jaarverslag 2010 pagina 1

Transcriptie

1 jaarverslag 2010 pagina 1

2 jaarverslag 2010 pagina 2

3 05 Voorwoord De NIWO Organisatie Kwaliteitsbeleid Financieel beleid Vergunningen en documenten Vergunningen beroepsvervoer VIHB-registratie afvalstoffen CEMT-vergunningen Registratie bij VWA Ritmachtigingen Verklaring voor visumaanvraag Rusland Bestuurdersattest goederenvervoer Nationaal certificaat personenvervoer Juridische zaken Bezwaar en beroep Adviezen Bibob Malafide doorstarters Nieuwe EU-Verordeningen Wegvervoer verdrag Rusland De transportsector in cijfers Transportbedrijven Faillissementen Vervoercijfers Kosten en rentabiliteit Kosten Rentabiliteit jaarverslag 2010 pagina 3

4 jaarverslag 2010 pagina 4

5 Voor de NIWO was 2010 een jaar van verandering. Met de komst van de nieuwe directeur in februari 2010 werden nieuwe lijnen uitgezet welke de organisatie op vele punten raken. Op veel terreinen is door de NIWO-medewerkers hard gewerkt om de NIWO verder om te vormen tot een flexibele vergunningverlenende organisatie, klaar om in de toekomst nieuwe zaken aan te pakken. Zo werden interne processen aangepast en in sommige gevallen taken herverdeeld om focus en flexibiliteit te bewerkstelligen en ruimte te scheppen voor nieuwe uitdagingen. De huisstijl is aangepakt, de website is vernieuwd en er is een flexibele en veilige oplossing gevonden voor het drukken van vergunningen en vergunningbewijzen. Veel van deze ontwikkelingen kregen hun beslag eind 2010, andere zullen in het eerste kwartaal van 2011 worden afgerond. De NIWO heeft zich sinds 1946 bewezen als een efficiënte en effectieve vergunningverlenende organisatie in het beroepsgoederenvervoer. De kerntaak van de NIWO is de vergunningverlening voor het beroepsgoederenvervoer over de weg. De NIWO wil graag het takenpakket uitbreiden met andere, aan het vervoer gerelateerde werkzaamheden. Een organisatie bestaat uit zijn medewerkers. Het is dankzij de NIWO medewerkers die zich uiterst gemotiveerd en vakbekwaam van hun taken kwijten dat de NIWO beschikt over een solide fundament. Niet geheel zonder trots kunnen we u melden dat de NIWO met ingang van 1 januari 2011 is aangewezen als landelijke organisatie voor de uitgifte van het douanedocument carnet TIR. Verder liggen er nog diverse zaken in het verschiet, waarover we u hopelijk in het jaarverslag 2011 zullen kunnen berichten. De NIWO heeft zich samen met de brancheorganisaties in het afgelopen jaar hard gemaakt om zogeheten malafide doorstarters, waarbij ondernemingen worden doorgestart terwijl er sprake is van faillissementsfraude, aan te pakken. Onderzocht is welke mogelijkheden er binnen de huidige wet- en regelgeving voorhanden zijn om te voorkomen dat door vergunningverlening dergelijke malafide praktijken worden gefaciliteerd en om op te komen voor de belangen van de schuldeisers. Een andere belangrijke ontwikkeling zijn de per 4 december 2009 in werking getreden verordeningen betreffende de toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer (Verordening 1071/2009/EG) en de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (Verordening 1072/2009/EG). De lidstaten moeten de nieuwe regels uiterlijk 4 december 2011 toepassen. Teneinde het inkaderen van de verordeningen op een effectieve en efficiënte wijze te laten verlopen, is een werkgroep opgericht waaraan ook de NIWO deelneemt. Gelet op haar kennis van en ervaring in de transportsector speelt de NIWO, in samenwerking met andere belanghebbenden, een belangrijke adviserende rol bij het inkaderen van deze verordeningen. In de verordening is verder een gewijzigd model van de Eurovergunning (de communautaire vergunning) voorgeschreven. Dit model moet uiterlijk eind 2011 zijn ingevoerd. In het verslagjaar heeft de NIWO reeds voorbereidende werkzaamheden getroffen om een soepele invoering van het nieuwe model mogelijk te maken. mei 2011, Raad van Beheer jaarverslag 2010 pagina 5

6 jaarverslag 2010 pagina 6

7 De NIWO is een privaatrechtelijke stichting. Het bestuur van de NIWO wordt gevormd door een Raad van Beheer. Het kantoor is gevestigd in Rijswijk, van waaruit het secretariaat de werkzaamheden uitvoert. De directeur van de NIWO geeft leiding aan het secretariaat. Het bestuur van de NIWO, de Raad van Beheer, telt tien leden. Acht leden zijn benoemd door de organisaties in het wegvervoer, te weten: TLN (3 leden), KNV (1 lid), FNV (1 lid), CNV (1 lid), EVO (1 lid) en VERN (1 lid) en twee leden zijn onafhankelijk. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft de onafhankelijke leden benoemd en heeft de organisaties aangewezen, die de verschillende belangen in het wegvervoer vertegenwoordigen. De Raad van Beheer kiest een voorzitter uit de twee onafhankelijke leden. Bij vergaderingen van de Raad van Beheer kan een toehoorder van het ministerie van Infrastructuur en Milieu aanwezig zijn. In 2010 kwam de Raad van Beheer 6 keer in Rijswijk bijeen. De Raad van Beheer heeft uit zijn midden de Financiële Commissie samengesteld, die de Raad van Beheer adviseert in financiële aangelegenheden en toezicht houdt op de uitvoering van het gestelde financiële beleid. De Financiële Commissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter van de Raad van Beheer, die tevens de vergaderingen leidt van de Financiële Commissie. De NIWO heeft in haar statuten bepaald dat de Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer (CVB) verantwoordelijk is voor het verlenen en intrekken van vergunningen voor het beroepsgoederenvervoer over de weg. De Raad van Beheer kiest de leden van de CVB. De CVB bestaat uit één van de onafhankelijke leden van de Raad van Beheer die als voorzitter van de CVB wordt benoemd, en twee andere leden. De samenstelling is daarmee dusdanig gekozen dat de onafhankelijkheid van de vergunningverlening gegarandeerd is. De CVB vergaderde 16 keer in Tj. Greidanus Directeur NIWO Het kantoor van de NIWO is gevestigd in Rijswijk. Van hieruit zorgt het secretariaat voor de voorbereiding en uitvoering van alle werkzaamheden. Het secretariaat staat onder leiding van een directeur. Deze is tevens secretaris van de Raad van Beheer, de Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer en de Financiële Commissie. Eind 2010 waren er 32 personen werkzaam op het secretariaat. De heer Tjeerd Greidanus is per 1 februari 2010 aangetreden als directeur van de NIWO. Hij heeft het roer overgenomen van de heer Frans Vrins, die van een prepensioenregeling gebruik heeft gemaakt. Eind 2010 nam de heer Dirk van der Ent afscheid als lid van de Raad van Beheer, TLN zal binnenkort een opvolger benoemen. In de CVB heeft de heer Kooijmans afscheid genomen, de heer Frans Vrins is aangewezen als onafhankelijk lid. De samenstelling van de Raad van Beheer en Commissies per 31 december 2010 staat in het overzicht vermeld. Achter de namen staat het jaar vermeld waarin deze personen de functies zijn gaan vervullen. jaarverslag 2010 pagina 7

8 Voorzitter drs. M.C. van der Harst (2001) Vice-voorzitter ir. A.J. Toet (2009) Secretaris Tj. Greidanus (2010) Adj. Secretaris mr. P.Th.J.M. Hamilton (2003) Transport en Logistiek Nederland (TLN) D. van der Ent (2009 t/m november 2010) A.C.J.M. Kuijken (2009) mr. F.J.D. Wiegerink (2009) Plaatsvervanger: drs. J.S. Boonstra (2009) Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) ir. A.J. Toet (2008) Plaatsvervanger: mr. P.W. Kievit (2009) EVO ing. R.J. Slotema (2002) Plaatsvervanger: drs. M.J.H. van der Kuijl (2002) FNV Bondgenoten drs. H.E.W. van den Dungen (2009) Plaatsvervanger: M. Gorter (2005) CNV Vakmensen A. Meijerman (2009) Plaatsvervanger: J. van Egmond (2009) Verenigde Eigen Rijders Nederland (VERN) K. de Waardt (2009) Plaatsvervanger: S. ten Hoopen (2009) Onafhankelijk drs. M.C. van der Harst (2009) mr. B.W.M. Wigman (2006) Ministerie van Infrastructuur en Milieu Toehoorder: drs. J.A.A.M. van de Ven (2001) jaarverslag 2010 pagina 8

9 Voorzitter mr. B.W.M. Wigman (2009) Secretaris Tj. Greidanus (2010) Adj. Secretaris mr. P.Th.J.M. Hamilton (2003) Namens de organisaties mr. F.D.J. Wiegerink (2009) Onafhankelijk drs. F.H. Vrins (2010) mr. B.W.M. Wigman (2006) Voorzitter drs. M.C. van der Harst (2001) Secretaris Tj. Greidanus (2010) Transport en Logistiek Nederland (TLN) D. van der Ent (2009 t/m november 2010) Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) ir. A.J. Toet (2008) Onafhankelijk drs. M.C. van der Harst (2009) De NIWO heeft als doel het bevorderen van het goed functioneren van de markt van het binnenlands en grensoverschrijdende beroepsgoederenvervoer over de weg. De NIWO wil dit doel bereiken: door het uitvoeren van de haar bij of krachtens de Wet wegvervoer goederen (WWG) opgedragen taken en werkzaamheden, waaronder: verlening, verlenging en intrekking van vergunningen beheer van gegevensbestanden en het verstrekken van gegevens uit die bestanden ondersteunen van onderhandelingen in het kader van verdragen over wegvervoer van goederen door het uitvoeren van overige door de overheid aan de NIWO toevertrouwde taken en werkzaamheden. door het uitvoeren van alle overige taken en werkzaamheden die voor het doel bevorderlijk zijn. jaarverslag 2010 pagina 9

10 De NIWO streeft naar levering van kwalitatief hoogwaardige diensten, naast vanzelfsprekend efficiënte vergunningverlening. Hiermee geeft de NIWO invulling aan één van de elementen van de toezichtsvisie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu op de NIWO. De NIWO besteedde in 2010 veel aandacht aan verdere digitalisering van de werkzaamheden en de te leveren diensten. Hiermee loopt de NIWO in de pas met de ontwikkelingen in de huidige samenleving op het gebied van digitalisering. De NIWO stelt het belang van de klant zoveel mogelijk voorop. Het proces van vergunningverlening is efficiënt ingericht, waarbij de medewerkers de behandelingstermijn zo kort mogelijk proberen te houden. De NIWO hanteert het casemanagement-principe waarbij een aanvraag bij een vaste behandelaar wordt ondergebracht. De lijnen met de klant zijn daardoor kort, er treedt geen onnodige vertraging op. De aanvrager kan bovendien rechtstreeks telefonisch contact opnemen met de behandelaar van zijn aanvraag. Uiteraard is het ook mogelijk om de behandelaar te en. Overigens kan elke medewerker te allen tijde het dossier van een aanvraag inzien, aangezien de aanvraagformulieren en meegezonden stukken na binnenkomst direct worden gedigitaliseerd. Om het werkproces nog verder te optimaliseren is in 2010 gestart met diverse aanpassingen aan de vergunningenapplicatie. Tevens worden vanaf begin 2011 alle door de NIWO verstuurde brieven digitaal gearchiveerd in het dossier van de klant. De NIWO stapt hiertoe over op een nieuw printen archiveringsprogramma, dat zowel kan printen als automatisch opslaan in het digitale archief. De front-office van de NIWO kan door deze werkwijze nog meer vragen direct beantwoorden. Iedere medewerker kan direct inzien welke documenten verstuurd zijn aan de klant. De klant is hiermee sneller geholpen. Vragen van algemene aard worden beantwoord door de medewerkers van de front-office. De front-office streeft ernaar zoveel mogelijk vragen direct te beantwoorden, zowel telefonisch als per . De NIWO heeft in 2010 een nieuw logo geïntroduceerd, om aan te geven dat de NIWO een professionele en betrouwbare organisatie is, klaar om in de toekomst nieuwe zaken aan te pakken. Tegelijkertijd is er een volledig nieuwe huisstijl ontwikkeld. Alle formulieren en brieven zijn helder en herkenbaar opgemaakt. Verder is de website compleet vernieuwd. De site is veel toegankelijker gemaakt en weer helemaal van deze tijd. Uitgangspunt voor de website is dat de bezoeker van de website centraal staat. De gezochte informatie is meestal snel gevonden. Verder is het natuurlijk nog steeds mogelijk om vergunningbewijzen en ritmachtigingen via de website aan te vragen. De nieuwe website, ging in december 2010 online. Ook verscheen in december het 1 e nummer van de NIWO-nieuws, deze nieuwe uitgave vervangt de NIWO-Objectief, waarvan in juni nog wel het 24 e en laatste nummer verscheen, en de NIWO- Mededelingen. Verder kunnen bedrijven op de hoogte blijven door zich via de website aan te melden jaarverslag 2010 pagina 10

11 voor de digitale nieuwsbrief. In 2010 zijn ook de eerste stappen gezet om de nieuwe website uit te breiden met de mogelijkheid voor klanten om zelf hun gegevens in te kunnen zien. Dit beveiligde deel gaat mijnniwo heten. Bedrijven die een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg bezitten, kunnen als eerste gebruik gaan maken van mijnniwo. Daarnaast kunnen ook bedrijven die een aanvraag voor een Eurovergunning hebben ingediend, de voortgang van deze aanvraag via mijnniwo volgen. Op termijn zullen ook bedrijven met alleen een VIHB-registratie voor afvalstoffen volgen. Op mijnniwo kunnen bedrijven zien welke gegevens geregistreerd staan en welke vergunningen en documenten zij in bezit hebben. In het tweede kwartaal van 2011 zal mijnniwo worden gelanceerd. De NIWO voldoet hiermee aan de wens van de klant om meer inzicht te krijgen in het aanvraagproces, zoals naar voren kwam uit een eerder gehouden klanttevredenheidsonderzoek. De NIWO is ISO-gecertificeerd volgens de norm 9001:2008. De NIWO beschikt over een kwaliteitsmanagementsysteem ter verbetering en borging van de huidige kwaliteit. In dit systeem staat beschreven wat is afgesproken op het gebied van kwaliteit, arbo en milieu met betrekking tot de werkprocessen, de klantgerichtheid en de klachtenprocedure. Bij certificering wordt in de praktijk getoetst of alle processen en afspraken zijn nagekomen. Jaarlijks toetst een externe auditor van Bureau Veritas of de NIWO voldoet aan de ISO-norm, waarna een positief resultaat leidt tot verlenging van het ISO-certificaat. Iedereen heeft het recht om door de NIWO en haar medewerkers op een correcte manier te worden behandeld. Als iemand van mening is, dat dit ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid niet het geval is geweest, dan kan deze een klacht indienen bij de NIWO. De NIWO behandelt de klacht overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB). De procedure staat beschreven in de Klachtenregeling NIWO. De klacht wordt intern door de NIWO op zorgvuldige en behoorlijke wijze behandeld. Tijdens de behandeling heeft deze persoon/dit bedrijf de mogelijkheid om de klacht mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting. Na het onderzoek ontvangt deze persoon/dit bedrijf een schriftelijke reactie waarin staat vermeld wat de bevindingen zijn alsmede de eventuele conclusies die de NIWO daaraan verbindt. Als de persoon/het bedrijf niet tevreden is over de afhandeling van de klacht, kan deze zich onder omstandigheden wenden tot de Nationale ombudsman. jaarverslag 2010 pagina 11

12 Uitgangspunt voor het in 2009 ingezette financiële beleid is dat het gemiddelde saldo over vijf jaar budgettair neutraal dient te zijn en het vrij besteedbare vermogen de jaarlijkse exploitatiekosten niet zal overschrijden. Naar verwachting zal het vermogen tot in 2012 verder worden aangesproken. In de loop van 2012 zal het vermogen weer geleidelijk op het gewenste peil worden gebracht vanwege het grote aantal verlengingsaanvragen. In de vergadering van 20 april 2011 heeft de Raad van Beheer de jaarstukken over het boekjaar 2010 vastgesteld. De baten bedroegen , de lasten Het negatieve saldo kwam op en wordt ten laste gebracht van de algemene reserve. De begroting over 2011 laat een begroot negatief saldo zien van Dit is conform het hiervoor geschetste beleid. Behandelingskosten aanvraag Eurovergunning 235,00 Behandelingskosten verlenging Eurovergunning 120,00 Behandelingskosten aanvraag Eurovergunning na wijziging rechtsvorm 165,00 Behandelingskosten aanvraag tijdelijke voortzetting Eurovergunning 40,00 Behandelingskosten aanvraag blijvende voortzetting Eurovergunning 235,00 Afgifte Eurovergunningbewijs (ofwel: gewaarmerkte kopie Eurovergunning) 28,35 Afgifte binnenlands vergunningbewijs 28,35 Heffing per vergunningbewijs per jaar 23,70 Afgifte ritmachtiging 5,00 Afgifte Turkse termijnmachtiging 50,00 Behandelingskosten aanvraag CEMT-jaarvergunning 350,00 Afgifte CEMT-jaarvergunning 140,00 Afgifte CEMT-verhuisvergunning 70,00 Aanvraag bestuurdersattest goederenvervoer 135,00 Verlenging bestuurdersattest goederenvervoer 130,00 Aanvraag nationaal certificaat personenvervoer 100,00 Verlenging nationaal certificaat personenvervoer 50,00 Verklaring visum Rusland 50,00 jaarverslag 2010 pagina 12

13 Balans per 31 december bedrag x E ACTIVA Vaste activa Vlottende activa PASSIVA Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Staat van baten & lasten bedrag x E BATEN Vergoedingen ter zake van taken Wet wegvervoer goederen Vergoedingen ter zake van overige wettelijke taken Financiële baten Overige baten LASTEN Personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Automatiseringskosten Overige materiële kosten Werkzaamheden derden Diverse kosten RESULTAAT ,8% 7,1% Personeelskosten Huisvestingskosten 3,2% 9,2% Bureaukosten 6,6% 62,4% Automatiseringskosten Overige materiële kosten 6,7% Werkzaamheden derden Diverse kosten jaarverslag 2010 pagina 13

14 jaarverslag 2010 pagina 14

15 Bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg, moeten daarvoor een vergunning bezitten. De NIWO heeft als wettelijke taak deze vergunningen te verlenen, te verlengen en in te trekken. Daarnaast verzorgt de NIWO ook de registratie op de VIHB-lijst. Bedrijven die zich in Nederland bezig houden met inzamelen, vervoeren, verhandelen en bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen moeten vermeld staan op de landelijke VIHB-lijst. De lijst is openbaar en staat op de website van de NIWO. Om voor de vergunning beroepsvervoer en/of de VIHB-registratie in aanmerking te komen moeten bedrijven aantonen dat zij voldoen aan drie voorwaarden: de kredietwaardigheid, de betrouwbaarheid en de vakbekwaamheid. De NIWO hanteert voor de vergunningverlening het casemanagement-principe, dit houdt in dat één behandelaar (casemanager) zich met de aanvraag van een bedrijf bezig houdt. Voordeel voor bedrijven is dat zij een vast aanspreekpunt hebben en dat het proces van de vergunningverlening sneller verloopt. De Eurovergunning is de ondernemersvergunning voor transportbedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg. Beroepsgoederenvervoer is het tegen betaling vervoeren van goederen in opdracht van derden. De vergunningplicht geldt voor nationaal en internationaal vervoer met voertuigen waarvan het laadvermogen meer dan 500 kilogram bedraagt. Binnen de Europese Unie wordt de Eurovergunning aangeduid als communautaire vergunning, alle lidstaten verstrekken deze vergunning aan transportondernemers in hun land. Eind 2010 bezaten bedrijven een Eurovergunning, dat zijn er 58 meer dan een jaar eerder. In 2010 ontving de NIWO 752 aanvragen voor een nieuwe Eurovergunning en 202 aanvragen voor een nieuwe Eurovergunning in verband met een wijziging van de rechtsvorm, in totaal dus 954 aanvragen. De NIWO beslist binnen 8 weken na ontvangst van een complete aanvraag over de vergunning. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, dan wordt de vergunning toegekend. Samen met de aanvragen waarover in 2009 nog geen beslissing was genomen, leidde dit ertoe dat in 2010 aan 804 bedrijven een nieuwe Eurovergunning is verleend. Een speciale categorie aanvragers zijn de zogenaamde uitvlaggers. Dit zijn meestal bedrijven met een buitenlandse rechtsvorm, zoals bijvoorbeeld een Limited (Ltd.), die een vestiging in Nederland willen beginnen. Als er sprake is van een uitvlagger wordt na enige tijd een onderzoek ingesteld binnen de onderneming om na te gaan of er in de praktijk daadwerkelijk sprake is van een reële vestiging in Nederland van waaruit de transportactiviteiten worden beheerd en geëxploiteerd. Als na onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een reële vestiging van de onderneming in Nederland, wordt de aan de onderneming verleende vergunning ingetrokken. De NIWO heeft in 2010 in totaal 13 aanvragen voor een Eurovergunning van uitvlaggers ontvangen. In 7 gevallen betreffen de aanvragen Duitse uitvlaggers. De overige aanvragen betreffen Belgische (1), Oostenrijkse (2), Engelse (1), Joegoslavische (1) en Hongaarse (1) uitvlaggers. Sinds 1999 tot en met het verslagjaar zijn er in totaal 264 aanvragen voor een vergunning door uitvlaggers bij de NIWO ingediend, waarvan het merendeel (179 aanvragen) door Engelse uitvlaggers. Tot nu toe zijn van 65 Engelse uitvlaggers en van 34 Duitse uitvlaggers de vergunningen definitief ingetrokken. Definitief wil in dit verband zeggen dat tegen het genomen besluit tot intrekking van de vergunningen geen bezwaar of beroep meer mogelijk is. In 49 Engelse, Duits Belgisch Oostenrijks Engels Joegoslavisch Hongaars 7 jaarverslag 2010 pagina 15

16 15 Duitse, 1 Belgische en 1 Hongaars geval(len) is gebleken dat er wel sprake is van een reële vestiging en/of dat op de juiste wijze aan de eis van vakbekwaamheid wordt voldaan, zodat de aan deze ondernemingen verleende vergunningen in stand zijn gebleven. De Eurovergunning is op 1 januari 1993 geïntroduceerd. De Eurovergunning is vijf jaar geldig en kan daarna verlengd worden. Iedere vijf jaar vindt daarom een piek plaats in het aantal verlengingsaanvragen. De laatste piek vond plaats in 2007, toen er in totaal verlengingsaanvragen werden ontvangen. De volgende piek wordt in 2012 verwacht. Een halfjaar voordat de Eurovergunning afloopt, schrijft de NIWO het bedrijf aan. Net als bij een eerste vergunningaanvraag moet het bedrijf bij verlenging aantonen dat zij nog aan de eisen voldoet. In 2010 dienden bedrijven een aanvraag in voor verlenging van de Eurovergunning. De NIWO beslist binnen 8 weken na ontvangst van een complete aanvraag over de verlenging. In het geval dat niet meer aan één of meer van de eisen wordt voldaan, is de NIWO gehouden de Eurovergunning niet te verlengen. Op 1 mei 2009 is de nieuwe Wet wegvervoer goederen (WWG) in werking getreden en kwam de binnenlandse vergunning voor onbepaalde tijd te vervallen. Voor bedrijven die op grond van de vorige wet alleen over een vergunning voor binnenlands vervoer beschikten, geldt een overgangsregeling. Deze houdt in dat de binnenlandse vergunning geldig blijft zolang het bedrijf dezelfde rechtsvorm houdt en de vakbekwame bestuurder van het bedrijf niet gewijzigd wordt. Bij wijziging moet een Eurovergunning aangevraagd worden. Deze bedrijven moeten wel op basis van Europese regelgeving iedere vijf jaar aantonen dat ze nog steeds aan de gestelde eisen voldoen. Eind 2010 bezaten nog bedrijven een vergunning voor uitsluitend binnenlands vervoer, 341 minder dan een jaar eerder. De NIWO heeft dit verslagjaar alle bedrijven met een binnenlandse vergunning die voor de vijfjaarlijkse toetsing in aanmerking komen aangeschreven met het verzoek om aan te tonen dat zij nog aan de drie eisen voldoen. Van 983 bedrijven zijn de gevraagde gegevens voor de vijfjaarlijkse toets ontvangen. Als blijkt dat niet meer aan één of meer van de eisen wordt voldaan, dan is de NIWO gehouden om de vergunning in te trekken. De vergunningen van bedrijven die geen gegevens hebben aangeleverd, zullen in de loop van 2011 worden beëindigd. Op het voertuig waarmee beroepsvervoer verricht wordt, moet altijd een vergunningbewijs aanwezig zijn. Voor bedrijven met een Eurovergunning is dat een gewaarmerkte kopie van de Eurovergunning, ofwel het Eurovergunningbewijs. Voor bedrijven met een binnenlandse vergunning is dat het binnenlandse vergunningbewijs. Eind 2010 staan er in totaal vergunningbewijzen uit, waarvan Eurovergunningbewijzen en binnenlandse vergunningbewijzen. In totaal zijn dat er minder dan een jaar eerder ofwel een afname van 1,5%. De geldigheid van de vergunningbewijzen is gelijk aan die van de vergunning zelf, behalve in speciale gevallen waarin vergunningbewijzen worden verstrekt voor een kortere periode. In 2010 zijn 491 binnenlandse vergunningbewijzen en Eurovergunningbewijzen uitgegeven. De reden voor uitgifte van bewijzen kan zijn dat het bedrijf meer voertuigen gaat inzetten, of dat het op de vergunning vermelde adres gewijzigd is. In het laatste geval moeten de oude bewijzen worden ingeleverd. Meestal gaat het echter om nieuwe uitgifte, nadat de aanvraag of verlenging van de Eurovergunning is toegekend. Het totaal aantal uitstaande vergunningbewijzen geeft een goede indicatie van het aantal voertuigen dat actief is in het Nederlands beroepsgoederenvervoer over de weg. jaarverslag 2010 pagina 16

17 Van transportbedrijven is in 2010 de vergunning ingetrokken of niet verlengd. In de meeste gevallen (376 keer) heeft het bedrijf zelf gevraagd om de vergunning in te trekken, vaak omdat het bedrijf stopte met de transportactiviteiten, bijvoorbeeld vanwege economische vooruitzichten of om persoonlijke redenen of vanwege fusies en overnames, waarbij het nieuwe bedrijf de activiteiten voortzet onder één vergunning en de vergunningen van de samengevoegde bedrijven worden ingetrokken. In 2010 zijn 207 Eurovergunningen verstreken en niet verlengd. In 134 gevallen vernam de NIWO van de Kamer van Koophandel dat een bedrijf was uitgeschreven uit het handelsregister, waarop de vergunning is ingetrokken. Ook kan een intrekking met een gewijzigde rechtsvorm te maken hebben. In deze gevallen zet het nieuwe bedrijf de activiteiten voort onder een nieuwe vergunning, waarbij de oude vergunningen worden ingetrokken. Deze intrekkingen bestonden voor 1 mei 2009 nog niet, omdat de oude vergunning op de nieuwe naam werd voortgezet. In 2010 zijn er 179 vergunningen ingetrokken vanwege een gewijzigde rechtsvorm. Ook zijn er 25 binnenlandse vergunningen ingetrokken vanwege een bestuurswisseling, deze bedrijven hebben een Eurovergunning aangevraagd. Daarnaast leidt een faillissement tot intrekking van de vergunning, meestal op verzoek van de curator. In het verslagjaar zijn 118 vergunningen ingetrokken naar aanleiding van een faillissement in 2010 of eerder. Verder trekt de NIWO de vergunning in als een bedrijf niet langer aan de eisen van kredietwaardigheid, vakbekwaamheid en betrouwbaarheid voldoet. In 2010 gebeurde dit 16 keer. De vergunninghouder heeft de mogelijkheid om tegen een dergelijk besluit binnen een termijn van zes weken bezwaar te maken in 2005 in 2006 in 2007 in 2008 in 2009 in 2010 (-) weggevallen vergunninghouders (+) nieuwe vergunninghouders jaarverslag 2010 pagina 17

18 9% 79% 8% Nederland Duitsland België Polen Frankrijk Overige landen 1% 1% 2% Bedrijven die zich in Nederland bezig houden met inzamelen, vervoeren, verhandelen en bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen moeten vermeld staan op een landelijke lijst, de VIHB-lijst. Buitenlandse bedrijven, die deze activiteiten op Nederlands grondgebied verrichten moeten ook op de lijst staan. De NIWO heeft als taak om deze registratie te verzorgen. De lijst is openbaar en via de website van de NIWO te raadplegen. Om voor registratie in aanmerking te komen moeten bedrijven aantonen dat zij voldoen aan drie voorwaarden: de kredietwaardigheid, de betrouwbaarheid en de vakbekwaamheid. De NIWO hanteert voor de VIHB-registratie het casemanagement-principe, dit houdt in dat één behandelaar (casemanager) zich met de aanvraag van een bedrijf bezig houdt. Voordeel voor bedrijven is dat zij een vast aanspreekpunt hebben en dat het proces sneller verloopt. In 2010 heeft de NIWO nieuwe bedrijven vermeld op de VIHB-lijst. De NIWO beoordeelt de aanvraag en stelt vast of het bedrijf aan de gestelde voorwaarden voldoet. Eind 2010 staan er bedrijven op de VIHB-lijst geregistreerd, waarvan er ongeveer ook bij de NIWO geregistreerd staan als transportonderneming met een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. De andere bedrijven zijn vooral binnenschippers, buitenlandse transportbedrijven met een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg en inzamelaars. Op de lijst staan bedrijven uit 32 verschillende landen, van Hong Kong tot Hongarije. Het merendeel van de bedrijven is echter gevestigd in Nederland (79%), gevolgd door Duitsland (9%) en België (8%). Een VIHB-registratie geldt voor een periode van vijf jaar. Een halfjaar voordat de registratie afloopt, schrijft de NIWO het bedrijf aan. Als blijkt dat het bedrijf niet meer aan één of meer van de voorwaarden voldoet, dan kan de VIHB-registratie niet worden vernieuwd. In 2010 heeft de NIWO de vermelding van bedrijven vernieuwd. Met een CEMT-vergunning kan beroepsvervoer worden gedaan tussen de landen die bij de CEMT (Conférence Européenne des Ministres des Transports) zijn aangesloten. Inmiddels zijn dat 44 landen. Het moet echter wel om derdelandenvervoer gaan, dat wil zeggen dat Nederland niet het laadland of het losland is. Een CEMT-vergunning kan gebruikt worden in plaats van de losse ritmachtigingen per land. Voordeel van de CEMT-vergunning is dat deze één kalenderjaar geldig is. Wel moet het voertuig regelmatig terugkeren in het thuisland. Het ingezette voertuig moet bovendien voldoen aan de gestelde normen voor geluid- en uitlaatemissies en veiligheidsvoorschriften. Alleen bedrijven, die over een Eurovergunning beschikken, komen in aanmerking voor een CEMTvergunning. Nederland krijgt jaarlijks een vast aantal CEMT-vergunningen, het zogenaamde basiscontingent. Dit basiscontingent bedroeg jarenlang 234. Vanwege de uitbreiding van de Europese Unie (EU) per 1 mei 2004 nam de behoefte aan CEMT-vergunningen bij de EU-lidstaten af, terwijl de behoefte aan deze vergunningen bij andere landen groot bleef. Binnen de CEMT was er echter veel tegenstand om het totale basiscontingent te verhogen. Als compromis is besloten tot herstructurering van het contingent. Het basiscontingent voor Nederland is sinds 2007 vastgesteld op 208 vergunningen per jaar, met ingang van 2011 is het basiscontingent voor Nederland verlaagd naar 178 vergunningen. jaarverslag 2010 pagina 18

19 Om het gebruik van milieuvriendelijke en veilige voertuigen te stimuleren kunnen de CEMTvergunningen worden omgewisseld in een groter aantal van de verschillende categorieën: 'Euro3- safe', Euro4-safe en Euro5-safe'. Deze vergunningen zijn alleen geldig op vrachtwagens die voldoen aan bepaalde normen voor geluid- en uitlaatemissies en veiligheid. Door het steeds schoner en veiliger worden van het vrachtwagenpark, schuiven deze categorieën in de loop der jaren op en worden de regels voor omwisseling regelmatig aangepast. Met een CEMT-vergunning mogen maximaal 3 transporten worden uitgevoerd tussen CEMTlanden anders dan het land waarin het voertuig is geregistreerd. Na die 3 ritten moet de CEMTvergunning en de vrachtauto weer terugkeren in het land van registratie. Dit wordt aan de hand van het verslagenboek gecontroleerd. Verder is de bepaling aangescherpt dat een CEMT-vergunning kan worden ingetrokken bij inefficiënt gebruik of bij ernstige of herhaalde overtredingen van de voorschriften. In 2010 heeft de CEMT geen wijzigingen ten opzichte van 2009 doorgevoerd. Het basiscontingent voor Nederland van 208 vergunningen is in 2010 als volgt omgewisseld. Dit aantal was ruim voldoende om aan de vraag te voldoen. Soort Euro3-safe Euro4-safe Euro5-safe Totaal Basis Aantal na omwisseling x 4 = bonus van 64 (40%) x 6 = bonus van 168 (40%) x 6 = bonus van 211 (40%) = 224 = 672 = Aantal uitgegeven in Met ingang van 2011 heeft de CEMT de volgende wijzigingen doorgevoerd: Het basiscontingent voor Nederland is verlaagd naar 178 vergunningen. De bonus bij omwisseling van het basiscontingent is afgeschaft. De omwisselingsfactoren zijn verhoogd, voor Euro3-safe van 1:4 naar 1:6, voor Euro4-safe van 1:6 naar 1:8 en voor Euro5-safe van 1:6 naar 1:10. Rusland heeft in navolging van Oostenrijk, Italië en Griekenland het aantal vergunningen dat ingezet mag worden op hun grondgebied beperkt. Voor Rusland zijn 67 vergunningen beschikbaar, voor Oostenrijk 64 en voor Italië 184. Griekenland heeft het aantal vergunningen dat ingezet mag worden op Grieks grondgebeid verlaagd van 234 naar 90. Het basiscontingent voor Nederland van 208 vergunningen is in 2011 als volgt omgewisseld. Soort Basis Aantal na omwisseling Euro3-safe Euro4-safe Euro5-safe Totaal 30 x 6 70 x 8 78 x = 180 = 560 = jaarverslag 2010 pagina 19

20 Op 1 januari 2006 is nieuwe Europese wetgeving over de hygiëne van levensmiddelen en diervoeders in werking getreden (Verordening 852/2004/EG en Verordening 183/2005/EG). Als gevolg hiervan moeten alle bedrijven die levensmiddelen en/of diervoeders produceren, verwerken, opslaan, vervoeren, of verhandelen zich laten registreren bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA heeft met een aantal relevante product- en bedrijfschappen afgesproken, dat deze organisaties de NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) van bij hen geregistreerde bedrijven beschikbaar stellen aan de VWA. Ook met de NIWO is deze afspraak gemaakt. Voordeel voor de bij NIWO geregistreerde bedrijven is, dat ze zich niet nog eens apart hoeven te registreren bij de VWA en daarvoor extra kosten moeten maken. Bedrijven kunnen bij de aanvraag voor de Eurovergunning aangeven of zij levensmiddelen en/of diervoeders gaan transporteren en of zij willen dat de gegevens aan VWA beschikbaar gesteld worden. Bij NIWO geregistreerde bedrijven die nog niet bij VWA geregistreerd staan en levensmiddelen en/of diervoeders gaan vervoeren, kunnen dit bij de NIWO melden. In 2010 heeft de NIWO van 337 bedrijven gegevens doorgestuurd naar de VWA. Voor goederenvervoer op landen buiten de Europese Unie zijn ritmachtigingen nodig. Het wederzijds uitwisselen van ritmachtigingen is veelal vastgelegd in een wegvervoerverdrag tussen Nederland en het betreffende land. Tijdens een bilateraal overleg spreken delegaties van beide landen elkaar, waarbij de uitwisseling van ritmachtigingen één van de onderwerpen is. Deze ontmoetingen vinden de laatste jaren nog maar incidenteel plaats. Ook eisen enkele EU-landen een ritmachtiging voor derdelandenvervoer tussen hun land en een niet EU-land, bijvoorbeeld van Finland naar Rusland. De NIWO verstrekt ritmachtigingen aan beroepsvervoerders en aan eigen vervoerders. Om gebruik te kunnen maken van ritmachtigingen, moeten beroepsvervoerders tevens over een Eurovergunning beschikken. In onderstaand overzicht staan de landen waarmee in 2010 ritmachtigingen zijn uitgewisseld en het aantal machtigingen dat is uitgegeven aan Nederlandse transportbedrijven. Voor elk land geldt dat het aantal ontvangen ritmachtigingen ruim voldoende was om aan de vraag van Nederlandse vervoerders te voldoen. Het merendeel van de ritmachtigingen is universeel, dat wil zeggen dat deze gebruikt kunnen worden voor zowel bilateraal-, transito als derdelandenvervoer. Een aantal landen houdt vast aan een aparte ritmachtiging voor derdelandenvervoer en kent daarom twee soorten ritmachtigingen. Ritmachtigingen gelden voor een heen- en aansluitende retourrit. Voor Turkije zijn ook termijnmachtigingen beschikbaar, die een kalenderjaar geldig zijn. jaarverslag 2010 pagina 20

21 Land Soort ritmachtiging Aantal uitgegeven in 2010 beroepsvervoer eigen vervoer Albanië voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer Azerbeidzjan voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer Bosnië-Herzegovina universeel Bulgarije (EU) voor vervoer op niet EU-landen Duitsland (EU) voor vervoer op niet EU-landen Finland (EU) voor vervoer op niet EU-landen 22 - Georgië universeel 64 1 Kazachstan voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer Kroatië voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer Kirgizië universeel 5 - Macedonië universeel Marokko universeel Moldavië universeel Montenegro universeel 68 5 Oekraïne universeel Oezbekistan universeel 50 - Oostenrijk (EU) voor vervoer op niet EU-landen 91 - Rusland universeel Servië voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer Tunesië universeel 1 - Turkije voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer termijnmachtiging bilateraal- en transitovervoer termijnmachtiging derdelandenvervoer Wit-Rusland universeel Zweden (EU) voor vervoer op niet EU-landen 10 - Totaal jaarverslag 2010 pagina 21

22 Vrachtwagenchauffeurs die op Rusland rijden hebben een visum nodig voor Rusland. Met een verklaring van de NIWO is het makkelijker om een visum aan te vragen. Tussen de Europese Unie en Rusland is op 1 juni 2007 een overeenkomst gesloten om de wederzijdse afgifte van visa aan burgers van de Europese Unie en Rusland te versoepelen. Het verzamelen van bewijsstukken, die bij de visumaanvraag overlegd moesten worden, was altijd een tijdrovende en complexe procedure. Voor de visumaanvraag van chauffeurs die internationaal goederenvervoer op Rusland doen, voldoet als bewijsstuk een schriftelijke verklaring van een vervoerorganisatie uit het land van oorsprong. In deze verklaring moeten doel, duur en frequentie van de reizen staan vermeld. De Nederlandse autoriteiten hebben de NIWO aangewezen om deze verklaringen af te geven, aangezien alle wegvervoerders bij de NIWO staan geregistreerd. Sinds 1 januari 2009 geeft de NIWO de verklaring ten behoeve van een visumaanvraag voor Rusland af. De NIWO geeft de verklaring af als is aangetoond dat de persoon voor wie de verklaring wordt afgegeven zelf ondernemer is met een Eurovergunning of wordt tewerkgesteld door een Eurovergunninghouder of een eigen vervoerder. In 2010 heeft de NIWO 35 verklaringen afgegeven. Wegtransportbedrijven die chauffeurs inschakelen uit landen buiten de Europese Unie (EU) moeten voor deze chauffeurs beschikken over een bestuurdersattest goederenvervoer. De NIWO behandelt de aanvragen voor bestuurdersattesten in Nederland. Het attest is gekoppeld aan de Eurovergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Het bestuurdersattest houdt een bevestiging in dat chauffeurs, die inwoner zijn van een niet EU-land en ingeschakeld zijn door een EU-vervoerder, in de lidstaat van vestiging van de vervoerder in dienst zijn genomen. Een bestuurdersattest wordt afgegeven als het transportbedrijf voor de betreffende chauffeur beschikt over een tewerkstellingsvergunning en de betreffende chauffeur beschikt over een getuigschrift vakbekwaamheid (het zogenaamde chauffeursdiploma). Voor wat betreft de geldigheidsduur van het bestuurdersattest wordt aangesloten bij de periode waarvoor de tewerkstellingsvergunning of de verblijfsvergunning met recht op arbeid door het CWI is afgegeven, met een maximum van vijf jaar. Een bestuurdersattest kan daarna worden verlengd. In 2010 zijn 52 nieuwe bestuurdersattesten aangevraagd en zijn 21 bestuurdersattesten verlengd. Eind 2010 staan er 223 geldige bestuurdersattesten uit. Het betreft vooral chauffeurs met de Turkse nationaliteit. Busondernemingen die chauffeurs inschakelen uit landen buiten de Europese Unie (EU) moeten voor deze chauffeurs beschikken over een nationaal certificaat personenvervoer. De NIWO behandelt de aanvragen voor het nationale certificaat in Nederland. Op 27 augustus 2008 is de Regeling vakbekwaamheid bestuurders in de Staatscourant gepubliceerd. De regeling dient ter implementatie van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid, de opleiding en nascholing van bestuurders van voertuigen in het goederen- en personenvervoer. In de regeling is onder meer bepaald dat de NIWO nationale certificaten afgeeft aan bestuurders die in dienst van of voor een in Nederland gevestigde onderneming personenvervoer verrichten en onderdaan zijn van een niet EU-land. De plicht om een nationaal certificaat mee te voeren voor niet EU-chauffeurs in het personenvervoer geldt vanaf 10 september Met het nationaal certificaat jaarverslag 2010 pagina 22

23 wordt aangetoond dat de betreffende niet EU-chauffeur voldoet aan de vakbekwaamheidseisen volgens de EU-normen. Voor de afgifte van deze certificaten wordt aangesloten bij de werkwijze zoals die geldt voor het bestuurdersattest voor niet EU-chauffeurs die goederenvervoer verrichten. Het nationale certificaat personenvervoer wordt afgegeven als de aanvrager beschikt over een tewerkstellingsvergunning en als de aanvrager met bewijzen van de aangewezen exameninstantie (CBR/CCV) aantoont dat hij de basiskwalificatie heeft behaald en de nascholing heeft afgerond. Een nationaal certificaat is vijf jaar geldig en kan daarna worden verlengd. De NIWO heeft nog geen aanvragen voor dit certificaat ontvangen. jaarverslag 2010 pagina 23

24 jaarverslag 2010 pagina 24

25 In het verslagjaar heeft de NIWO 60 negatieve beslissingen (afwijzing van de aanvraag voor of de intrekking van een Eurovergunning) genomen. Het merendeel van de beslissingen (39 gevallen) betrof de vakbekwaamheid en de reële vestiging van de onderneming in Nederland. In de andere gevallen betrof het de kredietwaardigheid (15 gevallen) en de betrouwbaarheid (5 gevallen). In 1 geval is de aanvraag voor een Eurovergunning afgewezen, omdat er een ernstige mate van gevaar was dat de vergunning voor criminele doeleinden zou worden gebruikt. In het verslagjaar is 38 keer bezwaar aangetekend tegen een beslissing van de NIWO. In 22 gevallen is geen bezwaarschrift ingediend tegen de negatieve beslissing. De NIWO bevestigt het ingediende bezwaarschrift en stelt de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid om tijdens een hoorzitting zijn bezwaarschrift nader toe te lichten. Op deze wijze wordt veelal meer duidelijkheid verkregen omtrent de feiten en omstandigheden die een rol hebben gespeeld bij de primaire beslissing. De bezwaarprocedure wordt afgerond met een beslissing op het bezwaarschrift. In het verslagjaar heeft de NIWO 20 bezwaarschriften gegrond en 4 bezwaarschriften ongegrond verklaard. De termijn waarbinnen een bezwaarschrift moet worden ingediend, is zes weken. In 3 gevallen is het bezwaarschrift niet binnen deze termijn ingediend en heeft de NIWO het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, hetgeen inhoudt dat het bezwaarschrift niet in behandeling is genomen. In 6 gevallen heeft de indiener zijn bezwaarschrift weer ingetrokken. In 5 gevallen is nog geen beslissing op het bezwaarschrift genomen. Tegen een beslissing op het bezwaarschrift kan binnen zes weken beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Bovendien kan de voorzieningenrechter van het CBb op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. In het verslagjaar is 2 keer beroep ingesteld bij het CBb tegen een beslissing op een bezwaarschrift van de NIWO. In 1 geval is nog niet beslist. In het tweede geval is het geschil opgelost via mediation. Mediation is het door partijen zelf gezamenlijk oplossen van hun conflict via bemiddeling door een onafhankelijke derde, de mediator. De NIWO heeft er in het verslagjaar 1 keer voor gekozen om een geschil met een onderneming op te lossen via mediation. De gerechtelijke procedure bij het CBb is stilgelegd. Uiteindelijk is het geschil opgelost, zijn de tijdens mediation gemaakte afspraken schriftelijk vastgelegd en is het beroep bij het CBb ingetrokken. Volgens de Wet Bibob (Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur) kan de NIWO een vergunning weigeren of intrekken als gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt wordt voor criminele doeleinden. De NIWO kan het Bureau Bibob van het ministerie van Veiligheid en Justitie om advies vragen of en in welke mate dit gevaar bestaat. In het verslagjaar heeft de NIWO in twee gevallen advies gevraagd aan Bureau Bibob. In het ene geval betrof het een intrekking van een vergunning. Bureau Bibob is verzocht om advies uit te brengen, omdat de bestuurder van de onderneming betrokken zou zijn geweest bij verschillende faillissementen en/of ondernemingen die zijn opgeheven. Uit het aangevraagde advies bleek dat er een ernstig gevaar bestond dat de verleende vergunning zou worden gebruikt voor criminele doeleinden. In het andere geval betrof het een aanvraag voor een vergunning. Bureau Bibob jaarverslag 2010 pagina 25

26 is verzocht om advies uit te brengen, omdat (evenals in het vorige geval) de bestuurder van de onderneming betrokken zou zijn geweest bij verschillende faillissementen en/of ondernemingen die zijn opgeheven. Ook uit dit advies bleek dat er een ernstig gevaar bestond dat de aangevraagde vergunning zou worden gebruikt voor criminele doeleinden. In geen van beide gevallen is een bezwaarschrift ingediend. Het maken van een doorstart na een faillissement kan om economische redenen begrijpelijk zijn. Via een doorstart kan worden getracht om de gezonde onderdelen van een bedrijf voort te zetten. Het probleem is echter dat er ook situaties zijn waarin een onderneming wordt doorgestart terwijl er sprake is van faillissementsfraude, de zogeheten malafide doorstarters. De NIWO zet zich er samen met de branche-organisaties voor in de mogelijkheden binnen de huidige wet- en regelgeving te onderzoeken om de vergunning van dergelijke transportondernemers in te trekken. Uiteindelijk is het doel om malafide doorstarters in de transportsector zo effectief mogelijk te bestrijden en hierdoor op te komen voor de belangen van de schuldeisers. Op 4 december 2009 zijn binnen de Europese Unie twee nieuwe verordeningen van kracht geworden die van belang zijn voor het beroepsgoederenvervoer over de weg. De lidstaten moeten de nieuwe regels uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding toepassen, dus uiterlijk 4 december De nieuwe cabotageregels zijn echter al vanaf 14 mei 2010 van kracht. De NIWO is vertegenwoordigd in de werkgroep die advies geeft over de implementatie van deze verordeningen in de Nederlandse wetgeving. Daarbij is dit verslagjaar vooral ook de invoering van het elektronisch register aan de orde gekomen en de rol die de verschillende organisaties daarin hebben. De Verordening 1072/2009/EG inzake de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg bevat een nieuwe cabotageregeling, die beperkingen stelt aan cabotage. Onder cabotage verstaan we een binnenlandse rit in het buitenland. De nieuwe regeling houdt in dat een vervoerder in aansluiting op een beladen internationale rit maximaal 3 cabotageritten in een andere lidstaat mag doen binnen een periode van 7 dagen. Daarbij geldt voor retourcabotage dat op de terugweg naar huis na lege binnenkomst in een lidstaat 1 cabotagerit binnen 3 dagen gedaan mag worden. Deze Europese regels zijn vanaf 14 mei 2010 van toepassing. Ook schrijft deze verordening een gewijzigd model van de Eurovergunning en het bestuurdersattest voor. In het verslagjaar heeft de NIWO reeds voorbereidende werkzaamheden getroffen om een soepele invoering van de nieuwe modellen mogelijk te maken. In de Verordening 1071/2009/EG inzake de toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer wordt nu expliciet bepaald dat een onderneming gevestigd moet zijn in de lidstaat die de vergunning afgeeft en dat een postbusadres niet volstaat. Verder worden de rol en de positie van de vervoermanager nader omlijnd. De vervoermanager is in feite de vakbekwaam bestuurder, die we nu ook al kennen. Nieuw is echter dat deze vervoermanager zijn betrouwbaarheid kan verliezen als binnen het bedrijf ernstige overtredingen worden begaan van de vervoergerelateerde voorschriften. Een vervoermanager die zijn betrouwbaarheid verliest, wordt gedurende twee jaar ongeschikt verklaard het beroep van vervoermanager uit te oefenen. Verder moeten de lidstaten een elektronisch register aanhouden met gegevens van de vergunninghouders. Het betreft gegevens (naam, adres, woonplaats) van de vergunninghouder, maar ook gegevens van de vervoermanager en gegevens over de vergunningen. De elektronische registers van de lidstaten moeten aan elkaar gekoppeld worden en er moet informatie worden uitgewisseld over ernstige overtredingen en over de betrouwbaarheid van de vervoermanagers. jaarverslag 2010 pagina 26

27 Op 20 januari 2010 is in Rotterdam een nieuw wegvervoerverdrag getekend tussen Nederland en Rusland. Deze overeenkomst vervangt het oude verdrag uit 1971 met de voormalige Sovjet Unie. Het nieuwe verdrag draagt bij aan de harmonisatie van de regelgeving in het internationaal wegvervoer en verbetert de marktwerking en de markttoegang. Het aantal ritmachtigingen voor vervoer van goederen van Nederland naar Rusland en vice versa wordt beter afgestemd op de behoefte en de wensen van de transportsector. Het vervoer van gevaarlijke stoffen in Rusland zal voortaan volgens internationale regelgeving plaatsvinden. Nederlandse vervoerders kunnen de ritmachtigingen voor Rusland bij de NIWO aanvragen. De ritmachtigingen zijn geldig voor bilateraal, derdelanden -en transitovervoer. Cabotage is niet toegestaan. De toenmalige Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat Camiel Eurlings en de Russische minister van Transport Igor Levitin hebben de wegvervoerovereenkomst ondertekend. Ook waren er vertegenwoordigers aanwezig van de belangenorganisaties KNV en TLN, van de NIWO en van de Association of International Road Carriers of Russia (ASMAP). jaarverslag 2010 pagina 27

28 jaarverslag 2010 pagina 28

29 Op 1 januari 2011 telt Nederland transportbedrijven met een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Dat zijn er 283 minder dan een jaar eerder, dus een afname van ruim 2%. Het aantal vergunninghouders met een Eurovergunning bedraagt , dat is 85% van het totaal. De overige 15%, vergunninghouders, hebben alleen een binnenlandse vergunning. Op 1 mei 2009 is de Wet wegvervoer goederen (WWG) in werking getreden en kwam de binnenlandse vergunning te vervallen. De Eurovergunning geldt sindsdien voor zowel binnenlands als internationaal vervoer. Voor bedrijven, die op grond van de oude wet alleen over een binnenlandse vergunning beschikken, geldt een overgangsregeling. Hun vergunning blijft geldig, zolang het bedrijf aan de eisen blijft voldoen. Op het voertuig waarmee beroepsgoederenvervoer verricht wordt moet een vergunningbewijs aanwezig zijn. Het aantal uitstaande vergunningbewijzen geeft een indicatie van het aantal voertuigen dat beroepsgoederenvervoer over de weg verricht. Op 1 januari 2011 staan er in totaal vergunningbewijzen uit, dat zijn er minder dan een jaar eerder ofwel een afname van 1,5%. Deze staan uit bij bedrijven, een bedrijf bezit gemiddeld 8,8 vergunningbewijzen. Vanwege de inwerkingtreding van de nieuwe wet op 1 mei 2009 zijn de binnenlandse vergunningbewijzen van Eurovergunninghouders komen te vervallen. Deze binnenlandse bewijzen die niet gepaard gingen met Eurovergunningbewijzen zijn vanaf begin 2009 omgewisseld voor Eurovergunningbewijzen binnenlands en internationaal vervoer alleen binnenlands vervoer niet gepaard met Eurovergunningbewijs Eurovergunningbewijs alleen binnenlands jaarverslag 2010 pagina 29

30 De Nederlandse transportsector bestaat voor 69% uit bedrijven met vijf of minder vergunningbewijzen. Deze kleinere bedrijven bezitten samen vergunningbewijzen, dat is 15% van het totaal. De 97 grootste bedrijven (nog geen 1% van het totaal bedrijven) bezitten samen vergunningbewijzen, maar liefst 20% van het totaal. Aantal vergunningbewijzen in bezit alle vergunninghouders aantal aantal bedrijven bewijzen waarvan met Eurovergunning aantal aantal bedrijven bewijzen waarvan met binnenlandse vergunning aantal aantal bedrijven bewijzen > 100 Totaal t/m 5 verg.bew. 6 t/m t/m t/m t/m 100 > (nog) geen 1 verg.bew. 2 verg.bew. 3 verg.bew. 4 verg.bew 5 verg.bew bedrijven bedrijven Bedrijven met één vergunningbewijs worden vaak gezien als eigen rijder. Een dergelijk bedrijf heeft één vrachtvoertuig en de eigenaar is tevens de chauffeur. Bijna een derde van alle vergunninghouders behoort tot deze categorie. Op 1 januari 2011 waren er vergunninghouders met één vergunningbewijs, dat zijn er 24 minder dan een jaar eerder. Bijna 86% van de eigen rijders heeft een Eurovergunning, ruim 14% beschikt op grond van de overgangsregeling alleen over een binnenlandse vergunning. Deze verhouding wijkt niet veel af van die bij alle vergunninghouders binnenlands en internationaal vervoer alleen binnenlands vervoer jaarverslag 2010 pagina 30

31 Bijna één op de vijf Nederlandse beroepsgoederenvervoerders over de weg is gevestigd in Zuid- Holland (19%). Op de tweede plaats staat Noord-Brabant (18%). Ook in Gelderland (14%) zijn veel transportbedrijven te vinden. Samen is in deze drie provincies meer dan de helft (52%) van alle transportbedrijven in Nederland gevestigd en zij bezitten 54% van alle uitstaande vergunningbewijzen. In Flevoland zit slechts 1% van alle bedrijven met eveneens 1% van alle vergunningbewijzen. Bedrijven in Utrecht zijn gemiddeld het grootst met 12,2 vergunningbewijzen, in Friesland zijn ze het kleinst met 5,7 vergunningbewijzen. Landelijk gezien bezitten bedrijven gemiddeld 8,8 vergunningbewijzen, die aan boord van de vrachtwagen meegevoerd moeten worden Het aantal faillissementen onder wegtransportbedrijven is in 2010 met 8% afgenomen, er gingen 13 bedrijven minder failliet dan in In totaal is in het verslagjaar 142 keer een faillissement uitgesproken over een NIWO-vergunninghouder. Dat komt neer op bijna 12 faillissementen per transportbedrijven. 1 januari 2011 Aantal bedrijven in Nederland is en meer 21 t/m t/m t/m 10 5 vergunningbewijzen De cijfers van het CBS laten een vergelijkbare afname van het totale aantal faillissementen in Nederland zien. Over alle bedrijven en instellingen in Nederland werd het faillissement keer uitgesproken, dat aantal ligt 10% lager dan in Het CBS verdeelt de bedrijven over negen sectoren. Binnen de sector vervoer, opslag en communicatie nam het aantal faillissementen met 11% af. In deze sector gingen 423 bedrijven over de kop, dat zijn er 53 minder dan in NIWOvergunninghouders maken deel uit van deze sector. Jaar 2009 Aandeel op totaal Aandeel in de branche Jaar 2010 Aandeel op totaal Aandeel in de branche Totaal alle bedrijven waarvan: Vervoer, opslag en communicatie waarvan NIWOvergunninghouders % 6% 0% 100% 33% % 6% 2% 100% 34% Bron: CBS/NIWO jaarverslag 2010 pagina 31

32 In dit jaarverslag staan de vervoercijfers tot en met 2009, afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij de afsluiting van dit jaarverslag zijn er nog geen vervoercijfers bekendgemaakt over Het CBS verzamelt gegevens bij Nederlandse bedrijven die actief zijn in het beroepsgoederenvervoer over de weg. Tot en met 2008 was ook de NIWO betrokken bij de gegevensverzameling. De cijfers over 2009 vertonen een forse afname ten opzichte van voorgaande jaren. De effecten van de economische crisis, zijn duidelijk te zien aan de vervoercijfers. Doordat de reële economie werd aangetast is er vanaf het derde kwartaal van 2008 een stuk minder vervoerd, pas in 2010 trad een voorzichtig herstel in grensoverschrijdend x miljoen ton binnenlands Bron: NIWO/CBS Nederlandse beroepsgoederenvervoerders over de weg hebben in % minder vervoerd dan in Binnen de Nederlandse grenzen daalde het vervoer met 7,8%, het grensoverschrijdend vervoer nam af met 10,5%. In het binnenlandse vervoer is in miljoen ton vervoerd. In het grensoverschrijdend vervoer is 109 miljoen ton vervoerd. Opgeteld hebben Nederlandse beroepsgoederenvervoerders over de weg in miljoen ton verplaatst. Voor zowel het binnenlandse als het grensoverschrijdende vervoer geldt dat een klein aantal vervoerders verantwoordelijk is voor de helft van het vervoerde gewicht. 75,4 72,1 71,9 65,3 67,1 61,6 grensoverschrijdend x miljard tonkm 51,2 48,4 48,3 41,6 41,6 37,8 24,2 23,7 23,6 23,7 25,5 23,8 binnenlands Bron: NIWO/CBS In 2009 hebben Nederlandse wegtransportbedrijven meer dan 8% minder tonkilometers gemaakt dan in Binnenlands nam de vervoerprestatie met bijna 7% af, in het grensoverschrijdende vervoer nam het eveneens flink af met meer dan 9%. De binnenlandse vervoerprestatie nam met 1,7 miljard af naar 23,8 miljard tonkilometer. In het internationale vervoer nam de vervoerprestatie met 3,8 miljard tonkilometer af naar 37,8 miljard tonkilometer. Opgeteld komt de totale vervoerprestatie van het Nederlandse beroepsgoederenvervoer over de weg in 2009 uit op 61,6 miljard tonkilometer. Het aandeel grensoverschrijdend vervoer is groter (61%) dan het aandeel binnenlands vervoer (39%) van de totale vervoerprestatie, dit komt vanwege de langere gemiddelde ritafstand bij grensoverschrijdend vervoer. jaarverslag 2010 pagina 32

33 Het aantal beladen ritten is in 2009 met 5% sterk afgenomen. Binnen Nederland zijn er 13% minder ritten gemaakt. Het aantal grensoverschrijdende ritten nam met 10% af. Binnenlands nam het aantal beladen ritten af met 4,2 miljoen tot 28,4 miljoen ritten. Grensoverschrijdend nam het aantal ritten af met 0,7 miljoen tot 7,1 miljoen. Dit betekent dat het totaal aan ritten in 2009 uitkomt op 35,5 miljoen. Van deze ritten betreft 80% binnenlands vervoer, dit aandeel is zo hoog omdat in het binnenlands vervoer relatief veel korte ritten gemaakt worden. Het aandeel van het grensoverschrijdende vervoer bedraagt 20% van het totaal aantal ritten. Per rit wordt er gemiddeld 12,5 ton aan goederen vervoerd. Het gemiddelde vervoerd gewicht in het binnenlands vervoer ligt op 11,8 ton per rit, grensoverschrijdend ligt dit gemiddelde op 15,4 ton per rit. x miljoen ritten 30,6 30,9 7,4 7,5 23,2 23,4 35,3 7,7 27,6 39,7 40,5 8,0 7,8 31,7 32,6 35,5 7,1 28,4 grensoverschrijdend binnenlands Bron: NIWO/CBS De tabel geeft de bezettingsgraden in het binnenlands en het internationaal vervoer weer. In het binnenlands vervoer is de bezettingsgraad van de afstand gedaald naar 73,4%. Een afnemende bezettingsgraad houdt in dat een beladen rit uit minder beladen kilometers en meer lege kilometers bestaat dan in het voorgaande jaar. In het internationale vervoer neemt de bezettingsgraad van de afstand voor het eerst sinds jaren weer toe, deze stijgt naar 71,7% in De bezettingsgraad van de inhoud daalde in het binnenlands vervoer tot 40,2%. In het internationale vervoer daalde de bezettingsgraad van de inhoud naar 50,2%. Het betreft hier de verhouding tussen het vervoerd gewicht en het ingezet laadvermogen; het zegt dus niets over de inhoud in m3. Als voorbeeld: een vrachtwagen zit helemaal vol met piepschuim, maar heeft door het lage gewicht van piepschuim een lage bezettingsgraad van de inhoud. In de bezettingsgraden zijn de effecten van de economische crisis, die vanaf het derde kwartaal van 2008 intrad, duidelijk merkbaar. De verminderde vraag naar vervoer maakt dat het lastiger is om de wagens vol te krijgen. Binnenlands vervoer bezettingsgraad afstand (km) bezettingsgraad inhoud (ton) ,0 45, ,5 45, ,7 42, ,2 42, ,4 41, ,4 40,2 Internationaal vervoer bezettingsgraad afstand (km) bezettingsgraad inhoud (ton) ,9 58, ,9 57, ,5 57, ,8 55, ,3 51, ,7 50,2 bezettingsgraad afstand = beladen km t.o.v. totaal gereden km, in % bezettingsgraad inhoud = vervoerd gewicht t.o.v. ingezet laadvermogen, in % jaarverslag 2010 pagina 33

34 In de tabel staat het vervoerde gewicht weergegeven voor de omvangrijkste vervoerrelaties met Nederland. De landen zijn gerangschikt op basis van de omvang van het vervoer dat in 2009 door Nederlandse transportbedrijven is verricht tussen deze landen en Nederland. Het bilaterale vervoer, vervoer tussen Nederland en een ander land, is in 2009 ten opzichte van 2008 met bijna 1 miljoen ton sterk afgenomen tot 85,2 miljoen ton (-10,4%). Het derdelandenvervoer, vervoer tussen twee landen niet zijnde Nederland, nam af met bijna 0,4 miljoen ton naar 11,6 miljoen ton (-3,0%). De hoeveelheid cabotage, binnenlands vervoer in een ander land dan Nederland, nam flink af met bijna 2,5 miljoen ton naar 12,2 miljoen ton (16,7%). In tonnen gerekend bestaat het totale internationale wegvervoer door Nederlandse beroepsgoederenvervoerders voor 78% uit bilateraal vervoer. Het derdelandenvervoer en de cabotage hebben beide een aandeel van 11% Toe- of afname x ton naar Nederland vanuit Nederland naar Nederland vanuit Nederland naar en vanuit Nederland Duitsland Belgie en Luxemburg Frankrijk Groot-Brittannië Italië Zweden Denemarken Zwitserland Spanje Oostenrijk Centraal en Oost-Europa Overige landen Totaal bilateraal ,8% -9,2% -9,0% -18,5% 6,8% -15,3% -21,6% -22,5% -33,2% -20,1% 36,0% -13,2% -10,4% Bilateraal vervoer Derdelandenvervoer Cabotage ,4% -3,0% -16,7% Totaal ,5% De vervoerde goederen zijn in tien NSTR-goederencategorieën onderverdeeld op basis van het vervoerde gewicht in 2009, zie de grafiek. In het binnenlands vervoer heeft de categorie Ruwe mineralen en bouwmaterialen het grootste aandeel, namelijk 28%. Het gaat hier om 94 duizend ton van de 335 duizend ton binnenlands vervoer. Verder valt bijna een kwart (24%) van de vervoerde producten in de categorie 'overige goederen en fabrikaten'. Het gaat hier om 81 duizend ton van de 335 duizend ton binnenlands vervoer. In het internationaal vervoer is dat 33%, ofwel 36 duizend ton van de 109 duizend ton vervoerd gewicht. Goederen uit deze categorie zijn bijvoorbeeld machines, apparaten, auto's, kleding, schoeisel en stukgoed. De NSTR-indeling is een standaard die internationaal gebruikt wordt voor transportstatistieken. De afkorting staat voor Nomenclature uniforme des marchandise pour les Statistique de Transport Revisée. jaarverslag 2010 pagina 34

35 Overige goederen en fabrikaten Chemische producten Meststoffen Ruwe mineralen; bouwmaterialen Metalen, metalen halffabrikaten Ertsen en metaalresiduen Aardolie en aardolieproducten Vaste minerale brandstoffen Voedingsproducten en veevoeder Landbouwproducten; levende dieren In tonnen Overige goederen en fabrikaten Chemische producten Meststoffen Ruwe mineralen; bouwmaterialen Metalen, metalen halffabrikaten Ertsen en metaalresiduen Aardolie en aardolieproducten Vaste minerale brandstoffen Voedingsproducten en veevoeder Landbouwproducten; levende dieren In tonnen Het transportonderzoekbureau NEA voert in opdracht van de NIWO onderzoeken uit naar kosten en rentabiliteit in het wegvervoer. In oktober rapporteert NEA de verwachte kostenveranderingen voor het volgende jaar. De verwachtingen zijn gebaseerd op aangekondigde loon- en prijswijzigingen en prognoses van het Centraal Plan Bureau. In juni verschijnen de definitieve rentabiliteitscijfers, deze kunnen pas na het afsluiten van het boekjaar berekend worden. Tot die tijd worden prognoses gemaakt op basis kwartaalcijfers. De NEA onderzoeken hebben in 2010 de volgende kengetallen opgeleverd: NEA-kostenindexcijfers, elk kwartaal Geraamde kostenontwikkeling voor komend jaar, elk jaar in oktober Voorlopige rentabiliteitscijfers, twee keer per jaar Definitieve rentabiliteitscijfers van het afgesloten jaar, elk jaar in juni De NIWO maakt de resultaten van de onderzoeken bekend via de website en de NIWO nieuws. Ook de vakpers schrijft regelmatig over de uitkomsten van NEA-onderzoeken, die in opdracht van de NIWO zijn uitgevoerd. Transportbedrijven die over een vergunning voor beroepsgoederenvervoer beschikken kunnen een digitale versie van de volledige rapporten bij de NIWO aanvragen. jaarverslag 2010 pagina 35

36 NEA houdt gedurende het jaar alle prijswijzigingen bij van de verschillende kostprijsonderdelen. De kostenontwikkeling in het wegvervoer kan daarmee op de voet gevolgd worden. De toe- of afname van het totale kostenniveau wordt berekend uit gewogen stijgingen en dalingen van de verschillende kostprijsonderdelen. Deze weging houdt in dat de stijgingen en dalingen eerst vermenigvuldigd worden met het aandeel van het betreffende kostprijsonderdeel in de totale kosten. In de tabel is de toename van het totale kostenniveau weergegeven in indexcijfers voor verschillende deelmarkten in het grensoverschrijdend en in het binnenlands vervoer. NEA rapporteert deze cijfers eens per kwartaal aan de NIWO. In alle onderzochte deelmarkten ligt het kostenniveau op 1 januari 2011 hoger dan een jaar eerder. In deze indexcijfers zijn de kosteneffecten van congestie, afnemende bereikbaarheid, efficiëntie en productiviteit niet meegenomen. per landrelatie en kernafstand België/Luxemburg 250 km Duitsland 500 km Frankrijk 500 km Italië km Spanje km Polen km gemidd ,5 104,1 104,0 103,9 105,2 104, ,2 102,6 102,4 102,2 102,5 102, ,5 104,0 103,9 103,8 104,3 103, ,8 104,6 104,5 104,2 105,9 104, ,3 104,0 103,9 103,9 105,3 103, ,0 108,0 107,8 107,8 109,7 107,8 per deelmarkt wagenlading kippers algemene distributie solo algemene distributie combinatie fijnmazige distributie collo fijnmazige distributie pallet koel/vries zeecontainer tank/bulk gemidd ,5 103,6 102,9 103,3 101,7 102,0 103,3 104,3 103, ,3 102,3 102,0 102,2 101,3 101,5 102,3 102,7 102, ,5 103,6 102,9 103,3 101,8 102,1 103,4 104,2 103, ,9 104,0 103,1 103,6 101,7 102,0 103,6 104,7 104, ,4 103,4 102,8 103,1 101,7 101,8 103,0 104,1 103, ,1 107,3 106,1 106,7 104,1 104,6 106,7 108,2 107,5 De prijsverandering van de verschillende kostprijsonderdelen op 1 januari 2011 ten opzichte van 1 januari 2010 staat in de tabel en wordt hierna toegelicht. De afschrijvingskosten zijn met 0,8% gestegen. Deze stijging is voor 80% gebaseerd op het verloop van de catalogusprijzen voor chassis en cabine van een aantal veelvoorkomende merken en types voertuigen en voor 20% op het verloop van de producentenprijzen voor carrosseriebouw. De rentekosten zijn gedaald, deze worden berekend uit het gemiddelde rentepercentage voor eigen en vreemd vermogen en het in het voertuig geïnvesteerde vermogen. Het gemiddelde rentepercentage daalde gering. Op 1 januari 2010 bedroeg de rente 4,90%, terwijl deze op 1 januari 2011 op 4,49% lag. De vervangingswaarde van de voertuigen nam toe met 0,8%, waardoor de totale rentekostendaling uitkomt op 7,6%. jaarverslag 2010 pagina 36

37 Prijsverandering op t.o.v in % Vaste autokosten afschrijving voertuig rente voertuig motorrijtuigenbelasting Eurovignet verzekeringen (WA + casco) Variabele autokosten banden brandstofprijs in: - Nederland - België - Frankrijk - Duitsland - Italië - Spanje - Luxemburg reparatie en onderhoud Kosten rijdend personeel loon incl. sociale lasten verblijf- en overige kosten - binnenlands vervoer - grensoverschrijdend vervoer Algemene kosten loon incl. sociale lasten huisvestingskosten overige algemene kosten 0,8-7,6 0,6 0,0 1,8 14,9 15,6 23,0 18,5 20,7 22,1 26,5 22,8 2,0 2,6 2,0 2,1 2,6 1,9 1,9 excl. ontwikkelingen m.b.t. congestie, efficiency en productiviteit De belastingdienst heeft de tarieven voor de motorrijtuigenbelasting per 1 januari 2011 verhoogd met de inflatiecorrectie van 0,6%. Er is uitgegaan van de tarieven voor voertuigen met Euronorm 3 en hoger. De tarieven van het Eurovignet zijn niet veranderd. Volgens informatie van een aantal representatieve verzekeringsmaatschap-pijen zijn de basispremies voor WA-verzekeringen per 1 januari 2011 met gemiddeld 1,7% gestegen en voor de cascoverzekeringen met gemiddeld 1,1%. De grondslag voor het berekenen van de cascopremie wordt voor 90% bepaald door de stijging van de catalogusprijzen van het materieel met 0,8%. In totaal is de kostenpost verzekeringen op 1 januari 2011 ten opzichte van 1 januari 2010 voor zowel het binnenlands vervoer als het grensoverschrijdend vervoer met gemid-deld 1,8% gestegen. Voor de bepaling van de ontwikkeling van de bandenkosten is uitgegaan van de adviesprijzen van een aantal veel voorkomende merken vrachtautobanden. De prijzen zijn in deze periode met gemiddeld 14,9% gestegen. jaarverslag 2010 pagina 37

38 De brandstofkosten zijn ook in 2010 weer flink gestegen. Op 1 januari 2010 bedroeg de dieselprijs (bulk, excl. btw) in Nederland 93,17 per 100 liter, op 1 januari 2011 bedroeg de prijs 107,75. Dit is een stijging van 15,6%. Ook in het buitenland nam de prijs flink toe. De kosten die verband houden met reparatie en onderhoud zijn in 2010 met 2,0% gestegen. Deze kostenpost bestaat voor de helft uit reparatiekosten uitgevoerd door derden. De andere helft bestaat uit kosten die gemaakt worden in de eigen werkplaats, zoals loon en materialen. Ook smeerolie valt onder deze kostenpost. Voor de ontwikkeling van het loonkostenniveau is uitgegaan van de wijzigingen van lonen en andere arbeidsvoorwaarden volgens de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen, alsmede de ontwikkeling in het werkgeversaandeel van de hierop drukkende sociale lasten. De CAO loopt van 1 januari 2010 t/m 31 december De functielonen zijn per 1 januari 2011 met 2,1% verhoogd, ook de sociale lasten zijn gewijzigd. De totale gemiddelde loonkostenstijging per 1 januari 2011 ten opzichte van 1 januari 2010 is 2,6% voor het rijdend personeel. De vergoeding van verblijfkosten is per 1 januari met 2,1% gestegen. Voor de overige personeelskosten, die 35% van deze kostenpost uitmaken, is de ontwikkeling van het algemeen prijsniveau gevolgd (1,9%). In totaal zijn de verblijf- en overige kosten voor het binnenlands vervoer met 2,0% en het grensoverschrijdend vervoer met 2,1% gestegen. Voor de prijsstijging van de huisvestingskosten en de overige algemene kosten is de geraamde ontwikkeling van het algemene prijsniveau (consumentenprijsindex CBS) gevolgd; deze bedraagt 1,9%. De stijging/daling van het totale kostenniveau is berekend door de afzonderlijke prijswijzigingen te vermenigvuldigen met het aandeel van dat kostprijsonderdeel in de totale kosten. Deze kostenaandelen worden een keer per jaar bijgesteld. Elke deelmarkt heeft zijn eigen specifieke kostenaandelen. Het aandeel van de brandstofkosten ligt in de binnenlandse deelmarkt wagenlading bijvoorbeeld op 17,5%, dus de brandstofkosten zorgen ervoor dat het totale kostenniveau met 0,175 x 15,6% = 2,7% stijgt. Het aandeel van de brandstofkosten in het zeecontainervervoer bedraagt 22,1%, zodat daar de brandstofkosten zorgen voor een stijging van het totale kostenniveau van 0,221 x 15,6% = 3,4% overige bedrijfskosten 9,8% personeelskosten 47% rente 2,4% motorrijtuigenbelasting en eurovignet 0,9% reparatie en onderhoud 4,7% verzekering 2,2% banden 1,2% brandstof 21,3% afschrijving 10,1% jaarverslag 2010 pagina 38

39 personeelskosten 50,2% overige bedrijfskosten 9% rente 3,0% reparatie en onderhoud 5,4% banden 1,2% brandstof 17,5% motorrijtuigenbelasting en eurovignet 1,2% verzekering 2,4% afschrijving 10,1% In de grafiek zijn de kostenaandelen weergegeven, die in 2010 zijn waargenomen bij bedrijven die meer dan helft van hun omzet uit binnenlandse vervoer of uit grensoverschrijdend vervoer halen. De personeelskosten drukken met een aandeel van ongeveer 50% het zwaarst op de totale kosten. De uitsplitsing naar deelmarkten wordt een keer per jaar gemaakt, wanneer alle financiële gegevens van een grote groep bedrijven zijn onderzocht. In 2010 laten de rentabiliteitscijfers een heel voorzichtig herstel zien, nadat ze in 2008 en 2009 dramatisch waren teruggelopen. De economische crisis zorgde er vanaf het derde kwartaal 2008 voor, dat er een stuk minder vervoerd werd. Minder vervoer leidt tot een te hoge beschikbare capaciteit in de markt, waardoor het materieel niet volledig wordt benut. Uit de bedrijfsresultaten die behaald zijn in de eerste drie kwartalen van 2010 is een raming voor geheel 2010 gemaakt. Volgens deze raming zou de rentabiliteit in 2010 bij bedrijven die binnenlands vervoeren iets minder negatief zijn en uitkomen op min 1,9%. Bij bedrijven die overwegend grensoverschrijdend vervoeren zal deze in 2010 uitkomen op min 5,6%. Het grensoverschrijdend vervoer laat al sinds 1999 negatieve cijfers zien, maar was in die jaren nog nooit zo laag. De rentabiliteit is gedefinieerd als het netto-overschot in procenten van de netto-vrachtopbrengst. Deze definitie is in de loop der jaren gemeengoed geworden in de branche. NEA stelt de percentages twee keer per jaar bij op basis van onderzoek bij een beperkte groep bedrijven. Als de resultaten van een veel omvangrijkere groep vervoerders zijn geanalyseerd, wordt het definitieve rentabiliteitspercentage bekend gemaakt. In dit verslagjaar zijn dat de cijfers voor 2009, die in de grafiek staan vermeld. Deze omvangrijke groep bestaat uit bedrijven met verschillende transportspecialiteiten, die samen representatief zijn voor het Nederlandse wegvervoer. Gemiddelde rentabiliteit (%) bij bedrijven in 3,0 binnenlands vervoer grensoverschrijdend vervoer 2,0 1,0 0,0-1,0-2,0-3,0 0,8-0,8 0,4-1,2-0,1-0,5-1,9-2,0-1,1-2,5-0,3-2,4 0,9 1,0-1,4-1,2-0,4-2,4-1,9-4,0-3,3-5,0-6,0-5,7-5,6-7, raming 2010 Bron: NEA i.o.v. NIWO jaarverslag 2010 pagina 39

40 De eerdergenoemde rentabiliteitspercentages zijn gemiddelden voor het totale Nederlandse beroepsgoederenvervoer over de weg. Tussen verschillende bedrijven lopen de rentabiliteitscijfers sterk uiteen. In het algemeen zijn het de grotere bedrijven die de beste rentabiliteit weten te halen. Volgens de raming voor 2010 haalt 22% van de binnenlandse vervoerders een positieve rentabiliteit van meer dan 3%, bij de grensoverschrijdende vervoerders is dat slechts 12%. Het aandeel bedrijven met een positieve rentabiliteit van 0 tot 3% ligt bij binnenlandse vervoerders op 24% en bij grensoverschrijdende vervoerders op 10%. Het percentage bedrijven met een negatief netto-overschot is in 2010 geraamd op 54% van de binnenlandse vervoerders. Hiervan heeft 16% een netto-overschot van -3 tot 0% en 38% een netto-overschot dat lager is dan -3%. Bij de grensoverschrijdende vervoerders heeft 78% een negatief netto-overschot. Hiervan valt 22% in de categorie -3 tot 0% en 56% in de categorie lager dan -3%. 100% 90% 80% 16,0 11,3 12,0 9,0 10,0 10,0 100% 90% 80% 25,0 20,0 22,0 70% 60% 30,0 21,2 22,0 70% 60% 27,0 22,5 24,0 50% 40% 30% 20% 10% 0% 45, , ,0 raming 2010 meer dan 3% 0% tot 3% -3% tot 0% lager dan -3% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 14,5 33, ,5 40, ,0 38,0 raming 2010 jaarverslag 2010 pagina 40

41 jaarverslag 2010 pagina 41

42 Tekst en grafieken: NIWO Ontwerp en opmaak: Verhagen Communicatie Fotografie: Marsel Loermans Rob Bloemhard Stock divers Beeldbewerking: Verhagen Communicatie jaarverslag 2010 pagina 42

43 jaarverslag 2010 pagina 43

44 Veraartlaan GM Rijswijk Postbus MB Rijswijk T. (070) F. (070) E. jaarverslag 2010 pagina 44 I.