Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland"

Transcriptie

1 Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Delfland R. Lensink J. de Fouw

2

3 Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Delfland R. Lensink J. de Fouw opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland & FBE Zuid-Holland 15 juli 21 rapport nr foto s omslag: nijlgans (Martin Bonte), Canadese gans (Hein Prinsen), grauwe gans (Jan- Dirk Buizer), brandgans (MB).

4 Status uitgave: eindrapport Rapport nr.: Datum uitgave: 15 juli 21 Titel: Subtitel: Samenstellers: Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Delfland drs. ing. R. Lensink ir. J. de Fouw Aantal pagina s inclusief bijlagen: 53 Project nr.: 9-4 Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: drs. ing. R. Lensink Provincie Zuid-Holland Postbus 962, 259 LP Den Haag Referentie opdrachtgever: brief dd. 17 april 29, kenmerk PZH Akkoord voor uitgave: Teamleider vogelecologie Bureau Waardenburg bv drs. T.J. Boudewijn Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Provincie Zuid-Holland & FBE Zuid-Holland Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf-gaande schrif-telijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 91:2. 2

5 Voorwoord In 27 is het faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland goedgekeurd. Uitgangspunt van dat plan is dat verjaging van ganzen ter voorkoming van schade niet (langer) voldoet c.q. effectief is en dat - mede gezien de nog te verwachten groei van de ganzenpopulatie - moet worden overgegaan tot het terugbrengen van de populatie ter bescherming van diverse in de wet genoemde belangen (landbouw, volksgezondheid en openbare veiligheid, flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer). Dit beheer is de afgelopen jaren ingezet en het lijkt erop dat hierdoor minimale groei of stabilisatie intussen voor de meeste soorten is bereikt. Als vervolg op dit plan bestond behoefte aan regioplannen waarin op de regionale problematiek van zomerganzen wordt ingegaan en waarin doel en aanpak voor de toekomst worden geformuleerd. Deze regionale plannen zijn op uitnodiging van de Provincie Zuid-Holland en de Faunabeheereenheid Zuid- Holland (de FBE) opgesteld door Bureau Waardenburg. Provincie en FBE hebben als uitgangspunt geformuleerd dat er in de regio s overeenstemming moet zijn over de doelen en maatregelen van het beheer. Binnen Bureau Waardenburg is een projectteam geformeerd dat bestond uit: J. de Fouw rapportage J. de Jong GIS-toepassingen P.W. van Horssen modellering R. Lensink rapportage, modellering, projectleiding T.J. Boudewijn collegiale toets Deze opdracht is vanuit de Provincie begeleid door C.C. Los, J.J. van der Kaaden, W.M. Lambooij en vanuit de FBE door M. Huber. Ook hebben gesprekken met het bestuur van de FBE plaatsgevonden. De regioplannen zijn opgesteld op basis van gesprekken en discussies met vertegenwoordigers van de betrokken wildbeheereenheden (WBE s), LTO Noordafdelingen, Staatsbosbeheer (SBB), Natuurmonumenten (NM), Groenservice Zuid- Holland (GZH) en het Zuid-Hollands Landschap (ZHL). In enkele regio s participeerden vertegenwoordigers van de grote steden. In iedere regio hebben drie bijeenkomsten plaatsgevonden, waarbij aandacht is besteed aan de huidige situatie voor wat betreft aantal en verspreiding van zomerganzen alsook schade en overlast. Voorts is de beoogde populatieomvang besproken en de middelen en mogelijkheden die ter beschikking staan om het doel te bereiken. Het resultaat is een plan dat door alle betrokkenen in een regio wordt gedragen en waar men zich aan heeft geconformeerd. Onze dank gaat uit naar allen die vanuit betrokkenheid en expertise een bijdrage aan het faunabeheerplan hebben geleverd. De problematiek van zomerganzen in Zuid-Holland wordt beschreven en besproken in zeven regioplannen; voor u ligt het plan voor de regio Delfland. Een aantal aspecten is regio-overschrijdend dan wel kan alleen op het schaalniveau van de provincie worden behandeld. Deze onderwerpen zijn in een hoofddocument gebundeld. Het hoofddocument is een onlosmakelijk onderdeel van ieder regioplan. 3

6 4

7 Inhoud Voorwoord Inleiding Algemeen Wettelijk kader Schade Dit rapport Delfland Ganzen, schade en maatregelen Grauwe gans Kolgans Brandgans Grote Canadese gans Soepgans Indische gans Nijlgans Overige soorten Ganzen rond Rotterdam Airport Aantal en verspreiding broedvogels Aantal en verspreiding niet-broedvogels Vliegbewegingen van ganzen Schade Samenvatting en evaluatie Plan zomerganzen Landschap Doelen voor de nabije toekomst Wegen naar het doel Grauwe gans Canadese gans Soepgans Andere soorten Rondom Rotterdam Airport Monitoring Doelgericht en doelmatig Literatuur

8 6

9 1 Inleiding In het vervolg wordt eerst het algemene kader van de regioplannen voor zomerganzen in Zuid-Holland uiteengezet. De regio Delfland is een van de zeven regio s waarvoor een plan is opgesteld. Regiospecifieke aspecten worden verder uitgewerkt in de hoofdstukken 2, 3 en 4. Dit document heeft betrekking op zeven soorten zomerganzen. Dit zijn de zeven in het broedseizoen meest talrijk voorkomende ganzen: grauwe gans, kolgans, brandgans, Canadese gans, soepgans, Indische gans en nijlgans. Waar nodig wordt ook aandacht aan de soorten besteed waarvan maar enkele broedgevallen bekend zijn. Zomerganzen, een definitie: ganzen die in ons land broeden en hun jaarcyclus (vrijwel) volledig in of nabij hun Nederlandse broedgebieden voltooien. Winterganzen, een definitie: ganzen die buiten Nederland elders in (Noord-)Europa broeden en in het winterhalfjaar in Nederland of elders in West-Europa verblijven. 1.1 Algemeen Het aantal ganzen dat in Nederland broedt en de volledige jaarcyclus in de omgeving van de broedplaatsen volbrengt is de afgelopen decennia fors toegenomen (Van der Jeugd et al. 26); zo ook in Zuid-Holland. Eind jaren zeventig ging het in deze provincie om enkele paren van alleen de grauwe gans (Teixeira 1979). Nadien hebben zich meer soorten gevestigd en is het aantal van alle soorten toegenomen (Bekhuis et al. 1987, SOVON 22, Voslamber 25a). Thans zijn meer dan tien soorten ganzen in de provincie broedend vastgesteld en overstijgt het aantal vogels van alle soorten tezamen de 1. ex. Grauwe ganzen komen verspreid over Zuid-Holland voor met lokaal grote aantallen broedparen. Brandganzen broeden vooral in gebieden in de Noordelijke Delta. Canadese ganzen hebben het zwaartepunt van hun verspreiding in en rond Delfland. De laatste twee soorten hebben inmiddels ook op andere locaties in de provincie vestigingen. Kolganzen broeden op een aantal locaties in het oosten van de provincie. Daarnaast leeft een fors aantal soepganzen in Zuid-Holland. Het aantal Indische ganzen is nog beperkt, maar ook deze soort neemt in aantal toe. De nijlgans broedde voor het eerst in Nederland nabij Den Haag (1967); thans is het een algemeen en verspreid voorkomende soort. Het geldende faunabeheerplan uit begin 27 bevat slechts een aanzet tot de gewenste regionale samenwerking in het ganzenbeheer. Uitgangspunt van dat plan is dat gezien de nog te verwachten sterke groei van de populatie en gezien de toenemende schade, overgegaan moet worden tot beheer van de populatie. Het lijkt er op dat het inmiddels is gelukt de groei van de populatie van de meeste soorten te remmen of te stoppen. Vooral de landbouw ondervindt overlast en schade van het toegenomen aantal ganzen. Ook in recreatiegebieden nemen overlast en klachten toe en ontstaan problemen met de volksgezondheid en openbare veiligheid. Tot slot wordt ook in natuurgebieden schade 7

10 aan andere waardevolle aspecten van beschermde ecosystemen vastgesteld. Rond Rotterdam The Hague Airport en Schiphol neemt de overlast van ganzen toe en komt de veiligheid van het luchtverkeer in het geding. In de verschillende regio s van Zuid- Holland zijn betrokken partijen de afgelopen jaren de weg van een gezamenlijke aanpak van de problematiek opgegaan. 1.2 Wettelijk kader In artikel 4 lid 1 van de Flora- en faunawet (Ffw) wordt geregeld welke dieren als beschermde inheemse soorten worden aangemerkt. Op grond van Artikel 4 lid 1 onder b worden alle van nature op het Europees grondgebied van de lidstaten voorkomende soorten vogels met uitzondering van gedomesticeerde vogels behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten als beschermd aangemerkt. Grauwe gans, brandgans, kolgans en Canadese gans komen van nature in Europa voor en zijn daarmee beschermd. Naar de verplichting van artikel 4 lid 4 heeft de minister in de Bekendmaking lijsten beschermde inheemse Diersoorten de lijst met namen van de soorten die onder artikel 4 lid 1 vallen gepubliceerd; deze bekendmaking is gedaan in het belang van de kenbaarheid en rechtszekerheid en is niet bepalend voor de vraag of een soort een beschermde inheemse diersoort is of niet en heeft dus geen zelfstandig rechtsgevolg (Kamerstukken /93, , nr. 3, p. 66). Voor beheer en schadebestrijding is een vrijstelling, aanwijzing of ontheffing op basis van respectievelijk artikel 65, 67 en 68 Flora- en faunawet (Ffw) noodzakelijk. Voor bestrijding van grauwe gans, brandgans en kolgans zal een ontheffing op basis van artikel 68 worden aangevraagd. Bestrijding van de grauwe gans, brandgans en kolgans is mogelijk op basis van een provinciale vrijstelling (artikel 65 Ffw) zonder onderliggend faunabeheerplan. Een dergelijke vrijstelling is in Zuid-Holland in 26 van kracht geweest. Tenslotte kunnen grauwe gans, brandgans en kolgans worden aangewezen op grond van artikel 67. Een ontheffing op basis van artikel 68 kan slechts worden afgegeven op basis van een faunabeheerplan indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort en indien er geen andere bevredigende oplossing beschikbaar is: in het belang van volksgezondheid en openbare veiligheid; in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren; ter voorkoming van schade aan flora en fauna; met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen belangen. Voor de Canadese gans geldt een landelijke vrijstelling. Op basis van artikel 65 en artikel 1 van de Regeling beheer en schadebestrijding dieren kunnen Canadese ganzen worden beheerd ter voorkoming van schade aan de landbouw. Daarnaast kan de Canadese gans 8

11 worden bestreden op basis van ontheffing (68 Ffw) en op basis van een aanwijzing (67 Ffw). De soepgans, nijlgans en Indische gans zijn onbeschermd. Deze ganzen kunnen zondermeer worden bestreden. Echter voor het gebruik van het geweer hierbij is een aanwijzing op basis van artikel 67 nodig. In Zuid-Holland is zo n aanwijzing van kracht. 1.3 Schade Het huidige voorkomen van ganzen in Zuid-Holland kan er toe leiden dat in bepaalde gebieden of op bepaalde locaties: het belang van volksgezondheid en openbare veiligheid in het geding komt; belangrijke schade aan gewassen (landbouw) ontstaat; schade aan flora en fauna ontstaat; de veiligheid van het vliegverkeer wordt bedreigd. Volksgezondheid als belang kan in en rond recreatiegebieden in het geding komen. Uitwerpselen van ganzen hebben invloed op: de kwaliteit van (zwem)water; de functionaliteit van ligweiden en stranden. Vogels met eieren of jongen kunnen zich agressief gedragen jegens het publiek en ganzen kunnen zich ( s nachts) op de openbare weg/fietspad bevinden. Op landbouwgronden kan schade aan gewassen optreden. Deze is als volgt te duiden: graslanden worden gebruikt om te foerageren. Door vraat, vertrapping en verslemping van de bodem en vermesting ontstaat schade. Schade door vertrapping, verslemping en vermesting wordt niet vergoed door het Faunafonds; wintergraan wordt in de eerste maanden na het zaaien begraasd; op de aren van oogstbaar graan kan bij legeren van het (bijna) rijpe gewas worden gefoerageerd. Ganzen kunnen daarnaast schade aanrichten aan verschillende andere gewassen, o.a. aan aardappelen, suikerbieten, riet en biezen, groenten en erwten. In gebieden met een (neven)doelstelling natuur kan bij hogere dichtheden aan (broedende) ganzen het volgende geschieden: afname van de dichtheid (tot nul) van broedende weidevogels; begrazing van kwetsbare vegetaties die door vertrapping en verslemping van de bodem verdwijnen; in ruigebieden kunnen rietvegetaties (met beschermde soorten als grote karekiet) door vraat worden teruggedrongen; zwarte sterns kennen in gebieden met grote aantallen ganzen als gevolg van nachtelijke verstoring van broedlocaties door ganzen een sterk verlaagd broedsucces; lokaal kunnen voortplantingswateren van (zwaar) beschermde amfibieën ongeschikt raken door vraat aan oevervegetatie en vertroebeling van het water. 9

12 Rotterdam The Hague Airport ligt tegen Rotterdam aan en binnen de begrenzing van de WBE Delfland. Het vliegveld zelf maakt geen deel uit van de WBE. Vliegende ganzen vormen een risico voor de veiligheid van het luchtverkeer indien beide gebruikers van het luchtruim elkaars vliegpaden kruisen. Rondom Rotterdam The Hague Airport neemt het aantal ganzen toe. Via een ontheffing op basis van artikel 68 beschikt het vliegveld over mogelijkheden om binnen de begrenzing van het vliegveld zonodig maatregelen te nemen die aantal en gedrag van vogels beïnvloeden. Buiten de begrenzing van het vliegveld bestaat voor Rotterdam The Hague Airport hiervoor geen mogelijkheid. Voor Schiphol geldt eenzelfde problematiek. 1.4 Dit rapport Beheer en bestrijding van schade door zomerganzen in Zuid-Holland wordt in zeven regioplannen uitgewerkt. Het zijn de regio s (figuur 1.1): Zuid-Holland-Noord; Reeuwijkse Plassen en omstreken; Delfland; Schieland; Krimpenerwaard; Alblasserwaard en Vijfheerenlanden; Noordelijke Delta. Regio s verschillen van elkaar in: landschap (bodem, water, oppervlakte en situering natuurgebieden); verspreiding, aantallen en soortensamenstelling zomerganzen; aard en niveau van schade. Door in te spelen op regiospecifieke kenmerken kunnen doelgericht en doelmatig maatregelen voor het beheer van schade en schadebestrijding worden geformuleerd, die kunnen rekenen op draagvlak onder de belanghebbenden in de regio s. Het faunabeheerplan geldt voor geheel Zuid-Holland. Het faunabeheerplan gaat uit van een adequate schatting van het aantal ganzen anno 29. Deze schatting is afgeleid van tellingen van broedparen en van tellingen van exemplaren in de zomermaanden in de afgelopen tien jaar. 1

13 Figuur 1.1 De zeven regio s met een eigen faunabeheerplan zomerganzen; zie voor begrenzing WBE s figuur 1.2. Figuur 1.2 De WBE s binnen Zuid-Holland. Leiden, Rotterdam-Noord, Dordrecht en het Havengebied Rotterdam maken geen deel uit van een WBE. 11

14 12

15 2 Delfland Begrenzing De grenzen van de WBE Delfland en de regio Delfland zijn identiek. In het noorden en oosten liggen aangrenzend de WBE s Rijnland-Zuid en Schieland. In het zuiden ligt aan de overzijde van de Nieuwe Waterweg het Havengebied van Rotterdam, waarin (nog) geen WBE actief is. Figuur 2.1 De regio Delfland. Landschap van Delfland Delfland is binnen Zuid-Holland een grote WBE met een relatief grote oppervlakte aan stedelijk gebied (tabel 2.1). Grote kernen zijn Den Haag/Scheveningen, Delft, Maasluis, Vlaardingen en Schiedam. Kleinere kernen zijn Naaldwijk, Hoek van Holland, Monster, De Lier, Pijnacker en Berkel-Rodenrijs. Naaldwijk vormt het centrum van het kassengebied van het Westland, ook genoemd de Glazen Stad. Tussen de kassen liggen verspreid kleine groenelementen met veel water. Langs de kust tussen Scheveningen en Hoek van Holland ligt een smalle rij duinen met relatief weinig water. Tussen Delft en Vlaardingen/Schiedam en Rotterdam strekt zich de laatste open groene ruimte van deze regio uit: Midden-Delfland. Dit gebied is een aaneenschakeling van kleine veenweidepolders met als overheersende grondgebruiksvorm grasland. Vliegveld Rotterdam Airport ligt binnen deze WBE. 13

16 Tabel 2.1 Grondgebruik in de regio Delfland (naar topografische kaart 1:5.). oppervlakte (ha) aandeel (%) bouwland 761 1,9 grasland ,6 bomen/kwekerij 2,1 bos en opgaand ,7 bebouwd ,9 kassen , overig natuur 79 1,8 water ,1 totaal Status gebieden Delfland De duinen langs de kust zijn beschermd als Natura 2-gebied in de zin van de Natuurbeschermingswet Hieraan liggen motieven ten grondslag die voortkomen uit de Habitatrichtlijn. Het gaat om de volgende gebieden: Solleveld & Kapittelduinen Westduinpark & Wapenveld Een groot deel van deze gebieden was voorheen al aangewezen als beschermd Natuurmonument krachtens de Natuurbeschermingswet. Deze bescherming maakt deel uit van de aanwijzing als Natura 2-gebied. In Midden-Delfland liggen enkele kleinere gebieden die in eigendom/beheer bij terreinbeherende organisaties zijn: Ackerdijkse Plassen (NM, 14 ha); Eendekooi van Schipluiden & Alkeetbuitenpolder (NM, 112 ha); Polder Noord-Kethel (NM, 16 ha); Vlietlanden (NM, 9 ha); Rietputten (NM, 4 ha); Schiezone-Schieveen (NM, 5 ha); Oranjeplassen (ZHL, 37 ha); Zeven Gaten (ZHL, 5 ha); In de nabijheid van stedelijke gebieden liggen enkele gebieden met een recreatieve (neven)functie: Broekpolder (Vlaardingen); Abstwoude Bos (Delft); Delftse Hout (Delft); Oranjeplassen (Maassluis); Balij & Bieslandse Bos (Delft/Pijnacker/Zoetermeer). In en rondom Den Haag liggen ook verschillende groengebieden met een afwisseling van bos, waterpartijen en grasland/grasveld. In de regio Haaglanden is ten behoeve van de functies natuur, recreatie en waterberging de Groen-Blauwe Slinger ontworpen. Uit de optiek van de natuur moet deze de veenweidepolders ten noorden van Zoetermeer verbinden met die in Midden-Delfland. Deze groen-blauwe verbinding is inmiddels planologisch verankerd. De voorziene functie 14

17 waterberging van dit ontwerp brengt ontwikkeling van waterbergingsgebieden met zich mee, met daarin ook moeras- en andere natuurontwikkeling. De Polder Schieveen (thans grasland), gelegen naast het vliegveld, zal op termijn worden ingericht ten behoeve van natuur, waterberging, recreatie en bedrijven. Het kabinet heeft recent besloten de A4 Midden-Delfland aan te leggen; de ontbrekende schakel in de verbinding tussen Delft en Schiedam/Vlaardingen. Een belangrijk deel van Midden-Delfland is aangewezen als foerageergebied voor ganzen en smienten in de winter; in totaal ha (figuur 2.2). De betrokken gebieden liggen alle ten westen van de spoorlijn Rotterdam-Delft-Den Haag. Figuur 2.2 Begrenzing van opvanggebieden ganzen en smienten in de winter. Rondom Rotterdam Airport Een belangrijk deel van de gronden rondom Rotterdam Airport liggen binnen de begrenzing van de WBE Delfland, een kleiner deel binnen de WBE Schieland. De stad Rotterdam valt buiten iedere WBE. De omgeving van het vliegveld is sterk verstedelijkt met in het noorden en westen een grote groene open ruimte (tabel 2.2). 15

18 Tabel 2.2 Grondgebruik rondom Rotterdam Airport ten noorden van de Nieuwe Maas, zie figuur 2.3 (naar topografische kaart 1:5.). Delfland (ha) Schieland (ha) R dam-noord (ha) totaal aandeel (%) bouwland ,2 grasland ,5 bomen/kwekerij ,1 bos en opgaand ,5 kassen , bebouwd ,8 water ,9 overig natuur 1 4 5, totaal Figuur 2.3 Rotterdam Airport en de begrenzing van de WBE s Delfland en Schieland; Het grondgebruik binnen de cirkel en ten noorden van de Nieuwe Maas is weergegeven in tabel

19 3 Ganzen, schade en maatregelen In dit hoofdstuk wordt voor de relevante soorten ingegaan op aantal en verspreiding van broedvogels en niet-broedvogels alsook op de vastgestelde schade en de maatregelen die de afgelopen jaren genomen zijn. Tot slot wordt een samenvatting van de stand van zaken gegeven. Schade algemeen In de wet zijn landbouw, volksgezondheid en openbare veiligheid, flora en fauna en de veiligheid van het luchtverkeer aangemerkt als belangen ter bescherming waarvan kan worden overgegaan tot beheer en schadebestrijding. Het huidige voorkomen van ganzen in Zuid-Holland kan er toe leiden dat in bepaalde gebieden of op bepaalde locaties: de volksgezondheid en openbare veiligheid in het geding komt; belangrijke schade aan gewassen (landbouw) ontstaat; schade aan flora en fauna ontstaat; de veiligheid van het vliegverkeer wordt bedreigd. Alle vier de genoemde belangen spelen thans een rol in Delfland. In de veenweidepolders is grasland vrijwel de enige vorm van grondgebruik. Foeragerende zomerganzen veroorzaken dan ook alleen schade aan graslanden. Belangen van de dagrecreant spelen een rol in verschillende groengebieden. In Zuid- Holland worden jaarlijks zwemwateren afgekeurd voor gebruik (verbod). Een deel van deze locaties heeft te maken met een groot aantal rustende ganzen. Deze kunnen via de faeces bijdragen aan verhoogde fosfaatgehaltes waardoor de kans op ontwikkeling van blauwalg groter wordt. Ook bestaat een verband met een verhoogde bacterie-load. Ook treedt in toenemende mate vervuiling (en vertrapping) op van terreinen (stranden, golfbanen), die bedoeld zijn voor dagrecreatie en vormen rustende en foeragerende vogels op en langs openbare wegen een risico voor passanten. In de periferie van de grote steden en enkele kleinere kernen broeden soep- en grauwe ganzen binnen de bebouwde kom. Op enkele locaties zijn de vogels zo vertrouwd met mensen en hun voertuigen dat de vogels zich ook op wegen en fietspaden ophouden. Dit leidt geregeld tot gevaarlijke verkeersituaties, soms ook tot aanrijdingen en ongelukken (met gewonden). Rondom broedplaatsen met een groot aantal paren kunnen ouders (met jongen) gedurende het broedseizoen omliggende graslanden intensief begrazen waardoor structuur en samenstelling van de vegetaties het broeden van weidevogelsoorten als grutto, tureluur en graspieper verhinderen. Lokaal kan hierdoor een afname onder weidevogels optreden. Op enkele locaties binnen de regio Delfland is dit proces gaande (gegevens Agrarische Natuurvereniging). Rotterdam Airport ligt aan de rand van Midden-Delfland met in de directe omgeving foerageergebieden voor ganzen (zomer en winter!). De naastgelegen Polder Schieveen is zo n foerageergebied. Vliegende ganzen vormen een risico voor het vliegverkeer 17

20 wanneer deze elkaars vliegpaden kruisen. Het aantal (vliegende) ganzen rond het vliegveld is de afgelopen jaren toegenomen; het risicobeeld voor het vliegverkeer wordt besproken in hoofdstuk 3.4. Vossen beïnvloeden de broedplaatskeus van ganzen, waardoor de vogels vooral op voor predatoren onbereikbare locaties gaan broeden (eiland; Van der Jeugd et al. 26). Daarnaast predeert de soort eieren en broedende vrouwtjes waardoor het broedsucces in dergelijke situaties lager ligt dan in gebieden zonder grondpredatoren. In de regio Delfland is in de duinen langs de kust een permanente bevolking van vossen aanwezig en in gebieden rondom de A13 tussen Rotterdam en Delft en de periferie van Schiedam, Vlaardingen en Maassluis (Mostert & Willemsen 28). Elders is de dichtheid laag of nihil. 3.1 Grauwe gans Aantal en verspreiding broedvogels In 1973 zijn grauwe ganzen in Zuid-Holland bij de Scheelhoek uitgezet. In 1976 werd het eerste broedgeval geconstateerd in het Haringvliet. Deze vestiging heeft vooral de kolonisatie van de zuidelijke helft van de provincie voor zijn rekening genomen. Schekkerman et al. (2) schatten het aantal broedparen in de Noordelijke Delta in 1999 op 6 paar. De noordelijke helft van Zuid-Holland is vanuit Flevoland en Utrecht gekoloniseerd. In is het aantal broedvogels in de hele provincie geschat op paar (Voslamber 22). Voor 24 kwam de schatting voor Zuid-Holland op 3.85 paren (Van der Jeugd et al. 26). In 25 zijn in Zuid-Holland minimaal 3.45 paren geteld (Voslamber 25). De grauwe gans heeft zich in de jaren tachtig in de Ackerdijkse Plassen gevestigd. Deze groep is lang van beperkte omvang gebleven. In de jaren negentig is de toename op gang gekomen en zijn ook elders paren tot broeden gekomen. In zijn in Delfland ruim 65 paar vastgesteld (Voslamber 22). In 25 zijn in de regio 39 paar geteld, hetgeen een onderschatting is geweest. De grootste vestiging kwam voor in de Ackerdijkse Plassen: 24 paar (figuur 3.1, Voslamber 25). Op basis van de provinciale groeicijfers (zie hoofddocument) van 2% toename/jaar bedroeg het aantal toen vermoedelijk al tegen de 1 paar. Anno 29 is het broedbestand vermoedelijk de 15 paar voorbij (figuur 3.2). Een deel van de vogels huist in de groengebieden rondom Delft en lijkt de bebouwde kom in te trekken. Aantal en verspreiding niet-broedvogels Het totale aantal grauwe ganzen bestaat uit broedparen, eerstejaars (juvenielen), tweede- en derdejaars (sub-adulten). Grauwe ganzen beginnen gemiddeld genomen pas na drie winters voor het eerst met broeden. Tellingen in juli geven een beeld van het aantal ganzen direct na het broedseizoen. In zijn achtereenvolgens en en grauwe ganzen in Delfland geteld (figuur 3.3, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). 18

21 Een broedpopulatie van 1 paar bestaat in de zomer uit ongeveer 55 ex en van 15 paar uit ruim 8 ex. Deze geschatte omvang ligt lager dan het getelde aantal. Zeker in 28 zijn vermoedelijk ganzen van elders naar Delfland gekomen; Rijnland-Zuid met een aantal grote vestigingen van de soort lijkt de meest voor de hand liggende regio van herkomst. Figuur 3.1 Verspreiding van grauwe ganzen (paren) in Delfland in 25 (Voslamber 25) aantal (ln) Figuur 3.2 Aantalsontwikkeling broedende grauwe ganzen (aantal paren) in Delfland (gegevens Lensink ms., Voslamber 22, 25, dit rapport). In het westen van Delfland kunnen in het winterhalfjaar ook grauwe ganzen van elders uit Europa pleisteren (Van Roomen et al. 26). Deze vogels maken vermoedelijk deel uit van de grote groep gasten in de Noordelijke Delta. 19

22 24 grauwe gans 18 aantal Figuur 3.3 Aantal grauwe ganzen in juli in Delfland (Tolkamp & Guldenmond 27, 28, 29). Landbouwschade In 2-22 zijn door het Faunafonds vier gevallen geregistreerd van schade aan grasland door grauwe ganzen in de regio Delfland (gemeenten Leidschendam-Voorburg en Pijnacker-Nootdorp) met een totaal bedrag van 16 euro. Vanaf 26 nemen de getaxeerde schadebedragen toe (tabel 3.1). Volksgezondheid & openbare veiligheid De randgebieden van Rotterdam-Noord broeden grauwe ganzen sinds enkele jaren binnen de bebouwde kom. Deze vogels houden zich op in de publieke ruimte, en met regelmaat ook op fietspaden en wegen. Dit leidt tot verkeersonveilige situaties en ook ongevallen. Tabel 3.1 Overzicht van de getaxeerde schadebedragen (euro s) in graslanden in Delfland (gegevens Faunafonds). Andere gewassen geen schade, andere soorten geen schade gem gras ingezaaid grasland Maatregelen Preventieve maatregelen Ter voorkoming van schade door zomerganzen zijn de afgelopen jaren preventieve middelen ingezet. In de regio Delfland wordt gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Op kwetsbare gewassen (nieuw ingezaaid grasland, wintertarwe) worden overeenkomstig de regels zonodig twee middelen toegepast waarvan één akoestisch. Nestbehandeling Voor zover bekend heeft de afgelopen jaren geen nestbehandeling onder broedende grauwe ganzen plaatsgevonden. 2

23 Afschot In het kader van de Jachtwet is in de periode 1999 tot 1 april 22 geen ontheffing verleend voor het afschot van grauwe ganzen ter voorkoming en beperking van landbouwschade in Delfland. In het kader van de Flora- en faunawet zijn in geen ontheffingen verleend voor het verontrusten en/of doden van grauwe ganzen in Delfland ter voorkoming en beperking van landbouwschade. In 25 (beperkt) en in 26 is bestrijding mogelijk geweest op basis van respectievelijk ontheffing, aanwijzing en vrijstelling. Vanaf de zomer van 27 vindt afschot plaats op basis van ontheffing. In is het afschot met ontheffing in het zomerhalfjaar beperkt: ex, 26 ex (zover bekend, rapportage over de vrijstelling was niet verplicht), 27 5 ex, ex en ex. In het winterhalfjaar zijn in deze jaren in 27/8 8 ex geschoten en in 28/9 182 ex (gegevens FBE). Verjagend afschot in het winterhalfjaar op bestaand grasland is mogelijk geworden vanaf de winter van 28/9. In de jaren hiervoor was slechts afschot mogelijk op nieuw ingezaaid gras (en overige kwetsbare gewassen). Hierdoor is het afschot in de winterperiode gestegen; omdat in Midden- Delfland een groot foerageergebied ligt voor de winterganzen, waar afschot niet is toegestaan in de winterperiode, blijft het afschot echter beperkt. 3.2 Kolgans Aantal en verspreiding broedvogels De oorsprong van broedende kolganzen in het vrije veld ligt in 1988 toen een verbod op het houden van lokganzen ten behoeve van de jacht van kracht werd. In dat jaar zijn op verschillende locaties lokkers vrijgelaten (Lensink 1996). Nadien is de soort rond deze locaties gaan broeden en is het aantal toegenomen. In is het aantal broedparen voor Zuid-Holland geschat op 3 paar. In 24 was dit toegenomen tot 73 paar (Van der Jeugd et al. 26). In 25 zijn minimaal 51 paar in de provincie vastgesteld (Voslamber 25). 21

24 Figuur 3.4 Verspreiding van kolganzen (paren) in de regio Delfland in 25 (Voslamber 25). In en 25 zijn geen broedparen vastgesteld in Delfland (figuur 3.4) (Voslamber 22, 25). De soort ontbreekt nog immer in Delfland (gegevens WBE, TBO s). Aantal en verspreiding niet-broedvogels Kolganzen beginnen na de tweede winter met broeden. De populatie in de zomer bestaat daarom uit adulten, hun kroost van dat jaar en tweedejaars vogels (sub-adulten). In juli zijn achtereenvolgens 2, en exemplaren in de regio geteld (figuur 3.5, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). 1 8 kolgans aantal Figuur Totaal aantal kolganzen in juli in de regio Delfland (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). 22

25 In het winterhalfjaar verblijven tot enkele duizenden arctische kolganzen in de regio, vooral in het westen van Delfland (Van Roomen et al. in serie). Landbouwschade In is geen landbouwschade getaxeerd die veroorzaakt is door kolganzen. Gezien het geringe aantal vogels in de regio had dit ook niet verwacht kunnen worden. Maatregelen Preventieve maatregelen Ter voorkoming van schade door zomerganzen zijn de afgelopen jaren preventieve middelen ingezet. In Delfland wordt gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Op kwetsbare gewassen (nieuw ingezaaid grasland, wintertarwe) worden overeenkomstig de regels van het Faunafonds zonodig twee middelen toegepast waarvan één akoestisch. Nestbehandeling Niet van toepassing. In het kader van de Jachtwet is in de periode 1999 tot 1 april 22 geen ontheffing verleend voor de regio Delfland voor het afschot van kolganzen ter voorkoming en beperking van landbouwschade. In het kader van de Flora- en faunawet zijn in (op een periode van een maand in 25 na; geen afschot heeft plaatsgevonden) geen ontheffingen verleend voor het verontrusten en/of doden van kolganzen in de regio ter voorkoming en beperking van landbouwschade. In de zomer van 26 is bestrijding van de kolgans in de gehele provincie Zuid-Holland mogelijk geweest op basis van een vrijstelling; zover bekend zijn in de regio geen kolganzen gedood op basis van deze vrijstelling. Vanaf 27 is in de zomerperiode geen bestrijding van kolganzen mogelijk geweest. In 25/6-28/9 zijn in het winterhalfjaar achtereenvolgens 23, 14, 43 en 11 kolganzen geschoten (gegevens FBE). Verjagend afschot in het winterhalfjaar op bestaand grasland is mogelijk geworden vanaf de winter van 28/9. In de jaren hiervoor was slechts afschot mogelijk op nieuw ingezaaid gras (en overige kwetsbare gewassen). Hierdoor is het afschot in de winterperiode gestegen; omdat in Midden- Delfland een groot foerageergebied ligt voor de winterganzen, waar afschot niet is toegestaan in de winterperiode, blijft het afschot echter beperkt. 3.3 Brandgans Aantal en verspreiding broedvogels In 1988 zijn in Nederland de eerste broedgevallen van brandganzen vastgesteld in het Markiezaat. Eén jaar later is het eerste broedgeval geconstateerd op de Slijkplaat in het Haringvliet (Meiniger & van Swelm 1994, Lensink 1996). Sindsdien neemt het aantal broedparen gestaag toe en is het Deltagebied de belangrijkste regio voor broedende brandganzen in Nederland. In Zuid-Holland is het aantal in 24 op ruim 2.6 paar 23

26 geschat (Van der Jeugd et al. 26), in 25 op bijna 5. paar en in 26 op meer dan 5.5 paar (Van Dijk et al. 28, 29). In Delfland zijn in op drie locaties brandganzen vastgesteld (Meininger 22): Ackerdijk, Den Haag en Alkeetbuitenpolder. In 25 is in de Ackedijkse Plassen opnieuw een paar opgemerkt (figuur 3.6, Voslamber 25). De locatie Den Haag is toen niet bezocht. In 27 zijn 3 paar vastgesteld in de Vlietlanden (Vlaardingen) en in 28 2 paar in de Alkeetbuitenpolder (gegevens NM). Op grond van het voorgaande wordt het bestand anno 29 op minimaal 1 paar geschat en lijkt de vestiging van de soort in de regio definitief. Figuur 3.6 Verspreiding van territoriale (broedparen) brandganzen in de regio Delfland in 25 (Voslamber 25) Aantal en verspreiding niet-broedvogels Brandganzen beginnen na hun tweede winter met broeden. De totale populatie brandganzen in de zomer bestaat derhalve uit broedparen, juvenielen en tweedejaars vogels (sub-adulten). In juli zijn achtereenvolgens 46, 84 en 17 brandganzen geteld in de regio Delfland (figuur 3.7, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Ondanks het geringe aantal gemelde broedparen, verblijft een toenemend aantal brandganzen in de regio. Dit aantal zal naar schatting in de komende jaren verder toenemen. 24

27 12 brandgans 9 aantal Figuur 3.7 Totaal aantal brandganzen in de regio Delfland (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). In de wintermaanden verblijft in Delfland een groep brandganzen (tot enkele duizenden exemplaren) die vooral in het westelijk deel van het gebied foerageert. Deze vogels behoren vermoedelijk tot de grote groep wintergasten in de Noordelijke Delta. Landbouwschade In is voor zover bekend in Delfland geen schade getaxeerd die veroorzaakt is door brandganzen. Gezien het beperkte aantal vogels valt dat ook niet te verwachten. Maatregelen Preventieve maatregelen Ter voorkoming van schade door zomerganzen zijn de afgelopen jaren preventieve middelen ingezet. In Delfland wordt gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Op kwetsbare gewassen (nieuw ingezaaid grasland, wintertarwe) worden overeenkomstig de regels van het Faunafonds zonodig twee middelen toegepast waarvan één akoestisch. Nestbehandeling Niet aan de orde geweest. Afschot In het kader van de Jachtwet zijn in voor zover bekend geen vergunningen verleend voor afschot van brandganzen ter voorkoming of beperking van landbouwschade. In het kader van de Flora- en faunawet zijn in (op een periode van een maand in 25 na; geen afschot heeft plaatsgevonden) geen ontheffingen verleend voor het verontrusten en/of doden van brandganzen in de regio ter voorkoming en beperking van landbouwschade. In de zomer van 26 is bestrijding van de brandgans in de gehele provincie Zuid-Holland mogelijk geweest op basis van een vrijstelling; zover bekend zijn in Delfland geen brandganzen gedood op basis van deze vrijstelling. In Delfland is bestrijding van de brandgans in 27 kortstondig mogelijk geweest, in 28 en 29 niet. In 21 is afschot van de brandgans in Delfland weer mogelijk. Voor 25

28 zover bekend zijn in Delfland geen brandganzen geschoten (afschot over 21 nog niet bekend). 3.4 Grote Canadese gans Aantal en verspreiding broedvogels De in Zuid-Holland in het wild broedende Canadese ganzen zijn nakomelingen van ontsnapte en verwilderde exemplaren (Lensink 1996). Sinds eind jaren tachtig is het aantal dat in het vrije veld van Zuid-Holland broedt, gestaag toegenomen. In ging het om 26 paar (SOVON 22) en in 24 al om meer dan 6 paar (Van der Jeugd et al. 26). Begin jaren tachtig zijn vanuit Haagse parken Canadese ganzen in het vrije veld gaan broeden. De eerste vestiging vond plaats in de Ackerdijksche Plassen. Hier zijn de broedparen tot 1987 kort gehouden waardoor verdere uitbreiding vrijwel uitbleef. Deze maatregel moest de hier ook broedende grauwe gans bevoordelen. Na 1987 zijn de maatregelen tegen de Canadese gans gestaakt en kon de soort een opmars in Delfland beginnen. In 1994 werd het aantal hier op rond de 15 paar geschat (Lensink 1996). In zijn in Delfland ongeveer 95 paar genoteerd (Lensink 22). Hiervan broedde een deel in het buitengebied en een deel in de parken van Den Haag en Delft. Nadien is de opmars doorgegaan. In 22 zijn alleen al in Midden-Defland 18 paar vastgesteld. In 23/25 is een fors deel van de populatie geschoten. In 25 zijn vooral in Midden-Delfland broedparen (69) genoteerd met grote vestigingen in de Ackerdijksche Plassen (18 paar) en de Alkeetbuitenpolder (22 paar) (Voslamber 25, figuur 3.8). De stedelijke omgeving en de Glazen Stad zijn toen slecht onderzocht. Anno 29 wordt het aantal geschat op 3 paren waarvan meer dan 1 paar in Midden- Delfland, 1 paar in de Glazen Stad en 1 paar in de stadsparken van Den Haag en Delft. Canadese ganzen broeden vooral solitair. In Midden-Delfland is het een soort van slootkanten die het water benut voor veiligheid en het grasland voor voedsel. Hier broedt de soort verspreid in het grasland. In de Glazen Stad zijn kleine groenstroken met water soms al voldoende voor een paar. In de stedelijke omgeving is het een bewoner van parken met waterpartijen en grazige terreinen. De soort toont weinig vrees voor mensen. 26

29 Figuur 3.8 Verspreiding van Canadese ganzen (paren) in de regio Delfland in 25 (Voslamber 25). Aantal en verspreiding niet-broedvogels De totale populatie Canadese ganzen bestaat uit broedparen, juvenielen, tweede- en derdejaars (sub-adulten). De sub-adulten zijn niet-broedende vogels, Canadese ganzen beginnen na hun vierde winter met broeden. In juli zijn achtereenvolgens 1.446, en Canadese ganzen vastgesteld in Delfland (figuur 3.9, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Een populatie van 3 broedparen bestaat in de zomer ongeveer uit 1.7 vogels. De getelde aantallen in juli 28 liggen in deze orde van grootte. Hier valt ook uit te concluderen dat de vogels na het broedseizoen de stedelijke omgeving verlaten en verruilen voor het buitengebied canadese gans 15 aantal 1 5 Figuur Aantal Canadese ganzen in juli in de regio Delfland (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). 27

30 In het winterhalfjaar houden zich groepen Canadese ganzen in Delfland op die in lijn liggen met de ontwikkeling als broedvogel in de regio. Hun aantal is de afgelopen jaren toegenomen; gelijk de algehele toename van de soort (informatie WBE, Van Roomen et al. 26, 27). Landbouwschade In is geen landbouwschade getaxeerd voor Canadese ganzen; de soort valt onder de landelijke vrijstelling ex artikel 65 Flora- en faunawet. In geval van dreigende schade kan de grondgebruiker overgaan tot maatregelen. Voor deze soort bestaat geen schaderegeling en daarmee bestaat ook geen inzicht in de schade die de soort veroorzaakt. In gebieden met grotere groepen doet deze zich zonder twijfel voor. Volksgezondheid & openbare veiligheid In Rotterdam, Delft en Den Haag broeden Canadese ganzen binnen de bebouwde kom. Deze vogels houden zich op in de publieke ruimte, en met regelmaat ook op fietspaden en wandelpaden in parken en andere groenelementen. Dit leidt tot verkeersonveilige situaties. Maatregelen Preventieve maatregelen Voor Canadese ganzen worden geen gerichte preventieve maatregelen genomen. Maatregelen voor beschermde soorten (grauwe gans, kolgans, brandgans) hebben evenzo effect op Canadezen. In Delfland wordt ter voorkoming van schade door zomerganzen gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Nestbehandeling Voor zover bekend heeft onder Canadese ganzen geen nestbehandeling plaatsgevonden. Afschot Sinds 22 vindt afschot van Canadese ganzen plaats waarbij het aantal geschoten vogels toeneemt (tabel 3.2). Tabel 3.2 Aantal geschoten Canadese ganzen (gegevens WBE). 2/1 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 afschot Soepgans Aantal en verspreiding broedvogels De soepgans is de verzamelnaam voor alle gedomesticeerde vormen van de grauwe gans. De domesticatie door de mens is zo n 5. jaar geleden begonnen (Kear 1989). 28

31 Kruisingsproducten tussen verschillende ganzensoorten (bijvoorbeeld grauwe gans x Canadese gans) worden hier ook toe gerekend. Soepganzen lijken in hun postuur en grootte min of meer op grauwe ganzen. Hun verenkleed loopt uiteen van geheel wit tot vrijwel identiek aan grauwe gans. Wanneer de soepganzen in het wild zijn gaan broeden in Nederland is niet bekend; vermoedelijk stammen de eerste gevallen uit de jaren zeventig (Lensink 1998). In 2 is het aantal broedparen voor Nederland geschat op broedpaar (Lensink 22); uit deze gegevens kan geen schatting voor Zuid- Holland worden afgeleid. In 24 is het aantal voor Zuid-Holland op 831 paren geschat (Van der Jeugd et al. 26). In 25 zijn 55 broedpaar geteld en lag het werkelijke aantal hoger (Voslamber 25). In de jaren zeventig hebben vermoedelijk de eerste paren soepganzen in de regio in het vrije veld gebroed. Dit was het begin van een trage maar gestage toename en uitbreiding. In is de gedomesticeerde vorm van de grauwe gans voor het eerst goed in kaart gebracht. Binnen Zuid-Holland zijn relatief hoge dichtheden vastgesteld rond Delft en in de periferie van Den Haag en Rotterdam (Lensink 22). Op grond van dit verspreidingsbeeld en de schatting voor de hele provincie van ruim 8 paren, hebben rond 1999 al meer dan 1 paar in Delfland gezeten. Figuur 3.1 Verspreiding soepganzen (paren) in de regio Delfland in 25 (Voslamber 25). In 25 zijn in Midden-Delfland 32 paar geteld met grote vestigingen in de Aalkeetbuitenpolder 12 paar en Oostvliet 7 paar (figuur 3.1, Voslamber 25). Tijdens dit onderzoek zijn de stedelijke gebieden en de Glazen Stad nauwelijks onderzocht. Anno 29 wordt het aantal in Delfland geschat op meer dan 15 paar waarvan >5 paar in 29

32 de Glazen Stad, 5 paar in de stedelijke gebieden en 5 paar in Midden-Delfland. De toename na 2 is gebaseerd op de gemiddelde provinciale toename: 4%/jaar (zie hoofddocument) Aantal en verspreiding niet-broedvogels Soepganzen beginnen veelal pas na hun derde winter met broeden. De totale populatie soepganzen in de zomer bestaat daarom uit broedparen, eerstejaars (juvenielen), tweede- en derdejaars (sub-adulten) vogels. In (juli) zijn achtereenvolgens 692, 516 en 528 soepganzen vastgesteld in de regio Delfland (figuur 3.11, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Een broedpopulatie van 1 paren bestaat in de zomer ongeveer uit een kleine 5 ex en van 15 paren uit ruim 7 ex. De getelde aantallen in de zomer liggen in deze orde van grootte. Wetende dat niet alle gebieden binnen de WBE zijn geteld (met name stedelijk gebied), ligt het werkelijke aantal vermoedelijk hoger en is de schatting van 15 broedparen mogelijk te laag. 1 8 soepgans aantal Figuur 3.11 Aantal soepganzen in de regio Delfland (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). De soepganzen uit Delfland verblijven het gehele jaar in het gebied, waarbij afzonderlijke groepen honkvast zijn. Landbouwschade Voor deze soort bestaat geen schaderegeling en daarmee bestaat ook geen inzicht in de schade die de soort veroorzaakt. De soort richt schade aan, zeker waar groepen langdurig verblijven. Volksgezondheid & openbare veiligheid In Rotterdam, Delft, Den Haag en Westland broeden soepganzen binnen de bebouwde kom. Deze vogels houden zich op in de publieke ruimte, en met regelmaat ook op wegen en fietspaden. Dit leidt tot verkeersonveilige situaties waarbij met regelmaat een gans verongelukt, schade aan voertuigen ontstaat en waarbij soms een verkeersdeelnemer gewond raakt. Maatregelen Preventieve maatregelen 3

33 Voor soepganzen worden geen preventieve maatregelen genomen. Maatregelen voor inheemse soorten (grauwe gans, kolgans, brandgans) hebben evenzo effect op soepganzen. In Delfland wordt veelvuldig gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Nestbehandeling Voor zover bekend heeft geen nestbehandeling onder soepganzen plaatsgevonden. Afschot Sinds 22 wordt jaarlijks een wisselend aantal soepganzen geschoten (tabel 3.3). Tabel 3.3 Overzicht afschot onder soepganzen (gegevens WBE). 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 afschot Beheer in de stad In de bebouwde kommen binnen Delfland zijn de afgelopen jaren verschillende groepen soepganzen weggevangen vanwege de risico s voor de openbare veiligheid. Daarnaast wordt in Delft om dezelfde reden op enkele locaties de reproductieve output beperkt. In Rotterdam en Westland wordt eenzelfde lijn aangehouden. 3.6 Indische gans Aantal en verspreiding broedvogels Indische ganzen broeden sinds 1986 jaarlijks in Nederland. Ook deze soort kent zijn oorsprong van het voorkomen in het vrije veld in ontsnapping/vrijlating (Van Horssen & Lensink 2). In is het aantal broedparen in ons land geschat op 6-7 paar (Lensink & van Horssen 22). In 25 zijn in de provincie Zuid-Holland 32 paar geteld (Voslamber 25) waarvan 6 paar in de Reeuwijkse Plassen. In 25 zijn geen broedparen vastgesteld in de regio Delfland (Voslamber 25). Aantal en verspreiding niet-broedvogels Indische ganzen beginnen na hun tweede of derde winter met broeden. De totale populatie Indische ganzen in de zomer bestaat derhalve uit broedparen, juvenielen en tweedejaars vogels (sub-adulten). In juli zijn achtereenvolgens 16, 15 en 8 Indische ganzen vastgesteld in Delfland (figuur 13.12, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Het gaat om een groep in de periferie van Den Haag-Rijswijk en een groep in Midden-Delfland. Incidentele broedgevallen door vogels uit beide groepen kunnen niet worden uitgesloten. 31

34 2 16 indische gans aantal Figuur Aantal Indische ganzen in juli in de regio Delfland (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Landbouwschade In is geen landbouwschade getaxeerd die veroorzaakt is door Indische ganzen; de soort is onbeschermd en schade veroorzaakt door onbeschermde soorten wordt niet vergoed. Maatregelen Preventieve maatregelen In Delfland wordt gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Nestbehandeling Niet aan de orde. Afschot Voor zover bekend heeft geen afschot van Indische ganzen plaatsgevonden. 3.7 Nijlgans Aantal en verspreiding broedvogels Zuid-Holland had in 1967 de primeur van een broedgeval van nijlganzen in het vrije veld (Teixeira 1979, Lensink 1996). De oorspong van deze vestiging bestaat uit uitzetting(en) in Haagse parken. In 1972 broedden rond Den Haag al 7 paar. Nadien is het aantal toegenomen en is de verspreiding steeds ruimer geworden. In 1994 is het aantal geschat op 28-3 paar in Zuid-Holland (Lensink 1996) en in op ongeveer 9 paar waarvan 3 paar in de regio Delfland (Lensink 22). Hiervan broedt een aanzienlijk deel in de stedelijke gebieden van Den Haag en Delft en in de Glazen Stad. Uitgaande van de meest recente schatting van 3 broedpaar in 2 en een jaarlijkse exponentiële groei van 5% in Zuid-Holland nadien (zie hoofddocument) wordt het aantal broedparen in de regio Delfland in 28 geschat op bijna 6 paar. In deze 32

35 schatting is rekening gehouden met eventuele maatregelen die na 2 zijn getroffen ter voorkoming of beperking van landbouwschade. De nijlgans is een territoriale soort die in gebieden met een afwisseling van water en grazige vegetaties dichtheden van enkele paren per 1 ha kan bereiken. In gebieden met geringe predatiedruk op de grond maakt ze grondnesten. De meeste broedparen verkiezen een tweedehands nest, holte of nestkast. In de stedelijke omgeving kan de soort ook op daken van gebouwen broeden. Aantal en verspreiding niet-broedvogels Nijlganzen kunnen al na hun eerste winter deelnemen aan het broedproces. In de zomermaanden bestaat de populatie derhalve uit broedvogels en hun jongen van dat jaar, aangevuld met vogels zonder jongen, nest of territorium. In juli zijn achtereenvolgens 1.132, en 1.61 nijlganzen vastgesteld in Delfland (figuur 3.13, Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Een broedpopulatie van 6 paar bestaat in de zomer ongeveer uit ongeveer 2.7 ex. De getelde aantallen in juli liggen hier ver onder. Dit wijst erop dat een deel van de vogels de stedelijke omgeving in de zomer niet verlaat nijlgans aantal Figuur Aantal nijlganzen in juli in de regio Delfland (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). Buiten het broedseizoen zwerven nijlganzen rond, waarbij in Delfland vooral lokale vogels verblijven. Een deel van de vogels uit de stad verschijnt in het winterhalfjaar vermoedelijk in het buitengebied. Landbouwschade Voor deze soort bestaat geen schaderegeling en daarmee bestaat ook geen inzicht in de schade die de soort veroorzaakt. De soort richt schade aan, zeker waar groepen langdurig verblijven. Maatregelen Preventieve maatregelen Voor nijlganzen worden geen preventieve maatregelen genomen. Maatregelen voor inheemse soorten (grauwe gans, kolgans, brandgans) hebben evenzo effect op deze 33

36 soort. In de regio Delfland wordt gebruik gemaakt van linten (diverse uitvoeringen) en verstoring door mens, voertuig en verjagend afschot. Linten hebben hooguit een kortstondig verstorend effect; na korte tijd zijn de ganzen er aan gewend. Nestbehandeling Voor zover bekend zijn van nijlganzen geen nesten behandeld. Afschot In 2-29 neemt het aantal nijlganzen dat jaarlijks wordt geschoten toe. Tabel 3.4 Aantal geschoten nijlganzen (gegevens WBE). 2/1 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 afschot Overige soorten In Delfland zijn geen andere ganzensoorten dan de hiervoor besproken zeven soorten broedend vastgesteld. Tijdens de tellingen in juli zijn geen andere soorten waargenomen dan hiervoor besproken (Tolkamp & Guldemond 27, 28, 29). 3.9 Ganzen rond Rotterdam Airport Het aantal ganzen in de wijde omgeving van Rotterdam Airport is de afgelopen 2 jaar toegenomen; zowel als broedvogel, als buiten het broedseizoen Aantal en verspreiding broedvogels De informatie in dit stukje is afgeleid van de gegevens in hoofdstuk 3.1, 3.2 en 3.3 van dit plan en van dat voor Schieland. Vier soorten komen thans talrijk voor in gebieden rondom de luchthaven (tabel 3.5). Alle vier de soorten broeden ook in groene gebieden in de stedelijke omgeving van Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen. Omtrent de aantallen broedparen in de stedelijk omgeving zijn we slecht geïnformeerd. De betrokken ganzen verblijven het hele jaar in de (wijdere) omgeving van hun broedplaatsen. In het winterhalfjaar zijn deze vogels derhalve ook aanwezig. 34

37 Tabel 3.5 Samenvatting aantal broedparen en aantal vogels van ganzensoorten in de omgeving van Rotterdam Airport. Schattingen 29 dit rapport. schatting 29 schatting 29 ex broedparen populatie grauwe gans >3 >1.5 soepgans >1 >45 kolgans Canadese gans >2 >1. brandgans nijlgans >15 >5 Indische gans Alle vier de soorten benutten in meer of mindere mate slaapplaatsen. Binnen de stedelijke omgeving zijn dit grotere vijvers en plassen. In het buitengebied zijn het vooral de grotere (en rustige) wateren. Foerageergebieden van ganzen liggen uitsluitend aan de noordzijde (sector west tot oost) van het vliegveld. Aan de andere zijde van het vliegveld liggen foerageergebieden pas aan de zuidzijde van Rotterdam-Zuid. Door deze configuratie gaat het gros van de dagelijkse vliegbewegingen tussen slaapplaats en foerageergebied langs het vliegveld en niet over het vliegveld Aantal en verspreiding niet-broedvogels De informatie over dit aspect van het voorkomen van ganzen rond het vliegveld is afgeleid uit gegevens van tellingen in september-april halverwege de maand van watervogels in vaste telgebieden binnen een straal van 1 km rondom Rotterdam Airport (figuur 2.3, gegevens Provincie Zuid-Holland). De gehanteerde methodiek staat beschreven in Van Roomen et al. 26, 27. De informatie over het voorkomen van ganzen op en boven de luchthaven is afgeleid van rapportages van 18 gestandaardiseerde tellingen per jaar op de luchthaven (jaarrapporten Rotterdam Airport). Grauwe gans Rondom Rotterdam Airport komen in het winterhalf jaar verspreid groepen grauwe ganzen voor met een maximum in januari. De afgelopen vier jaar lag de piek rond 3. ex na de jaarwisseling (figuur 3.14). De meeste vogels zijn vastgesteld in Midden- Delfland. In de Polder Schieveen kent het voorkomen de afgelopen jaren een piek in het najaar en in februari. Op het vliegveld wordt de soort vooral tussen eind september en december en in februari gezien (figuur 3.15). Sinds begin jaren negentig is het getelde aantal op het vliegveld significant toegenomen (r =,64, df = 15, p<,1). 35

38 4 grauw e gans 2 grauw e gans 3 15 aantal/telling 2 aantal/telling Figuur maand maand Aantal grauwe ganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (binnen straal 1 km, links) en de Polder Schieveen (rechts) (gegevens 24/25-27/28). 8 6 grauw e gans 4 3 y =,122x +,7871 R 2 =,472 grauwe gans aantal/telling 4 2 aantal/jaar 2 1 Figuur periode Aantal grauwe ganzen tijdens tellingen op Rotterdam Airport in de loop van een jaar (links, gemiddelde 22-28) en de loop der jaren (rechts, , aantal log-getransformeerd). Kolgans In gebieden rond de luchthaven zijn kolganzen vooral in de echte wintermaanden opgemerkt (figuur 3.16). De belangrijkste pleisterplaats ligt in het westen van Midden- Delfland en in de polders ten noorden van het vliegveld (Oude Leede). Het maximum aantal bedraagt de afgelopen jaren bijna 1. ex in januari. In de Polder Schieveen is het voorkomen ook beperkt tot de echte wintermaanden. Op het vliegveld is een zeer bescheiden aantal gezien tussen begin november en eind februari, met de grootste kans op een waarneming in december (figuur 3.17). In het aantal waargenomen kolganzen op de luchthaven valt geen significante trend te ontdekken (r =,369, df = 15, n.s). Dit komt overeen met de conclusie van Voslamber et al. (24) dat het aantal pleisterende kolganzen in Midden-Delfland sinds halverwege de jaren negentig stabiel is. 36

39 12 Kolgans 4 kolgans 9 3 aantal/telling 6 aantal/telling maand maand Figuur 3.16 Aantal kolganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (binnen straal 1 km, links) en de Polder Schieveen (rechts) (gegevens 24/25-27/28) kolgans 4 3 y = -,61x + 1,8133 R 2 =,1362 kolgans aantal/telling 1 aantal/jaar periode Figuur 3.17 Aantal kolganzen tijdens tellingen op Rotterdam Airport in de loop van een jaar (links, gemiddelde 22-28) en de loop der jaren (rechts, , aantal log-getransformeerd). Indische gans In Midden-Delfland komt een klein aantal Indische ganzen jaarrond voor (figuur 3.18). De soort is op Rotterdam Airport niet opgemerkt. 12 Indische Gans 9 aantal/telling maand Figuur 3.18 Aantal Indische ganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (binnen straal 1 km) (gegevens 24/25-27/28). 37

40 Kleine rietgans In het westen van Midden-Delfland ligt een kleine pleisterplaats van kleine rietganzen met en maximum van 1.5 ex in december (figuur 3.19). Dit gebied is een schakel tussen de majeure pleisterplaatsen in Zuidwest-Friesland en bij Damme in Vlaanderen (België). Deze soort wordt in de polders nabij het vliegveld niet opgemerkt, en ook niet op het vliegveld zelf. 2 Kleine Rietgans 15 aantal/telling maand Figuur 3.19 Aantal kleine rietganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (24/25-27/28). Grote Canadese gans De Canadese gans komt wijd verspreid in de open gebieden rond Rotterdam Airport voor. De grootste aantallen zijn tussen oktober en januari gezien met als maximum ruim 1. ex. In de volgende drie maanden neemt het aantal af (figuur 3.2). Een deel van de vogels verhuist dan mogelijk naar broedplaatsen in de stedelijke gebieden. In de Polder Schieveen is een identiek patroon gevonden met gemiddeld 65 ex in de wintermaanden in dit gebied. Op het vliegveld zelf zijn af en toe kleine groepen gezien. De kans op een groepje op het vliegveld is het grootst in de winter (figuur 3.21). Het aantal Canadese ganzen tijdens tellingen op het vliegveld is sinds begin jaren negentig significant toegenomen (r =,731, df = 15, p<,1). 2 Canadese gans 1 Canadese gans aantal/telling 1 aantal/telling Figuur maand maand Aantal Canadese ganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (binnen straal 1 km, links) en de Polder Schieveen (rechts) (gegevens 24/25-27/28). 38

41 2 15 Canadese gans 4 3 Canadese gans y =,949x -,134 R 2 =,5345 aantal/telling 1 aantal/jaar periode Figuur 3.21 Aantal Canadese ganzen tijdens tellingen op Rotterdam Airport in de loop van een jaar (links, gemiddelde 22-28) en de loop der jaren (rechts, , aantal log-getransformeerd). Brandgans Vanuit het Haringvliet trekken groepen brandganzen tot in het westen van Midden- Delfland om te foerageren. De meeste vogels zijn in de tweede helft van de winter opgemerkt, met als maximum ruim 3. ex (figuur 3.22). In de omgeving van het vliegveld verschijnt de soort nauwelijks. Het vliegveld kent in twee waarnemingen van achtereenvolgens 1 en 2 exemplaren. 4 brandgans 3 aantal/telling maand Figuur 3.22 Aantal brandganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (binnen straal 1 km) (gegevens 24/25-27/28). Nijlgans In de omgeving van Rotterdam Airport komen verspreid nijlganzen voor. Het seizoenpatroon kent een dubbele top met in de afgelopen jaren een maximum van ex in het najaar en het vroege voorjaar (figuur 3.23). In de Polder Schieveen is een vergelijkbaar patroon zichtbaar met een maximum van gemiddeld 11 ex in januari. Op het vliegveld zelf verschijnt de soort met regelmaat in klein aantal (figuur 3.24). In het jaarpatroon is de dubbele top eveneens herkenbaar. Het aantal nijlganzen tijdens systematische tellingen van het vliegveld is sinds begin jaren negentig significant toegenomen (r =,537, df = 15, p<,5). 39

42 4 2 Nijlgans nijlgans 3 15 aantal/telling 2 aantal/telling maand maand Figuur 3.23 Aantal nijlganzen tijdens tellingen in de omgeving van Rotterdam Airport (binnen straal 1 km, links) en de Polder Schieveen (rechts) (gegevens 24/25-27/28) nijlgans 4 3 y =,266x + 1,1455 R 2 =,2888 Nijlgans aantal/telling 1 aantal/jaar periode Figuur 3.24 Aantal nijlganzen tijdens tellingen op Rotterdam Airport in de loop van een jaar (links, gemiddelde 22-28) en de loop der jaren (rechts, , aantal log-getransformeerd). Overige soorten In de omgeving van het vliegveld zijn in Delfland en Schieland af en toe andere dan de voornoemde soorten ganzen opgemerkt. In najaar en winter verschijnt onregelmatig een groep(je) toendrarietganzen op de pleisterplaatsen in het westen van Midden-Delfland. In de tweede helft van de winter verblijven af en toe enkele rotganzen in genoemd gebied. Soms verblijft een sneeuwgans in Midden-Delfland (bijvoorbeeld 27/28). In 26 en 27 is enkele malen een keizergans genoteerd. Geen van de genoemde vier soorten is op het vliegveld opgemerkt Vliegbewegingen van ganzen Een gans aan de grond kan voor het vliegverkeer een potentieel risico zijn, een gans in de lucht een reëel risico. Ganzen kennen vier typen vliegbewegingen: eenmaal daags een vlucht van slaapplaats naar foerageergebied en terug; enkele malen per dag wisselen tussen foerageergebied en drinkplaats; een of meer malen per dag wisselen van foerageerlocatie; als gevolg van verstoring opvliegen en eventueel naar elders uitwijken. 4

43 Eerstgenoemde speelt zich aan het begin een einde van de dag af, verloopt via min of meer vaste routes tussen foerageergebied en slaapplaats en over afstanden tot meer dan 1 km. De twee andere typen bewegingen zijn minder voorspelbaar en gaan veelal over kortere afstanden. Rondom Rotterdam Airport liggen verschillende gebieden die door een of meer soorten als slaapplaats worden gebruikt: Alkeetbuitenpolder, Ackerdijkse Plassen, Bergse Plassen, Zevenhuizerplas, Bleiswijkse Zoom-Noord, Veiling Bleiswijk, (Koffijberg et al. 1997, gegevens WBE). Daarnaast worden ook andere wateren gebruikt in de periferie van Rotterdam en ook in de stad (bijvoorbeeld Kralingse Plas); het gebruik van deze wateren als slaapplaats is nimmer onderzocht; maar ligt zeer voor de hand. Vogels die vanaf slaapplaatsen in de noordrand van Rotterdam naar Delfland gaan om te foerageren, kruisen de funnels van het vliegverkeer aan de noordzijde van Rotterdam Airport. De Polder Schieveen is een foerageergebied voor ganzen dat vooral buiten het broedseizoen (juli-maart) wordt gebruikt met als maximum gemiddeld bijna 1. ganzen per dag in de wintermaanden. Bewegingen van deze vogels overdag naar drinken rustplaatsen spelen zich direct naast het vliegveld af, en gaan ten dele ook door het luchtruim van het vliegveld. De Polder Schieveen maakt gaan deel uit van het ganzenopvanggebied in Delfland (hoofdstuk 2). Dit betekent dat grondgebruikers bij dreigende schade over kunnen gaan tot verjagen en verjagend afschot. Dit gebeurt in het winterhalfjaar met regelmaat; maar niet met een intensiteit dat ganzen definitief wegblijven uit de polder. Verjagen leidt tot verstoring van ganzen en daarmee tot vliegbewegingen naast en ook over het vliegveld Schade Tot op heden zijn geen aanvaringen tussen ganzen en vliegtuigen op Rotterdam Airport geregistreerd (jaarverslagen RA). Bij een verdere toename van het aantal ganzen in de regio, met name als broedvogel, zal de kans hierop toenemen. Rond de luchthaven Schiphol is het aantal ganzen in de zomermaanden de afgelopen tien jaar toegenomen van enkele tientallen tot enkele duizenden. Hier hebben zich inmiddels de eerste aanvaringen tussen gans en vliegtuig voorgedaan. Ongelukken zijn uitgebleven, wel loopt de schade in de papieren. Dit is mede aanleiding geweest om een traject in te zetten waarin het aantal grauwe ganzen rond Schiphol tot een afstand van minimaal 1 km wordt gereduceerd. Daarnaast vormen pleisterende groepen nijlganzen een risico voor het vliegverkeer van deze luchthaven en wordt het aantal geregeld gereduceerd. 41

44 3.1 Samenvatting en evaluatie Aantal ganzen Het aantal broedende ganzen in de regio Delfland is de afgelopen twee decennia gestaag toegenomen. De vastgestelde of geschatte jaarlijkse toenames komen overeen met de mate van toename zoals die voor de gehele provincie is vastgesteld. In de zomermaanden zijn de aantallen ganzen in het gebied een afgeleide van het aantal broedvogels (= de aantallen bestaan uit het aantal broedvogels, juvenielen en subadulten). Bij grauwe gans liggen de aantallen in juli hoger dan op grond van de aantallen broedvogels verwacht mocht worden (tabel 3.6). Dit wijst erop dat vogels van elders naar Delfland komen. Canadese ganzen lijken de stedelijk omgeving na de broedtijd te verruilen voor het buitengebied. Bij deze soort zijn het geschat aantal broedparen en de getelde aantallen vogels goed met elkaar te rijmen. De nijlgans en de soepgans vertonen een ander gedrag; deze blijven ook in de zomermaanden rond broedplaatsen in de stedelijke omgeving. Van brandgans, Indische gans en kolgans komen nauwelijks broedgevallen voor. Van deze soorten zwerven na het broedseizoen kleine groepen rond. Tabel 3.6 Samenvatting aantal broedparen en aantal vogels van ganzensoorten in de regio Delfland. Schattingen 29 dit rapport, geteld 28 en 29 Tolkamp & Guldemond (28, 29). schatting 29 schatting 29 ex geteld 28 geteld 29 broedparen populatie populatie populatie grauwe gans > kolgans brandgans 1-5 > Canadese gans > soepgans > Indische gans 15 8 nijlgans De grauwe gans broedt vooral in Midden-Delfland en de aangrenzende groengebieden bij steden. Canadese gans, nijlgans en soepgans kennen een ruimere verspreiding binnen Delfland. Deze soorten komen ook talrijk voor in de Glazen Stad en de stedelijke omgeving van Den Haag en Delft. De toename in het aantal broedvogels vertaalt zich ook in een toename in het aantal vogels dat in het winterhalfjaar in het gebied aanwezig is en dus ook in het aantal dat rond Rotterdam Airport aanwezig is. Het aantal waargenomen zomerganzen op Rotterdam Airport is daarmee ook navenant toegenomen (grauwe gans, Canadese gans, nijlgans). Schade De getaxeerde schade aan graslanden is de afgelopen drie jaar toegenomen; uitsluitend op conto van grauwe gans. Voorheen was deze schade nog nihil. Voor vrijgestelde en 42

45 onbeschermde ganzen wordt geen schade getaxeerd. Aangenomen wordt dat schade die door deze soorten wordt veroorzaakt, eenzelfde stijgende lijn vertoont. Schade aan flora en fauna is niet geconstateerd. In enkele gebieden lopen de dichtheden aan foeragerende ganzen gestaag op en is het moment dichtbij dat vegetatiestructuren die van belang zijn voor broedende weidevogels verdwijnen en als gevolg daarvan de weidevogels dus ook. In enkele dagrecreatieterreinen in Delfland neemt de overlast voor verpozend publiek toe, waardoor de functionaliteit van deze gebieden afneemt. Maatregelen Maatregelen in de preventieve sfeer hebben nauwelijks effect gesorteerd. Afschot, vangst en nestbehandeling worden sinds enkele jaren toegepast. De omvang hiervan heeft enig dempend effect op de groeisnelheid van populaties gehad (zie ook hoofddocument); deze is nog immer positief. Het schadebeeld vertoont evenmin een omslag. Conclusie Door grauwe gans wordt schade veroorzaakt aan graslanden; aangenomen wordt dat dit ook voor Canadese gans, soepgans en nijlgans geldt. Op een aantal locaties dreigen volksgezondheid en openbare veiligheid in het geding te komen. Voor Rotterdam Airport is door de toename van het aantal ganzen het risico van een aanvaring met een vliegtuig toegenomen. 43

46 44

47 4 Plan zomerganzen Landschap In Delfland vormt Midden-Delfland de laatste grote open groene ruimte. De overheersende grondgebruiksvorm is en blijft grasland. De openheid van het gebied is planologisch verankerd. Buiten Midden-Delfland schrijden verstedelijking en verglazing voort. Tussen Pijnacker en Zoetermeer wordt een Groen-Blauwe Slinger gerealiseerd die Midden Delfland met de polders tussen Zoetermeer en Leidschendam verbindt. Dit gebied zal een functie voor natuur, recreatie en waterberging krijgen. Vooral door de combinatie van water en natuur ontstaan hier nieuwe kansen voor het broeden van ganzen. Rondom Rotterdam Airport zijn plannen in voorbereiding (oa. Schieveen, Vlinderstrik, Verlegging Schie) waardoor een groter aanbod aan broedhabitat voor ganzen wordt gerealiseerd. 4.2 Doelen voor de nabije toekomst Uitgangspunten en doelen Bij het formuleren van de doelen voor de (nabije) toekomst gelden de volgende uitgangspunten: de grauwe gans is beschermd en behoort tot de inheemse fauna; de kolgans en de brandgans zijn beschermd, maar zijn als broedvogel niet inheems; het voorkomen in de regio is gelieerd aan aanwijsbare ontsnapping/vrijlating. de Canadese gans is beschermd maar is als broedvogel niet inheems; het voorkomen in de regio is gelieerd aan aanwijsbare ontsnapping/vrijlating. de soepgans, de Indische gans en de nijlgans zijn onbeschermd en hun voorkomen in Delfland is gelieerd aan ontsnapping/vrijlating. Op basis van de uitgangspunten gelden voor Delfland voor de beschermde soorten de volgende doelen: grauwe gans ruimte bieden en houden aan een broedpopulatie die vooral in gebieden met een (neven)functie voor natuur broedt en foerageert, aanvaardbare schade aan landbouwgewassen veroorzaakt en geen risico vormt voor de veiligheid van het luchtverkeer; eventuele beperkende maatregelen zullen hier op zijn afgestemd; brandgans zover als mogelijk beperken van deze soort als broedvogel in het vrije veld, zonder dat dit ten koste gaat van brandganzen die hier in het winterhalfjaar kunnen verblijven; kolgans voorkomen dat deze soort zich in de regio vestigt, zonder dat dit ten koste gaat van kolganzen die hier in het winterhalfjaar kunnen verblijven; Canadese gans verwijderen van deze soort uit het vrije veld. 45

48 Voor onbeschermde soorten gelden de volgende doelen: soepgans verwijderen van deze soort uit het vrije veld; Indische gans verwijderen van deze soort uit het vrije veld; nijlgans verwijderen van deze soort uit het vrije veld; overige soorten zonodig verwijderen van deze soorten uit het vrije veld. De volgende randvoorwaarden gelden voor het behoud van een broedpopulatie: beperking van schade aan percelen met een functie landbouw; voorkomen van schade aan volksgezondheid en openbare veiligheid; minimale schade aan flora en andere fauna; beschermen van de veiligheid van het vliegverkeer. Overwegingen over soorten De grauwe gans is van oudsher een inheemse broedvogel. Deze soort heeft op eigen kracht en met steun van herintroductieprojecten Nederland opnieuw gekoloniseerd. De soort heeft een eigen rol en plek in ecosystemen op de overgang van land en water. De enorme toename van het aantal in de afgelopen decennia is vooral een gevolg van het omvangrijke aanbod van hoogwaardig voedsel op landbouwgronden. De oorspong van broedende brandganzen is gelieerd aan ontsnapping/vrijlating. Elders in het land is gebleken dat groepen zwervende brandganzen op zeker moment succesvol een kolonie kunnen vestigen. Voorkomen zal worden dat de enkele paren die nu in de regio verblijven, het begin van een succesvolle kolonisatie van de regio zijn. Kolganzen hebben zich nog niet in de regio gevestigd. De graslanden in Midden- Delfland vormen een geschikt habitat voor broeden van deze soort (vergelijkbaar met de Alblasserwaard waar de soort zich succesvol heeft gevestigd). Vestiging als broedvogel is gelieerd aan ontsnapping. Voorkomen zal worden dat de soort zich in de regio vestigt. Het natuurlijke verspreidingsgebied van Canadese ganzen ligt in Noord-Amerika. De soort is geplaatst op de landelijke vrijstellingslijst ex artikel 65. De oorsprong van het broeden van soepgans, Indische gans, nijlgans en andere ganzensoorten is vrijlating en/of ontsnapping. Deze soorten behoren niet tot de inheemse fauna. De vos is slechts in een beperkt deel van Delfland een vaste bewoner van het buitengebied (grofweg rondom de A13 tussen Rotterdam en Delft). Deze predator heeft daarom maar in beperkte mate invloed op nestplaatskeus en broedsucces van ganzen. De aantallen ganzen in de regio zullen omlaag moeten om de veiligheid van het luchtverkeer te waarborgen en ook de schade aan landbouwgewassen op een aanvaardbaar niveau te houden en de belangen van volksgezondheid en openbare veiligheid te waarborgen. 46

49 Overwegingen bij Delfland De regio Delfland is een sterk verstedelijkt gebied. De populaties ganzen in deze regio hebben hun oorsprong voor een belangrijk deel in de stedelijke omgeving. De grauwe gans mijdt het stedelijke gebied nog wel, maar het gedrag wijst op een afname van de vrees voor mensen waarbij de soort nu ook in groengebieden rond steden en in groene en waterrijke woonwijken in de stadsrand tot broeden komt. Canadese gans, nijlgans en soepgans kennen relatief weinig vrees voor de mens en broeden verspreid in groene en waterrijke delen in de bebouwing. Maatregelen die leiden tot reductie van aantallen ganzen zijn in het buitengebied door afspraken tussen een beperkt aantal partijen uitvoerbaar. In de stedelijke omgeving is dit minder eenvoudig, vooral omdat het publiek meekijkt. Hier zijn maatregelen mogelijk alleen uitvoerbaar in samenspraak met bestuur, politiek en publiek; hetgeen de slagkracht kan beperken. Op grond van het voorgaande ligt het voor de hand om voor Delfland een tweedeling aan te brengen, het buitengebied (zijnde Midden-Delfland en randgebieden) en de stedelijke en glazen omgeving. Maatregelen zouden zich in eerste instantie op het buitengebied moeten richting. Soorten die tussen stad en platteland wisselen kunnen op een indirecte manier in het talrijkheid worden beïnvloed. Overwegingen bij Rotterdam Airport Ganzen in het luchtruim van Rotterdam Airport vormen een risico voor het vliegverkeer. Motoren van vliegtuigen zijn niet bestand tegen vogels zwaarder dan ruim een kilo. Rond Schiphol is gebleken dat bij een toenemende dichtheid van ganzen in het luchtruim de kans op een aanvaring toeneemt, met hoge schadebedragen nadien. Rond Rotterdam Airport neemt het aantal ganzenbewegingen toe, waarbij het risico op een aanvaring onaanvaardbaar hoog is geworden. Om dit omlaag te krijgen, verdienen drie punten aandacht: reduceren van de foerageerfunctie van nabijgelegen graslandpolders (met name de Polder Schieveen); terugbrengen van de populatieomvang van zomerganzen in de regio; minimaliseren van broeden binnen een straal van 6 km rondom de luchthaven. Deze drie punten zijn in lijn met de strategie die rond Schiphol wordt gehanteerd om daar het aanvaringsrisico met ganzen omlaag te krijgen. Op 6 km van Rotterdam Airport begint de bebouwde kom van Delft, Pijnacker en Zoetermeer. De genoemde straal van 6 km valt samen met het beperkingengebied zoals dat in luchthavenindelingsbesluiten wordt gehanteerd (Wet Regionale Burger- en Militaire Luchtvaart). Binnen 6 km van een luchthaven is het in principe niet toegestaan om veranderingen in het landschap aan te brengen die kunnen leiden tot een verhoogde kans op een aanvaring tussen vliegtuig en vogel; bijvoorbeeld de aanleg van moerassen of grotere waterpartijen. 47

50 Doelen concreet Met deze overwegingen in het achterhoofd wordt voor het buitengebied in de regio Delfland het volgende doel nagestreefd: grauwe gans 5 paar kolgans paar brandgans paar Canadese gans paar soepgans paar Indische gans paar nijlgans paar En voor de stedelijke omgeving een minimale stand van alle soorten. Uit het voorgaande volgt dat het huidige aantal ganzen dat in het gebied broedt boven het gestelde doel ligt. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de wegen die open liggen om het gestelde doel te bereiken en dit te behouden. 4.3 Wegen naar het doel Om het aantal ganzen terug te brengen tot het gestelde doel kunnen maatregelen worden toegepast die de reproductieve output beperken en die de overleving van de vogels beperken. Een stelsel van maatregelen dat beide beperkt, is het meest effectief Grauwe gans Voor de grauwe gans geldt dat broeden van de soort binnen een straal van 6 km van Rotterdam Airport zal worden voorkomen; vestigingen binnen deze straal zullen worden geëlimineerd. Als voorbeeld is een scenario doorgerekend waarin 9% van de nesten wordt behandeld en jaarlijks 35% van het aanwezige aantal wordt geschoten of gevangen. In dit scenario is het aantal in 214 teruggelopen van 15 paar naar 5 paar (figuur 4.1). De totale populatie bedraagt in 214 (in juli) ongeveer 14 ex. Nadien zou het aantal broedvogels met het jaarlijks onttrekken van 23% van populatie op het gewenste niveau gehouden kunnen worden. Berekeningen in het scenario zijn ervan uitgegaan dat afschot en vangst evenredig zijn verdeeld over de verschillende leeftijdsklassen. De effectiviteit van het afschot, in de zin van populatiereductie, kan worden verhoogd door het te concentreren op de groep broedvogels. In enkele wateren ruit een aantal niet-broedvogels de slagpennen. Deze locaties lenen zich ook goed voor vangst van grauwe ganzen. Door hier op in te zetten, kan zeker in de eerste jaren binnen het geschetste scenario tijdwinst worden bereikt. 48

51 aantal vogels aantal paren 16 aantal vogels aantal paren Figuur 4.1 Scenario voor grauwe ganzen, 9% nestbehandeling en 35% afschot/vangst Canadese gans Als voorbeeld is in figuur 4.2 een scenario doorgerekend waarin 45% van de nesten wordt behandeld en jaarlijks 35% van het aanwezige aantal vogels wordt geschoten of gevangen. Nestbehandeling is in dit scenario voorzien voor alle nesten in het buitengebied, een deel van de nesten in de Glazen Stad. In de stedelijke omgeving worden geen nesten behandeld. In dit scenario is het aantal paren in 215 teruggelopen van >3 paar naar 9 paar (figuur 4.2). De totale populatie bedraagt in 215 (in juli) ongeveer 4 ex aantal vogels aantal paren aantal vogels aantal paren Figuur 4.2 Scenario voor Canadese ganzen, 45% nestbehandeling en 35% afschot/vangst. Berekeningen in het scenario zijn ervan uitgegaan dat afschot en vangst evenredig zijn verdeeld over de verschillende leeftijdsklassen. De effectiviteit van het afschot, in de zin van populatiereductie, kan worden verhoogd door het te concentreren op de groep broedvogels. 49

52 Canadese ganzen ruien hun slagpennen op grotere wateren waarbij ze op aangrenzende grasland foerageren. Verschillende locaties lenen zich in deze periode goed voor vangst van deze ganzen. Door hier op in te zetten, kan zeker in de eerste jaren binnen het geschetste scenario tijdwinst worden bereikt. Er zijn geen aanwijzingen dat in het winterhalfjaar vogels van elders in substantiële aantallen in het gebied pleisteren. Afschot in de wintermaanden draagt daarmee evenredig bij aan de effectiviteit. Vooral in de nawinter en vroege voorjaar zijn door de paarband lokale broedparen altijd goed te herkennen. Afschot in deze groep beperkt ook de reproductieve output in het aanstaande seizoen Soepgans Voor de soepgans zal gebruik gemaakt worden van: nestbehandeling; afschot; vangen van ruiende vogels. De eerste twee methoden zullen vooral op verspreid broedende paren toegepast worden. Groepen broedvogels met jongen en subadulten lenen zich ook voor vangen tijdens de rui. Naar verwachting kan met gerichte inzet van genoemde methodieken het aantal binnen 5 jaar tot enkele tientallen paren zijn teruggebracht. Als voorbeeld is in figuur 4.3 een scenario doorgerekend waarin jaarlijks 45% van de nesten wordt behandeld en 35% van het aanwezige aantal vogels wordt verwijderd. Nestbehandeling is in dit scenario voorzien voor alle nesten in het buitengebied en een deel van de nesten in de Glazen Stad. In de stedelijke omgeving worden geen nesten behandeld. In dit scenario is het aantal paren in 215 teruggelopen van 2 paar naar 37 paar. De totale populatie bedraagt in 215 (in juli) ongeveer 13 ex aantal vogels aantal paren 2 aantal vogels aantal paren Figuur 4.3 Scenario voor soepganzen, 45% nestbehandeling en 35% afschot/vangst Andere soorten Kolgans Voor de kolgans zal gebruik gemaakt worden van: 5

53 afschot; om de zwervende groep te decimeren. Nestbehandeling wordt toegepast om vanuit incidentele broedgevallen definitieve vestiging te voorkomen. Naar verwachting kan met gerichte inzet van genoemde methodieken het aantal worden geminimaliseerd Brandgans Voor de brandgans zal gebruik gemaakt worden van: afschot; om de zwervende groep te decimeren. Nestbehandeling wordt toegepast om vanuit incidentele broedgevallen definitieve vestiging te voorkomen. Indien de vogels binnen Delfland ruien kunnen op deze locatie ganzen worden gevangen. Naar verwachting kan met gerichte inzet van genoemde methodieken het aantal worden geminimaliseerd Indische gans Het aantal vogels van deze soort is beperkt. Door in de komende twee jaar gericht in te zetten op: afschot; kan de zwervende groep worden gedecimeerd. Nestbehandeling wordt toegepast om vanuit incidentele broedgevallen definitieve vestiging te voorkomen. Indien de vogels binnen Delfland ruien kunnen op deze locatie ganzen worden gevangen. Naar verwachting kan met gerichte inzet van genoemde methodieken het aantal worden geminimaliseerd. Nijlgans De nijlgans is een territoriale soort die op zeer verborgen en onbereikbare plekken broedt. Op grote schaal nesten behandelen is daarom voor deze soort geen reële optie. Het succes van beperken van aantallen zal vooral via afschot en vangst bereikt moeten worden. Overige soorten Aanwezige exemplaren van knobbelgans en andere soorten zullen gericht worden verwijderd. 4.4 Rondom Rotterdam Airport De Polder Schieveen wordt door ganzen veel gebruikt als foerageergebied, die daarmee een potentieel risico voor de veiligheid van het vliegverkeer zijn. Dit risico kan worden beperkt door de ganzen het foerageren onmogelijk te maken. Dit kan door buiten het broedseizoen dagelijkse en systematisch de polder schoon te vegen ; bijvoorbeeld met bordercollies. Dan zullen de ganzen naar verwachting afwezig blijven. Indien dagelijkse en systematische verstoring niet mogelijk is, is het te verkiezen in het geheel niet te verstoren. Hiermee worden zo min mogelijk vliegbewegingen geïnduceerd. In het verlengde hiervan verdient het de voorkeur de aantrekkelijkheid van de polder voor 51

54 foeragerende ganzen te beperken. Dit kan door in juli-maart lang gras aan te houden, in maart te bloten en in juni te hooien. Deze beheervorm is blijvend uitvoerbaar bij een minimale mestgift. 4.5 Monitoring Om te volgen of de genomen maatregelen het gewenste effect hebben, zijn de volgende gegevens wenselijk: jaarlijks integrale en volledige telling half juli van het aantal ganzen in de regio; in aan te wijzen steekproefgebieden jaarlijks (juli) bepalen van het aandeel jongen; sluitende registratie van maatregelen; sluitende registratie van schade en schadebedragen. Dit plan heeft een looptijd van 5 jaar. Aan het eind van de beheerperiode zal op grond van de jaarlijks verzamelde gegevens een evaluatie van het gevoerde beheer plaatsvinden. Deze wordt versterkt door in 214 een integrale inventarisatie van broedende ganzen uit te voeren waarin ook de stedelijke gebieden en de Glazen Stad goed worden onderzocht. 4.6 Doelgericht en doelmatig Om het beoogde doel te kunnen bereiken wordt van verschillende partijen in het buitengebied in de komende jaren een aanzienlijke inspanning gevraagd. Om dit mogelijk te maken zal bezijden dit plan op korte termijn aandacht besteed moeten worden aan: voorlichting aan en communicatie met de omgeving over doel en noodzaak van de voorgestane aanpak; opzetten en verbeteren van de afzet van het vlees van ganzen naar de voedselketen; alsook verbeteren van de afvoer van het karkas naar de destructie; verlichten en vereenvoudigen van de administratieve druk voor wildbeheerders, zonder de verplichting tot registratie en verantwoording geweld aan te doen;bestaande mogelijkheden voor afschot en vangst (doden) evalueren (FBE- WBE) en zonodig verruimen (FBE-Provincie): data, methodieken, effectiviteit. 52

55 5 Literatuur Zie hoofddocument. 53

56

57

58 Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecologie & milieu Postbus 365, 41 AJ Culemborg Telefoon , Fax

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Schieland R. Lensink J. de Fouw Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Schieland R. Lensink J. de Fouw opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland

Nadere informatie

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Zuid-Holland-Noord R. Lensink J. de Fouw Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Zuid-Holland-Noord R. Lensink J. de Fouw opdrachtgever: Provincie

Nadere informatie

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Regioplan Noordelijke Delta R. Lensink J. de Fouw Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland, regioplan Noordelijke Delta R. Lensink J. de Fouw opdrachtgever: Provincie

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Hoofddocument bij zeven regioplannen R. Lensink P.W. van Horssen J. de Fouw Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland Hoofddocument bij zeven regioplannen R. Lensink

Nadere informatie

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Bijlage Regioplan Delfland en Schieland A. Visser D. Keuper A. Guldemond m.m.v. W. van den Assem en M. Huber, Faunabeheereenheid Zuid-Holland Faunabeheerplan

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Zuid-Holland. Nr. 3157 17 juni 2015 Ganzenbeleidskader Zuid-Holland 1. Aanleiding De populatie ganzen in Zuid-Holland is de laatste decennia sterk toegenomen.

Nadere informatie

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»;

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»; VERORDENING FLORA- EN FAUNAWET ZUID-HOLLAND Provinciale Staten van Zuid-Holland; Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»; Gelet op artikel 65, vierde lid, van de Flora- en faunawet

Nadere informatie

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr.

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr. Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2015 BESLUIT PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr. 1201683; gelezen het oordeel van

Nadere informatie

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Bijlage Regioplan Zuid-Holland-Noord A. Visser D. Keuper A. Guldemond m.m.v. W. van den Assem en M. Huber, Faunabeheereenheid Zuid-Holland Faunabeheerplan

Nadere informatie

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 10 september 2013, nr ;

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 10 september 2013, nr ; CONCEPT Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2013 BESLUIT PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 10 september 2013, nr 1074859; gelezen het

Nadere informatie

Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014

Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014 Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014 Aanleiding De provincie Groningen kent gebieden waar trekganzen rusten en foerageren. Ganzen zijn beschermde vogels op grond van de Flora- en faunawet. Voor

Nadere informatie

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis) 7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis) 1. Status De Canadese gans is een landelijk vrijgestelde soort van de verboden bedoeld in artikel 3.1 van de Wet Natuurbescherming. Zoals in paragraaf

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003

4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003 4 november 2003 Nr. 2003-18.260, LG Nummer 37/2003 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen betreffende een wijziging van de Verordening schadebestrijding dieren provincie

Nadere informatie

Zomerganzentelling Provincie Utrecht

Zomerganzentelling Provincie Utrecht Zomerganzentelling 2015 - Provincie Utrecht Utrecht, 29 september 2015 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Wettelijk kader en provinciaal beleidskader... 4 3. Resultaten... 5 Totaalbeeld... 5 Soorten

Nadere informatie

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN Verordening schadebestrijding dieren Fryslân 2014 BESLUIT PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 17 juni 2014, nr. 1139612, en 26 augustus 2014, nr.

Nadere informatie

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Bijlage Regioplan Veenweiden A. Visser D. Keuper A. Guldemond m.m.v. W. van den Assem en M. Huber, Faunabeheereenheid Zuid-Holland Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 juli 2008) Nummer 2183

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 juli 2008) Nummer 2183 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 juli 2008) Nummer 2183 Onderwerp Verleende ontheffing d.d. 3 april 2008 door de provincie Zuid-Holland op grond

Nadere informatie

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Bijlage Regioplan Noordelijke Delta A. Visser D. Keuper A. Guldemond m.m.v. W. van den Assem en M. Huber, Faunabeheereenheid Zuid-Holland Faunabeheerplan ganzen

Nadere informatie

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015 Fauna & Schade 15 december 2015 Alfred Melissen - FBE Limburg Faunabeheereenheid Limburg Faunabeheer & Wetgeving Preventie & Schademeldingen Beheer Faunabeheerplan

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00492778 ODH-2017-00120269 0 9 FEB. 2018 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948 Onderwerp Toestemming Gedeputeerde Staten voor dierenmishandeling in Zuid-Holland: gruwelijke dood ganzen

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 december 2014 Onderwerp Activiteit/betreft Verlenen/afwijzen : Flora- en faunawet - zaaknummer 2014-014975 - Groesbeek :weren

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Nummer 6 van 2003 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Verordening Flora- en faunawet Zeeland Provinciale Staten van Zeeland overwegende dat een aantal beschermde inheemse diersoorten in de provincie Zeeland veelvuldig

Nadere informatie

Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht

Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht Vincent de Boer, Albert de Jong & Berend Voslamber Sovon-rapport 2016/19 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Colofon SOVON

Nadere informatie

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 1. Status De kokmeeuw was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De kokmeeuw is een

Nadere informatie

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding De landelijke trend is over de gehele periode stabiel, over de laatste tien jaar treedt een matige toename op. De stand van het

Nadere informatie

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker Besluit namens gedeputeerde staten van Drenthe van 16 februari 2005, kenmerk LG/A7/2005001367, Productgroep Landelijk Gebied 1 Nummer

Nadere informatie

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2 Bijlage 6: Overzicht reeds gestelde schriftelijke en technische vragen met betrekking tot het ganzenbeleid 04-11-2013 Schriftelijke vragen over de jacht op de vos en het instellen van vosvriendelijke gebieden

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Aan de leden van Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD), R. Klumpes (GroenLinks), A.L. Koning (PvdA) en R. van Aelst (SP) (d.d. 10 september 2018) Nummer 3439 Onderwerp Reduceren Canadese ganzen

Nadere informatie

maken bekend dat in hun vergadering van 1 juli 2003 is vastgesteld hetgeen volgt:

maken bekend dat in hun vergadering van 1 juli 2003 is vastgesteld hetgeen volgt: provinciaal blad nr. 30 ISSN: 0920-1092 V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N 9 juli 2003 Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 1 juli 2003, nr. 2003-11149, afdeling LG, tot

Nadere informatie

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 20 maart 2017 nummer 3279 Onderwerp Bescherming faunabescherming Aan de leden van Provinciale Staten 1. De provincie Zuid-Holland gaat

Nadere informatie

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 20 maart 2017 nummer 3279 Onderwerp Bescherming faunabescherming Aan de leden van Provinciale Staten 1. De provincie Zuid-Holland gaat

Nadere informatie

ffi SrnrEN '?"üffhorrand Eh*E Lid Gedeputeerde Staten

ffi SrnrEN '?üffhorrand Eh*E Lid Gedeputeerde Staten Lid Gedeputeerde Staten Mr. J.F. (Han) Weber '?"üffhorrand Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland SrnrEN Contact 070 44't 61 96 jf.weber@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509

Nadere informatie

Faunabeheerplan Zeeland 2015 t/m 2019: ganzen

Faunabeheerplan Zeeland 2015 t/m 2019: ganzen Faunabeheerplan Zeeland 2015 t/m 2019: ganzen R. Lensink in dit plan ontbreken (11 november 2014) een aantal soorten; deze worden later ter goedkeuring aangeboden Faunabeheerplan Zeeland 2015 t/m 2019:

Nadere informatie

Integrale telling Zomerganzen. Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen. H.J. den Hollander. A. Visser. CLM Onderzoek en Advies

Integrale telling Zomerganzen. Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen. H.J. den Hollander. A. Visser. CLM Onderzoek en Advies Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2011 Resultaten en aanbevelingen H.J. den Hollander A. Visser CLM Onderzoek en Advies Culemborg, november 2011 CLM 770-2011 Inhoud Inhoud 1 Inleiding 2 Telprotocol

Nadere informatie

Utrecht, 27 oktober 2009 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling nummer : AVV : 2009ONT244039 Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 aan het Reglement van Orde aan het College van

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 23 juli 2011) Nummer 2515

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 23 juli 2011) Nummer 2515 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 23 juli 2011) Nummer 2515 Onderwerp Alternatieven voor afschot ganzen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Roek (Corvus frugilegus) Specificatie: in combinatie met suikerbieten Periode: 1-5-2015 tot 30-6-2015 Zaaknummer: 2014-010833 Foto: R.

Nadere informatie

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020. A. Visser D.D.J. Keuper M. Huber J.A. Guldemond

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020. A. Visser D.D.J. Keuper M. Huber J.A. Guldemond Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 A. Visser D.D.J. Keuper M. Huber J.A. Guldemond Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland 2015-2020 Abstract: In het faunabeheerplan wordt zowel het beheer van de

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer 3197 Onderwerp Roeken Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De provincie heeft een ontheffing

Nadere informatie

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid Statenfractie Partij voor de Dieren M.C. van der Wel Postbus 90151 5200 MC S-HERTOGENBOSCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl

Nadere informatie

7.2 Kauw (Corvus monedula)

7.2 Kauw (Corvus monedula) 7.2 Kauw (Corvus monedula) 1. Status De kauw is een landelijk vrijgestelde soort van de verboden bedoeld in artikel 3.1 van de Wet Natuurbescherming. Zoals in paragraaf 3.1 van de nota van toelichting

Nadere informatie

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Stichting Faunabeheereenheid Groningen Stichting Faunabeheereenheid Groningen Jaarverslag 2016 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 2 2 WET NATUURBESCHERMING (WNB)... 2 3 VERORDENING NATUURBESCHERMING (VNB)... 2 4 GEVOLGEN VOORGENOMEN INVOERING WNB

Nadere informatie

12.1 Ekster (Pica pica)

12.1 Ekster (Pica pica) 12.1 Ekster (Pica pica) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is over een langere periode zowel bij broedvogels als bij niet-broedvogels het aantal significant afgenomen, terwijl over de laatste

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900 Onderwerp Ontheffing doden knobbelzwanen Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

GANZEN IN NEDERLAND OVERZOMERENDE GANZEN

GANZEN IN NEDERLAND OVERZOMERENDE GANZEN GANZEN IN NEDERLAND Nederland is met zijn laaggelegen graslanden, veel water en zachte winters een ideaal gebied voor vele ganzensoorten. Veel ganzen die Nederland aandoen zijn afkomstig uit het hoge noorden;

Nadere informatie

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 1nvexo minder invasieve planten en dieren Interreg Vlaanderen Nederland Europa investeert in uw regio Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Casus Zomerganzen naam spreker/partner Casus

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Wilde eend (Anas platyrhynchos) Specificatie: (gelegerde) granen Periode: 1-7-2015 tot 15-8-2015 Zaaknummers: 2010-011997 en 2010-012002

Nadere informatie

9 Zwarte kraai (Corvus corone)

9 Zwarte kraai (Corvus corone) 9 Zwarte kraai (Corvus corone) 9.1 Inleiding Tot een aantal jaren geleden werd de vangkooi zonder ontheffing gebruikt ter uitvoering van de landelijke vrijstelling bij de bestrijding van zwarte kraaien

Nadere informatie

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010 Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010 Resultaten en aanbevelingen Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010 Resultaten en aanbevelingen A. Visser J.A. Guldemond W. Tolkamp CLM Onderzoek

Nadere informatie

Zomerganzentelling Provincie Utrecht. Canadese gans

Zomerganzentelling Provincie Utrecht. Canadese gans Zomerganzentelling 2016 - Provincie Utrecht Canadese gans Utrecht, september 2016 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Wettelijk kader en provinciaal beleidskader... 4 3. Resultaten... 5 Totaalbeeld...

Nadere informatie

8.6 Roek (Corvus frugilegus)

8.6 Roek (Corvus frugilegus) 8.6 Roek (Corvus frugilegus) 1. Status De roek is een provinciaal vrijgestelde soort. De vrijstelling betreft sinds 1 januari 2017 het opzettelijk vangen, doden of verstoren, opzettelijk vernielen van

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963. Aan de leden van Provinciale Staten

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963. Aan de leden van Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963 Onderwerp Ontheffingverleningen Flora- en faunawet door Gedeputeerde Staten Zuid-Holland Aan de leden

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 4 augustus 2016 Onderwerp : Flora- en faunawet - zaaknummer 2016-010461 wildbeheereenheid Nederbetuwe Activiteit : schadebestrijding

Nadere informatie

13.1 Zwarte kraai (Corvus corone)

13.1 Zwarte kraai (Corvus corone) 13.1 Zwarte kraai (Corvus corone) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding In Nederland vanaf 1990 een significante toename van het aantal broedvogels van

Nadere informatie

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus 12345 5200 GZ s-hertogenbosch DATUM: 21-04-2015 ONS KENMERK: UW KENMERK: - AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-143/15.02500/DirKr D.B.

Nadere informatie

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

6.1 Houtduif (Columba palumbus) 6.1 Houtduif (Columba palumbus) 1. Status De houtduif is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 oktober t/m 31 januari. Daarnaast is de houtduif landelijk

Nadere informatie

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL Provinciale Staten Gedeputeerde Vergadering PS: 20-12-2002 belast met Nr: behandeling: Kok, G.L.C.M. de Agenda nr: Vergadering GS: Nr: / Onderwerp: AANVULLEND VOORSTEL Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Nadere informatie

Provinciale staten van Noord-Holland; besluiten. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Provinciale staten van Noord-Holland; besluiten. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 22 september 2014 tot vaststelling van de Verordening Holland 2014 Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten;

Nadere informatie

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming

Nadere informatie

9.1 Meerkoet (Fulica atra)

9.1 Meerkoet (Fulica atra) 9.1 Meerkoet (Fulica atra) 1. Status Tot 1 maart 2017 was onder voorwaarden ontheffing verleend voor het doden van meerkoeten met het hagelgeweer op percelen waar schade dreigt of voorkomt, ter voorkoming

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 24 februari 2009, nr. 2009-6876 tot bekendmaking van de verordening vrijstellingen Flora- & faunawet Noord-Holland 2009 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Ganzen Specificatie: Winterganzen (grauwe ganzen- Anser anser, kolganzen -Anser albifrons- en brandganzen -Branta leucopsis) Periode:

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 21 maart 2016) Nummer 3158

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 21 maart 2016) Nummer 3158 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 21 maart 2016) Nummer 3158 Onderwerp Ontheffingen afschot diverse vogelsoorten Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 19 oktober 2015 Onderwerp : Flora- en faunawet - zaaknummer 2015-013463 Activiteit : schadebestrijding haas in boom en

Nadere informatie

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - 1 mei 2014

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - 1 mei 2014 Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - 1 mei 2014 Beste WBE-secretarissen / faunacommissarissen, Nieuwe Faunabeheerplan algemene soorten 2014-2019 door GS goedgekeurd Op 15 april jongstleden hebben

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

9.2 Spreeuw (Sturnus vulgaris)

9.2 Spreeuw (Sturnus vulgaris) 9.2 Spreeuw (Sturnus vulgaris) 1. Status Tot 1 maart 2017 gold voor delen van de provincie een ontheffing voor het doden van spreeuwen met het hagelgeweer op percelen waar schade dreigde of voorkwam. Afschot

Nadere informatie

Introductie Faunabeheer. FBE Limburg - Alfred Melissen

Introductie Faunabeheer. FBE Limburg - Alfred Melissen Introductie Faunabeheer FBE Limburg - Alfred Melissen 1 Introductie Faunabeheer FBE Limburg - Alfred Melissen Keerpunt v.w.b. Jacht : 1 april 2002 introductie Flora en faunawet (Samenvoeging van de Vogelwet,

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 4 augustus 2016) Nummer Onderwerp Ontheffing doden mussen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 4 augustus 2016) Nummer Onderwerp Ontheffing doden mussen van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 4 augustus 2016) Nummer 3208 Onderwerp Ontheffing doden mussen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Op 20 juni

Nadere informatie

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 Stichting Faunabeheereenheid Overijssel t.a.v.

Nadere informatie

Ganzen populaties en beheer. Julia Stahl Berend Voslamber

Ganzen populaties en beheer. Julia Stahl Berend Voslamber Ganzen populaties en beheer Julia Stahl Berend Voslamber Monitoring van vogels Wetenschappelijk onderzoek Meetnetten Watervogels Broedvogels Kolonievogels Slaapplaatstellingen Coördinatie van vrijwilligers

Nadere informatie

Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant

Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant Flora- en faunawet Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant Overzicht van de meest voorkomende schadesoorten Onderstaande tabel geeft overzicht van de meest voorkomende schade veroorzakende soorten

Nadere informatie

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d. 08-02-2016 WETSVOORSTEL Augustus 2012 wetsvoorstel door Stas Bleker ingediend bij 2e kamer;

Nadere informatie

Vergunningverlening. I. Besluit.

Vergunningverlening. I. Besluit. Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 27 maart 2009 Team Groen, grond en water Nummer 2009INT239984

Nadere informatie

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone)

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone) 7.3 Zwarte kraai (Corvus corone) 1. Status De zwarte kraai is een landelijk vrijgestelde soort. De vrijstelling betreft het opzettelijk doden ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen,

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer Onderwerp Vossen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer Onderwerp Vossen van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer 3228 Onderwerp Vossen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In juni 2016 heeft de provincie

Nadere informatie

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst):

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst): Utrecht, 26 oktober 2010 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling Nummer : AVV : 2010INT264410 Onderwerp: Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 1 oktober 2010, van het statenlid

Nadere informatie

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 de Flora- en faunawet A AANVRAGER 1. Naam aanvrager: M/V* Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: E-mailadres: Relatienummer: (indien bekend) Indien

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 mei 2015) Nummer Onderwerp Vergassing ganzen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 mei 2015) Nummer Onderwerp Vergassing ganzen van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 mei 2015) Nummer 3038 Onderwerp Vergassing ganzen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller In de vorige eeuw

Nadere informatie

Opzoek naar een optimale datum en methode voor een. Teldata en methode voor overzomerende ganzen in Nederland

Opzoek naar een optimale datum en methode voor een. Teldata en methode voor overzomerende ganzen in Nederland Opzoek naar een optimale datum en methode voor een landelijke KNJV telling. Teldata en methode voor overzomerende ganzen in Nederland Stagerapport Nikie van Dorst Wageningen Universiteit Januari 2011 Teldata

Nadere informatie

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet Ontheffing: Roeken (Corvus frugilegus) Specificatie: in combinatie met granen, maïs en suikerbieten Periode: 17-6-2015 tot 1-7-2016 Zaaknummer: 2014-010833

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 29 juli 2016 Onderwerp : Flora en faunawet - zaaknummer 2016-010114 Elburg Activiteit : schadebestrijding spreeuw - Zuiderzeestraatweg

Nadere informatie

Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen hebben wij overeenkomstig het advies van de hoor en adviescommissie besloten:

Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen hebben wij overeenkomstig het advies van de hoor en adviescommissie besloten: Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen hebben wij overeenkomstig het advies van de hoor en adviescommissie besloten: I. de bezwaren deels gegrond en deels ongegrond te verklaren; II. aan de Faunabeheereenheid

Nadere informatie

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep NOTITIE Mevr. T. Martens Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 08-04-2016 ONS KENMERK: 16-188/16.02404/DirKr UW KENMERK: VPL nr. 236970 AUTEUR: PROJECTLEIDER: D.B. Kruijt D.B. Kruijt STATUS:

Nadere informatie

Fauna en wet Natuurbescherming

Fauna en wet Natuurbescherming Fauna en wet Natuurbescherming Technische briefing Statenleden 16 maart 2016 Doel presentatie Fauna in de nieuwe Wet Natuurbescherming bevoegdheden provincie Verdieping op basis vragen Provincie Gelderland

Nadere informatie

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen Ecologie & landschap NOTITIE Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus 9105 6500 HG Nijmegen DATUM: 29 januari 2016 ONS KENMERK: UW KENMERK: -- AUTEUR: PROJECTLEIDER: 15-879/16.00623/RalSm R.R. Smits G. Hoefsloot

Nadere informatie

Casus Zomerganzen. Inhoud: Project INVEXO Ganzen Zomerganzen Aanleiding Doel Acties Acties 2010 Vragen?

Casus Zomerganzen. Inhoud: Project INVEXO Ganzen Zomerganzen Aanleiding Doel Acties Acties 2010 Vragen? Casus Zomerganzen 1 Casus Zomerganzen Inhoud: Project INVEXO Ganzen Zomerganzen Aanleiding Doel Acties Acties 2010 Vragen? 2 Project INVEXO Projectomschrijving: INVEXO: Invasieve exoten in Vlaanderen en

Nadere informatie

Evaluatie Verordening Vrijstellingen Flora en faunawet September 2005 Provincie Noord Holland, Afdeling WNLO

Evaluatie Verordening Vrijstellingen Flora en faunawet September 2005 Provincie Noord Holland, Afdeling WNLO Evaluatie Verordening Vrijstellingen Flora en faunawet September 2005 Provincie Noord Holland, Afdeling WNLO 1. Flora en faunawet algemeen Op 1 april 2002 is de Flora en faunawet in werking getreden. Centraal

Nadere informatie

Samenwerken aan natuurbescherming in Zuid-Holland

Samenwerken aan natuurbescherming in Zuid-Holland Samenwerken aan natuurbescherming in Zuid-Holland Susanne Kuijpers 24 april 2018 Onderwerpen voor vanavond Even voorstellen: Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland Natuur in Zuid-Holland Onderwerpen op

Nadere informatie

Julia Stahl. Ganzen populaties en beheer

Julia Stahl. Ganzen populaties en beheer Julia Stahl Ganzen populaties en beheer Factoren populatiedynamiek Trends broedpopulaties NL 2012 2014 Sovon (~) KNJV Kolgans 6.100 7.000 Grauwe Gans 439.000 450.000 Soepgans 10.500? Canadese Gans 31.000

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk: SL 500/16.

Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk: SL 500/16. Rechtbank s Gravenhage Sector Bestuursrecht Postbus 20302 2500 EH Den Haag Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk:

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. Faunaf onc l s Dat. ontv.: Routing 11 JAN 2006 a.d. Bijl:: Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE uw brief van uw kenmerk onderwerp FF/2006.009

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Sachem Europe BV Postbus 52 Zaltbommel Zaaknummer : 2014-014773

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Sachem Europe BV Postbus 52 Zaltbommel Zaaknummer : 2014-014773 BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 december 2014 Onderwerp : Flora- en faunawet - zaaknummer 2014-014773 Activiteit/betreft : schadebestrijding kauwen industrieterrein

Nadere informatie