OOSTENDE 13 oktober 2005

Transcriptie

1 BERICHTEN AAN ZEEVARENDEN uitgegeven door het MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen Afdeling Kust HYDROGRAFIE Administratief Centrum (1ste verdieping) Vrijhavenstraat 3 te 8400 OOSTENDE OOSTENDE 13 oktober 2005 Nr.21 Peilingen zijn ware richtingen vanuit zee gerekend voor lichtsectoren. Lengten t.o.v. Greenwich. Abonnementsprijs: 15,00 euro per jaar. Nadruk alleen toegestaan mits volledigheid en bronvermelding. FRANKRIJK 21/185 Omgeving Duinkerke. Ondieptes. Aanbrengen : de legende ondiepte gecentreerd in pos. a ,55 N ,02 E b ,55 N 2 28,62 E (Med. AAN nr. 38 art dd.24/09/2005) (Belg. Krtn D11 en INT 1480)

2 21/186 Omgeving Duinkerke. Correctie lichtenlijst. a. boei E8 in pos ,12 N 2 28,60 E heeft als karakter Fl(3)R.12s[2(1;1.5);1;6] (Belg.Ll. 0384) b. boei E9 in pos ,61 N 2 28,60 E heeft als karakter Fl(2)G.6s[1;1;1;3] (Belg.Ll ) c. boei E11 in pos ,85 N 2 30,83 E heeft karakter Fl.G.4s[1] (Belg. Ll. 0386) (Med. AAN nr 38. art ;19460 en dd. 24/09/2005) BELGIE 21/187 Nieuwpoort. Zeewaartse Schietoefeningen. Om de informatie naar de verschillende gebruikers (pleziervaart, zeilclubs, visserij, ed) te verbeteren, gaat het Ministerie van Defensie meer gedetailleerde informatie omtrent het effectieve gebruik van de sectoren en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de scheepvaart toegankelijk stellen via de website: &FILE=&ID=651&MENU=971&PAGE=1 Deze informatie zal op een dagelijkse basis geactualiseerd worden. (Med. 14A, persbericht dd. 12/09/2005) 2

3 21/188 Omgeving Ankergebied Westhinder. Helikopterbeloodsing. De nieuwe door het loodswezen vastgestelde helikopterbeloodsingszone is begrensd door : In westelijke richting : De meridiaan door de boei Oost-Dyck; in oostelijke richting : de meridiaan door de boei SW Akkaert; in noordelijke richting : de parallel door de boei Goote Bank; in zuidelijke richting : de ingebeelde lijn tussen de boei Oost-Dyck en de boei KB. Aanpassingen aan de kaarten : Schrappen : Het symbool voor helikopterbeloodsing H met aanduiding Radius 4M en (see note) in pos ,45 N 2 50,42 E. Vervangen : De nota over Helicopter operations en Helikopterbeloodsing door : HELICOPTER OPERATIONS Pilot transfer by means of helicopter may be expected in an area near the symbol H. This area is defined by the following positions: 51 26',95 N ',12 E, 51 26',95 N ',34 E, 51 20',92 N ',34 E, 51 21',38 N ,12 E. Procedure: see "Berichten aan Zeevarenden" no 1. 3

4 HELIKOPTERBELOODSING Halen en brengen van de loods door middel van een helikopter vindt plaats in een gebied nabij het symbool H. Dit gebied wordt begrensd door de volgende coördinaten: 51 26',95 N ',12 E, 51 26',95 N ',34 E, 51 20',92 N ',34 E, 51 21',38 N ,12 E. Procedure: zie "Berichten aan Zeevarenden" nr. 1. Aanbrengen : symbool voor helikopterbeloodsing aanduiding (see note) op kaart D11 en INT1480 in pos. : 51 24,33 N 2 38,43 E; op kaart INT1474 in pos. : 51 24,33 N 2 41,27 E H met (Med. DAB Loodswezen dd. 14/09/2005) (Belg. Krtn. D11, INT 1474, INT 1480) 21/189 Haven Zeebrugge. LNG-dam. lichten. a. Licht (B127.1) in pos ,01 N 3 12,69 E heeft als karakter F.R. b. Licht (B126.5) in pos ,65 N 3 12,95 E heeft als karakter Fl.W.4s (Med. Havenkapiteindienst MBZ dd. 26/09/2005) (Belg.Krtn. D11 en INT1474, Belg.Ll.) 21/190 (T) Beneden Zeeschelde. Frederik. In het kader van een meetcampagne werd een meetframe met toestellen uitgelegd opwaarts de boei 84 in de positie: 51 19,04 N ,52 E Dit frame ligt ongeveer in 8m diep water en reikt 4m hoog. De meetopstelling wordt gedekt door een 4

5 gele onverlichte stompe boei met St.Andrieskruis als topteken en opschrift M10 in de positie: 51 19,05 N ,52 E Afwaarts en opwaarts van de meetpositie ligt telkens een gele verlichte boei (karakter Q) met St.Andrieskruis en opschrift: M ,08 N ,52 E M ,01 N ,52 E (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) 21/191(T) Beneden Zeeschelde. Deurganckdok. Vanaf 14/09/2005 werd het eerste deel van het Deurganckdok vrijgegeven voor alle scheepvaart. Het einde van de beschikbare zone voor de commerciële vaart wordt aangegeven door 3 gele tonnen die evenredig verdeeld liggen over de denkbeeldige lijn dwars over het dok tussen meerpalen 37 en meerpaal 242. Bij een volgende fase zal de gele-boeien-lijn verder in het dok verschoven worden, dit zal worden aangekondigd in het radioscheepvaartbericht van Verkeers Centrale Zandvliet en door een persbericht. Beschikbare kaaien voor scheepvaart zijn: 1700 tot en met 1704 en 1738 tot en met 1742 (tenzij er een expliciet meerverbod is aangegeven op de kaai). Binnenvaart wordt eraan herinnerd dat het verplicht is zich steeds aan- en af te melden op het marifoonkanaal van de Kallosluis. (Med. Persbericht Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen 05/121, 16/9/2005) 5

6 21/192(T) Beneden Zeeschelde. Deurganckdok. Naar aanleiding van de gedeeltelijke openstelling van het Deurganckdok worden volgende wijzigingen in de betonning en lichten uitgevoerd: Volgende boeien worden verplaatst: DGD1 naar 51 18',32 N ',27 E DGD2 naar 51 18',00 N ',60 E De gele boeien DGD3 en DGD5 zijn opgenomen. De boei DGD4 welke het opwaartse talud markeert blijft ongewijzigd in haar positie. Het einde van het dok wordt gemarkeerd door drie nieuw gelegde gele bolvormige boeien (karakter Q, St.Andrieskruis als topteken) in de hiernavolgende posities: DGD6 DGD7 DGD ',71 N ',95 E 51 17,74 N ,90 E 51 17,77 N ,81 E (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) 21/193 Beneden Zeeschelde. Deurganckdok. Aanpassingen Kaart. Te verwijderen van de kaart 104/05, (editie 2005), aan de ingang van het Deurganckdok de tekst Verboden voor de scheepvaart en de magentalijn welke het Deurganckdok afsluit. Dieptecijfers: Aan te brengen op de kaart 104/05, (editie 2005): - een diepte van 12m8 in de positie 51 18,08 N ,39 E - een diepte van 12m in de positie: 51 18,44 N ,30 E 6

7 Te wijzigen op hetzelfde kaartblad, de diepte van 10m7 in een diepte van 13m3 in de positie 51 18,32 N ,42 E Lichtenlijnen: Aan het uiteinde van het dok werden twee lichtenlijnen opgericht welke ongeveer 100 meter uit de kaaimuren evenwijdig met de kaaimuren lopen. De lichtenlijn Deurganckdok Noord is opgericht in de coördinaten: HL: 51 16,88 N ,90 E (Belg. Ll ) op 191m 212,2 van het laag licht in de coördinaten: LL: 51 16,96 N ,99 E (Belg. ll ) Het merk van deze beide lichten 212,2 ineen geeft leiding bij het inlopen van het dok aan de noordzijde. Beide lichten branden synchroon met karakter Oc.W.5s [1;4]. De palen van het hoog en laag licht zijn zwart geschilderd. Beide palen zijn voorzien van een rode LED driehoek met de punt naar beneden en worden eerstdaags ook nog voorzien van een rond geel dagmerk. De lichtenlijn Deurganckdok Zuid is opgericht in de coördinaten: HL: 51 16,82 N ,05 E (Belg. Ll ) op 183m 213,3 van het laag licht in de coördinaten: LL: 51 16,91 N ,13 E (Belg.Ll ) Het merk van deze beide lichten 213,3 ineen geeft leiding bij het inlopen van het dok aan de zuidzijde. 7

8 Beide lichten branden synchroon met karakter Oc.W.3s [1;2]. De palen van het hoog en laag licht zijn geel geschilderd. Beide palen zijn voorzien van een rode LED driehoek met de punt naar beneden en worden eerstdaags nog voorzien van een rond zwart dagmerk. De lage lichten bevinden zich op 21m boven het halftijvlak, de hoge lichten op 24m boven het halftijvlak. De lichten zijn minstens 3 zeemijlen ver zichtbaar. (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) (Belg. Kaart 104/05 en Belg ll.) 21/194(T) Beneden zeeschelde. Lillo. In het kader van een meetcampagne werd een meetframe met toestellen uitgelegd afwaarts de boei 97 in de positie: 51 17,54 N ,17 E Dit frame ligt in ongeveer 8m diep water, reikt 4m hoog en wordt gedekt door een gele onverlichte stompe boei met St.Andrieskruis als topteken opschrift M3 in de positie: 51 17,53 N ,19 E Afwaarts en opwaarts van de meetpositie ligt telkens een gele verlichte boei, (karakter Q), met St.Andrieskruis en opschrift: M ,53 N ,22 E M ,55 N ,11 E (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) 8

9 21/195 Beneden zeeschelde. Lichtenlijn Galgenschoor. Ter aanvulling van de gegevens van de lichtenlijst kunnen de volgende hoogten van de lichten welke de Lichtenlijn Galgeschoor vormen worden aangevuld in kolom 5: Nr Hoog Licht 23,5 m, Nr Laag Licht 17m. Kolom 1 kan worden aangevuld met de vermelding van de afstand van 279m tussen het hoog licht en het laag licht. (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) (Belg.Ll.) 21/196 Haven Antwerpen L.O. Doeldok. Aanbrengen 6 dukdalven in de volgende posities aan de noordzijde van het Doeldok: 51 17,35 N ,02 E 51 17,35 N ,05 E 51 17,30 N ,98 E 51 17,27 N ,94 E 51 17,24 N ,88 E 51 17,23 N ,89 E (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) (Belg. Kaart 104/05) 21/197(T) Haven Antwerpen L.O. Doeldok. De lichtboeien D1, D2, D3, D4, aan het einde van het Doeldok, zijn in hun zelfde positie vervangen door onverlichte boeien (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) 9

10 21/198 Haven Antwerpen L.O. Waaslandkanaal & Verrebroekdok. De boeien W1, W2, W3, W4, W5 en VR1, vermeld in BaZ nr. 14/153 zijn stompe boeien. Dit zijn de enige resterende boeien in dit gedeelte van het kanaal en het dok. (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) (Belg. kaart 104/05) 21/199(T) Antwerpen R.O. Scheldekaaien. In opdracht van de afdeling MARITIEME TOEGANG zal op 3 oktober 2005 door de Tijdelijke Vereniging Zeeschelde gestart worden met het bergen van objecten gelegen op de bodem van de Beneden- Zeeschelde langs de Scheldekaaien 1 tot 29 te Antwerpen. Hierbij zullen bergings- en duikwerkzaamheden uitgevoerd worden vanaf het kraanponton Dommel. De duikwerkzaamheden zullen plaatsvinden bij dag op stil van hoog en stil van laag water. Het vaartuig luistert uit op de voorgeschreven marifoonkanalen en voert seinen conform het Algemeen Reglement der Scheepvaartwegen en Politiereglement van de Beneden-Zeeschelde. Deze werkzaamheden zullen de ganse maand oktober en mogelijk november in beslag nemen. 10

11 Hierbij zal per werkzone een afmeerverbod aangekondigd worden aan deze kaaien. De scheepvaart dient de werkzaamheden voorzichtig te passeren. Nadere informatie is te verkrijgen via VTS-centrale Zandvliet. (Med. DAB Loodswezen. Kennisgeving 05/143 dd. 29/09/2005) NEDERLAND 21/200 Westerschelde. Op- en afvaartregeling naar/van Antwerpen. Op- en afvaartregeling voor schepen met een marginale diepgang of een lengte vanaf 300 meter naar en van Antwerpen en voor schepen naar Kallosluis. Algemene opmerkingen * Alle diepgangen hebben betrekking op de grootste/maximale diepgang en zijn uitgedrukt in decimeters en gelden in zoetwater. * Alle scheepslengten zijn uitgedrukt in meters en hebben betrekking op de lengte over alles. * De maximum geadviseerde diepgangen voor opvarende schepen in één of twee getijen zijn berekend ten opzichte van het voorspelde hoogwater Prosperpolder. * In functie van de capaciteit van een sluis of vaargeul en/of de beschikbaarheid van de ligplaats kunnen in de opvaart en afvaart beperkingen opgelegd worden aan het aantal marginale schepen per getij. 11

12 * In afvaart zijn de vaarvensters berekend ten opzichte van hoogwaterstanden Vlissingen en Zeebrugge. * Het gebruik van een roerganger met plaatselijke bekendheid is voor het riviertraject sterk aanbevolen. * Schepen met een lengte, breedte of diepgang groter dan de criteria zoals vermeld onder I, II, III en IV worden op de Westerschelde niet toegestaan. * De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit wordt hierna afgekort met GNA. Algemene voorschriften voor alle marginale schepen (I, II, III en IV) a. De schepen moeten zijn uitgerust met twee deugdelijk werkende scheepsradars en tenminste twee deugdelijk onafhankelijk van elkaar werkende marifooninstallaties binnen handbereik. b. Bij een zicht van minder dan 2000 meter wordt na overleg met de loods door de GNA in consensus beslist of de reis kan worden aangevangen of dient te worden uitgesteld. c. Voor elke op- of afvaart dient minimaal 6 uur voor aankomst op het loodsstation Wandelaar of Steenbank of 6 uur voor vertrek een schriftelijke toelating aan de GNA te worden gevraagd. d. Na onderling overleg met en akkoord van de GNA wordt door het VTS-Antwerpen (VTS-A) hieraan uitvoering gegeven en bepaald binnen welk stroom-, getij- of vaarvenster dit moet gebeuren. e. Voordat het schip daadwerkelijk ontmeerd van de ligplaats wordt dit door de verkeerscentrale Zandvliet gemeld aan de GNA onder opgave van de diepgang. Bij vertrek van de Scheldeterminals 12

13 wordt bovendien opgegeven of het schip moet zwaaien. f. Het loodsadvies betreffende het gebruik van sleepboten moet stipt worden opgevolgd. g. Afhankelijk van hydro meteo omstandigheden, omstandigheden m.b.t. het schip, de verwachte verkeersintensiteit en omstandigheden m.b.t. de vaarweg kunnen er door de GNA aanvullende beperkingen worden gesteld. h. Door of namens de GNA kunnen aanvullende voorschriften worden gegeven ter bescherming van betrokken belangen. Deze voorschriften dienen terstond opgevolgd te worden. I. Schepen met een marginale diepgang 1. Opvarende schepen vanaf 125 dm diepgang tot de maximum geadviseerde diepgang van 155,6 dm. a. Zie de algemene opmerkingen en voorschriften. b. De volgorde van opvaren wordt mede bepaald door de opgelegde RTA aan het Coördinatie Punt te Antwerpen en wordt vastgelegd bij de passage van de loodskruispost. c. In overleg tussen de betrokken loodsen en het GNA wordt het uiterste tijdstip van aankomst op de rede van Vlissingen bepaald. d. Deze categorie van diepliggende schepen wordt bij voorrang door de rededienst behandeld. e. Een schip dat volgens planning in twee tijen opvaart komt ten anker in het ankergebied Wielingen-Zuid. Gedurende de gehele ankerperiode is de aanwezigheid van een loods aan boord vereist en moet een sleepboot met voldoende vermogen zijn ingespannen. 2. Afvarende schepen vanaf 120 dm diepgang a. Zie de algemene opmerkingen en voorschriften. b. Het schip dient vooraan in de sluis te liggen. 13

14 c. Het schip dient, alvorens het opgelegde vaarvenster begint, slaags op de rivier te zijn. d. De maximum diepgang is 140 dm. e. Afvaren in twee getijen is niet toegestaan. f. De GNA zal een besluit over een afvarend schip met een diepgang tussen 135 dm en 140 dm niet eerder nemen dan 12 uur voor vertrek van het schip van de ligplaats en niet later dan 3uur voor vertrek van het schip van de ligplaats. g. Een onder f genoemd schip zal aan het begin van zijn vaarvenster dienen te vertrekken. II. Opvarende en afvarende schepen met een lengte vanaf 300 meter tot 340 meter a. Zie de algemene opmerkingen en voorschriften. b. De voorwaarden geldend voor schepen met een marginale diepgang zoals genoemd onder I zijn onverkort van toepassing. c. Een tweede rivierloods is verplicht voor schepen met bestemming naar en vertrek uit de sluizen. d. Bij bulkcarriers, tankers en schepen met vergelijkbare manoeuvreereigenschappen, wordt bij een scheepslengte vanaf 300 meter, op de maximum geadviseerde diepgang een vermindering van de toegestane diepgang toegepast van 0,25 decimeter per meter overlengte. III. Opvarende Schepen bestemd voor de met een diepgang vanaf 90 dm Kallosluis a. Zie de algemene opmerkingen en voorschriften. b. Voor de Kallosluis geldt een maximum toegestane scheepslengte van 275 meter en een uiterste scheepsbreedte van 37,65 meter. c. Indien noodzakelijk kan een dwingende RTA worden opgelegd. 14

15 IV. Container schepen met een lengte vanaf 340 meter tot 360 meter en een maximale breedte van 50 meter. a. Zie de algemene opmerkingen en voorschriften. b. De voorwaarden geldend voor schepen met een marginale diepgang zoals genoemd onder I en de voorwaarden geldend voor schepen met een lengte van 300 meter tot 340 meter zoals genoemd onder II zijn onverkort van toepassing. c. Het schip wordt voor elke op- of afvaart beschouwd als 1 getijde schip, vaart in 2 getijden wordt dan ook niet toegestaan. d. Toestemming tot op- of afvaart wordt pas gegeven door de GNA als tijdig zeker is gesteld dat zich op de vaarweg geen belemmeringen voordoen waaronder inbegrepen de beschikbaarheid van loodsen en sleepboten en dat op het moment van aankomst de ligplaats vrij en beschikbaar is. e. Vanwege de afmetingen van het schip in verhouding tot de dimensies van de vaargeul, met name in de Pas van Borssele en vanaf de bocht van Hansweert tot de (container)terminals op de Rechter- en Linkeroever te Antwerpen zal indien nodig verkeersregulatie plaats vinden. Dit zal zodanig gebeuren dat ontmoetingen met schepen die vallen onder de voorschriften van artikel 25 RVGZ, bijzondere transporten en schepen met een lengte groter dan 200 meter vermeden worden in de Pas van Borssele en tussen de boeien NvB/MA en boei 81. Hierbij hebben de voorstroom varende schepen voorrang op de tegenstroom varende schepen en treden de verkeerscentrales regelend op in nauw overleg met de loodsen aan boord. f. Door of namens de GNA kunnen beperkingen worden opgelegd aan het aantal tegelijk op- of afvarende marginale/ bovenmaatse schepen. g. Voor elke afzonderlijke op- of afvaart dient tijdig een schriftelijke toestemming te worden aangevraagd bij de GNA op het volgend adres: 15

16 Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit t.a.v. de Nederlandse Hoofdverkeersleider en Vlaamse Nautische Dienstchef, Commandoweg 50, 4381 BH te Vlissingen. Tel. 0031(0) of 0031(0) / FAX 0031 (0) of 0031(0) h. Indien geen toestemming tot op- of afvaart wordt verleend dient het schip buitengaats te ankeren, dan wel op de ligplaats te blijven, tot het moment dat toestemming kan worden verleend. i. Uiterlijk drie (3) uur vóór elke op- of afvaart dient een vaarplan te zijn opgesteld. Dit plan moet door de GNA worden goedgekeurd in overleg met het loodswezen, dat de loodsreis zal uitvoeren. Het vaarplan moet worden ingediend op het adres als onder punt g. j. Drie (3) uur voordat het schip daadwerkelijk van zijn ligplaats vertrekt wordt dit gemeld aan de GNA op het adres genoemd onder punt g. k. Bij een zicht minder dan 2000 meter op het nog door het schip af te leggen traject en/of een windkracht van meer dan 7 Bft. bij de Noordzeeen Europaterminal of Deurganckdok, zal geen toestemming tot op- of afvaart voor schepen van de klasse genoemd in deze ontheffing, worden gegeven. l. De volgorde van opvaart wordt bepaald door de Requested Time of Arrival (RTA) aan het Coördinatie Punt te Antwerpen en wordt vastgelegd één (1) uur vóór de aankomst bij het loodsstation. m. Na overleg met de zee- en rivierloodsen wordt het uiterste tijdstip van aankomst op de rede van Vlissingen bepaald door de GNA. n. De schepen van de categorie IV worden door de rededienst bij voorrang bemand. o. Afvarende containerschepen afkomstig van één van de Antwerpse buitendijkse terminals op de rechter- of linkeroever dienen, alvorens het opgelegde vaarvenster begint, slaags te zijn op 16

17 de rivier met het voorschip richting zee en dienen zo vroeg mogelijk in het vaarvenster te varen. p. De maximum toegestane diepgang bedraagt 130 dm voor de afvaart en 140 dm voor de opvaart. q. Voor zowel de op- als afvaart worden op het riviertraject twee loodsen voorgeschreven waarvan tenminste één van de hoogste categorie. Hierbij vervallen de Gezamenlijke Bekendmakingen nr. 01/2001 d.d. 16 augustus 2001, (Kennisgeving 01/208 dd. 2001/09/19) 02/2003 d.d. 29 augustus 2003, (Kennisgeving 03/290 dd. 2003/09/05) 01/2004 d.d. 9 januari 2004, (Kennisgeving 04/011 Algemeen dd. 2004/01/14) 04/2004 d.d. 19 mei 2004, (Kennisgeving 04/053 Antwerpen dd. 2004/05/19). Deze gezamenlijke bekendmaking treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. (Med. Gemeenschappelijke Vlaamse en Nederlandse Nautische Autoriteit. Kennisgeving dd. 27/09/2005) 21/201 Ankeren van schepen met schade na een incident. Gehoord hebbende het advies van de Commissie Nautische Veiligheid Scheldemonden; Gelet op art. 51 en 54 van het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990; art. 43 en 53 van het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen; 17

18 Gelet op art. 44 par. 1 en 47 par. 1 van het KB houdende Scheepvaartreglement voor de Beneden - Zeeschelde; Gelet op art. 8 van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening van Antwerpen, wetende dat hierin vermeld is dat schepen die na een incident schade of vermoedelijk schade opgelopen hebben pas dan tot de haven worden toegelaten na een door de Rechtbank van Koophandel erkende scheepvaartdeskundige afgelegde verklaring, maken de Rijkshavenmeester Westerschelde en de Leidend Ambtenaar AWZ hierbij het volgende bekend. Schepen die na een incident schade of vermoedelijk schade hebben opgelopen mogen hun reis naar hun eindbestemming slechts dan voortzetten na toestemming van de Gemeenschappelijk Nautische Autoriteit (GNA), in casu de Hoofdverkeersleider van het Waterdistrict Westerschelde en de Nautisch Dienstchef van de afdeling Scheepvaartbegeleiding AWZ. Deze schepen dienen in principe eerst ten anker te komen op een door de GNA, in casu de in de vorige volzin genoemde personen aangewezen plaats alwaar een eerste onderzoek naar de aard van de schade wordt uitgevoerd. Deze gezamenlijke bekendmaking treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. (Med. Gemeenschappelijke Vlaamse en Nederlandse Nautische Autoriteit. Kennisgeving dd. 27/09/2005) 18

19 21/202 Westerschelde. Overloop van Valkenisse De diepte van 12,5 te wijzigen in een diepte van 13,3m in de positie: 51 22,18 N ,50 E (Med. Hydrografie Antwerpen dd. 07/10/2005) (Belg. Kaart 104/08) 21/203 Westerschelde. Sloehaven. Aanbrengen : 4 gele bolvormige tonnen met licht F.Y in pos ,66 N 3 40,83 E 51 27,60 N 3 40,83 E 51 27,54 N 3 40,83 E 51 27,28 N 3 43,18 E 1 gele bolvormige ton in pos ,27 N 3 43,21 E Tekst in rode letters : Under construction in pos ,30 N 3 43,10 E (Med. Hydrografie Den Haag art. 510/05 dd.06/10/2005) (Belg. Kaart 104/10) Mededeling Met ingang van editie 2006 zal de prijs van de getijtafels aangepast worden. De nieuwe prijs zal 5 euro inclusief verzendingskosten zijn. Bij afhaling in Oostende is de prijs 3,5 euro. De preciese datum waarop deze publicatie beschikbaar is wordt later aangekondigd. 19

20 DRINGENDE BERICHTEN (DBZ) (WGS84) van kracht op 13/10/ /195 Zeebrugge/Binnenhaven. Z-A3 lichtboei in pos ,07 N 3 11,48 E tijdelijk verlegd 200m, 235 uit positie. 01/64 Omgeving Noordhinder. Getijmeter. Tijdelijk uitgelegd in pos: 51 45,45N 2 40,52E gele lichtboei Fl(5)Y.20s voorzien van ra.refl. dekkende een getijmeter. Scheepvaart wordt verzocht op veilige afstand voorbij te varen. 03/017 Buitenhaven Zeebrugge/Wielingendok. ZW1bis lichtboei 51 21,55 N 3 11,14 E tijdelijk verlegd naar 51 21,58 N 3 11,14 E. 03/044 Nadering Westerschelde/Thornton. WK12 lichtboei in pos: 51 27,67 N 3 06,42 E tijdelijk opgenomen. 03/093 IMO route/straat Dover. Tijmeter. Pos ,05N 2 22,72 E. Getijmeter tijdelijk uitgelegd gedekt door een gele lichtboei Fl(5)Y.20s, uitgerust met radarreflector. 03/094 IMO route/westhinder. Tijmeter. Pos ,95N 2 32,12 E. Getijmeter tijdelijk uitgelegd gedekt door een gele lichtboei Fl(5)Y.20s, uitgerust met radarreflector. 20

21 03/233 IMO route/straat van Dover. Stroommeter. Pos ,15 N 2 17,92 E. Tijdelijk uitgelegd, stroommeter gedekt door gele lichtboei, karakter Fl(5)Y.20s en voorzien van radarreflector. 04/142 IMO route/westhinder. Stroommeter. Pos ,99 N 2 42,22 E. Tijdelijk uitgelegd een stroommeter gedekt door een gele lichtboei, Fl.Y.5s. 04/334 Westhindergebied. Stroommeter op de zeebodem gedekt door een gele lichtboei gevende Fl.Y.5s. in pos.51 27,24 N 2 37,13 E verdwenen. Scheepvaart wordt verzocht bij waarneming positie te melden aan de kustwacht Oostende. 05/188 Haven van Blankenberge. Hooggeleide licht in pos ,67 N 3 06,87 E gedoofd. 05/219 Belgische kust nabij westelijke havendam Zeebrugge. Gele stroommeterboei uitgelegd in pos ,28 N 3 10,17 E dekt een stroommeter. 05/291 Nadering Westerschelde. Thornton. Gele stroommeterboei. Tijdelijk uitgelegd gele stroommeterboei 50 meter N van Br&W S2 lichtboei. Het hoofd van de cel hydrografie en hydrometeo ir. G. Dumon 21