Cognitieve gedragstherapie en. (cgt) en interpersoonlijke psychotherapie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cognitieve gedragstherapie en. (cgt) en interpersoonlijke psychotherapie"

Transcriptie

1 o v e r z i c h t s a r t i k e l Cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke psychotherapie Een analyse van kritische succesfactoren y. w i l l e m s e, r. w. t r i j s b u r g achtergrond Cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke psychotherapie zijn twee verschillende vormen van psychotherapie die even effectief zijn voor de behandeling van depressie. doel Een verklaring vinden voor het ontbreken van effectverschillen. Mogelijke kritische succesfactoren voor deze therapieën worden geanalyseerd. methode In Psyclit werd gezocht naar publicaties na 1989 met de zoekwoorden cognitive behavior therapy, interpersonal psychotherapy en depression ; en vervolgens met de zoekwoorden National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program en tdcrp. In PiCarta is gezocht met (combinaties van) de zoekwoorden cognitive behavior therapy en interpersonal psychotherapy. resultaten Cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke psychotherapie leiden niet tot behandelingspecifieke effecten. De behandelingen verschillen duidelijk in de uitvoering. Patiënten therapeutfactoren die positief bijdragen aan de therapeutische alliantie, blijken bij beide therapieën samen te hangen met het behandelresultaat. Enkele patiëntkenmerken leiden wel tot differentiële behandeleffecten. conclusie Het ontbreken van effectverschillen lijkt het gevolg te zijn van de sterke invloed van gemeenschappelijke factoren op het behandelresultaat. [tijdschrift voor psychiatrie 47(2005)9, ] trefwoorden cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke psychotherapie, gemeenschappelijke factoren Recent heeft de Landelijke Stuurgroep Richtlijnontwikkeling ggz een richtlijn uitgebracht voor de behandeling van depressieve stoornissen (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de ggz 2005). Cognitieve gedragstherapie (cgt) en interpersoonlijke psychotherapie (ipt) worden daarin als effectief beoordeeld. Deze grotendeels geprotocolleerde, kortdurende behandelingen worden aanbevolen als psychotherapeutische behandelingen van eerste keuze bij depressie. cgt en ipt hebben een verschillende achtergrond en werkwijze. cgt is ontstaan vanuit de gedragstherapeutische en de cognitieve school. De principes van de gedragstherapie zijn ontleend aan leertheorieën waarin de invloed van omgevingsfactoren centraal staat (Van Son & Hoevenaars 1983). Bij de cognitieve benadering staan niet-adaptieve cognities en depressogene assumpties centraal (Albersnagel e.a. 1998). ipt is in de jaren zeventig ontwikkeld door Klerman en Weissman (Klerman e.a. 1984) en is t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9 593

2 y. w i l l e m s e / r. w. t r i j s b u r g niet gebonden aan een specifieke school. De focus ligt op het interpersoonlijke functioneren. Het verbeteren hiervan wordt beschouwd als hefboom voor verbetering van de depressie (Jonker & Blom 1998). Bij de behandeling wordt gebruikgemaakt van gemeenschappelijke factoren, zoals het bieden van hoop, het geven van een duidelijk behandelrationale en het optimaliseren van de werkrelatie (Jonker & De Vries 2000). Ondanks de verschillende achtergrond en behandelfocus zijn cgt en ipt ongeveer even effectief gebleken bij de behandeling van depressie (Dorrepaal e.a. 1998; Elkin e.a. 1989). In dit artikel wordt getracht een antwoord te vinden op de vraag hoe het ontbreken van effectverschillen verklaard kan worden. In het kader hiervan worden mogelijke kritische succesfactoren voor cgt en ipt geanalyseerd. We bespreken drie onderzoeken naar de effecten van cgt en ipt (Dorrepaal e.a. 1998; Elkin e.a. 1989; Imber e.a. 1990). Daarna komen in de literatuur genoemde verklaringen voor het ontbreken van effectverschillen aan bod: (1) het gebruik van algemene uitkomstmaten; (2) het zich houden aan behandelingsvoorschriften van de therapeuten (treatment adherence); (3) hun verbale technieken en houding bij cgt en ipt; (4) de ervaringen van patiënten en therapeuten tijdens de sessies; (5) gemeenschappelijke factoren. Vervolgens bespreken we de invloed van patiëntkenmerken op het therapieresultaat, waarna getracht wordt een antwoord te formuleren op de vraagstelling. methode In Psyclit werd gezocht naar publicaties na 1989 met als zoektermen (de combinatie van) cognitive behavior therapy, interpersonal psychotherapy en depression. Dit leverde 47 treffers op. Vervolgens werd gezocht met de termen National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program en tdcrp, omdat de gegevens uit dit onderzoek uitvoerig zijn bestudeerd door diverse onderzoeksgroepen. Dit leverde 49 treffers op. De combinatie van beide zoekstrategieën leidde tot 89 treffers. Vervolgens werden 11 onderzoeken geselecteerd die betrekking hebben op de verklaring van therapie-effecten. Daarnaast werden in PiCarta met de zoektermen cognitive behavior therapy en interpersonal psychotherapy vier vergelijkende effectonderzoeken gevonden naast het onderzoek van het National Institute of Mental Health (nimh). Deze onderzoeken betreffen de behandeling van eetstoornissen. resultaten Onderzoek naar differentiële effecten van cgt en ipt Het nimh Treatment of Depression Collaborative Research Program (tdcrp) betreft een gecontroleerd onderzoek naar het effect van cgt, ipt en antidepressiva voor de behandeling van acute depressie (Elkin e.a. 1989). Er zijn 250 ambulante patiënten gerandomiseerd verdeeld over 4 behandelingscondities: cgt, ipt, imipramine en placebo (beide laatste met poliklinische begeleiding). De depressieve symptomen zijn gemeten met de Hamilton Rating Scale for Depression (hrsd; Hamilton 1967) en de Beck Depression Inventory (bdi; Beck e.a. 1979). Uit de resultaten bleek dat alle vier condities een significante vermindering van depressieve symptomen teweegbrachten. De conclusie was dan ook dat deze vier behandelingen alle ook de placebobehandeling effectief zijn (Elkin e.a. 1989), zonder noemenswaardige effectverschillen. De onderzoekers maakten vervolgens een onderscheid tussen matig depressieve (hrsd-score < 20) en ernstig depressieve patiënten. De matig depressieve patiënten verbeterden met alle vier behandelingen en er traden geen effectverschillen op. Bij de ernstig depressieve patiënten bleek ipt op basis van de hrsd effectiever dan placebo. De bevinding dat de behandelingen in effectiviteit nauwelijks voor elkaar onderdoen, is bevestigd in een recentere meta-analyse waarin 36 onderzoeken naar het effect van cgt en 5 onderzoeken naar het effect van ipt waren opgenomen 594 t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9

3 c o g n i t i e v e g e d r a g s t h e r a p i e e n i n t e r p e r s o o n l i j k e p s y c h o t h e r a p i e (Dorrepaal e.a. 1998). Beide therapievormen bleken tot klinisch relevante verbeteringen te leiden en over het geheel genomen even effectief te zijn. Algemene uitkomstmaten Ter verklaring voor de geringe effectverschillen is geopperd dat de gebruikte algemene uitkomstmaten niet sensitief genoeg zijn voor het detecteren van behandelingspecifieke effecten (Arkowitz 1992; Luborsky e.a. 2002). Daarom is nagegaan of deze verschillen wél optreden bij behandelingspecifieke meetinstrumenten (Imber e.a. 1990). Hiervoor heeft men de cognitieve gevoeligheid voor depressie gemeten met de Dysfunctional Attitude Scale (Weissman & Beck 1978) en het algemene interpersoonlijke functioneren met de Social Adjustment Scale (Weissman & Paykel 1975). Daarnaast zijn enkele secundaire variabelen toegevoegd: de mate van interpersoonlijke sensitiviteit, van pessimisme en van zelfdevaluatie. Uit de resultaten komt slechts één verschil naar voren, en wel op de Dysfunctional Attitude Scale. Patiënten met cgt hadden aan het einde van de therapie significant minder behoefte aan sociale goedkeuring dan bij aanvang. Beide vormen van psychotherapie zijn dus in het algemeen effectief. Ondanks de grote verschillen in behandelfocus en werkwijze zijn er geen betekenisvolle algemene en specifieke effectverschillen aangetoond. Overeenkomsten en verschillen in de uitvoering van cgt en ipt De uitvoering van de behandelingen is bestudeerd aan de hand van audio-opnamen en transcripten van de therapiesessies. Hierna volgen enige resultaten van onderzoek naar treatment adherence (de mate waarin therapeuten interventies toepassen conform de handleiding; Hill e.a. 1992). Daarna komen overeenkomsten en verschillen in de verbale technieken van de therapeuten aan bod. Treatment adherence Hill e.a. (1992) onderzochten de treatment adherence in het nimhonderzoek met behulp van de Collaborative Study Psychotherapy Rating Scale (csprs). Dit meetinstrument bestaat uit drie behandelingspecifieke en twee algemene schalen. Met de behandelingspecifieke schalen beoordeelt men de mate waarin interventies bij de verschillende soorten behandeling horen. De algemene schalen zijn bedoeld om faciliterende condities en expliciete sturing te meten. Volgens de onderzoekers is de treatment adherence voldoende als de therapeuten significant hoger scoren op de specifiek bij de betreffende behandeling behorende schaal dan op de andere behandelingspecifieke schalen. Uit de resultaten bleek dat de treatment adherence van de cgt- en ipt-therapeuten voldoende was: de behandelingen konden goed van elkaar worden onderscheiden. Niettemin bleken behandelingspecifieke technieken van de ene modaliteit ten dele ook bij de andere gebruikt te worden. Ook bleek op de schaal faciliterende condities dat de therapeuten in beide behandelingen als even ondersteunend, betrokken, warm, competent en empathisch werden gezien. Verbale technieken van de therapeuten Gibbons e.a. (2002) beoordeelden uitspraken van therapeuten op aard (bijvoorbeeld inzichtgevend, informatief, ondersteunend), tijdbepaling (gericht op heden, verleden, toekomst) en betrokken persoon (patiënt, familielid, vriend). Er zijn significante verschillen gevonden tussen de behandelingen. Deze verschillen betreffen vooral de aard en de focus van de uitspraken en zijn grotendeels terug te voeren op de verschillende behandelrationales. Zo vroegen de ipt-therapeuten vaker naar ervaringen van de patiënt uit de kindertijd, waarschijnlijk met als doel een verband te leggen met huidige interpersoonlijke patronen. De uitspraken van de cgt-therapeuten verwezen daarentegen vaker naar gebeurtenissen in de sessie. Deze hadden meer betrekking op de therapeut dan op de patiënt en waren voornamelijk gericht op het t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9 595

4 y. w i l l e m s e / r. w. t r i j s b u r g vaststellen van de agenda en het geven van uitleg over het doel van de sessie. Verder gaven de cgttherapeuten vaker informatie, bijvoorbeeld om het cognitieve model uit te leggen. Er waren ook overeenkomsten tussen de behandelingen, onder meer het hoge activiteitsniveau van de therapeuten: vragen stellen, verhelderen (clarificatie) en inzicht geven. Ablon & Jones (1999) vonden met de Psychotherapy Process Q-Set (pqs) eveneens verschillen die samenhingen met de verschillende behandelrationales. Zo bleek ipt meer gericht te zijn op interpersoonlijke relaties en ervaringen uit de kindertijd. cgt richtte zich daarentegen meer op cognities, het structureren van de sessies en op huiswerkopdrachten. Verbale technieken van cgt-therapeuten bestonden grotendeels uit het uitdagen van irrationele gedachten. De ipttherapeuten waren daarentegen meer gericht op zelfreflectie. Ook gebruikten zij (zij het met een lage frequentie) significant meer psychodynamisch georiënteerde technieken en waren hun uitspraken veel meer gericht op gevoelens van de patiënten. De conclusie uit het voorgaande is dat de cgt- en ipt-therapeuten duidelijk verschilden in hun verbale technieken. De gevonden verschillen hangen samen met de verschillende behandelrationales. Er zijn echter ook enkele gemeenschappelijke interventies gevonden, bijvoorbeeld exploratie en clarificatie. Uit het onderzoek van Ablon & Jones (1999) bleek verder dat de therapeuten ongeveer evenveel steun en geruststelling gaven en in dezelfde mate een onafhankelijke houding en gedrag aanmoedigden. De houding en de emotionele ervaringen van de therapeuten en de patiënten Ablon & Jones (1999) toonden ook verschillen aan in de houding van de therapeuten. De ipttherapeuten waren meer empathisch, sensitief en onvoorwaardelijk accepterend. Dit verschil komt overigens niet overeen met de resultaten op de csprs (Hill e.a. 1992). De cgt-therapeuten oefenden meer controle uit over de interacties, hadden een meer didactische houding en werden als meer neerbuigend beoordeeld in vergelijking met de ipt-therapeuten. In tegenstelling hiermee kwamen de houding, het gedrag en de emotionele ervaringen van de patiënten in beide condities grotendeels met elkaar overeen. De patiënten waren ongeveer even coöperatief en namen even actief deel aan de sessies. Ook de mate waarin de patiënten negatieve emoties uitten tijdens de sessies (depressie, angst, schaamte en schuld) was ongeveer gelijk. De conclusie is dat, hoewel cgt en ipt van elkaar verschillen in behandelfocus, houding van de therapeut en toegepaste technieken, er ook opvallende overeenkomsten zijn in de houding, het gedrag en de emotionele ervaringen van de patiënten en de therapeuten. De therapeuten werden in beide behandelcondities als even ondersteunend, betrokken, warm, competent en empathisch beoordeeld (Hill e.a. 1992), en als even steunend, geruststellend en onafhankelijkheid aanmoedigend (Ablon & Jones 1999). Een belangrijke vraag is of deze interventies en houdingen, behorend tot de gemeenschappelijke factoren in psychotherapie (Trijsburg e.a. 2004) verantwoordelijk zijn voor de behaalde verbeteringen. Gemeenschappelijke factoren bij cgt en ipt Bij een vergelijking tussen cgt en ipt noemt Markowitz (1998) verschillende gemeenschappelijke factoren die mogelijk gerelateerd zijn aan een positief behandelresultaat. Zo wordt bij beide therapieën een verklaring gegeven voor de symptomen en worden er passende middelen aangeboden ter verbetering (ook aangeduid als de rationale en het ritueel, vergelijk Frank & Frank 1991). Verder zijn er technische overeenkomsten, zoals het verhogen van het activiteitenniveau van de patiënt, het identificeren van verwachtingen en vooronderstellingen, het leggen van een relatie tussen stemming en activiteiten/gebeurtenissen en het verhogen van het gevoel van persoonlijke controle. Tot slot is de therapeutische relatie in beide be- 596 t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9

5 c o g n i t i e v e g e d r a g s t h e r a p i e e n i n t e r p e r s o o n l i j k e p s y c h o t h e r a p i e handelingen gericht op begrip voor, en acceptatie van de patiënt en op het creëren van een sfeer van hoop en positieve verwachtingen. De therapeutische alliantie wordt daarbij gezien als een van de belangrijkste gemeenschappelijke factoren die samenhangen met het behandelresultaat (Imber e.a. 1990; Krupnick e.a. 1996). De invloed van de therapeutische alliantie op het behandelresultaat Factoren die samenhangen met het behandelresultaat zijn onderzocht met de pqs (Psychotherapy Process Q-Set; Ablon & Jones 1999). Van de 100 pqs-items bleken er 23 significant positief te correleren met het behandelresultaat. Daarvan hebben er 22 betrekking op patiënteigenschappen die de kwaliteit van de werkrelatie positief beïnvloeden, zoals introspectie, enthousiasme, het uiten van gevoelens, verbondenheid met de therapie en positieve verwachtingen. Deze items bleken in belangrijke mate gemeenschappelijk aan de cgten ipt-condities. Daarentegen hingen items die duiden op weerstand en een gebrekkige medewerking (achterdocht, ambivalentie, negatief affect) in beide behandelingscondities negatief samen met het behandeleffect. Krupnick e.a. (1996) gebruikten de gegevens van het nimh-onderzoek om de invloed van de therapeutische alliantie (gemeten met de Vanderbilt Therapeutic Alliance Scale, vtas; Hartley & Strupp 1983) op het behandelresultaat te onderzoeken. Met deze vtas worden tevens patiënt- en therapeutfactoren onderscheiden die een bijdrage leveren aan de therapeutische alliantie. De sterkte van de therapeutische alliantie bleek niet te verschillen tussen de behandelingscondities. Verder voorspelden de totaalscore en de patiëntfactorscore op de vtas in alle vier condities de score op de uitkomstmaten: hoe sterker de therapeutische alliantie en hoe groter de bijdrage van de patiënt aan de therapeutische alliantie, hoe beter het behandelresultaat. De therapeutfactoren waren daarentegen niet significant gerelateerd aan de uitkomstmaten. Verder bleek de relatie tussen de therapeutische alliantie en het behandelresultaat niet te verschillen voor de vier behandelingscondities. Krupnick e.a. (1996) concludeerden dat de therapeutische alliantie een groot gedeelte van het behandelresultaat voorspelt bij alle vier de behandelingen. Vooral de bijdrage van de patiënt aan de therapeutische alliantie blijkt een belangrijke voorspeller. Toch kan niet geconcludeerd worden dat de bijdrage van de therapeut onbelangrijk is. Bij nadere bestudering van de gegevens blijkt dat de therapeuten door de beoordelaars bijna allemaal bovengemiddeld zijn beoordeeld ( restriction of range ). Dit maakt het waarschijnlijk moeilijker om een significant effect te detecteren. Dat therapeutfactoren wel van invloed zijn op het behandelresultaat komt naar voren in het onderzoek van Blatt e.a. (1996). De patiënten beoordeelden de therapeut met de Barrett-Lennard Relationship Inventory (b-l ri; Barrett-Lennard 1962) op diens empathische begrip, positieve waardering en op onderlinge overeenstemming. De scores op de b-l ri bleken significant samen te hangen met een verminderde depressie, minder lichamelijke symptomen en een beter interpersoonlijk en algemeen functioneren. De kwaliteit van de therapeutische relatie werd als ongeveer even hoog beoordeeld door de patiënten in de cgt- en de ipt-groepen. Kim (2003) onderzocht met de nimh-gegevens therapeutfactoren die de variatie in het therapieresultaat, onafhankelijk van de behandeling, konden verklaren. De therapeutfactoren verklaarden naar schatting 12,4% van de variantie in een gecombineerde uitkomstmaat. Daarentegen werd het effect van de specifieke behandelingen geschat op 0%. Volgens de onderzoeker onderstrepen de bevindingen dat de vaardigheden van de therapeuten belangrijker zijn dan de specifieke interventies. De conclusie is dat eigenschappen van de patiënt en van de therapeut een bijdrage leveren aan de therapeutische alliantie en dat de therapeutische alliantie sterk gerelateerd is aan het behandelresultaat. cgt en ipt verschillen niet in de t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9 597

6 y. w i l l e m s e / r. w. t r i j s b u r g factoren die een bijdrage leveren aan de therapeutische alliantie, de sterkte van de therapeutische alliantie en de relatie tussen de therapeutische alliantie en het behandeleffect. De resultaten ondersteunen de visie dat de therapeutische alliantie een effectieve, gemeenschappelijke factor is. Ook lijkt het ontbreken van effectverschillen grotendeels toe te schrijven aan de invloed van deze gemeenschappelijke factor. Het is echter de vraag of de equivalentie van cgt en ipt ook geldt voor specifieke subgroepen van patiënten. Ook hiernaar is onderzoek verricht in het kader van het nimh-onderzoek. Patiëntkenmerken en het behandelresultaat Op de nimh-gegevens is een aantal posthoc-analyses uitgevoerd, zij het met een beperkt aantal patiëntfactoren (Arkowitz 1992; Dorrepaal e.a. 1998). De onderzochte patiëntfactoren zijn onder te verdelen in: sociaal-demografische factoren, ernst van de depressie en persoonlijkheidskenmerken. Sociaal-demografische factoren Er zijn aanwijzingen dat de burgerlijke staat van patiënten samenhangt met het effect van cgt en ipt (Barber & Muenz 1996; Sotsky e.a. 1991). Zo blijken getrouwde patiënten een beter resultaat te behalen met ipt dan ongetrouwde patiënten. Het omgekeerde is gevonden voor cgt: gescheiden of alleenstaande patiënten reageerden beter op de behandeling dan patiënten die getrouwd waren of samenwoonden. Voor de kenmerken leeftijd, sekse en sociale klasse zijn geen effectverschillen gevonden tussen cgt en ipt. Ernst van de depressie De resultaten van onderzoeken naar differentiële effecten van cgt en ipt al naar gelang de ernst van de depressie zijn niet eenduidig. Uit secundaire analyses bleek ipt voor ernstig depressieve patiënten significant effectiever dan placebotherapie. Er zijn echter geen interactie-effecten gevonden tussen de ernst van de depressie en het behandeleffect van ipt en cgt (Elkin e.a. 1989; Sotsky e.a. 1991). In een later onderzoek is met een nieuwere statistische techniek wel een differentieel behandeleffect gevonden (Elkin e.a. 1995). Hoewel de resultaten grotendeels overeenkwamen met de oorspronkelijke analyses, werd met Random Regression Modeling (rrm) een interactie-effect gevonden: wanneer de bdi en de hrsd worden gecombineerd in het model, is ipt significant effectiever dan cgt. Er is dus één aanwijzing dat ipt effectiever is dan cgt. Dit biedt weinig aanknopingspunten voor meer definitieve conclusies, ook al vanwege het post-hoc-karakter van de analyse. Persoonlijkheidskenmerken Uit twee exploratieve onderzoeken naar de invloed van persoonlijkheidsstoornissen op het effect van cgt en ipt komen twee interactie-effecten naar voren. cgt leek effectiever bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis, terwijl ipt effectiever was bij mensen zonder een persoonlijkheidsstoornis (Shea e.a. 1990). Verder leken patiënten met vermijdende persoonlijkheidstrekken of een vermijdende persoonlijkheidsstoornis meer te verbeteren met cgt. Patiënten met obsessieve persoonlijkheidstrekken of een obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis verbeterden daarentegen meer met ipt (Barber & Muenz 1996). Een beter interpersoonlijk functioneren bleek een groter behandeleffect te voorspellen in de ipt-groep dan in de placebogroep (Sotsky e.a. 1991). Het verschil is niet gevonden voor patiënten met een minder goed interpersoonlijk functioneren. Verder voorspelde een goed cognitief functioneren een groter behandeleffect in de cgt-groep dan in de placebogroep. Bij patiënten die cognitief minder goed functioneerden was dit verschil niet aanwezig. discussie Twee verklaringen voor het ontbreken van effectverschillen tussen cgt en ipt blijken niet te kunnen worden onderbouwd. Zo leiden cgt en 598 t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9

7 c o g n i t i e v e g e d r a g s t h e r a p i e e n i n t e r p e r s o o n l i j k e p s y c h o t h e r a p i e ipt bijvoorbeeld niet tot behandelingspecifieke effecten. Verder blijken de twee behandelvormen conform de handleidingen in de praktijk voldoende van elkaar te kunnen worden onderscheiden. Twee andere, elkaar aanvullende, verklaringen zijn mogelijk wel steekhoudend. De eerste verklaring betreft de grote invloed van gemeenschappelijke factoren op het behandelresultaat. In verschillende onderzoeken is een sterke positieve relatie gevonden tussen factoren die de therapeutische alliantie en het behandelresultaat beïnvloeden. Bij beide therapieën betreft dit patiënt- en therapeutfactoren die een positieve bijdrage leveren aan de therapeutische alliantie, zoals bijvoorbeeld competentie, ondersteuning, empathie, motivatie en betrokkenheid bij de behandeling. De consistentie van deze bevindingen suggereert dat het ontbreken van effectverschillen grotendeels voortkomt uit de sterke invloed van deze gemeenschappelijke factoren op het behandelresultaat. Uiteraard weerspreken het ontbreken van effectverschillen en de invloed van gemeenschappelijke factoren niet het belang van specifieke interventies in een behandeling. Als er daarentegen wel effectverschillen bestaan tussen behandelingen, dan weerspreekt dit op zichzelf echter ook niet het belang van gemeenschappelijke factoren. Zo zijn er bijvoorbeeld aanwijzingen dat cgt in vergelijking met ipt bij boulimie tot een snellere verbetering leidt (Wilson e.a. 2002) en tot een beter eindresultaat (Agras e.a. 2000). Toch kunnen gemeenschappelijke factoren in beide behandelingen een aanzienlijke invloed hebben uitgeoefend. Onderzoek hiernaar is echter, voor zover bekend, niet gerapporteerd. Experimenteel onderzoek zal meer inzicht moeten geven in de invloed van de therapeutische alliantie op het behandelresultaat. Hierbij kan men denken aan het manipuleren van belangrijke therapeutfactoren, zoals de frequentie van empathische uitingen. Dit brengt echter ethische bezwaren met zich mee. Een meer verantwoorde aanpak is voorgesteld door Arkowitz (1992). Ten behoeve van experimenteel onderzoek stelt hij een controlebehandeling voor die uitsluitend uit gemeenschappelijke factoren bestaat. De meerwaarde van behandelingen als cgt en ipt laat zich vervolgens onderzoeken door vergelijking met deze controlebehandeling. Voor zover ons bekend is Arkowitz controlebehandeling nog niet experimenteel onderzocht. De tweede verklaring betreft de differentiële invloed van patiëntkenmerken op het behandeleffect van ipt en cgt. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat ipt effectiever is bij getrouwde patiënten en bij patiënten die interpersoonlijk relatief goed functioneren. De cgt-behandeling heeft daarentegen bij alleenstaande patiënten en bij patiënten die cognitief goed functioneren meer effect. In het nimh-onderzoek onderzocht men, zij het alleen met post-hoc-analyses, in hoeverre interactie-effecten optreden, waardoor mogelijke andere differentiële behandeleffecten niet worden gesignaleerd. Het is van belang dat er experimenteel onderzoek wordt verricht naar deze interactieeffecten, bijvoorbeeld met Aptitude by Treatment Interaction onderzoek (Shoham-Salamon & Hannah 1991; Snow 1991). In de inleiding werd vermeld dat de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de ggz recentelijk een richtlijn heeft opgesteld voor de behandeling van depressie. Opvallend is dat deze richtlijn slechts summier aandacht besteedt aan het belang van factoren die gerelateerd zijn aan de therapeutische alliantie en aan patiëntkenmerken, terwijl er voldoende empirische evidentie is voor de invloed van deze factoren op het therapie-effect (Norcross 2001). Wat betreft de therapeutische alliantie adviseert de werkgroep [...] rekening te houden met therapeutfactoren, zoals ervaring en de vaardigheid om een goede therapeutische relatie tot stand te brengen en te onderhouden (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de ggz 2005, p. 72). Ons inziens zou het overweging verdienen in de richtlijn meer nadruk te leggen op de houding en vaardigheden van de therapeut die bepalend zijn voor een goede therapeu- t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9 599

8 y. w i l l e m s e / r. w. t r i j s b u r g tische relatie, bijvoorbeeld door deze factoren expliciet te benoemen. Ook zou kunnen worden benadrukt dat de therapeuten over de vereiste houding en vaardigheden dienen te beschikken. Verder lijkt het zinvol de relevante en bewezen effectieve interventies op te nemen in therapiehandleidingen. Ook aan de invloed van patiëntkenmerken wordt in de richtlijn nauwelijks aandacht besteed. Omdat deze invloed de toepasbaarheid van cgt en ipt nuanceert, kan het van belang zijn hiermee bij de indicatiestelling rekening te houden. Een richtlijn zou bijvoorbeeld patiëntkenmerken kunnen specificeren waarmee de clinicus rekening dient te houden bij de keuze van een behandeling (Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie 2003). In het voorgaande werd vooral aandacht besteed aan relationele factoren en patiëntkenmerken die in het kader van het nimh-onderzoek zijn bestudeerd. Ongetwijfeld is en wordt op dit gebied ook ander relevant onderzoek verricht. Het lijkt ons van belang om in een geactualiseerde versie van de richtlijn meer aandacht te besteden aan de differentiële invloed van relevant gebleken patiëntkenmerken en aan factoren die bepalend zijn voor de therapeutische alliantie; ook om te bewerkstelligen dat de training in het hanteren van relationele vaardigheden voldoende aandacht krijgt. Het uitgangspunt van de Stuurgroep Richtlijnontwikkeling ggz, dat [ ] de richtlijnen [...] op de eerste en de laatste plaats de kwaliteit van zorg moeten dienen (Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de ggz 2005, p. 3), zal dan mogelijk nog meer kunnen worden waargemaakt. literatuur Ablon, J.S., & Jones, E.E. (1999). Psychotherapy process in the National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 67, Agras, W.S., Walsh, T., Fairburn, C.G., e.a. (2000). A multicenter comparison of cognitive-behavioral therapy and interpersonal psychotherapy for bulimia nervosa. Archives of General Psychiatry, 57, Albersnagel, F.A., Emmelkamp, P.M.G., Boelens, W., e.a. (1998). Gedragstherapeutische en cognitieve interventies. In F.A. Albersnagel, P.M.G. Emmelkamp & R.H. van den Hoofdakker (Red.), Depressie: Theorie, diagnostiek & behandeling (pp ). Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Arkowitz, H. (1992). A common factors therapy for depression. In J.C. Norcross & M.R. Goldfried (Red.), Handbook of psychotherapy integration (pp ). New York: Basic Books. Barber, J.P., & Muenz, L.R. (1996). The role of avoidance and obsessiveness in matching patients to cognitive and interpersonal psychotherapy: empirical findings from the treatment for depression collaborative research program. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, Barrett-Lennard, G.T. (1962). Dimensions of therapist response as causal factors in therapeutic change. Psychological Monographs, 76, hele nummer. Beck, A.T., Rush, A.J., Shaw, B.F., e.a. (1979). Cognitive therapy of depression. New York: Guilford Press. Blatt, S.J., Quinlan, D.M., Zuroff, D.C., e.a. (1996). Interpersonal factors in brief treatment of depression: further analyses of the National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, Dorrepaal, E., van Nieuwenhuizen, Ch., Schene, A., e.a. (1998). De effectiviteit van cognitieve en interpersoonlijke therapie bij depressiebehandeling: een meta-analyse. Tijdschrift voor Psychiatrie, 40, Elkin, I., Gibbons, R.D., Shea, M.T., e.a. (1995). Initial severity and differential treatment outcome in the National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 63, Elkin, I., Shea, M.T., Watkins, J.T., e.a. (1989). National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program. General effectiveness of treatments. Archives of General Psychiatry, 46, Frank, J.D., & Frank, J.B. (1991). Persuasion and Healing (3de druk). Baltimore/London: Johns Hopkins University Press. Gibbons, M.B., Crits-Christoph, P., Levinson, J., e.a. (2002). Therapist interventions in the interpersonal and cognitive therapy sessions of the treatment of depression collaborative research program. American Journal of Psychotherapy, 56, Hamilton, M.A. (1967). Development of a rating scale for primary de- 600 t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9

9 c o g n i t i e v e g e d r a g s t h e r a p i e e n i n t e r p e r s o o n l i j k e p s y c h o t h e r a p i e pressive illness. British Journal of Social and Clinical Psychology, 6, Hartley, D.E. & Strupp, H.H. (1983). The therapeutic alliance: Its relationship to outcome in brief psychotherapy. In J. Masling (Red.), Empirical studies of psychoanalytic theories (Vol. I, pp. 1-38). Hillsdale, nj: Analytic Press. Hill, C.E., O Grady, K.E., & Elkin, I. (1992). Applying the Collaborative Study Psychotherapy Rating Scale to rate therapist adherence in cognitive-behavioral therapy, interpersonal therapy and clinical management. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 60, Imber, S.D., Pilkonis, P.A., Sotsky, S.M., e.a. (1990). Mode-specific effects among three treatments for depression. Journal of Consulting and Clinical psychology, 58, Jonker, K., & Blom, M.B.J. (1998). Interpersoonlijke psychotherapie. In F.A. Albersnagel, P.M.G. Emmelkamp & R.H. van den Hoofdakker (Red.), Depressie: Theorie, diagnostiek & behandeling (pp ). Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Jonker, K., & de Vries, J. (2000). Interpersoonlijke psychotherapie bij depressie: een vorm van integratieve psychotherapie?! In R.W. Trijsburg, S. Colijn, E. Collumbien e.a. (Red.), Handboek Integratieve Psychotherapie (pp. VII.7, 1-20). Utrecht: de Tijdstroom. Kim, D.M. (2003). Therapist effects and treatment effects in psychotherapy: Analyses on the National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program (nimh tdcrp). Dissertation Abstracts International, Section B, The Sciences and Engineering, 63, Klerman, G.L., Weissman, M.M., Rounsaville, B.J., e.a. (1984). Interpersonal psychotherapy for depression. New York: Basic Books. Krupnick, J.L., Sotsky, S.M., Simmens, S., e.a. (1996). The role of the therapeutic alliance in psychotherapy pharmacotherapy outcome: Findings in the National Institute of Mental Health Treatment of Depression Collaborative Research Program. Journal of Consulting and Clinical psychology, 64, Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de ggz. (2005). Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. (Verkregen van internet via ggzrichtlijnen.nl/richtlijnen.htm). Luborsky, L., Rosenthal, R., Diguer, L., e.a. (2002). The dodo bird verdict is alive and well - mostly. Clinical Psychology: Science and Practice, V9, Markowitz, J.C. (1998). Interpersonal psychotherapy for dysthymic disorder. Washington DC: American Psychiatric Press. Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie. (2003, mei). Reactie op de Conceptrichtlijnen Depressie en Angststoornissen. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie. Norcross, J.C. (Red.). (2001). Psychotherapy relations that work. Therapist contributions and responsiveness to patients. Oxford/New York: Oxford University Press. Shea, M.T., Pilkonis, P.A., Beckham, E., e.a. (1990). Personality disorders and treatment outcome in the nimh Treatment of Depression Collaborative Research Program. American Journal of Psychiatry, 147, Shoham-Salomon, V., & Hannah, M.T. (1991). Client-treatment in the study of differential change processes. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 59, Snow, R.E. (1991). Aptitude-treatment interaction as a framework for research on individual differences in psychotherapy. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 59, Son, M.J.M. van, & Hoevenaars, J. (1983). De anti-therapeutische omgeving van depressieven: een gedragstheoretische visie. In R. Beer, & H.S.F. Mulders (Red.), Psychologische benaderingswijzen van depressie (pp ). Lisse: Swets & Zeitlinger. Sotsky, S.M., Glass, D.R., Shea, M.T., e.a. (1991). Patient predictors of response to psychotherapy and pharmacotherapy: findings in the nimh Treatment of Depression Collaborative Research Program. American Journal of Psychiatry, 148, Trijsburg, R.W., Lietaer, G., Colijn, S., e.a. (2004). Construct validity of the Comprehensive Psychotherapeutic Interventions Rating Scale. Psychotherapy Research, 14, Weissman, M. M., & Beck, A.T. (1978). Development and validation of the dysfunctional attitude scale. Voordracht op de 12th Annual Meeting of the Association for the Advancement of Behavior Therapy, Chicago, Il. Weissman, M.M., & Paykel, E.S. (1974). The depressed woman: A study of social relationships. Chicago: University of Chicago Press. Wilson, G.T., Fairburn, C.C., Agras, W.S., e.a. (2002). Cognitive-behavioral therapy for bulimia nervosa: Time course and mechanisms of change. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70, auteurs y. willemse is psycholoog en werkzaam bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. r.w. trijsburg is gz-psycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog en hoogleraar, en werkzaam bij de programmagroep Klinische Psychologie, Universiteit van Amsterdam, en de afdeling Medische Psychologie & t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9 601

10 y. w i l l e m s e / r. w. t r i j s b u r g Psychotherapie, Erasmus mc Rotterdam, en het Nederlands Instituut voor Gezondheidswetenschappen, Rotterdam (nihes). Correspondentieadres: prof. dr. R.W. Trijsburg, afdeling Medische Psychologie en Psychotherapie, Erasmus mc Rotterdam, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam. Tel.: (010) r.trijsburg@erasmusmc.nl. Geen strijdige belangen meegedeeld. Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op summary Cognitive behavior therapy and interpersonal psychotherapy. An analysis of factors leading to a successful treatment-outcome Y. Willemse, R.W. Trijsburg background Cognitive Behavior Therapy and Interpersonal Psychotherapy are equally effective in the treatment of depression. aim To find out why Cognitive Behavior Therapy and Interpersonal Psychotherapy produce very similar effects and to identify the factors that lead to a successful treatment-outcome. method We searched the literature published after 1989 using Psyclit and the key words cognitive behavior therapy, interpersonal psychotherapy and depression and then searched with the key words National Institute of Mental Health Treatment of Collaborative Research Program and tdcrp. A supplementary search was performed with PiCarta, based on (combinations of) the key words cognitive behavior therapy and interpersonal psychotherapy. results Neither Cognitive Behavior Therapy nor Interpersonal Psychotherapy produce modality-specific effects. There are clear differences in the way treatments are administered. Patient and therapist factors that make a positive contribution to a therapeutic alliance, are strongly linked to the treatment-outcome. Some patient characteristics, however, do lead to differential treatment effects. conclusion The lack of differential effects in patients treated with Cognitive Behavior Therapy or Interpersonal Psychotherapy seems to derive from the important role played by factors that these treatments have in common. [tijdschrift voor psychiatrie 47(2005)9, ] cognitive behavior therapy, common factors, interpersonal psycho- key words therapy 602 t i j d s c h r i f t v o o r p s y c h i a t r i e 4 7 ( ) 9

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel

Nadere informatie

De invloed van persoonlijkheid op de effectiviteit van cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie

De invloed van persoonlijkheid op de effectiviteit van cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie De invloed van persoonlijkheid op de effectiviteit van cognitieve therapie en interpersoonlijke therapie voor depressie Suzanne van Bronswijk Arts in opleiding tot psychiater 9.10.2015 Stelling + cluster

Nadere informatie

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran

Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Gedragsmatige activatie en antidepressiva voor (ernstige) depressie: een behandelstudie uit Iran Marcus Huibers, Latif Moradveisi, Fritz Renner, Modabber Arasteh & Arnoud Arntz Department of Clinical Psychological

Nadere informatie

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Prof. dr. Marc Verbraak, klinisch psycholoog / cognitief-gedragstherapeut

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu. www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK

DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu. www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK SOMATISCH ONVERKLAARBARE LICHAMELIJKE KLACHTEN Wat is DIT?

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Overzichtsartikel De effectiviteit van cognitieve en interpersoonlijke therapie bij depressiebehandeling: een meta-analyse

Overzichtsartikel De effectiviteit van cognitieve en interpersoonlijke therapie bij depressiebehandeling: een meta-analyse Overzichtsartikel De effectiviteit van cognitieve en interpersoonlijke therapie bij depressiebehandeling: een meta-analyse door E. Dorrepaal, Ch. van Nieuwenhuizen, A. Schene en R. de Haan Samenvatting

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Korte bijdrage Interpersoonlijke psychotherapie bij ouderen met een depressie

Korte bijdrage Interpersoonlijke psychotherapie bij ouderen met een depressie Korte bijdrage Interpersoonlijke psychotherapie bij ouderen met een depressie door R.M. Kok, R. Mentjox en T.J. Heeren Samenvatting In dit artikel wordt besproken met welke modificaties interpersoonlijke

Nadere informatie

Een behandeling krijgen volgens de richtlijn. Hoe erg is dat als die behandeling niet je voorkeur heeft.

Een behandeling krijgen volgens de richtlijn. Hoe erg is dat als die behandeling niet je voorkeur heeft. Een behandeling krijgen volgens de richtlijn Hoe erg is dat als die behandeling niet je voorkeur heeft. Th.M (Michael) van den Boogaard (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie Cognitieve gedragstherapie Een succesvolle psychotherapie voor diverse emotionele stoornissen en problemen Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is Cognitieve Gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Effectiviteit van antidepressiva; implicaties van twee meta-analysen voor de klinische praktijk

Effectiviteit van antidepressiva; implicaties van twee meta-analysen voor de klinische praktijk k o r t e b i j d r a g e Effectiviteit van antidepressiva; implicaties van twee meta-analysen voor de klinische praktijk s. t h i o, a. j. l. m. v a n b a l k o m achtergrond Regelmatig ontstaat er in

Nadere informatie

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat?

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Hans Knoop Marianne Heins Gijs Bleijenberg CGT leidt tot een afname van klachten % patienten dat geen of duidelijk minder

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis.

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis. Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met een Psychotische Stoornis. The Effect of Assertive Community Treatment (ACT) on

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

Psychodynamische psychotherapie en paniekstoornis; een reactie op het redactioneel van Hebbrecht

Psychodynamische psychotherapie en paniekstoornis; een reactie op het redactioneel van Hebbrecht Ingezonden Psychodynamische psychotherapie en paniekstoornis; een reactie op het redactioneel van Hebbrecht Hebbrecht stelt (Tijdschrift voor Psychiatrie, 40, 319-322) dat de psychoanalytische invalshoek

Nadere informatie

IPT in een ambulante groep, een evidence based behandeling voor depressie

IPT in een ambulante groep, een evidence based behandeling voor depressie D i t i s m i j n g r o e p In deze rubriek wil de redactie collegae aan het woord laten die aan de hand van een format hun groep beschrijven. Wilt u ook anderen laten delen in de doelgroep waarmee u werkt

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN

EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN 2 Hoogleraar Klinische Psychologie VU POH- GGZ in huisartsenpraktijk 3 E-health Wat bedoel ik daarmee? 4 Uitgangspunt:

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

De interactie tussen specifieke en non-specifieke factoren

De interactie tussen specifieke en non-specifieke factoren De interactie tussen specifieke en non-specifieke factoren R E S U L T A T E N V A N E E N P O S T H O C S T U D I E Specialisme leider PsyQ Depressie PG IPT Specifieke factor op te vatten als theoretically

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:

Nadere informatie

Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) voor de behandeling van chronische depressie

Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) voor de behandeling van chronische depressie dr. Jenneke Wiersma dr. Anneke van Schaik prof.dr. Patricia van Oppen Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) voor de behandeling van chronische depressie Dit boek, Cognitive Behavioral

Nadere informatie

Inhoud. Deel I Veranderen 25

Inhoud. Deel I Veranderen 25 Inhoud Inleiding Psychoanalyse in ontwikkeling 13 Deel I Veranderen 25 1 Het psychoanalytisch kader 27 1.1 Inleiding 27 1.2 Bewust-onbewust 27 1.3 Intersubjectiviteit en innerlijk werkmodel 29 1.4 Twee

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen bij Voormalige Borstkankerpatiënten Influence of Coping and Illness Perceptions on Depression and Anxiety Symptoms among Former Breast

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD 100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE

Nadere informatie

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn

Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn Patricia van Oppen De impact van depressie op de behandeling van de Obsessieve compulieve Stoornis op lange termijn 9 november 2012 VU Medisch Centrum/GGZinGeest/Amsterdam Patricia van Oppen 1 Presentatie

Nadere informatie

Leerboek interpersoonlijke psychotherapie

Leerboek interpersoonlijke psychotherapie Leerboek interpersoonlijke psychotherapie Bij de uitgave Leerboek interpersoonlijke psychotherapie is aanvullend materiaal digitaal beschikbaar. Ga hiervoor naar de website: http://extras.springer.com/

Nadere informatie

Waar komt het op aan in IPT. Aspecifieke- en/of specifieke factoren

Waar komt het op aan in IPT. Aspecifieke- en/of specifieke factoren Waar komt het op aan in IPT Aspecifieke- en/of specifieke factoren Therapeut als factor 5-8% van de variantie in uitkomst (na veel discussie tussen Wampold c.s. en Elkin c.s. over NIMH studie) Statistische

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie

Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Cognitieve gedragstherapie een effectieve psychotherapie Informatie voor mensen die hun probleem willen aanpakken 2 3 Cognitieve gedragstherapie Een effectieve psychotherapie In deze brochure kunt u lezen

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift gaat over depressie en de behandeling daarvan. Bestudeerd is of een behandeling bestaande uit de combinatie van medicatie en psychotherapie meer effectief

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken

Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk. Bart Schrieken Interapy Online Psychotherapie 10 jaar Onderzoek & Praktijk Bart Schrieken Presentatie Soorten e-mental health Onderzoek Voorbeelden praktijk Conclusies & aanbevelingen Online aanbod door GGZ in Nederland

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Psychotherapie voor depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor depressie werkt! Maar hoe? Stand van zaken van onderzoek naar werkingsmechanismen L.H.J.M. Lemmens, M.J.H. Huibers Depressie is een ernstig en toenemend gezondheidsprobleem. Hoewel

Nadere informatie

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Behandeling OCS bij kinderen Cognitieve gedragstherapie (CGT) Combinatie CGT

Nadere informatie

Combinatietherapie van depressie: conceptuele en methodologische problemen

Combinatietherapie van depressie: conceptuele en methodologische problemen overzichtsartikel Combinatietherapie van depressie: conceptuele en methodologische problemen m.b.j. blom, k. jonker, e. hoencamp, r. van dyck achtergrond Veel psychiaters zijn van mening dat combinatiebehandeling

Nadere informatie

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie?

Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Depressie bij ouderen Herstel als voorwaarde voor rehabilitatie? Rob Kok, psychiater, epidemioloog Parnassia Bavo Groep Den Haag Waarom rehabilitatie? Eerherstel van wie? Over welke ouderen hebben we het

Nadere informatie

Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek

Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek Behandelgids ADHD bij volwassenen, cliëntenwerkboek een programma voor cognitieve gedragstherapie Steven A. Safren, Susan Sprich, Carol A. Perlman, Michael W. Otto UITGEVERIJ NIEUWEZIJDS Oorspronkelijke

Nadere informatie

Disclosure belangen Dyllis van Dijk

Disclosure belangen Dyllis van Dijk Disclosure belangen Dyllis van Dijk (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Geen Geen Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële)

Nadere informatie

The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression.

The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression. The Systematic Activation Method: a Nursing Intervention study for patients with Late Life Depression. Samenvatting De prevalentie van een ernstige depressie op latere leeftijd varieert tussen de 1 en

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose.

Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan, maarwelgraageerstevenoverleggen. Alerechtenvandeartikelenliggenbij destichtingcognitieenpsychose. Ukunternatuurlijkuitciteren,graagzelfs,maardanwel metbronvermelding.u magditartikelookruimhartig verspreidenmitshetnietvoorcommerciëledoeleindenis. Indiegevalen pasnaonzeschriftelijketoestemming. Opnameinbloemlezingenenreadersmoedigenwijaan,

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Korte bijdrage Life events bij patiënten in de acute dienst van achttien RIAGG s

Korte bijdrage Life events bij patiënten in de acute dienst van achttien RIAGG s Korte bijdrage Life events bij patiënten in de acute dienst van achttien RIAGG s door B. van der Goot, R.A. van der Pol en V.M. Vladár Rivero Samenvatting In mei 1990 vond een onderzoek plaats naar de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten

Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten Het effect van een Positivity Training op gedragstendenties bij depressieve patiënten VGCT najaarscongres 2016 Amras van Opdorp MSc. Pro Persona Mental Health Care, Depression Expertise Center, Nijmegen,

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Supershrinks Bestaan ze?

Supershrinks Bestaan ze? Supershrinks Bestaan ze? drs. Mark P.M. Crouzen klinisch psycholoog / psychotherapeut mcrouzen@diakhuis.nl 030-2566853 Bestaan ze? Wie zijn ze? Hoe leven ze? Ricks 1974 Kunnen wij iets van ze leren? Pseudoshrinks

Nadere informatie

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1

WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 WERKZAAMHEID VAN CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met internaliserende Problematiek: Affect als Mediator Effectiveness of Child-Centered Play Therapy

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Meer informatie MRS 0610-2

Meer informatie MRS 0610-2 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer brochures verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over depressie en angststoornissen. Speciaal voor kinderen zijn er brochures over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie