Westerse architectuurgeschiedenis Posterheide Brabant J. v. Stolberglaan CK Helmon

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Westerse architectuurgeschiedenis Posterheide Brabant J. v. Stolberglaan CK Helmon"

Transcriptie

1 Westerse architectuurgeschiedenis Posterheide Brabant J. v. Stolberglaan CK Helmon Posterheide Brabant, Helmond 1

2 Inleiding De geschiedenis van de westerse architectuur kent een zeer diverse vormontwikkeling vanwege de erg dynamische ontwikkeling van de Europese geschiedenis en maatschappij in de loop van de eeuwen. Meer dan in andere beschavingen werden regelmatig nieuwe vormen ontwikkeld door de verschillende behoeften aan stijl en identiteit. Daarmee is de westerse architectuur uniek, meer bijzonder dan die van andere continenten en culturen. Uiteraard kent de westerse architectuur ook constanten in vormen, zeg maar vormen die inherent zijn aan de westerse cultuur: in de oudheid tempels, in de middeleeuwen kerken en kathedralen, in de nieuwere tijd paleizen of nog recenter functionele gebouwen in nieuwe materialen als ijzer, staal en beton. Sommige kenmerken van architectuur sinds de oudheid verdwijnen nooit, zoals de bouwordes die in eerste instantie door de Grieken zijn ontworpen. Dat geldt ook bijvoorbeeld voor de technische hoogstandjes om koepels en gewelven te bouwen sinds de Romeinse tijd. Daarom wordt de westerse geschiedenis van de architectuur ook gekenmerkt door zogenaamde renaissances, het alsmaar terugkijken naar de klassieke oudheid om de kernwaarden van de architectuur in een nieuwe tijd opnieuw leven in te blazen. Toch ligt de oorsprong en rijkdom van de westerse architectuur in eerste instantie buiten Europa. De vroegste ontwikkelde vormen van architectuur bevinden zich in Mesopotamië en Egypte. Daar ontwikkelden zich de eerste steden en de vroegste vormen van religieuze en profane architectuur. Posterheide Brabant, Helmond 2

3 Mesopotamië De oorsprong van de Sumerische cultuur in het zuiden van Irak treffen wij na 5000 v. Chr. In de prehistorische stad Eridu aan. Hier zijn de oudste tempels van leem gevonden, vaak op verhogingen of platforms en met vormen die nog herinneren aan vroegere constructies van riet. In het 4 de millennium vonden belangrijke ontwikkelingen in het zuiden van Mesopotamië plaats, die leidden tot een revolutie in urbanisatie. De maatschappij was nu voor het eerst politiek gebaseerd op territoriale principes. De maatschappij was in klassen verdeeld en werd beheerst door een politieke, religieuze en militaire elite. Deze elite was verantwoordelijk voor de bouw van representatieve architectuur. De cruciale overgang van dorp naar stad vond plaats in de zog. Urukperiode tussen ca en 3450 v. Chr. De stad Uruk lag op vruchtbaar land, waarschijnlijk aan een arm van de Euphraat. In het 4 de millennium was Uruk de belangrijkste stad van Mesopotamië. In het zuiden van de stad stonden twee heiligdommen die een groot deel van het grondgebied van de stad in beslag namen. De Inanna-Isjtar tempel was uit kalksteen gebouwd en bezat waarschijnlijk de vroegste vormen van zuilen. Ernaast was de zog. steenstifttempel, waarvan de muren met gekleurde stiftstenen in mozaïek waren gedecoreerd. Het tweede heiligdom, de witte tempel voor de god Anu, werd het prototype van de latere ziggurat. Het gebouw staat op een hoog platform met schuin aflopende zijden, de vroegste vorm van een ziggurat of tempeltoren. De platforms waren voorzien van decoratieve steunberen. Sumerische steden in het zuiden van Mesopotamië Waarschijnlijk moesten de ziggurats in het vlakke Mesopotamië de associatie met bergen oproepen. De meest opmerkelijke van deze torenpiramides was die van Ur uit ca v. Chr. Deze bestond uit een serie naar boven toe kleinere wordende platforms met een kern van leem en bekleed met baksteen. Op het bovenste platform stond een tempel. De verbinding tussen de platforms bestaat uit steile trappen. Ur was een ommuurde stad. Tempels, paleizen en de ziggurat bevonden zich in een binnenvesting. Posterheide Brabant, Helmond 3

4 Eén van de vroegst bewaarde monumentale paleizen is dat van koning Zimri-Lim in Maria aan de Euphraat. Het dateert van rond 1900 v. Chr. het werd al tijdens de bouw geprezen als een wereldwonder. Het paleis met meer dan 300 vertrekken is rond een centrale binnenhof aangelegd. Bouwmaterialen bestaan uit leem en baksteen. Een belangrijke ruimte was de audiëntieruimte, gedecoreerd met ceremoniële muurschilderingen. Ook is een troonzaal gevonden en een muurschildering met de investituur van de koning. Vanaf het begin van de 16 de eeuw beheersten de Kassieten Mesopotamië. Na de periode van Hammurabi noemden zij zich koning van Babylon. Hun hoofdstad was Dur-Kurigalza. Omdat de principes van de Sumerische architectuur na 2000 v. Chr. bleven bestaan, bouwden zij ook ziggurats, maar grootser en monumentaler. Beroemd zijn de ziggurats van Dur Kurigalza en Choga Zanbil. Ur, ziggurat, ca v. Chr. Ur, reconstructie ziggurat Assyrië was slechts één van de vele staten in het gebied van Mesopotamië. Veel van haar stadscultuur was afgeleid van de Sumeriërs in het zuiden van Irak. Rond 2000 v. Chr. handelden de Assyriërs veel in tin en textiel en stichtten veel handelskolonies in Centraal-Turkije. Tussen 934 v. Chr. en 826 v. Chr. voerden 5 koningen campagnes om het Assyrische gebied fors uit te breiden. Onderworpen landen betaalden belasting of tribuut. Het rijk bloeide, de vraag naar exotische producten was groot, en soms lijken oorlogscampagnes rooftochten om paarden voor het leger te krijgen en kostbare goederen te verzamelen. In 612 v. Chr. kwam een einde aan de Assyrische overheersing. Er is weinig bewaard van de grote steden Ninivé en Nimrod. De huizen van deze steden met één of twee verdiepingen waren ven leem en gebouwd rondom een open binnenhof. Baksteen werd soms geglazuurd. Khorsabad, paleizen en tempel Een typisch voorbeeld van de Assyrische architectuur is de stad Khorsabad in Noord-Irak, gebouwd door Sargon II. De stad had een rechthoekige plattegrond en muren met torens. Monumentale en officiële gebouwen namen een groot deel van de stad in. Zo was er het paleis van de koning, Posterheide Brabant, Helmond 4

5 dat van zijn broer, een tempel gewijd aan Nabu en bestuursgebouwen. Deze gebouwen waren opgebouwd uit terrassen, verbonden met elkaar door middel van hellingbanen en trappen en voorzien van grote binnenplaatsen. Bij de ingangen van de paleizen werden monumentale reuzenfiguren van gevleugelde stiergoden, stieren en leeuwen opgesteld die op bezoekers indruk maakten en een apotropaeïsche functie hadden. De paleismuren werden bekleed met monolithische reliëfs, waarop heersers, goden en oorlogsstaten naast alledaagse scènes werden afgebeeld. Het paleis was naast officiële residentie ook bestuurscentrum. In een hoek van het paleis stond een tempel-ziggurat, symbool van het autocratisch koningschap over religie en staat. Babylon Na de val van het Assyrische rijk en Ninivé in 612 v. Chr. verplaatste zich het machtscentrum naar het centrale deel van Mesopotamië, waar met name Nebukadnezar II van het neo-babylonische rijk de stad Babylon weer lieten opbouwen. Bij opgravingen werd het regelmatige stratenplan blootgelegd, maar ook de dubbele stadsmuren, de processieweg met de Isjtar-poort en de ziggurat die in de Bijbel bekend werd als de Toren van Babel. In de stad woonden meer dan mensen. De Processieweg was omzoomd met gevels bekleed met veel kleurrijke geglazuurde baksteen met reliëfvoorstellingen van stieren en leeuwen. Babylon, ziggurat Posterheide Brabant, Helmond 5

6 Ten zuiden van de Isjtar poort bevindt zich het woonpaleis van Nebukadnezar II. Boven de kelderverdieping was waarschijnlijk nog een tweede verdieping waarop door sommigen de als wereldwonder geroemde Hangende Tuinen worden gedacht. Aan de Toren van Babylon die in de oudheid door Herodotus als één van de Zeven Wereldwonderen werd genoemd, hebben zeker veel Joodse ballingen mee gewerkt. De ziggurat was echter een slaapplaats en trap naar de aarde voor de stadsgod Marduk. De toren was onderdeel van het Etemenanki, de tempel van het fundament van hemel en aarde. Nebukadnezar had de toren na de dood van zijn vader tot zeven verdiepingen later verhogen. De totale hoogte bedroeg daarmee 90 meter. In 539 v. Chr. kwam met de verovering van Babylon door Cyrus de Grote een einde aan de Mesopotamische beschaving en haar architectuur. Cyrus stichtte de dynastie der Achaemeniden. In de bouwkunst werd veel overgenomen van de oudere en overwonnen volkeren in Mesopotamië. Daarom is het ceremoniële paleis van Persepolis een prachtig slotakkoord voor de Mesopotamische architectuur met de indrukwekkende dubbele trappen, platforms en monumentale reliëfs. Nadrukkelijk zijn elementen verwerkt van de Babylonische, Assyrische, Egyptische en Griekse architectuur. Nieuw is de invloed van de Griekse bouwkunst: koning Darius had Griekse ambachtslieden uit het Egeïsch gebied meegenomen na zijn succesvolle oorlogen. Uniek zijn dan ook de gecanneleerde zuilen in de apadana-zaal te Persepolis. Persepolis, Griekse zuilen in apadana Egypte Meer dan in Mesopotamië vertoonde de bouwkunst gedurende 3000 jaar een grote continuïteit. Dat gold ook voor de onderling verweven monarchie en religie. Egypte vormde door haar bijzondere ligging een gesloten gemeenschap met weinig invloeden van buitenaf. Oorspronkelijkheid was niet belangrijk in de architectuur, wel symboliek en praktische functie. Vormen waren betekenisdragers. De farao of koning was godheid, een goddelijke koning die in staat was om door middel van rituelen Egypte in stand te houden. De officiële erediensten stonden in het teken van het in stand houden van een kosmische orde waarin de koning en godheid onderling van elkaar afhankelijk waren. De koning wordt soms afgebeeld als degene die de fundamenten legt. Bij monumentale gebouwen werd uitgegaan van standaardplattegronden. Architecten als Imhotep stonden zo hoog in aanzien dat zij vergoddelijkt werden. Voor de Egyptenaren was het huis een tijdelijk onderkomen en het graf permanent tot aan de wederopstanding. Van de lokale architectuur is weinig bewaard omdat zij uit materialen als leem en riet bestond. Toch ligt Posterheide Brabant, Helmond 6

7 de oorsprong van de monumentale architectuur in de vormen van de lokale architectuur. Het Oude Rijk, 3e-6e dynastie, wordt uiterlijk gekenmerkt door de gigantische piramidegraven van de koningen. De piramiden suggereren dat de macht nu volledig geconcentreerd was bij de farao. Het streven naar een voortbestaan in het hiernamaals maakte het onderhoud van alle leden van de gemeenschap in het heden en het hiernamaals noodzakelijk. De koning bleef het middelpunt van dit verzorgingssysteem. Hij bezat macht over het gehele land, over de bevolking en de oogsten. Voor de oude Egyptenaren was de conservering van het lichaam zonder twijfel een noodzakelijke voorwaarde voor een leven na de dood. De Egyptenaren beschouwden de regering van Djoser als een keerpunt in de geschiedenis, een nieuw begin. Men zag hem als de uitvinder van monumentale bouwwerken in steen. Deze verdienste deelt hij met zijn zoon, opperbouwmeester Imhotep. Saqqara, piramide Djoser Djoser liet voor het eerst het koningsgraf en de residentiële begraafplaats in één complex en één grafbouw samenvoegen. Voor het eerst ligt het gehele complex op de assen van de vier windrichtingen. De bovenbouw van het koningsgraf zou oorspronkelijk een mastaba van drie treden vormen. Deze zou in oost-west richting liggen. In de tweede bouwfase werd de mastaba in een trappiramide van vier, later zes treden veranderd. Aan de zuidzijde buiten de ringmuur bevindt zich een mastaba-graf. Doorsnede piramide Djoser Het grafcomplex wordt omringd door een in nissen gelede muur van 277 bij 544 meter, kennelijk een kopie van de uit leemstenen opgerichte stadsmuur van de regeringsplaats Memphis, om de farao in het hiernamaals een regeringsplaats te kunnen bieden. De ommuring had Posterheide Brabant, Helmond 7

8 vijftien deuren, waarvan 14 schijndeuren, ongetwijfeld een verwijzing naar het aantal gouwen in Egypte toentertijd. Het gecompliceerde geheel als de gebouwen afzonderlijk moeten gezien worden als een kopie van de profane bouwwerken in de residentiestad Memphis. De kapellen aan beide kanten van het centrale hof zijn geïnspireerd op de tenten van hout en matten en stenen gebouwen die als heiligdommen van de gouwen van Boven- en Beneden-Egypte naar aanleiding van het regeringsjubileum van de koning in de residentiezaal werden opgericht. Het complex van Djoser stond niet alleen model voor de koninklijke residentie, maar was de uitbeelding in steen van Egypte in het hiernamaals. Het zuidelijke en noordelijke graf stonden symbool voor de koningsbegraafplaatsen van Abydos én voor de Beneden-Egyptische residentie. Het gebruik van steen vormde een technologische revolutie die het mogelijk maakte piramides te bouwen die zich naar de hemel uitstrekten als een symbool van de zonnestralen. De perfectie van de maten en de constructie van de piramide van Cheops, gebouwd rond 2500 v. Chr., worden weerspiegeld in het kamer- en gangensysteem. De piramide van Cheops te Gizeh is met haar oorspronkelijke hoogte van 146,5 meter en een vlaklengte van 230 meter de grootste Egyptische piramide. Deze piramide werd in de antieke oudheid als een van de zeven wereldwonderen beschouwd. Gizeh, doorsnede piramide Cheops De bovenste grafkamer ligt als het ware vrij in de piramide. Vijf kamers met granieten balken met een gewicht tot 40 ton moesten de druk van de steenmassa opvangen. Vanuit het midden van de noordelijke en zuidelijke muur van de grafkamer leiden modelcorridors naar de zuidelijke en noordelijke hemel. Zij zijn gebouwd om de reis van de ziel van de koning naar de sterren mogelijk te maken. Vroeger dacht men aan luchtschachten. De piramiden zijn niet alleen de eerste grote stenen constructies, en niet alleen de grootste, zij zijn ook de meest perfect geconstrueerde stenen bouwwerken die ooit gemaakt zijn. Ze zijn precies op de vier kompasrichtingen uitgezet; de afwijking is niet groter dan de fractie van een graad. De hoeken zijn bijna volmaakt recht, en ook de lengten van de vier zijden zijn praktisch gelijk. Bij afmetingen van 150 en 200 meter en meer is de maximale afwijking een kwestie van centimeters. Deze precisie werd bereikt met geulen gevuld met water die dienden als waterpas, met de sterren en waterklokken om te bepalen waar het noorden precies lag, en met draden en touwen waarmee de lijnen van het bouwwerk werden uitgezet. Na de bouw van de Grote Piramide werden de piramides van Chephren en Mykerinos voltooid. Bij elke piramide hoort een dodentempel die door middel van een processieweg met de piramide is verbonden. Posterheide Brabant, Helmond 8

9 Met het begin van het Middenrijk in de 21 e eeuw v. Chr. en de verplaatsing van het machtscentrum van Memphis in het noorden naar Thebe in het zuiden eindigde de bouw van de koninklijke piramiden. Sinds farao Mentouhotep II werd zijn graf in de rots uitgehouwen. Hij gebruikte het brede dal van Deir-el-Bahari tegenover het huidige Luxor als het ware als hof voor zijn grafmonument. Op de terrastempel werd geen piramide gebouwd, maar wellicht een gestileerde grafheuvel van zo n 11 meter hoog. Deze werd omringd met een verhoogde, driedubbele pijleromgang, waarop aan de westzijde de eigenlijke dodentempel aansloot. Het eigenlijke graf was ruim 150 meter diep in de rotswand uitgehouwen en bestaat uit een granieten kamer binnen een albasten schrijn. De oriëntatie op het oosten lijkt een verbeelding van de schepping van de wereld en de dagelijkse wedergeboorte van de zon. Gizeh, piramiden Vanaf ca v. Chr. regeerde de vrouwelijke farao Hapsjetsut voor ca. 20 jaar. Als regentes usurpeerde zij de macht van Thutmosis II. De architect van het tempelcomplex van Hatsjepsoet zijn vorm aan die van de 500 jaar oudere tempel van Mentoehotep. Deir-el-Bahari In het geval van farao Hatsjeptsoet werden graf en tempel van elkaar gescheiden, het graf in het Dal der Koningen, de tempel in Deir al- Bahari. De tempel was ontworpen door Senenmoet. De tempel bestaat uit drie terrassen die via taluds met elkaar verbonden zijn. Voor de eigenlijke tempel was een groot voorhof. rondom het feest van de Vallei en de ontvangst van de barken met de goden. In Beni Hassan in Midden-Egypte vormden grote ondergrondse zalen een nieuwe ontwikkeling in de religieuze architectuur. Vormen van houten en lemen voorbeelden werden in de ondergrondse ruimten in steen geïmiteerd. Posterheide Brabant, Helmond 9

10 In het Nieuwe Rijk werd Amon de onbetwiste godheid van geheel Egypte. Zelfs toen de farao s na de 18 de dynastie hun hoofdstad naar het noorden verhuisden, bleven prestige en macht van Thebe onaangetast omdat zich daar de tempel van Amon-Re bevond. Het tempelcomplex van Karnak is het meest uitgebreide ruïnecomplex van geheel Egypte. Aan het complex werd ruim 1000 jaar gebouwd, een economisch en religieus centrum van Egypte. De hoofdas van het complex is op de Nijl gericht. Een processieweg met ramsfinxen uit de tijd van Ramses II biedt toegang tot het tempelcomplex. De feitelijke toegang tot de tempel wordt gevormd door de enorme pyloon uit de 30e dynastie. De pyloon is 113m breed en heeft een dikte van 15 m. De oorspronkelijke hoogte moet ruim 40 m bedragen hebben. Duidelijk zichtbaar zijn de gleuven, waarin de vlaggenmasten stonden. De tweede pyloon achter de eerste vormde lange tijd de façade van de tempel. Vóór de pyloon staan drie kolossale beelden van Ramses II. Achter de tweede pyloon bevindt zich een enorme zuilenhal of hypostyle-zaal, 103 x 52 meter, met 134 kolossale zuilen met papyruskapitelen. Via de vijfde en zesde pyloon bereikt men de binnenplaats vóór het allerheiligste, een granieten schrijn. Ten zuiden van de tempel ligt het heilige meer van Amon. Dit kunstwerk van 200 x 117 meter werd gebruikt voor de watervoorziening van de tempel, maar was ook het symbool van het oerwater waar de god ooit te voorschijn was gekomen. Karnak, Amon-tempel De hoofdtempel van Amon was door middel van sfinxengalerijen verbonden met de tempels van Chonsou en Mut. De tempel in Luxor, het centrum van de mystieke band tussen de koning en de god Amon, was even groots van opzet als die van Karnak. Voor de tempel zélf staat de pyloon van Ramses II. Eén obelisk staat nog vóór de tempel. Enkele kolossale Ramses-beelden staan aan weerszijden van de ingangspoort. In de zuilenhof van Ramses II staan de zuilen in een dubbele rij opgesteld. De doorgang naar de triomfweg bezit kolossale zuilen. Achter de triomfweg begint de feitelijke tempel. De westelijke oever bij Thebe was het domein van de doden. Omdat de graven van de farao s in een dal werden ondergebracht, werden graf en tempel waar de dodencultus plaatsvond van elkaar gescheiden. Deze tempels der miljoenen jaren lagen op flinke afstand van de graven in het dal der koningen. Het tempelcomplex van Ramses III bij Medinet Haboe bezit een omheiningsmuur om het gehele complex en de hoge stevige muren van de tempel van Ramses III maakten het tot een gemakkelijk verdedigbare vesting. De ommuring met torens maakten het tot een goddelijke vesting is. Bij de tempel met zijn toegangspylonen liggen de Posterheide Brabant, Helmond 10

11 resten van een paleis, met een koninklijk verschijningsvenster. Het kerngebouw had hoge, luchtige ruimten. Sinds Alexander de Grote in de 4 de eeuw v. Chr. Egypte veroverde werd Egypte eeuwenlang geregeerd door de Grieks sprekende Ptolemeïsche farao s en de Romeinse keizers. In deze late tijd werden door de farao s veel tempels gebouwd, met name in het zuiden van het land. Deze vaak kleinere tempels zijn de beste getuigenissen van de continuïteit van de architectuurgeschiedenis in Egypte. De vormen en aanleg zijn direct afgeleid van de grootse oude tempels in Egypte. De bouwtechniek en beeldhouwdecoratie getuigt van een grote mate van perfectie. De bekendste van deze tempels zijn die van Edfu en Philae. Edfu, tempel van Horus Kreta en Minoïsche architectuur De handelscontacten die vanaf ca v. Chr. bestonden tussen de Kretenzers en de hoogontwikkelde beschavingen in voor-azië stelden hen in staat hun eigen architectuur te verrijken met Mesopotamische en Egyptische elementen uit de architectuur. Vanaf ca v. Chr. kreeg de Kretenzische cultuur een duidelijk eigen gezicht. Bestuur en religie concentreerden zich in en rondom paleizen. Van de oudste paleizen is niets bekend vanwege de verwoestingen door een grote natuurramp rond 1700 v. Chr. na een eeuw verrezen er nieuwe paleizen op de plaatsen van de oudere. Het paleis van Knossos was het meest ambitieuze en wellicht ook het belangrijkste. Het paleis was een ware doolhof met ontelbare kamers die willekeurig gegroepeerd leken rondom een grote open binnenhof en verbonden door galerijen, trappenhuizen lichtkokers. Het paleis van Knossos telde vier verdiepingen. Het paleiscomplex was niet versterkt, wellicht een bewijs voor een langdurige vredige periode. Er was een rioleringssysteem. Op de begane grond bevonden zich enorme magazijnen voor de opslag van producten, een aanwijzing voor de functie van het paleis als centraal distributiepunt. De paleisvertrekken waren gedecoreerd met muurschilderingen die getuigen van een joie de vivre bij deze cultuur. Uniek is de vorm van de houten zuilen die van onder naar boven breder uitlopen op een afgeplat kussenkapiteel. Alles tezamen genomen geeft de Minoïsche kunst het beeld van een welvarende en op luxe gestelde samenleving die in allerlei opzichten het beste uit diverse windstreken naar zich toehaalde Posterheide Brabant, Helmond 11

12 Mycene De Myceense Grieken beheersten het Egeïsch gebied in de laatste periode van de Bronstijd, van ca tot 1200 v. Chr. De Myceense cultuur verschilt wezenlijk van de Minoïsche vanwege haar militair karakter. Om zich te verweren bouwden zij degelijk versterkte burchten, zoals die van Mycene en Tiryns. Deze werden bij voorkeur op heuveltoppen gebouwd en voorzien van zware muren. In de homerische epen wordt Mycene beschreven als de zetel van koning Agamemnon. De burchtstad Tiryns is echter veel beter bewaard en valt op door de cyclopische bouwtechniek in het gebruik van enorme steenblokken. Knossos, plattegrond paleis Mycene, megaron De Leeuwenpoort van Mycene bestaat uit drie reusachtige monolitische stenen. Boven de poortdoorgang is een driehoekige ontlastingssteen aangebracht met een afbeelding van symmetrisch geordende leeuwen aan weerszijden van een podium ( altaar? ) met daarop een Minoïsche zuil. De meest opmerkelijke ruimte in het paleis is het megaron, wellicht gebruikt als troonzaal en voorzien van vier zuilen die het dak droegen. Het is niet uitgesloten dat het megaron als bouwvorm van invloed is geweest op de ontwikkeling van de Griekse tempel. Buiten de citadel ligt het de zogenaamde Schatkamer van Atreus of het Graf van Agamemnon uit ca v. Chr. Dit tholosgraf onder een grote grafheuvel bestaat uit een cirkelvormige ruimte met een schijngewelf in de vorm van een bijenkorf. De hoogte van de ruimte bedraagt 13 meter en de diameter is 14,5 meter. De spanwijdte zou pas in Romeinse tijd worden overtroffen. Halfzuilen aan weerszijden van deuropening hadden versieringen die op Minoïsche en Egyptische invloed duiden. Boven de deuropening bevindt zich een driehoekige opening die de bovendorpel moet ontlasten. De Griekse bouwkunst Waarschijnlijk is de Myceense cultuur in de 12 de eeuw v. Chr. door de uit het noorden komende Doriërs verwoest. Tegen 1100 v. Chr. was de cultuur uit de Bronstijd verdwenen. Al vanaf de 11 de eeuw werd ijzer vervaardigd. Homerus beschreef de teloorgang van de Bronstijd in de 8 e eeuw. Vanaf deze tijd kunnen wij van Griekse beschaving spreken toen het Griekse alfabet zich ontwikkelde. De bevolking van Griekenland en de Egeïsche kust bestond uit Ioniërs en binnengedrongen Doriërs. Door kolonisaties verspreidde de Griekse cultuur zich ver buiten Griekenland naar de mediterrane en Klein-Aziatische wereld. Volgens de klassiek Grieken kwam het unieke karakter van hun cultuur voort uit de versmelting van de Dorische mannelijkheid en de Ionische gratie. De politieke structuur was die van onafhankelijke stadsstaten, de culturele identiteit was gemeenschappelijk. Posterheide Brabant, Helmond 12

13 De Griekse wereld van na 800 v. Chr. wordt gedomineerd door steden met grote tempels. De Griekse tempel werd bijna tot een symbool voor de Griekse kunst. Van de oudste tempels, uit de 9de tot de 7de eeuw, is nagenoeg niets bewaard gebleven. De oudste voorbeelden waren van hout en hadden lemen wanden. De grondvorm is afgeleid van het huistype uit de ijzertijd, het megaron, een rechthoekige ruimte met door houten zuilen geschraagde voorhal (vgl. Mykene). Primitieve tempels met deze huisvorm kennen we van enkele terracotta- modellen. De beslissing om het voorportaal als een doorgaande zuilengalerij om het gehele gebouw te laten lopen, was van grote betekenis voor de toekomst van de tempelarchitectuur. Het vroegste voorbeeld hiervan is waarschijnlijk een rijk grafgebouw in Lefkandi op het eiland Euboia. Een iets later voorbeeld is colonnade van houten zuilen bij de uit het begin van de 8 e eeuw v. Chr. daterende Heratempel op Samos. Samos, Hera-tempel, 1 e helft 8 e eeuw v. Chr. Het gebruik van terracotta dakpannen in de 7 de eeuw v. Chr. werkte de ontwikkeling naar monumentaliteit in de hand. Stenen zuilen vervingen de houten exemplaren. Dakpannen maakten minder steile daken mogelijk. De Apollotempel uit ca. 630 v. Chr. in Thermon was een van de eerste gebouwen met een pannendak. De vroegste stenen tempels vertonen reeds de kenmerken die de tempelbouw tijdens de gehele Griekse periode zou behouden. Het zo plotse gebruik van stenen zuilen, die qua vorm afwijken van de Minoïsche, duidt ongetwijfeld op Egyptische invloed. De beslissende karakteristiek is de geleding in verticale steunen en horizontale rustende delen, zonder toepassing van het gewelf. De bouwstijl van Griekse tempels kent twee hoofdvarianten, de Dorische orde, (de oudste, ontwikkeld op het Griekse vasteland), en de Ionische orde (ontwikkeld aan de Klein Aziatische kust=ionië). Van de Ionische is later de Korinthische orde afgeleid. De kenmerken van een Dorische tempel zijn als volgt: een langwerpige tempel, van alle zijden toegankelijk, staat op een rechthoekige basis (stylobaat), meestal opgebouwd uit drie treden. De tempelruimte, naos, met een opening op een korte zijde, wordt aan alle zijden omgeven door een vrijstaande zuilenrij. Dit was de ruimte voor het cultusbeeld van de godheid. De naar boven smaller toelopende zuilen bestaan uit losse trommels; de zuilen hebben in de lengterichting groeven (cannelures). Het altaar stond doorgaans vóór de tempel, vaak aan de oostzijde van de tempel. De tempel bleef gesloten voor publiek. De zuil heeft bovenaan een plotse verbreding (kapiteel), waarop het boven- of hoofdgestel rust. Dit bestaat uit een horizontale stenen balk (architraaf) die op de zuilen rust. Daarboven bevindt zich een fries, bestaande uit trigliefen en metopen. Die trigliefen waren de stenen vertaling van de houten dwarsbalken uit de oudste houten tempels (aan de 'kopse' kanten werden deze balken van groeven voorzien om het weglopen van het water te versnellen zodat de balken minder snel gingen rotten). De metopen waren oorspronkelijk de opvulling tussen die balken. Bovenaan een kroonlijst die het begin van het dak aangeeft. Boven de kroonlijst aan de korte zijden bevindt zich een tympanon, Posterheide Brabant, Helmond 13

14 een driehoekig gevelveld, dat meestal voorzien is van beeldhouwwerk. De naos is cultusruimte, plaats voor het godenbeeld en niet toegankelijk dan voor priesters. De naos wordt voorafgegaan door een voorhal (pronaos); erachter bevindt zich vaak een schatkamer (opistodomos). De Artemistempel op Korkyra (Corfu) van ca. 590 of 580 v. Chr. is een van de vroegste stenen tempels met een doorlopende zuilenomgang. Het is ook een van de eerste tempels met een beeldengroep in de tympanon. Uit dezelfde tijd dateert de Heratempel in Olympia, gebouwd in een gemengde techniek van adobe, kalksteen en hout, die vanaf het midden van de 6 de eeuw v. Chr. werd vervangen door stenen zuilen. De oudste nog bestaande colonnade is de zuilenrij van de Apollotempel in Korinthe uit ca. 540 v. Chr. De vloer toon al een lichte bolling als verfijning van de verhoudingen, zoals die geperfectioneerd is in de Athenatempel op de Atheense akropolis. Ook zijn in Korinthe de hoektrigliefen al boven de hoekzuilen geplaatst, en dus deze zuilen iets naar binnen geplaatst. Griekse bouwordes De beste getuigenis van de Dorische bouwstijl rond het midden van de 6 de eeuw v. Chr. zijn de tempels van de Griekse kolonies op Sicilië en in Paestum. Een goed voorbeeld is de Apollotempel in Syracuse. Een heel groep bevindt zich in Selinunte op Sicilië, maar ook in Paestum treft men er drie aan. De Heratempel in Paestum uit ca. 470 v. Chr. is de beste bewaarde Dorische tempel. In deze tijd komt men al het gezwollen profiel tegen, entasis, wellicht aanvankelijk de esthetische metafoor van een ondersteuning van een zware last, maar later een optische correctie van zuilen en tempelarchitectuur. De grootste Dorische tempel was die van Zeus in Akragas (Agrigento) op Sicilië. Met deze tempel werd ca. 500 v. Chr. begonnen, maar hij bleef onvoltooid. Om de druk van het bovenstel te kunnen dragen waren de buitenste zuilen als halfzuilen ingebouwd in een doorlopende ingesloten wand. Tussen de zuilen stonden reusachtige telamones, beelden van Atlanten om al dan niet denkbeeldig het hoofdgestel extra te ondersteunen. Paestum, Heratempel Posterheide Brabant, Helmond 14

15 De Ionische kolonies langs de kust van Klein-Azië zijn gevestigd door Myceense Grieken die omstreeks 1100 v. Chr. vluchtten en omstreeks 800 v. Chr. steden hadden gesticht als Milete, Ephese en Smyrna. De oorsprong van de ionische stijl is wellicht terug te voeren tot de Aeolische, gekenmerkt door een sierlijk kapiteel dat met zijn langwerpige vorm veel beter geschikt is om de druk van het bovengestel op te vangen dat het vierkante Dorische kapiteel. Het eerst is de Ionische stijl ontwikkeld in twee niet meer bestaande gebouwen: de derde Heratempel op Samos end e Artemistempel in Ephese die gefinancierd was door koning Croisos van Lydië. De architect is bij naam bekend, Theodoros. Het waren de eerste tempels met een dubbele zuilenomgang, dopteros, kenmerkend voor tempels in Klein-Azië. De zuilen van de Artemistempel in Ephese werden later de norm voor de Ionische stijl: de zuilen hebben een eigen basis, een basement; de zuil is slanker en hoger; het kapiteel bestaat uit twee spiraalvormige krullen, die buiten de zuil uitsteken; de architraaf is horizontaal in drie lagen verdeeld; de fries is niet doorbroken in trigliefen en metopen maar vormt een doorlopende band. Sculptuur heeft altijd een belangrijke rol gespeeld bij Ionische tempels, bij Dorische tempels lag de nadruk veel meer op de constructie. Een fraai voorbeeld van de vroege Ionische bouwstijl is het schathuis van de Siphniërs in Delphi, uit ca. 525 v. Chr. Athene, akropolis De hoogste roem van de Akropolis vormen het Parthenon, de Propyleeën en het Erechtheion. Zoals Plutarchus zei toen de gebouwen reeds 500 jaar oud waren: "...Deze gebouwen zijn in korte tijd opgericht voor alle tijden... Een eeuwige frisheid stralen ze uit, onberoerd door de jaren, als ademden ze voor eeuwig een sfeer van leven, een tijdloze geest die heel hun wezen doordringt ". Deze gebouwen worden beschouwd als het hoogtepunt in de ontwikkeling van de Dorische en Ionische bouwstijl. In de 50 jaar tussen de Perzische en Peloponnesische oorlogen kende Athene een ongekende bloei en krachtige persoonlijkheden. Perikles liet het Parthenon bouwen ter vervanging van een eerdere tempel die door de Perzen in 480 v. Chr. nog voor haar voltooiing verwoest was. Deze moest zelf een archaïsche tempel uit de zesde eeuw vervangen- waarschijnlijk het zog. Hekatompedon. Pheidias had de leiding over het ontwerp en de decoratie. Iktinos was de architect en Kallikrates de hoofdaannemer. De bouw ervan begon in 447 v. Chr. en was na negen jaar in grote trekken voltooid. In de schatkamer werden Ionische zuilen geplaatst, de eerste keer dat Ionische bouwelementen in een Dorische tempel werden geïntroduceerd. De sculpturen waren pas vijftien jaar later, in 432, gereed. Het model is ongewoon: acht zuilen aan de voorzijde en zeventien in de lengte aan de zijkanten. Bijzonder detail is dat de zuilen aan de basis en de architraaf enigszins naar binnen toe buigen, zodat de ruimte tussen de zuilen geleidelijk iets nauwer wordt (entasis). Alles is van Pentelisch marmer. De tempel was voorzien van bijzonder en veel beeldhouwwerk, een verschil met oudere Dorische tempels. Posterheide Brabant, Helmond 15

16 De Dorische tempel had een Ionisch fries dat buitenom de muur van de cella liep en de Panathenaeën-stoet voorstelde. De tympaan sculpturen aan het oostelijk front brachten de geboorte van Athena te midden van de goden in beeld, die aan het westelijk front haar strijd met Poseidon om Attica. Binnenin stond het prachtige beeld van Athena in goud en ivoor door Phidias. Parthenon entasis (overdreven) De officiële ingang van de Akropolis was aan de westkant, door een statig Dorisch poortgebouw, de Propylaeën, gebouwd door Mnesikles tussen 437 en 432. De zuilen langs de opgang in het midden zijn Ionisch. Het gebouw toont veel optische verfijningen en is gebouwd in contrasterend donkere steen en wit marmer. Het gebouw kent een ingewikkelde indeling over verschillende niveaus, waarmee een harmonische relatie tussen de onderdelen is tot stand gebracht. Erechtheion, detail met karyatiden Het Erechtheion is het fraaiste meesterstuk in Ionische stijl, uiterst verfijnd en schitterend opgezet om Myceense tempelschatten te herbergen van Athena Polias en Erechtheus/Poseidon, op twee verschillende niveaus, want het noordelijke portaal ligt 3 meter dieper dan het zuidelijke met de beroemde kariatiden. De fries die rondom onder het dak loopt bestond uit wit marmeren figuren, aangebracht op een blauwgrijze achtergrond. Kleuren verlevendigden de hogere partijen. De hoofdruimte was in feite een normale tempel, met aan de westzijde twee portalen van zeer verschillende afmetingen. Misschien om de aandacht af te leiden van de onregelmatigheid van het gebouw, heeft de decoratie van de verschillende onderdelen grote nadruk gekregen. De kosten van de architectuurdecoratie waren blijkens bewaarde rekeningen hoger dan die van het beeldhouwwerk. Zeer geïsoleerd, ruim 1200 meter de berg Kotilion op, tussen diepe ravijnen, ligt de tempel van Apollo Epikourios. De tempel was gebouwd om Apollo te danken voor zijn hulp in een plaatselijke epidemie, waarschijnlijk die van 420 v. Chr. die een ramp werd voor de streek. Posterheide Brabant, Helmond 16

17 De architect was volgens Pausanias Iktinos, die ook het Parthenon had ontworpen. De tempel heeft enkele noviteiten in de architectuur. Hij is naar het noorden gericht, en ongewoon lang voor zijn breedte - vijftien bij zes Dorische zuilen -, waarschijnlijk naar het voorbeeld van de archaïsche Apollotempel te Delphi. De portalen zijn ongewoon diep, de cella uniek, vijf Ionische zuilen, met de muur verbonden zuilen aan weerszijden, met een speciale behandeling van de voluten aan de kapitelen. De twee achterste zuilen staan onder een hoek en tussen beide in hebben vrijstaande zuilen een Korinthisch kapiteel. Het zijn de vroegste voorbeelden van deze kapiteelvorm. De cella heeft geen achterwand, maar een rechthoekig vertrek met een deur aan de oostkant. Boven de Ionische en Korinthische binnenzuilen en boven langs de noordelijke hoofddeur liep een continue Ionisch fries met voorstellingen van Lapithen en Centauren, en Grieken in strijd met Amazones. Bassae, plattegrond Apollotempel Hellenistische architectuur De macht van het Perzische rijk bleek minder solide toen Alexander de Grote het vernietigde en er een min of meer gehelleniseerd rijk van maakte. Het besloeg het gehele Nabije Oosten. In feite was dit het oude Perzische Rijk onder Macedonisch of Grieks bestuur. Vanaf 306 deelden de generaals van Alexander en hun opvolgers het gebied op in talrijke koninkrijken die we hellenistisch noemen, omdat ze ver van het Griekse vasteland het culturele erfgoed van de Grieken bleven koesteren. De drie voornaamste hellenistische rijken waren die van de Antigoniden in Macedonië, de Seleuciden in Syrië en de Ptolemeeën in Egypte. Daarnaast waren er kleine staatsverbanden als dat van de Attaliden in Pergamon, de Aetolische Liga in Noord-Griekenland en de welvarende rijken op de eilanden Rhodos en Delos. Tegen deze historische achtergrond ontwikkelde zich de hellenistische architectuur. Al deze staatjes hadden één ding gemeen: een oriëntatie op de Griekse taal en cultuur. Dat had verschillende gevolgen: - De culturen van het Oosten en Egypte namen op grote schaal Griekse kunstvormen en stijlen over. - De Griekse cultuur onderging een toenemende invloed van Oosterse culturen. - De productiecentra van 'Griekse' kunst bevonden zich vanaf nu niet alleen meer in Griekenland, Zuid-Italië en de kust van Klein-Azië, maar ook in het Oosten en Noord-Afrika: Antiochië, Pergamon, Alexandrië etc. In de bouwkunst zien we drie nieuwigheden. Op de eerste plaats het Korinthische kapiteel, dat een grote verspreiding kent. Dit kapiteel vindt misschien zijn oorsprong in de metaalbewerking of interieurdecoratie. Het beeldhouwwerk ervan is rijk, met het typische acanthusblad als motief. Volgens sommigen is de 4 de eeuwse beeldhouwer Polycleitos de uitvinder ervan. De Korinthische orde brak pas echt door in het exterieur van tempels sinds de bouw van de Zeus Olympiostempel in Athene vanaf 174 v. Chr. Er werd tot in de 2 de eeuw na Chr. aan gebouwd. Op de tweede plaats de schaalvergroting in de tempelbouw. De Griekse tempels van voor ca 350 waren, met enkele uitzonderingen in Klein-Azië, Posterheide Brabant, Helmond 17

18 betrekkelijk eenvoudig en van beperkte afmetingen. De menselijke maat gold er als uitgangspunt. In de Hellenistische periode zien we dat de tempels aanzienlijk kolossaler van afmetingen worden; de cella wordt vaak door een dubbele zuilenrij omsloten. Die schaalvergroting is een gevolg van Oosterse invloed; het Oosten had immers een eeuwenoude traditie op het gebied van kolossale tempelbouw. Op de derde plaats de gecompliceerdheid van architectonische structuren. Voor 300 kenden de Grieken eigenlijk alleen de tempels. Na die tijd zien we andere bouwvormen, terwijl de tempelbouw, vooral in Azië, gecombineerd wordt met ingewikkelde structuren als galerijen, zigzag verlopende trappenopgangen, octogonale constructies e.d. Ook deze gecompliceerdheid kwam tot stand onder Oosterse invloed. Nieuw is de rond tempel, de tholos, met die van Delphi en Epidauros als de oudste voorbeelden. Het decoratieve of ceremoniële karakter van de tholos bevorderde wellicht de scheiding van structuur en functie van het gebouw. Dit blijkt uit het monument van de choreeg Lysikrates in Athene uit 334 v. Chr. theater Epidauros, De tweede belangrijke Griekse prestatie in de bouwkunst is het theater. Het theater ontstond uit de koordansen ter ere van Dionysos. De dansen vonden plaats op de ronde dorsvloer, men zat geïmproviseerd tegen de hellingen van de heuvels. In de 5 de eeuw kreeg het theater een duurzame, monumentale vorm. Centrum was een ronde dansplaats (orchestra) en een halfrond zitplaatsgedeelte tegen een heuvelglooiing. Achter de orchestra bevond zich een toneel (skènè), gescheiden door passages van het zitplaatsen-gedeelte. Het geheel was niet overdekt. Een schoolvoorbeeld is het Dionysostheater in Athene. Het best bewaarde theater van Griekenland is dat van Epidauros uit ca. 300 v. Chr. De bouw van het proscenion, een zuilengalerij van één verdieping met een plat dak dat als toneel diende, kan in verband worden gebracht met de grote populariteit van de Nieuwe Komedie.. Het installeren van een podium boven de orchestra moet een van de cruciale momenten geweest zijn in de geleidelijke ontwikkeling van het Griekse theater tot dat van tegenwoordig. In de hellenistische tijd werden de meeste theaters voorzien van een proscenion. Monumentale grafgebouwen waren een traditie in Klein-Azië, niet op het Griekse vasteland. Het meest imposante graf dat wij kennen uit de 4 de eeuw is gebouwd door koning Maussolos van Karië in Klein-Azië, die regeerde van 377 tot 353. De vorm was de ongehoorde combinatie van een Egyptische piramide en een Ionische tempel. Later werd het beschouwd als één van de Wereldwonderen. De architecten waren Pythias en Satyros. Pythias bouwde ook de kleine tempel van Athena Polias in Priene vanaf ca. 340 v. Chr. Het werd beschouwd als een schoolvoorbeeld van de klassieke Ionische stijl en de architect schreef er zelfs een boek over in verband met de bijzondere Posterheide Brabant, Helmond 18

19 proporties (2:1). Bij de beroemde Artemistempel te Ephese, gebouwd vanaf ca. 300 v. Chr. en ook als wereldwonder beschouwd, werd de archaïsche plattegrond van de voorganger aangehouden, maar de Ionische detaillering modern uitgevoerd. De nieuwe Ionische tempel van Didyma, waar vanaf ca. 300 maar liefst bijna 3 eeuwen aan gebouwd is, was één van de grootste in de oudheid. De zuilen waren 19,4 meter hoog. De ongebruikelijke plattegrond ontleende de tempel aan zijn archaïsche voorganger, het beeldhouwwerk was zeer rijk en modern. De tempel in Magnesia lijkt de eerste te zijn met ramen, waarmee de traditionele rol van de wand als afscheiding doorbroken is. Vanaf ca. 300 v. Chr. ging het raam een belangrijke rol spelen in de architectuur, met name in de raadszalen, bouleuterion, met voorbeelden in Priene en Milete. Bouleuterion De introductie van elementen als de halfzuil en zuilen die door muren zijn verbonden, kondigt het einde aan van het Griekse strikte onderscheid tussen de vrijstaande zuil en de gesloten wand als afzonderlijke ondersteuning. Er kwam daar door meer aandacht voor het ontwerp van gebouwen volgens een geometrisch lijnenpatroon dan de concentratie op de correcte toepassing van de bouworde. In Milete maakte het bouleuterion in de 2 e eeuw v. Chr. al deel uit van een heel complex van voorname gebouwen in het stadscentrum. Hippodamos van Milete was de eerste die in 466 v. Chr. zijn geboortestad Milete had opgezet volgens een reusachtig schaakbordpatroon van ongeveer 400 woonblokken, doorkruist van een regelmatig net van straten. Dit zou van grote invloed bij steden in de hellenistische en Romeinse tijd. In zijn tijd waren er nog weinig openbare gebouwen in het centrum van zijn ontworpen stad, maar dat zou in Hellenistische tijd wel veranderen zoals overal in de Griekse wereld. Tot aan de komst van deze openbare en bestuursgebouwen bleef het belangrijkste gebouw van de agora de stoa. Dit gebouw werd het meest karakteristieke profane gebouw van de Griekse oudheid. De stoa was een praktisch gebouw als sociale ontmoetingsplaats, maar ook van grote betekenis voor de organisatie van de openbare ruimte en de bouwvolumes in hellenistische stadscentra. De agora was in de 5 de eeuw v. Chr. het centrum van het stadsleven en het politieke debat. Er vonden ook religieuze processies plaats en sportwedstrijden. De U- en L-vormige stoa s waarmee in de 2 e helft van de 4 de eeuw v. Chr. de agora s van Milete en Priene omgeven, vormden een indrukwekkende achtergrond voor tempels en openbare gebouwen. Zij zorgden voor een ordening van de monumentale en publieke gebouwen in de stad. Daarmee vond ook de stedenbouw haar intrede. Het stadje Priene werd op het einde van de 4 de eeuw v. Chr. herbouwd als een ideaal voorbeeld van een Griekse polis. De stad werd aangelegd volgens een strak geometrisch raster. Vrijwel in het midden ligt de open ruimte van de agora, omgeven door bestuursgebouwen. De meest grandioze stoa van Attalos uit het midden van de 2 de eeuw v. Chr, gebouwd op de agora van Athene. Hier zijn wel vier verschillende bouwordes gebruikt. Posterheide Brabant, Helmond 19

20 Pergamon aan de westkust van Klein-Azië is een voorbeeld van een hellenistische stad zonder het keurslijf van het Hippodamisch raster. De stad werd tussen 250 en 150 v. Chr. als de hoofdstad van het Attalidisch rijk tegen de steile hellingen van een heuvel. De bovenstad ligt zeer spectaculair op een heuvelrand. De monumentale gebouwen liggen verspreid, zich voegend naar de vormen van onregelmatige terrassen. Het Zeusaltaar met de overweldigende beeldhouwwerken was voor Griekse begrippen megalomaan te noemen. Priene plattegrond volgens Hippodamisch systeem Op Delos is nog een aantal ruïnes van hellenistische huizen bewaard. Deze huizen dateren uit de 2 de eeuw v. Chr. Opvallend zijn de binnenhoven met colonnades en in twee verdiepingen. De huizen hadden een informele en asymmetrische plattegrond, verschillend per huis. Door zijn flexibiliteit en eenvoud was dit type bruikbaar voor uiteenlopende doeleinden: herberg, werkplaats, school of zelfs hotel. De oudste Griekse huizen, zoals die van Olynthos, hebben als karakteristiek een langwerpige ruimte in oostwestrichting en over de volle breedte van het huis. De invloed van de Griekse beschaving bespeurt men in de steden aan de voet van de Vesuvius, zoals Pompeï. De oudste huizen van ca. 300 v. Chr. in Pompeï hebben als centrale ruimt een atrium, open en axiaal of symmetrisch gesitueerd ten opzichte van de andere ruimten. Achter het atrium lagen de belangrijkste vertrekken. Dit type werd geleidelijk aan verrijkt met hellenistische elementen, zoals zuilen in het atrium of een peristylium in de tuin. Evenals bij de huizen op Delos werden deze huizen van binnen gedecoreerd met muurschilderingen, in eerste instantie met imitaties van architectuur. In sommige vertrekken werden inde steden aan de voet van de Vesuvius vloermozaïeken aangebracht, net zoals in de huizen te Delos. Posterheide Brabant, Helmond 20

21 De Romeinse bouwkunst Nog voor het einde van de 2 de eeuw v. Chr. was de bloeitijd van de hellenistische bouwkunst voorbij. Tegelijkertijd kwam de macht van Rome sterk op. De Romeinen pakten de architectuur en stedenbouw veel grootser aan dan de Grieken. De systematisering van de bouwnijverheid en de introductie van nieuwe bouwtechnieken maakten grootschalige stadsontwikkelings- en vernieuwingsprogramma s mogelijk. Nieuwe bouwtypen vereisten een meer flexibele en gevarieerde architectuur. De Romeinse architecten waren meesters in het scheppen van binnenruimtes. Het gietbeton werd ontdekt dat zeer bruikbaar was voor gewelven. Dikke muren werden gebouwd door een mengsel van puin en kalkmortel te storten binnen een bekisting. Omdat alle toegepaste materialen makkelijk transporteerbaar zijn kon men ook op lastige locaties goedkoop bouwen. Een tweede belangrijke toepassing was de boogconstructie, waarmee grote overspanningen konden worden gemaakt. Een verdere ontwikkeling waren gemetselde gewelven. De cementbouw kwam tegemoet aan de eisen die de Romeinen aan het bouwen stelden. Dat waren organisatorische eisen die het bestuur van een wereldrijk met zich meebrachten. Zo moest men kunnen beschikken over goede bruggen ter ondersteuning van het wegenstelsel. Die overspanningen had men ook nodig voor de bouw van aquaducten. De buitenkant van het beton werd met baksteen gedecoreerd, maar ok met marmer of travertijn. Veel details ontleende men aan de Griekse bouwkunst, die men goed leerde kennen na de verovering van de Hellenistische wereld in de 2e eeuw v. Christus. Een voorbeeld van een overgenomen motief was dat van het "Korinthische" kapiteel. Romeins beton De Romeinse architectuur heeft veel direct in dienst gestaan van de politiek. Plattegronden waren vaak symmetrisch, de frontzijde van gebouwen was vaak benadrukt. Daarom ontstonden ook wezenlijke verschillen tussen de vormen van de Griekse en Romeinse tempel. De Romeinse tempels staan op een hoog podium en hebben de optische nadruk op de frontzijde. In feite was dit al kenmerkend voor de Etruskische tempels geweest. Het Maison Carrée te Nǐmes, gebouwd ten tijde van keizer Augustus. De tempel van Fortuna Virilis op het Forum Boarium te Rome en daterend uit ca. 100 v. Chr. is een goed voorbeeld van een Ionische tempel uit de laatrepublikeinse tijd. Het gebouw oogt Grieks, maar de plattegrond is Italisch en de constructie Romeins. Mooie voorbeelden van ronde tempels uit de 1 e helft van de 1 e eeuw v. Chr. zijn de Vestatempels in Rome en Tivoli. Het heiligdom van Fortuna Primigenia in Praeneste uit ca. 80 v. Chr. geldt als republikeinse voorbode van de theatrale effecten en de betongewelven van de keizertijd. Tegen een hoge heuvel ligt een reeks van zeven terrassen, verbonden door trappen en hellingbanen met het hoogste niveau waar een theater, colonnades en een ronde tempel zijn. De constructie bestaat uit cement met tongewelven en bakstenen muren, de decoraties bestaan uit marmeren zuilen en kapitelen. Toch bleef het onderscheid met de Griekse bouwkunst groot. De zuilen, lijsten en andere motieven vervulden daar Posterheide Brabant, Helmond 21

22 meestal een functionele rol. Bij de Romeinen echter werden het vaak louter decoratieve toevoegsels zonder een constructieve rol van betekenis. We zien dat onder meer aan de buitenwand van het theater van Marcellus In Rome. Goed is daar te zien hoe de marmeren buitenkant als een decoratieve schaal tegen de cementen kern aan zit. Het oudste Romeinse theater is dat van Pompeï uit de 2 de eeuw v. Chr. Het eerste stenen theater in Rome is dat van Pompeius uit 55 v. Chr. Goed bewaard is het theater van Marcellus in Rome, dat in 13 of 11 v. Chr. werd ingewijd door Augustus ter nagedachtenis aan zijn kleinzoon Marcellus. Dit theater toont enkele karakteristieke verschillen tussen het Romeinse en het Griekse theater. Het ligt niet tegen een helling zoals de Griekse theaters, maar is gebouwd op een complexe onderbouw van bogen en betonnen tongewelven. De orchestra is halfrond, het toneelgebouw is net zo hoog als de tribunes die constructief tot aan dit onderdeel doorlopen. De halfronde buitengevel met zijn arcades van bogen was gedecoreerd met halfzuilen. Van onder naar boven herkent men de Dorische, Ionische en Korinthische orde. Dit articulatiesysteem is een typisch vroeg Romeins voorbeeld van constructieve bogen en decoratieve zuilen. Architectonisch komt het amfitheater voort uit de Romeinse variant van het theater. Het eerste stenen amfitheater van Italië was dat van Pompeï uit ca. 80 v. Chr. Het Colosseum uit na Chr. is het oudste amfitheater dat Rome nog bezit. De buitengevel van het Colosseum maakt een overweldigende indruk met zijn drie arcaden boven elkaar, elk bestaand uit 80 door halfzuilen geflankeerde bogen, met daarboven een nog hogere verdieping met Korinthische pilasters. De rijen zitplaatsen rusten op de geleidelijk oplopende gewelven van betonnen muren die met baksteen zijn bekleed. Deze kolossale honingraatstructuur werd doorsneden door hellingbanen en doorgangen die een snelle doorstroming van de mensenmassa mogelijk moesten maken. Colosseum De plattegronden van veel Romeinse steden zijn afgeleid van die van legerplaatsen en worden meestal beheerst door twee rechte straten die elkaar in het centrum kruisen. Bij het snijpunt bevindt zich het forum met zuilengalerijen en de voornaamste openbare gebouwen. Daarmee nam het Romeinse forum de functie van de Griekse agora over. De voorgeschiedenis van het Forum Romanum in Rome was echter een andere, een marktplaats met in een hoek de Curia of senaat. In de 2 de eeuw v. Chr. werden er basilica s gebouwd, grote overdekte hallen die als rechtbank, beurs of markt dienden. De basilica was een typisch Romeins gebouw dat multifunctioneel gebouw in elke stad te vinden was. Het betrof een hoge hal met een lichtbeuk. Sinds de tijd van keizer Augustus zouden veel keizers ten zuiden van het Forum Romanum keizerfora aanleggen, symmetrisch, monumentaal en theatraal. Misschien lagen hellenistische voorbeelden eraan ten grondslag. Het symmetrisch aangelegde Forum Augusti werd beheerst door de tempel van Mars Ultor. Tempel en forum schitterden door de rijkdom n wit en gekleurd Posterheide Brabant, Helmond 22

23 marmer. Het buitensporige Forum van Trajanus, ca , was even groot als alle andere keizerfora samen. Het ontwerp was van de architect Apollodorus van Damascus. De enorme Basilica Ulpia was de grootste basilica van Rome. Tegen de westzijde van de basilica lagen twee bibliotheken naast de Zuil van Trajanus. De triomfboog is misschien wel de meest karakteristieke architectonische schepping van de Romeinen. De herkomst van deze architectuurvorm is nog altijd onduidelijk. Het was Augustus die de aanzet gaf tot het oprichten van triomfbogen in het hele rijk. Een bijzonder bewerkt exemplaar is de Boog van Tiberius in Orange, als herinnering aan de onderdrukking van een opstand. De Boog van Titus aan de Via Sacra naar het Forum Romanum is gebouwd ter ere van de inname en verwoesting van Jeruzalem. Hier ziet men één van de vroege voorbeelden van het composietkapiteel, waarbij Ionische voluten acanthusbladeren bekronen. Een karakteristiek voorbeeld van kostbaar uitgevoerde late triomfboog met drie bogen is die van Septimius Severus, uit 203, op het Forum Romanum. In de oostelijke en Noord-Afrikaanse provincies werden veel triomfbogen gebouwd. Timgad, triomfboog In huizen uit de tijd van de Romeinse republiek lagen de vertrekken gegroepeerd rondom een atrium, meestal voorzien van een open dak en een waterbassin. Tegen het einde van de 2 de eeuw v. Chr. werd het mode om aan de achterzijde van het huis een veel luchtiger peristyle toe te voegen, meestal met een tuin. Een goed voorbeeld van zo n opzet is de Villa der Mysteriën in Pompeï. Blijkbaar werd de natuur en het landschap belangrijker voor de Romeinen. Deze voorliefde zag men terug tot de midden in de stad gelegen grootse villa s, zoals de Domus Aurea van Nero. Aan de ingang van het complex was een enorm meer, de villa lag in een schitterend parklandschap. De belangrijkste elementen van de Domus Aurea werden spoedig overgenomen in een voornamer gebouw, de Domus Flavia, het paleis van keizer Domitianus op de Palatijn. Een hoogtepunt van een groots villacomplex is de villa van Hadrianus in Tivoli. Hier werden de verschillende paviljoens en gebouwen verspreid over een groots terrein aangelegd, schijnbaar zonder planmatig verband. Een hoogteput bereikte de Romeinse bouwkunst ten tijde van Hadrianus, (117 tot 138). In Rome liet hij het Pantheon herbouwen, een ronde tempel met een koepel van 43,2 meter doorsnede. Het portiek heeft de vorm van een conventionele tempelgevel. Aan de buitenzijde maakt het gebouw, met uitzondering van het portiek, een wat logge indruk. Dat komt omdat men een dikke, massieve muur nodig had om de enorme zijwaartse druk van de koepel op te vangen. Het interieur echter contrasteert met de massale buitenkant. Op de halve hoogte begint de aanzet van de koepel, exact een halve bol. De wanden zijn doorbroken door nissen, die het exterieur zeer verlevendigen. Die levendigheid wordt nog vergroot door het kleurrijke marmeren inlegwerk. Het cassettenplafond was oorspronkelijk verguld. Posterheide Brabant, Helmond 23

24 Wat de betekenis voor de westerse architectuur betreft, kan het Pantheon zich meten met het Parthenon. Het is bovendien het best bewaarde monument uit de oudheid. Het interieur dankt zijn volmaakte verhoudingen aan het feit dat de inwendige diameter van de koepel precies gelijk is aan de afstand van de vloer tot de oculus bovenin. De oculus van licht is de climax van het gebouw, de visualisering van de goddelijke aanwezigheid. De cassetten aan de binnenkant van de koepel zijn bedoeld om een vals perspectief te bieden. Het koepelgewelf is bijna volmaakt. Pantheon, plattegrond Pantheon, interieur Het Mausoleum van Hadrianus is een ander rond gebouw in Rome en was afgeleid van de oude Etruskische grafheuvels. In dezelfde traditie is het oudere Mausoleum van Augustus in Rome. In het dagelijks leven van de Romeinen vormden de thermen een onmisbaar element. Zij bevatten niet alleen koude, lauwe en hete baden, maar ook bibliotheken, restaurants, sportterreinen en salons. In de Thermen van Titus in Rome werd voor het eerst de gespiegelde plattegrond ingevoerd. In het middelpunt was een groot overwelfd frigidarium (koude zaal), met aan weerszijden kleinere vertrekken symmetrisch gerangschikt: caldaria (hete baden), apodyteria (kleedruimten) en palaestra (traningsruimten). Thermen van Diocletianus, plattegrond Thermen van Trajanus De Thermen van Caracalla ( ) en Diocletianus ( behoren tot de meest indrukwekkende bewaard gebleven monumenten van het oude Rome. De Thermen van Caracalla besloegen bijna 20 ha en boden ruimte aan 1600 personen. Indrukwekkend was de koepel boven het caldarium, hoger dan die van het Pantheon en met een bijna even grote diameter. De Thermen van Diocletianus waren zelfs nog iets groter dan die van Caracalla, maar ze waren ontworpen volgens een veel strakker plan. Het immense frigidarium is nog bewaard in de S. Maria degli Angeli. Posterheide Brabant, Helmond 24

25 Bij de badhuizen werden bij voorkeur gewelven toegepast, meer dan bij andere gebouwen. Dat komt omdat stenen gewelven nu eenmaal minder kwetsbaar waren in een vochtige omgeving dan een houten dak. Meestal koos men in zo n geval voor kruisgraatgewelven, een kruising van twee tongewelven. Het voordeel van deze constructie was dat men grote ramen kon maken, het nadeel dat men zeer zware muren en pijlers nodig had om de zijwaartse druk te kunnen opvangen. De populariteit van de Romeinse thermen leidde tot talloze imitaties, van Leptis Magna en Carthago in Noord-Afrika tot Trier in Duitsland. De invloed van de thermen herkennen wij ook nog in de laatste basilica van Rome, de Basilica van Maxentius bij het Forum Romanum. Het gebouw werd na 312 door Constantijn voltooid. De vroegere zuilenhallen van basilica s hebben hier plaats gemaakt voor de enorme gewelven van de thermen. Over de zijbeuken waren tongewelven aangebracht, boven de middenbeuk enorme graatgewelven. Rome, Basilica van Maxentius De Markt van Trajanus in Rome met zijn overwelfde ruimtes voor commerciële en sociale doeleinden betekende een nieuwe dimensie in het stedenbouwkundig ontwerp. Het was praktisch en concentreerde op een unieke wijze de handel georganiseerd op één plaats. Dat pragmatisme herkent men sowieso ook bij de huizen in steden die door de enorme toename van de stedelijke bevolking praktischer gebouwd werden. Daarmee verloor de Romeinse stadsvilla steeds meer terrein. In de havenstad Ostia verrezen insulae, woonblokken in meerdere verdiepingen, gerangschikt rondom een centrale binnenhof, met woningen in de hogere verdiepingen en winkels beneden. Door de toepassing van beton kon men hogere woonblokken bouwen. De bakstenen bekleding bleef in het zicht. Het stratenplan van het centrum Ostia was een voortzetting van dat van het oudere castrum dat in de 4 de eeuw v. Chr. hier was gebouwd. In het centrum, op de kruising van de twee hoofdstraten, werd het forum aangelegd. Timgad in Algerije is het klassieke voorbeeld van een stad die volgens het schaakbordpatroon is aangelegd, maar de stichting was dan ook als kolonie voor veteranen. Leptis magna in Libië is de geboorteplaats van keizer Septimius Severus ( ). Hoewel de stad een forum had, schonk de keizer een nieuw wijk met een groots forum en een basilica. De grandioze basilica was in eerste instantie bedoeld voor de keizercultus. In Palmyra in Syrië werd in het midden van de 2 de eeuw na Chr,. een grandioze zuilengalerij van ruim 1 kilometer lang aangelegd, met daaraan een aantal nieuwe openbare gebouwen. In de gebouwen herkent men meer de zuilenarchitectuur van de Griekse en hellenistische wereld dan de Romeinse betonconstructies. Posterheide Brabant, Helmond 25

26 Voor het megalomane heiligdom van Jupiter Heliopolitanus in Baälbek, waaraan gebouwd is van de 1 e eeuw v. Chr, tot het midden van de 3 de eeuw na Chr. ligt een enorm propylon als imposante entree tot een zeshoekig voorhof. Deze laatste biedt weer toegang tot een nog grootser plein dat wordt gedomineerd door de reusachtige tempel van Jupiter. Evenwijdig aan deze tempel ligt die van Bacchus die weliswaar kleiner is dan die van Jupiter, maar nog altijd groter dan het Parthenon. De goed bewaard gebleven cella is een geslaagde combinatie van de Griekse zuil en de Romeinse muur. In het oosten van het Romeinse rijk gingen de architecten meer door met het uitwerken van de klassieke ordes dan in het westen. Baalbek, tempel van Jupiter Heliopolitanus Het Romeinse castrum heeft zelfs model gestaan voor de indeling van een paleis, in de politiek labiele periode rond 300 na Chr. Het betreft het paleis van keizer Diocletianus in Spalato (Split). Het werd tussen ca. 300 en 306 gebouwd e is het laatste grote paleis van het Romeinse keizerrijk. De zware ommuringen moesten het stervende keizerrijk beschermen tegen de dreiging van oproerige barbaren. De hele opzet van het paleis is die van een traditioneel fort. Het zuidelijk deel van het ommuurde complex was bestemd als paleis, mausoleum en tempel, het noordelijk deel bestond grotendeels uit kazernes. Vóór de paleisvertrekken bevindt zich een peristyle met open colonnades waarvan de bogen rechtsreeks aan zuilkapitelen ontspringen. Het is één van de vroegste voorbeelden van deze vernieuwende bouwwijze. De verbuiging van de architraaf in een boog treft men aan bij de hoofdtoegang van het paleis. Dit motief was al eerder bekend in het oosten, bijvoorbeeld in Baälbek, maar waarschijnlijk nu voor het eerst in het westen. Split, paleis van Diocletianus. Frontzijde palei Posterheide Brabant, Helmond 26

27 Vroegchristelijke en byzantijnse architectuur De eerste christengemeenschappen groeiden uit in een periode dat het Romeinse keizerrijk leed onder intern verval. Symptomatisch hiervoor is de lange reeks soldatenkeizers in de derde eeuw, generaals die om beurten de macht grepen en een hard bewind voorstonden. De grenzen van het Rijk werden aan alle kanten bedreigd door oprukkende volkeren. De eerste drie eeuwen van onze jaartelling waren ook moeilijke tijden voor de Christenen. De Christelijke Kerk was toen illegaal, tot 313 na Chr. Als gelovigen van een monotheïstische religie wezen zij de Romeinse veel goden verering, impliciet die van de 'keizer als god', af. Onder enkele keizers, (o.a. Nero in de 1 e eeuw, Decius en Diocletianus in de 3 de eeuw) waren er daarom bloedige vervolgingen en vonden talrijke christenen de dood; de eerste drie eeuwen heten dan ook wel "de Kerk der Martelaren". Vóór de Kerkvrede van 313 hadden de christenen geen speciale kerkgebouwen, maar werden voor de viering van de eucharistie de huizen van medechristenen gebruikt. Van deze huiskerken (domus ecclesiae) is zeer weinig bewaard gebleven. Een beroemd voorbeeld is de huiskerk in Dura Europos aan de Euphraat in Syrië. Toen Constantijn in 312 zijn medekeizer en tegenstander Maxentius had verslagen, werd hij onbetwist alleenheerser over het Westromeinse Rijk. Daarmee was het nieuwe bestuurssysteem van de tetrarchie (vierkeizerbewind), dat Diocletianus een kwart eeuw eerder had ingesteld om het Rijk beter en gedecentraliseerd te besturen, definitief ten einde. Bij het edict van Milaan in 313 kreeg het Christendom godsdienstvrijheid. De bouw van kerkgebouwen was nu voor het eerst toegestaan. Constantijn zelf ontplooide een grote bouwdrift; de eerste officiële kerken kwamen er door zijn initiatief. Rome maakte plaats voor Constantinopel, een stichting van Constantijn, als hoofdstad. Plattegrond Oude St. Pieter, Rome In de 4de eeuw ontstond de Christelijke basilika als een eigen karakteristiek gebouw. Kenmerkend is de indeling in drie (of vijf) beuken met een hoog middenschip en lage zijbeuken, een lengterichting, en een halfronde koorsluiting aan één van de korte zijden. Het dak was meestal een houten kap, in het Oosten komen ook overwelvingen voor. De elementen van deze kerk zijn voor het merendeel afkomstig van de profane basilica, gebruikt voor beurs- en rechtsdoeleinden, maar ze worden nu op een andere wijze gecombineerd en gebruikt. Essentieel daarin is de lengterichting: alle aandacht dient gericht te zijn op één punt, de bisschopszetel, cathedra, en het altaar. Om die lengterichting te accentueren, maar ook om de predikant een akoestisch vlak te geven met een groot ruimtelijk doorwerkingsvermogen, werd dat aandachtspunt afgesloten met een halfronde ruimte, de apsis. In de profane basilica s kwam die ook voor, maar dan vooral als visuele aandachtstrekker: men plaatste er vaak het beeld van de keizer. Er zijn verschillende opvattingen over het feit dat het merendeel van de vroegste Christelijke basilica s niet overwelfd waren, maar van een houten dakconstructie waren voorzien. Samengevat komen ze op het volgende neer: Posterheide Brabant, Helmond 27

28 - De Christenen hadden na 313 plotseling grote behoefte aan kerkruimten omdat het aantal bekeerlingen snel steeg. Overwelfde kerken zouden een veel langere bouwtijd hebben gevraagd en dus pas later beschikbaar zijn. - Kerken met een houten dakconstructie hadden geen zware zijmuren nodig, minder diepe fundamenten en minder materiaal. Ze waren daarom goedkoop te realiseren. - Soms wijst men op bezwaren die de Christenen gehad zouden hebben tegen overwelfde gebouwen, omdat die te veel zouden herinneren aan de meest bekende overwelfde bouwwerken van het antieke Rome, de badhuizen. Het kerkgebouw is in eerste instantie bedoeld als verzamelruimte (ecclesia), dit in tegenstelling tot de binnenruimte van de tempel. In technisch opzicht betekende het kerkgebouw geen vernieuwing. Veel van de eerste basilika's werden onder Constantijn boven of bij de graven van fameuze martelaren en bij gedachtenisplaatsen in het Heilig Land gebouwd. De St. Pieter is van oorsprong een gedachteniskerk (kerkhofbasilica). Vandaar zijn zeer ruime aanleg. Om de aandacht te concentreren op het graf van Petrus, maar wellicht ook om een mogelijkheid te hebben bepaalde ruimten af te sluiten, werd aan de oostkant, tussen schepen en apsis, een dwarsbeuk gebouwd. Constantijn bouwde in Jeruzalem de Grafkerk en in Bethlehem de Geboortekerk, beide basilika s. De S. Sabina in Rome, daterend uit , is één van de beste voorbeelden van een origineel bewaarde basilika. Dat geldt ook voor de S. Apollinare in Classe bij Ravenna, uit Naast de basilika kent de vroegchristelijke bouwkunst ook de centraalbouw (rond, achthoekig of kruisvorm) als bouwtype. Gebruikt als kerk, baptisterium, mausoleum of gedachtenisruimte. Qua type is het ontleend aan de profane bouwkunst. Goede voorbeelden zijn de S. Costanza, het mausoleum van Constantia, in Rome uit ca. 340, de S. Lorenzo in Milaan uit het einde van de 4 de eeuw en het zog. mausoleum van Galla Placidia in Ravenna uit ca Ravenna, zog. mausoleum van Galla Placidia Sinds 395 was het Romeinse rijk verdeeld in een oostelijk en westelijk part. Ravenna was sinds 402 hoofdstad van het westelijk deel in plaats van Milaan. Rome werd in 410 door de Visigoten geplunderd. Het oostelijk deel bleef in de 5 de eeuw krachtig bestuurd worden. Bij de ontwikkeling van nieuwe architectuurstijlen nam het Oosten, met name Klein-Azië, de leiding. Belangrijke vernieuwing was de introductie van de koepel in de basilika-vorm, van belang voor de latere geschiedenis van de byzantijnse architectuur. Rome is als centrum niet meer belangrijk, de bouwkunst in het Westen is conservatief. Het oostelijk deel van het Romeinse rijk wist zich geleidelijk tot een staat te consolideren, waarin de traditie van de Romeinse staats- en maatschappelijke orde werd voortgezet. Ideologische en cultureel was Constantinopel het centrum. Onder Justinianus ( ) werd daaruit de byzantijnse staat georganiseerd. Het Romeinse recht werd gecodificeerd. Er ontstond een Posterheide Brabant, Helmond 28

29 rijkskunst in opdracht van de keizer, de zog. Eerste Gouden Periode van Byzantium of de "Justiniaanse Renaissance". Terwijl het Westen de basilika als kerkvorm bewaarde, brak het Oosten in de tijd van Justinianus met deze traditie en verkoos overwelfde centraalbouwen als kerkruimte. Het betekende de ontwikkeling van het kerntype van de byzantijnse kerkarchitectuur, de kruiskoepelkerk. De wortels van dit bouwtype gaan terug tot de centraalbouwen uit de laatantieke oudheid. De periode van eerste experimenten onder Justinianus leverde direct enkele hoogtepunten op, in Constantinopel zélf en in Ravenna, buitenpost van het byzantijnse rijk. De indrukwekkendste kerk die Justinianus liet bouwen was de H. Sophia in Constantinopel, tussen 532 en 537. De architecten waren Anthemios van Tralles en Isidorus van Milete. Het gebouw is een combinatie van basilika en centrale koepelruimte. 80,9m x 69,7m. De centrale koepel, 33m in doorsnede, beheerst het bouwwerk. De overgang van vierkant met hoekpijlers naar cirkelvorm van koepel wordt gevormd door pendentieven, constructies in de vorm van sferische driehoeken, op de hoeken. De hoogte van de centrale koepel bedraagt 55,6 m en overtreft daarmee alle Romeinse voorbeelden. In de as tussen ingang en absis is het centrale vierkant uitgebreid met twee halve koepelruimten, waar weer twee symmetrische, schuingeplaatste nissen op openen. Rondom deze kernruimte bevinden zich zelfstandige nevenruimten in twee verdiepingen met een belangrijke steunfunctie voor de koepel. De druk van de koepel was volledig onderschat en vooral naar de zijkanten toe leverde dat aan heel snel zeer grote problemen op. Vandaar dat men allerlei steunmuren, luchtbogen en beren nodig had om het wijken van de muren tegen te gaan. Constantinopel, plattegrond en interieur H. Sophia In 525 gaf Justinianus opdracht voor de bouw van de kerk van HH. Sergios en Bacchos in Constantinopel, die net al de latere H. Sophia ook een complex interieur met een koepel heeft. Buiten Constantinopel is er slechts één kerk die hierop lijkt, de S. Vitale in Ravenna. Deze kerk heeft ook een centraalbouw met een lengteas. In het gewelf werden aardewerken potten ingemetseld om het gewicht te verminderen. Meer dan 1000 jaar bestond in de landen rond het oostelijk deel van het Middellands Zeegebied het Byzantijnse rijk. Als enige zette het zonder onderbreking de traditie van de christelijke laatantieke oudheid voort. Het bewaarde de werken van de antieke schrijvers en filosofen, en liet ook de verworvenheden van de klassieke wetenschap niet verloren gaan. Het Byzantijnse rijk ontstond in de loop van de 4 de tot de 6 de eeuw uit het in verval rakende Romeinse rijk. Het oostelijk deel wist de crisis van de volksverhuizingen te overwinnen en zich tot een nieuwe staat te consolideren, Posterheide Brabant, Helmond 29

30 waarin de traditie van de Romeinse staat werd voortgezet. Het ideologisch centrum is Constantinopel, "het Rome van de christelijke wereld". De feitelijke inrichting van de Byzantijnse staat vond onder keizer Heraklios ( ) plaats. Nog onder zijn bewind begon echter de snelle Arabische expansie, wat het verlies van een aantal provincies tot gevolg had. Tot overmaat van ramp kwam daar nog de crisis van het Iconoclasme bij, die met onderbrekingen duurde van 726 tot 843. Het hof en de hoge clerus beschouwden de bloeiende beeldenverering als idolatrie en verboden decoratie van kerken met goddelijke of heilige figuren. In de 9de eeuw ontwikkelde zich een grote missioneringsoperatie bij Zuid- Slaven en Russen. De geleerden Cyrillus en Methodius brachten het cyrillisch schrift aan de Slaven. In Rusland werd het orthodoxe geloof staatsgodsdienst, Kiev werd een van de belangrijke Byzantijnse buitenposten. Onder de Macedonische dynastie ( ) bereikte het Byzantijnse rijk de grootste bloeiperiode: de tweede "gouden eeuw" of "Macedonische renaissance". Er heerste grote welvaart en door een succesvolle expansiepolitiek werden de grenzen aanzienlijk uitgebreid. Na een periode van interne chaos en militaire nederlagen door opdringende Seljuk-Turken, verbeterde de toestand onder de Komnenen( ) weer enigszins. In ruil voor handelsprivileges hielp Venetië in het westen tegen de opdringerige Normandiërs op Sicilië. Ondanks alles was de 12 de eeuw voor de byzantijnse kunst een bloeiperiode. In 1204 werd Constantinopel door de kruisvaarders veroverd en geplunderd. In 1261 werd stad echter terug veroverd en heerste een nieuwe dynastie over een weliswaar verarmd en verkleind Byzantijns rijk. Toch was deze periode een bloeitijd voor kunst en literatuur, de "derde gouden eeuw" of de "Palaeologische renaissance"( ). De grootste bedreiging van deze periode is de toenemende Turkse bedreiging. Op het einde van de 14 de eeuw viel de Balkan in Turkse handen. Met de inname van Constantinopel in 1453 door de Turken komt het Byzantijnse rijk formeel tot een einde, hoewel de cultuur en religie tot in onze dagen in diverse gebieden is terug te vinden. Hosios Loukas, Kloosterkerken In de architectuur vond een ontwikkelingsproces plaats dat zich richtte op het zoeken van een ideaaltype voor het kerkgebouw: de kruiskoepelkerk. Dit proces, dat op het einde van de 9 de eeuw voltooid is, is vooral te verklaren uit de behoefte om de theologische opvatting van het kerkgebouw als symbool van de kosmische orde te verwezenlijken. Het kerkgebouw beantwoordt precies aan de theologische voorstelling van de Kerk met haar vele symbolieken, elke ruimte heeft zijn vaste plaats in het theologische ideeëngebouw. De ontwikkelde kruiskoepelkerk bestaat uit drie hoofdelementen: narthex(voorhal), naos (kerkruimte) en drie apsiden. De kerkruimte, een quadratische ruimte, wordt beheerst door een koepel boven het kruis van vier tongewelfde armen. De centrale koepel wordt gedragen door pendentieven, die op vier hoge pijlers rusten. De kleine hoekruimten tussen de Posterheide Brabant, Helmond 30

31 kruisarmen hebben koepel- of kruisgewelven. Alle bouwdelen zijn hiërarchisch ten opzichte van elkaar geplaatst: een centraliserende, verticale richting beheerst het gebouw, met de centrale koepel als climax. Dit wordt nog versterkt doordat de koepel vaak op een hoge tamboer rust met smalle ramen. Deze hiërarchische structuur wordt ook aan de buitenzijde volkomen weerspiegeld. Het resultaat van dit alles zijn compacte kerkgebouwen, van veelal bescheiden afmetingen. De kloosterkerken van Hosios Loukas uit de 11 de eeuw en Mistra uit de 14 de eeuw zijn goede voorbeelden. Culturele en economische banden tussen Rusland en Constantinopel ontstonden al snel nadat grootvorst Vladimir van Kiev zich in 988 tot het christendom had bekeerd. De H. Sophiakerk in Kiev uit stond aan het begin van een traditie van bijna 900 jaar. De klassieke vorm kreeg in Rusland 5 koepels, zoals de H. Sophiakerk in Novgorod uit , en de 15 de eeuwse kathedralen van het Kremlin. De inheemse houtbouwtraditie bleef in Rusland ook bewaard, met zijn tentdak en uivormige koepels. Deze werden op den duur geïntegreerd in de stenen kerkarchitectuur. Andere buitenposten van de Byzantijnse invloedsfeer waren Venetië, Sicilië en Frankrijk. De S. Marco in Venetië, begonnen in 1063, heeft een plattegrond in de vorm van Grieks kruis, met op elke arm een koepel. Hij is geïnspireerd op de Apostelkerk in Constantinopel uit de tijd van Justinianus. De Noormannen, die tussen 1061 en 1092 Sicilië veroverden, haalden de banden met Byzantium stevig aan, maar behielden tegelijkertijd elementen uit de moslimtraditie en maakten ook gebruik van westerse architecten. Het betoverende resultaat is de te zien in de Capella Palatina en la Martorana in Palermo. Romaanse vormen van bouwkust werden gebruikt in de Duomo van Céfalu en de kloosterkerk van Monreale. Opmerkelijk is dat in de 12 de eeuw in het hart van Frankrijk een aantal kerken werden gebouwd met Byzantijnse koepels in sobere stijl. Voorbeelden zijn de kathedralen van Cahors, Soullaic en Périgueux. Périgueux, St. Front, interieur Vroege middeleeuwse architectuur Op het einde van de volksverhuizingen waaide het kloosterwezen vanuit de woestijnen van Syrië en Egypte over naar West-Europa. Via Engeland en Gallië breidde het kloosterwezen zich uit naar Ierland. Naast deze Keltischoriëntaalse tak van het christelijk kloosterwezen ontstond de leer van Benedictus. Het concept van de monnik als kluizenaar maakte plaats voor het benedictijnse concept van de goed opgeleide monnik die woonde in een kloostercomplex. De nieuwkomers tijdens de Volksverhuizingen kenden dan wel geen eigen bouwkunst, maar met hun komst verdwenen deze ook niet geheel. In de gebieden waar het vroege christendom vaste grond onder de voeten had gekregen, bleef ook tijdens en na de Volksverhuizingen behoefte aan kerkgebouwen en christelijke voorstellingen in de beeldende kunst. Wanneer eenmaal de kersteningsoperaties goed opgang kwamen, nam de behoefte aan kerken en kloosters zelfs toe. De bouwkunst was bescheiden. De Posterheide Brabant, Helmond 31

32 vroegchristelijke basilika-vorm bleef inspiratiebron, maar vooral als ideaal. In de praktijk waren de kerken klein met een zaalvorm en lichte bouwmaterialen. In enkele gevallen, bijv. bij enkele baptisteria, bleef de laatantieke vorm gehandhaafd. Men vindt dat terug in bijvoorbeeld het 5 de eeuwse baptisterium in Fréjus of dat van Johannes uit de 7 de eeuw in Poitiers. In Spanje treft men primitieve kerkjes aan in het noorden, zoals die van Quintanilla de las Vinas uit ca. 700 of Sta Comba de Bande uit de 9 de eeuw. Aken, interieur en plattegrond kapel Karel de Grote, ca. 800 Nadat de Merovingische dynastie door onderlinge strijd van het toneel was verdwenen, stichtte de zoon van Karel Martel, Pepijn de Korte, de koningsdynastie der Karolingers. Na Pepijns dood in 768 werd hij opgevolgd door zijn zoon Karel. Deze wist het rijk uit te breiden met de gebieden van de Saksen en Longobarden. Toen hij in 800 van de paus de keizerskroon ontving, werd zijn aspiratie om West-Europa tot één staatkundige eenheid te maken, symbolisch bekrachtigd. Het jonge Karolingische rijk miste een samenhang, een structuur, die vroeger het Romeinse imperium bijeen had gehouden. Karel schakelde daarom de kloosters in om een samenhangende structuur in het rijk op te bouwen en beschaving te brengen. Het kloosterwezen nam in het Frankische rijk een enorme vlucht. Karel had het ambitieuze plan op zich genomen om de oude Romeinse beschaving in het Frankische rijk te herstellen. Zowel voor de ontwikkeling van een nieuwe rijksstructuur als voor de ontwikkeling van een nieuw vormenpatroon in de bouwkunst werd een vormenarsenaal uit de Romeinse cultuur verzameld: Renovatio Romanorum Imperii. De antieke vormen werden echter niet klakkeloos overgenomen, maar als voorbeeld gebruikt en een nieuwe inhoud gegeven. Het onbeduidende Aken werd hoofdstad. De Karolingische bouwkunst sloot aan bij de laatantieke en de Vroeg- Byzantijnse architectuur, geïnspireerd op voorbeelden in Rome, Ravenna en Constantinopel. Het basilikale concept wordt voor de kerkbouw overgenomen, maar uitgebreid met een transept, westwerk en torens. Ook de centraalbouw wordt in de Karolingische bouwkunst toegepast. Met de verspreiding van relieken naar Noord-Europa ontstonden ook crypten in de kerken, in tegenstelling tot de voorbeelden in Rome bovengronds, onder het daardoor verhoogde koor. Door de groeiende heiligenverering ontwikkelde de primitieve vorm van ringcrypte zich snel tot een ruimere overwelfde crypte-kerk. Bijzonder kenmerk is het dubbele koor, zowel aan de west- als oostzijde van het kerkgebouw. De hofkapel van Karel de Grote in Aken is geïnspireerd op de San Vitale in Ravenna, een zestienzijdige kapel met een achthoekige koepel. Veel bouwmateriaal werd uit Italië geïmporteerd. De torenachtige ingangspartij, het westwerk, was een Karolingische schepping. Meer Byzantijns van karakter is het oratorium van Théodulphe in Germigny-des-Prés, gebouwd in 806. Posterheide Brabant, Helmond 32

33 De kloosterkerk van Centula (St. Riquier) in Noord-Frankrijk of Corvey a/d Weser in Duitsland zijn de beste voorbeelden van Karolingische kerken met een westwerk. Het betreft een torenachtige uitbouw aan de westzijde van de kerk, die een voorportaal bevat met daarboven een crypte. Een andere belangrijke vernieuwing van de architectuur in Karolingische tijd is de ontwikkeling van de crypte onder het koor. Het waren geschikte ruimten om te experimenteren met gewelfconstructies. Naast het tongewelf werd het kruisgewelf toegepast. Voorbeelden zijn er in Soissons en Auxerre. Het bekendste Karolingische gebouw is wellicht het poortgebouw van de abdij van Lorsch. De vorm herinnert aan de Romeinse triomfbogen, het metselwerk is in opus reticulatum, hier een provinciale variant het de klassiek Romeinse vorm. De niet uitgevoerde ontwerptekening uit het begin van de 9 de eeuw van het klooster van St. Gallen geldt als een ideaalplan van een Karolingisch klooster. De indeling is strak georganiseerd met de kerk als centrum. Lorsch, Karolingisch poortgebouw Romaanse architectuur De 11e eeuw was een tijd waarin de middeleeuwen in een overgang verkeerden. Aan de ene kant zien we de puinhopen van de Karolingische cultuur en de chaos van de Noormannenepisode; aan de andere kant de aanzet tot de rijke kloostercultuur van de hoge middeleeuwen. In deze overgangstijd hebben zich belangrijke artistieke ontwikkelingen afgespeeld. Op het gebied van de bouwkunst zien we dat men gaat zoeken naar basilica's die in steen overwelfd worden. Daarnaast dat men de wanden van de kerkgebouwen zowel aan de binnen als buitenkant gaat geleden, door middel van lisenen, beren, muurpijlers, collonetten etc. In zijn algemeenheid streeft men naar een grotere harmonische perfectie en naar betere proporties. Een grote rol in al deze ontwikkelingen spelen de klooster. Vooral het klooster van Cluny, dat sedert de 10e eeuw een hoofdrol speelde in de reorganisatie van kerk en politiek in Europa. In feite was de rol van Cluny in deze tijd groter dan die van Rome. De kloostercultuur was verantwoordelijk voor een snelle organisatie van ideeën en denkbeelden. De in opkomst zijnde pelgrimscultuur droeg eveneens zijn steentje bij, waarbij moet worden aangetekend dat ook dit pelgrimswezen een aangelegenheid van de kloosters was. Een weinig verheffend verschijnsel uit deze tijd was de organisatie van de kruistochten, waarbij politieke, religieuze en economische belangen op een zeer merkwaardige manier verstrengeld waren. Later, in de romaanse en gotische tijd, zouden die echter ook gunstige bijwerkingen opleveren. In het Ottoonse keizerrijk van 936 tot 1024 verrezen vele kerken. Men herkent vaak het gebruik van elementen uit de vroegchristelijke en Karolingische tijd. De St. Cyriacus in Gernrode heeft een Karolingische bouwtrant met torens en een westwerk. Aan de buitenkant zijn versieringen in de vorm van rondbogen en boogfriezen. De St. Michael in Hildesheim laat een ruimtelijk complexere structuur zien met een overzichtelijke verdeling van de bouwmassa s bij Posterheide Brabant, Helmond 33

34 westwerk, schip en torens. De buitenmuren zijn geleed met grote bogen en lisenen. Het interieur kent een ritmische geleding met zuilen die om de twee worden afgewisseld met een pijler, het zogenaamd alternerend systeem. Zo ontstond een reeks vierkante traveeën in het schip. Bij de enorme domkerk van Speyer, , springt onmiddellijk de blokvormige verdeling van de bouwmassa s in het oog. De kerk had zware pijlers, maar op die pijlers waren halve zuilen aangebracht, die tot aan de lichtbeukramen doorliepen en dan overgingen in rondbogen. Dat gaf aan het interieur een fraaie, ritmische werking van lijnen en licht-donker effecten. De afdekking bestond uit een vlak, houten dak. In de romaanse tijd heeft men de pijlers verzwaard en ze gebruikt als ondersteuning voor nieuwe gewelven. Spiers geeft in feite daarmee aan hoe de 11e eeuwse stijl vooruitloopt op de latere romaanse. Er zijn meer voorbeelden met karakteristieke exterieurversiering, zoals de dom van Trier, de abdijkerk van Pomposa of de San Abbondio in Como. Saint-Martin de Canigou, In Zuid-Frankrijk en Spanje begon men in de 11 de eeuw te experimenteren met het bouwen van in steen overwelfde kerken. Aanleiding daartoe was misschien de behoefte aan beter tegen brand beveiligde kerken. Als voorbeeld hadden zij de gewelfbouw van de Islamieten. De experimenten beperkten zich vooral tot tongewelven. Het grote probleem was hoe de grote zijwaartse druk hiervan moest worden opgevangen. Meestal moest men daarvoor dikke muren bouwen, die slechts weinig licht doorlieten. Het gevolg was dat de kerken donker en somber werden. De bovenkerk van Saint-Martin de Canigou in de Pyreneeën bestond uit drie beuken en had drie tongewelven. Deze gewelven waren niet door gordelbogen geleed en steunden op ronde zuilen met zware, kussenvormige kapitelen.. Er viel bijna geen daglicht in de kerk binnen. Ook bij de kerk S. Pedro de Roda in Catalonië worden de tongewelven gedragen door korte zuiltjes. In de kerk van St. Philibert de Tournus, uit het 2e kwart van de 11e eeuw. Zijn dwarsgeplaatste tongewelven over het middenschip geplaatst. De druk ervan wordt dan als het ware door de tegengestelde drukrichtingen zo goed als teniet gedaan, waardoor de muurbelasting geringer is. Door de geringere belasting van de zijmuren konden lichtbeukramen worden aangebracht. De akoestiek lijdt echter erg onder het staccato-effect van de gewelven. De kerk in Tournus is ook één van de vroegst bewaarde voorbeelden van een kerk met een kooromgang en straalkapellen. De Normandiërs ontwikkelden aan beide zijden van het Kanaal een goed georganiseerde staat. Deze degelijkheid treft men vooral ook aan in hun bouwkunst bij kerken en kastelen. Met de Notre-Dame in Jumièges, vanaf 1037 gebouwd, werd het standaardtype van de romaanse architectuur van Posterheide Brabant, Helmond 34

35 Normandië bepaald. De krachtige westgevel had twee identieke torens die aan de Duitse kerken uit de 11 de eeuw waren ontleend. Het hoge schip kent een systeem van dubbele beuken met en alternerend stelsel van ronde en samengestelde pijlers met geledingen waartegen schalken waren aangebracht (deze laatste zouden van groot belang worden bij de overwelving van romaanse en gotische kerken). In het transept is een vroeg voorbeeld van dikke muren met arcaden op de begane grond als ondersteuning van een diepe binnengalerij. Een van de weinig bewaarde Normandische kerken met een houten plafond is de abdijkerk van Mont St. Michel. De houten plafonds van de twee door Willem de Veroveraar gebouwde abdijkerken in Caen zijn vanaf ca vervangen door stenen graatgewelven. Beide kerken hebben een zware torengevel. Aan het eind van de 11 de eeuw blijkt het initiatief op het gebied van de gewelfbouw te zijn verschoven naar Engeland, waar de Normandische stijl overigens al door koning Edward de Belijder was ingevoerd. Met de komst van de Noormannen werd in de jaren 70 van de 11 de eeuw een koortsachtige bouwactiviteit ontplooid: kathedralen van Canterbury, Lincoln, Winchester en abdijen St. Albans of Canterbury. De transepten van de kathedralen van Ely en Winchester zijn exemplarisch voor de sobere norm, de rijke westgevel van de kathedraal van Lincoln geldt als unicum van de Normandische architectuur. De White Tower in Londen is een vroeg voorbeeld van de enorme stenen donjons die in alle Normandische gebieden een vertrouwd verschijnsel zouden worden. De St. John s Chapel in de White Tower heeft logge zuilen met een tongewelf. De kathedraal van Durham werd door de Normandiërs ongevormd tot een kapittelkerk. Dit systeem, waarbij de monniken onder een bisschop leefden en de mis opdroegen in een kloosterkerk die ook als kathedraal fungeerde, was op het vasteland niet bekend. De bouw van de kerk startte in De massieve rond pijlers dragen een stenen kruisribgewelf, het eerste in Europa, vooruitlopend op de gotische gewelfbouw. Opvallend zijn de keper- of zigzagmotieven in de zuilen. Durham, interieur cathedral In Frankrijk dat veel groter en zonder een politieke eenheid was dan Engeland, ontstonden talloze regionale bouwstijlen in het romaans. Sinds het einde van de 11 de eeuw werden aan de diverse pelgrimsroutes door Frankrijk naar Santiago de Compostela kerken gebouwd. Het internationalisme van dit fenomeen komt tot uitdrukking in diverse gebouwen met dezelfde kenmerken. De in 1060 begonnen St. Sernin in Toulouse vormt het eindpunt van de 11 de eeuwse experimentele bouw. Tongewelven en ritmische wandgeleding zijn de meest opmerkelijke kenmerken. De zijbeuk loopt door om de transeptarm en gaat over in de kooromgang. Rond de omgang zijn straalkapellen. De lange kerk heeft geen lichtbeuk, de zijwaartse druk van de tongewelven was te groot en moest via een soort verkapte luchtbogen worden afgeleid naar de buitenmuren. De verkapte luchtbogen hadden hier de vorm gekregen van galerijen. Op deze wijze kon men grote kerken bouwen, maar de verlichting liet te wensen over. Met dut type kerk is de romaanse stijl geboren. Posterheide Brabant, Helmond 35

36 De kerk van Santiago de Compostela was in de middeleeuwen één van de belangrijkste pelgrimsbestemmingen. De plattegrond voldeed aan hetzelfde concept als de kerk van Toulouse. Ook hier is een rijk uitgebouwde koorpartij met straalkapellen. De voorgevel bestond uit een tweetorenfacade naar het voorbeeld van Duitse en Normandische kerken. De rijke gebeeldhouwde poprtalen herinneren aan de opleving van de monumentale sculptuur vanaf ca De galerijen boven de zijbeuken dienen ook hier als verkapte luchtbogen.kleiner van opzet, maar identiek als de andere twee pelgrimskerken is die van Ste Foy in Conques. St. Sernin, Toulouse, interieur en plattegrond Het klooster van Cluny speelde een belangrijke rol in de middeleeuwse kerkgeschiedenis. Vanaf de 9e eeuw was het theologisch middelpunt van de wereld en gaf het leiding aan de opbloeiende kloostercultuur. Deze kloostercultuur had voor de middeleeuwen twee belangrijke gevolgen. Op de eerste plaats gaf hij leiding in godsdienstige en ethische zaken; op de tweede plaats vormden zij een bestuurlijke infrastructuur, die geleidelijk aan heel Europa omvatte en vooral daar ordenend optrad, waar het wereldlijk gezag ontbrak of het liet afweten. Het klooster is het resultaat van een lange bouwtijd. Van de kerk staat alleen nog een deel van het transept. Het concept was gebaseerd op dat van de pelgrimskerken, maar grootser en rijker. De lengte van de kerk was 183 meter. Zo waren er meer torens dan bij de meeste pelgrimskerken gebruikelijk was. De kerk had geen ronde tongewelven, maar spitsbogige, zij het dat het maar om een zeer flauwe spitsboog ging. Het voordeel was dat de zijwaartse druk van de gewelven daardoor verminderde, Vandaar ook dat men in Cluny geen galerijen nodig had om zijwaartse druk te kanaliseren. Wel heeft men later, als extra veiligheid, luchtbogen aangebracht om het wijken van de muren te voorkomen. Cluny III Posterheide Brabant, Helmond 36

37 Van de talrijke kerken die van Cluny zijn afgeleid, is de kathedraal van Autun een van de meest opmerkelijke. De spitse tongewelven en de gecanneleerde Korinthische pilasters zijn mogelijk geïnspireerd op de Romeinse stadspoort van Autun. De cluniacenzer priorij in St. Gilles-du-Gard in de Provence werd in 1170 voorzien van een westgevel die met zijn diepe bogen nog het meest lijkt op een toneelwand uit de Romeinse oudheid. Het opmerkelijke van de Notre-Dame-la-Grande in Poitiers is de westgevel die zeer rijk met figuratief en decoratief beeldhouwwerk is versierd. In het interieur is de oorspronkelijke kleurrijke beschildering bewaard. In de 12e eeuw valt de bloeitijd van de Cisterciënzer orde, die in vergelijking met de Benedictijnen een meer sobere leefwijze voorstonden. Zij kochten op vele plaatsen in Europa de woeste gronden op en veranderden die in nuttige landbouwgrond. Daardoor hebben zij een zeer grote betekenis gehad voor de Europese cultuurgeschiedenis. Hun kloosters getuigen van hun pragmatische benadering. De aanleg is gebaseerd op een eenvoudig schema van loodrecht op elkaar staande gebouwen. de kerken zijn ontdaan van allerlei franje en onnodige versiering; beeldhouwwerk ontbreekt in principe helemaal. In de eenvoudigste vorm zijn de kerken rechthoekige basilica s met een transept en een recht gesloten koor. De cisterciënzers kozen voor spitsbogige tongewelven, omdat die praktischer waren. Beroemde voorbeelden zijn de kloosters van Fontenay of Clairvaux. Fontenay, plan Voor de Ste Madeleine te Vézelay koos men een kruisgraatgewelf als overdekking van het middenschip. Kruisgraatgewelven concentreren hun druk op de pijlers en zijn een veel geringere last voor het muurwerk. Vandaar dat men weer ruimte krijgt voor een goede rij lichtbeukramen. In de loop van de 12e eeuw zou men bij andere kerken een dergelijke constructie gaan combineren met de spitsboog, dus spitsbogige kruisgraatgewelven gaan bouwen. Daarmee werd de grondslag gelegd voor de gotische architectuur. Het strijdbare karakter van het Spaanse katholicisme komt perfect tot uitdrukking in de laat 1de eeuwse vestingkerk en het klooster van Loarre en de muren van Avila. Op veel plaatsen is de invloed van de Moorse architectuur ook goed bespeurbaar, zoals in Torres del Rio, Teruel of S. Domingo de Silos. De laat 12 de eeuwse Oude kathedraal van Salamanca kan beschouwd worden als het hoogtepunt van de romaanse architectuur in Spanje. De bijzondere koepel lijkt geïnspireerd op de romaanse kerk van Zamora. In Italië ontstonden diverse regionale stijlen in de romaanse architectuur. Ten noorden van de Po ontstond in Lombardije, Emilia en Piemonte een krachtige, massieve stijl vol Duitse en Franse invloeden. De hoge ribgewelven in het schip van de S. Ambrogio in Milaan, daterend uit 1117, zijn de oudste van Europa. De S. Michele in Pavia is geïnspireerd op de S. Ambrogio. Ook de kathedralen van Piacenza, Parma en Modena zijn karakteristieke voorbeelden van Lombardische bouwstijl. Typisch zijn portalen met vrijstaande zuilen op leeuwen of andere dieren. Opmerkelijk zijn de vrijstaande achthoekige Posterheide Brabant, Helmond 37

38 baptisteria die ook in Toscane veel voorkomen. Het Baptisterium van de dom van Florence is wellicht de bekendste. Gevels werden bekleed met marmer in geometrische vormen en patronen. Daarvan is ook de San Miniato al Monte in Florence een goed voorbeeld. Zoals in veel gevallen heeft ook deze kerk nog een traditioneel basilicaal concept met een open, houten dakstoel. De dom van Pisa heeft aan de buitenzijde een rijke versiering met dwerggalerijen en marmerbekleding. De campanile is een uniek exemplaar van een gebouw met dwerggalerijen. De stijl van Pisa werd snel populair in andere delen van Toscane en daarbuiten. Genoemd kan worden de S. Martino of de S. Michele in Lucca. Pisa, Duomo Gothische architectuur In de 12 de eeuw kwamen overal de steden tot bloei. Vrije en welvarende burgers financierden nu kerken en kathedralen, die in weelde en pracht de romaanse kloosterkerken moesten overtreffen. Door het optreden van Franciscus van Assisi ( ) en Dominicus Guzman met hun bedelorden van Minderbroeders en Predikheren, werd het Christendom meer gepopulariseerd. Ook leken speelden nu een actieve rol in de geloofsbeleving. De mystieke opvatting van Franciscus, dat ook het aardse de lof van god vertolkt, vindt zijn directe weerslag in een meer op het leven en op de natuur gerichte kunst. Tegenover de strenge ingetogenheid, de zwaarte en het nadrukkelijke van de romaanse bouwkunst, wordt de gotiek een uitdrukking van levensvreugde, extatisch beleefde godsvrucht, prachtlievendheid, verfijning en ongebreidelde drang tot versiering. Romaans-gotiek is de tegenstelling tussen klooster- en burgercultuur. Wij zagen, dat in de romaanse bouwkunst reeds werd geworsteld met het probleem der overwelving. De indeling van het gebouw in traveeën en het door ribben versterkte kruisgewelf werden bij de latere romaanse kerken verder ontwikkeld. Daarnaast experimenteerde men met de toepassing van de spitsboog, die eveneens een meer verticaal gerichte gewelfdruk tot gevolg had. Tegen het einde van de 12 de eeuw ging men hieruit een nieuw typte gewelf ontwikkelen, dat de druk vrijwel geheel concentreert op de pijlers van de kerk. Daardoor blijft het mogelijk om relatief dunnen muren met grote ramen te bouwen. Dit geeft de kerken een geheel ander aanzien: skeletbouw. Een van de meest opvallende kenmerken van de gotische bouwkunst is wel het ver doorgevoerde streven naar het verticale. Men bouwde de middenschepen al hoger en hoger. De zijwaartse druk van de gewelven werd door middel van luchtbogen aan de buitenkant overgebracht op contreforten (naar beneden breder wordende steunberen). Gevolg van de grote hoogte van het middenschip en van het nieuwe, materiaal en gewicht besparende, gewelfsysteem is vooral het doorbreken van de nu veel dunnere muren met Posterheide Brabant, Helmond 38

39 reusachtige vensters. En zo werden de kerken hoge, ijle constructies, die schenen te spotten met de zwaartekracht, geweldige serres van glas, samengehouden door uiterst smalle randjes kunstig op elkaar gestapelde steen. De pijlers binnen de kerk fungeren daarbij meer als dragers van het gewelf dan als afscheidingen tussen de traveeën, zodat de verschillende ruimten van de kerk vloeiend in elkaar overlopen. Natuurlijk is de overgang van romaanse op gotische stijl niet plotseling gekomen. Tegenwoordig is men er het over eens dat de gotiek is ontstaan rond 1130 in het Ile-de-France. Kerken uit de overgangstijd, die gotische zowel als romaanse elementen bevatten zijn bijvoorbeeld de kathedralen van Sens (1152), en Chartres (1194). Beziet men daarentegen de kathedralen van Reims (13e tot 15e eeuw) en Amiens (13e tot 15e eeuw) dan springt steeds meer dat omhoog strevende element, karakteristiek voor de gotiek, in het oog, evenals de losse, rijke ornamentiek, die aan kantwerk of filigraan doet denken. Soms gingen de gotische bouwmeesters te ver in hun gedurfde constructies, zoals bij de kathedraal van Beauvais, waarvan het 47 m. hoge koor driemaal instortte. Saint-Denis, koor met vroegste gotische kruisribgewelven, ca De gotisch architectuur kent drie stadia: op de eerste plaats dat van de vroeg gotiek, waarin zich het gotisch systeem en de skeletbouw ontwikkelt; op de tweede plaats dat van de 'rayonante' periode, waarin zoveel mogelijk muurwerk wordt vervangen door glas. De Ste. Chapelle in Parijs is hiervan een voorbeeld. Tenslotte was er de 'flamboyante' periode, waarin de structuur van het gotisch systeem ongewijzigd blijft, maar de versiering een overdadige en meer dan rijke vorm aanneemt. Die flamboyante periode hoort echter al bij de laat gotiek. Rijk is de schakering van het ornament in de gotiek. In de kapitelen; in het traceerwerk der vensters, dat culmineert in de schitterende roosvensters, die boven de hoofd- en zijingangen werden aangebracht; in duizend-en-één staaltjes van fantasierijke en virtuoze steenhouwerskunst, die haast ongemerkt overgaat in beeldhouwkunst; overal vinden wij die eindeloze verscheidenheid van detail, waarvan de som één grandioos geheel vormt. De koorsluiting en de narthex van de benedictijner abdijkerk van Saint-Denis zijn de eerste voorbeelden van gotische architectuur. De opdrachtgever was abt Suger, rond Hij schreef een boek over de bouwactiviteiten. Door de revolutionaire verbouwing van het koor met zijn kruisribgewelven en het verdwijnen van zware muurpartijen ging glas voor het eerst een grote rol spelen in de bouwkunst. Met zijn mysterieuze en onaardse gloed creëerde het een sfeer die zich bij uitstek leende voor een religieuze beleving. De vroeg gotische kathedralen van Laon en Parijs, beide gebouwd na 1160, vertonen een opvallend verschil in karakter: Laon is uitbundig en pittoresk, Parijs ernstig en waardig. Heel bijzonder in Laon is de groep van vijf torens. De kathedraal van Laon heeft nog vier verdiepingen in de opstand, dezelfde opstand in de kathedraal van Parijs werd in 1230 herzien en teruggebracht naar 3 verdiepingen. De kathedraal van Chartres was echter de eerste waar Posterheide Brabant, Helmond 39

40 de tribune achterwege werd gelaten en de opstand gereduceerd tot 3 verdiepingen. De opstand met hoge arcaden, een laag triforium en een lichtbeuk betekende een enorme verheldering en vereenvoudiging. De inwendige samenhang en het verticale karakter worden onderstreept door de slanke schalken die van de vloer tot de aanzet van de gewelven reiken. Chartres is de eerste grote gotische kerk waarin de enkelvoudige travee de basiseenheid vormt; hierdoor wordt de stuwing in oostelijke richting verdubbeld. De kathedraal van Chartres bezit nog bijna al haar gotische ramen en maar liefst 6 gotische portalen. Net als bij de kathedraal van Chartres is bij de kathedraal van Reims de galerij verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een klein triforium, en heeft de kerk vierdelige gewelven. Door de vele verticale sierdelen is de gevel aanzienlijk minder log dan die van bijv. de Notre-Dame in Parijs. In Reims zijn ook de eerste voorbeelden van venstertraceringen of maaswerk. Hier is de vaste wand bijna volledig vervangen door lineaire patronen. Amiens, kathedraal, interieur en opstand De hoge gotiek heeft in Amiens haar hoogtepunt bereikt. De gewelven rijzen tot 42,5 meter, tegenover de 38 meter van Reims en de 36,5 meter van Chartres. Het schip volgt het voorbeeld van Reims wel op de voet. Voor het eerst is ook het triforium beglaasd, zodat dit visueel bij de lichtbeuk wordt getrokken. De versterking van de lineaire samenhang is karakteristiek voor de latere rayonante stijl. Het roosraam in het zuidelijk transept van de Notre- Dame uit 1258 is een goed voorbeeld van rayonante gotiek. Ditzelfde motief wordt op spectaculaire wijze toegepast bij de kathedraal van Beauvais, begonnen in 1225 en met gewelven van meer dan 46 meter hoog. De vroegste fase van de rayonante stijl staat ook wel bekend als de hofstijl, omdat deze nauw verbonden was aan het hof van Lodewijk IX. De strakke linerariteit van de hofstijl is bewaard in de kathedraal van Troyes en de herbouwde abdij van St. Denis. In het koor van de kathedraal van Troyes zijn triforium en lichtbeuk nauwer met elkaar verbonden dan ooit tevoren. Het pronkstuk van de hofstijl is de Sainte-Chapelle in Parijs, tussen 1243 en 1248 gebouwd voor Lodewijk de Heilige. De kapel heeft de vorm van een reusachtig reliekschrijn. De wanden van deze glazen serre zijn van de vloer tot de top van het gewelf opgetrokken uit gebrandschilderd glas. De rayonante stijl verspreidde zich over het land. Zo werd in 1262 de Saint- Urbain in Troyes gesticht, met een interieur van nog slechts 2 verdiepingen in de opstand en geheel beglaasd. De kleuren van de ramen werden in deze tijd lichter. De verrijking van de decoratieve traceringen in portalen ziet men bijvoorbeeld in de westgevel van de kathedraal van Straatsburg, of het Portail des Libraires van de kathedraal van Rouen. Posterheide Brabant, Helmond 40

41 Na 1340 nam de bouwactiviteit aan grote kerken aanzienlijk af, deels ten gevolge van de Honderdjarige Oorlog tegen Engeland. Wel werd in deze periode de kiem gelegd voor de laatste fase van de Franse gotiek, de flamboyante gotiek. Deze stijl wordt gekenmerkt door in- en uitzwenkende maaswerkpatronen die op oplaaiende vlammen lijken. Een goed voorbeeld is de St. Maclou in Rouen Rouen, palais de Justice, De belangrijkste profane gebouwen tijdens de gotiek in Frankrijk zijn versterkte burchten en steden, zoals in Carcassonne of Aigues-Mortes. De kastelen waren gegroepeerd rond om een centrale toren, de donjon. Eén van de beste bewaarde kastelen is het Palais des Papes in Avignon, Hoogtepunt van particuliere huizen in de laatgotiek is het huis van Jacques Coeur in Bourges, een bijzonder openbaar gebouw uit de laatgotiek is het Palais de Justice in Rouen. Met de nieuwbouw van het koor van de kathedraal van Canterbury kwam Engeland voor het eerst in aanraking met de gotiek van het Ile-de-France. De Franse architect Guillaume de Sens ontwierp een indrukwekkend koor met drie verdiepingen en zesdelige ribgewelven. In de dikte van de muur vóór de ramen was een loopgang uitgespaard. Voor de schalken gebruikte hij zwart Purbeck-marmer dat later een kenmerk zou worden voor de Engelse gotiek. Bij de latere gotische verbouwingen van de kathedraal ontstond een typisch Engels kenmerk, nl. het speels verbinden van verschillende onderdelen van ruimten tot een geheel. De Franse kathedralen waren meer resoluut tot één geheel georganiseerd. Ook kenmerkend voor de latere Engelse gotiek is de enorme lengte van het gebouw en de bouw van twee transepten. Deze kenmerken vindt men ook terug bij de kathedralen van Lincoln, Salisbury of Southwell. De kathedraal van Wells heeft een duidelijke tendens tot uitdijing in de breedte. Elke pijler wordt maar liefst omgeven door 24 schalken. De kathedraal van Lincoln toont ook iets typisch Engels met het krankzinnige gewelf, de beklemtoning van de decoratieve in plaats van functionele rol van de ribben. Hier worden de gewelven nog gedragen op de dikke of dubbelschalige muren van de galerijen in plaats van luchtbogen. De kathedralen van Ely en Salisbury zijn hierdoor beïnvloed. De kathedraal van Salisbury is in één bouwperiode voltooid, voor Engeland zeldzaam. Met de bouw van Westminster Abbey in Londen, begonnen in 1245, ontstond een vermenging van Engelse tradities en met de laatste Franse ontwikkelingen. Frans zijn de koorsluiting met omgang, het smalle en hoge schip, het doorlopen van de schalken over de gehele hoogte van het gebouw en de dunne muren van de lichtbeuk zonder gang. De decorated style bereikt zijn rijpe fase rond Kenmerkend is het gebruik van de ojief, een in- en uitzwenkende curve. De mooiste voorbeelden van deze stijl zijn te vinden in de kathedralen van York en Exeter, maar ook bijvoorbeeld het koor van de kathedraal van Wells. De kapittelzaal van de Posterheide Brabant, Helmond 41

42 kathedraal van Wells heeft een palmbladmotief met 32 ribben die aan een centrale zuil ontspringen. In het koor van de kathedraal van Wells ontbreken zelfs diagonale ribben waardoor het onderscheid van traveeën vervaagt en een decoratief spel ontstaat van ruiten van verschillende grootte. Ook het maaswerk van de lichtbeuk is extreem uitgewerkt, meer Frans dan Engels overigens. De climax van de decorated style vindt men in de kathedraal van Ely, met name in het lijnenspel van de achthoekige vieringtoren. Ui de rayonnante stijl van het midden van de 13 de eeuw ontstonden in Engeland twee verschillende richtingen, de decorated en de perpendicular style. De laatste valt op door de lineaire patronen van de architectuurvormen en decoratievormen met een regelmatig vorm van verticale panelen. In de decoratievormen komt voor het eerst de afgevlakte Tudorboog voor, mede bepalend voor het starre karakter van de perpendicular style. Vanaf ca was het de overheersende stijl gedurende twee eeuwen. Voor het eerst werd deze stijl op grote schaal toegepast in de kathedraal van Gloucester tussen 1331 en 1350, een uiterst creatieve herschepping van timmertechnieken in steen. Het duur de niet lang voordat een type gewelf werd ontwikkeld dat beter harmonieerde met de perpendicular style, het waaiergewelf, d.w.z. decoratieve maaswerkvakken op gewelfdelen in de vorm van halve kegels. Wellicht is de oostelijke kruisgang van de kathedraal van Gloucester uit het oudste voorbeeld. Latere voorbeelden zijn bijvoorbeeld het schip van Canterbury en Winchester. Magnifieke waaiergewelven uit latere tijd zijn in Bath Abbey, King s College in Cambridge, of de kapel van Henry VII aan het oosteinde van Westminster Abbey, Bath Abbey, perpendicular gewelf De colleges van Oxford en Cambridge vormen een unieke schatkamer van middeleeuwse Engelse architectuur. De klassieke vorm van de colleges ontstond door toedoen van William van Wykeham, kanselier van Engeland, die in 1379 Oxford New College stichtte. Zijn architect William Wyneford ontwierp de klassieke vorm met een quadrangle, waarin eetzaal, kapel, bibliotheek, woonruimten voorstaf en studenten als één geheel. Buiten Frankrijk en Engeland kwam de gotiek pas veel later op gang. In Duitsland nam rond 1230 de weerstand tegen Franse vormen af. Daarom zijn de meest opvallende gebouwen reeds in laatgotische stijl. De kathedraal van Amiens was de belangrijkste inspiratiebron voor de Dom van Keulen, door architect Gerhard in 1248 begonnen. Toen de Dom in 1322 werd ingewijd, bezat de kerk een koor met gewelven van maar liefst 43 meter hoog, maar een schip ontbrak. De voorkeur in Duitsland lag echter bij hallenkerken, waarbij schip en koor aaneengesmeed zijn tot één heldere ruimte, en soberheid domineert door een muuropstand van twee verdiepingen. De Wiesenkirche in Soest van rond 1330 is één van de fraaiste voorbeelden. De laatgotische bouwstijl met een vloeiende lineariteit is verbonden met de naam van de familie Parler die werkten in Zuid-Duitsland en Bohemen. Peter Parler Posterheide Brabant, Helmond 42

43 nam de taak als architect van de bouw van de Vituskathedraal in Praag over van Matthias van Arras en voerde nieuwe inventies door zoals een golvend ritme in het triforium van het koor en de netgewelven. De Allerheiligenkapel in de Praagse burcht en het koor van de Dom van Aken, , herinneren aan de Sainte Chapelle in Parijs. De Dom van Wenen heeft een rijk netgewelf uit De fraaiste torens van de Duitse laatgotiek zijn te vinden in Ulm en Straatsburg. Ze zijn ontworpen door een kring van architecten die allen schatplichtig waren aan Peter Parler. De torens veranderden in stenen raamwerken voor grote vensters. Hans van Burghausen bouwde tussen 1387 en 1432 de St. Martin en de Spitalkirche, beide een ononderbroken ruimte met gigantisch hoge pijlers en een zwevend netgewelf. Deze kerkarchitectuur was van invloed op een hele generatie architecten, zoals te zien in de St. Lorenz in Neurenberg of de Frauenkirche in München. Bakstenen kerken waren favoriet in Noord-Duitsland, zoals in Lübeck, Gdansk of Stettin. Tussen 1490 en 1520 vond een laatste opbloei plaats van laatgotiek in Midden-Europa. De Vladislav-zaal in de Praagse burcht, gebouwd door Benedikt Ried, heeft een verbazingwekkend gewelf met onderling verweven en beweeglijke decoratieve ribben. Ook het gewelf van de Barbarakerk in Kútna Hora getuigt van deze speelsheid en complexe decoratievormen. Soest, interieur Wiesenkirche Kutná Hora, gewelf schip In Duitsland en Polen zijn nog veel gotische stadhuizen bewaard in de destijds bloeiende handelssteden als Lübeck, Stralsund of Breslau. In de Zuidelijke Nederlanden getuigen talrijke flamboyante kerken van een welvarende periode in de laatgotiek. Te noemen zijn bijvoorbeeld de St. Jan in Den Bosch, de Goedelekerk in Brussel of St. Jacob in Luik. Het zijn echter de gildehuizen en raadhuizen van de meest welvarende steden die België uniek maken. Te noemen zijn hier de Lakenhal van Ieper of die van Brugge, de stadhuizen van Leuven of Oudenaarde. De gotiek manifesteerde zich in Italië laat en schoot minder goed wortel dan in andere landen. De eerste belangrijke gotische gebouwen zijn de S. Francesco in Bologna en de S. Francesco in Assisi, beide uit 2 e kwart van de 13 de eeuw. Opvallend zijn nog de zware muurvlakken. De San Francesco in Bologna benadert met zijn straalkapellen en luchtbogen meer de gotische stijl. De S. Maria Novella in Florence, begonnen in 1279, maakt een luchtiger, lichter en meer gotisch verticale indruk. De S. Croce in Florence getuigt ook van een transparante helderheid ondanks het houten plafond. Bij de kathedralen van Siena, Orvieto en Florence drong de gotiek aarzelend binnen, met name door gotische elementen als de facade. De Duomo van Florence straalt eenzelfde ruimtelijke rust uit als de S. Maria Novella. Het uit 1366 daterende vernieuwde bouwplan voorzag in een immense koepel over de gehele breedte van het scip. Pa in de 15 de eeuw kon deze worden verwezenlijkt. Posterheide Brabant, Helmond 43

44 De Frarikerk en de SS. Giovanni e Paolokerk in Venetië, kerken voor resp. de franciscanen en dominicanen, zijn terug te voeren op de S. Francesco in Bologna. De Duomo van Milaan is een waagstuk uit het einde van de 14 de eeuw, waarbij de kathedralen van Bourges en le Mans deels model stonden, maar door de immense omvang en grote problemen bij de overwelvingen pas in 1858 werd voltooid. Het groeiende stedelijk bewustzijn in veel gebieden van Italië bevorderde een grootschalige profane gotische architectuur. De talloze stadhuizen getuigen hiervan, zoals in Florence, Siena, Perugia of Orvieto. Naast het Dogenpaleis getuigen de talloze laatgotische stadspalazzi van een ongeremde welvaart in de late middeleeuwen in Venetië. Toledo, interieur kathedraal Spanje is veel rijker aan gotische kerkarchitectuur dan Italië. De Franse gotiek in Spanje begon met de bouw van de kathedralen van Burgos en Toledo, beide geïnspireerd op de kathedraal van Bourges. De kathedraal van Léon, begonnen in 1255, was al zeer modern voor die tijd in rayonante stijl. Een goed voorbeeld van flamboyante architectuur is de kathedraal van Sevilla. Met de eenwording van Spanje na de Reconquista in 1469 kende het land een bloeitijd waarin veel kathedralen en kerken werden gebouwd. Architecten uit Duitsland, Vlaanderen en Frankrijk werkten met de Spanjaarden samen schiepen een typisch Spaanse laatgotische stijl ook wel Isabella-stijl genaamd. Overdadige decoraties met Vlaamse bogen, ojiefbogen, stergewelven, islamitische stijlvormen en zeer rijk maaswerk in bijvoorbeeld kloostergangen leverden een curieuze mix van stijlen op. Als rijke flamboyante profane gebouwen dienen bijvoorbeeld de beurzen van Valencia en Palma de Mallorca genoemd te worden. De Portugese gotiek staat vooral in het teken van Manuelo-stijl, genoemd naar koning Manuel die van 1495 tot 1521 regeerde. Deze stijl is een enigszins chaotische flamboyante tegenhanger van de Spaanse Isabella-stijl. Genoemd moeten worden het Templarklooster in Tomar en het Hieronymieten klooster in Belém. Tomar, Cristoklooster, raamwerk, Posterheide Brabant, Helmond 44

45 Architectuur in de Renaissance Het leven in de middeleeuwen werd bepaald door het wereldbeeld dat door de Kerk werd verschaft. In dat beeld regelde en bepaalde God alles voor iedereen; de Kerk was zijn zichtbare en alom aanwezige machtsapparaat op aarde. In het begin van de 14 de eeuw kwam daar verandering in en ontwikkelde zich met name in Italië een nieuwe manier van denken over de mens en zijn plaats in de wereld. De oorsprong ervan gaat terug tot de geschriften van Petrarca in de jaren dertig van de 14 de eeuw. Hij pleitte erin voor een "herleving van de antieken", d.w.z., beperkt tot het herstel van Latijn en Grieks in hun oorspronkelijke zuiverheid en de terugkeer naar de oorspronkelijke teksten van schrijvers uit de antieke oudheid. In de daaropvolgende twee eeuwen zou deze hergeboorte van de antieke oudheid, deze "Renaissance", zich uitstrekken over het gehele culturele leven, inclusief de architectuur. Een aantal oorzaken bevorderde de nieuwe manier van denken die een zo radicale breuk betekende met de middeleeuwse wereld. Het aanzien van de Kerk verminderde fors door de ernstige crisis die ontstond toen de paus in het begin van de 14 de eeuw Rome moest verlaten en zich in Avignon vestigde. Een bloeiende handel tussen de steden verschafte rijkdom en macht. Daardoor nam het zelfbewustzijn van de mensen toe. Men ontdekte dat God niet alles regelde, en dat de mens zijn lot zélf mede kon bepalen. Zo werd ook de belangstelling voor wetenschap, onderzoek en ontdekkingsreizen bevorderd. Universiteiten gingen als wetenschappelijke centra de plaats van de middeleeuwse kloosters overnemen. Er ontstond een groeiende belangstelling voor antieke geschriften. De natuur werd een belangrijk onderwerp van onderzoek en studie; de anatomie van het menselijk lichaam werd onderzocht. Het nieuwe type geleerde, de humanist, die het onderzoek in dienst van de mensheid stelde, werden de intellectuele leiders van de Renaissance. Het groeiend zelfbewustzijn had tot gevolg dat kunstenaars zich vanuit de anonimiteit van het gildewezen ontpopten tot zelfbewuste personen. Men beschouwde de klassieke oudheid als het tijdperk waarin de mens de grens van zijn creatieve vermogens had bereikt. De nieuwe tijd van de 15 de eeuw kon dus als een "wedergeboorte" worden beschouwd, rinascità in het Italiaans, renaissance in het Frans. Het doel van de Renaissance was echter niet om de antieke oudheid te kopiëren, maar om haar te evenaren, zo mogelijk te overtreffen. Het betekende wél dat de voorbeelden uit de antieke oudheid, ook die van de architectuur, een bijna onbeperkt gezag genoten. Florence is de geboorteplaats van de architectuur van de vroegrenaissance. De patriottistische trots van deze kampioen van republikeinse vrijheid tegen Milaan werd er fel door aangewakkerd. Dit was des te meer het geval omdat juist op dat moment Florence zich opmaakte om een groot aantal eerder afgebroken artistieke ondernemingen te voltooien. Het beeld van het nieuwe Athene drong zich sterk op, het Athene van culturele bloei direct na de tijd van de Perzische oorlogen. Door de energie van de rijke bankier Cosimo de Medici, zijn verstandig beleid op financieel gebied, in politieke zaken en een royaal patronaat voor kunstenaars en wetenschappers kwam Florence in de 15 de eeuw tot een ongekende bloeiperiode met een grote bewondering voor de glans voor het oude Athene en Rome. In de bouwkunst zien we hoe de muur weer drager wordt van dak en gewelf. De bouwmeesters maakten een grondige studie van de geschriften van de Romeinse architect Vitruvius. Klassieke elementen als zuilen, koepels halve zuilen en pilasters worden veelvuldig toegepast. De gebouwen zijn aanvankelijk sober van aard, zeker wanneer ze vergeleken worden met de decoratieve laatgotische gebouwen. Massieve gebouwen met een nadruk op horizontale lijnen en de muur als dragend element. De verhoudingen in de bouwkunst volgen de klassieke verhoudingssystemen. De maatverhoudingen van het menselijk lichaam gaan het proportieschema bepalen. De logica, de Posterheide Brabant, Helmond 45

46 rede doet zijn intrede. De centraalbouw, met een koepel als bekroning, geldt als de meest volmaakte en harmonische bouwvorm. Op den duur worden meer versieringen geïntroduceerd die ontleend zijn aan de klassieke vormentaal, maar aangebracht binnen de geldende normen van regelmaat en symmetrie. Gebouwen zijn vaak opgenomen in een groter gepland geheel. Naast kerkelijke bouwkunst ontstonden ook veel profane gebouwen zoals stadhuizen en palazzi (stadspaleizen). : De koepel van de Dom van Florence, , kan men beschouwen als symbolisch begin van de renaissance in de bouwkunst. De laatgotische Dom beschikte al geruime tijd niet over de geplande koepel. Gebrek aan technische middelen was één van de oorzaken. Het is typerend dat Brunelleschi voor het eerst als een ingenieur-architect van het geplande, nauwelijks uitvoerbare concept afweek en een koepelvorm maakte die geïnspireerd was op gotische bouwvormen en Romeinse gewelftechnieken. Het revolutionaire ontwerp, bestaande uit een spitsvormige koepel met twee schalen, maakte uitvoering ervan mogelijk. De verticale lijnen in de koepel harmoniseerden beter met de bestaande kerk dan de oorspronkelijk geplande halfronde vorm. De bouwtechniek van deze koepel, was heel bijzonder. Brunelleschi had een unieke oplossing, hij maakte twee relatief dunne koepels op een afstand van ongeveer twee meter van elkaar. Deze koepels waren vrij licht en vormden slechts een geringe belasting voor het muurwerk. Om te voorkomen dat ze, vanwege hun lichte constructie, zouden gaan doorbuigen, verbond hij beide koepels door een honinggraat-achtig verbindingssysteem, dat aan het geheel stijfheid verleende. Tussen 1419 en 1424 bouwde Brunelleschi het Ospedale degli Innocenti in Florence Het Ospedale was een tehuis voor te vondeling gelegde onwettige kinderen. Hier zien we voor het eerst de bewuste toepassing van antieke vormen. Het Hospitaal is gepland als onderdeel van een stadsproject, als heuse pleinarchitectuur. Het idee van de portico kan afgeleid zijn van de zuilengalerijen op klassieke Romeinse pleinen. De arcade van de gevel bestaat uit een herhaling van identieke module-eenheden. Overheersend is de evenwichtige, klassieke opbouw, met accentuering van de dragende delen. Bruselleschi, Pazzi-kapel Brunelleschi, interieur S. Lorenzo Brunelleschi ontwierp de Pazzi-kapel als een centraalbouw met geribde, gotische koepel en tongewelven met klassieke cassetten. De ingangsloggia is van een colonnade voorzien met geometrische strakheid in vorm en details, In de kapelruimte wordt de gewelfindeling van de ingangspartij op grotere schaal herhaald: twee tongewelven aan de korte zijden steunen de centrale koepel. De kerken werden de modellen bij uitstek voor de proportionele indeling van de ruimte met het vierkant van de kruising als basismodule voor de hele compositie. Posterheide Brabant, Helmond 46

47 Brunelleschi kreeg in 1419 van Lorenzo de Medici opdracht voor de bouw van de S. Lorenzo. De plattegrond van de basilica met transept laat een symmetrisch en regelmatig ontwerp zien. De ruimte is in grote vierkante 'ruimte-blokken' ingedeeld, waarbij de maten van de kruising als uitgangspunt golden. Aparte architectuurelementen zijn tot een eenheid gemaakt door een beredeneerd proportie-schema. Dragende delen in grijs geaccentueerd, vlakken wit. Terugkeer van klassieke zuilen, kapitelen en rondbogen. De S. Spirito in Florence, , kan beschouwd worden als een verbeterde versie van S. Lorenzo met een nog systematischer indeling. De zijbeuken hebben aan de buitenzijde alle segmentvormige nissen, die ook aan de buitenwand zichtbaar hadden moeten zijn, naar het principe van de Romeinse plastische muuropvatting. Na de dood van Brunelleschi in 1446 kregen de nieuwe ideeën ook buiten Florence vaste grond onder de voeten. De theoreticus-architect Alberti, die veel buiten Florence werkzaam was, droeg veel tot de verbreiding van de nieuwe ideeën bij. De opdracht om van de bestaande S. Francesco in Rimini een graftempel te maken voor de Malatesta-familie werd weliswaar niet voltooid, maar geeft wel aan hoe handig Alberti Romeinse vormen en details wist te verwerken. De half voltooide voorgevel is geïnspireerd op de romeinse triomfbogen. De zijwanden zijn veranderd in een serie diepe nissen met rondbogen, bestemd voor sarcofagen. Met de bouw van de S. Andrea in Mantua vanaf 1470 schiep Alberti in één klap een nieuw type kerk met zijkapellen in plaats van zijbeuken en een enorm tongewelf in het schip en koepel op de viering. In de opvallende gevel zijn het motief van triomfboog (waarvan de vorm zich in het interieur in het tongewelf voortzet) en tempelgevel gecombineerd. Florence, palazzo Medici-Ricardi Een nieuw gebouwtype dat in de renaissance in zwang kwam is het stadspaleis, palazzo, voor aanzienlijke families. Het vroegst gebouwde palazzo Medici-Ricardi is een sober stadspaleis, dat in de massiviteit nog doet denken aan het fortachtige palazzo Vecchio te Florence. De invloed van Michelozzo's leermeester Brunelleschi is echter wel aanwezig. De drie verdiepingen, elk onafhankelijk, zijn naar boven toe steeds lichter van structuur: de onderste is bekleed met zware, ruwe rustica-blokken, de volgende heeft gladde blokken met diepe groeven, en de bovenste vertoont een glad oppervlak. Het gebouw wordt bekroond met een zware, uitstekende kroonlijst, geïnspireerd op die van Romeinse tempels. Ook palazzo Rucellai in Florence heeft een indeling in drie verdiepingen en een uitstekende kroonlijst, maar de articulatie van de gevel is klassieker en harmonieuzer. De drie horizontale verdiepingen zijn verticaal met elkaar verbonden door middel van drie boven elkaar geplaatste ordes van pilasters, die in hun vlakheid onderdeel van de wand blijven. De gevel vertoont een uitgebalanceerd lijnenspel, dat doet denken aan het exterieur van het Colosseum. Nadat de pausen vanuit Avignon op het einde van de 15e eeuw weer in Rome waren teruggekeerd, werd deze stad na een eeuwenlange verwaarlozing weer een belangrijk kunstcentrum. Vanaf omstreeks 1500 worden in een Posterheide Brabant, Helmond 47

48 grootscheepse pauselijke campagne grote opdrachten verstrekt aan architecten en beeldende kunstenaars. De monumenten van het christelijk Rome moesten die van het antieke verre overschaduwen. Rome moest een centrum met allure van de christelijke wereld worden, de paus een kerkvorst met de daarbij behorende ambiance. Door de grote stroom aan opdrachten ging Rome na 1500 Florence als artistiek centrum overtreffen. Het was daar waar de renaissance tot een hoogtepunt geraakte. Deze periode van de hoog renaissance was slechts van korte duur, van ca tot ca Naast Rome zijn ook Venetië en Milaan artistieke centra tijdens deze periode. De interesse van de bouwkunst in de hoog renaissance is vooral op structuurproblemen gericht. Het gebouw moest een volmaakte organische structuur zijn, waarbij het exterieur een uitdrukking was van het interieur, en waarvan de complexe ruimtelijke onderdelen een logisch verband hadden. De centraalbouw gold als ideale bouwvorm. De organische structuur van het menselijke lichaam werd als ideaalbeeld voor de bouwkunst beschouwd. Het gevolg was dat het "gespierde" karakter van de gebouwen een grote plasticiteit gaf aan het monumentale exterieur van de muren. De bouw van de nieuwe St. Pieter betekende de grootste uitdaging voor deze bouwopvatting. Leonardo's onderzoekingen op dit gebied zijn voor het eerst in een kerk verwezenlijkt de Tempietto van S. Pietro in Montorio van Bramante. Het toont een goed voorbeeld van een plastische buitenmuur, met de Dorische zuilenreeks op de onderste verdieping en de balustrade rondom de koepel. De plattegrond toont de organische vormgeving van de centraalbouw zoals oorspronkelijk gepland: rondom het gebouw was een ronde binnenplaats met galerij voorzien. Bramante, Tempietto S. Pietro in Montorio, Rome, 1502 Paus Julius II besloot kort na 1500 de oude St. Pieter te vervangen door een nieuw grandioos gebouw. De opdracht werd aan de architect Bramante gegeven. Hij ontwierp een gebouw met vier gelijke kruisarmen in een ingeschreven vierkant. In het centrum moest een centrale halfronde koepel komen, op de hoeken vier kleinere. Alle gevels, met een uitstulping van een apsis van elk kruisarm waren alle identiek, met sterke klassieke vormen. Het interieur moest een zeer plastisch karakter hebben. De megalomane gedachte achter het project blijkt naast de afmetingen, lengte van 170m, vooral uit de uitspraak van de architect: "Ik zal het Pantheon boven op de basilika van Constantijn plaatsen". Dankzij de toepassing van de weer bekende Romeinse betontechniek werd de gedachte aan een dergelijk reusachtig gebouw mogelijk. Bij zijn dood in 1514 had Bramante echter nog maar slechts de vier pijlers voor de centrale koepel voltooid. In 1546 wordt de leiding van de bouw van de St. Pieter aan Michelangelo toevertrouwd. Door veranderingen aan te brengen aan het oorspronkelijke plan wist hij het in- en exterieur van het gebouw tot een organische eenheid te maken. Hij besloot om de muurvlakken aan het interieur te vereenvoudigen. Het exterieur Posterheide Brabant, Helmond 48

49 laat een rijp voorbeeld van gespierde architectuur zien. Kolossale pilasters, met een sterk plastisch effect en verticale werking, versterken de organische eenheid. De plastische geleding van de muren werd in de dubbele zuilen en ribben van tamboer en koepel herhaald. Model voor de dubbelwandige, spitsbogige koepel stond de toen ruim één eeuw oude koepel van de Dom van Florence. De Villa Farnesina in Rome van Peruzzi, , is een toonbeeld van verfijning en vindingrijkheid, een gebouw met wee open loggia s op de begane grond. Het beroemdste renaissance paleis in Rome is Palazzo Farnese, ontworpen door Antonio da Sangallo, maar door Michelangelo voorzien van een krachtige gemodelleerde kroonlijst en een tweede verdieping. Giulio Romano bouwde in Mantua het Palazzo del Tè voor Federigo Gonzaga, , als villa urbana met opvallend verschillend en speels gelede gevels. Hij gebruikte hier het zog. Venetiaans venster of Palladiaans motief van drie openingen waarvan de middelste een boogvorm heeft. Het motief is veel gebruikt door Palladio en beschreven door Serlio. De Bibliotheca Laurenziana, in Florence van Michelangelo maakt duidelijk dat tijdens de hoog renaissance ook nieuwe ontwikkelingen in de bouwkunst plaatsvonden. Er is sprake van een bewust afwijken van de regels uit de renaissance om een expressieve spanning te verkrijgen: timpanen zijn gebroken, pilasters van de muurnissen lopen beneden "te ver" door, voluten dragen niets, dragende zuilen zijn niet op de klassieke wijze vrijstaand, maar verzonken in de muren. Nieuw is het gebruik van voluten in het trapgedeelte. Ook de Nieuwe Sacristie van de S. Lorenzo in Florence ontwierp hij op dezelfde gedurfde grondslag. Met de geheel nieuwe inrichting en aanleg van gebouwen rondom het Capitool ontpopte Michelangelo zich sinds mensenheugenis als eerste groootschalige stadsplanner. Het trapeziumvormige plein is als een openlucht theaterdecor ontworpen, met visuele effecten waarbij het centrale Palazzo dei Senatori groter lijkt dan in werkelijkheid het geval is. De bouwstijl vertoont Michelangelo's gespierde architectuur van zijn organische vormgeving op zijn best. De gevel heeft een uitermate plastisch, bijna driedimensionaal karakter, waarbij de kolossale pijlers met de daartussen gelegen diepe nissen en ramen gespierde taal spreken. Michelangelo, Campidoglio, vanaf 1538 ( du Pérac) De San Marco-bibliotheek van Jacopo Sansovino was het eerste echt klassieke gebouw in Venetië. De gevel is uitermate plastisch en decoratief. Giacomo Barozzi da Vignola ontwierp in de tweede helft van de 16 de eeuw diverse beroemde villa s en paleizen, zoals de Villa Giulia in Rome of palazzo Farnese in Caprarola. In 1568 begon hij aan de moederkerk van de jezuïeten in Rome, de Gesù. Hier zijn voor het eerst alle elementen geïntegreerd. In het gebouw zijn basilika-vorm en centraalbouw met elkaar versmolten. Er zijn geen zijbeuken, maar kapellen, waardoor het idee van een grote, donkere Posterheide Brabant, Helmond 49

50 ruimte ontstaat, die gefixeerd is op het theatraal verlichte altaar onder de koepel (centraalbouw). Ook in de gevel treft men een fundamentele integratie aan van alle onderdelen. De eenheid wordt versterkt door toepassing van klassieke proporties, waarbij de hoogte gelijk is aan de breedte. Deze kerk wordt ook wel beschouwd als de architectonische belichaming van de Contrareformatie. Het gebouw is van belang bij het ontstaan van de Barok. Il Gesù, Rome, plattegrond Il gesù, Rome, facade Het werk van Andrea palladio geldt als de essentie van de rust en harmonie van de hoge renaissance. Zijn opvattingen heeft hij neergeelgd in zijn beroemde werk I Quattro Libri dell Archittura. Hij leidde de afmetingen van ruimtelijke proporties af uit toonverhoudingen in de muziek. Zijn architectuur wordt beheerst door de rede en universele regels, zoalsbij de antieken. In de toepassing van bouwonderdelen als zuilen of ramen hangt echter altijd een zekere maniëristische vreemdheid. Zijn vroegere villa s vertonen een aanmerkelijke variëteit, waarbij het meestal gaat om variaties op thema s uit de Romeinse thermen. Ten onrechte nam hij aan dat villa s portico s moesten hebben. Hij paste dit ook toe in zijn befaamde Villa Rotonda in Vicenza. Het gebouw bestaat uit een vierkant blok met een centrale koepel, en aan elke zijde een identieke gevel in de vorm van een tempelfront. Cirkel, vierant en rechthoek zijn in het gebouw verenigd, de vier facades zijn volkomen symmetrisch. Palladio s twee voornaamste kerken in Venetië, de S. Giorgio Maggiore en de Redentore zijn allebei overkoepeld, maar hebben geen centrale plattegrond. In de gevels zijn twee aparte tempelfronten in elkaar verweven. G. Palladio, Villa Rotonda, Vicenza Posterheide Brabant, Helmond 50

51 In de landen ten noorden van de Alpen bleef de laat gotiek veel langer voortleven dan in Italië. De Italiaanse invloed van de renaissance bereikte pas na 1500 de noordelijke gebieden. Het was ook een zeer geleidelijk proces waarmee de Italiaanse invloeden geabsorbeerd werden. Vaak werden laatgotische en renaissance vormen tot een nieuwe, hybridische stijl versmolten. In Frankrijk burgerde de renaissance bouwstijl het snelst in door de jarenlange veldtochten van de Franse koning in Noord-Italië. In Blois en Chambord leefde koning Francois I zijn voorliefde uit voor spectaculaire bouwwerken. De loggia die hij bij het kasteel van Blois liet bouwen is waarschijnlijk gebaseerd op de loggia s van het Vaticaan. Chambord is in wezen niets anders dan een middeleeuwse burcht met een rijzige vierkante donjon, geflankeerd door ronde hoektorens. De donjon is echter gebouwd op de renaissance-variant van het Griekse kruis. Het silhouet van het dak is spectaculair, van flamboyant gotische overdaad met zuiver klassieke details. De regelmatige symmetrische plattegrond duidt op Italiaanse invloed, evenals het horizontale lijnenspel in de gevelcompositie. De Lange Galerij in het kasteel van Fontainebleau, ca. 1535, is het eerste voorbeeld van een type zaal dat zowel in Engeland als Frankrijk in zwang raakte, maar waar de oorsprong niet duidelijk is. Pierre Lescot bouwde vanaf 1548 aan de Cour Carré van het Louvre en schiep daarmee het meest zuivere renaissance gebouw in Frankrijk. Typisch is de weelderige sculptuurdecoratie. Philibert de l Orme bouwde grootser en grilliger. Karakteristiek is de abstracte en sculpturale triomfboog van het kasteel van Anet. De schoorstenen hebben de vorm van Romeinse sarcofagen. Zijn specifiek classicisme bleef tot in de 18 de eeuw in gebruik. Zijn meest vooraanstaande leerling was Francois Mansart. Onder Henry IV werd vanaf 1605 de Place des Vosges in Parijs gebouwd, Dit op Italiaanse voorbeelden aangelegd regelmatige plein diende als decor voor de woningen van de gegoede bourgeoisie, en kende veel navolging. Philippe de l Orme, kasteel van Anet De belangrijkste prestatie van de renaissance In Spanje was het kloosterpaleis El Escorial, tussen 1563 en 1582 voor Filips II gebouwd. Als voorbeelden voor de grote kruisvormige plattegrond diende het hospitaal van Filarete in Milaan en het paleis van Diocletianus in Split en zijn thermen in Rome. De soberheid van de bouw houdt verband met gebruikte bouwmateriaal, grijs grnaiet, maar ook met spiritualiteit van de Contra- Reformatie. Met de bouw van het stadhuis van Antwerpen, , door Cornelis Floris de Vriendt kregen de Nederlanden voor het eerst een volwassen renaissance gebouw. In de gevel van het stadhuis zijn overal renaissance geledingen te zien. De onderste verdieping bestaat uit rustica blokken. Niet Italiaans is de overheersing van raampartijen in de gevel, maar ook het hoog opgaande dak. De decoratieve gevel zou kenmerkend worden voor raadhuizen, gildehuizen en particuliere woningen in de Nederlanden tot diep in de 17 de eeuw. Posterheide Brabant, Helmond 51

52 Bijzonder is de Vleeshal in Haarlem van Lieven de Key, maar ook de Zuiderkerk en Westerkerk van Hendrick de Keyzer. Van Campen bouwde het Mauritshuis en Den Haag en het Paleis op de Dam op toonbeelden van het nieuwe Hollandse classicisme. Engeland maakte pas laat kennis met het echte renaissance idioom, door het werk van Inigo Jones ( ). Hij bezocht Italië diverse malen en had een voorliefde voor steden als Vicenza, Venetië of Rome. Hij kende en gebruikte het werk van Palladio, maar door de ogen van Scamozzi die met het maniëristisch effect ervan had afgerekend. Bijzondere gebouwen van zijn hand zijn Queen s House in Greenwich en Banqueting House in Londen., Greenwich, Queen s House, 1616 begonnen Architectuur tijdens de Barok Toen de strenge jaren van de Contra Reformatie voorbij waren en de katholieke vorsten op het toppunt van hun macht waren, wierp de Kerk zich met volle overgave op de taak de eeuwige waardheden zo overtuigend mogelijk te verbeelden. In de architectuur werden de klassieke vormen van de renaissance gebruikt, maar krachtiger van expressie en met meer dynamische ruimtelijke effecten. Open constructie en licht werden nieuwe vorm-elementen. De eerste architect die volledig inhoud gaf aan de barok was Gianlorenzo Bernini. Evenals Michelangelo zag hij zich primair als een beeldhouwer, en dankte zijn meeste opdrachten aan de pausen. De colonnades van het grote plein voor St. Pieter in Rome vertonen de dynamische beweging van de barok, maar de zuilen lijken nog op de Griekse dragers. Bij het ontwerp van de Scala Regia, , schiep hij een dramatisch perspectivisch effect. Dit gebruik van de architectuur als toneel voor een dramatische voorstelling komt terug in de S. Andrea al Quirinale, een ovale centrale bouwvorm. G. Bernini, S. Andrea al Quirinale Posterheide Brabant, Helmond 52

53 De hele compositie is een van de meest bijzondere vormen om een nieuwe ruimtelijke configuratie te maken. De vormen worden bepaald door curven, hollen en bollen. De andere grote meester van de Romeinse barok was Francesco Borromini. Hij verzette zich tegen de harmonische opvatting waarin de architectuur zich moest richten naar de verhoudingen van het menselijk lichaam, zijn voorbeeld was vooral het werk van Michelangelo, de oudheid en de natuur. Daarbij ging zijn voorkeur vooral uit naar fantastische voorbeelden uit de oudheid. In het eerste bouwwerk dat hij in 1634 geheel zelfstandig ontwierp, de zeer kleine kerk S. Carlo alle Quattre Fontane in Rome, zijn de drie bronnen voor zijn nieuwe architectuur al te herkennen. De plattegrond van de kerk bestaat uit twee gelijkzijdige driehoeken die tot een ruit zijn samengevoegd. Hierin zijn twee cirkels ingeschreven die samen neen ovaal vormen. Het ovaal ontstaat pas op het niveau van de kroonlijst. De cassetten in het gewelf zijn in het patroon van een honingraat. De contrasten tussen convexe en concave vormen in de gevel werd een schoolvoorbeeld voor de hoge barok. Borromini vermeed bijna altijd het gebruik van verborgen lichtbronnen. De plattegrond van de S. Ivo della Sapienza in Rome, , bestaat uit twee in elkaar geschoven gelijkzijdige driehoeken die een zespuntige ster vormen, het symbool van wijsheid, met in het midden een zeshoekig vlak. De vorm van de koepel volgt geheel die van de plattegrond en valt dan ook uiteen in een veelheid van wisselende vlakken. De bekroning van de koepel is een spriraalsgewijs oplopende hellingbaan als bij een ziggurat of enkele vroegislamitische minaretten. De gevel van de S. Agnese in Agone op Piazza Navona ontwierp hij als een breed concaaf front, waarvan de kromming nadrukkelijk tegengesteld was van de tamboer van de koepel. Twee klokkentorens staat aan weerszijden van de gevel. F. Borromini, S. Ivo della Sapienza, Rome Pietro da Cortona introduceerde als derde Romeinse architect het motief van de schilderachtige wand, met name in de SS. Luca e Martina bij het Forum Romanum. De wanden zijn uiterst plastisch. Met zijn gevel voor de S. Maria della Pace is een openluchttheater in miniatuur ontstaan, met de kerkgevel als achterscherm en de kleine piazza ervoor als gehoorzaal. De kerk is onderdeel van een urbanistieke setting, de lijst van de kerk loopt dan ook door in die van de naburige panden. Francesco de Sanctis maakte tussen 1727 en 1728 van de Spaanse Trappen in Rome een van de meest betoverende stedelijke decors van Europa. Posterheide Brabant, Helmond 53

54 Kleinschaliger, maar in dezelfde geest, is het ontwerp van Filippo Raguzzini van de Piazza di S. Ignazio in Rome. Met het ontwerp van de Trevi-fontein schiep Nicola Salvi tussen1732 en 1762 een uitbundig openluchttheater van beelden in een monumentaal decor vóór een verborgen kerkgevel. Guarino Guarini, S. Lorenzo, Turijn, Het huis van Savoye bereikte tussen het midden van de 16 de en het midden van de 18 de eeuw de status van Europese mogendheid. Turijn werd in de 17 de eeuw herschapen als barokstad. Guarino Guarini werd in 1663 vanuit Rome naar Turijn gehaald. Hij had een grondige studie van het werk van Borromini gemaakt. De S. Lorenzo in Turijn is vierkant van plattegrond, maar heeft een achthoekige centrale ruimte waarin elk van de zijden naar binnen is gebogen. Boven de centrale ruimte verrijst een hoge lantaarn met een kleine koepel, die uit ribben is samengesteld. Boven het ovale koor is ook een koepel die uit ribben is samengesteld. Het effect is een combinatie van duizelingwekkende vormen uit de laat gotiek en uit de islam. Filippo Juvara bouwde of verbouwde tenslotte vele paleizen en kerken in Turijn in een vloeiende barokstijl. Zijn meesterwerk is de Superga, , gebouwd als klooster en grafkerk voor de leden van het huis van Savoye. Bijzonder is de X-vormige plattegrond van het door hem gebouwde paleis van Stupinigi. In Venetië was de invloed van Palladio en Scamozzi nog te groot om een grote belangstelling voor de barok te doen ontstaan. Een uitzondering was het werk van Baldassare Longhena die de S. Maria della Salute bouwde sinds De invloed van Palladio is alom aanwezig, maar met een nieuwe visuele samenhang dankzij de scenografische benadering van de idealen van de barok. In 1752 begon Vanvitelli met de bouw voor het buitenverblijf van de Bourbonkoning van Napels in Caserta. Met zijn vier binnenhoven, 1200 kamers en het grootste trappenhuis van Italië is het een van de meest imposante paleizen van de wereld. Frankrijk heeft meer dan enig ander land in Europa, behalve Italië, zijn stempel gedrukt op de barok. Dat was vooral te danken aan het buitenverblijf van Lodewijk XIV te Versailles, dat op heel Europa een onweerstaanbare uitstraling had. De belangrijkste architecten ten tijde van Lodewijk XIV waren Louis Le Vau en Jules Hardouin-Mansart. Louis le Vau bouwde tussen 1657 en 1661 Vaux-le-Vicomte dat als apotheose wordt beschouwd van de eerste formele tuin door André Le Nôtre. Tussen 1667 en 1674 werd de oostelijke colonnade van het Louvre gebouwd als monumentale architraafbouw, een werk van Claude Perrault. Wellicht is deze gevel wel het volmaakte voorbeeld van de klassieke barokstijl in Frankrijk: rationeel, grandioos en soeverein gereserveerd. Het Versailles van Le Vau was een strak en krachtig essay in een door en classicistische stijl. De toevoeging van de Galerie des Glaces en de Posterheide Brabant, Helmond 54

55 verlenging van de tuingevel door Hardouin-Mansart in 1678 betekende echter wel een verlies van de oorspronkelijke compacte kracht. Men kan de diagonale ordening van de wegen naar het paleis en de paden in de tuinen als een absolutistische vormgeving beschouwen. Zichtassen overheersen het totaalbeeld van Versailles. In de stad van Versailles werd de visuele hoofdas van het paleis voortgezet, waarmee deze een totale lengte van 13 kilometer kreeg. De persoonsverheerlijking van Lodewijk XIV sprak zeer uit de cirkelvormige Place des Victoires in Parijs, aangelegd rondom een beeld van de koning. Van dit plein door Hardouin-Mansart is niet veel meer over, maar Place Vendôme bleef bewaard als bewijs van de superieure stedenbouwkundige kwaliteiten van Hardouin-Mansart. De Dôme des Invalides van dezelfde architect is een en al grandeur. Het meest barokke element van het interieur is de opengewerkte koepel, waardoorheen een tweede koepel te zien is. Deze twee binnenkoepels worden nog eens omsloten door een grote buitenkoepel. Versailles Vanaf de jaren tachtig en negentig van de 17 de eeuw zien wij in Frankrijk een ontwikkeling in de richting van een intiemere en meer verfijnde stijl, vooral in de binnenhuisarchitectuur, en die we kennen als rococo. Karakteristieke voorbeelden zijn te vinden in diverse vertrekken in Versailles, het Trianon en Marly. Hôtel de Soubise van de architect Boffrand, , is een explosie van wervelende asymetrie, krullen van rijk bewerkt en verguld stucwerk en grote boogspiegels. De barok werd in Duitsland en Oostenrijk pas geïntroduceerd na het einde van de Dertigjarige Oorlog in1648. De toonaangevende architect in de periode van hernieuwd vertrouwen was Johann Bernhard Fischer von Erlach. Na een 12-jarig verblijf in Italië vestigde hij zich in 1687 in Wenen. In Salzburg bouwde hij enkele van zijn vroegste meesterwerken, zoals de Dreifaltigkeitskirche met een concave gevel tussen twee torens zoals bij de S. Agnese van Borromini,. Zijn Karlskirche in Wenen is een synthese van gewijde en keizerlijke architectuur. Hij bouwde deze kerk in opdracht van keizer Karel VI die hiermee een gelofte inloste aan zijn patroonheilige Carolus Borromaeus. De westgevel is zeer breed, met een centrale loggia met aan weerszijden paviljoens en twee zuilen. Johann Lukas von Hildebrandt bouwde voor prins Eugen het Belvedere-paleis in Wenen. Het buitensporige complex bestaat uit twee tuinpaleizen. De architectuur is opgenomen in een besloten gebied dat wordt beheerst door formele tuinen, terrassen, fonteinen en vijvers. Jakob Prandtauer hield zich vrijwel uitsluitend bezig met kerkelijke opdrachten. Zijn meesterwerk is het benedictijner klooster van Melk, De ligging op een klif boven de Donau is subliem. Karakteristiek is het silhouet met twee torens en een koepel. De aanwezigheid van een bibliotheek en een pronkvertrek voor de keizer was net zo belangrijk als de abdijkerk zelf. Posterheide Brabant, Helmond 55

56 De toonaangevende barokarchitecten in Praag en Bohemen waren leden van de familie Dientzenhofer, met name Christoph, zijn boer Johann er zoon Kilian. De grootste architect van de Duitse late barok en rococo was Balthasar Neumann. In de Residenz van Würzburg, Schloss Bruchsal en Schloss Brühl vormen de trappen het hoogtepunt. De trap van Würzburg leidt naar staatsievertrekken van ongehoorde pracht, zoals de Kaisersaal. Neumann ontwierp ook een hele reeks kerken met complexe gewelven aan de hand van mathematische variaties, zoals de benedictijner abdijkerk van Neresheim en de bedevaartkerk van Vierzehnheiligen. De vollere en rijkere barok, gebaseerd op de architectuur van Bernini, vinden wij in de ontwerpen van de gebroeders Asam in Beieren. Deze gebouwen vol uitbundige decoratie zijn o.a. de Asamkirche in München en de abdijkerk van Weltenburg. De lichtvoetige Duitse rococostijl is vooral verbonden met de architect Dominikus Zimmermann, bekend om zijn Wieskirche. Het rococo-idioom was ontstaan in wereldlijke gebouwen. Matthäus Daniel Pöppelmann bouwde voor August de Sterke in Dresden het Zwinger, een grote binnenplaats voor toernooien en festiviteiten. Dresden, Zwinger, Wallpavilion, Karel II, die regeerde van 1660 tot 1685, had een diepe bewondering voor Lodewijk XIV. Dat blijkt uit de opdrachten die hij gaf aan Sir Christopher Wren, zoals de staatsievertrekken in Windsor Castle. De grote brand van Londen in 1666 moet voor Wren als een geschenk uit de hemel gekomen zijn, hoewel zijn plannen om Londen naar Parijs voorbeeld in te richten met grote rechte straten en pleinen niet werd aangenomen. Hij ontwierp maar liefst 52 nieuwe stadskerken in Londen, waarvan met name de torens en grote variatie aan creativiteit vertonen. Zijn uiteindelijke voorstel voor een nieuwe St. Pauls werd tussen 1675 en 1710 uitgevoerd. De koepel bestaat uit een binnen- en een buitenkoepel, naar het voorbeeld van St. Pieter. De zware lantaarn wordt gedragen door een onzichtbare derde schil, gebouwd als een hoge kegel van baksteen. De indeling van de gevels in twee verdiepingen is overgenomen van het Banqueting House van Inigo Jones, de torens van de westgevel zijn op Borromini s torens van de S. Agnese in Rome geïnspireerd. In 1699 ontwierp Sir John Vanbrugh Castle Howard in Yorkshire met een opzienbarende koepelbouw. Daarna kreeg hij de opdracht voor het paleis van Blenheim, , een nationaal monument voor de hertog van Marlborough uit dankbaarheid voor zijn overwinningen op Lodewijk XIV. De toegang lijkt op Versailles te zijn geïnspireerd, de belvedères van de hoektorens op het werk van Borromini, James Gibbs ontwierp met de westgevel van St. Martin-in-the-Fields in Londen een model met tempelfront en toren dat één van de meest invloedrijke modellen in de 18 de eeuw werd. Beroemd is zijn meesterwerk de Radcliff Library in Oxford, een rotonde met een op Michelangelo s voorbeeld gebaseerde koepel en een tamboer onder invloed van S. Maria della Salute in Venetië. Posterheide Brabant, Helmond 56

57 Karakteristiek voor de Spaanse barok is de zog. churriguerske stijl die zou kunnen worden omschreven als een maniëristisch rococo. Het bekendste monument is wel de westgevel van de kathedraal van Santiago de Compostela. De meest verbluffende schepping van de Spaanse barok is de Trasparente uit in de kathedraal van Toledo. Hier bereikt het barokke ideaal van een versmelting van architectuur, schilder- en beeldhouwkunst tot een ruimtelijke illusie zijn hoogtepunt. Classicisme in de achttiende eeuw Omstreeks het midden van de 18 de eeuw is er in Europa een reactie gaande op de Barok en de Rococo van de voorbije eeuwen. Men heeft genoeg van de willekeur en de gekunsteldheid en men zoekt naar wat men noemt een natuurlijke kunst, gebaseerd op redelijkheid die men in de schepping observeert. De 18 de eeuw is het tijdperk van de Verlichting waarin het geloof in de menselijke rede hoog aangeschreven stond. Men meende dat kennis en wetenschap de mens vrij zou maken van overheersing. Het verstandelijk denken zou de plaats gaan innemen van gehoorzaamheid aan vorst en Kerk, de mens zou zélf beslissen wat goed voor hem was. De Fransman Voltaire ( ) is de representant van deze denkrichting. Daarnaast kennen wij de opvattingen van Jean Jacques Rousseau ( ). Voor hem zijn er twee zaken belangrijker dan de rede: de intuïtie en het gevoel. Vanuit die gedachtegang geeft hij toe aan zijn eigen innerlijke conflicten. Dit drijft hem naar de natuur die hij beschouwt als bezield met een universele geest. Beide verschijnselen hebben één ding gemeen: de drang naar de geestelijke vrijheid. Sedert het midden van de 18 de eeuw krijgen het menselijk gevoel en de verbeelding meer aandacht. Kenmerkend voor deze tendentie is de ontwikkeling van de zog. Engelse tuin. De mens imiteert hierin de woeste, ongerepte natuur, compleet met heuvels, meren, watervallen en bossen. Dit steekt schril af bij de streng geometrische geordende parken uit de Franse Barok en Rococo. Rome kwam in de 1 e helft van de 18 de eeuw in het middelpunt van de belangstelling te staan bij architecten in heel Europa, niet in de laatste plaats door de aanwezigheid van Piranesi en de Grand Prix-winnaars van de Franse Academie. De invloed van Piranesi op de architecten van het neoclassicisme was het gevolg van zijn wonderbaarlijke suggestieve tekeningen en prenten van de monumenten van het oude Rome.In zijn merkwaardige prenten als het oude mausoleum wist hij de wezenlijke eenheid van de taal van de klassieke architectuur door de eeuwen heen te benadrukken. Zijn pro- Romeinse standpunt werd vanaf de 2 e helft van de 18 de eeuw aangevallen door een pro-griekse groep van wetenschappers, archeologen en architecten zoals Joachim Winckelmann, James Stuart en Nicholas Revett. Chiswick House, 1725 Posterheide Brabant, Helmond 57

58 In de neoclassicistische bouwkunst wordt duidelijk dat men weer het lichaam van het gebouw wil zien in een zuiver plastische gedaante, zonder woekering van enig overbodig decor, ook zonder allerlei doorbrekingen van de wandvlakken waarmee de barok contacten tussen binnen en buiten placht te scheppen. Aanvankelijk zocht men vooral inspiratie in de scheppingen van de invloedrijke 16 de eeuwse architect Palladio, op den duur echter steeds meer in de architectuur van de klassieke oudheid die men beter dan voorheen leerde kennen. Niet overal gelijktijdig manifesteerde zich de geest van het classicisme, en niet overal op gelijke wijze. In de landen waar de barok het meest vaste voet had gekregen, drong het classicisme het laatst door en ontwikkelde zich het zwakst. Een bijzondere stimulans kreeg het Palladianisme na 1720 door de passie van een hartstochtelijk amateur, Richard Boyle, derde graaf van Burlington. Hij ging in Italië zelf het werk van Palladio bestuderen. Met zijn lijfarchitect William Kent slaagde Burlington erin om het Palladianisme in Engeland als de overheersende stijl voor monumentaal werk te maken. Zeer bekend is het Chiswick House, een villa buiten Londen. Het mest geslaagde gebouw van Kent is Holkham Hall in Norfolk. Deze architect vervulde ook een pioniersfunctie in de ontwikkeling van de pittoreske tuin en de landschapsarchitectuur. Historische landschapsschilderijen van Claude Lorrain en Nicolas Poussin waren daarbij behulpzaam, evenals de Italiaanse renaissance tuinen. Het merkwaardigste centrum van het Engelse classicisme van de 18 de eeuw is Bath, de modieuze badplaats van die tijd. Het meeste werk is er van de architecten John Wood Sr., en John Wood Jr. Het meest bekende voorbeeld in Bath is de Royal Crescent van de jonge Wood, een bijna eindeloos werkende halve maan met een eindeloos gelid van Ionische wandzuilen, tegen een vlakke gevelwand, uit Robert Adam ( ) is internationaal bekend als de vader van het Neoclassicisme in Engeland. Hij bezocht Rome en Split in Joegoslavië om de ruïnes uit de Romeinse oudheid te bestuderen. Hij slaagde erin de klassiek Romeinse luister te doen herleven in een moderne woonomgeving, vooral in zijn interieurs zoals Syon House en Kenwood House. Met zijn ontwerp voor het Stock office van de bank of England in 1788 realiseerde de architect Soane het streven naar een vrijgemaakte architectuur, waarin de beeldtaal van de classicistische architectuur was gereduceerd tot een systeem van ingekerfde lijnen en groeven die van boven verlichte ruimtes met een vreemd poëtisch karakter definieerden. Robert Adam, Kenwood House De heroriëntering op het classicisme van de oudheid werd in de hand gewerkt door een toenemende archeologische belangstelling en publicaties. De opgravingen in Herculaneum sinds 1738 stonden in het centrum van de belangstelling, hoewel het er nogal geheimzinnig aan toe ging en publicaties van de opgravingen uitbleven. In 1749 trok Marquis de Vandières in opdracht van Lodewijk XV met de architect Soufflot naar Italië. Eén van de doeleinden was bestudering van de tempels van Paestum. Posterheide Brabant, Helmond 58

59 In Frankrijk was en bleef het architecten-vak in handen van vaklieden die aan tradities gebonden waren. Van Palladianisme is in Frankrijk geen sprake. De verandering in de bouwkunst manifesteerde er zich aanvankelijk als een heroriëntatie op strak werk uit de tijd van Lodewijk XIV. De meest representatieve figuur van de kentering is Jacques-Ange Gabriël ( ). Van hem zijn de twee grote blokken aan de Place de la Concorde in Parijs die de toegang naar de Rue Royale flankeren. Het meesterwerk van Gabriël is het Petit Trianon in het park van Versailles (1762). Een mijlpaal in de ontwikkeling van de Franse architectuur naar een strenger wordend classicisme is de kerk van Ste. Geneviève, sinds de Revolutie bekend als het Panthéon, in Parijs, naar ontwerp uit 1777 van Soufflot. Plattegrond en gewelven gaan terug op byzantijnse kerken als S. Marco te Venetië, de porticus lijkt op die van het Pantheon te Rome, het exterieur van de koepel heeft veel weg van die van St. Pauls te Londen. In het interieur overheerst het beeld van lichtheid, vooral door zo veel mogelijk gebruik van zuilen i.p.v. solide muren en pijlers. Tegen 1780 begint het classicisme in Frankrijk een principieel karakter te vertonen. Het heeft een theoretische voedingsbodem gekregen en het is geladen met heroïsch sentiment. Men put uit het verrijkte arsenaal van de antieke vormenschat, maar gaat daarmee zeer vrijmoedig om. Het gaat erom om de oudheid te overtroeven in fantastische composities. Het theater van Bordeaux door Victor Louis, , is daar een goed voorbeeld van. Boullée, ontwerp cenotaaf Newton, ca Twee architecten representeerden het bizar-monumentale en het heroïekgrandioze op zeer drastische wijze, gedeeltelijk in uitgevoerd werk, maar het onbelemmerdst in hun getekende idealen: Claude- Nicolas Ledoux en Etienne- Louis Boullée. De persoonlijke houding van Ledoux vindt men weerspiegeld in zijn Barrière de la Villette in Parijs, één van de tolkantoren die kort vóór de Revolutie van 1789 rond de stad werden gebouwd. Zijn ontwerp voor de zoutziederij Arc-et-Senans geldt als een revolutionair, maar ook absolutistisch, idee met betrekking tot fabrieksarchitectuur. Voor Boullée gold de bol als een element met de hoogste waarden, omdat deze door zijn symmetrie en gelijke uiterlijk en 'zachte en vloeiende' lieflijkheid van de omtrek alle voordelen van een ruimtelijke vorm in zich verenigde. De bolvorm had voor hem bovendien een actuele betekenis: In hun constructies voegden Ledoux en Boullée zich bijna naadloos in het Classicisme van rond Al vóór 1780 was het classicisme reeds in geheel Europa doorgedrongen. In 1775 begint men in Brussel met het Koningsplein in de bovenstad. De Brandenburger Tor in Berlijn met zijn strakke Dorische orde door C. Langhans dateert uit Zelfs in Amerika verbreidde de classicistische stijl zich met de komst van de Europeanen in de villabouw, zoals in de villa van Monticello door Thomas Jefferson. Hij maakte de Amerikaanse architectuur voor het eerst van onbetwistbaar internationaal belang. Latrobe was de eerste architect die beroepsmatig werkte, Zijn werk werd zeer invloedrijk. Hij werkte aan de het Capitool in Washington, bouwde Bank of Pennsylvania in Philadelphia en de beroemde St, Mary in Baltimore. Voor verlichte absolutistische vorsten bleek het Frans en Engels classicisme een uitgerekende bouwstijl om zich te afficheren, zoals Frederik de Grote in Berlijn, Posterheide Brabant, Helmond 59

60 prins Franz van Anhalt-Dessau met zijn Engels landschapspark in Wörlitz, of bijvoorbeeld de paleizen van Peter de Grote en Elisabeth in Petersburg. In de 19 de eeuw, met name tussen 1820 en 1840, was het classicisme het meest correct Neo-Grieks te noemen. Echter niet altijd ging de voorkeur uit naar antiek Griekse bouwvormen, zoals in de Arc de Triomphe en de Madeleine-kerk in Parijs, beide uitgesproken Romeinse bouwvormen en beter geschikt in de empire-mode. Voorbeelden van fraaie Neo-Griekse bouwvorm zijn het British Museum in Londen door Sir Robert Smirke, in 1823 begonnen, de Propyleeën in München, uit 1846, door Leo von Klenze, het Walhalla bij Regensburg door von Klenze en het Altes Museum in Berlijn door Schinkel, uit Een van de beste voorbeelden van Neo-Griekse bouwvormen in Amerika is William Strickland's Philadelphia Merchants' Exchange uit Het Engelse Neo- Palladianisme werd in Rusland onder tsarina Catharina ingevoerd door Quarengi in bijvoorbeeld het Engelse paleis in Peterhof. Een zeer inventieve classicistische architect was de Schot Cameron die voor Catharina de befaamde Camerongalerij in Tsarkoje Selo en paleis Pavlovski voor haar zoon bouwde. Bath, the Circle Negentiende eeuw De romantiek leidde in de bouwkunst tot een herwaardering van bouwstijlen uit het verleden. Het neoclassicisme was hierin al voorgegaan, maar na ca zien we dat ook andere dan alleen de Griekse en Romeinse bouwkunst van betekenis werden. Die ontwikkeling werd bevorderd door twee verschijnselen uit de romantische cultuur, het nationalisme en de daarmee samenhangende interesse in de eigen geschiedenis; op de tweede plaats de opleving van het kerkelijk leven na de antigodsdienstige stemming van de 18 de eeuw. In bijzondere gevallen zocht iedere maatschappelijke groepering naar die bouwstijl uit het verleden, die het beste bij haar imago paste. Een illustratie daarvan zijn de bouwwerken die rond het midden van de 19 de eeuw werden aangelegd aan de Ringstraße in Wenen. Het beursgebouw werd door Theophil von Hansen ( ) opgetrokken in de stijl van de renaissance, het tijdperk waarin het moderne commerciële denken was ontstaan. De Votivkirche door Heinrich von Ferstel ( ) is gebouwd in neogotische stijl. Dezelfde architect bouwde de Neue Universität am Ring in de stijl van de rijpe renaissance. Het gebouw verwijst naar de tijd toen in Oostenrijk het humanisme bloeide. Voor het stadhuis gaf men de voorkeur aan laatgotische vormen. De architect Friedrich von Schmidt ( ) nam de rijk gedecoreerde stadhuizen als voorbeeld die ruim drie eeuwen vroeger het zelfbewustzijn van de Duitse steden uitstraalden. Het parlementsgebouw van Theophil von Hansen heeft de strenge neoklassieke vormen van de Griekse architectuur, compleet met een monumentaal beeld van Pallas Athena. Deze verwijzing naar de stad Athene moet het democratisch gehalte van het eigen politieke systeem benadrukken. Ook in andere steden in Europa zien we, zij het meestal op kleinere schaal, dat afhankelijk van de eigen relatie tot het verleden en de functie van het gebouw Posterheide Brabant, Helmond 60

61 gekozen werd voor bouwwerken in historische stijl. In Engeland bestond veel belangstelling voor de neogotiek, zoals deze herleving van de middeleeuwen wordt genoemd. In feite was de gotiek in Engeland zelfs nooit weggeweest. Ook in de 17 de en 18 de eeuw bouwde men er incidenteel nog kerken in een gotische stijl. Maar vanaf ca kwam er een geweldige opleving. Het parlementsgebouw in Londen, dat in de jaren tussen 1840 en 1865 werd gebouwd volgens plannen van Sr. Charles Barry ( ) en August Pugin ( ), is er een voorbeeld van. Een tijdgenoot van Pugin, Sir George Gilbert Scott, bouwde talloze gotische kerken. Rond 1850 begon de theoreticus en filosoof John Ruskin de neogotiek te steunen. Barry en Pugin, Houses of Parliament. Londen In Frankrijk publiceerde de architect Eugène Viollet le Duc kort na het midden van de eeuw zijn Dictionaire de l Architecture Française du XIième au XVIième siècle, en legde daarmee de grondslag voor een wetenschappelijke bestudering van de middeleeuwse kunst. Tevens maakte hij daarmee het uitgebreide vormenrepertoire van de middeleeuwen toegankelijk voor architecten in geheel Europa. Zijn betekenis op de Europese bouwkunst van de tweede helft van de 19 de eeuw is zeer groot geweest. Niet alleen had hij invloed op de vele kunstenaars die in middeleeuwse trant wilden bouwen en de tekeningen uit zijn boeken als voorbeeld namen met hun ontwerpen. Ook vele restauratiearchitecten lieten zich door zijn vormenrepertoire leiden. Dit resulteerde niet altijd tot goede restauraties omdat men bij het toepassen van bepaalde technieken en vormen niet altijd rekening hield dat ze in werkelijkheid maar een beperkte toepassing hadden gekend, zowel in geografische opzicht als in tijd. Vooral de Katholieke Kerk zou in de tweede helft van de 19 de eeuw een belangrijke bijdrage leveren aan de verspreiding van de neogotiek; in Nederland zijn daarvan vele goede voorbeelden bewaard gebleven. Maar ook de overheid zou herhaaldelijk op deze stijl terug grijpen, bijvoorbeeld bij de bouw van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam, beide door Pierre Cuypers ( ). Ste Clotilde, Parijs, 1857 Posterheide Brabant, Helmond 61

62 Elders zien we mengvormen van renaissance en barokstijlen. Karakteristiek voor de 19 de eeuw zijn de grote gebouwencomplexen die min of meer samenhangen met de nieuwe vorm, functie en sociale structuur van de steden: theater, concert en universiteitsgebouwen, bouwwerken voor openbaar bestuur enzovoort. De Opera in Parijs, gebouwd door Charles Garnier, is een goed voorbeeld van dergelijke imposante architectuur. De invloeden van verschillende bouwstijlen kunnen er in worden aangewezen. Elders bestaan zulke gebouwen uit lange gevels van meerdere verdiepingen, die over het algemeen sober zijn versierd en op de keper beschouwd, functioneel zijn aangelegd. Daarnaast hebben ze vaak representatieve midden of hoekdelen, die versierd zijn met aan de barok herinnerende gevelpartijen. Een voorbeeld van zo n complex is de Polytechnische School van Gottfried Semper ( ) in Zürich ( ). Naast de neogotiek ontstond in Engeland uit een onrustig exotisme een cultus van Chinese vormen voor tuinpaviljoens en dergelijke minder monumentale bouwwerken. Al spoedig volgden Perzisch-Indische vormen. Een enkele keer vond de quasi-indische stijl toepassing op grote schaal. Het bekendste staaltje daarvan is het Royal Pavilion in Brighton uit 1815, een Koninklijke opdracht door John Nash die men in het algemeen kent als een verdienstelijk classicist. Spanje kende in de latere 19 de eeuw een ware wederopleving van Moorse bouwkunst zoals die van het Alhambra in Granada. Mooie voorbeelden van de wederopleving zijn bijv. het Estácio Rossio in Lissabon, het Plaza de España in Sevilla of het Casino in Murcia. Casino, Murcia.1847 In Duitsland was er veel belangstelling voor neo-ottomaanse bouwstijl. Mooie voorbeelden vindt men in Potsdam of Dresden. België kende op zijn zoektocht naar identiteit op het einde van de 19 de eeuw veel belangstelling voor exotische stijlen uit Afrika en Azië, getuige de vele gebouwen in de dierentuin van Antwerpen. Henri Labrouste, Bibliothèque Ste. Geneviève Ex- en interieur Naast de interesse voor bouwstijlen uit het verleden manifesteerde zich in de 19 de eeuw herhaaldelijk een interesse voor een puur functionele wijze van bouwen. Rond 1851 bouwde Joseph Paxton ( ) het Crystal Palace ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling die in dat jaar in Londen gehouden Posterheide Brabant, Helmond 62

63 werd. Het gebouw, dat in 1936 na een brand gesloopt werd, was volledig opgetrokken uit geprefabriceerde bouwdelen van staal en glas. Niets in dit enorme bouwwerk herinnerde aan de oude traditie in de architectuur waarin de stijl van de klassieken een grote rol speelde. Toch verdwenen ook bij grote tentoonstellingshallen de dragende constructies weer onder allerlei versieringen, er vóór gebouwde stenen gevels en monumentale poorten. De zichtbare ijzerconstructie bleef vooral beperkt tot bruggen, vuurtorens en andere technische bouwwerken. Deze gespletenheid werd vooral bij de spoorwegstations duidelijk. De uiterlijke verschijning van stations was slechts veranderde kopie van de protserige stadsgebouwen met hun op historische stijlen geïnspireerde versieringen. Deze discrepantie valt ook goed te bespeuren in het gebouw van de Bibliothèque Ste. Geneviève te Parijs, tussen 1845 en 1850 door Henri Labrouste gebouwd. In het interieur zijn gietijzeren kolommen en dakspanten te zien, terwijl de buitengevel in een verheven Italiaanse renaissancestijl is gebouwd. Joseph Paxton, Crystal Palace, 1851 Sinds de eerste grote Wereldtentoonstelling in Hyde Park in Londen was het gebruikelijk om bij tentoonstellingen nieuwe architectonische ideeën te testen. De meest opmerkelijke tentoonstelling in dit verband vond in 1889 plaats. Op deze wereldtentoonstelling waren twee opmerkelijke gebouwen: de Halles des Machines, een nieuwe ontwikkeling van Britse experimenten met beglaasde daken, en de Eiffeltoren, een stalen toren die in die tijd het hoogste gebouw ter wereld was. De Halles des Machines had een spanwijdte van 115 meter. Nieuw bij de Eiffeltoren was de toepassing van staal, een belangrijke stap naar de staalskeletgebouwen van de 20 e eeuw. Bij de bouw van de toren kon Eiffel de ervaring gebruiken die hij had opgedaan bij de bouw van de brug over de Douro in Portugal en bij de werkzaamheden aan het Garabit-viaduct in Gustave Eiffel, Garabit-viaduct Dit alles riep nog in de 19 de eeuw zelf een reactie op, die vroeg om meer handmatig vakmanschap. Engeland liep daarin voorop met kunstenaars als William Morris met zijn Arts and Craft beweging, Norman Shaw en de architect Charles Mackintosh. Zij streefden naar een vakmatige en eerlijke architectuur en namen stelling tegen de industriële productie, waaraan naar hun mening geen eerlijk handwerk meer te pas kwam. Een deel van deze kunstenaars zou later deel gaan uitmaken van de Art Nouveau beweging. Posterheide Brabant, Helmond 63

64 Chicago maakte in de 19 de eeuw een ongeremde groei door. De huizen kwamen dichter op elkaar te staan, werden hoger en hadden vaste muren nodig. Na 1855 werd op kleine schaal gebruik gemaakt van gietijzeren geveldelen, maar de meeste huizen bleven van hout en het risico van branden bleek in 1871 en 1874, toen een groot deel van de stad afbrandde. Daarna werden pas serieuze pogingen ondernomen om brandveiliger te bouwen. De safe methode van het bouwen met steen kreeg nu de voorkeur. Met de toenemende hoogte namen ook de voordelen van het bouwen met ijzer toe. De fundamenten hoefden minder gewicht te dragen. Op de benedenverdieping waren dikke muren niet meer nodig: zo konden de benedenverdiepingen met grote etalageruiten gunstig worden verhuurd als winkelruimte. De voorwaarden voor het bouwen van flatgebouwen werden geschapen: de uitvinding van het brandveilige staalskelet, de techniek voor fundamenten met voldoende draagvermogen, en de veiligheidslift die het eerst in 1857 was gepresenteerd. William Le Baron Jenney, 1 e Leiter Building, Chicago Tot één van de eerste nieuwe oplossingen van de wolkenkrabber hoort het Leiter Building uit 1879, ontworpen door William Le Baron Jenney. Grote glazen ramen en het ontbreken van ornamenten en gevelbekroning gaven het gebouw een zakelijk-functioneel uiterlijk. Andere architecten die tot de Chicago-School behoorden, waren o.a. John Holabird, Martin Roche, Henry Hobson Richardson, Dankmar Adler en Louis Sullivan. Richardson en Sullivan zochten uitdrukkelijk naar een kunstzinnige vormgeving voor de commerciële bouwprogramma s. Richardson accentueerde zijn gladde, machtige gevels met grote raamopeningen en rondbogen. Sullivan ging van een fundamenteler opvatting uit. Hij verdeelde het gebouw naar drie functies: de begane grond voor winkels en voor ontsluiting van etalages daarboven. Daarboven een willekeurig aantal identieke etages met kantooreenheden. De bovenste etage werd als afsluitende lijst geaccentueerd. Daarmee kreeg Sullivan s ideale flatgebouw-type het karakter van een klassieke zuil: basis, schacht en kapiteel. De representatieve waarde van een gebouw was in de ogen van Sullivan belangrijk. Veel aandacht schonk hij aan de geveldecoratie, bestaande uit rijke, aan de art-nouveau verwante ornamenten.. Louis Sullivan, Carson Pirie Scott Building Daniel Burnham, Flatiron Building, Chicago, 1903 New York. 1 Posterheide Brabant, Helmond 64

65 Art Nouveau Tegen het einde van de 19 de eeuw ontstond er in Europa een nieuwe reactie op de historische bouwstijlen van deze tijd. Bij deze beweging stond in eerste instantie niet zozeer de constructie als wel de decoratie op de voorgrond. Deze richting werd in Frankrijk en België allereerst bekend onder de naam Art Nouveau. De Duitse variant heette Jugendstil. Zij verbreidde zich over Centraal- Europa en Italië, en kwam in een hoogst curieuze variant in Catalonië tot ontwikkeling in het werk van Antonio Gaudí. Een bijzondere betekenis kreeg deze beweging in Wenen, waar de Sezession-stijl niet alleen tot een verrijking van de vormentaal leidde, maar ook in het werk van architecten als Hoffmann grotere vrijheid in uitdrukking en durf tot experimenten met zich bracht. Op het einde van de 19 de eeuw beslisten centrale bestuursorganen vaak over te volgen stijl en volgden de door vele nieuwe bouwtijdschriften verspreide standaarden (voor bijv. stations, markthallen, postkantoren, woningen). Architecten wenden eraan ontwerpen aan te bieden waarin stilistische alternatieven aangegeven waren. Het is daarom begrijpelijk dat vooral in de provincie nieuwe bewegingen opkwamen die regionaal denken en moderne kunst tot hun programma maakten. Dat geldt zowel voor Nancy, Darmstadt, Glasgow als Barcelona. Het begon echter in Brussel. Daar was vanwege een economische groei, gecombineerd met een sterke positie van de burgerij en van de Socialistische partij een nieuw type opdrachtgever vertegenwoordigd. Het smalle burgerhuis bleef bepalend voor de stad. Juist beperkingen ten aanzien van de vorm van het perceel en het gebrek aan concepten voor de stadsontwikkeling waren een uitdaging voor de fantasie van de architecten. Dit artistieke klimaat was bijzonder gunstig voor de ontwikkeling van de Art Nouveau. Industriëlen en jonge advocaten bezorgden de kunstenaars opdrachten. Zo koos de ingenieur Tassel bij de bouw van een nieuw huis de nog onbekende Victor Horta als architect. Zijn huis wordt beschouwd als het eerste rijpe voorbeeld van Art Nouveau. In het Tassel - huis combineerde hij glas en ijzer, de eerste toepassing ervan in een woonhuis. Het meest ambitieuze trappenhuis bouwde hij in de woning van Edmond van Eetvelde in Brussel, Zij meest bijzondere particuliere woning is hotel Solvay in dezelfde stad. Victor Horta, Tasselhuis, Brussel, In de Parijse architectuur gaf Hector Guimard de toon aan en werd één van de belangrijkste Art Nouveau architecten van Frankrijk. Tijdens een reis naar Brussel in 1895 ontdekte hij het werk van Victor Horta. Teruggekomen in Parijs paste hij direct een ontwerp voor een woonblok Castel Béranger aan. In zijn metroingangen komt de Art Nouveau van Guimard tot een hoogtepunt. Guimard maakte veelvuldig gebruik van ijzer en glas. Zijn decoraties zijn ontleend aan de natuur. Andere belangrijke architecten in Parijs waren Frantz Jourdain, Henri Sauvage en Auguste Perret. Posterheide Brabant, Helmond 65

66 Nancy werd al spoedig het tweede centrum van Art Nouveau in Frankrijk. De stad was enorm gegroeid nadat Frankrijk in 1871 de Elzas en delen van Lotharingen aan Duitsland had moeten afstaan. Vele rijke burgers en academici die niet in Duitsland wilde wonen, verhuisden naar Nancy. In deze tijd van experimenten kon de Art Nouveau/ Jugendstil geen uniforme stijl ontwikkelen. Wanneer men bij de ontwerpen van de architecten in Frankrijk, België, Oostenrijk, Duitsland en Schotland naar een gemeenschappelijke noemer zoekt, vindt men die het eerst in de hang naar de natuur en in de voorliefde voor de uiterlijke verschijning van natuurlijke vormen. De decoratieve lijnvoeringen bij de gebouwen in de Romaanse landen staat in contrast met de ontwerpen in de Angelsaksische landen, waar een voorkeur voor rechthoekige vormen bestond. Tijdens de bloeitijd van de Europese Art Nouveau/Jugendstil tussen 1890 en 1906 stonden architecten en ontwerpers plaatsvervangend voor de stijlrichting van hun land: Van de Velde en Horta voor België, Hoffmann en Olbrich voor Oostenrijk, Guimard voor Frankrijk, Mackintosh voor Schotland en Gaudí voor Spanje. Zoals zou blijken, was deze gewaagde en levendige entree in de 20 e eeuw eerder een glansvolle afsluiting van een tijdperk dan een nieuw begin. Het tijdperk van de vele imitaties in stijl en vorm had overduidelijk niet geleid tot een nieuwe eigen stijl. Antoni Gaudí i Cornet is de belangrijkste vertegenwoordiger van het Modernismo, de Catalaanse variant van de Jugendstil. Gaudí liet zich bij zijn bouwen inspireren door vormen in de dieren- en plantenwereld. Hij paste deze vooral toe bij de bouw van boogvormen en zuilen. De door hem ontworpen bogen hadden een nieuwe - op de gotiek teruggrijpende - vorm. Zuilen werden meestal in een schuine stand geplaatst. Door zijn vertrouwdheid met metaal kwamen zijn fantasievolle ideeën het eerst tot uitdrukking in smeedijzeren objecten. Voor Güell begon hij in 1885 aan het Palacio Güell, een belangrijk werk in zijn architectuurontwikkeling. Vanaf 1883 zou hij zich gedurende veertig jaar bezig houden met de bouw van de Sagrada Familia. Revolutionaire statische problemen, bijvoorbeeld voor de Sagrada Familia, beproefde hij altijd eerst uit aan de hand van draadmodellen. Tussen 1900 en 1910 ontstonden o.a. Parque Güell, Casa Battló en Casa Milá. Gaudí ontwierp altijd zelf de inrichting van zijn gebouwen. Gaudí, Casa Battló, Otto Wagner werd in 1894 hoofd van de afdeling architectuur aan de Weense Akademie van Beeldende Kunsten. Hij werd spoedig een van de leidende figuren in de functionele architectuur. Hij speelde een grote rol bij de aanleg van de Weense Stadtbahn. Zijn architectuur wordt gekenmerkt door strakke, geometrische grondvormen. Wagner koos. In 1899 sloot hij zich aan bij de Sezession. In 1905 verliet hij echter al de groep, samen met o.a. Klimt en Moser. Beroemd is zijn Postsparkasse in Wenen, een combinatie van functionele architectuur en decoratievormen. Posterheide Brabant, Helmond 66

67 Josef Hoffman was een leerling van Wagner en speelde een belangrijke rol in Wenen. Zijn grootste bekendheid kreeg hij echter met de bouw van een villa in Brussel, Palais Stocklet. De laatste toonaangevende architect was Adolf Loos. Zijn architectuur is echter zo streng en sober dat hij zeker als belangrijke voorloper van de moderne beweging in de architectuur genoemd kan worden. Dit blijkt vooral aan zijn huis aan de Michaelplatz. Naast München was Darmstadt een belangrijk Jugendstil-centrum. In 1899 vestigde de Hamburgse kunstenaar Peter Behrens zich in de stad. In Darmstadt hield hij zich met name met architectuur bezig. Dankzij de groothertog Ernst Ludwig von Hessen heerste in Darmstadt rond 1890 een bijzonder gunstig klimaat. Rond 1899 vatte hij het idee op om in Darmstadt een kunstenaarskolonie op te richten. Als lokatie werd de Mathildenhöhe gekozen, een heuvel in de nabijheid van de stad. In de architectuur op Mathildenhöhe blijkt dat de Duitse Jugendstil naar de abstract-geometrische richting ging neigen als gevolg van de invloed uit Oostenrijk. Op de Mathildenhöhe werden ateliers en woonhuizen gebouwd. Van de kolonie werd een bouwtentoonstelling gemaakt. Het meest in het oog springende gebouw is de Hochzeitssturm, ontworpen door Olbrich voor de tentoonstelling van Deze toren was een geschenk van de stad ter ere van het tweede huwelijk van de groothertog. Vanaf ca werd in Praag veel gebouwd. De industriële revolutie had een enorme aantrekkingskracht en voor de grote toename van de bevolking moest in hoog tempo woonruimte gebouwd worden. Jonge architecten kregen de kans om hun ideeën in de praktijk te brengen en veel gebouwen werden in Art Nouveaustijl gebouwd. Het Huis van de Representatie is het culturele en sociale centrum van Praag. In dit Art Nouveau-gebouw zijn een concertzaal, een café, een restaurant, danszalen en expositieruimten. Het werd tussen 1906 en 1911 door Osvald Polivka gebouwd. Aan het rijk uitgevoerde interieur werkte een groot aantal kunstenaars mee, onder wie Alphons Mucha. Charles Renny Macintosh, Willow Tearoom, Glasgow.1903 De belangrijkste vertegenwoordiger van de Art Nouveau in Glasgow is Charles Rennie Mackintosh. Hij was de leider van de Glasgow Four. Deze groep bestond verder uit zijn vrouw, haar zuster Frances Macdonald en haar echtgenoot Herbert Macnair. Mackintosh legde zich toe op architectuur, schilderen, grafiek en woninginrichting. De kenmerken van de Glasgowse Art Nouveau zijn rechte lijnen en geometrische vlakverdeling, die vaak uitmonden in een gestileerde roos in pastelkleur. Mackintosh lievelingskleur was wit. Het hoogtepunt van Mackintosh is de Glasgow School of Art, waar nog steeds kunstonderwijs wordt gegeven. Mackintosh kreeg vooral erkenning in Oostenrijk en Duitsland. Hij onderhield nauwe betrekkingen met de Wiener Sezession. In 1903 voltooide Mackintosh de Willow Tearoom, die in 1978 op de oorspronkelijke plaats gereconstrueerd is. Posterheide Brabant, Helmond 67

68 Twintigste eeuw Al vóór de eeuwwisseling formuleerde Wright in een aantal artikelen de belangrijkste principes die hij in al zijn werk zou aanhouden. Volgens deze uitgangspunten moest alles worden vermeden wat geen werkelijk nut of doel had. De zichtbare elementen moesten echter elk een eigen karakter krijgen en desondanks steeds op het geheel betrekking hebben. Individualiteit was één van zijn favoriete termen: Er zijn zoveel verschillende huizen als er mensen zijn... Wrights wantrouwen tegenover de industriële standaardisering berustte vooral op diens persoonlijke ervaringen met de verkrijgbare bouwmaterialen. Dat maakte een grote hoeveelheid detailtekeningen nodig die volgens de vastgestelde architectenhonorering niet vergoed werden. Al in 1889 had Wright zich met een eigen kantoor gevestigd in Oak Park, een buitenwijk van Chicago. Frank Lloyd Wright, Robie House. Chicago, De prairievlakten van het Amerikaanse Middenwesten gaven de naam aan zijn vroege ontwerpen. De aanblik van deze huizen wordt bepaald door het respect voor de stille uitgestrektheid van het landschap en negeert de feitelijke concentratie van de bebouwing van de voorsteden. Dit komt tot uitdrukking in de geringe glooiing en het vooruitsteken van de daken, de lage dakgoot, de brede schoorstenen en de uitgebreide tuinmuren. Elke deftige grootsheid van een herenhuis ontbreekt. Zijn doel was een architectuur ontwerpen als een door mensen geschapen eenheid, gefundeerd op praktische, maar niet pragmatische overwegingen. Het hoogtepunt van zijn prairiehuizen was het Robie-House in Chicago. Staal en beton waren de nieuwe materialen die de architectuur van hun behoudende vormen konden bevrijden. De bouw van de Beurs, tussen 1893 en 1903, bracht Amsterdam in een stroomversnelling op het gebied van vormgeving. Berlage zocht naar een eigen stijl die bepaald werd door de aard van het volk en de tijd. Berlage wilde de ideeën van Viollet-le-Duc (nadruk op constructieve zuiverheid) en Semper (doelmatige schoonheid, eerlijkheid in keuze en toepassing van materiaal) combineren. Hij interpreteerde de bouwkunst als een ambachtskunst. Bouwkunst was voor hem dan ook in eerste instantie constructiekunst. De architectuur moest op organische wijze worden vormgegeven. J. P. Berlage, Beurs. Amsterdam Posterheide Brabant, Helmond 68

69 Berlage ontwierp zijn gebouw van binnen naar buiten, d.w.z. hij betrok de stadsplanning in het geheel. Maar hij ontwierp het ook van buiten naar binnen en bekommerde zich om het design van meubilair en stoffering. Berlage vernieuwde ruimte en vorm, meubilair en kunstnijverheid. Hij had geen lyrisch temperament en het resultaat is dat men zijn werk wel bewondert, maar zelden mooi vindt. De na 1910 opkomende expressionisten, bekend als de Amsterdamse School, zetten zich tegen hem af. Hun voorman Michel de Klerk schreef in 1916 dat Berlage s verschijning voor de zuivering van het bouwvak van waarde was geweest, maar dat hij te technisch was om maar enigszins cultuurdragend te kunnen zijn. De architecten van de Amsterdamse School gingen uit van een idee over de uiteindelijke vorm. Voor hen was het idee bepalend voor de constructie en het materiaal. Het materiaal kon zodoende vaak onnatuurlijk worden gebruikt. Dat is bijvoorbeeld het geval met baksteen dat tegen het plafond van een portiek werd aangebracht en dakpannen bovenaan tegen de gevel van een huis. Met de toekomstige gebruikers van het gebouw werd relatief weinig rekening gehouden. De bijzondere vormentaal van de Amsterdamse School is erg bepalend geworden voor het gebruik van een gebouw. Om tot een compositorisch juist geheel te komen, maakte de architect van de Amsterdamse School vaak gebruik van een voorontwerp in klei. Het gebouw werd dan ook behandeld als een grote sculptuur. Amsterdam, het Scheep, Michel de Klerk In de eerste decennia van de twintigste eeuw werden veel pogingen ondernomen om een architectuurstijl te vormen die beantwoordde aan de maatschappelijke eisen en tegelijkertijd gebruik maakte van de nieuwe materialen en technieken. De nieuwe gebouwen bezaten al gemeenschappelijke kenmerken. Rechthoekige vormen hadden de voorkeur. Symmetrie werd verregaand vermeden, omdat de vorm bepaald werd door de functie. Zuiver ornament werd niet meer gebruikt. De daken waren plat, en de wanden wit, omdat men steeds meer gewapend beton ging gebruiken. Grote ramen waren technisch nu mogelijk geworden, maar het gebruik ervan beantwoordde ook aan de wensen van de tijd. Peter Behrens en Adolf Loos verklaarden aan het begin van de eeuw de oorlog aan overbodige, gedateerde versiering. Ook Otto Wagner, de nestor van de Weense moderne architectuur, ontwikkelde zich van historische ontwerpen tot een zakelijke architectuur die de constructieve elementen accentueerde. Hij ontwikkelde ornamentele vormen vanuit technische onderdelen van het bouwwerk, zoals bij de Oostenrijkse Postspaarbank in Wenen. In Duitsland lukte het in de periode voor de Eerste Wereldoorlog nauwelijks een adequate moderne architectuur te ontwikkelen. De bouwwereld werd beheerst door een grote voorkeur voor de pracht en praal van het nieuwe Duitse keizerrijk en de neoklassieke monumentaliteit. Het was in eerste instantie het moderne bedrijfsleven dat scheppende persoonlijkheden aantrok. In 1907 werd de Deutsche Werkbund opgericht, door twaalf kunstenaars en twaalf fabrikanten, om vorm en kwaliteit van gebruiksartikelen te verbeteren. De invloed van de Engelse Arts and Crafts Movement was duidelijk aanwezig, maar de Werkbund stond opener tegenover industriële productiemethoden. In feite was dat een van de pijlers van haar succes. De veel gehoorde kritiek op de industrie zag over het hoofd dat juist van die kant beslissende stappen werden gezet naar een nieuwe Posterheide Brabant, Helmond 69

70 bedrijfsarchitectuur en een nieuwe productvormgeving die beide hetzelfde doel dienden. Een goed voorbeeld hiervan is de elektro-fabriek AEG. Het bedrijf trok in 1907 Peter Behrens aan als artistiek adviseur. Het in zijn technische structuur al vaststaande bedrijfsgebouw moest de vorm krijgen van een monumentaal bouwwerk. Niet alleen licht, lucht en properheid moest de arbeider ervaren, maar hij moest ook onder de indruk raken van een groots idee die hem over de stupiditeit van de fabriekswereld heen zou helpen. Peter Behrens behaalde het gewenste effect bij zijn turbinefabriek voor AEG. De machtige topgevel, de brede hoekpylonen zijn enkel bedoeld om de grootsheid van het bouwwerk te bereiken. Gropius ging met zijn Fagus-fabriek nog verder, maar hij legde het accent nog binnen de oude visies op de toegangspoort door deze als een voorbouw uit te laten steken. De Fransman Francois Hennebique zette op het einde van de 19 de eeuw een beslissende stap in het uitgebreid toepassen van gewapend beton. Dit beton bleek ook zeer geschikt voor fabrieken, waarin staalconstructies tegen de agressieve dampen niet genoeg weerstand hadden, dus vooral voor chemische en textielfabrieken. Na 1900 steeg het gebruik van gewapend beton aanzienlijk. De realisatie van belangrijke bouwwerken in gewapend beton zoals de hal van de eeuw in Breslau droeg daartoe zeker bij. Architecten als Auguste Perret en later Erich Mendelssohn probeerden de voordelen van de betonbouwmethode te gebruiken. Perret richtte zelfs met zijn broers Gustave en Claude in 1905 de firma Perret frères entrepeneurs op die zich in betonbouw specialiseerde. Fritz Höger, Chilehaus, Hamburg, 1924 De architect Cass Gilbert werd beroemd omdat hij Woolworth Building in New York, , poëzie meegaf door het kantoorgebouw enigszins op een kathedraal te laten lijken. Hiermee begon de zoektocht naar een bouwvorm die hoorde bij de groeiende welvaart in de V.S. en leidde tot de typisch Amerikaanse uitvinding van de stroomlijn. Dit zou leiden tot de karakteristieke vormen in Art- Deco-stijl in de jaren 20 en 30. Iconen van deze bouwstijl zijn de Chrysler Building van Van Alen, en de Empire State Building, 19302, van Raymond Schreve In Duitsland werd in de eerste decennia van de 20 e eeuw gezocht naar een expressieve stijl. Dit ging gepaard met een obsessie voor het oprichten van nationale gedenktekens ter herinnering aan de opbouw van een verenigd Duitsland tussen 1813 en Het beste voorbeeld hiervan is het Volkerschlachtmonument van Bruno Schmitz in Leipzig, Dit angstaanjagende beeld van brute kracht zou veel invloed uitoefenen op de ideeën van expressionistische architecten. Bijzondere expressionistische architecten in Duitsland zijn Hans Poelzig, Erich Mendelsohn, Fritz Höger, Bruno Taut en Dominiikus Böhm. Overweldigend is het oprijzende gekartelde metselwerk van de vijf verdiepingen hoge entree van het hoofdkantoor van I.G. Farben in Höchst. Peter Behrens wist hier alle kleuren van het spectrum in te verwerken met als bekroning een Posterheide Brabant, Helmond 70

71 kristalachtig dakvenster in helder geel. Max Berg realiseerde tussen 1911 en 1913 de grootste koepel ter wereld, van gewapend beton en met een spanwijdte van 65 meter, in de Jahrhunderthalle te Breslau. Met zijn Glaspaviljoen voor de Deutsche Werkbund-tentoonstelling van 1914 ontwierp Bruno Taut een mythologie van glas. De Einsteinturm van Erich Mendelsohn uit in Potsdam is een bijna abstract expressionistisch werk. De sfeer van de Amsterdamse School vindt men terug in het Chilehaus van Fritz Höger in Hamburg. Dessau, Bauhaus, 1925 In 1919 werd onder leiding van Walter Gropius het Staatliche Bauhaus opgericht. Hier moest in het interdisciplinair werk van kunstenaars en ambachtslui de basis gelegd worden voor een nieuwe bouw- en woonvorm. Het was in feite de heroprichting van de middeleeuwse bouwloods. Schoonheid van vorm en doelmatigheid vonden uitdrukking in kubische en geometrische vormen van architectuur en kunsthandwerk. Deze radicale vernieuwing was te revolutionair voor het traditionele Weimar; in 1925 verhuisde Bauhaus naar Dessau. Al na enkele jaren trad er een polarisatie op die intern als een meningsverschil tussen Itten en Gropius werd gevoeld. Daarbij werd Gropius gelijkgesteld met ' Amerikanisme, vooruitgang, wonderen van techniek en uitvinding'. Gropius spreekt in de uitgangspunten van het verhuisde Bauhaus in 1925 van een ambacht van de toekomst dat in gelijke mate wordt bepaald door techniek én vorm, als " uitvoerder van de experimenten voor de industriële produktie ". De studenten van Gropius ontwierpen efficiënte meubelstukken en gebruiksvoorwerpen. Met de overname van het Bauhaus door de stad Dessau kreeg het architectenbureau van Walter Gropius de opdracht om voor het instituut een nieuw gebouw op maat te maken. Het gehele complex werd naar functies opgedeeld; een ateliergebouw, een woongebouw voor de Bauhaus-studenten en een onderwijsvleugel. Gropius verbond deze drie duidelijk verschillende hoofdgebouwen tot een uitgebalanceerde, rechthoekige constructie. Het ateliergebouw was het meest spectaculaire gedeelte. De skeletconstructie van gewapend beton was aan drie zijden bedekt met dunne glazen gevelbekleding in een regelmatig patroon van slanke, zwarte stalen spijlen. Alle gebouwen, inclusief die van directeur en 'leermeesters' waren bedoeld als demonstratieobjecten van een nieuwe, aan het machinetijdperk aangepaste woon- en levensstijl. In Nederland had zich in 1917 de Stijl -groep geformeerd die het als haar taak zag een nieuw bewustzijn te scheppen die het individuele moest vervangen door het universele. Het thema van de Stijl-architecten was de doordachte verdeling van ongelijke massa s in een anti-kubusvormig systeem dat de gesloten contourlijnen van de volumetrische lichamen openbreekt. Jacobus Johannes Pieter Oud, stadsarchitect van Rotterdam en mede-oprichten van de Stijl, beschreef de rol die Frank Lloyd Wright met diens ideeën voor de vernietiging van het blok speelde. Wright heeft de grondslagen gelegd voor een nieuwe plasticiteit in de architectuur. De massa s schieten in alle richtingen, naar voren, naar achteren, naar rechts, naar links.. Op die manier zal de moderne architectuur zich ontwikkelen in een proces van reductie op positieve proporties». Een van de weinige consequent volgens deze uitgangspunten gerealiseerde gebouwen is het Schröder-huis in Utrecht. Het werd ontworpen door Gerrit Rietveld, Posterheide Brabant, Helmond 71

72 die in 1918 bij de groep kwam. De basisvorm is een rechthoekige blok, waarvan de vlakken door horizontaal uitstekende platen en verticale wandpanelen, balustradepanelen en stijlen ontleend zjn. De door Mondriaan tot dogma verheven rechthoek heerst tot in het detail. De kleuren, waarin het huis geverfd is, zijn die van Mondriaans schilderijen. Alle lineaire elementen zijn rood, blauw of geel ; de vlakken wit of grijs. De grote populariteit die de Stijl binnen enkele jaren bereikte, was vooral de verdienste van Theo van Doesburg. Hij werkte met Mies van der Rohe samen, verstevigde de contacten in 1923 met de Russische avantgarde, toen El Lissitzky tot de groep toetrad. Als stadsarchitect van Rotterdam realiseerde Jacobus Johannes Pieter Oud woningprojecten in de wijk Kiefhoek, en in Hoek van Holland, die in hun gehele opzet een grote helderheid laten zien. G. Rietveld, Rietveld-Schröderhuis, Grootse tentoonstellingsprojecten moesten de mensen vertrouwd maken met de nieuwe ideeën op woningbouw-gebied. De Deutsche Werkbund deed mee aan drie tentoonstellingen. De eerste vond plaats in Stuttgart in 1927, onder de naam Die Wohnung. Daar was op het Weissenhof-terrein een proefwijk ter bepaling van de grondslagen voor de moderne systeembouw. Op de voorgrond stonden echter de kleine eensgezinswoningen, o.a. van J.J.P. Oud en Mart Stam. Al met de realisatie van de Weissenhof-wijk was de optimistische hoop op een zakelijk-functionele woningbouw voor de brede massa s opgegeven. Hier betrokken welgestelde burgers het nieuwe type woning. Stuttgart, Weissenhof-Siedlung De opkomst van het nationalisme tijdens de twee wereldoorlogen riep in sommige landen de behoefte op aan een bouwkunst die de staat moest representeren. In bepaalde landen was het motief om ideologische en keizerlijke dromen te monumentaliseren zoals het Duizendjarig Nazi-rijk of het Britse Keizerrijk. Over het algemeen werd voor de bouwkunst daarbij teruggekeken naar de Griekse en Romeinse bouwkunst, in meer of mindere banale vorm. Onder Hitler en Stalin was de keuze voor een klassiek model in veel opzichten een anti-intellectueel tendentie. Posterheide Brabant, Helmond 72

73 In Duitsland was de oppositie tegen modernisme in de bouwkunst zeer krachtig. Bauhaus werd gesloten. Classicisme werd de architectuur van de Nazistaat. Paul Ludwig Troost ontwierp een aantal hoofdkwartiergebouwen in renaissancegeïnspireerde stijl voor de Nazi partij in München. Albert Speer ontwierp het enorme Zeppelin station in Neurenberg. Hij had zelfs plannen om een nieuw centrum voor Berlijn te bouwen, gebaseerd op het antieke Rome. In Italië wilde Mussolini de roem van het oude Rome doen herleven. Hij liet parade-wegen in de stad aanleggen en fascistische architectuur bouwen. Het grootste plan behelsde echter de Esposizione Universale di Roma (EUR), net buiten de stad. Dit moest een permanente expositie worden van de resultaten van de Fascistische staat. Slechts enkele gebouwen zijn daadwerkelijk voltooid. E.U.R., Palazzo della Civiltà del Lavoro, In 1921 voerde le Corbusier een begrip in dat niets minder dan de heruitvinding van het huis betekende: de woonmachine. In omvangrijke ontwerpen demonstreerde Le Corbusier hoe zijn pleidooien voor een nieuwe, moderne architectuur moesten worden vertaald. In het Dom-ino -huis vormden in een patroon geplaatste kolommen en geheel dragende plafonds een skelet dat door willekeurig in te bouwen binnenmuren talloze variaties op de plattegrond binnen een gelijkblijvend systeem toeliet. In 1920 tekende hij het Maison Citrohan, waarin twee dragende muren de lange zijden van een rechthoek begrenzen. Daartussenin opent het zich door royale ramen. De enige denkbare grondslag voor een architectuur die overeenstemde met de exactheid van de wereld van machines, was volgens Le Corbusier de geometrie: prisma, kubus, cilinder, piramide, bol als zuivere volumes. Conceptie en ritme moesten net als in de wiskunde volgens vergelijkingen berekend worden. In 1927 formuleerde Le Corbusier zijn nieuwe esthetica in een vijfpuntenprogramma: de funderingspalen (pilotes), de daktuinen, de vrije vormgeving van de plattegrond, het strokenraam, de vrije vormgeving van de gevel. In de plaats van muren kwamen er individuele panelen. De traditionele confrontatie van het voor en het achter moest worden overwonnen door een deling in een boven en een beneden. Je draait de plattegrond gewoon om, je vlucht van de straat omhoog naar het licht. De gesloten tussenvloeren brak Le Corbusier steeds meer open. Le Corbusier, Villa Savoye, Poissy, Posterheide Brabant, Helmond 73

74 Hij organiseerde de ruimte rond open woonhallen van twee etages. Trappen werden vervangen door plateaus. De buitenmuur verloor de betekenis als statisch element. Het strokenraam verving de traditionele Franse hoge ramen. De villa Savoye in Poissy is een van de beste voorbeelden van dit vijfpunten-concept. Le Corbusier wilde zijn plannen op grote schaal verwezenlijken, zoals in het boek la Radieuse in 1933 gepresenteerd, De gevoeligheid voor historische waarden had daar inmiddels plaatsgemaakt voor de poëzie van snelheid en machinerieën. Op kleine schaal kon hij later zijn utopische stad realiseren in het Zwitsers paviljoen in Parijs, of zijn Unité d Habitation in Marseille in de jaren 50. In 1929 bouwde Ludwig Mies van der Rohe het Duitse paviljoen voor de Internationale Bouwtentoonstelling in Barcelona. Het gebouw is langgerekt met een plat dak. De vloeiende lijn van de gehele ruimte werd verdeeld door muurpanelen van kostbaar marmer en in metaal gevatte ramen. Het ruimtelijke effect werd zeer versterkt door de openheid van de glaswand. Toch bevatten deze werken van Mies van der Rohe kenmerken die gemeenschappelijk zouden blijken met die van meer architecten. Om die te kunnen omschrijven en eruit esthetische criteria voor een nieuwe stijl te destilleren, was kennelijk de afstand nodig die Henry-Russell Hitchcock en Philip Johnson in New York bezaten. In 1931 bereidden zij een tentoonstelling voor over moderne architectuur in het Museum of Modern Art. Daartoe verscheen in 1932 de brochure met de titel The International Style. Het begrip stijl is weer tot een realiteit geworden en heeft vruchten afgeworpen. De stijl van onze tijd, over de hele wereld verspreid, is uniform en alomvattend, niet fragmentarisch en tegenstrijdig zoals menig werk van de eerste generatie moderne architecten. Voor The International Style golden drie esthetische principes. Volgens het eerste uitgangspunt is architectuur een omsloten ruimte. Het buitenste omhulsel is er alleen nog als bescherming tegen weers- en klimaatinvloeden. Het ideaal van zo n constructie als een gespannen vlies is de geheel glazen gevel, curtain-wall. Een tweede uitgangspunt was het streven naar modulaire regelmaat. Het gelijkmatige patroon van skeletbouw ontstond vanzelf door de standaardisering van de onderdelen voor de bouw en was in de Amerikaanse flatbouw al in gebruik. Het derde uitgangspunt was het vermijden van opgebrachte decoratieve elementen. Hitchcock en Johnson waren overtuigd van het internationale karakter van de moderne architectuur. In Tsjecho-Slowakije was vooral Brno het centrum voor moderne architectuur, met architecten als Bohuslav Fuchs en Otto Eisler. In Denemarken valt de naam van de architect Anne Jacobsen op, in Nederland vooral J.A. Brinkman, L.C. van der Vlugt, Willem van Tijen en Johannes Duiker. Ludwig Mies van der Rohe, Duits paviljoen, Barcelona, 1929 Het Modernisme na 1945 Ironisch genoeg werden de ontwikkelingen van na de Tweede Wereldoorlog aan beide zijden van de Atlantische Oceaan gelijkgesteld met een verlies aan identiteit. Hier heerste het pragmatische van de wederopbouw met een belangrijke taak voor de overheid; daar keek de lokale elite jaloers naar de positie die Duitse emigranten als Ludwig Mies van der Rohe, Walter Gropius en Marcel Breuer hadden bereikt. In Posterheide Brabant, Helmond 74

75 de naoorlogse periode verrezen moderne gebouwen in Europa vaak te plotseling, te geforceerd. Men vond de restauratie van vernietigende historische gebouwen vaak waardevoller dan gelijktijdige nieuwbouw. In de VS hadden de architectenbureaus intussen een door en door industriële manier van denken ontwikkeld. Er was in feite vraag naar twee gebouwtypen: de torenflat in het centrum van de stad of ruime hoofdkantoren op het platteland. Het was met name Ludwig Mies van der Rohe die een belangrijke rol speelde bij deze ontwikkelingen. Hij kon nu zijn in Duitsland geformuleerde ideeën op de Amerikaanse situatie toepassen. Omdat de brandweervoorschriften niet toelieten dat de dragende constructie openlag, ontwikkelde hij een esthetica op basis van staal, glas en baksteen, waardoor de noodzakelijk beklede structuur weer mooi naar de oppervlakte kwam. Hij hield vast aan twee basisprincipes: het paviljoen, van binnen zonder kolommen en in het ideale geval een zwevende ruimte van lucht tussen twee platen. Ten tweede de flat als skeletbouwconstructie met identieke etages achter een uitgekiende gevel die structuur geeft. De trend werd gezet door het Lever Building door Skidmore, Owings en Merrill in New York (1952). Daar werd een podium gebruikt om de verticaliteit van het gebouw visueel te verbinden met de horizontale lijnen van de grond. Door de afwezigheid van sterke structurele elementen wordt de lichtheid en dematerialisatie versterkt. Het hoogtepunt in deze ontwikkeling is ongetwijfeld het Seagram Building van Ludwig Mies van der Rohe in New York, Ludwig Mies van der Rohe, Seagrambuilding, New York, 1958 Het gebouw onderscheidde zich duidelijk van alles wat tot dan toe in New York aan wolkenkrabbers gebouwd was. Het was naar achteren geplaatst, van Park Avenue af, waardoor er een stedelijke vrije ruimte ontstond. De ramen liepen zonder onderbreking vanaf de grond tot aan het plafond van de kantooretages. Dit geeft de gevel een uitgesproken verticale oriëntatie. In wezen was het zijn technische realisering van de glazen toren van 35 jaar eerder: een basisstructuur, bekleed met glas zonder veel onderbreking van de silhouet. In Italië ontwierp Gio Ponti het elegante Pirelli gebouw in Milaan, in 1957, dat met Mies formule brak door gekromde zijkanten te ontwerpen. Het glas- en staalblok werd meerdere malen in de jaren vijftig toegepast, ook voor andere doeleinden dan kantoren, zoals de staatgebouwen door Oskar Niemeyer in Brasilia ( ). In de jaren veertig kwam echter ook het organisch bouwen weer in de belangstelling. Zo ontwikkelde Frank Lloyd Wright zo eenvoudig mogelijke huisconstructies als opvolgers van zijn prairie-houses. Ondanks geometrische basisvormen streefde hij naar de vernietiging van de kast die voor Wright al te zeer de architectuurwereld beheerste. Muren werden duidelijk geopend of afgesloten, dakconstructies waren ruim en plat. Posterheide Brabant, Helmond 75

76 De Fin Alvar Aalto kwam tot vergelijkbare resultaten vanuit een geheel andere traditie. Voor hem was architectuur het spel van vrije vormen en bewogen oppervlakken in een spel tussen gestelde opdracht en landschap. Hij ging steeds uit van helder geplaatste bouwlichamen. Daar werden zachte, natuurlijk aandoende elementen aan toegevoegd. Een voorbeeld daarvan is de studentenflat van Harvard University. Geomorfe structuren vormen een steeds terugkerend motief in zijn werk, zoals bij het cultureel centrum in Helsinki, uit De buitenmuur van de grote zaal volgt de kromming van de stoelenrijen. E. Saarinen, TWA-Centre, In de jaren dertig was al de technologie ontwikkeld om dynamisch openzwaaiende daken in alle denkbare schaalvormen te maken. In de periode van neobarokke vormen, eind jaren vijftig, werken gekromde vormen in de bouwkunst actueel. Door complexer vormen, zoals de dubbel gekromde zadelconstructie, werd de statica verbeterd. Dergelijke constructies hebben een expressief karakter, en het hoeft dan ook niet te verbazen dat de mogelijkheden in de jaren vijftig werden opgepakt. Eero Saarinen ontwikkelde daarin een geheel eigen architectuur met deze vormexperimenten, zoals bij de nieuwe terminal voor Trans World Airlines in New York, in Het imposante dak van de passagiershal bestaat in principe uit vier spectaculair uitgesneden tonvormige schalen, gedragen door Y-vormige kolommen. Een groot probleem van schaalconstructies in gewapend beton zijn de steigers voor de betimmering. Daarom werkte Nervi bij het kleine sportpaleis in Rome met geprefabriceerde elementen. Bij de speciale vorm van de hyperbolische parabool kunnen de houten steigers eenvoudiger en goedkoper worden. De vertaling naar een economisch en constructief overtuigend bouwwerk is echter niet eenvoudig. Een voorbeeld daarvan is de Benjamin Franklin-Hal in Berlijn uit De ontwikkeling van het gebruik van beton in meer sculpturaal opzicht ontvouwt zich in de jaren vijftig en zestig als een duidelijke stijl, waarin enkele van de Internationale architecten vertegenwoordigd zijn. Befaamd is Le Corbusier s Notre Dame du Haut in Ronchamp, , met zijn expressief betongebruik in gekromde muren en dak. Een ander befaamd voorbeeld is het Guggenheim Museum van Frank Lloyd Wright uit Kennelijk waren het de structurele, constructieve en economische eisen van de volkshuisvesting op grote schaal, die het meest bij de mogelijkheden van het beton aansloten. Vooral Le Corbusier ondersteunde het zoeken naar expressieve ontwerpen die elk afzonderlijk voldeden aan de functionele voorschriften. Le Corbusier kreeg in Marseille de gelegenheid om zijn idee van een verticale stad te realiseren. De Unité d Habitation is een breed aangelegd betoncomplex, volgens Le Corbusier een reusachtig flessenrek, een stellage waar de woningen als laden in geschoven zijn. De proporties werden met behulp van een door hem zelf ontwikkelde maatstaf, de modulor, berekend. Als ultimo ratio van de etagehoogte ontstond zo een bescheiden 2,26m. Het oordeel van Lewis Mumford in het tijdschrift New Yorker was vernietigend. Posterheide Brabant, Helmond 76

77 Toch oefende dit experiment van Le Corbusier een sterke aantrekkingskracht uit op een hele generatie architecten. Ook de Japanner Kenzo Tange gebruikte plastisch ontwikkelde individuele onderdelen voor de structurering van grote bouwwerken. Hij ontwikkelde een modulair systeem die een flexibele organisatie van de ruimte mogelijk maakte. In de jaren zestig en zeventig belandde de Moderne Beweging in een maniëristische fase, waarbij elementen die voorheen met dodelijke ernst werden gebruikt nu speels werden toegepast. Technische elementen uit de industriële wereld werden gebruikt voor particuliere woningen of voor een culturele instelling als het Centre Pompidou van de architecten Renzo Piano en Richard Rogers in Parijs. Constructieve elementen staan centraal: de in primaire kleuren geschilderde technische elementen van buizen en dragers van de constructie vormen het gebouw, de staal- en buizenconstructie is met glas ingevuld. Het zichtbaar maken van de constructie, het expressieve gebruik van industriële materialen of alleen maar de stilistische visuele suggestie dat de meest geavanceerde technologie wordt toegepast, vormen de kenmerken van High- Tech, waar het Centre Pompidou een van de eerste voorbeelden van is. Recentere voorbeelden zijn het verzekeringsgebouw Lloyds in Londen van Richard Rogers (1986) en het hoofdkantoor van de Hongkong en Shanghai Banking Corporation (1986) van Norman Foster. Richard Rogers, Lloyds, Londen, 1986 Het Postmodernisme De taken van de bouwkunst werden geheel nieuw beschreven door Robert Venturi en Denise Scott Brown vanuit hun sociologische opvattingen over visuele communicatie. Zij oriënteerden zich op de subjectieve, alledaagse waarnemingen van passanten en automobilisten. Zij legden een verband tussen de overvloed van symbolen op de borden en de lichtreclames en de symboliek van de architectuur. De chaotische toestand van de stedelijke organisatie vereist het leggen van een dergelijke relatie. Het aanschouwelijke en het decoratieve element van een gebouw kwamen op de voorgrond te staan. Het symbolisch karakter van de gevel wordt analytisch gescheiden van de constructieve en functionele elementen. Historische elementen en lokale vorm- en materiaalaanpassingen leiden ertoe dat de architectuur kenmerken terugkrijgt die de identificatie, bijvoorbeeld met eigen streek of land, vergemakkelijken. Dit is niet alleen het geval in het werk van Venturi en Denise Scott, maar ook bij het werk van Charles Moore die zijn geheel persoonlijke stijl ontwikkelt uit vele overgeleverde tradities. Hij werkt met schijngevels van vaak ongewone proporties en met doorgebroken muren, ontwikkeld uit een speelse huis-in-huis conceptie. Voorop staat het plezier in architectuur. Een van de hoogtepunten van een dergelijk begrip van vormgeving Posterheide Brabant, Helmond 77

78 is Moores Piazza d Italia in New Orleans. Het arrangement wordt als op het toneel begeleid door humoristisch gemanipuleerde klassieke zuilen. In 1969 presenteerde het Museum of Modern Art in New York een tentoonstelling van tot dan toe vijf onbekende architecten, Peter Eisenman, Michael Graves, Charles Gwathmey, John Hejduk en Richard Meier, ook wel de New York Five genoemd. De eerste bouwwerken van de Five door kenmerkende witte gevels The Whites genoemd waren gebaseerd op de overlapping van wiskundig gedachtenspel en een artistieke vormgeving. Zij waren onmiskenbaar georiënteerd op de klassieke moderne architecten, zoals het werk van Le Corbusier, en de architectuurgeschiedenis, hoewel hun theorieën moeilijk toegankelijk waren en veraf stonden van de dagelijkse bouwpraktijk. Bij deze architecten ziet men een bewuste verdraaiing van de taal van de architectuur. De moderne architectuur had zich intussen in zeer verschillende richtingen verder ontwikkeld. Daarbij kwamen vertellende en decoratieve elementen op de voorgrond te staan. Er bestond echter een traditie die het ontwikkelde vocabulaire behoedzaam verder gebruikte en voorzichtig aanvulde. Haar vertegenwoordigers zochten noch naar overdreven effecten noch naar een al te defensieve, halfslachtige inbedding in de wisselende stedelijke omgeving. Veel van deze architecten kiezen kolossale constructies om het gebouw een zelfgeschapen maatstaf te geven. Dat valt waar te nemen bij de grote projecten van Kevin Roche en John Dinkeloo. Andere architecten laten iedere oppervlaktestructuur weg en laten het gebouw verdwijnen achter een spiegelende of ondoorzichtige gekleurde glazen folie, zoals het diepblauwe Pacific Centra van Cesar Plessi. Gemeenschappelijke kenmerken van deze architectuur zijn het streven om alle functiegebieden in een gesloten geheel onder te brengen, de nadruk op de technische schil en de afwijzing van kleingeestige aanpassingen aan de stedelijke of natuurlijke omgeving. Aan de architectuur van James Stirling is echter te zien dat de afkeer van de technisch gladde uniformiteit niet gelijk gesteld kon worden met het afzien van het vocabulaire van de klassieke moderne architectuur. Philip Johnson, AT & T, New York, 1982 Met het nieuwe hoofdkantoor van de Amerikaanse telefoonmaatschappij AT&T in New York had in 1982 de architect Philip Johnson de stad weer een markant herkenningsteken gegeven na veel magere jaren van architectuurgeschiedenis. De facade van het 195m hoge gebouw is met roze graniet bekleed. Het dak boven de 28 verdiepingen tellende kolos is het meest opvallend: als protest tegen de traditioneel geworden platte daken ontwierp Johnson een spits dak met een markante ronde inkeping. Een van de markante gebouwen van dit Postmodernisme is de Humana Corporation in Louisville, Kentucky. Michael Graves ontwierp een public loggia van acht etages. De bijzondere dakvorm met naar voren stekende erker en topgevel is een boeiend spel met de assen die werden gevormd door de Main Street en de dwarsstraten. Het gemeenschappelijk kenmerk van vergelijkbare gebouwen, zoals Graves Public Services Building van Portland, is de voorliefde voor kostbare materialen, vooral Posterheide Brabant, Helmond 78

79 graniet, de accentuering van raamopeningen in plaats van het verbergen ervan en de duidelijke structurering. In de grote steden van Europa is de situatie meestal anders, vandaar dat Amerikaanse modellen niet eenvoudig overdraagbaar zijn zonder dat bestaande stedelijke structuren worden aangetast. Bovendien bieden ze geen bevredigende oplossingen voor het probleem van de woningbouw. Ricardo Bofill s woningcomplex in Marne-la-Vallée lijkt voor Europese begrippen dan ook te monstrueus van opzet. Ricardo Bofill, Abraxas, Marne-la-Vallée, Voor Aldo Rossi hebben de niet verder reduceerbare basisvormen kubus, cilinder, piramide en prisma door de geschiedenis een precieze betekenis gekregen. De architect voegt de bouwstenen voor een bepaalde opdracht volgens een logische structuur aaneen als uit een blokkendoos van herinneringen. De plaats is de historisch gegroeide stad. Het plein is het toneel, waarop de poëtica van de gemeenschap geconcentreerd tot uitdrukking komt. Daarom bouwt Rossi pleinen en geen autonome structuren. Hij schept uit de aanwezige fragmenten een nieuwe eenheid door de formele mogelijkheden afwisselend te reduceren of te vergroten. Typisch voorbeeld van Rossi s werk is het ontwerp voor het kerkhof San Cataldo in Modena. Mario Botta, Evry, kathedraal, 1997 Buiten Italië werden ook in andere zuidelijke landen tradities van een rationele stereometrische architectuur overgenomen, zoals door Alberto Campo Baeza in Spanje, in Mexico, maar ook bij de Zwitser Mario Botta. De architectuur van begin jaren negentig wordt gekenmerkt door een rusteloosheid die de politieke en economische woeligheid van die tijd goed weerspiegelt. De jaren 80 werden gekenmerkt door economische overmoed, in 1987 was een beurskrach. In 1988 volgde de invloedrijke tentoonstelling Posterheide Brabant, Helmond 79

80 Deconstructivist Architecture in het MoMA te New York. De expositie toonde voornamelijk niet uitgevoerde projecten van Frank O. Gehry, Daniel Libeskind, Rem Koolhaas, Peter Eisenman, Zaha Hadid, Bernard Tschumi en Coop Himmelblau. De deconstructivistische architectuur is herkenbaar aan haar gefragmenteerde vormentaal, die geenszins een avant-garde inhoudt, maar veeleer het ongebruikelijke blootlegt dat in het traditionele is verscholen. Het is schok van het oude. Niet alleen zakte de interesse voor het Deconstructivisme snel in, maar ook de destijds gelegde overeenkomsten tussen deze architecten waren op zijn hoogst summier. Een zeer typerend gebouw uit de eerste helft van dit decennium is wellicht het Groninger Museum, en ontwerp van Alessandro Mendini. Het gebouw- een soort schip in het water in het centrum van de stad - is exemplarisch voor Mendini s niet-hiërarchische filosofie: Hij vindt kunsthistorische stijlen, exotische culturen en kitsch allemaal even belangrijk. Belangrijk gegeven voor de jaren negentig is de hernieuwde samenwerking tussen kunst en architectuur, met als gevolg het ontstaan van nieuwe vormen. Een fraai voorbeeld hiervan is het Guggenheim Museum te Bilbao ( 1997 ) van Frank O.Gehry, die hier zijn inzicht in sculpturale vormen tot een hoogtepunt heeft laten komen. F. Gehry, Guggenheim museum Bilbao, De leermeester van Hadid, Rem Koolhaas, stelde in zijn boek Delirious New York dat de belangrijkste bijdrage van de Amerikaanse architectuur het Manhattanisme was, de opeengepakte hoogbouwcentra van de grote steden. Hij gelooft in het overdrevene en het extreme, de cultuur van de opeenhoping. In 1988 ontwierp hij jet masterplan voor Euralille. In het Grand Palais maakte hij gebruik van plastic, triplex en andere goedkope materialen. Daniel Libeskind won in 1989 de prijsvraag voor het Joods Museum in Berlijn en korte tijd later de prijsvraag voor het Felix Nussbaummuseum. Beide waren direct een grote sensatie. Sinds beide musea opengingen, staat Libeskind bekend als de architect van het gedenken. Hij is een meester in beklemmende bouwkunst die bezoekers doet vervreemden. Het Joods Museum heeft inwendig veel lege ruimten, die een plek moeten geven aan het onzichtbare. Het uitwendige symboliseert zowel een bliksemschicht als een gebroken Davidsster. De Spanjaard Santiago Calatrava is bekend vanwege zijn sculpturale bruggen en gebouwen. Het zijn organisch gevormde bouwwerken, vervaardigd uit onaangekleed wit beton en staal. Zijn gebouwen symboliseren vaak lichamelijke kenmerken van mensen of dieren. De constructies hangen in elkaar als de vleugels van een vogel of de ruggengraat van een persoon. Volgens Calatrava is geometrie de basis voor inzicht in de bouwkunst. Dit koppelt hij aan zijn voorliefde voor de sculpturale mogelijkheden van beton en vormen uit de natuur. Het grootste project uit zijn carrière is de Stad van Kunsten en Wetenschappen in Valencia, Ook het Guillemins TGV-station in Luik is een van zijn belangrijkste prestaties, Posterheide Brabant, Helmond 80

De Griekse Bouwkunst

De Griekse Bouwkunst De Oude Grieken De Oude Grieken Het land Griekenland ligt in het zuidoosten van Europa. Het bestaat uit een groot stuk vastland en een heleboel kleine eilandjes. Griekenland bestond uit allerlei staatjes.

Nadere informatie

De 7 wereldwonderen. De piramiden van Gizeh: Tijd

De 7 wereldwonderen. De piramiden van Gizeh: Tijd Opzoekfiche van Fien uit klas Wim 26/11/09 Blz. 1 van 8 De 7 wereldwonderen zijn 7 bijzondere bouwwerken. De zeven wereldwonderen zijn: 1. De piramiden van Gizeh 2. De hangende tuinen van Babylon 3. De

Nadere informatie

Bouwkunst. A. Bespreek de kenmerken de oude GRIEKSE TEMPEL Onderdelen - het grondplan van een Griekse tempel

Bouwkunst. A. Bespreek de kenmerken de oude GRIEKSE TEMPEL Onderdelen - het grondplan van een Griekse tempel Bouwkunst A. Bespreek de kenmerken de oude GRIEKSE TEMPEL Onderdelen - het grondplan van een Griekse tempel * rechthoek * wiskundig in evenwicht * vaste verhoudingen * vrij eenvoudig * veel kleuren ( fresco

Nadere informatie

Samenvatting KCV Griekse kunst Forum

Samenvatting KCV Griekse kunst Forum Samenvatting KCV Griekse kunst Forum Samenvatting door een scholier 770 woorden 20 juli 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode KCV Forum - K L A S S I E K E C U L T U U R - Griekse kunst Beeldhouwkunst De

Nadere informatie

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst Romeinen Romeinen Bouwkunst Beeldhouwkunst Schilderkunst Tijdlijn 750 0 500 Het Romeinse rijk De Romeinen hadden hun opkomst, bloei en ondergang tussen de jaren 750 v. Chr. en 500 n. Chr. Het Romeinse

Nadere informatie

Romeinse architectuur De Romeinse architectuur komt in eerste instantie voort uit die van de Grieken, die immers behoorlijk ver ontwikkeld was voor de

Romeinse architectuur De Romeinse architectuur komt in eerste instantie voort uit die van de Grieken, die immers behoorlijk ver ontwikkeld was voor de Oude Egyptische architectuur Egyptische bouwkunst had als doel om zo ordelijk en constant mogelijk te zijn. Het beste voorbeeld hiervan is de Egyptische piramide, die symmetrisch is en door praktisch de

Nadere informatie

ART HISTORY Klassieke Oudheid. H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100

ART HISTORY Klassieke Oudheid. H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100 ART HISTORY Klassieke Oudheid H 4 - profiel Grieken 500 v. Chr - 100 De Griekse stadstaten Kreta is de bakermat van de Griekse beschaving. Door de ligging en handel met andere oudere culturen was hier

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Geschiedenis van de Bouwkunst zie Wikipedia, LOI, Pinterest, Esthetica e.a voor Christus tot 1000 na Christus

Hoofdstuk 1. Geschiedenis van de Bouwkunst zie Wikipedia, LOI, Pinterest, Esthetica e.a voor Christus tot 1000 na Christus 2000 voor Christus tot 1000 na Christus Hoofdstuk 1 1 De Griekse en Romeinse cultuur liggen aan de basis van de huidige westerse cultuur. Op het gebied van architectuur is de invloed van deze basis door

Nadere informatie

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst

Romeinen. Bouwkunst. Beeldhouwkunst. Schilderkunst Romeinen Romeinen Bouwkunst Beeldhouwkunst Schilderkunst Tijdlijn 750 0 500 Het Romeinse rijk De Romeinen hadden hun opkomst, bloei en ondergang tussen de jaren 750 v. Chr. en 500 n. Chr. Het Romeinse

Nadere informatie

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7.

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7. Piramides inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7. De bouw van de piramide 10 8. Beroemde piramides 13

Nadere informatie

Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 [1]

Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 [1] Gepubliceerd op Willem-Jan van der Zanden (http://www.wjvanderzanden.nl) Home > Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 Reisverslag Berlijn 2012 Deel 2 [1] Door wjvanderzanden [2] op za, 10/20/2012-22:50 Tags:

Nadere informatie

Bouwstijlen van kerken in Nederland. De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal:

Bouwstijlen van kerken in Nederland. De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal: Bouwstijlen Bouwstijlen van kerken in Nederland De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal: Oudste stenen gebouw Romaans Gotiek Neogotiek Renaissance Neorenaissance Classicisme

Nadere informatie

Werkstuk Grieks Akropolis

Werkstuk Grieks Akropolis Werkstuk Grieks Akropolis Werkstuk door een scholier 2240 woorden 15 mei 2002 5,6 168 keer beoordeeld Vak Grieks Geschiedenis van De Akropolis In 480 voor Christus vielen de Perzen onder leiding van koning

Nadere informatie

De Oude Grieken GEOMETRISCHE ARCHAÏSCHE KLASSIEKE HELLENISTISCHE ORIENTALISEERDE - ZWARTFIGURIG - ROODFIGUURIG

De Oude Grieken GEOMETRISCHE ARCHAÏSCHE KLASSIEKE HELLENISTISCHE ORIENTALISEERDE - ZWARTFIGURIG - ROODFIGUURIG De Oude Grieken GEOMETRISCHE ARCHAÏSCHE KLASSIEKE HELLENISTISCHE 1050 720 480 323 140 0 1100 700 600 530 GEOMETRISCHE ORIENTALISEERDE - ZWARTFIGURIG - ROODFIGUURIG De Oude Grieken Het land Griekenland

Nadere informatie

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6

Naam: De Romeinen. Vraag 1. De Romeinen hebben veel gebouwd. Noem vijf verschillende toepassingen. pagina 1 van 6 Naam: De Romeinen De Romeinse bouwkunst. De Romeinen behoren tot de beste bouwers uit de geschiedenis. Ze bouwden tempels, riolen, waterleidingen, wegen, kanalen, huizen, aquaducten, havens, bruggen en

Nadere informatie

Uniek Egypte. Djoser BV Breestraat CM Leiden

Uniek Egypte. Djoser BV Breestraat CM Leiden Uniek Egypte Egyptisch Museum Na aankomst in de nacht van 10 op 11 augustus kwamen we aan. De volgende dag gingen we van start in Cairo met het Egyptische museum. Ramses II In het openluchtmuseum van Memphis

Nadere informatie

Praktische opdracht Grieks De akropolis met het parthenon

Praktische opdracht Grieks De akropolis met het parthenon Praktische opdracht Grieks De akropolis met het parthenon Praktische-opdracht door een scholier 2180 woorden 16 november 2002 5,6 159 keer beoordeeld Vak Grieks Inleiding Het onderwerp van dit werkstuk

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken. Politiek 4,4. Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober keer beoordeeld.

Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken. Politiek 4,4. Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober keer beoordeeld. Werkstuk Geschiedenis Oude Grieken Werkstuk door een scholier 2360 woorden 26 oktober 2017 4,4 17 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Politiek De eerste bestuursvorm in Athene was de monarchie. Dat betekent

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

De gebouwen en stijlen in chronologische volgorde

De gebouwen en stijlen in chronologische volgorde De gebouwen en stijlen in chronologische volgorde STIJL GEBOUW LOCATIE Romaans Oude Kerk (toren) Naaldwijk Gotisch Oude Kerk (kerkgebouw) Naaldwijk Renaissance Oude Raadhuis Naaldwijk Classicisme Nederhof

Nadere informatie

3.1Griekse beeldhouwkunst

3.1Griekse beeldhouwkunst Samenvatting door een scholier 1497 woorden 13 december 2004 7 34 keer beoordeeld Vak Methode KCV Forum 3 Griekse kunst 3.1Griekse beeldhouwkunst de Griekse beeldhouwkunst bestaat uit drie perioden: de

Nadere informatie

Artikel: De verborgen Kadesj-scenes in de tempel van Karnak. Patrick van Gils

Artikel: De verborgen Kadesj-scenes in de tempel van Karnak. Patrick van Gils Artikel: De verborgen Kadesj-scenes in de tempel van Karnak Patrick van Gils De slag bij Kadesj is één van de bekendste veldslagen uit de Egyptische geschiedenis. In zijn 5 e regeringsjaar trok Ramses

Nadere informatie

Londen ipad. Londen. British Museum. Samengesteld door: BusTic.nl

Londen ipad. Londen. British Museum. Samengesteld door: BusTic.nl Londen British Museum 1 British Museum Londen ipad Het British Museum is het grootste museum van Groot-Brittanië met meer dan 6 miljoen kunstwerken. De collectie is verspreid over meer dan 90 zalen waarin

Nadere informatie

6,7. Spreekbeurt door een scholier 1552 woorden 1 oktober keer beoordeeld. Nederlands DE ZEVEN WERELD WONDEREN

6,7. Spreekbeurt door een scholier 1552 woorden 1 oktober keer beoordeeld. Nederlands DE ZEVEN WERELD WONDEREN Spreekbeurt door een scholier 1552 woorden 1 oktober 2001 6,7 361 keer beoordeeld Vak Nederlands DE ZEVEN WERELD WONDEREN In de oudheid kende men veel kunstwerken die indruk op de mensen maakten vanwege

Nadere informatie

steen voor steen goed!

steen voor steen goed! steen voor steen goed! het golven van de gevels wordt één met het glooiende landschap... steen voor steen goed! Steenfabriek De Rijswaard BV De Rijswaard 2, 5308 LV Aalst (Gld) T 0418-552221 F 0418-552900

Nadere informatie

Inhoud. 1. Wat weet je al? 2. Egypte van de oude steentijd tot de farao s. 3. Egypte in handen van anderen. 4. De Arabische Republiek Egypte

Inhoud. 1. Wat weet je al? 2. Egypte van de oude steentijd tot de farao s. 3. Egypte in handen van anderen. 4. De Arabische Republiek Egypte 1. Wat weet je al? Opdracht 1 Waar denk je aan bij Egypte? 4 Inhoud 2. Egypte van de oude steentijd tot de farao s Faraonische periode: 3000-332 v. Chr. 7 Opdracht 2 Van de oude steentijd tot de farao

Nadere informatie

Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst

Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst Hoofdstuk 14: De romaanse en gotische kunst Inleiding Inleidende oefening: bespreek met je buur de chronologische volgorde van deze zes gebouwen en noteer de corresponderende letters in die volgorde A

Nadere informatie

Inleiding. 1 Robertson 1983; Sear Adamy 1883; Ward Perkins 1974

Inleiding. 1 Robertson 1983; Sear Adamy 1883; Ward Perkins 1974 Inleiding Naar aanleiding van het vak Thematisch Literatuur Onderzoek eerder dit jaar, ben ik mij gaan verdiepen in de Romeinse tempelarchitectuur. Gedurende het opzetten van de historiografie viel het

Nadere informatie

VORMTEKENEN VIJFDE KLAS ZUILEN

VORMTEKENEN VIJFDE KLAS ZUILEN VORMTEKENEN VIJFDE KLAS ZUILEN Luc Cielen EGYPTE : PALM Palmzuil Edfu Egypte Zo staat de tekening op het bord. Zonder de tekst 1-LC-vormtekenen-zuilen-5e klas-1 Eerste symmetrie-afwerking Tweede symmetrie-afwerking.

Nadere informatie

Dit werkstuk werd online gezet door. Dit is mijn werkstuk over Griekenland en ik ga het hebben over:

Dit werkstuk werd online gezet door. Dit is mijn werkstuk over Griekenland en ik ga het hebben over: Dit werkstuk werd online gezet door Griekenland. Dit is mijn werkstuk over Griekenland en ik ga het hebben over: De inleiding Het bestuur. Middelen van bestaan. De kranten De eilanden De geschiedenis Het

Nadere informatie

Geschiedenis hoofdstuk 3

Geschiedenis hoofdstuk 3 Geschiedenis hoofdstuk 3 Romeinse rijk 500 v Christus 500 na Christus Rome de eeuwige stad : deze stad bestaat al eeuwenlang. De tijdlijn Het Romeinse rijk begint 500v Chr. En eindigt 500 na Christus.

Nadere informatie

Werkstuk CKV De Tempel van Hera

Werkstuk CKV De Tempel van Hera Werkstuk CKV De Tempel van Hera Werkstuk door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2006 5,1 22 keer beoordeeld Vak CKV Algemene gegevens. Wat is het? Een ruïne van een tempel met vele beelden. Hoe heet

Nadere informatie

Inleiding geschiedenis Griekenland

Inleiding geschiedenis Griekenland Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse

Nadere informatie

ART HISTORY Barok en Classicisme

ART HISTORY Barok en Classicisme ART HISTORY Barok en Classicisme H4-profiel Barok 17e eeuw Classicisme 18de eeuw ART HISTORY Barok en Rococo H4-profiel 17e eeuw Barok De barok is een Europese stijlperiode die aan het begin van de 17e

Nadere informatie

GRIEKEN EN ROMEINEN KENNISVRAGEN VWO-4

GRIEKEN EN ROMEINEN KENNISVRAGEN VWO-4 GRIEKEN EN ROMEINEN KENNISVRAGEN VWO-4 1. Leg uit wat een sofist was. score: 2. Welke rol speelden de sofisten in de Atheense democratie? 3. Waarom is het niet juist te spreken van Griekenland in de tijd

Nadere informatie

No of No-Amon was een oude hoofdstad van Egypte. De plaats wordt ook Thebe en thans Luxor genoemd. Het was de beroemde koningsstad van Opper-Egypte.

No of No-Amon was een oude hoofdstad van Egypte. De plaats wordt ook Thebe en thans Luxor genoemd. Het was de beroemde koningsstad van Opper-Egypte. No of No-Amon was een oude hoofdstad van Egypte. De plaats wordt ook Thebe en thans Luxor genoemd. Het was de beroemde koningsstad van Opper-Egypte. De plaatsnaam No is van Egyptische herkomst, komt 5x

Nadere informatie

5,8. Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen:

5,8. Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen: Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november 2012 5,8 118 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Begrippen: Atheense democratie: een vorm waarbij het bestuur het volk (demos) via stemming

Nadere informatie

Romeinen. Romeinen. Germanen

Romeinen. Romeinen. Germanen Romeinen Romeinen Grieken en Romeinen lijken op elkaar qua levensstijl. Het Romeinse rijk is ontstaan in Rome (753 v. Chr.). De Romeinen kwamen 50 v. Chr. naar Nederland. De Romeinen hebben het Latijns

Nadere informatie

Inleiding geschiedenis Griekenland

Inleiding geschiedenis Griekenland Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse

Nadere informatie

Donkerelaan 20. Straat en huisnummer : Donkerelaan 20 Postcode en plaats : 2061 JM Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A9941 Complexonderdeel :

Donkerelaan 20. Straat en huisnummer : Donkerelaan 20 Postcode en plaats : 2061 JM Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A9941 Complexonderdeel : Donkerelaan 20 Straat en huisnummer : Donkerelaan 20 Postcode en plaats : 2061 JM Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A9941 Complexonderdeel : Naam object : Oude Dorpshuis Bouwjaar : 1929 Architect : H.W.

Nadere informatie

De klassieke oudheid

De klassieke oudheid De klassieke oudheid De klassieke oudheid is een benaming voor De Griekse en Romeinse beschaving. Grieken: 1000 - ca.200 v Chr. De Grieken waren idealisten en filosofen. Rond 550 vc werd rond Athene de

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken Piramides

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken  Piramides Piramides Deze spreekbeurt heb ik gemaakt omdat ik piramides mysterieuze gebouwen vind. Vele feiten en gebeurtenissen zijn vandaag de dag nog niet helemaal bekend.piramides kennen we vooral vanuit Egypte...

Nadere informatie

Inhoud: Geschiedenis Bouw Toerisme Arco di Constantino Weetjes

Inhoud: Geschiedenis Bouw Toerisme Arco di Constantino Weetjes Inhoud: Geschiedenis Bouw Toerisme Arco di Constantino Weetjes geschiedenis Vespasianus' amfitheater was het beroemdste in de Romeinse wereld. Het werd bekend als Amphitheatrum Flavium - afgeleid van Flavius,

Nadere informatie

Korte geschiedenis van de parochie

Korte geschiedenis van de parochie Korte geschiedenis van de parochie Het dorp Schin op Geul is zeer oud. Onder de naam Schina komt het reeds voor in het oudste gedenkboek der abdij van de H.Remigius te Reims, dat omstreeks 847 werd opgesteld.

Nadere informatie

Hera 1 / basilica dorisch 6 e v.c., Paestum Archaïsche fase ( v.c.) Hera 2 / tempel poseidon dorisch 5 e v.c., Paestum

Hera 1 / basilica dorisch 6 e v.c., Paestum Archaïsche fase ( v.c.) Hera 2 / tempel poseidon dorisch 5 e v.c., Paestum Hera 1 / basilica dorisch 6 e v.c., Paestum Archaïsche fase (600480 v.c.) Hera 2 / tempel poseidon dorisch 5 e v.c., Paestum Archaïsche fase (600480 v.c.) 1 Hera tempel (dorisch) 6 e v.c., Olympia Archaïsche

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum Samenvatting door Anisha 1170 woorden 23 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks

Nadere informatie

Kruittoren. Ω Hoogte: ca. 18 m Ω Bouwjaar: ca Ω Muurdikte: ruim 1 m Ω Basisvorm: vierkant

Kruittoren. Ω Hoogte: ca. 18 m Ω Bouwjaar: ca Ω Muurdikte: ruim 1 m Ω Basisvorm: vierkant Informatiekaart Kruittoren Kruittoren De Kruittoren staat aan de noordzijde van de Nieuwstad, naast het spoor, in een verloren hoekje. Circa 700 jaar geleden werd deze hoektoren gebouwd bij het verbeteren

Nadere informatie

S C.F.

S C.F. Ref. 3413 Lionard Luxury Real Estate Via dei Banchi, 6 - ang. Piazza S. Maria Novella 50123 Firenze Italia Tel. +39 055 0548100 Fax. +39 055 0548150 Assisi Fantastisch mooi pand te koop in Assisi BESCHRIJVING

Nadere informatie

KG-KB 3. aantekeningen van

KG-KB 3. aantekeningen van KGKB 3 aantekeningen van Griekenland werd gevormd door een aantal staten, die onderling weinig contacten hadden. Het bestuur werd op democratische grondslag gevoerd. De kunst kenmerkte zich door eenvoud

Nadere informatie

De Eerste Ingenieur. Image not found or type unknown. Image not found or type unknown

De Eerste Ingenieur. Image not found or type unknown. Image not found or type unknown De Eerste Ingenieur. Vanaf de 9e eeuw verschenen er in Europa plotseling grote kathedralen. Deze grote godshuizen of basilieken werden in eerste instantie in de romaanse bouwstijl opgetrokken en pas naderhand

Nadere informatie

In het oude Rome De stad Rome

In het oude Rome De stad Rome In het oude Rome De stad Rome In het oude Rome De stad Rome is héél oud. De stad bestaat al meer dan tweeduizend jaar. Rome was de hoofdstad van het grote Romeinse rijk. De mensen die naar Rome kwamen,

Nadere informatie

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte Aanzichten en inhoud vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte 1 Verantwoording 2015, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Dit lesmateriaal is ontwikkeld in het kader van de nieuwe

Nadere informatie

Touwen waarmee het blok op zijn plek gehesen werd door middel van een soort hijskraan haken in groeve voorbewerkt stuk marmer: zuiltrommel

Touwen waarmee het blok op zijn plek gehesen werd door middel van een soort hijskraan haken in groeve voorbewerkt stuk marmer: zuiltrommel Griekse zuilen: Pilaar ondersteunt het gewelf en heeft het zwaar. Zuil staat met meerdere in een rij en is vooral voor de sier. Dorische zuil: - Eenvoudig en strak - Dik en kort - Heel grote zuilen werden

Nadere informatie

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.!

De renaissance!! Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis.! De renaissance Waarschijnlijk heb je al eens van deze term gehoord bij het bezoeken van museums of tijdens lessen geschiedenis. Deze term betekent letterlijk de wedergeboorte, en is een kunststroming uit

Nadere informatie

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/101047

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/101047 Geschiedenis Tijdvak 02 01 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 10 mei 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/101047 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat ik het wel een interessant onderwerp vind. Er was ook veel informatie over te vinden.

Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat ik het wel een interessant onderwerp vind. Er was ook veel informatie over te vinden. Boekverslag door A. 1250 woorden 23 mei 2004 5.4 665 keer beoordeeld Vak Geschiedenis DE GRIEKEN Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat ik het wel een interessant onderwerp vind. Er was ook veel informatie

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk door een scholier 1970 woorden 12 oktober 2005 6,7 72 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag: Hoe beschrijven en verklaren we

Nadere informatie

REDENGEVENDE BESCHRIJVING REDENGEVENDE BESCHRIJVING VOORMALIGE STEENOVEN

REDENGEVENDE BESCHRIJVING REDENGEVENDE BESCHRIJVING VOORMALIGE STEENOVEN VOORMALIGE STEENOVEN gemeente : Lingewaard postcode + plaats : 6691 MG Gendt straat + huisnr. : Polder 37 Bescherming : Gemeentelijk monument oorspr. functie : Steenoven huidige functie : Bijgebouw, schuur

Nadere informatie

Wat zag de profeet Zacharia in eerste instantie?

Wat zag de profeet Zacharia in eerste instantie? De profeet Zacharia en de achtste droom. Wat zag de profeet Zacharia in eerste instantie? Zacharia 6:1 1 En ik hief mijn ogen weer op, en ik zag; en ziet, vier wagens gingen er uit van tussen twee bergen,

Nadere informatie

een zee Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in

een zee Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in Werkblad 9 Ω Grieken en Romeinen Ω Les : Grieken: goden en mensen Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in Griekenland heel belangrijk. Ze werden stadstaten genoemd.

Nadere informatie

Architectuur. Hoe beleven we architectuur? Hoe gaan we onze voorkeuren ontdekken? Hoe gaan we kijken? 7 thema s: Vandaag: Machtsvertoon

Architectuur. Hoe beleven we architectuur? Hoe gaan we onze voorkeuren ontdekken? Hoe gaan we kijken? 7 thema s: Vandaag: Machtsvertoon Architectuur Architectuur Hoe beleven we architectuur? Hoe gaan we onze voorkeuren ontdekken? Hoe gaan we kijken? 7 thema s: Vandaag: Machtsvertoon Egypte Periode: rond 3000-30 vchr. Opdrachtgever: De

Nadere informatie

OP AVONTUUR MET ARCHITECTUUR CULTUREEL ERFGOED IN OLDENZAAL

OP AVONTUUR MET ARCHITECTUUR CULTUREEL ERFGOED IN OLDENZAAL OP AVONTUUR MET ARCHITECTUUR CULTUREEL ERFGOED IN OLDENZAAL Lokatie: school en stadswandeling Doelgroep: groep 5 en 6 Duur: aantal lessen naar eigen inzicht. (2 a 3) doel: leren van feitelijke en begripmatige

Nadere informatie

Week 1. Voorbeelde van Profane gebouwen uit de tijd van de grieken zijn de Stoa, Prytaneion en bijvoorbeeld theaters.

Week 1. Voorbeelde van Profane gebouwen uit de tijd van de grieken zijn de Stoa, Prytaneion en bijvoorbeeld theaters. Week 1 De eerste Griekse tempels werden uit houten elementen opgebouwd. Omdat hout niet duurzaam genoeg was en de tempels relatief snel in verval raakte werd er al snel gezocht naar een nieuw en duurzaam

Nadere informatie

Stromingen in vogelvlucht

Stromingen in vogelvlucht Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding

Nadere informatie

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK 7 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK 7 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK THEMA 4 Eindredactie: Monique Goris Leerlijnen: Hans Bulthuis Auteurs: Juul Lelieveld, Frederike Pals, Jacques van der Pijl Controle historische

Nadere informatie

Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië. Tijd van Grieken en Romeinen

Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië. Tijd van Grieken en Romeinen Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië. Alexander de Grote opvolger Philippos

Nadere informatie

Over de kerk van Marum

Over de kerk van Marum Over de kerk van Marum De kerk van Marum is een van de oudste bakstenen kerken in Groningen. Het oudste gedeelte, het koor, dateert uit de 12 e eeuw. De toren is 13 e -eeuws. De preekstoel werd in 1826

Nadere informatie

Deel 2. De droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar. (Daniël 2: 44-45)

Deel 2. De droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar. (Daniël 2: 44-45) Deel 2 De droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar. (Daniël 2: 44-45) Welke profetie ontving Daniël in 850 voor Chr. en welk dieren werden profetisch voorgesteld? Daniël 7:3-7 3 En er klommen

Nadere informatie

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Geschiedenis...3 2. Interieur...4 3. Copy...5

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Geschiedenis...3 2. Interieur...4 3. Copy...5 De Kerk Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Geschiedenis...3 2. Interieur...4 3. Copy...5 2 1. Geschiedenis De grote bevolkingsgroei in de tweede helft van de 14de eeuw maakte het noodzakelijk nieuwe kerken

Nadere informatie

De bouw van het Misjkan

De bouw van het Misjkan De bouw van het Misjkan Laten wij nu eens een kijkje nemen op de plaats waar Betsalel en Oholiav en de overige mensen die hen helpen, bezig zijn met de bouw van het Misjkan, terwijl heel het volk hen steunt.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Jagers en Boeren

Samenvatting Geschiedenis Jagers en Boeren Samenvatting Geschiedenis Jagers en Boeren Samenvatting door B. 771 woorden 7 oktober 2016 2,9 8 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Tijdvak 1 Tijd van jagers en boeren Jagers en boeren -3000 v. Chr. Pagina

Nadere informatie

VAN SCHETS. De locatie: het geplande Internationaal Ecologisch Onderzoekscentrum en Resort in de Republiek Malta. Inleiding NAARBIM VECTORWORKS:

VAN SCHETS. De locatie: het geplande Internationaal Ecologisch Onderzoekscentrum en Resort in de Republiek Malta. Inleiding NAARBIM VECTORWORKS: VECTORWORKS: VAN SCHETS NAARBIM De locatie: het geplande Internationaal Ecologisch Onderzoekscentrum en Resort in de Republiek Malta Inleiding De opdrachtgever van dit project is een Noord-Amerikaans bedrijf

Nadere informatie

Complexnummer:

Complexnummer: Complexnummer: 518071 Smallepad 5 3811 MG Amersfoort Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl T 033 421 74 21 F 033 421 77 99 E info@cultureelerfgoed.nl Complexnaam St.Jan de Doper Aantal

Nadere informatie

Samenvatting CKV Kunsthistorisch overzicht 1 - Klassieke oudheid tot de 19e eeuw

Samenvatting CKV Kunsthistorisch overzicht 1 - Klassieke oudheid tot de 19e eeuw Samenvatting CKV Kunsthistorisch overzicht 1 - Klassieke oudheid tot de 19e eeuw Samenvatting door S. 721 woorden 4 juni 2004 4 24 keer beoordeeld Vak CKV Beknopte samenvatting van het schoolboek Kunsthistorisch

Nadere informatie

Specialisatie Geschiedenis van het jodendom en christendom

Specialisatie Geschiedenis van het jodendom en christendom Specialisatie Een religieuze periodisering 586 70 Jahwisme Vroeg- Jodendom Rabbijns Jodendom Voor de gewone jaartelling 1 Na de gewone jaartelling Een historisch kader (586 200 v. Chr.) 586-539 - Perzische

Nadere informatie

Reisgids Griekenland Peloponnesos & Attica en Kreta

Reisgids Griekenland Peloponnesos & Attica en Kreta Reisgids Griekenland Peloponnesos & Attica en Kreta Isidora Pupovac/ Tzatziki Sirtaki 1 1BC Inleiding Reis 1: de Peloponnesos Monument 1: het Epidaurus pagina 4 Monument 2: Olympia pagina 5 Monument 3:

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis De Grieken

Verslag Geschiedenis De Grieken Verslag Geschiedenis De Grieken Verslag door een scholier 902 woorden 3 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis De Grieken Annabel van der Geer H1B Voorwoord Ik ga vertellen over de cultuur, politiek

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland 2016 Lesbrief voor de groepen 7 van de basisscholen in Midden-Delfland Deze les is de voorbereiding voor de Kindermonumentendag op

Nadere informatie

Pantheon. Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018. Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1

Pantheon. Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018. Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1 Pantheon Door Thom Zagwijn (8365) V4B 2017/2018 Pantheon PO Thom Zagwijn V4B Pagina 1 Voorwoord In dit werkstuk vertel ik over het Pantheon, een monument uit de Romeinse oudheid. Naast een stukje geschiedenis

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen Tijdvak 1 Toetsvragen 1 De meeste kennis over de periode waarin de eerste mensen leefden, komt van archeologen. Wat houdt het werk van archeologen in? A Zij bestuderen de verschillende theorieën over de

Nadere informatie

Brandaan samenvatting groep 7

Brandaan samenvatting groep 7 Brandaan samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 1 Egypte Samenvatting De Nijl Egypte bestaat voor het grootste deel uit woestijn. Dwars door de woestijn stroomt de rivier de Nijl. Door de Nijl kende

Nadere informatie

GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN...

GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN... GRIEKEN EN ROMEINEN ORIENTATIEKENNISVRAGEN... score: 1. a Waarom konden er in Griekenland zoveel verschillende staatsvormen naast elkaar bestaan? Gebruik in je antwoord het begrip poleis. b Sparta en Athene

Nadere informatie

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten Pax Romana = Romeinse vrede, in 3 e eeuw n. Chr. onder druk door: 1. Invallen door Germaanse stammen 2. Conflicten

Nadere informatie

Opgravingen te Sissi op Kreta

Opgravingen te Sissi op Kreta Opgravingen te Sissi op Kreta Sinds 2007 voert de Belgische School te Athene elk jaar op het eiland Kreta tijdens de zomermaanden archeologische opgravingen uit te Sissi, een kustplaatsje 4 km ten oosten

Nadere informatie

2 juni 2019 [STUDIEPLANNER GESCHIEDENIS VWO TOT KERST] overig. Lesweek. activiteiten. / verrijken/ verdiepen *

2 juni 2019 [STUDIEPLANNER GESCHIEDENIS VWO TOT KERST] overig. Lesweek. activiteiten. / verrijken/ verdiepen * Vanaf Vaste activiteiten PERIODE 1 34 19/8 di: start lessen Leerdoelen hoe tijd voor geschiedenis werkt en kunnen er zelf mee aan de slag 35 26/8 de belangrijkste gebeurtenissen in het tijdvak van jagers

Nadere informatie

lesidee Gevels Er bestaan veel verschillende soorten gevels, zoals een trapgevel, klokgevel, tuitgevel, lijstgevel, puntgevel en halsgevel.

lesidee Gevels Er bestaan veel verschillende soorten gevels, zoals een trapgevel, klokgevel, tuitgevel, lijstgevel, puntgevel en halsgevel. Architectuur lesidee Gevels Er bestaan veel verschillende soorten gevels, zoals een trapgevel, klokgevel, tuitgevel, lijstgevel, puntgevel en halsgevel. OPDRACHT 1 Op de volgende bladzijde zie je beschrijvingen

Nadere informatie

Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in

Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in 750 0 500 Nu'ge bouwwerken Realis5sche beeldhouwkunst Schilderkunst met perspec5ef Veel mozaïek Vereren van de keizer Afname geloof in goden Toename geloof in God 4 de 10 de eeuw 10 de 13 de eeuw 13 de

Nadere informatie

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen Pax Romana = Romeinse vrede, in 3 e eeuw n. Chr. onder druk door: 1. Invallen door Germaanse stammen 2. Conflicten om de macht (235 284 meer dan 50 soldatenkeizers ) 3. Waardevermindering van het geld

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten Samenvatting door Lotte 2036 woorden 19 juni 2017 5,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks

Nadere informatie

5,1. Samenvatting door een scholier 1956 woorden 6 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

5,1. Samenvatting door een scholier 1956 woorden 6 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde Samenvatting door een scholier 1956 woorden 6 november 2001 5,1 176 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdstuk 1= Inleiding De Egyptische beschaving is één der grootste in de oude wereld, en met haar

Nadere informatie

Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141

Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141 Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141 I. Inleiding Schrijf bij elke afbeelding welke functie/doel het zou hebben gehad in de Gallo- Romeinse periode. Functie:

Nadere informatie

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN e-book Deze serie bestaat uit... 978-94-6175-209-3 (HB) 978-94-6175-153-9 (HB) 978-94-6175-963-4 (e-book) 978-94-6175-967-2 (e-book) 978-94-6175-210-9 (HB) 978-94-6175-155-3 (HB) 978-94-6175-154-6 (HB)

Nadere informatie

Stromingen in vogelvlucht

Stromingen in vogelvlucht Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 593 woorden 10 november 2017 5,9 22 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Geschiedeniswerkplaats 1hv 3.1 De Griekse wereld

Nadere informatie

Taak Architectuurtypologie

Taak Architectuurtypologie Hogeschool Gent Voskenslaan 38 9000 Gent Taak Architectuurtypologie Bjärne Collyns 2015-2016 1LAMA 30/11/2015 1. Het gebouw Locatie: Gent Graaf van Vlaanderenplein 30 Bouwjaar: 1852 Type: herenhuis Perceelgrote:

Nadere informatie

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC

Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC Project Prehistorie, Grieken en Romeinen ABC Week 1ABC: Algemeen Info: Prehistorie De geschiedenis in Nederland begint al heel lang geleden. Lang voordat de Romeinen in Nederland kwamen, waren er al mensen.

Nadere informatie

Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië.

Griekenland 336 v. Chr (bij de dood van Philippos van Macedonië ) Alexander de Grote opvolger Philippos van Macedonië. Kenmerkende aspecten: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat De klassieke vormentaal van de Grieks Romeinse cultuur De ontwikkeling

Nadere informatie

Taak Architectuurtypologie

Taak Architectuurtypologie Academiejaar 2014-2015 Faculteit Natuur en Techniek Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent Taak Architectuurtypologie Seppe De Meyer Bachelor in het Vastgoed: Landmeten 2014-2015 Jules Lippens: Modernisme/Nieuwe

Nadere informatie

Praktische opdracht KCV Akropolis

Praktische opdracht KCV Akropolis Praktische opdracht KCV Akropolis Praktische-opdracht door een scholier 3379 woorden 16 oktober 2002 6,2 46 keer beoordeeld Vak KCV Inleiding: Ik heb voor dit onderwerp, de Akropolis, gekozen omdat het

Nadere informatie