Onderwijs- en examenregeling (pag. 3 t/m 23) Opleiding Geneeskunde (ongedeelde opleiding)

Transcriptie

1 Onderwijs- en examenregeling (pag. 3 t/m 23) Opleiding Geneeskunde (ongedeelde opleiding) Onderwijs- en examenregeling & Regels en richtlijnen voor de examens Geneeskunde ongedeeld

2 2/22 Onderwijs- en examenregeling Opleiding Geneeskunde (ongedeelde opleiding) Studiejaar Inhoud: 1. Algemeen 2. Opbouw van de opleiding 3. Onderwijs 4. Toetsing 5. Vooropleiding 6. Studiebegeleiding 7. Overgangsbepalingen 8. Slotbepalingen Bijlagen 2

3 3/22 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de ongedeelde opleiding Geneeskunde hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen het Leids Universitair Medisch Centrum, hierna te noemen: het LUMC. De opleiding in de vorm van het doctoraal en het artsexamen wordt per studiejaar afgebouwd, ingaande 1 september Voor studenten die op 1 september 2007 starten met de Bachelor geldt de Onderwijs- en Examenregeling van de Bachelor. Art. 1.2 begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: doctoraalprogramma: ECTS: examen: examencommissie: commissie bijzondere toelatingen: examinator: Leids Universitair Register Opleidingen: onderwijseenheid: praktische oefening: de opleiding voor het doctoraalexamen zoals bedoeld in de WHW; European Credit Transfer System; toetsing waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens en overige verplichtingen van de tot de propedeuse, het doctoraal- of het artsexamen behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd (krachtens artikel 7.10 van de wet); de examencommissie van de opleiding, ingesteld krachtens artikel 7.12 van de wet; toelatingscommissie van de opleiding, aangewezen ten behoeve van bijzondere toelatingen krachtens artikelen 7.24, 7.25, 7.28 (1.3 en 2.3) en 7.29 van de wet; degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens, krachtens artikel 7.12 van de wet; het onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur gehouden register 1 van de door de Universiteit Leiden verzorgde opleidingen; een onderwijseenheid van de opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de wet. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen of een of meerdere beoordelingen verbonden; praktische oefening als bedoeld in artikel 7.13, lid 2, onder d van de wet, in één van de volgende vormen: - het maken van een scriptie, - het maken van een werkstuk of een proefontwerp, - het uitvoeren van een onderzoekopdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, - het doorlopen van een stage, - het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; 1 Het kaderdocument Leids Universitair Register Opleidingen (2002) is te vinden op 3

4 4/22 Pre-University College: propedeuse: postpropedeuse: student: studiegids: studiepunt: tentamen: voortgangstentamen voortgangstoets: deeltoets studiejaar: werkdag: de wet: cohort een onderwijsprogramma van de Universiteit Leiden voor een selecte groep van 5 en 6 vwo-leerlingen; de propedeutische fase van de opleiding, als onderdeel van de opleiding, en genoemd in artikel 7.8 van de wet; het gedeelte van de opleiding dat volgt op de propedeuse. degene die is ingeschreven aan de Universiteit Leiden voor het volgen van onderwijs en het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; de digitale gids bevattende specifieke en bindende informatie over de opleiding (te vinden via de LUMC website); de eenheid waarmee volgens de wet de studielast van een onderwijseenheid wordt uitgedrukt. Volgens het ECTS is één studiepunt gelijk aan 28 uren studie; een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (krachtens artikel 7.10 van de wet) door ten minste één daartoe aangewezen examinator; kennistentamen bestaande uit vier deeltoetsen (voortgangstoetsen), gericht op het toetsen van kennis op basisartsniveau. De vier deeltoetsen worden verspreid over een studiejaar afgenomen door vijf Nederlandse universitaire Geneeskundeopleidingen en leiden tot 1 beoordeling voor het voortgangstentamen; een van de vier deeltoetsen die samen het voortgangstentamen vormen; een toets die mede het eindcijfer van een studieonderdeel bepaalt; het tijdvak dat aanvangt op 1 september en dat eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de erkende feestdagen en academische vakanties; de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) groep studenten die gelijktijdig aan de studie zijn begonnen vanaf het eerste jaar inclusief de studenten die later in deze groep zijn ingestroomd. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. 4

5 5/22 Art. 1.3 doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: kennis, vaardigheid, attitude, inzicht en academische vorming bij te brengen overeenkomend met de algemene eindtermen van de opleiding. Deze algemene eindtermen van de opleiding zijn beschreven in het Raamplan 2001 Artsopleiding. De belangrijkste eigenschappen/kenmerken van de arts zijn: - heeft zich het proces van het medisch probleem oplossen eigen gemaakt - bezit een breed kennis- en vaardighedenpakket en is daardoor in staat om elke vervolgopleiding in te gaan en in staat om met andere disciplines/hulpverleners samen te werken - is wetenschappelijk gevormd - bezit de juiste attitudes - is flexibel: kan op ontwikkelingen inspelen - is wettelijk bevoegd en bekwaam medisch te handelen en draagt hier verantwoordelijkheid voor. Bij het medisch handelen worden de eigen grenzen in acht genomen, bepaald door opleiding en ervaring. Art. 1.4 varianten binnen de opleiding Niet van toepassing. Art. 1.5 vorm van de opleiding 1. De opleiding wordt voltijds verzorgd. 2. De examencommissie kan voor studenten, in verband met zwangerschap en/of zorg voor hun kinderen, op hun verzoek voor de coassistentschappen en de semi-artsstage een aangepast onderwijs- en/of examenprogramma vaststellen. Art. 1.6 beroepsvereisten 1. De opleiding voldoet aan de regels gesteld in de EU-Richtlijn 93/16/EER en aan de eisen die de Wet BIG stelt. Art. 1.7 examens van de opleiding In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: 1. het propedeutisch examen 2. het doctoraal examen (= tussentijds examen); 3. het artsexamen (= afsluitend examen). Art. 1.8 Gedragscode ICT en Onderwijs Op het onderwijs van de opleiding zijn de regels zoals vastgelegd in de Gedragscode ICT en Onderwijs ( van toepassing. 5

6 6/22 Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding Art. 2.1 studielast De opleiding bestaat uit totaal 360 European Credit Transfer System (ECTS) punten, waarbij een studiepunt gelijk staat aan een studielast van 28 uur. De opleiding van de propedeutische fase bedraagt 60 ECTS punten. Art.2.2 (monodisciplinaire) opleiding Het programma omvat verplichte studieonderdelen met een studielast van 290 studiepunten. Daarnaast kiest de student in het tweede, derde en zesde jaar van de opleiding onder goedkeuring van de examencommissie vakken op postpropedeutisch niveau met een studielast van 70 punten: de keuzeblokken, de Wetenschapsstage, de Vrije Ruimte en de Semi-artsstage. De Wetenschapsstage, de Vrije Ruimte en de Semi-artsstage moeten binnen de medische of biomedische aandachtsgebieden vallen. Naast de aan deze universiteit gedoceerde vakken komen voor de vrije keus, met uitzondering van de Semi-artsstage, ook onder goedkeuring van de examencommissie- onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit in aanmerking. Van de keuzeblokken moeten er twee (8 ECTS punten) gekozen worden uit het vaste aanbod van keuzeblokken van het LUMC. De andere 2 keuzeblokken (8 ECTS punten) mogen vrij ingevuld worden op universitair en postpropedeutisch niveau. Voor alle keuzeonderwijs moet goedkeuring door de examencommissie worden verleend. Art. 2.3 afstudeerrichtingen binnen de opleiding Niet van toepassing. Art. 2.4 major / minor varianten Niet van toepassing. Art. 2.5 afstudeerrichtingen binnen de major / minor varianten Niet van toepassing. Art. 2.6 academische vorming De opleiding van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder m.b.t. het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen. De opleiding voldoet wat betreft de opbouw en eindtermen (wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke methodes) en overige kwaliteitskenmerken aan hetgeen gesteld is in Het Leids Universitair Register Opleidingen, kaderdocument, augustus Het kaderdocument Leids Universitair Register Opleidingen (2002) is te vinden op 6

7 7/22 Paragraaf 3 Onderwijs Art. 3.1 onderwijseenheid 1. Voor de onderdelen van de opleiding worden er onderwijseenheden verzorgd waarvan de studielast is uitgedrukt in hele studiepunten 2. Elke onderwijseenheid omvat het onderwijs en de toetsing van het desbetreffende onderdeel. Art. 3.2 niveau n.v.t. Art. 3.3 onderwijsvorm De onderwijseenheden van de opleiding zijn opgebouwd uit een of meer van de volgende onderdelen: hoorcolleges, responsiecolleges, werkcolleges, patiëntdemonstraties, werkgroepen en practica. Art. 3.4 verplichte onderdelen De verplichte onderdelen van het onderwijsprogramma van de jaren 1 t/m 6 zijn, met de daarbij behorende studielast, opgenomen in een bijlage bij dit reglement en in de elektronische studiegids ( Art. 3.5 deelname aan een onderwijseenheid Deelname vindt plaats in de volgorde van inschrijving, met dien verstande dat voor de opleiding ingeschreven studenten plaatsing gegarandeerd is bij de onderwijseenheden die behoren tot het verplichte deel van de opleiding, mits aanmelding tot deelname voor aanvang van het onderwijsonderdeel heeft plaatsgevonden binnen de op Blackboard gepubliceerde termijn. Voor het keuzeonderwijs en de zorgstage kan tevens gebruik worden gemaakt van loting. Voor de coschappen gelden andere regels. Deze zijn terug te vinden in de Regeling Coschappen, te vinden via de LUMC website. Art. 3.6 praktische oefening De in de bijlage bij dit reglement gemarkeerde onderwijseenheden omvatten een praktische oefening volgens de in de elektronische studiegids ( gegeven specificatie van aard en omvang van de werkzaamheden van de student. Art voertaal onderwijseenheden De voertaal is Nederlands met uitzondering van het blokonderwijs in het eerste semester van het tweede jaar waarin tijdens alle grootschalige onderwijsactiviteiten de voertaal Engels is en de student op basis van vrijwilligheid Engels- of Nederlandstalig werkgroeponderwijs volgt. Art Regels en Richtlijnen Klinisch Onderwijs en Reglement coassistentschappen Op al het klinisch onderwijs (onderwijs met patiëntcontacten, resp. patiëntgebonden vaardigheden) zijn de Regels en Richtlijnen Klinisch Onderwijs en het Reglement Coassistentschappen, vastgesteld door de Raad van Bestuur LUMC van toepassing. Deze Regels en Richtlijnen en het Reglement coassistentschappen zijn te vinden via de LUMC website. 7

8 8/22 Paragraaf 4 Toetsing en beoordeling Art. 4.1 beoordelingsmomenten 1. Voor elk onderdeel in het eerste, tweede en derde jaar en in de eerste helft van het vierde jaar vindt twee maal per studiejaar een toetsing plaats, met uitzondering van de keuzevakken in jaar twee en drie. De toetsen of deeltoetsen die bestaan uit individuele opdrachten of werkstukken, anders dan de op één tijdstip aan een geheel cohort voorgelegde toetsen, worden slechts éénmaal afgenomen. Een student die door aantoonbare overmacht niet in de gelegenheid is geweest een dergelijke deeltoets af te leggen waarvoor geen herkansingsmogelijkheid bestaat, wordt in de gelegenheid gesteld op een ander tijdstip binnen het studiejaar alsnog de deeltoets af te leggen. Voor de herkansing van een deeltoets kan de blok- of lijncoördinator een alternatieve toets of opdracht aanbieden. 2. Indien een onderwijseenheid een verplicht practicum of verplichte werkgroep omvat, worden de resultaten van het tentamen niet vrijgegeven dan nadat de daaraan verbonden practica en werkgroepen met voldoende resultaat zijn gevolgd, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie vrijstelling van die verplichting te verlenen, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen. Wel wordt bekend gemaakt of het tentamencijfer voldoende of onvoldoende is. Deze regelgeving geldt ook voor de herkansing van het tentamen. 3. Elk studiejaar kent een voortgangstentamen. Dit tentamen bestaat uit vier voortgangstoetsen. Het missen van een toets levert een onvoldoende (O) voor deze toets. De kwalificatie van het voortgangstentamen wordt berekend uit de afzonderlijke kwalificaties van de 4 voortgangstoetsen. Met de kwalificatie van een voortgangstoets wordt steeds bedoeld de kwalificatie op het jaarniveau van de voortgangstoets waarin de student zich bevindt. Het jaarniveau waarop men het voortgangstentamen aflegt, loopt jaarlijks op. In het eerste studiejaar geldt de eerste voortgangstoets als een proeftoets die niet wordt meegerekend. De beoordeling van het voortgangstentamen is gebaseerd op de combinatie van de vier voortgangstoetsen zoals weergegeven in de bijlage Beoordeling Voortgangstentamen. Ten behoeve van het behalen van een propedeuse of doctoraal of de start van het ALCO, kan op verzoek een onvoldoende voortgangstentamen van een bepaald studiejaar worden omgezet in een V indien de eerste voortgangstoets van het daaropvolgende studiejaar op het niveau van het voorgaande studiejaar samen met de reeds afgelegde voortgangstoetsen van het voorafgaande jaar tot een voldoende voortgangstentamen van dat jaar leidt. Indien in een bepaald studiejaar het voortgangstentamen met O wordt beoordeeld, geldt het voortgangstentamen van het daaropvolgende studiejaar als herkansing. Indien dan de kwalificatie V of G wordt behaald, wordt het Voortgangstentamen van het voorafgaande jaar alsnog met V gekwalificeerd. De Examencommissie kan ten behoeve van een cum laude beoordeling bepalen dat een vanwege buitenlands verblijf voor studieactiviteiten gemist voortgangstentamen op jaarniveau 2 tot en met 5 alsnog met G wordt gekwalificeerd. Na een studieonderbreking van langere tijd, wordt door de Examencommissie bepaald op welk niveau de eerstvolgende voortgangstoets dient te worden beoordeeld. 4. In elk coassistentschap vindt één eindbeoordeling plaats. Deze eindbeoordeling heeft een summatief karakter en is gebaseerd op de beoordelingsmomenten tijdens het coassistentschap. De wijze van beoordeling is beschreven in de elektronische studiegids ( 5. Ten aanzien van de beoordelingsmomenten in de coassistentschappen geldt dat de examencommissie kan besluiten om een student bij een onvoldoende beoordeling van een coassistentschap de toegang tot de volgende coassistentschappen te ontzeggen. De examencommissie verbindt aan een dergelijke uitspraak een termijn, alsmede voorwaarden waaraan de student moet voldoen om opnieuw tot de coassistentschappen te worden toegelaten. Alvorens een dergelijke uitspraak te doen, hoort de examencommissie de betrokken coassistent en de betrokken coassistentschapscoördinator. 6. Aan het eind van de semi-arts stage vindt een eindbeoordeling plaats. Deze eindbeoordeling heeft een summatief karakter en is gebaseerd op de beoordelingsmomenten tijdens de semi-arts stage. 8

9 9/22 7. De beoordeling van de Centrale Onderwijs Momenten vindt plaats op grond van aanwezigheid en participatie. 8. Voor de Wetenschapsstage vindt een eindbeoordeling plaats door de stagecommissie. Deze betrekt hierbij het oordeel van de lokale begeleider, het verslag en (indien van toepassing) het oordeel van de Leidse supervisor. Art. 4.2 verplichte volgorde 1. Voor toelating tot de onderwijsonderdelen van jaar 2 geldt de voorwaarde dat in het eerste jaar in ieder geval 40 ECTS punten zijn behaald. Indien de propedeuse nog niet is behaald stelt de examencommissie per student een studieplan vast waarin wordt vastgelegd welke vakken van het tweede studiejaar gevolgd mogen worden. 2. Voor toelating tot alle onderwijsonderdelen van jaar 3, die van de eerste helft van jaar 4 en voor toelating tot de wetenschapsstage geldt de voorwaarde dat de propedeuse moet zijn behaald. Voor de eindbeoordeling van de Wetenschapsstage geldt bovendien dat het blok Praktische Onderzoeksvaardigheden met een voldoende moet zijn afgesloten. 3. Voor toelating tot het lijnonderwijs KVA in jaar 3 geldt dat het lijnonderwijs KVA in jaar 2 met voldoende resultaat moet zijn gevolgd. 4. Voor toelating tot het lijnonderwijs KVA in jaar 4 geldt dat het lijnonderwijs KVA in jaar 3 met voldoende resultaat moet zijn gevolgd. 5. Voor toelating tot het VPC-onderwijs in jaar 4 geldt dat het VPC-onderwijs van jaar 3 met voldoende resultaat moet zijn gevolgd. 6. Voor toelating tot het Algemeen Coschap (ALCO) geldt dat de blokken van de jaren 1 t/m 4 moeten zijn behaald het lijnonderwijs (inclusief het VPC) van de jaren 1 t/m 4 met een voldoende moet zijn beoordeeld het Voortgangstentamen op het niveau van jaar 3 moet zijn behaald 7. Voor toelating tot alle verdere coassistentschappen geldt dat het ALCO met voldoende resultaat moet zijn gevolgd. 8. Voor toelating tot de semi-arts stage geldt dat alle coassistentschappen in jaar 4 en 5 met voldoende resultaat gevolgd moeten zijn. 9. De Vrije Ruimte in het 6 e jaar wordt besteed in het 6 e studiejaar. Indien de vrije ruimte wordt ingevuld met een wetenschapsstage, kan deze ook eerder worden gevolgd. 9

10 10/22 Art. 4.3 toetsing 1. Op Blackboard wordt uiterlijk twee maanden voor aanvang van een onderwijsonderdeel vermeld of een tentamen schriftelijk, mondeling of met behulp van een vaardigheidstest wordt afgenomen en hoe het tentamen is samengesteld. Het tentamen kan op twee manieren zijn samengesteld: a. een centraal afgenomen schriftelijk tentamen, al dan niet voorafgegaan door één of meer deeltoetsen; b. een aantal deeltoetsen die samen tot de eindbeoordeling leiden. Indien één deeltoets voorafgaat aan een centraal afgenomen schriftelijk tentamen, levert deze niet meer dan 25% van het totaal aantal te behalen punten op. Indien meer deeltoetsen voorafgaan, leveren deze samen niet meer dan 25% van het totaal aantal te behalen punten op. Deeltoetsen die behoren bij een centraal afgenomen schriftelijk tentamen kunnen niet worden herkanst. Indien alleen deeltoetsen tot de eindbeoordeling leiden, leveren deze, in een verhouding die door de blokcoördinator wordt bepaald, gezamenlijk het totaal aantal te behalen punten op. Deeltoetsen die niet een centraal afgenomen schriftelijk tentamen begeleiden, kunnen afzonderlijk worden herkanst 2. In bijzondere gevallen kan op verzoek van de student de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze kan worden afgelegd. 3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 4. Het tentamen wordt afgenomen in het Nederlands of, met inachtneming van de vastgestelde universitaire gedragscode, in een andere taal. 5. De student heeft bij de van de in Art genoemde onderwijseenheden de keuze uit een Engels- of een Nederlandstalig tentamen. 6. De inschrijfprocedure voor tentamens en examens is te vinden op Blackboard en op de onderwijswebsite van het LUMC Art. 4.4 mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Art fraude en plagiaat 1. Conform artikel 7.12, vierde lid, van de wet heeft de examencommissie in de Regels en richtlijnen voor de examens, het Protocol Fraude, de maatregelen vastgelegd die worden genomen in geval van fraude, waaronder begrepen het plegen van plagiaat. 2. Conform artikel 7.12, vierde lid, van de wet stelt de examencommissie regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen. Zij draagt er zorg voor dat het recht van de student om beroep in te stellen tegen beslissingen van de examencommissie of de examinatoren is gewaarborgd; daartoe stelt zij ten minste regels vast met betrekking tot - de verstrekking van kopieën van beoordeeld schriftelijk werk; - de waarborging van de rechtszekerheid bij mondeling afgenomen tentamens, bij voorbeeld door deze te registreren of door een tweede examinator te laten bijwonen. 10

11 11/22 Art. 4.6 oordeel 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. Binnen vijftien werkdagen na de dag waarop dit is afgenomen stelt de examinator het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen tentamen vast en verschaft de administratie van de opleiding de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk van het oordeel aan de student. 3. Wanneer niet aan de in genoemde termijn van vijftien werkdagen kan worden voldaan, wordt de student hiervan op de hoogte gesteld binnen deze termijn. Tevens wordt de dan geldende procedure aan de student medegedeeld. 4. Op de schriftelijke of elektronische verklaring van het oordeel over een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in Art. 4.8 en op de bezwaarprocedure. 5. Op diens verzoek wordt de student een schriftelijk bewijsstuk van het oordeel toegestuurd. Art geldigheidsduur 1. Het propedeutisch examen en het doctoraal examen kennen een onbeperkte geldigheidsduur. 2. De geldigheid van de met goed gevolg afgelegde tentamens van het propedeutisch examen c.q. vrijstelling daarvan vervalt na drie studiejaren, tenzij de Examencommissie beslist dat er een langere geldigheid is. De geldigheid van de beoordeling van de bij een tentamen behorende deeltoets of deeltoetsen vervalt samen met die van het tentamen. 3. De geldigheid van de met goed gevolg afgelegde tentamens van het tweede t/m de eerste helft van het vierde studiejaar (voor studenten die voor 1999 zijn gestart: het tweede t/m het vierde studiejaar) c.q. vrijstelling daarvan vervalt 7 studiejaren na het laatste onderdeel van het propedeutisch examen, tenzij de Examencommissie beslist dat er een langere geldigheid is. De geldigheid van de beoordeling van de bij een tentamen behorende deeltoets of deeltoetsen vervalt samen met die van het tentamen. 4. De geldigheid van de met goed gevolg afgelegde studieonderdelen van de tweede helft van het vierde jaar t/m het zesde studiejaar (voor studenten die voor 1999 zijn gestart: het vijfde en zesde studiejaar) c.q. vrijstelling daarvan vervalt na vier studiejaren vanaf de startdatum van het ALCO tenzij de Examencommissie beslist dat er een langere geldigheid is. 5. Geldigheid Voortgangstentamen Lid 2 tot en met 4 gelden niet voor het Voortgangstentamen. De geldigheid van een met goed gevolg afgelegd voortgangstentamen vervalt per 1 september in het tweede jaar na het kalenderjaar waarin het tentamen is behaald tenzij het onderdeel is van een behaald examen of de Examencommissie beslist dat er een langere geldigheid is. Het Voortgangstentamen jaar 6 kan binnen 2 jaar nadat de geldigheid is verlopen opnieuw worden behaald door minimaal een maal een voldoende resultaat voor de Voortgangstoets jaar 6 te behalen. Tot en met juni 2006 behaalde voortgangstentamens zijn 6 jaar geldig Art. 4.8 inzagerecht en nabespreking 1. Binnen één werkdag na afloop van een schriftelijk tentamen worden de juiste antwoorden en in voorkomende gevallen de vindplaatsen van de juiste antwoorden door de examinator bekend gemaakt 2. Gedurende dertig kalenderdagen direct na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student recht op inzage in zijn beoordeelde werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 3. Gedurende de in het tweede lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 4. Op verzoek van de student of op initiatief van de examinator vindt een nabespreking plaats. 5. De examencommissie heeft de bevoegdheid te bepalen of de nabespreking collectief dan wel individueel plaatsvindt. 11

12 12/22 7. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest, wordt hem/haar een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het tweede lid genoemde termijn. Art. 4.9 vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens of van deelneming aan praktische oefeningen, indien de student: een qua inhoud en niveau overeenkomstige onderwijseenheid van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid, dan wel aantoont door werk- of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken met betrekking tot de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel met goed gevolg het Pre-University College heeft voltooid; de examencommissie bepaalt in dit geval voor welke onderwijseenheid of welke onderwijseenheden vrijstelling wordt verleend. Art examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van de examens vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens (zie Blackboard voor de inleverdata). 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding. 3. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutisch examen, ter afsluiting van het eerste studiejaar, het doctoraal en het artsexamen: het afsluitend examen als bedoeld in artikel 7.3., derde lid van de wet. 4. De artsopleiding wordt afgesloten met het afleggen van de artseneed of belofte (KNMG, 2003). 5. Een student kan, onder goedkeuring van de Examencommissie, uit de onderwijsonderdelen van het curriculum Geneeskunde, aangevuld met onderwijsonderdelen van andere curricula, zelf een programma samenstellen waaraan een vrij doctoraalexamen Geneeskunde is verbonden. Dit examen geeft geen toegang tot het artsexamen en tot de coassistentschappen. Art graad 1. Degene die het doctoraalexamen heeft behaald is gerechtigd tot het voeren van de titel 'doctorandus'. Hij verwerft met deze titel tevens het recht om te promoveren. 2. Degene die het artsexamen heeft behaald kan, in het kader van de Wet BIG, verzoeken om registratie als arts. 3. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. 4. Bij het diploma is een supplement toegevoegd dat voldoet aan de richtlijnen van het Leids Universitair Register. Art vervolgopleiding Niet van toepassing. 12

13 13/22 Paragraaf 5 vooropleiding Art Rechtstreekse toelating Voor de bepalingen omtrent de rechtstreekse toelating tot de opleiding wordt verwezen naar de artikelen 7.24 en 7.25 van de wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Art Niet-rechtstreekse toelating vervangende eisen deficiënties 1. Deficiënties in de vooropleiding in de hierna genoemde vakken worden opgeheven door het afleggen van desbetreffende toetsen op het niveau van het vwo-eindexamenprofiel Natuur en Gezondheid: vak toets Natuurkunde 1 landelijke toets Scheikunde 1 landelijke toets Wiskunde B1 landelijke toets Biologie 1+2 landelijke toets 2. De commissie bijzondere toelatingen bepaalt de wijze waarop het afnemen van de toetsen is georganiseerd Nederlandse taal 1. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het examen niveau NT II 2 van de cursus Nederlands als Tweede Taal. 2. De commissie bijzondere toelatingen kan in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van het onder bedoelde examen gelijkwaardige vooropleiding Degene die op grond van de WHW direct kan inschrijven anders dan de bezitter van een vwodiploma nieuwe stijl, wordt getoetst in de vakken, genoemd in Art op het niveau van het vwo-eindexamen in het profiel Natuur en Gezondheid colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in Art van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: vak Engels Nederlands wiskunde b1 natuurkunde 1 scheikunde 1 biologie 1+2 niveau TOEFL-niveau vwo vwo vwo vwo vwo 13

14 14/22 Paragraaf 6 Studiebegeleiding Art. 6.1 studievoortgangsadministratie 1. De opleiding registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. De opleiding verschaft elke student ten minste 1 keer per jaar een schriftelijk overzicht van de door hem/haar behaalde studieresultaten. Zij verschaft elke student tevens toegang tot een (elektronisch) overzicht van de door hem behaalde studieresultaten. 3. De student dient bij het optreden van studievertraging ten opzichte van de nominale studievoortgang, contact op te nemen met de studieadviseur. Er wordt in overleg een studieplan opgesteld dat de student in staat stelt verdere studieachterstand te voorkomen en opgetreden achterstand zo spoedig mogelijk in te halen. Art. 6.2 studiebegeleiding De opleiding draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. De opleiding biedt de student de mogelijkheid minimaal één maal per jaar, met een tutor, een mentor of de studieadviseur de studievoortgang te bespreken. Art. 6.3 studieadvies eerste jaar 1. In het jaar van zijn/haar eerste inschrijving krijgt elke voltijdstudent driemaal een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn/haar opleiding. Het eerste advies wordt uitgebracht uiterlijk 31 januari. Het tweede advies wordt uitgebracht voor 15 juni. Het derde advies wordt uitgebracht voor 31 augustus. Het derde advies is positief als op dat moment de propedeuse is afgerond. Het advies is bindend negatief en afwijzend indien de student minder dan 40 ECTS punten heeft behaald. 2. In andere gevallen wordt het bindend studieadvies uitgesteld tot het einde van het tweede jaar. Indien de student op dat moment de propedeuse niet heeft afgerond dan is het bindend studieadvies negatief en afwijzend. Een negatief en afwijzend bindend studieadvies betekent dat de inschrijving voor de opleiding wordt beëindigd. 3. De studieadviezen worden uitgebracht onder verantwoordelijkheid van de examencommissie van de opleiding. 4. Een bindend negatief advies geldt enkel voor de opleiding waarvoor de student ingeschreven staat. 5. Desgevraagd krijgt de student een mondelinge toelichting op het advies en informatie over de voortzetting van zijn studie in of buiten het LUMC en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden. Art. 6.4 topsport Aan studenten die topsport bedrijven wordt de gelegenheid geboden het onderwijs zoveel mogelijk aan de eisen van hun sportieve bezigheden aan te passen. De opleiding hanteert voor het bepalen van wie tot deze categorie behoren, de richtlijnen van het College van Bestuur. Art. 6.5 duurzame functiestoornis Aan studenten met een handicap of met een chronische ziekte wordt de gelegenheid geboden het onderwijs, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, aan de beperkingen die de functiestoornis met zich meebrengt aan te passen. 14

15 15/22 Paragraaf 7 Overgangsbepalingen Art. 7.1 Bachelordiploma Sinds 1 september 2007 kan het Bachelorprogramma worden gevolgd. Het diploma kan worden behaald vanaf 1 augustus Art. 7.2 einddatum doctoraal Studenten die vóór 1 september 2007 een aanvang met de studie hebben gemaakt kunnen het doctoraalprogramma volgen tot 1 september Het doctoraal examen kan worden afgelegd tot uiterlijk 1 september Indien onderwijseenheden van het doctoraalprogramma niet meer worden aangeboden, dan zal de examencommissie onderwijseenheden aanwijzen die in de plaats komen van die onderwijseenheden. Het eerste lid van dit artikel is ook van toepassing voor: studenten die in het studiejaar zijn ingestroomd en die op grond van hun vooropleiding/ervaring een vaststaand verkort doctoraalprogramma van ten hoogste 3 jaar volgen; studenten die in het studiejaar zijn ingestroomd en op grond van hun vooropleiding/ervaring een vaststaand verkort doctoraalprogramma van ten hoogste 2 jaar volgen; studenten die in het studiejaar zijn ingestroomd en op grond van hun vooropleiding/ervaring een vaststaand verkort doctoraalprogramma van ten hoogste 1 jaar volgen. Art. 7.3 overstap van doctoraal naar Bachelor/Masterprogramma Studenten die zich voorbereiden op het doctoraal examen kunnen in door de examencommissie te bepalen gevallen en onder door de examencommissie vast te stellen voorwaarden overstappen naar de Bacheloropleiding. Deze voorwaarden worden gesteld met het doel de gestelde eindtermen en het beoogde civiele effect van het Bachelordiploma te waarborgen. Daarbij zal worden getracht studievertraging zoveel mogelijk te beperken. Art. 7.4 deeltijdstudenten Niet van toepassing Art. 7.5 overgangsregelingen Overgangsregelingen zijn terug te vinden op de onderwijswebsite van het LUMC. (VVP, KVA jaar 2, farmacologie jaar 2, klinisch lijnonderwijs jaar 2) 15

16 16/22 Paragraaf 8 Slotbepalingen Art. 8.1 wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld, gehoord het Opleidingsbestuur en de Opleidingscommissie, in overleg met de Studentenraad, met inachtneming van het gestelde in artikel 9.38 onderdeel b. van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. 2. Wijzigingen in deze regeling die van toepassing zijn voor een bepaald studiejaar moeten voor de aanvang van dat studiejaar zijn vastgesteld en op de daarvoor bepaalde wijze zijn gepubliceerd. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken als een snellere invoering van een wijziging strikt noodzakelijk is en als daarbij de belangen van de studenten redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Art. 8.2 bekendmaking 1. De opleiding draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. Art. 8.4 inwerkingtreding Vastgesteld op 27 juni 2008 door de Decaan, lid van de Raad van Bestuur van het LUMC Deze regeling treedt in werking op 1 september 2008 en geldt tot 1 september 2009, onder gelijktijdige intrekking van voorgaande regelingen. o o o 16

17 17/22 Bijlage 1 bij OER Geneeskunde Overzicht onderwijseenheden met vakcode, aantal ECTS punten en aantal weken. Achter elk onderdeel staat vermeld of er een practicum/werkgroep aan verbonden is en op welke manier het onderdeel wordt getoetst (s = schriftelijk m = mondeling v = vaardigheid p = practicum w = werkgroep) jaar 1 vakcode cursus weken (ECTS) praktijk M 1800 Arts en Patiënt 2,5 4 p + w M 1811 Mens tot Molecuul 3 5 p + w M 1812 Functionele Morfologie 3 4 p + w M 1824 Morfologie van de Mens 3 5 p + w M 1822 Zenuwstelsel 4 5 p + w M 1823 Psychosociale Ontwikkeling 3 4 w M 1840 Volksgezondheid 3 4 p + w M 1860 Sturing en Regeling 3 4 p + w M 1833 Hart en Bloedsomloop 3 4 p + w M 1832 Ademhaling 3 4 p + w M 1851 Nieren 3 4 p + w M 1852 Maag, Darm, Lever 3 4 p + w M 1671 Zorgstage 3 4 p M 1680 Lijn Klinisch Onderwijs n.v.t. 3 p M 1881 Voortgangstentamen niv 1 n.v.t. 2 geen Totaal 60 jaar 2 vakcode cursus weken (ECTS) praktijk M 2561 Immunology 3 4 p + w M2161 General Pathology 6 8 p + w M 2650 Infectious Diseases 3 4 p + w M 2151 Molecular and Cellular Aspects 3 4 w of Disease M 2760 Nieuwvorming 3 4 p + w M 2530 Pathofysiologie 3 4 p + w M 2550 Psychopathologie 3 4 p + w M 2831 Houding en Beweging 3 4 p + w M 2820 Trauma 3 4 p + w M 2770 Wetenschappelijke Vorming 3 4 p + w M 2910 Keuzevak w M 2920 Keuzevak w M 2941 Lijn KVA (overgangsregeling) lijn 3 p + w M 2930 Lijn MPO (overgangsregeling) lijn 3 p M 2881 Voortgangstentamen niv 2 n.v.t. 2 geen Totaal 60 17

18 18/22 jaar 3 vakcode cursus weken (ECTS) praktijk M 3861 Inleiding Klinische 3 4 p + w Geneeskunde M 3931 Buik 6 7 p + w M 3760 Borst 6 7 p + w M 3771 Nefrologie en Urologie 3 4 w M 3780 Endocriene Stoornissen 3 4 w M 3921 Oncologie 3 4 w M 3980 Psychiatrische Stoornissen 3 4 w (M 3790 Veel Voorkomende Problemen 3 4 p + w (voor beperkte groep studenten) M 3910 Bewegingsapparaat 3 4 p + w M 3720 Keuzevak w M 3730 Keuzevak w M 3996 Lijn KVA lijn 3 p + w M 3995 Vroege Praktijk Contacten lijn 2 p M 3992 Lijn MPO lijn 3 p M 3881 Voortgangstentamen niv 3 n.v.t. 2 geen Totaal 60 jaar 4 vakcode cursus weken (ECTS) praktijk M 4710 Maatschappij en 3 4 w Gezondheidszorg M 4720 Voortplanting en Seksualiteit 3 4 p+w M 4730 Kind en Jongere 6 7 w M 4740 De Oudere 3 4 w M 4750 Context Medisch Handelen 3 4 w M 4760 Zintuigen en Zenuwstelsel 3 4 w M 4790 Lijn KVA lijn 3 p + w M 4795 Vroege Praktijk Contacten lijn 2 p M 5400 ALCO 4 4 p + w M 5410 Coschap Dermatologie 4 6 p M 5420 óf Coschap KNO 4 6 p M 5430 óf Coschap Oogheelkunde 4 M 5440 Coschap Inwendige p Geneeskunde M 4881 Voortgangstentamen niv 4 n.v.t. 2 geen Totaal 63 jaar 5 vakcode cursus weken (ECTS) praktijk M 5510 Coschap Heelkunde 8 10 p M 5520 Coschap Neurologie 6 8 p M 5530 Coschap Kindergeneeskunde 6 8 p M 5540 Coschap Psychiatrie 6 8 p M 5550 Coschap Gyn. en Verloskunde 8 10 p M 5560 Coschap Sociale Geneeskunde 2 3 p M 5570 Coschap Huisartsgeneeskunde 4 6 p M 5881 Voortgangstentamen niv 5 n.v.t. 2 geen Totaal 55 jaar 6 18

19 19/22 vakcode cursus weken (ECTS) praktijk M 5603 Praktische 3 4 p+w Onderzoeksvaardigheden M 5616 semi-arts stage p M 5610 Vrije ruimte p M 5614 Wetenschapsstage p of 5619 of 5624 ipv M M 5650 Centrale Onderwijs Momenten 2 dagen 2 w M 6881 Voortgangstentamen niv 6 n.v.t. 2 geen Totaal 62 19

20 20/22 Bijlage 2 bij OER Geneeskunde Beoordeling Voortgangstoets Combinatietabel voortgangstentamen jaar 1 Comb.nr. sept/okt dec mrt mei/juni uitslag 1 * O O O O 2 * O O V O 3 * O O G V 4 * O V O O 5 * O V V V 6 * O V G V 7 * O G O O 8 * O G V V 9 * O G G V 10 * V O O O 11 * V O V V 12 * V O G V 13 * V V O V 14 * V V V V 15 * V V G G 16 * V G O V 17 * V G V V 18 * V G G G 19 * G O O O 20 * G O V V 21 * G O G V 22 * G V O V 23 * G V V V 24 * G V G G 25 * G G O V 26 * G G V G 27 * G G G G Combinatietabel voortgangstentamen jaar 2, 3, 4 Comb.nr. sept/okt dec mrt mei/juni uitslag 1 O O O O O 2 O O O V O 3 O O O G O 4 O O V O O 5 O O V V V 6 O O V G V 7 O O G O O 8 O O G V V 9 O O G G V 10 O V O O O 11 O V O V O 12 O V O G O 13 O V V O O 14 O V V V V 15 O V V G V 16 O V G O O 20

21 21/22 17 O V G V V 18 O V G G G 19 O G O O O 20 O G O V O 21 O G O G V 22 O G V O O 23 O G V V V 24 O G V G V 25 O G G O V 26 O G G V V 27 O G G G G 28 V O O O O 29 V O O V O 30 V O O G O 31 V O V O O 32 V O V V V 33 V O V G V 34 V O G O O 35 V O G V V 36 V O G G G 37 V V O O O 38 V V O V V 39 V V O G V 40 V V V O V 41 V V V V V 42 V V V G G 43 V V G O V 44 V V G V V 45 V V G G G 46 V G O O O 47 V G O V V 48 V G O G V 49 V G V O V 50 V G V V V 51 V G V G V 52 V G G O V 53 V G G V G 54 V G G G G 55 G O O O O 56 G O O V O 57 G O O G V 58 G O V O O 59 G O V V V 60 G O V G V 61 G O G O O 62 G O G V V 63 G O G G G 64 G V O O O 65 G V O V V 66 G V O G V 67 G V V O V 68 G V V V V 69 G V V G G 70 G V G O V 71 G V G V G 21

22 22/22 72 G V G G G 73 G G O O O 74 G G O V V 75 G G O G V 76 G G V O V 77 G G V V V 78 G G V G G 79 G G G O V 80 G G G V G 81 G G G G G Beoordeling voortgangstentamen jaar 5, 6 Combinatie voortgangstoetsen Uitslag minimaal 2 maal V V 1 maal V en 1 maal G V minimaal 2 maal G, geen enkele O G alle Overige O 22