THEMA LESSEN SKILLS EEN INITIATIEF VAN. Lesmap. Themalessen. Door KlasseStudent

Transcriptie

1 THEMA LESSEN SKILLS EEN INITIATIEF VAN Lesmap Themalessen Door KlasseStudent 1

2 Inhoudsopgave Hfst. Blz. 01. Techniek en vliegen maatschappelijk terrorisme Biologie pubertijd Orientatie wereld Europa Beroepen rechtspraak Nederlamnd Personen & mensen roken Orientatie wereld seizoenen Biologie seksualiteit Maatschappelijke reclame 46. 2

3 3

4 01. Techniek vliegen Duur: 2 uur. Benodigdheden: - voldoende a4-papier - voldoende plakband/tape - werkblad Domein: Techniek. Leerdoelen: Spelenderwijs kennismaken met de natuurkunde achter vliegen. Structuur: 01. Voorkennis activeren (5 minuten) 02. Opdracht: invulverhaal werkblad (15 minuten) 03. Opdracht: vergelijken andere manieren transport (20 minuten) 04. Opdracht: maak je eigen papieren vliegtuig (55 minuten) 05. Afsluiting (5 minuten) 4

5 Achtergrondinformatie: Een vliegtuig kan vliegen doordat de vleugels van een vliegtuig het kunnen dragen in de lucht. De techniek hierachter is vrij simpel. De bovenkant van een vleugel is bol, terwijl de onderkant glad is. Hierdoor moet de lucht die langs de onderkant van de vleugel gaat een minder lange weg afleggen dan de lucht die aan de bovenkant langs de vleugel gaat. Dit zorgt ervoor dat het vliegtuig wordt gedragen door de lucht. Dit komt niet per se aan bod, maar je zou er vragen over kunnen krijgen. Voorkennis activeren (5 min.) Zet het filmpje van het Klokhuis aan via YouTube met de titel STE Het Grootste Vliegtuig. Vraag na het filmpje aan de klas of iemand weet hoe het kan dat zo n groot ding kan vliegen. Opdracht: invulverhaal werkblad (15 min.) Je geeft de leerlingen na de introductie een werkblad met daarop een invulverhaal. Het complete verhaal staat hier onder. Bespreek de opdracht klassikaal in vijf minuten. Het vliegtuig is uitgevonden door twee broers in Amerika. Dit waren de gebroeders Wright. Ze waren geïnteresseerd in techniek en knutselen. Daarom gingen ze als beroep fietsen repareren en verhuren. Er waren alleen meer fietsenwinkels in hun stadje, wat het moeilijk maakte om geld te verdienen. Toen besloten ze om een vliegend toestel te gaan bouwen. Het moest vliegen door een motor en er moest een piloot in kunnen zitten. Het ging vier keer fout. De vijfde keer, op 17 december 1903, lukte het voor het eerst. Het vliegtuig van de broers vloog 36 meter door de lucht in 12 seconden tijd. Ze noemden het vliegtuig de Kitty Hawk. Opdracht: vergelijken andere manieren transport (20 min.) De volgende opdracht gaat over de voordelen en nadelen van vliegen. Er zijn drie voorbeelden van reizen waarbij de keuze ligt tussen het nemen van het vliegtuig en een ander vervoersmiddel. Het is de bedoeling dat twee leerlingen voor de klas beargumenteren waarom hun vervoersmiddel de beste keuze is. Ze hebben hiervoor een minuut per persoon. Daarna wordt door middel van stemmen besloten wie de beste argumenten had en dus gewonnen heeft. Kies kinderen die even geschikt zijn om voor de klas hun zegje te doen. Het stilste meisje van de klas zal waarschijnlijk dichtslaan als zij tegenover een persoon staat die zelfverzekerd kan spreken. Schrijf voor deze opdracht steeds op het bord waar het over gaat. Over de volgende punten wordt gediscussieerd: 5

6 - Skivakantie met een gezin van vijf in Oostenrijk. Een leerling verdedigt de auto en een leerling verdedigt het vliegtuig. - Familie opzoeken in Marokko met erg veel bagage. Een leerling verdedigt de auto en de boot en een leerling verdedigt het vliegtuig. - Weekendje weg met een ouder naar Londen. Een leerling verdedigt de auto en de trein vanuit Frankrijk en een leerling verdedigt het vliegtuig. Wees strikt in het handhaven van de tijd en zorg dat de klas stil blijft en luistert. Er staat ongeveer een minuut voor wisselen van leerlingen, een minuut per argumentatie van de leerling en een minuut of drie voor de nabespreking en het stemmen. Waarschijnlijk gaan argumenten als de kosten van bagage en de kosten van de reis vergeten worden, net als milieubevuiling. Er is daarom ook niet per se een goed antwoord op deze stellingen. Maak dit duidelijk en zorg dat de leerlingen zich wel bewust worden van de kosten en de belasting van het milieu. Dit kan je na het stemmen doen, zodat leerlingen misschien hun keuze gaan heroverwegen. Dit levert waarschijnlijk leuke discussies op. Opdracht: maak je eigen papieren vliegtuig (55 min.) De volgende opdracht is erg vrij. Vanwege de kans op discussies bij de vorige opdracht, kan het zijn dat er minder tijd is voor deze opdracht. Dat is totaal niet erg. De instructie is erg vrij. De leerlingen moeten groepjes van drie of vier maken. Het doel is dat ze een vliegtuigje vouwen van papier dat zo ver mogelijk vliegt. Hierbij mogen ze a4-papier en tape/plakband gebruiken. Zorg dus ook dat dit voldoende aanwezig is voor de les. Leerlingen mogen alle bronnen gebruiken die ze kunnen vinden, dus ook hun telefoon. Handhaaf strikt dat de leerlingen wel met de opdracht bezig blijven. Twintig minuten voor het einde van de les roep je de leerlingen bijeen en zal er een wedstrijd plaatsvinden welk vliegtuig het meest ver kan vliegen. Deze moet uitgevoerd worden op een veilige plaats. Denk aan een gang of het schoolplein, maar hier moeten dus niet continu mensen langslopen, omdat ze een vliegtuig in hun oog zouden kunnen krijgen. Zorg ook dat de leerlingen relatief stil blijven, want er zijn natuurlijk andere lessen aan de gang. Eeuwige roem is de prijs voor het beste vliegtuigje. Afsluiting (5 min.) Laat de kinderen weer rustig zitten in de klas en vraag of er nog vragen zijn. Sluit daarna de les af. 6

7 Werkblad Invulverhaal Het vliegtuig is uitgevonden door twee broers uit (1). Dit waren de gebroeders Wright. Ze waren geïnteresseerd in (2) en knutselen. Daarom gingen ze als beroep fietsen repareren en verhuren. Er kwamen alleen steeds meer (3) in hun stadje, wat het moeilijk maakte om geld te verdienen. Toen besloten ze om een vliegend toestel te gaan bouwen. Het moest vliegen door een (4) en er moest een (5) in kunnen zitten. Het ging vier keer fout. De vijfde keer, op 17 december eerst. Het vliegtuig van de broers vloog (6), lukte het voor het (7) door de lucht in 12 seconden tijd. Ze noemden het vliegtuig de Kitty Hawk. Opties 1. Amerika / Canada / Engeland 2. naaien / schilderen / techniek 3. dierenwinkels / fietsenwinkels / kledingwinkels 4. ballon / motor / straalmotor 5. familie / kind / piloot / 1853 / meter / 360 meter / 3600 meter 7

8 02. Maatschappelijk terrorisme Duur: 2 uur Benodigdheden: - telefoon/laptop om informatie op te zoeken - diapresentatie met foto s van de verschillende aanslagen Domein: Maatschappelijk Leerdoelen: Terrorisme bespreekbaar maken voor kinderen Structuur: 01. Voorkennis activeren (15 minuten) 02. Opdracht: analyseren aanslagen (45 minuten) 03. Opdracht: presentaties analyse (30 minuten) 04. Afsluiting (10 minuten) 8

9 Achtergrondinformatie: Wat is terrorisme nou eigenlijk? Terrorisme komt van het Latijnse woord terror. Dit betekent paniek. Je kan terrorisme zien als het zaaien van paniek. Vaak is dit met een politiek doel. De meest bekende manier om angst te zaaien is door aanslagen. Bekende aanslagen zijn: de aanslagen van 9/11 in de Verenigde Staten, de aanslag bij Koninginnedag in 2009 en de aanslag in Parijs in De reactie op terrorisme is voor ieder anders. Het is belangrijk om terrorisme bespreekbaar te maken, omdat mensen zo hun gevoelens erover kunnen uiten. Het kan namelijk erg angstaanjagend zijn. Voorkennis activeren (15 min.) Maak bruggetjes naar de volgende vraag door de antwoorden van de kinderen te gebruiken. - Waar denken jullie aan bij het woord terrorisme? - Van welke terroristische aanslagen hebben jullie gehoord? - Weet iemand wat er is gebeurd bij de aanslagen van 9/11 in de Verenigde Staten? Geef als voorbereiding op de opdracht die gaat komen informatie over de aanslagen van 9/11. Vul hierbij aan wat de leerlingen nog niet hebben gemeld. Hieronder staat informatie over de aanslagen van 9/11. Op de ochtend van 11 september 2001 is in de Verenigde Staten de grootste terroristische aanslag uit de geschiedenis gebeurd. Deze staat ook wel bekend als 9/11. Er vlogen twee vliegtuigen in de Twin Towers in New York. Ook vloog er een vliegtuig in het Pentagon, een gebouw van de Amerikaanse overheid. Een vierde vliegtuig stortte neer. Bij deze aanslag kwamen bijna 3000 mensen om het leven. Stel de volgende vraag om het analyseren van een aanslag in te leiden: Waarom denk je dat de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon gepleegd zijn? Omdat de Verenigde Staten trots zijn op deze plekken. De Twin Towers waren toen ze klaar waren de grootste gebouwen van de wereld. De Amerikanen waren natuurlijk trots dat ze dit hebben kunnen bereiken. In het Pentagon zit het ministerie van Defensie van Amerika. Zoals jullie misschien wel weten, vinden Amerikanen het leger erg belangrijk en zijn ze ook heel erg trots op soldaten. De aanslagen hebben dus echt plekken geraakt waar Amerikanen trots op zijn. 9

10 Opdracht: analyse aanslagen (45 min.) Na deze introductie mogen leerlingen zelf aan de slag met andere aanslagen. Het gaat om de volgende aanslagen: -- Aanslagen in Parijs van november 2015 (IS) -- Aanslagen in Noorwegen in 2011 (Breivik) -- Aanslag met Koninginnedag 2009 (Karst T.) -- Aanslagen in Madrid in 2004 (Al Qaïda) -- Treinkaping bij De Punt in 1977 (Molukkers) De leerlingen mogen met hun mobiele telefoons of laptop op het internet antwoorden zoeken op de volgende vragen: 01. Wie heeft/hebben de aanslag gepleegd? 02. Met welke reden is de aanslag/zijn de aanslagen gepleegd? 03. Waar is de aanslag/zijn de aanslagen gepleegd? 04. Waarom denk je dat de aanslag/de aanslagen op deze plek zijn gepleegd? 05. Wat zijn de gevolgen van de aanslag(en)? Geef de leerlingen papier om hun analyse op te beschrijven. Opdracht: presentaties analyse (30 min.) De leerlingen krijgen per groepje 5 minuten om hun analyse te presenteren. Wanneer deze 5 minuten niet gevuld zijn, kan je nog vragen stellen. Afsluiting (10 min.) Terrorisme is natuurlijk geen goede manier van aandacht vragen van de politiek. Het programma BOOS! doet dit bijvoorbeeld op een hele andere manier. Door de media te zoeken en mensen te laten praten over de problemen die er zijn, is er al heel veel te bereiken in de politiek. Weten jullie nog andere manier om iets waar je het niet mee eens bent aan te kaarten? Ook de ruimte geven aan de leerlingen om nog vragen te stellen. 10

11 11

12 03. Biologie puberteit Duur: 1 uur Benodigdheden: - blaadjes - doos/bak Domein: Biologie Leerdoelen: Bewustwording van hetgeen dat er gaat veranderen wanneer je de puberteit in gaat. Structuur: 01. Voorkennis activeren door vragen. (5 minuten) 02. Opdracht: kijken naar elkaar. (15 minuten) 03. Opdracht: uiterlijke veranderingen puberteit meisjes. (10 minuten) 04. Opdracht: uiterlijke veranderingen puberteit jongens. (10 minuten) 05. Afsluiting. (10 minuten) 12

13 Achtergrondinformatie: In de puberteit verandert er veel in het lichaam van kinderen. Onder invloed van allerlei hormonen ontstaat er ineens beharing op allerlei plekken en gaan geslachtsdelen zich ontwikkelen. Ook krijgen meiden borsten en jongens baardgroei. Al deze veranderingen kunnen zorgen voor onzekerheid bij kinderen. Daarom is het goed om ze op de puberteit voor te bereiden. Voorkennis activeren (5 min.) Stel de klas de volgende vraag en haak daarna in op hun antwoorden met vervolgvragen: Wie van jullie weet wat de puberteit is? Houd het oppervlakkig, want hierna ga je iets meer de diepte in met de klas. Opdracht: kijken naar elkaar (15 min.) De les begint met een actieve opdracht. Iedere leerling krijgt een blaadje. De leerling heeft daarna vijf minuten de tijd om zichzelf te beschrijven. Dit mag gaan over het uiterlijk, maar ook over het innerlijk van de leerling. Ze mogen er ook zoveel mogelijk op zetten als ze willen. Na de vijf minuten ga je met een bak rond. Hier doet iedere leerling zijn blaadje in. Je husselt goed wanneer je alle blaadjes hebt en daarna deel je de blaadjes weer uit. Het is nu de bedoeling dat de leerlingen de leerlingen vinden die het blaadje heeft beschreven dat ze vast hebben. Zo leren ze goed kijken naar het lichaam en dit creëert een ontspannen sfeer. In totaal staat hiervoor 15 minuten. Opdracht: uiterlijke veranderingen puberteit meisjes (10 min.) De les gaat verder met de uiterlijke veranderingen van het meisje tijdens de puberteit. Hiertoe teken je een simpel poppetje op het bord, waaraan wel te zien is dat het een meisje is (lang haar, geen penis, etc.). Vraag nu de klas wat er aan het lichaam van dit meisje gaat veranderen wanneer de puberteit inzet. In ieder geval moeten op het bord komen staan: - borsten; - schaamhaar boven de vagina; - okselhaar; - bredere heupen; - meer vet; - beharing op de benen; - ongesteldheid (teken bloed uit de vagina). Bespreek nadat je deze dingen op het bord heb gezet dat het normaal is dat deze veranderingen op verschillende momenten plaatsvinden en dat de veranderingen niet bij ieder even merkbaar zijn. Sommige meiden krijgen misschien wel hele kleine borsten, terwijl anderen grote borsten krijgen. Dit is helemaal niet erg en gewoon normaal. 13

14 Opdracht: uiterlijke veranderingen puberteit jongens (10 min.) Hierna teken je daarnaast hetzelfde poppetje, maar dan als jongen (kort haar en een penis). Ook stel je dezelfde vraag: wat gaat er aan zijn lichaam veranderen in de puberteit? In ieder geval moeten op het bord komen staan: - meer spieren; - baardgroei; - de baard in de keel (teken een adamsappel); - schaamhaar boven de penis; - okselhaar; - meer beharing op de benen; - een grotere penis; - grotere ballen; - een natte droom (teken als vocht uit de penis). Bespreek hetzelfde als bij de meiden, want bij jongens zijn de veranderingen ook niet bij ieder even snel en even merkbaar. Afsluiting (10 min.) Neem de tijd voor de afsluiting. Loop de verschillende opdrachten die je tijdens de les hebt uitgevoerd nog even door met de leerlingen en vraag wat ze er van vonden. Er bestaat de kans dat er daardoor nog vragen komen. Benadruk in je afsluiting ook nog een keer dat de puberteit voor ieder anders is en dat niets raar is. Vertel ook dat wanneer een leerling iets aan zichzelf ziet veranderen, dat het prima is om daar vragen over te stellen aan je ouders. Sluit hierna de les af, mochten er geen vragen meer zijn. 14