Ondermandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010

Transcriptie

1 Ondermandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010 De voorzitter van het College voor zorgverzekeringen, gelet op het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010 en de Regeling structuur en werkwijze College voor zorgverzekeringen, heeft op 19 april 2010 besloten: Hoofdstuk 1 Ondermandaat Artikel 1 Elk afdelingshoofd is bevoegd tot het nemen van beschikkingen, als bedoeld artikel 2 en artikel 3 van het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010, die behoren tot het werkgebied van zijn afdeling zoals omschreven in de bijlage behorend bij de Regeling structuur en werkwijze organisatie College voor zorgverzekeringen. Artikel 2 Elk bestuurslid is bevoegd tot het nemen van besluiten, als bedoeld in artikel 5 van het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010, jegens de afdelingshoofden van de afdelingen die tot zijn portefeuille behoren. Artikel 3 1. Elk afdelingshoofd is bevoegd tot het nemen van besluiten, als bedoeld in artikel 5, van het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010, jegens medewerkers van zijn afdeling, met de bevoegdheid tot verder ondermandaat aan een coördinator binnen zijn afdeling. 2. Elk bestuurslid is bevoegd tot het nemen van besluiten, als bedoeld in artikel 5 van het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010, jegens medewerkers die werkzaam zijn bij de afdelingen die behoren tot zijn portefeuille. 3. Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken is bevoegd tot het beslissen op bezwaar naar aanleiding van bezwaarschriften die zijn gericht tegen primaire beschikkingen die namens het college zijn genomen ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 18c tot en met 18e, 69 en 96 van de Zorgverzekeringswet, alsmede het bepaalde in de artikelen 4:86, 4:93, 4:94, 4:95 en 4:99 van de Algemene wet bestuursrecht

2 Hoofdstuk 2 Ondervolmacht Artikel 4 1. Elk afdelingshoofd is gevolmachtigd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen die behoren tot het werkgebied van zijn afdeling zoals omschreven in de bijlage behorend bij de Regeling structuur en werkwijze organisatie College voor zorgverzekeringen 2007, die een bedrag van ,- niet te boven gaan. Een afdelingshoofd is bevoegd tot het verlenen van verdere ondervolmacht aan een medewerker van zijn afdeling voor privaatrechtelijke verplichtingen, die een bedrag van 2.000,- niet te boven gaan. 2. Een afdelingshoofd kan tezamen met een bestuurslid een privaatrechtelijke verplichting aangaan die het bedrag van ,- niet te boven gaat. 3. Privaatrechtelijke verplichtingen die een bedrag van ,- te boven gaan worden aangegaan door de voorzitter tezamen met een lid van de Raad van Bestuur. 4. Dit artikel is niet van toepassing op afdelingshoofden die niet bij het College voor zorgverzekeringen zijn aangesteld. Hoofdstuk 3 Machtiging Artikel 5 1. Het hoofd van de afdeling Fondsen & Concerncontrol (FCC) is gemachtigd tot het uitvoeren, of doen uitvoeren door een of meer van zijn medewerkers van alle wettelijk voorgeschreven en verder benodigde handelingen voor het beheer en de administratie van het Zorgverzekeringsfonds, het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de Algemene Kas. 2. Elk van de afdelingshoofden is gemachtigd tot het uitvoeren, of doen uitvoeren door een of meer van zijn medewerkers, van de in artikel 11, eerste en tweede lid, van het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010, bedoelde handelingen, voor zover dit behoort tot het werkgebied van zijn afdeling, zoals omschreven in de bijlage behorend bij de Regeling structuur en werkwijze organisatie College voor zorgverzekeringen. 3. Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken is bevoegd tot het uitvoeren en doen uitvoeren van de bevoegdheden genoemd in artikel 12 van het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen Artikel 6 1. Een bestuurslid, onderscheidenlijk een afdelingshoofd, gebruikt de ingevolge dit besluit verleende bevoegdheden met inachtneming van de instructies van de voorzitter, onderscheidenlijk het bestuurslid onder wiens portefeuille zijn afdeling valt. 2. Een bestuurslid, onderscheidenlijk een afdelingshoofd, wendt zich in aangelegenheden die daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komen, voor instructies tot de voorzitter, onderscheidenlijk het bestuurslid onder wiens portefeuille zijn afdeling valt. 3. Het afdelingshoofd rapporteert het bestuurslid onder wiens portefeuille zijn afdeling valt op de door deze aangegeven wijze periodiek over de manier waarop hij gebruik maakt van de aan hem ingevolge dit besluit verleende bevoegdheden. Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 7 Het Besluit ondermandaten 2007 wordt ingetrokken

3 Artikel 8 Dit besluit treedt in werking met ingang van 19 april Artikel 9 Dit besluit, dat kan worden aangehaald als Ondermandaatbesluit College voor zorgverzekeringen Voorzitter Raad van Bestuur dr. P.C. Hermans

4 Toelichting Algemeen Het Mandaatbesluit College voor zorgverzekeringen 2010, hierna Mandaatbesluit, maakt het mogelijk dat de voorzitter van het college ondermandaat verleent aan de afdelingshoofden voor het nemen van primaire beschikkingen. Het Mandaatbesluit geeft de voorzitter ook de mogelijkheid het nemen van primaire besluiten ter uitvoering van de rechtspositieregelingen van het personeel verder te ondermandateren. In het Mandaatbesluit is verder geregeld dat de bestuursleden aan de afdelingshoofden ondervolmacht kunnen verlenen. Ten slotte maakt het Mandaatbesluit het mogelijk dat handelingen, niet zijnde besluiten of privaatrechtelijke rechtshandelingen, die geacht moeten worden tot de bevoegdheid van de bestuursleden te behoren of die nodig zijn voor een adequate uitvoering van de taken en bevoegdheden van het college, door de bestuursleden worden uitgeoefend of dat zij deze doen uitoefenen. Ondermandaat kan overigens slechts worden verleend voor die gevallen waarvoor mandaat is verleend. Ondermandaat kan nooit ruimer zijn dan het mandaat waarop het is gebaseerd. Het onderhavige besluit voorziet in de ondermandatering, ondervolmacht en het verder machtigen van de afdelingshoofden door de bestuursleden en waar nodig door de voorzitter. Ten opzichte van de situatie van voor de inwerkingtreding van dit besluit is er geen sprake van ingrijpende wijzigingen. De afdelingshoofden zullen zich er te allen tijde van bewust moeten zijn dat zij de aan hen doorgegeven bevoegdheden zorgvuldig dienen te gebruiken. Indien zich naar hun inzicht zaken of situaties voordoen waarin het bestuur een stem moeten hebben, dan leggen zij deze zaken voor nadere instructies voor aan het bestuur. De bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op bezwaar is voor een aantal uitvoeringstaken van het CVZ waarvoor het CVZ grote aantallen bezwaarschriften ontvangt geondermandateerd aan het hoofd van de afdeling Juridische Zaken. Het betreft de uitvoering van de zogenoemde wanbetalerregeling, de uitvoering van de zogenoemde buitenlandtaak (het vaststellen van verdragsgerechtigdheid en het innen van de daarbij behorende bijdrage) en de uitvoering van de bestuurlijke boete. Het verder ondermandaat voor het beslissen op bezwaar aan het hoofd van de afdeling Juridische Zaken betreft daarnaast het beslissen op bezwaarschriften die betrekking hebben op de wijze van innen van bestuursrechtelijke geldschulden en hetgeen daarmee samenhangt, zoals het vaststellen van wettelijke rente over niet voldane geldschulden. Door alleen voor de uitvoeringstaken waarin grotere aantallen beslissingen op bezwaar verder ondermandaat te verlenen, houdt de Raad van Bestuur zelf ook zicht op de uitvoering door de CVZ-organisatie. De CVZ-taken waarvoor de Raad van Bestuur zelf nog de beslissing op bezwaar neemt zijn met name de uitvoering van de risicoverevening (artikel 32 t/m 34 Zvw), de toekenning en inning van de bijdrage voor gemoedsbezwaarden (artikel 70 Zvw) en subsidieverlening (artikel 68 Zvw). Ook neemt de Raad van Bestuur zelf beslissingen op bezwaar naar aanleiding van bezwaarschriften tegen Wob-besluiten en besluiten in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens. Artikelsgewijs Artikel 1 Het ondermandaat voor primaire beschikkingen wordt in het eerste lid aan de afdelingshoofden verleend voor het werkgebied van de afdeling. Het werkgebied van de afdelingen is beschreven in de bijlage bij de Regeling structuur en werkwijze College voor zorgverzekeringen en verder uitgewerkt in afdelingsprofielen. In situaties die

5 daartoe aanleiding geven kan het bestuur de reikwijdte van het werkgebied van een afdeling bijstellen. Artikel 2 De voorzitter is bevoegd tot het nemen van personeelsbeschikkingen. De eenvoudiger besluiten (niet zijnde besluiten over aanstellen, bevorderen, schorsen, ontslaan of vaststellen van bezoldigingen), die hun grondslag vinden in de rechtspositieregelingen van het personeel van het CVZ, kan hij ondermandateren, met uitzondering van besluiten over reorganisatie (hoofdstuk XII van het Rechtspositiebesluit). De eenvoudiger besluiten jegens de afdelingshoofden kunnen de andere bestuursleden op grond van artikel 2 ook nemen, voor zover het betreft de afdelingshoofden van de afdelingen die onder hun portefeuille vallen. Artikel 3 In dit artikel is het zelfde geregeld als in artikel 2, maar dan voor de afdelingshoofden jegens de medewerkers die werkzaam zijn op hun afdeling. De afdelingshoofden kunnen hun coördinatoren verder ondermandaat verlenen voor deze personeelsbeschikkingen. Artikel 4 De bevoegdheden voor afdelingshoofden om zelfstandig een overeenkomst aan te gaan met een derde is beperkt tot ,- (inclusief btw). Voor een overeenkomst die een waarde vertegenwoordigt van minder dan dit bedrag heeft hij geen toestemming van een lid van de Raad van Bestuur nodig. Op grond van artikel 8 van het Mandaatbesluit kan de voorzitter voorwaarden stellen aan de ondervolmacht. Daar heeft de voorzitter gebruik van gemaakt. Overeenkomsten die een waarde vertegenwoordigen van meer dan ,- maar tot maximaal ,- (inclusief btw) kan het afdelingshoofd uitsluitend aangaan samen met een lid van de Raad van Bestuur van het CVZ. Deze overeenkomsten vereisen dus een handtekening van zowel het afdelingshoofd als een lid van de Raad van Bestuur. Voor het tekenen van overeenkomsten die zien op een bedrag groter dan ,- zijn uitsluitend de voorzitter samen met een lid van de Raad van Bestuur bevoegd. De afdelinghoofden kunnen verdere ondervolmacht meer verlenen aan hun medewerkers voor verplichtingen die een bedrag van 2.000,- niet te boven gaan. Afdelingshoofden die op externe basis voor het CVZ werken kunnen geen verplichtingen namens het CVZ aangaan (vierde lid). Artikel 5, eerste lid In artikel 9 van het Besluit mandaten etc. is expliciet opgenomen dat een bestuurslid bevoegd is tot het uitvoeren of doen uitvoeren van de wettelijke taken voor het beheer en de administratie van het Zorgverzekeringsfonds, het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de Algemene Kas. Het onderhavige artikel bepaalt dat die uitvoering bij het hoofd van de afdeling Fondsen & Concerncontrol (FCC) ligt. Artikel 5, tweede lid Zoals blijkt uit artikel 11van het Besluit mandaten etc. kan een bestuurslid het verrichten van handelingen, niet zijnde privaatrechtelijke rechtshandelingen of besluiten, die geacht worden tot de verantwoordelijkheid van dat bestuurslid te behoren, ook doen verrichten. Dit geldt evenzo voor het uitoefenen van taken en bevoegdheden die geen besluiten of privaatrechtelijke rechtshandelingen inhouden. Dat wil zeggen dat een bestuurslid werkzaamheden die horen bij de dagelijkse gang van zaken, alsmede andere taken en bevoegdheden kan laten verrichten of uitoefenen door de afdelingshoofden en de medewerkers. De voorzitter machtigt in het onderhavige artikel de afdelingshoofden tot het uitvoeren van deze werkzaamheden. Ook hier geldt dat de afdelingshoofden daarbij de instructies van de het betreffende bestuurslid in acht moeten nemen en zich steeds moeten realiseren dat als er relevante bestuurlijke vraagstukken een rol spelen bij deze werkzaamheden of als een oordeel van het college gewenst is, zij dit aan het bestuurslid voorleggen

6 Artikel 5, derde lid Volgens het derde lid is het hoofd van de afdeling Juridische Zaken bevoegd tot het verrichten of doen verrichten van alle nodige handelingen in het kader van beroepsprocedures of andere gerechtelijke procedures. Artikel 6 In dit artikel komt tot uitdrukking dat een bestuurslid respectievelijk de voorzitter, ondanks het gegeven mandaat, te allen tijde bevoegd blijft om invloed uit te oefenen op de wijze waarop de afdelingshoofden, respectievelijk de andere bestuursleden de aan hen verleende bevoegdheden gebruiken door het geven van instructies. Tegelijkertijd brengt dit artikel ook tot uitdrukking dat afdelingshoofden en hun medewerkers bedacht moeten zijn op de consequenties van de standpunten die zij innemen in besluiten en bij andere handelingen. Indien bijvoorbeeld bestuurlijk relevante vraagstukken een rol spelen of de consequenties van de besluiten zodanig zijn dat valt te verwachten dat deze het beleid van het college raken, moeten zij dit aan het betreffende bestuurslid kenbaar maken voorafgaand aan het nemen van de besluiten of het verrichten van de handeling en hem om instructies vragen. Rapportage over het uitoefenen van de verleende bevoegdheden tenslotte geeft een bestuurslid, respectievelijk de voorzitter inzicht in de gang van zaken en kan hem aanleiding geven tot het geven van instructies. Artikel 7 Door het intrekken van het oude Besluit ondermandaten vervallen automatisch ook alle daaronder hangende ondermandaatbesluiten. Het is daarom niet noodzakelijk nog te regelen dat de onder de oude ondermandaatbesluiten verder verleende ondermandaten worden ingetrokken. Voorzitter Raad van Bestuur dr. P.C. Hermans