiden tot negatieve effecten voor de agrarische bedrijfsvoering. Onderdelen die hierbij met name een rol spelen, zijn mogelijke verstoring van de bodem (aantasting van drainagesystemen), aantasting ter plaatse van boomkwekerijen en aantasting van bouwpercelen. In voorliggende analyse is gekeken naar de omvang van doorsnijding van agrarische percelen (hoe meer het tracé percelen in agrarisch gebruik kruist, hoe groter de kans op negatieve effecten voor agrarische bedrijven), doorsnijding van aantal boomkwekerijen en doorsnijding van aantal agrarische bouwblokken. De omvang van de agrarische percelen en het aantal boomkwekerijen is gebaseerd op de informatie uit de TOP10NL kaarten. Het agrarisch gebruik is daarin onderverdeeld in akkerland, fruitkwekerijen, boomkwekerijen en grasland. Nuancering hierbij is dat er ter plaatse van grasland zowel sprake kan zijn van agrarisch gebruik als van natuurlijk grasland. In voorliggend plangebied verwachten we echter dat het grootste deel van het grasland in agrarisch gebruik is. Ten aanzien van het aantal agrarische bouwblokken is gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen van de gemeenten. De tracé s lopen langs de bouwblokken. Zeker wanneer nader wordt ingezoomd op de locaties, blijken de tracé s nergens de bouwblokken te raken. Het tracé zoals wordt vastgelegd in het ontwerp Inpassingsplan wordt tijdens keukentafelgesprekken met eigenaren besproken. Deze keukentafelgesprekken kunnen meer informatie geven over de situatie ter plaatse (bijvoorbeeld informatie over het drainagesysteem). Deze informatie kan ertoe leiden dat er kleine wijzigingen in het tracé plaatsvinden :0.7 - Definitief ARCADIS 11

14 Doorsnijding van akkerland (in meters) Doorsnijding van boomkwekerijen (in meters) Doorsnijding van fruitkwekerijen (in meters) Doorsnijding van grasland (in meters) Doorsnijding van boomkwekerijen (aantal) Doorsnijding van agrarische bouwblokken (aantal) Uit bovenstaande tabel blijkt dat de varianten onderscheidend zijn voor wat betreft doorsnijding van akkerland en doorsnijding van grasland. Varianten 2 en 4 doorsnijden een groter gebied dat is aangeduid als akkerland, terwijl varianten 1 en 3 meer grasland doorsnijden. De varianten zijn daarom voor wat betreft effect op agrarische functies allemaal licht negatief beoordeeld. Effecten op agrarisch gebruik GEVOELIGE FUNCTIES De rijksoverheid adviseert om zo weinig mogelijk nieuwe situaties te creëren waarbij kinderen langdurig in de nabijheid van hoogspanningslijnen verblijven. Er wordt daarom geadviseerd om gevoelige bestemmingen als woningen niet te realiseren binnen een zone waarbij de sterkte gemiddeld méér dan 0,4 microtesla per jaar is. Op welke afstand deze sterkte rond een hoogspanningslijn wordt gemeten, hangt onder andere af van de sterkte van de stroomsterkte waarvoor de hoogspanningslijn is ontworpen. Hiervoor zijn specialistische berekeningen noodzakelijk. Wanneer gevoelige bestemmingen in de nabijheid van de kabelverbinding liggen, heeft dit mogelijk gevolgen voor kosten, planning en draagvlak. Hoewel de breedte van de 0,4 microtesla zone nu nog onduidelijk is, is in voorliggende analyse gekeken naar de ligging van gevoelige bestemmingen (in deze woningen). Er is bepaald hoeveel woningen liggen binnen een afstand van 20 meter van de kabelverbinding en hoeveel woningen er liggen binnen een afstand van 50 meter van de kabelverbinding. Gevoelige bestemmingen, adressen binnen 20 m Gevoelige bestemmingen, adressen binnen 50 m ARCADIS :0.7 - Definitief

15 Langs variant 2 en variant 4 ligt één woning binnen een afstand van 20 meter terwijl er bij de andere varianten geen enkele woning binnen deze afstand ligt. Deze varianten scoren daarmee negatiever. Langs variant 3 liggen het minst aantal woningen. Aangezien er binnen de 50 meter zone wel 4 woningen aanwezig zijn, is er geen sprake van een positieve beoordeling. Deze variant scoort neutraal. Ligging ten opzichte van gevoelige bestemmingen DRAAGVLAK De daadwerkelijke haalbaarheid van een tracéverbinding is mede afhankelijk van het draagvlak hiervoor. Dit draagvlak wordt enerzijds bepaald door belanghebbende partijen, anderzijds door particulieren eigenaren BELANGHEBBENDE PARTIJEN De belangrijkste belanghebbende partijen die in deze in beeld worden gebracht zijn de gemeenten, natuurorganisaties, waterschap en ZLTO. Het grootste deel van de tracé s loopt over grondgebied van de gemeenten Steenbergen en Roosendaal. Beide gemeenten hebben in een eerste vooroverleg met TenneT aangegeven geen directe voorkeur te hebben voor een van de tracé s. Natuurorganisaties zullen met name letten op het ruimtebeslag in natuurgebieden. Zoals uit paragraaf blijkt, scoort variant 1 het meest negatief. Waterschappen zullen met name kijken naar de effecten op de waterkeringen. Uit paragraaf blijkt variant 3 het meest negatief te scoren. Tot slot zet de ZLTO zich in voor de belangen van de agrariërs. De ZLTO zal naar verwachting een voorkeur hebben voor het tracé dat door een kleiner aandeel landbouwgebied gaat. Uit paragraaf blijkt dat alle varianten licht negatief scoren voor wat betreft mogelijke effecten op agrarisch gebruik. Draagvlak vanuit gemeenten Effecten op natuurgebieden Effecten op waterkeringen Effecten op agrarisch gebruik ZLTO :0.7 - Definitief ARCADIS 13

16 De conclusie is dat variant 3 het meest negatief scoort. De overige varianten scoren gelijk. Draagvlak bij belanghebbende partijen EIGENDOM De haalbaarheid van de aanleg is tot slot mede afhankelijk van de medewerking van de eigenaren. Bij een groter aantal particuliere eigenaren is een grotere kans op minder medewerking. De ruimte van de wegberm in het noorden van variant 1 en 3 bedraagt circa 10 meter. Dit zou precies genoeg kunnen zijn om de kabel aan te leggen. Hieronder is het aantal particuliere eigenaren aangegeven en is aangegeven hoeveel bedrijven eigenaar zijn van een deel van het tracé. Aantal particuliere eigenaren Aantal bedrijven eigenaren Variant 2 doorkruist de meeste percelen in particulier eigendom en percelen in eigendom van bedrijven en overig. Deze variant scoort daarom het meest negatief. Het aantal particuliere eigenaren en aantal eigendommen bij bedrijven is het kleinst bij variant 4. Er zijn hier echter wel particuliere eigenaren en bedrijfseigendommen aanwezig. De variant scoort daarom het meest positief ten opzichte van de overige varianten, maar krijgt een neutrale beoordeling. Draagvlak vanwege eigendom ARCADIS :0.7 - Definitief

17 3 Conclusie In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van alle beoordelingen. Thema Criterium Tracé Lengte Planologie Aardkundig waardevolle gebieden Doorsnijding cultuurhistorische waarden Doorsnijding gebieden met (mogelijke) archeologische waarden Effecten op natuurgebieden Effecten op waterkeringen Effecten op mogelijke locaties met bodemverontreiniging Bundeling met overige infrastructuur Effecten op agrarisch gebruik Ligging ten opzichte van gevoelige bestemmingen Draagvlak Draagvlak bij belanghebbende partijen Draagvlak vanwege eigendom Uit bovenstaande tabel blijkt dat varianten 2 en 3 op meerdere onderdelen zeer negatief scoren dan varianten 1 en 4. Variant 1 scoort ten opzichte van variant 4 met name negatief voor wat betreft effect op natuurgebieden en draagvlak vanwege eigendom. Variant 4 scoort ten opzichte van variant 1 negatiever voor wat betreft lengte, doorsnijding van cultuurhistorische waarden en ligging ten opzichte van gevoelige bestemmingen. Om een goede afweging te maken tussen variant 1 en 4 is nader ingezoomd op de verschillen. Het verschil in lengte bedraagt 400 meter :0.7 - Definitief ARCADIS 15

18 Variant 4 doorsnijdt één historische lijn met een hoge waarde meer dan variant 1. Hierbij dient de nuance gemaakt te worden dat het hier kan gaan om een lijn waar geen nadelig effect zal optreden als gevolg van de aanleg (bijvoorbeeld zandpaden) of waar bij de aanlegfase rekening mee te houden is. Variant 1 scoort negatiever voor wat betreft effect op natuurgebieden. Deze variant heeft een groter ruimtebeslag op de EHS en doorsnijdt meer ecologische verbindingszones. Bij variant 1 is daarmee sprake van een groter risico op planologische belemmeringen dan bij variant 2. Binnen een afstand van 20 meter ligt bij variant 4 één woning, terwijl langs variant 1 binnen de 20 meterzone geen woningen gelegen zijn. Bij nadere uitwerking van het tracé zijn er mogelijkheden om de effecten op de woning te minimaliseren (bijvoorbeeld door een diepe boring, waardoor het electomagnetisch veld verkleind wordt). Variant 1 scoort net iets negatiever voor wat betreft eigendom dan variant 4. Er is immers sprake van 72 particuliere eigenaren, waar bij variant 4 sprake is van 70 particuliere eigenaren. De medewerking van particuliere eigenaren is vooraf moeilijk in te schatten. Gesprekken met een rentmeester moet hier meer duidelijkheid over bieden. Gelet op bovenstaande analyse kan geconcludeerd worden dat variant 4 een lichte voorkeur heeft boven variant 1. Dit is met name een gevolg van de negatievere score voor wat betreft effect op natuurgebieden. De verschillen voor wat betreft lengte, doorsnijding van cultuurhistorische waarden, ligging ten opzichte van gevoelige bestemmingen en aantal particulier eigendom is tussen beide varianten echter relatief beperkt. Voorts kan het tracé bij de nadere uitwerking voor wat betreft deze onderdelen geoptimaliseerd worden om zo de effecten verder te minimaliseren. 16 ARCADIS :0.7 - Definitief

19 Bijlage 1 Kaartmateriaal De kaarten in deze bijlage ondersteunen de beoordeling zoals opgenomen in hoofdstuk 2. De volgende kaarten zijn achtereenvolgens opgenomen: 1. Ligging variant 1 2. Ligging variant 2 3. Ligging variant 3 4. Ligging variant 4 5. Ligging vier varianten 6. Aardkundig waardevolle gebieden 7. Cultuurhistorische waardenkaart 8. Natuurbeleid 9. Waterkeringen 10. (Mogelijke) Bodemverontreinigingen 11. Kabels en leidingen 12. Agrarisch gebruik 13. Agrarische bouwblokken 14. Gevoelige bestemmingen 15. Eigendom :0.7 - Definitief ARCADIS 17

20 18 ARCADIS :0.7 - Definitief

21 :0.7 - Definitief ARCADIS 19

22 20 ARCADIS :0.7 - Definitief

23 :0.7 - Definitief ARCADIS 21

24 22 ARCADIS :0.7 - Definitief

25 :0.7 - Definitief ARCADIS 23

26 24 ARCADIS :0.7 - Definitief

27 :0.7 - Definitief ARCADIS 25

28 26 ARCADIS :0.7 - Definitief

29 :0.7 - Definitief ARCADIS 27

30 28 ARCADIS :0.7 - Definitief

31 :0.7 - Definitief ARCADIS 29

32 30 ARCADIS :0.7 - Definitief

33 :0.7 - Definitief ARCADIS 31

34 32 ARCADIS :0.7 - Definitief