Een ieder verbindende bepalingen en verdragsgoedkeuring

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een ieder verbindende bepalingen en verdragsgoedkeuring"

Transcriptie

1 TVCR JANUARI 2017 WETGEVING 37 Een ieder verbindende bepalingen en verdragsgoedkeuring C.B. MODDERMAN* Inleiding In deze bijdrage staat de behandeling van het rijkswetsvoorstel van Tweede Kamerlid Taverne (VVD) tot wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Rgbv) centraal. 1 Het is een belangwekkend voorstel, daar het raakt aan de parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van (en daarmee aan de democratische legitimatie van) gewichtige verdragen, namelijk verdragen die (vermoedelijk) een ieder verbindende bepalingen bevatten. Voor verdragen met die belangrijke een ieder verbindende bepalingen, die tot de vaststelling, uitbreiding of beperking van de rechtspositie van individuen leiden, 2 wilde Taverne in eerste instantie vereist maken dat die altijd uitdrukkelijke parlementaire goedkeuring behoeven. 3 Tegenwoordig behelst het voorstel een wijziging van artikel 2 Rgbv, 4 die ervoor zou zorgen dat bij ieder verdrag dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Staten-Generaal, wordt aangegeven of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden als bedoeld in artikel 93 van de Grondwet en zo ja, welke bepalingen het betreft. 5 Eerst zal als achtergrond van het voorstel de regeling en praktijk van parlementaire goedkeuring van verdragen worden beschreven (paragraaf 1). Vervolgens komt het voorstel zelf aan bod (paragraaf 2), inclusief de behandeling ervan. Tot slot volgt enige kritiek op het voorstel zoals het nu luidt (paragraaf 3). 1. Parlementaire goedkeuring van verdragen De huidige regeling van de goedkeuring van verdragen is, op hoofdlijnen en toegespitst op hetgeen relevant is voor deze bijdrage, als volgt. 6 In artikel 91, eerste lid, van de Grondwet staat de hoofdregel: voorafgaande wetgeving * Mr. C.B. (Coen) Modderman is docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. Hij dankt prof. dr. H.R.B.M. (Henk) Kummeling voor zijn waardevolle commentaar op een eerdere versie van deze bijdrage. Deze bijdrage werd afgerond op 6 december Ontwikkelingen van na die datum zijn er niet in meegenomen. 1 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 2 en de daarop volgende kamerstukken in dat dossier. 2 Fleuren 2004, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 11, p. 1-2.

2 38 WETGEVING JANUARI 2017 TVCR 5 Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 11, p Uitvoeriger over deze regeling: Van Dijk 1995, Vierdag 1995, p. 60 e.v., Modderman 2015, p Besselink en Wessel geven aan dat zo n hoofdregel dat goedkeuring voor elk verdrag vereist is, een bijna unieke regel is. Zie: Besselink en Wessel 2009, p Zie ook: Besselink 2007, p Art. 91 lid 1 Gw. 9 Art. 7 Rgbv. 10 Art. 91 lid 2 Gw. 11 Art. 3 Rgbv. 12 Art. 4 Rgbv. Voor kritiek hierop (op deze tussenkomst van de wetgever terwijl goedkeuring een puur parlementaire aangelegenheid zou (moeten) zijn), zie: Woltjer 2002, p. 26 en de verwijzingen aldaar. 13 Art. 5 lid 1 Rgbv. 14 Art. 5 lid 3 Rgbv. Zie ook art. 124 e.v. RvOTK en art. 143 e.v. RvOEK. 15 Zie art. 91 lid 3 Gw en art. 6 en 7 Rgbv. 16 Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Overigens kan het parlement het initiatief nemen bij goedkeuringswetten. Zie: Kamerstukken II 1990/91, (R 1375), nr. 8, p. 5, Sondaal 1986, p. 155, Kortmann 2012, p Eerdere informatie hierover: Kamerstukken II 1988/89, (R 1375), nr. 3, p. 6-7, Kamerstukken II 2012/13, (R 1994), nr. 8, p. 2. Zie ook nr. 233 van het Draaiboek voor de regelgeving. 19 Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p. 3. Zie ook aanwijzing 311 lid 2 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. In de memorie van toelichting bij de Rgbv werd wat uitgebreider op dit punt ingegaan, zie: Kamerstukken II 1988/89, (R 1375), nr. 3, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p. 3. parlementaire goedkeuring alvorens het Koninkrijk aan een verdrag wordt gebonden is vereist. 7 Uitzonderingen op dit vereiste bepaalt de wetgever 8 en zijn te vinden in de Rgbv. 9 Ook de mogelijke wijzen van goedkeuring worden door de wetgever bepaald. 10 In de Rgbv staan de twee mogelijkheden: uitdrukkelijke en stilzwijgende goedkeuring. 11 Uitdrukkelijke goedkeuring geschiedt bij wet. 12 Stilzwijgende goedkeuring geschiedt als volgt: De stilzwijgende goedkeuring is verleend, indien niet binnen dertig dagen na een daartoe strekkende overlegging van een verdrag aan de Staten-Generaal door of namens een van de kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de kamers de wens te kennen wordt gegeven, dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring zal worden onderworpen. 13 Als die wens te kennen wordt gegeven, dan wordt het stilzwijgen doorbroken en wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet tot goedkeuring ingediend. 14 Er is bij de totstandkoming van een verdrag dat goedkeuring behoeft vrijheid wat betreft de keuze tussen uitdrukkelijke en stilzwijgende goedkeuring. Alleen als het gaat om een verdrag met bepalingen die afwijken van de Grondwet (of tot zodanig afwijken noodzaken) is altijd uitdrukkelijke goedkeuring nodig. 15 Vrij recent (juli 2016) verscheen de Kabinetsnotitie inzake de huidige goedkeuringspraktijk van verdragen, 16 waarin duidelijk is gemaakt hoe de regering 17 in de praktijk omgaat met deze keuze. 18 Daarin wijst het kabinet om te beginnen op hetgeen hiervoor al werd aangestipt ten aanzien van verdragen die (mogelijk) van de Grondwet afwijken. 19 Wat tevens een rol speelt in de keuze, is of er uitvoeringswetgeving nodig is: dan legt de regering het verdrag in de regel samen met de uitvoeringswetgeving eveneens ter uitdrukkelijke goedkeuring voor. 20 De regering kijkt er verder naar of het waarschijnlijk is dat het parlement over het verdrag met haar van gedachten wil wisselen. 21 Om die waarschijnlijkheid te bepalen let de regering op het volgende: In de eerste plaats laat de regering zich leiden door signalen van het parlement; de belangstelling die parlementsleden in een eerder stadium voor een verdrag hebben getoond, beïnvloedt de besluitvorming met betrekking tot de wijze van goedkeuring. ( ) Ook wanneer het parlement belangstelling heeft getoond voor een bepaalde categorie verdragen, betrekt de regering dat bij het maken van de keuze ( ). ( ) De regering vormt zich een beeld van de wensen van het parlement ten aanzien van de wijze van goedkeuring van een verdrag aan de hand van eerdere Kamervragen en overleggen. Meer in het bijzonder wordt de keuze voor een stilzwijgende of uitdrukkelijke procedure mede bepaald door vragen die parlementsleden stellen naar aanleiding van overzichten die de Minister van Buitenlandse Zaken periodiek naar het parlement stuurt. Het gaat hierbij om de lijsten van in onderhandeling zijnde verdragen die ieder kwartaal aan het parlement worden verschaft. Verdragen, die het kabinet taxeert als politiek belangrijk, worden apart vermeld en worden ter

3 TVCR JANUARI 2017 WETGEVING 39 uitdrukkelijke goedkeuring aan het parlement voorgelegd. ( ) Het gaat hierbij ook om het jaarlijks verstrekte overzicht van tot stand gekomen verdragen, die ter goedkeuring aan het parlement zullen worden voorgelegd. 22 De regering let tot slot op het belang van het verdrag voor de samenleving. 23 De manier waarop de regering dit belang taxeert, is uiterst relevant voor het hier centraal staande rijkswetsvoorstel: Het eventuele een ieder verbindende karakter van een verdragsbepaling is geen zelfstandige, dwingende, reden te kiezen voor uitdrukkelijke goedkeuring, maar de omstandigheid wordt wel betrokken in de oordeelsvorming, onder andere omdat de mogelijkheid van een ieder verbindende bepalingen tot politiek debat aanleiding zou kunnen geven. 24 Een ieder verbindendheid speelt dus geen doorslaggevende rol in de te maken keuze tussen uitdrukkelijke en stilzwijgende goedkeuring. Dit is eveneens het geval qua toepasselijkheid van de uitzonderingen op het goedkeuringsvereiste. 25 Het kan dus zo zijn dat een verdrag überhaupt geen goedkeuring behoeft, ook al staan er een ieder verbindende bepalingen in. In de juridische literatuur is regelmatig aandacht voor de geringe parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van verdragen. 26 Naast de aandacht voor de vaststelling dat het parlement vaak pas echt betrokken is zodra het verdrag in kwestie reeds een voldongen feit (een kwestie van slikken of stikken 27 ) is, 28 wordt dikwijls ingegaan op hetgeen hiervoor aan de orde kwam met betrekking tot een ieder verbindendheid. 29 In de woorden van Besselink is er in dit systeem sprake van een belangrijke afwijking van de aan het legaliteitsbeginsel ten grondslag liggende idee dat de volksvertegenwoordiging aan burgers bindende bepalingen haar mede werking dient te verlenen. 30 In 2007 sprak hij van een constitutionele weeffout. 31 In 2010 bleek ook de Staatscommissie Grondwet van mening dat het systeem in dit opzicht niet deugt: De Staatscommissie meent dat de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen een te grote uitzondering mogelijk maakt op het uitgangspunt van democratische legitimering van belangrijke verdragen, door toe te staan dat verdragen die een ieder verbindende bepalingen bevatten, ( ) bindend worden zonder parlementaire goedkeuring. Dergelijke verdragen kunnen leiden tot de beperking van de burgerlijke vrijheden door de oplegging van plichten aan burgers en de beperking van grondrechten. Voor gebondenheid aan deze verdragen zou naar het oordeel van de Staatscommissie altijd uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal vereist moeten zijn. 32 Verwijzend naar (onder meer) Besselink en de Staatscommissie 33 maakte Taverne begin 2015 het rijkswetsvoorstel aanhangig tot wijziging van de Rgbv Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p. 3. Zie, m.b.t. de in het citaat genoemde periodieke lijsten, art. 1 Rgbv. 23 Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Zie de aanhef van art. 7 Rgbv, waarin zoals gezegd alleen een begrenzing staat voor wat betreft verdragen die bepalingen bevat[ten] welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken. 26 Zie bijvoorbeeld de verwijzingen in voetnoot 1 van Modderman 2015 (p. 34). 27 Vermeulen Zie hierover: Herman 1976, p , Besselink 2007, p en de verwijzingen in Modderman 2015, p Zie bijvoorbeeld Besselink en Wessel 2009, p. 43: Geen criterium voor uitdrukkelijke of ook maar stilzwijgende goedkeuring is de vraag of het verdrag een ieder verbindende bepalingen bevat ( ). 30 Besselink 1996, p Besselink 2007, p Zie ook Besselink en Wessel 2009, p. 43: De Rijkswet is op dit punt een aanmerkelijke inbreuk op het legaliteitsbeginsel, en betekent dat er geen waarborg is voor de democratische legitimatie die de Grondwet overigens verschaft voor burgers bindende regelgeving. 32 Rapport Staatscommissie Grondwet 2010, p Zie ook de volgende reacties hierop: Hoogers 2011, p. 367 e.v., Schutgens 2011, p En zie tevens, in reactie op het voorstel van Taverne, Barkhuysen 2015, p. 551: In het licht van de vereiste democratische legitimatie is ( ) niet goed vol te houden dat verdragen burgers direct kunnen raken zonder uitdrukkelijke goedkeuring van het parlement. 33 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p Zie ook: Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 1 en 2.

4 40 WETGEVING JANUARI 2017 TVCR 2. Het voorstel tot wijziging van de Rgbv 35 Kas Zie ook de memorie van toelichting bij het voorstel (Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p. 1): Het doel van het wetsvoorstel is de democratische legitimatie bij het sluiten, wijzigen en opzeggen van verdragen te vergroten. 36 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 11, p Kamerstukken I 1952/53, 2700, nr. 63a, p. 3, Kamerstukken II 1988/89, (R 1375), nr. 3, p. 21, Kummeling 1995, p. 374, Fleuren 2004, p. 309, Besselink en Wessel 2009, p. 50, Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p , Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p. 12, Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Fleuren 2004, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p. 5. Zie ook: Kas Anders had de regering wel voor uitdrukkelijke goedkeuring gekozen of had het parlement, indien de regering dat niet zou hebben gedaan, het stilzwijgen wel doorbroken. 43 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p. 5. In NRC Handelsblad (februari 2015) gaf Taverne aan met zijn voorstel het in de vorige paragraaf beschreven democratische gat te willen dichten. 35 Dit wilde Taverne in eerste instantie doen door artikel 6 en 7 Rgbv aan te passen, op zo n manier dat parlementaire goedkeuring uitdrukkelijk moet worden verleend indien een verdrag bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden als bedoeld in artikel 93 van de Grondwet. 36 Inmiddels is zijn voorstel behoorlijk gewijzigd: het betreft zoals gezegd nu wijziging van artikel 2 Rgbv. 37 In deze paragraaf wordt erop ingegaan hoe de behandeling en verandering van het voorstel is verlopen. Daarbij staat eerst het voorstel zoals het initieel luidde centraal. Vervolgens komt het voorstel zoals het nu luidt aan bod. (De ruimte is er overigens niet om alle aspecten/details van en kritiekpunten/vragen in de behandeling te beschrijven, maar belangrijke kwesties zullen worden uitgelicht.) 2.1 Het voorstel zoals het initieel luidde Een verdrag met een ieder verbindende bepalingen zou door het oorspronkelijke voorstel tot wijziging van artikel 6 en 7 Rgbv altijd uitdrukkelijk goedgekeurd moeten worden. Maar hoe weet je bij de goedkeuring ervan of er sprake is van zo n verdrag? Het eindoordeel daarover ligt in Nederland bij de rechter, 38 niet bij de wetgever. Bij dit eindoordeel betrekt de rechter vaak wel, als die er zijn, opmerkingen van de wetgever. 39 De rechter slaat, in de woorden van Fleuren, acht op hetgeen bij de parlementaire behandeling van de goedkeuringswet, met name in de memorie van toelichting, over het al dan niet een ieder verbindende karakter wordt gezegd, zonder dit per se als doorslaggevend te beschouwen. 40 Op deze praktijk wilde Taverne inspelen: Op dit moment ontbreekt vaak ( ) een uitdrukkelijk oordeel van de wetgever of is het oordeel van de wetgever onvolledig ( ). Als gevolg van de in dit wetsvoorstel voorgestelde wijziging van de artikelen 6 en 7 van de Rgbv zal vaker dan nu een oordeel van de wetgever over de een ieder verbindendheid van verdragsbepalingen voorhanden zijn. 41 Taverne verbond hieraan dat een rechter die een bepaling uit een stilzwijgend goedgekeurd verdrag (waarvan de wetgever dus blijkbaar heeft gemeend dat dit verdrag geen een ieder verbindende bepalingen bevatte 42 ) als een ieder verbindend wil aanmerken, dit dan alleen zal doen indien daar zwaarwegende argumenten aan ten grondslag liggen. De rechter zal een dergelijke beslissing bovendien grondig moeten motiveren, aldus de memorie van toelichting op dit punt. 43 Maar wat als het om een verdrag

5 TVCR JANUARI 2017 WETGEVING 41 gaat dat niet stilzwijgend, maar helemaal niet is goedgekeurd (artikel 7 Rgbv)? Dan zal mijns inziens niet gezegd kunnen worden dat de wetgever tot het oordeel is gekomen dat het verdrag geen een ieder verbindende bepalingen bevat. 44 Immers, alleen de regering is er dan aan te pas gekomen. 45 Maakt dat uit voor de zwaarwegendheid van de argumenten die de rechter nodig heeft om een bepaling van het verdrag in kwestie toch als een ieder verbindend aan te merken? En wat als regering en/of parlement niet erg consciëntieus omspringen met de verplichting om voor uitdrukkelijke goedkeuring te kiezen vanwege (vermoedelijke) aanwezigheid van een ieder verbindende bepalingen? 46 In hoeverre moet de rechter dan nog waarde hechten aan (impliciete) oordelen, voor zover je dan überhaupt nog van een oordeel kan spreken, van de wetgever over een ieder verbindendheid? Wat als regering en parlement (of Tweede en Eerste Kamer onderling) van mening verschillen over de een ieder verbindendheid van een of meer verdragsbepalingen? 47 En wat te denken van de volgende situatie die werd aangevoerd van D66-zijde tijdens de behandeling van het voorstel (door de commissie voor Buitenlandse Zaken)? [W]at dient er te gebeuren indien het parlement tot uitdrukkelijke goedkeuring is overgegaan omdat artikel A naar haar oordeel een ieder verbindend is en zich daar tezamen met de regering in de behandeling geheel op heeft gericht, maar de rechter tot oordeel komt dat artikel B ook een ieder verbindend is? 48 De Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) was vrij kritisch op het voorstel wat betreft de positie van de rechter. 49 Het advies luidde om de blijkens de toelichting op de rechter rustende verzwaarde motiveringsplicht ( ) aanzienlijk te relativeren. 50 Taverne heeft hier gevolg aan gegeven, door de memorie van toelichting zo te wijzigen dat ervan werd gesproken dat de rechter uitdrukkelijk en ondubbelzinnig zal dienen te motiveren, 51 en niet meer werd gesproken van uitdrukkelijk en grondig motiveren en van zwaarwegende argumenten. 52 Een ander belangrijk punt van kritiek op verschillende plaatsen in het advies van de Afdeling is het tijdsbeslag dat invoering van het vereiste dat verdragen met een ieder verbindende bepalingen altijd uitdrukkelijke goedkeuring behoeven, zou betekenen. 53 Er zou een risico zijn voor de effectiviteit/slagvaardigheid van het optreden van het Koninkrijk in het internationale verkeer. 54 De Afdeling wees er daarbij op dat [e]en tijdrovend onderzoek zal ( ) betekenen dat uitvoerings- of omzettingstermijnen niet worden gehaald, zonder dat daarvoor een bevredigende verklaring kan worden gegeven aan andere verdragspartijen. 55 Ook door de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken is het beslag op de tijd en de middelen van departementen en het parlement benoemd. 56 Taverne gaf hierop aan, 44 Wat dus Tavernes (op zich logische) redenering is in het geval van een bepaling van een stilzwijgend goedgekeurd verdrag (zie: Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p. 5). Ook al kan je je ook voor die situatie afvragen in hoeverre de wetgever telkens heel bewust hierover heeft nagedacht. 45 Je zou nog kunnen zeggen dat het parlement er evenwel toch enigszins aan te pas komt bij verdragen als beschreven in art. 7, onder b en e, Rgbv, omdat bij die verdragen het parlement had kunnen verijdelen dat er binding zonder parlementaire goedkeuring zou plaatshebben (art. 8 en 9 Rgbv), en het parlement heeft dat dan dus blijkbaar niet gedaan. 46 Zie ook: Modderman en Van Rossem 2015, p Handelingen II 2015/16, nr. 60, item 16, p. 9. (Dit kan ook achteraf pas het geval blijken te zijn, zie: Modderman 2015, p. 56.) Taverne gaf later in de behandeling van zijn voorstel aan dat dit past binnen de dialoog in de trias en dat de rechter het eindoordeel heeft, zie: Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 6, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p. 12 en Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 5, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 3, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p. 5, 7 en Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p. 5 en Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 6, p. 2 (inbreng van VVD-zijde).

6 42 WETGEVING JANUARI 2017 TVCR 57 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p. 7-8 en Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p. 2. Zie ook Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 8 ( Onze Minister van Buitenlandse Zaken stuurt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet een verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. ), Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 9, p. 2, Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 10, p. 6, Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p De Afdeling overigens eerder ook al: Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 4, p. 3 e.v. 62 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 6, p. 4 (inbreng van PvdA-zijde) en p. 5-6 (D66). Zie art. 4 en art. 14 e.v. van deze wet. De reactie van Taverne hierop luidde als volgt: [D]at neemt niet weg dat het parlement zelf een verantwoordelijkheid heeft om te oordelen over verdragen, zeker als deze mogelijk een ieder verbindende bepalingen bevat. Los van de vraag of referenda passen in ons stelsel van representatieve democratie, is het vooral van belang dat het parlement in die democratie zelf zijn werk goed doet en daartoe alle mogelijkheden beschikbaar heeft (Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p. 4). 63 Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 6, p. 4 (inbreng PvdA), p. 5 (CDA) en p. 7 (D66). Zie ook: Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 9, p. 2 (PvdA). 64 Oomen Barkhuysen 2015, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 10, p. 1-3, i.h.b. p Kamerstukken II 2014/15, (R 2048), nr. 6, p. 6. zoals hij dat eerder in reactie op de Afdeling al deed, 57 dat hij denkt dat dit wel mee zal vallen. 58 Daarbij gaf hij aan desalniettemin bereid te zijn een evaluatiebepaling op te nemen in het voorstel: 59 na vijf jaar zou worden bezien of het tijdsbeslag dusdanig is toegenomen dat Nederland veel minder effectief kan opereren bij verdragsonderhandelingen. 60 De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken had veel aandacht voor de vraag of het voorstel wel echt noodzakelijk is. 61 Zo werd erop gewezen dat democratische legitimatie ook kan worden verkregen na toepassing van de Wet raadgevend referendum. 62 Verder vroeg men zich af of het parlement niet gewoon de reeds bestaande mogelijkheden beter zou moeten benutten. 63 Oomen schreef in 2012 in dit licht al dat het zwaarbevochten parlementaire instrumentarium ligt te verstoffen. 64 Barkhuysen ging hier (naar aanleiding van het voorstel van Taverne) eveneens op in: Tegelijkertijd roept de huidige praktijk, waarin het parlement ondanks het bestaan van de nodige bevoegdheden meestal (stil)zwijgt, de vraag op hoe inhoudsvol een verplichte uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure zal verlopen. Heeft het parlement wel voldoende capaciteit, kwaliteit en belangstelling voor een zinvolle behandeling? Deze gewetensvraag moet het parlement zichzelf stellen bij de behandeling van het voorstel van Taverne. Luidt het eerlijke antwoord daarop ontkennend, dan zou het voorstel geen kracht van wet moeten krijgen. Aan verplichte rondjes rond de kerk heeft namelijk niemand behoefte. 65 De reactie van Taverne op de commissie voor Buitenlandse Zaken luidde dat er inderdaad beter gebruik zou moeten worden gemaakt van reeds bestaande bevoegdheden, maar dat dit naar zijn oordeel niet betekent dat het wettelijk gebrek dat de Rgbv bevat niet gerepareerd zou moeten worden. 66 Later benadrukte Taverne bovendien dat zijn opvatting een principieel punt is, los van de vraag of binding aan verdragen met een ieder verbindende bepalingen zonder dat het parlement zich erover heeft uitgelaten op grote schaal plaatsheeft. 67 De leden van de D66-fractie vroegen in het licht van dit voorstel nog naar Tavernes andere rijkswetsvoorstel, 68 namelijk het rijkswetsvoorstel tot wijziging van artikel 94 Grondwet, 69 dat ertoe strekt om wetten in formele zin uit te zonderen van de in artikel 94 opgenomen rechterlijke toetsing. 70 Tavernes reactie luidde dat hij eraan hecht te benadrukken dat beide initiatiefvoorstellen los van elkaar staan en dat de doelen van beide voorstellen verschillend zijn. 71 Dit is wat mij betreft wat te makkelijk. Vlak voor de zojuist geciteerde woorden van Taverne gaf hij nog aan dat hij met het Rgbv-voorstel beoogt een constitutionele dialoog tot stand te brengen tussen rechter en wetgever over de vraag of een verdragsbepaling een ieder verbindend is. 72 Zeker van een initiatiefnemer van een zo ingrijpend voorstel als het artikel 94-voorstel, mag mijns inziens worden verwacht dat achter diens voorstel(len) een doordachte en coherente

7 TVCR JANUARI 2017 WETGEVING 43 redenering zit. Als het ene voorstel de rechter opzij zet voor wat betreft toetsing van de wet aan een ieder verbindende bepalingen, terwijl in het andere voorstel voor wat betreft de een ieder verbindendheidsvraag juist de dialoog tussen wetgever en rechter zo belangrijk zou zijn, 73 dan lijkt het mij goed om de (hopelijk doordachte en coherente) redenering achter het geheel van voorstellen duidelijk weer te geven. Zeggen dat de voorstellen los van elkaar staan en verschillende doelen hebben, is ontoereikend. Te meer daar de plannen voor deze voorstellen in 2012 wel degelijk als geheel en met eenzelfde doel werden gepresenteerd. 74 Ook bij de behandeling van het artikel 94-voorstel benadrukte Taverne juist de samenhang. 75 Meer uitleg over de verhouding tussen (de ideeën achter) deze voorstellen zou daarom allesbehalve hebben misstaan. Op 3 maart 2016 diende het plenair debat in de Tweede Kamer over dit voorstel zich aan. In deze eerste termijn van de zijde van de Kamer kwamen diverse punten terug die ook in eerdere fasen van de behandeling speelden, zoals de kwesties of dit voorstel een risico vormt voor de effectiviteit/slagvaardigheid van Nederland in het internationale verkeer, of er wel echt een probleem is dat de voorgestelde wijziging rechtvaardigt en of er niet gewoon beter gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheden die reeds bestaan. 76 Ook werd verzocht om een kabinetsnotitie over de goedkeuringspraktijk van verdragen. 77 Hierna verscheen de Kabinetsnotitie inzake de huidige goedkeuringspraktijk van verdragen 78 en wijzigde Taverne zijn voorstel aanzienlijk. 79 Op die notitie is in paragraaf 1 van deze bijdrage reeds ingegaan, 80 in paragraaf 2.2 komt de wijziging van het voorstel aan bod. 2.2 Het voorstel zoals het nu luidt Het voorstel behelst nu een wijziging van artikel 2 Rgbv en dus niet meer van artikel 6 en 7 Rgbv. 81 Taverne over de betekenis van zijn voorstel tot wijziging van artikel 2: Met deze nota van wijziging wordt geregeld dat bij ieder verdrag dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Staten-Generaal, wordt aangegeven of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden als bedoeld in artikel 93 van de Grondwet en zo ja, welke bepalingen het betreft. Deze verplichting geldt zowel voor verdragen die ter uitdrukkelijke goedkeuring worden voorgelegd als voor verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring worden voorgelegd. De Staten-Generaal kan deze informatie gebruiken in het parlementaire debat over de verdragen. Bij verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd, kan de geleverde informatie een extra reden zijn voor de Staten-Generaal om de stilzwijgendheid te doorbreken. Uiteraard is het in laatste instantie aan de rechter om in individuele gevallen te oordelen of een specifieke bepaling een ieder verbindend is of niet Kamerstukken II 2011/12, (R 1986), nr. 2 en Kamerstukken II 2013/14, (R 1986), nr. 5. Ook in de behandeling van dat voorstel werd een dergelijke vraag gesteld: Kamerstukken II 2013/14, (R 1986), nr. 7, p Kamerstukken II 2013/14, (R 1986), nr. 6, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p. 5. Daar voegt hij nog aan toe: In de nog te publiceren nota naar aanleiding van het verslag bij het Grondwetsvoorstel zal de initiatiefnemer ingaan op de vragen en opmerkingen die gesteld zijn in het kader van dat voorstel. 72 Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 7, p Zie ook: Modderman en Nehmelman 2015, p Blok, Dijkhoff en Taverne Kamerstukken II 2013/14, (R 1986), nr. 4, p. 7: Juist dankzij dit voorstel in combinatie met het voorstel om de rijks wet goedkeuring en bekendmaking van verdragen te wijzigen zal er vaker een uitdrukkelijke opinie van de wetgever voorhanden zijn op het moment dat een justitiabele naar de rechter gaat. 76 Handelingen II 2015/16, nr. 60, item 16, p Handelingen II 2015/16, nr. 60, item 16, p. 4 en Zie: Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr Overigens bevat die notitie ook nog andere informatie dan hetgeen in par. 1 is beschreven. Zo is er, naast over de goedkeuringspraktijk, informatie in te vinden over wat een ieder verbindende bepalingen zijn en wie vaststelt of er sprake van is (Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 12, p. 4-5). Ook zijn er vier bijlagen met daarin overzichten van verdragen, waardoor getallen aan de goedkeuringspraktijk vanaf 1 januari 2012 tot 1 april 2016 kunnen worden gekoppeld (zie: Kamerstukken II

8 44 WETGEVING JANUARI 2017 TVCR Bij voorlegging van een verdrag ter goedkeuring moet de regering volgens dit voorstel het parlement dus informeren of er naar haar oordeel een ieder verbindende bepalingen in staan. Een behoorlijke verandering, en een verandering die het voorstel minder ingrijpend maakt. De bedoeling van het voorstel is echter ook nu nog om de rechter van handvatten te voorzien bij de een ieder verbindendheidsvraag. 83 Een nadere toelichting van Taverne op de wijziging van het voorstel is te vinden in de voortzetting van de behandeling ervan in de Tweede Kamer: 2015/16, (R 2048), nr. 12, p. 5). 81 Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 11, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 11, p Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), D, p. 3: Het voorstel van de indiener is erop gericht de rechter handvatten te bieden, zodat de rechter bij de beoordeling van een dergelijke rechtsvraag hoe dan ook het oordeel van de wetgever kan gebruiken als uitgangspunt. 84 Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Kamerstukken II 2015/16, (R 2048), nr. 10, p Kas Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p. 6 en Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p Zie: detail?id=2015z02977&dossier= Kamerstukken I 2015/16, (R 2048), A en B. 95 Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), C. [V]eel collega s hebben gevraagd of het niet mogelijk is om het geconstateerde probleem op te lossen op een minder vergaande wijze. De afgelopen week heb ik contact gehad met een aantal collega s en mijn adviseur, de minister van Buitenlandse Zaken, over precies dit onderwerp. Als ik de collega s goed heb verstaan, is er brede steun voor het versterken van de parlementaire betrokkenheid bij verdragen, maar moet dat de regering en dit parlement niet onnodig extra werk opleveren. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, heb ik de ( ) nota van wijziging opgesteld. 84 En zo is Taverne bij zijn oplossing voor het principiële punt, 85 het democratische gat, 86 uiteindelijk toch gezwicht voor pragmatische overwegingen: er moet wel op de werklast worden gelet. Dat lijkt mij overigens helemaal geen gekke gedachte. Het pragmatisme steekt alleen af bij de genoemde eerdere opmerkingen. In de Tweede Kamer was men enthousiast: het gewijzigde voorstel werd praktisch genoemd, 87 de aanpassing verstandig 88 en Taverne had goed geluisterd naar de Kamer. 89 Deze waardering kwam niet van PVV-zijde. Daar was er teleurstelling, omdat de wijziging een afzwakking werd gevonden 90 waarbij geringe winst is overgebleven. 91 Taverne heeft op die teleurstelling als volgt gereageerd: [I]k kon, gebruikmakend van mijn ( ) ragfijne politieke gevoel eigenlijk niet anders dan na de eerste termijn van de Kamer constateren dat het oorspronkelijke voorstel mogelijkerwijs op minder brede steun had kunnen rekenen. Toen rees de vraag of het betere de vijand van het goede moet zijn. 92 Hieruit blijkt dus wel dat Taverne niet alleen, zoals hij in eerste instantie aangaf, vrees had voor onnodig extra werk, maar dat hij ook ervoor vreesde dat zijn voorstel het niet zou gaan halen. Op zich heel begrijpelijk: beter iets dan niets. De ragfijne politieke inschatting bleek succesvol, de brede steun was er. 93 Op het moment van schrijven ligt het voorstel in de Eerste Kamer. 94 Recentelijk verscheen het voorlopig verslag van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. 95 Hierin komen onder meer (en wederom) de extra werklast en het risico voor de

9 TVCR JANUARI 2017 WETGEVING 45 effectiviteit in het nationale verkeer naar voren. 96 Van SGP-zijde is gevraagd wat de consequentie zou zijn indien de regering van mening is (en het parlement daar ook vanuit gaat) dat er in een bepaald verdrag geen ieder verbindende bepalingen zijn opgenomen, terwijl de rechter vervolgens toch van mening is dat een bepaling in dat verdrag «een ieder verbindend» is. Zou dat tot gevolg hebben dat de regering in dat geval de Kamer onjuist geïnformeerd zou hebben? 97 Van onjuist informeren lijkt mij zeker geen sprake, dankzij de wijze waarop Taverne zijn voorstel heeft geformuleerd: er moet aangegeven worden of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden (cursivering toegevoegd). 98 De regering informeert de Kamer dan dus niet onjuist, zoals Taverne dan ook in de memorie van antwoord aangeeft. 99 Op dat moment is immers het oordeel van de regering dat er geen sprake is van een ieder verbindende bepalingen. De regering zegt in zo n situatie niet dat haar opvatting hoe dan ook de waarheid is en dat de rechter daar later geen ander (eind)oordeel over kan hebben. Na van de memorie van antwoord kennis te hebben genomen, beschouwde de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking de openbare behandeling van Tavernes voorstel voldoende voorbereid. 100 De plenaire vergadering staat vooralsnog gepland op 14 februari Kritiek Los van de kritiek hiervoor en hierna acht ik het voorstel zoals het nu luidt wenselijk. Bovendien vind ik het goed dat er dankzij Taverne aandacht is voor parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van verdragen. Nog wel, tot slot, twee korte opmerkingen/kritiekpunten bij het voorstel zoals het nu luidt. Het jammere ervan is naar mijn mening dat het voorstel nu helemaal niet meer ziet op de verdragen die zijn uitgezonderd van het goedkeuringsvereiste. Voor de artikel 7 Rgbv-gevallen verandert er dus, daar er dan überhaupt geen voorlegging ter goedkeuring is, 102 niets. Verder doet het voorstel niets aan de, in de reeds genoemde woorden van Vermeulen, slikken of stikken -situatie. 103 Het wetsvoorstel ziet immers op het moment van voorlegging ter goedkeuring, waarop doorgaans aan de inhoud van het verdrag in kwestie al niets meer valt te doen. 104 Waarom niet (tevens) aanpassing van artikel 1 Rgbv? In de periodieke lijsten van de minister van Buitenlandse Zaken wordt nu reeds middels een sterretje aangegeven welke verdragen politiek belangrijk worden gevonden. 105 In lijn met die praktijk zou er een symbool kunnen komen voor 96 Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), C, p. 2. Zie ook de reacties van Taverne en de minis ter van Buitenlandse Zaken daarop: Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), D, p. 1-2 en Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), E, p Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), C, p Kamerstukken I 2015/16, (R 2048), A, p Zie ook: Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), D, p Kamerstukken I 2016/17, (R 2048), F. 101 Zie: (geraadpleegd op 6 december 2016). 102 Althans, die voorlegging hoeft er niet te zijn. Het mag wel. Zie hierover: Sondaal 1986, p Vermeulen Zie par. 1 van deze bijdrage. 104 Zie: Herman 1976, p , Besselink 2007, p en, met verwijzingen, Modderman 2015, p Zie Kamerstukken II 2016/17, , nr. 112: De ontwerpverdragen die worden aangemerkt als politiek belangrijk, zijn voorzien van een sterretje. Zie ook: Handelingen II 1993/94, nr. 8, p. 473 en Kamerstukken II 1993/94, (R 1375), nr. 28, p. 1.

10 46 WETGEVING JANUARI 2017 TVCR verdragen die naar het oordeel van de regering een ieder verbindende bepalingen bevatten. 106 Dit kan in artikel 1, tweede lid, Rgbv verplicht worden gesteld. 107 Dan is er sprake van een nog eerder informeren van het parlement, namelijk op het moment dat over de inhoud van het verdrag nog onderhandeld wordt en die inhoud dus nog niet zo goed als vaststaat, en worden daarenboven de van het goedkeuringsvereiste uitgezonderde verdragen meegepakt. Literatuur 106 Een dakje lijkt mij daarvoor zeer geschikt. Zie ook: Modderman 2015, p Overigens kan dit, in plaats van door een wetswijziging, ook door een toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken plaatshebben. Ten aanzien van het voorstel van Taverne speelde deze kwestie (wetswijziging vs. toezegging minister) eveneens. Zie: Handelingen II 2015/16, nr. 106, item 5, p. 4 en 5. Barkhuysen 2015 T. Barkhuysen, Parlement moet minder (stil)zwijgen bij sluiting, wijziging en opzegging van verdragen, Nederlands Juristenblad 2015, p. 551 Besselink 1996 L.F.M. Besselink, De staatsrechtelijke regeling van aanvaarding en invoering van verdragen in Nederland. Preadvies voor de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1996 Besselink 2007 L.F.M. Besselink, Parlement en buitenlandse politiek. Over Constitutionele relaties en de buitenwereld: een drieluik, in: J.Th.J. van den Berg, L.F.M. Verheij en J.L.W. Broeksteeg (red.), Het parlement (Publikaties van de Staatsrechtkring. Staatsrechtconferenties 11), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007, p Besselink en Wessel 2009 L.F.M. Besselink en R.A. Wessel, De invloed van ontwikkelingen in de internationale rechtsorde op de doorwerking naar Nederlands constitutioneel recht. Een neo-monistische benadering, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2009 Blok, Dijkhoff en Taverne 2012 S. Blok, K. Dijkhoff en J. Taverne, Verdragen mogen niet langer rechtstreeks werken, NRC Handelsblad 23 februari 2012 Van Dijk 1995 P. van Dijk, Het parlementaire goedkeuringsrecht inzake verdragen (artikel 91), in: J.B.J.M. ten Berge, P.J.J. van Buuren, H.R.B.M. Kummeling en B.P. Vermeulen (red.), De Grondwet als voorwerp van aanhoudende zorg. Burkens-bundel, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1995, p

11 TVCR JANUARI 2017 WETGEVING 47 Fleuren 2004 J.W.A. Fleuren, Een ieder verbindende bepalingen van verdragen, diss. Nijmegen, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004 Herman 1976 V. Herman (m.m.v. F. Mendel), Parliaments of the world. A reference compendium, London: The Macmillan Press Ltd 1976 Hoogers 2011 H.G. Hoogers, De Staatscommissie Grondwet en het staatsrecht van de buitenlandse betrekkingen. Een analyse met kanttekeningen, Tijdschrift voor Constitutioneel Recht 2011, p Kas 2015 A. Kas, Nederland moet weer over z n eigen wetten gaan, NRC Handelsblad 20 februari 2015 Kortmann 2012 C.A.J.M. Kortmann (bewerkt door: P.P.T. Bovend Eert, J.L.W. Broeksteeg, B.P. Vermeulen en C.J.N. Kortmann), Constitutioneel recht, Deventer: Kluwer 2012 Kummeling 1995 H.R.B.M. Kummeling, Internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde. Over een onduidelijke grondwet(gever) en verwarrende jurisprudentie, in: J.B.J.M. ten Berge, P.J.J. van Buuren, H.R.B.M. Kummeling en B.P. Vermeulen (red.), De Grondwet als voorwerp van aanhoudende zorg. Burkens-bundel, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1995, p Modderman 2015 C.B. Modderman, De Staten-Generaal en de totstandkoming van verdragen, Tijdschrift voor Constitutioneel Recht 2015, p Modderman en Nehmelman 2015 C.B. Modderman en R. Nehmelman, Parallelle rijkswetsvoorstellen, een oproep, Nederlands Juristenblad 2015, p Modderman en Van Rossem 2015 C.B. Modderman en J.W.C. van Rossem, Taverne en de Trias, Nederlands Juristenblad 2015, p Oomen 2012 B.M. Oomen, Kamerleden zijn lui met grondrechten en verdragen; De goedkeuring van verdragen is uitbesteed aan ambtenaren, NRC Handelsblad 1 maart 2012 Rapport Staatscommissie Grondwet 2010 Rapport Staatscommissie Grondwet, bijlage bij Kamerstukken II 2010/11, , nr. 17

12 48 WETGEVING JANUARI 2017 TVCR Schutgens 2011 R.J.B. Schutgens, Het Rapport van de Staatscommissie Grondwet, Rechtsgeleerd Magazijn Themis , p Sondaal 1986 H.H.M. Sondaal, De Nederlandse verdragspraktijk, diss. Leiden, Den Haag: T.M.C. Asser Instituut 1986 Vermeulen 1993 B.P. Vermeulen, Slikken of stikken? De invloed van het parlement op het buitenlands beleid, Staatscourant, 120, 29 juni 1993 Woltjer 2002 A.J.Th. Woltjer, Wetgever, rechter en het primaat van de gelijkheid. Over primaten in het recht, diss. Utrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2002

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 158 (R 2048) Voorstel van rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 158 (R 2048) Voorstel van Rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het

Nadere informatie

Tavernes voorstel van rijkswet

Tavernes voorstel van rijkswet 234 de stelling JULI 2013 TVCR De opzet van de rubriek De Stelling is in dit nummer enigszins gewijzigd. In het vervolg kan in deze rubriek ook enkel een voor- dan wel een tegenstander op een door de redactie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 158 (R2048) Voorstel van Rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het

Nadere informatie

De Staten-Generaal en de totstandkoming van verdragen

De Staten-Generaal en de totstandkoming van verdragen 34 artikelen De Staten-Generaal en de totstandkoming van verdragen C.B. Modderman* * Mr. C.B. Modderman is docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht. Hij dankt prof. dr. H.R.B.M. Kummeling

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 158 (R 2048) Voorstel van rijkswet van het lid Taverne tot wijziging van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen in verband met het

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT 1

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT 1 Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2017 2018 34 922 (R2103) Akte van Genève bij de Overeenkomst van s-gravenhage betreffende de internationale inschrijving van tekeningen of modellen van nijverheid; Genève,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

No.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018

No.W /I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 ... No.W04.18.0031/I/Vo 's-gravenhage, 20 februari 2018 Bij brief van 16 februari 2018 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de voet van artikel 21a, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 174 Voorstel van wet van de leden Duyvendak, Dubbelboer en Van der Ham houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 516 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal I Vergaderjaar 2016-2017 34 052 Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 14 februari 1971 te Rabat tot stand gekomen Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Prof. mr. P.P.T. (Paul) Bovend Eert Hoogleraar staatsrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Radboud Universiteit Nijmegen Nederland

Prof. mr. P.P.T. (Paul) Bovend Eert Hoogleraar staatsrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Radboud Universiteit Nijmegen Nederland Prof. mr. P.P.T. (Paul) Bovend Eert Hoogleraar staatsrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Radboud Universiteit Nijmegen Nederland Email: p.bovendeert@jur.ru.nl T +31 243612039 M +31 630067860 Bezoek adres:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

Beginselen van de democratische rechtsstaat

Beginselen van de democratische rechtsstaat Beginselen van de democratische rechtsstaat Prof. mr. M.C. Burkens Prof. mr. H.R.B.M. Kummeling Prof. mr. drs. B.P. Vermeulen Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven Inleiding tot de grondslagen van het Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 30 826 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Dijsselbloem houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij) Nr. 40

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 C Parlementair Onderzoek Privatisering / Verzelfstandiging Overheidsdiensten T VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 2 juli 2014 De

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 700 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 L VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan. Nr. WJZ/877024(6633) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en

Nadere informatie

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING

DE GRONDWET - ARTIKEL HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING DE GRONDWET - ARTIKEL 140 - HANDHAVING BESTAANDE REGELGEVING Bestaande wetten en andere regelingen en besluiten die in strijd zijn met een verandering in de Grondwet, blijven gehandhaafd, totdat daarvoor

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2017 2018 34 820 Overeenkomst betreffende de vaststelling van geharmoniseerde technische reglementen van de Verenigde Naties voor voertuigen op wielen en voor uitrustingsstukken

Nadere informatie

Nederlands Juristenblad, 9 november De dubbele agenda van de Raad van State. Philip van Praag (bestuurslid Referendum Platform)

Nederlands Juristenblad, 9 november De dubbele agenda van de Raad van State. Philip van Praag (bestuurslid Referendum Platform) Nederlands Juristenblad, 9 november 2007 De dubbele agenda van de Raad van State Philip van Praag (bestuurslid Referendum Platform) Het advies dat de Raad van State in september heeft uitgebracht over

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 854 Intrekking van de Wet raadgevend referendum Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 184 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren

Nadere informatie

Datum uitwerkingtreding Betreft nieuwe regeling

Datum uitwerkingtreding Betreft nieuwe regeling Gemeente Tiel Verordening op de ambtelijke bijstand 2003 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld door Onderwerp Eigen onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ.

Ook zet het CBP vraagtekens bij de noodzaak voor het van toepassing verklaren van het gehele hoofdstuk VIII van de AWBZ. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie DATUM 2

Nadere informatie

5. Met e-mail van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne.

5. Met e-mail van 12 maart 2014 is door KPN nog een overzicht verstrekt met het huidige zenderaanbod van Digitenne. Besluit Kenmerk: 619878/623042 Betreft: Ontheffingsverzoek artikel 6.14d van de Mediawet 2008 Besluit van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van KPN B.V. om ontheffing van de doorgifteverplichting

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Mr. R. Nehmelman is voorstander van de stelling. Prof.mr. A.C. Hendriks reageert vervolgens op zijn bijdrage.

Mr. R. Nehmelman is voorstander van de stelling. Prof.mr. A.C. Hendriks reageert vervolgens op zijn bijdrage. TVCR OKTOBER 2011 de stelling 425 De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: Als de enkele-feitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling zou worden geschrapt, dan komt de vrijheid van onderwijs

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Advies inzake wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit Kiezen op Afstand

Advies inzake wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit Kiezen op Afstand Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA s-gravenhage Inlichtingen mw. mr. R. Hoorweg T (070) 426 6266 F (070) 426 6000 Uw kenmerk 1 van 5 Onderwerp Advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB)

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen. Tweede Kamer, 54e vergadering, Donderdag 14 februari 2008 Algemeen Concurrentievermogen Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Nadere informatie

Ver dragsrecht in Nederland

Ver dragsrecht in Nederland Ver dragsrecht in Nederland Een Studie naar de verhouding tussen internationaal en nationaal recht in een historisch perspectief J.G. Brouwer W.EJ. TJEENK WILLINK ZWOLLE Inhoud Afkortingen Inleiding 1

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden. 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 542 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 066 Belastingdienst Nr. 423 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 augustus 2018 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018)

Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018) 34858 Nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koningin Directie Algemene Fiscale Politiek Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Ons kenmerk AFP2011/642

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:CRVB:2017:73. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:CRVB:2017:73 Instantie Datum uitspraak 04-01-2017 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1380 WSF Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Constitutioneel recht

Constitutioneel recht Constitutioneel recht Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann Bewerkt door Prof. mr. P.P.T. Broeksteeg Prof. mr. B.P. Vermeulen Mr. C.N.J. Kortmann Zevende druk Kluwer a Wotters Kluwer business INHOUD AFKORTINGEN

Nadere informatie

VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE

VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE VERTROUWELIJKHEID VAN VERGADERINGEN EN STUKKEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE Assen, 4 juni 2012 - 2 - INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Recht van informatie van PS 1.3 Doel van de notitie

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 9 juli 2014 Onderwer Beantwoording inbreng schriftelijk overleg

Nadere informatie

Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures

Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures 148 DE STELLING Strafrechtelijke vervolging van politieke ambtsdragers: naar een normalisering van procedures J.L.W. BROEKSTEEG* * Mr. J.L.W. (Hansko) Broeksteeg is universitair hoofddocent staatsrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 349 Instelling van een gedeeltelijk verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, het openbaar vervoer, overheidsgebouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 924 Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) B ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 892 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met samenwerking tussen onbekostigd

Nadere informatie

EG en grondrechten. grondrechtenbescherming

EG en grondrechten. grondrechtenbescherming EG en grondrechten prof.mr. M.c. Burkens mr. H.R.B.M. Kummeiing (red.) Gevolgen van de Europese integratie voor de nationale grondrechtenbescherming Met bijdragen van: prof.mr. M.C. Burkens mr. H.R.B.M.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 341 Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 798 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 491 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de uniformering en de verduidelijking van enkele bepalingen omtrent het bestuur en de

Nadere informatie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007 ... No.W11.07.0382/IV 's-gravenhage, 7 december 2007 Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 oktober 2007 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State het voorstel van

Nadere informatie

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november De voorzitter van de commissie, Duisenberg

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november De voorzitter van de commissie, Duisenberg Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2016-2017 34 576 Holland Casino Nr. INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld november 2016 De vaste commissie voor Financiën heeft op 3

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 oktober 2018

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 oktober 2018 > Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus 8983 3009 TC ROTTERDAM Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Naam Citeertitel Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Kamerstuk 32550 Datum indiening 03-11-2010 April 2017 Pagina

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z19463 Datum 26 oktober

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 648 Staat van de Europese Unie 2017 E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 9 september 2017 De Eerste Kamer heeft tijdens de plenaire

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

2015D42193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D42193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D42193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 5 november 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

PLENAIR DEBAT WETSVOORSTEL (WET TIJDELIJK HUISVERBOD)

PLENAIR DEBAT WETSVOORSTEL (WET TIJDELIJK HUISVERBOD) FRACTIE D66 PLENAIR DEBAT WETSVOORSTEL 30657 (WET TIJDELIJK HUISVERBOD) Prof. mr. J.W.M. Engels, 30 sept 2008 Voor de goede orde merk ik om te beginnen op dat ik de grote eer en het genoegen heb niet alleen

Nadere informatie

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion) Datum 19 december 2016 Aan De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.k.n. Van Coen van der Veer, lid Dagelijks Bestuur FNV Contact: Rik van Steenbergen (rik.vansteenbergen@fnv.nl) Onderwerp Reactie

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2012 2013 33 487 (R1995) Wijziging van artikel 14 van de Statuten van de Wereldorganisatie voor Toerisme; Istanbul, 24 oktober 1997; Wijziging van punt 4 van het Financieringsreglement

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17523 10 november 2010 Besluit van *****, tot vaststelling van de bedragen voor vergoeding voor het door naasten geleden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst executoriaal beslag heeft gelegd op onroerende zaken van haar ondanks het feit dat er - in verband met de door de Belastingdienst gestelde

Nadere informatie

Voor de Raad van State als adviseur en bestuursrechter is het van. belang zicht te hebben op wat er leeft in de werelden van recht,

Voor de Raad van State als adviseur en bestuursrechter is het van. belang zicht te hebben op wat er leeft in de werelden van recht, Inleiding Vice-President Raad van State tijdens de bijeenkomst van een delegatie van de Raad met de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling donderdag 12 februari 2009 Dames en heren, Voor de Raad van State

Nadere informatie