Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening V A S T G E S T E L D

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening V A S T G E S T E L D"

Transcriptie

1 Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening V A S T G E S T E L D

2

3 Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting en bijlage Regels Verbeelding Vastgesteld 25 februari 2010 Projectnummer

4

5

6

7 T o e l i c h t i n g toe

8

9 I n h o u d s o p g a v e 1 I n l eidi n g 5 2 P r a a m w eg 5 te Mi d d e n m e er Inleiding Beleidskader Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Locatie Tussenweg Conclusie beleid Planologische randvoorwaarden Geluidhinder Hinder van bedrijven Archeologie en cultuurhistorie Ecologie Luchtkwaliteit Externe veiligheid Water Beeldkwaliteit 17 3 S c h e l p en b o lw e g 2 1 te Slo o tdorp Inleiding Beleidskader Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie beleid Planologische randvoorwaarden Geluidhinder Hinder van bedrijven Archeologie en cultuurhistorie Externe veiligheid Luchtkwaliteit Water 24 4 W e s t er t e r p w eg 21 t e S lo o tdorp Inleiding Beleidskader Provinciaal beleid Conclusie beleid Planologische randvoorwaarden Geluidhinder Bedrijven en (milieu)hinder Archeologie en cultuurhistorie toe

10 4.3.4 Externe veiligheid Luchtkwaliteit Ecologie Water 34 5 S c h e r v en w eg 12 te Wieringerwerf Inleiding Beleidskader Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie beleid Planologische randvoorwaarden Geluidhinder Bedrijven en (milieu)hinder Archeologie en cultuurhistorie Externe veiligheid Luchtkwaliteit Ecologie Water 42 6 M o l enweg 30 t e S l o o t d o r p Inleiding Beleidskader Provinciaal beleid Conclusie beleid Planologische randvoorwaarden Geluidhinder Bedrijven en (milieu)hinder Archeologie en cultuurhistorie Externe veiligheid Luchtkwaliteit Ecologie Water 54 7 J u r i d i s ch e t o elich ting Algemeen Bestemmingsplanprocedure Bestemmingen 57 8 U i tv o er b a a r h eid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid 59 B i j l a g en toe

11 1 I n l e i d i n g Bij de gemeente Wieringermeer zijn in 2008 en 2009 een zestal particuliere initiatieven binnen gekomen die niet passend zijn binnen het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Het gaat om de volgende verzoeken: 1. Het verplaatsen van een agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf van de Tussenweg 2 te Middenmeer naar de Praamweg 5 te Middenmeer en het vergroten van de bedrijfswoning en -bebouwing op dit laatstgenoemde perceel. 2. Het vergroten van een bouwblok van 1,5 hectare naar 2,5 hectare op het perceel Oosterkwelweg 6 te Wieringerwerf. 3. Het vestigen van een agrarisch kinderdagverblijf aan de Schelpenbolweg 21 te Slootdorp. 4. Het wijzigen van de agrarische bestemming van het perceel Westerterpweg 21 te Slootdorp in een woonbestemming en het daarnaast toestaan van (bedrijfsmatige) opslag in de voormalige bedrijfsloods. 5. Het vergroten van een bedrijfswoning aan de Schervenweg 12 te Wieringerwerf. 6. Het toestaan van de opslag van mest (van derden) op het perceel Molenweg 30 te Slootdorp op grotere schaal dan het geldende bestemmingsplan toelaat. AANLEIDING De gemeente heeft besloten ten aanzien van alle bovengenoemde initiatieven onder voorwaarden medewerking ter verlenen. Omdat deze initiatieven, zoals gezegd, (ten dele) noch bij recht noch bij vrijstelling/ontheffing noch bij wijziging mogelijk zijn, dient een afzonderlijke planologische procedure te worden gevoerd. De gemeente heeft ervoor gekozen één herziening van het bestemmingsplan Buitengebied op te stellen waarin vijf van deze initiatieven worden meegenomen. Het initiatief om het bouwblok aan de Oosterkwelweg 6 uit te breiden blijft buiten deze herziening. Dit plan vergt meer voorbereidingstijd. Om de overige initiatieven niet onnodig te vertragen is gekozen voor een afzonderlijke planologische procedure. In de overzichtskaart voorafgaand aan deze toelichting is het plangebied, bestaande uit de verschillende deelgebieden, aangegeven. PLANGEBIED Het plan vormt, zoals gezegd, een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan Buitengebied 1996, zoals dat op 27 november 1997 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 28 juli 1998 door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is goedgekeurd. HERZIENING toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

12 LEESWIJZER Na de inleiding in dit hoofdstuk zijn in de hoofdstukken 2 tot en met 7 de verschillende initiatieven uiteengezet. In deze hoofdstukken zijn achtereenvolgens een omschrijving van het initiatief en een samenvatting van het van toepassing zijnde ruimtelijk beleid van de provincie en de gemeente opgenomen. Ook zijn in deze hoofdstukken de planologische randvoorwaarden uiteengezet. Omdat voor de verschillende initiatieven vaak hetzelfde ruimtelijk beleid en dezelfde wet- en regelgeving van toepassing is er voor gekozen om uitsluitend in hoofdstuk 2 een samenvatting van het algemene van toepassing zijnde ruimtelijk beleid en de algemene wet- en regelgeving op te nemen. Wanneer bij een initiatief toch nog bijzonder ruimtelijk beleid of bijzondere wet- en regelgeving van toepassing is, is hiervan een samenvatting opgenomen bij het betreffende initiatief. Hierdoor is het voorliggende bestemmingsplan eenvoudiger te lezen. Een juridische toelichting is opgenomen in hoofdstuk 8. Als laatste zijn in hoofdstuk 9 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan uiteengezet toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

13 2 P r a a m w e g 5 t e M i d d e n m e e r 2. 1 I n l e i d i n g In september 2008 heeft de heer P. van Velzen een verzoek tot bestemmingsplanwijziging ingediend. De heer Van Velzen is voornemens zijn agrarisch hulpen toeleveringsbedrijf, dat op dit moment aan de Tussenweg 2 te Middenmeer is gevestigd, te verplaatsen naar de Praamweg 5 te Middenmeer. AANLEIDING Het plan behelst het vergroten van de bestaande woning en de bestaande loods op genoemde locatie aan de Praamweg. In figuur 1 is deze locatie weergegeven. PLANBESCHRIJVING F i g u u r 1. P l a n g e b i e d P r a a m w e g 5 t e M i d d e n m e e r De heer Van Velzen is voornemens aan de woning een dubbele garage te bouwen met daarboven een kantoorruimte. Deze aanbouw is niet rechtstreeks vanuit de woning toegankelijk en zal hoofdzakelijk ten dienste van de bedrijfsvoering gebruikt worden. De oppervlakte van de loods zal meer dan verdubbeld worden, van 300 m² naar 740 m². De beoogde bebouwingsuitbreiding zal gepaard gaan met een vergroting van het erf. Het perceel Praamweg 5 heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming Agrarisch gebied met de aanduiding Agrarisch bedrijf. De door de heer Van Velzen op de locatie beoogde activiteiten zijn niet passend binnen het GELDENDE BESTEMMINGSPLAN toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

14 geldende bestemmingsplan, omdat er geen sprake is van agrarische bedrijfsactiviteiten maar van agrarische hulp- en toeleveringsactiviteiten. In het bestemmingsplan Buitengebied 1996 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt, wanneer een agrarisch bedrijf is beëindigd, de aanduiding Agrarisch bedrijf te wijzigen in de aanduiding Agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf. Eén van de voorwaarden bij deze wijziging is echter dat de oppervlakte aan bebouwing niet mag worden uitgebreid. Om die reden kan geen gebruik worden gemaakt van de genoemde wijzigingsbevoegdheid B e l e i d s k a d e r P r o v i n c i a a l b e l e i d PROVINCIALE VERORDENING Op 15 december 2008 is door Provinciale Staten de Provinciale verordening Noord-Holland 2009 vastgesteld. Hierin zet de provincie haar (ruimtelijk) beleid voor Noord-Holland uiteen. In de verordening zijn de beleidslijnen opgenomen zoals die uiteengezet waren in onder andere het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. De verordening is opgesteld om de uitvoering van de beleidslijnen zoals onder andere opgenomen in het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord te waarborgen. In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het streekplan namelijk niet als begrip opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 is het streekplan als begrip vervallen en vervangen door het begrip structuurvisie. Hierin zet de provincie haar visie op de (ruimtelijke) ontwikkeling van Noord-Holland uiteen. Door de provincie Noord-Holland wordt een structuurvisie opgesteld. Hiermee wordt onder andere het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord vervangen. Naar verwachting wordt de structuurvisie eind 2009 vastgesteld. Het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer is op de kaart bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 aangeduid als zoekgebied. In bestemmingsplannen voor de gronden binnen een zoekgebied kunnen bestemmingen en regels worden opgenomen op grond waarvan stedelijke ontwikkelingen alsook nietstedelijke ontwikkelingen met aanzienlijke ruimtelijke gevolgen mogelijk worden gemaakt. Voorwaarde hierbij is dat het aanvullend beleid voor: - zoekgebieden met aardkundige waarden; - cultuurhistorisch waardevolle zoekgebieden; - zoekgebieden voor waterbeheer en kustveiligheid, in de bestemmingsplannen wordt betrokken. Voor het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer betreft het, het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle zoekgebieden en zoekgebieden voor waterbeheer en kustveiligheid toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

15 In het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle zoekgebieden is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden van deze gebieden moeten worden betrokken. Een omschrijving van deze waarden is opgenomen in Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie Noord-Holland. In dit beleidskader zijn wat betreft het aandijkingenlandschap, waarin het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer ligt: - de cultuurhistorische hoofdstructuur van de Wieringermeerpolder, zoals het kavelpatroon, de wegen-, waterlopen- en nederzettingenstructuur en de waterstaatkundige werken; - de fysieke zelfstandigheid van de bestaande dorpen; - kenmerkende boerderijen en rode pandekking van boerderijen; - erfbeplanting, als waarden aangeduid die in beginsel behouden moeten blijven. Daarbij zijn in het beleidskader ook waarden en dergelijke aangeduid die versterkt moeten worden: - erfbeplanting; - beplanting langs wegen en watergangen, overeenkomstig de oorspronkelijke uitgangspunten van het beplantingsplan van Bijhouwer; - cultuurhistorische structuren van kleine dorpen door de cultuurhistorie als uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken; - nieuwe bebouwing moet bijdragen aan de cultuurhistorische identiteit van een plaats. Op de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord- Holland is informatie over archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden opgenomen. In het aanvullend beleid voor zoekgebieden voor waterbeheer en kustveiligheid zoals dat is opgenomen in de nota Evenwichtig omgaan met water, is onder andere bepaald dat voor alle (bestemmings)plannen een zogenoemde watertoets moet worden uitgevoerd. Wat betreft het plangebied Praamweg 5 betreft het een laaggelegen gebied waardoor het waterbeheer uitdrukkelijk in het bestemmingsplan moet worden betrokken. In onderhavig geval gaat het om een bestaande agrarische bedrijfslocatie die zal worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf. In het kader van deze functieverandering zal de bestaande bedrijfsloods en daarmee het erf enigszins uitgebreid worden. Bij deze uitbreiding zal rekening worden gehouden met de kenmerken van het aandijkingslandschap. Een en ander is uitgebreid beschreven in paragraaf 2.4. Op aspecten ten aanzien van waterbeheer is in paragraaf nader ingegaan. De ruimtelijke beleidsregels van de provincie Noord-Holland, zoals die eerst in de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid waren opgenomen, zijn bijgewerkt en opgenomen op de internetpagina van de provincie in het hoofdstuk Beleidsregels Ruimtelijke Ordening. BELEIDSREGELS RUIMTE- LIJKE ORDENING (LEIDRAAD PROVINCIAAL RUIMTELIJK BELEID) toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

16 In de Beleidsregels Ruimtelijke Ordening is bepaald dat nieuwe agrarische hulpen toeleveringsbedrijven in beginsel op agrarische bedrijventerrein gevestigd moeten worden. Wanneer dit niet mogelijk is wordt een dergelijk bedrijf bij voorkeur in vrijkomende agrarische bebouwing, met uitzondering van kassen, gevestigd. Wanneer mogelijk om aansluiting op bestaande bundelingen van bebouwing. Bestaande niet-agrarische bedrijven in het landelijk gebied moeten maar zeer beperkt, ten hoogste 10 tot 15% mogelijkheden krijgen voor uitbreiding G e m e e n t e l i j k b e l e i d Op 11 juli 2006 heeft de gemeenteraad de Beleidsnotitie agrarische hulp- en toeleveringsbedrijven vastgesteld. Hierin heeft de gemeente haar beleid voor niet-agrarische bedrijven opgenomen. Dit gemeentelijk beleid is vrijwel overeenkomstig het provinciaal beleid. In de beleidsnotitie zijn voor de vestiging van nieuwe agrarische hulp- en toeleveringsbedrijven daarbij de bijkomende voorwaarden opgenomen: - Bebouwing is beperkt tot de bestaande bebouwing, met uitzondering van kassen. - De bouw van nieuwe bebouwing is niet toegestaan, met uitzondering van nieuwe bebouwing ter vervanging van bestaande bebouwing L o c a t i e T u s s e n w e g 2 De huidige locatie van het bedrijf van de heer Van Velzen is gelegen aan de Tussenweg 2 te Middenmeer. Deze locatie ligt in het plangebied van Agriport A7 Uitbreiding. Om de in dit gebied gewenste glastuinbouwontwikkeling volledig mogelijk te maken, is het wenselijk dat ook de gronden aan de Tussenweg 2 in de glastuinbouwontwikkeling worden meegenomen. Omdat het bedrijf in de huidige situatie ook op een voormalig agrarische bedrijfsperceel is gevestigd, vindt de gemeente het redelijk om de heer Van Velzen de mogelijkheid te beiden om zijn bedrijf te verplaatsen naar een andere locatie in het buitengebied en hem op deze nieuwe locatie vergelijkbare mogelijkheden te bieden. Aan de Tussenweg is nu een bedrijfswoning van minder dan 600 m³, een bedrijfsruimte van 525 m² en een kas van 638 m² aanwezig. Dit betekent dat er m² aan bedrijfsbebouwing aanwezig is op het perceel Tussenweg 2. Zoals aangegeven zal aan de Praamweg 5, na vergroting van de nu aanwezige bebouwing, circa 800 m² bedrijfsbebouwing aanwezig C o n c l u s i e b e l e i d Het voornemen van de heer Van Velzen past niet binnen het geldende bestemmingsplan en het provinciaal en gemeentelijk beleid wat betreft agrarische hulp- en toeleveringsbedrijven. Zoals hiervoor is aangegeven is het agrarisch bedrijf op dit moment gevestigd in het ontwikkelingsgebied Agriport toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

17 A7 Uitbreiding. De gemeente acht het wenselijk dat er door de op dit moment in dit gebied gevestigde bedrijven en inwoners ruimte wordt gemaakt om de glastuinbouwambitie mogelijk te maken. De gemeente is dan ook van mening dat er ten gunste van grotere beleidsontwikkelingen, zoals Agriport en het Wieringerrandmeer, een uitzondering op dit beleid moeten kunnen worden gemaakt. Hierbij dient de focus vooral gericht te zijn op wat er met de bedrijfsverplaatsing bereikt kan worden ten aanzien van grotere ontwikkelingen en welke rechten het bedrijf of de particuliere bewoner, gelet op gebruik en bebouwingsmogelijkheden, opgebouwd heeft op de huidige locatie. De gemeente staat positief tegenover dergelijke verplaatsingen met dien verstande dat er op de nieuwe locatie geen verzwaring mag ontstaan ten opzichte van wat toegestaan is op de huidige locatie en dat de rechten van omliggende percelen niet aangetast mogen worden P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n G e l u i d h i n d e r In 1979 is de Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. De Wgh is er op gericht de geluidhinder vanwege wegverkeers-, spoorwegverkeers- en industrielawaai te voorkomen en te beperken. De Wgh is op 1 januari 2007 voor het laatst gewijzigd. WET- EN REGELGEVING In de Wgh is bepaald dat bij elke weg in beginsel een (geluids)zone aanwezig is. Dit met uitzondering van: - wegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; - wegen waarop een snelheid van ten hoogste 30 km per uur is toegestaan. In het voornemen van de heer Van Velzen is het gebruik van de bestaande woning alsook een uitbreiding van de bestaande bedrijfsbebouwing voorzien. Omdat er sprake is van een bestaande (bedrijfs)woning en er geen uitbreiding van de bestaande bebouwing met geluidgevoelige ruimten voor de naar de weg gekeerde gevels is voorzien betekent dit dat er wat betreft de mogelijke geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai geen sprake is van een wijziging in de bestaande situatie. Dit in overweging nemende wordt een akoestisch onderzoek naar de mogelijke geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai niet noodzakelijk geacht. ONDERZOEK De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer niet door geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai belemmerd. CONCLUSIE toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

18 H i n d e r v a n b e d r i j v e n WET- EN REGELGEVING Milieubelastende functies - zoals bedrijven - in de directe omgeving van milieugevoelige functies - zoals wonen - kunnen daar (milieu)hinder als gevolg van geur, stof, geluid, gevaar en dergelijke veroorzaken. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, die uitgangspunt is van de Wro, is het waarborgen van voldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies noodzakelijk. ONDERZOEK In de directe omgeving van het plangebied zijn verschillende woningen aanwezig. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt een richtafstand van 50 m tussen een woning in een rustige woonwijk of rustig buitengebied en een agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 500 m 2 geadviseerd. De dichtstbijzijnde woning is de woning op het perceel aan de Praamweg 6, op een afstand van ongeveer 50 m. Daarmee wordt aan de geadviseerde afstand voldaan. Bovendien is de meest nabije woning een agrarische bedrijfswoning en geen rustige woonwijk of een burgerwoning in rustig buitengebied, zodat ook met een kleinere afstand volstaan zou kunnen worden. Het vestigen van een agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf leidt derhalve niet tot onaanvaardbare milieuhinder. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer niet door (milieu)hinder vanwege bedrijven belemmerd A r c h e o l o g i e e n c u l t u u r h i s t o r i e WET- EN REGELGEVING Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Met deze inwerkingtreding werd het Verdrag van Malta, dat op 16 april 1992 onder andere door Nederland ondertekent, in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. Het Verdrag van Malta is gericht op het behouden van archeologische waarden in de bodem. Uitgangspunt hierbij is onder andere het uitvoeren van een onderzoek naar archeologische waarden in het plangebied voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook het zogenoemde veroorzakerprincipe is een uitgangspunt van het Verdrag van Malta. Dit betekent dat diegene die mogelijke archeologische waarden in de bodem verstoord financieel verantwoordelijk is voor een voldoende onderzoek naar en het behoud van die archeologische waarden. Met de inwerkingtreding van de Wamz werd ook de Monumentenwet 1988 (Monw) gewijzigd. Op grond van de Monw moet in een bestemmingsplan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied bij het opstellen van het bestemmingsplan betrokken worden toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

19 De provincie Noord-Holland heeft de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart) ontwikkeld. Op de CHW-kaart is informatie opgenomen over archeologische en cultuurhistorische waarden. ONDERZOEK Uit de informatie van de CHW-kaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden bekend zijn. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer niet door archeologische en cultuurhistorische waarden belemmerd. CONCLUSIE E c o l o g i e De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. WET- EN REGELGEVING De Ffw is gericht op het beschermen en het behouden van de goede staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten en hun directe leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is het zogenoemde 'nee, tenzij-principe'. Dit betekent dat werkzaamheden en dergelijke in beginsel niet zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hier op grond van een vrijstelling of ontheffing van worden afgeweken. In de Ffw is onder andere bepaald dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te handelen nadelige gevolgen kan hebben voor flora en fauna, gedwongen is dergelijk handelen of nalaten achterwege te laten. Dit voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Diegene moet alle maatregelen nemen die in redelijkheid van hem kunnen worden gevraagd om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De Nbw is gericht op het beschermen van (natuur)gebieden. Deze natuurgebieden betreffen onder andere de zogenoemde Speciale Beschermingzones op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Samen worden deze gebieden aangeduid als het Natura 2000-netwerk. Voor de bescherming van deze natuurgebieden is in de Nbw een uitgebreide wet- en regelgeving opgenomen. Om meer inzicht te verkrijgen in de natuurwaarden in het plangebied is in april 2009 door Van der Goes en Groot een ecologische inventarisatie uitgevoerd. De resultaten van deze ecologische inventarisatie zijn opgenomen in het rapport Praamweg 5 en Oosterkwelweg 6 in de Wieringermeer. ONDERZOEK Uit de resultaten van de ecologische inventarisatie blijkt dat het plangebied in beginsel geschikt is voor beschermde soorten uit de soortengroepen amfibieën, vogels en (kleine) zoogdieren. Gezien het aanwezige biotoop, het oppervlak, toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

20 de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over populaties in de omgeving, zal op de locatie van de amfibieën alleen lichtbeschermde soorten aanwezig zijn. Voor de aangetroffen of verwachte lichtbeschermde soorten gelden de verbodsbepalingen niet als het gaat om werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Een ontheffing is dan niet nodig. Op de onderzoekslocatie kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. Indien op het terrein buiten het broedseizoen bewoonde nesten aanwezig zijn, is wel ontheffing nodig. Er worden geen verblijfsplaatsen verwacht van jaarrond beschermde soorten waarvoor een ontheffing nodig is. In de woning kunnen vleermuissoorten verblijven. Indien er werkzaamheden worden verricht aan deze gebouwen. Dan wordt een vervolgonderzoek aanbevolen naar de aanwezigheid van vleermuizen. Als er vleermuizen aanwezig zijn, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Voor alle beschermde soorten geldt de zorgplicht uit artikel 2 van Flora- en faunawet. Teneinde de zorgplicht na te leven, kunnen voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen worden gehanteerd: - Verstorende werkzaamheden (zoals het kappen van bomen en struiken) dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden om verstoring van broedvogels te voorkomen. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli. - Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken) kan gefaseerd verwijderd worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans om in nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten. - Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van vleermuizen wordt een inventarisatie aanbevolen als er gewerkt wordt aan het woonhuis. De optimale periode voor dergelijk onderzoek is april tot september. CONCLUSIE Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat er op het punt van ecologie geen belemmeringen zijn om medewerking te verlenen aan de beoogde functiewijziging en de uitbreiding van bedrijfsbebouwing L u c h t k w a l i t e i t WET- EN REGELGEVING Op 1 maart 1993 is de Wet Milieubeheer (Wm) in werking getreden. Onder andere de Europese regelgeving voor de luchtkwaliteit is met de inwerkingtreding van de wijziging van de Wm (onderdeel luchtkwaliteitseisen) op 15 november 2007 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

21 Uitgangspunt van de Wm is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Hierin is bepaald wanneer en hoe overschrijdingen van de normen voor de luchtkwaliteit moeten worden behandeld. In het NSL worden ook nieuwe ontwikkelingen zoals plannen voor de aanleg van infrastructuur overwogen. Plannen die binnen het NSL passen, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook plannen die niet in betekende mate (nibm) gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit hoeven niet meer aan deze normen te worden getoetst. De eisen om te kunnen beoordelen of bij een plan sprake is van nibm, zijn vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur (AMvB)-nibm. Het NSL is overigens nog niet vastgesteld. In de periode tot de vaststelling van het NSL is door het kabinet een grenswaarde van 1% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van ten hoogste 0,4 microgram per m 3 NO 2 of PM 10 ) als nibm vastgesteld. Wanneer de toename van het verkeer vanwege een plan op de weg meer is dan ongeveer 700 motorvoertuigen per dag kan er sprake zijn van een overschrijding van de grenswaarde van 1%. Het bestaande en nieuwe gebruik van de gronden binnen het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer in overweging nemende wordt een toename van ten minste 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving van het plangebied niet verwacht. Het voorliggende bestemmingsplan mag daarom, wat betreft het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer, worden aangeduid als nibm. Een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit vanwege het bestemmingsplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. ONDERZOEK De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer niet door onaanvaardbare gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd. CONCLUSIE E x t e r n e v e i l i g h e i d Op 13 juni 2001 is door de regering het vierde Nationale milieubeleidsplan (NMP4) vastgesteld. Hierin zet zij haar (nieuwe) externe veiligheidsbeleid uiteen. Dit beleid is gericht op het beheersen van de risico's in de omgeving vanwege het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. WET- EN REGELGEVING Uitgangspunten van dit beleid zijn: - het plaatsgebonden risico: het risico op een plaats, bepaald als de kans dat een persoon die onafgebroken op die plaats aanwezig is overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken; - het groepsrisico: bepaald als de kans dat een groep van 10, 100 of personen overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

22 Voor het plaatsgebonden en groepsrisico zijn normen opgesteld. Deze normen zijn uitgangspunt voor het ruimtelijk en milieubeleid. Wat betreft het plaatsgebonden risico wordt (voor 'nieuwe' ruimtelijke ontwikkelingen) een kans van één op een miljoen (10-6 ) aanvaardbaar geacht. Op dit moment is deze norm een grenswaarde. Overschrijding van deze grenswaarde is niet toegestaan. Voor het groepsrisico wordt een kans van: - ééns per honderdduizend jaar (10-5 per jaar) op het overlijden van 10 personen of meer; - ééns per tien miljoen jaar (10-7 per jaar) op het overlijden van 100 personen of meer; - ééns per miljard jaar (10-9 per jaar) op het overlijden van personen of meer bij inrichtingen aanvaardbaar geacht. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over onder andere (spoor)wegen wordt een kans van achtereenvolgens 10-4, 10-6 en 10-8 aanvaardbaar geacht. Deze normen zijn oriënterende waarden. Dit betekent dat een overschrijding van deze normen is toegestaan wanneer de gemeente dit voldoende kan motiveren. Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. De regelgeving zoals die in het Bevi is opgenomen, is gericht op het beperken van de risico's van een ongeval met gevaarlijke stoffen in inrichtingen (bedrijven) voor personen. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het groepsrisico zijn in het Bevi vastgesteld. PLANGEBIED De provincie Noord-Holland heeft de zogenoemde risicokaart ontwikkeld. Hierop is onder andere informatie over risico's van ongevallen met gevaarlijke stoffen opgenomen. Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied geen risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen bekend zijn. Het agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf is geen inrichting zoals bedoeld in het Bevi. Het Bevi is dan ook niet van toepassing op het bedrijf. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Praamweg 5 niet door risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen belemmerd W a t e r WET- EN REGELGEVING In onder andere de Europese Kaderrichtlijn water, de vierde Nota Waterhuishouding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is het beleid toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

23 met betrekking tot het water(beheer) vastgelegd. Het beleid is gericht op het duurzaam behandelen van water. Dit betekent onder andere het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op hinder vanwege water. Dit ook in verhouding tot ontwikkelingen als de verandering van het klimaat, het dalen van de bodem en het stijgen van de zeespiegel. In de nota Anders omgaan met water is bepaald dat de gevolgen van (ruimtelijke) ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in onder andere bestemmingsplannen moeten worden overwogen. Hiervoor moet de zogenoemde watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het vroeg informeren (van de waterbeheerder), het adviseren (door de waterbeheerder), het overwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten. Ook in het Besluit ruimtelijke ordening is uitdrukkelijk bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden over de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding en hoe deze gevolgen in het bestemmingsplan zijn betrokken. De waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied Praamweg 5 te Middenmeer is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). In het kader van het overleg ex artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft het Hoogheemraadschap gereageerd op het plan en daarbij een aantal opmerkingengemaakt. Relevant voor dit bouwplan is vooral dat pas wanneer sprake is van toevoeging van meer dan 800 m 2 aan bebouwing compensatie in de vorm van nieuw oppervlaktewater noodzakelijk is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Ook de andere opmerkingen vormen geen belemmering voor realisering van een nieuwe functie met nieuwe bebouwing op het perceel Praamweg 5. CONCLUSIE 2. 4 B e e l d k w a l i t e i t Zoals aangegeven in paragraaf schrijft de provincie Noord-Holland bij ontwikkelingen die leiden tot een aanpassing en/of vergroting van een bouwvlak voor dat daarvoor een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld waarin aandacht wordt besteed aan de gevolgen van het plan voor het omliggende landschap en welke maatregelen worden genomen om tot een verantwoorde inpassing van de ontwikkeling te komen. In dat kader is een beeldkwaliteitplan opgesteld dat als bijlage is toegevoegd aan deze toelichting toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

24

25 3 S c h e l p e n b o l w e g 2 1 t e S l o o t d o r p 3. 1 I n l e i d i n g Het plan behelst het vestigen van een agrarisch kinderdagverblijf aan de Schelpenbolweg 21 te Slootdorp. Mevrouw Kraaij is voornemens een kinderdagverblijf op te richten voor circa 24 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Het kinderdagverblijf zal gevestigd worden in de reeds bestaand bedrijfsbebouwing. Het bruto ruimtegebruik zal 375 m² bedragen. Hoewel de bebouwing niet uitgebreid zal worden, zijn wel veranderingen beoogd aan de gevels en ook zullen er ten behoeve van het kinderdagverblijf parkeerplaatsen, een dierenweide en een tuin gerealiseerd worden op het perceel. ALGEMEEN De agrarische kinderopvang is een verbetering in de variëteit aan kinderopvang in de gemeente. Momenteel maken diverse inwoners van de gemeente gebruik van agrarische kinderopvang buiten de gemeente. Gelet op voorgaande is dus wel degelijk behoeft aan deze vorm van kinderopvang. F i g u u r 2. P l a n g e b i e d S c h e l p e n b o l w e g 2 1 t e S l o o t d o r p toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

26 GELDENDE BESTEMMINGSPLAN Het perceel Schelpenbolweg 21 heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Agrarisch gebied met de nadere aanduiding Agrarisch bedrijf. Het uitoefenen van een agrarisch kinderdagverblijf kan niet als agrarische bedrijfsactiviteit worden beschouwd en is derhalve strijdig met de bepalingen van het bestemmingsplan. Het kinderdagverblijf zal als nevenactiviteit bij het bestaande agrarische bedrijf worden geëxploiteerd maar ook dergelijke activiteiten passen niet in het bestemmingsplan op bedoelde locatie B e l e i d s k a d e r P r o v i n c i a a l b e l e i d PROVINCIALE RUIMTELIJKE VERORDENING 2009 Het plangebied Schelpenbolweg 21 te Slootdorp is op de kaart bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 aangeduid als zoekgebied. In bestemmingsplannen voor de gronden binnen een zoekgebied kunnen bestemmingen en regels worden opgenomen op grond waarvan stedelijke ontwikkelingen alsook niet-stedelijke ontwikkelingen met aanzienlijke ruimtelijke gevolgen mogelijk worden gemaakt. Voorwaarde hierbij is dat het aanvullend beleid voor: - zoekgebieden met aardkundige waarden; - cultuurhistorisch waardevolle zoekgebieden; - zoekgebieden voor waterbeheer en kustveiligheid, in de bestemmingsplannen worden betrokken. Voor het plangebied Schelpenbolweg 21 betreft het, het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle zoekgebieden. In het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle zoekgebieden is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden van deze gebieden moeten worden betrokken. Een omschrijving van deze waarden is opgenomen in Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie Noord-Holland. In dit beleidskader zijn wat betreft het aandijkingenlandschap, waarin het plangebied Schelpenbolweg 21 ligt: - de cultuurhistorische hoofdstructuur van de Wieringermeerpolder, zoals het kavelpatroon, de wegen-, waterlopen- en nederzettingenstructuur en de waterstaatkundige werken; - de fysieke zelfstandigheid van de bestaande dorpen; - kenmerkende boerderijen en rode pandekking van boerderijen; - erfbeplanting, als waarden aangeduid die in beginsel behouden moeten blijven. Daarbij zijn in het beleidskader ook waarden en dergelijke aangeduid die versterkt moeten worden: - erfbeplanting; - beplanting langs wegen en watergangen, overeenkomstig de oorspronkelijke uitgangspunten van het beplantingsplan van Bijhouwer; toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

27 - cultuurhistorische structuren van kleine dorpen door de cultuurhistorie als uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken; - nieuwe bebouwing moet bijdragen aan de cultuurhistorische identiteit van een plaats. Op de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord- Holland is informatie over archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden opgenomen. In onderhavig geval gaat het om een bestaande agrarische bedrijfslocatie waarbij als nevenfunctie een kinderdagverblijf zal worden gerealiseerd. Er wordt echter geen nieuwe bebouwing gerealiseerd. Hierdoor zullen de kenmerken van het aandijkingslandschap geenszins worden aangetast. Ten aanzien van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven geeft de provincie aan dat zolang de nevenactiviteit in de agrarische sfeer ligt en een ondergeschikt bestanddeel (minder dan de helft van het bedrijfsinkomen) vormt van het agrarisch bedrijf, de agrarische bestemming gehandhaafd dient te blijven. BELEIDSREGELS RUIMTE- LIJKE ORDENING (LEI- DRAAD PROVINCIAAL RUIMTELIJK BELEID) Onder vrijkomende agrarische bebouwing wordt verstaan bebouwing op een bestaand agrarisch bouwperceel dat door (gedeeltelijke) beëindiging van het agrarische bedrijf vrij komt voor vestiging van een niet-agrarische functie. Nieuwe niet-agrarische functies mogen geen onevenredige afbreuk doen aan de bestaande stedenbouwkundige, cultuurhistorische of groenblauwe kwaliteiten of karakteristieken van het gebied. Onder groenblauwe kwaliteiten vallen de landschappelijke en ecologische kwaliteiten, ook die aan water zijn gerelateerd. Behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit staat voorop. BELEID VRIJKOMENDE AGRARI- SCHE BEBOUWING 2008 Verder is bepaald dat de nieuwe niet-agrarische functie alleen mag worden gerealiseerd binnen het (voormalig) agrarische bouwperceel. Vrijkomende agrarische bebouwing kan gebruikt worden voor kleinschalige vormen van werken, al dan niet als nevenfunctie, onder de voorwaarden dat: - de nieuwe functie de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende agrarische bedrijven en de woonfunctie van omringende woningen niet beperkt; - monumentale, cultuurhistorische en karakteristieke bebouwing behouden blijft en als zodanig wordt opgenomen in het bestemmingsplan, dan wel het project; - buitenopslag als verboden gebruik wordt opgenomen in het bestemmingsplan; - de nieuwe functie aantoonbaar geen onevenredige verkeersaantrekkende werking heeft en dat er sprake is van een acceptabele verkeerssituatie; - eventuele extra parkeerplaatsen op het eigen terrein (op het bouwperceel) worden gerealiseerd toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

28 Onder werken wordt verstaan: kleinschalige bedrijvigheid, alsmede zorgfuncties, maneges en paardenpensions; industriële bedrijvigheid en transport- en distributiefuncties zijn uitgesloten. Ten aanzien van werken is specifiek bepaald dat de functie wordt gevestigd in de bestaande bebouwing met een maximaal vloeroppervlak van 650 m² G e m e e n t e l i j k b e l e i d De gemeente is voornemens op korte termijn te starten met de integrale actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied hierbij dient invulling te worden gegeven aan hoe om te gaan met (gedeeltelijk) vrijkomende agrarische bebouwing, evenals nevenactiviteiten naast agrarische bedrijfsfuncties. Hierbij zal het provinciale beleid, al dan niet in gematigde en op de gemeente toegespitste vorm, leidend zijn C o n c l u s i e b e l e i d De aard en omvang van de beoogde nevenactiviteit past binnen het geldende provinciaal beleid. Dit beleid zal in hoofdlijnen in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied worden opgenomen. Met andere woorden, het agrarisch kinderdagverblijf is passend in het huidige en toekomstige beleid van de provincie en de gemeente P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n G e l u i d h i n d e r Op de Schelpenbolweg is een snelheid van ten hoogste 80 km per uur toegestaan. Op grond van de Wgh is er bij deze weg een geluidszone van 250 m aanwezig. Het plangebied Schelpenbolweg 21 ligt in deze geluidszone. In het voornemen van mevrouw Kraaij is de vestiging van een kinderdagverblijf voorzien. Een kinderdagverblijf is geen geluidgevoelig gebouw zoals bedoeld in de Wgh. Ook in de jurisprudentie is een kinderdagverblijf niet aangeduid als een geluidgevoelig gebouw. Dit in overweging nemende wordt een akoestisch onderzoek naar de mogelijke geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai niet noodzakelijk geacht. Bovendien is de verkeersintensiteit op de landbouwontsluitingswegen in dit gebied dermate laag dat mag worden aangenomen dat de geldende geluidsnormen voor wegverkeer niet overschreden worden toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

29 De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schelpenbolweg 21 niet door geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai belemmerd. CONCLUSIE H i n d e r v a n b e d r i j v e n In de directe omgeving van het plangebied zijn verschillende woningen aanwezig. Op basis van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 moet een richtafstand van 30 m tussen een woning en een kinderdagverblijf gewaarborgd worden. De dichtstbijzijnde woning is de woning op het perceel aan de Schelpenbolweg 23, op een afstand van meer dan 60 m. Dit betekent dat er in de omgeving van het plangebied Schelpenbolweg 21 geen sprake is van (milieu)- hinder van het kinderdagverblijf. ONDERZOEK Ook andersom zijn er geen belemmeringen te verwachten veroorzaakt door de bedrijven op de direct aanliggende percelen ten westen en ten noorden van de beoogde kinderopvang. Het betreft agrarische bedrijven die worden uitgeoefend in de vorm van een akkerbouwbedrijf. Deze zijn maar zeer beperkt belastend voor hun omgeving. Er geldt een in beginsel in acht te nemen afstand van 30 meter ten opzichte van woningen. Los van het feit dat een kinderdagverblijf geen gevoelige functies is, geldt ook hier dat deze afstand in acht wordt genomen. De afstand tot de dichtstbijzijnde bedrijfsbebouwing bedraagt circa 35 meter. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schelpenbolweg 21 niet door (milieu)hinder vanwege bedrijven belemmerd. CONCLUSIE A r c h e o l o g i e e n c u l t u u r h i s t o r i e Uit de informatie van de CHW-kaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische waarden bekend zijn. Ook blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Schelpenbolweg 21 geen archeologische waarden bekend zijn. ONDERZOEK Uit de informatie blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied verschillende cultuurhistorische waarden bekend zijn: - Het wegenpatroon (Schelpenbolweg) in de landaanwinning. Landaanwinning is zeer kenmerkend voor het ontstaan van het landschap in Noord- Holland Noord. Het wegenpatroon is nog goed herkenbaar. - De rationele verkaveling. De regelmatige verkaveling is zeer kenmerkend voor het ontstaan van het landschap In Noord-Holland Noord en is nog zeer goed herkenbaar en behouden toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

30 In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen wijzigingen in deze cultuurhistorische waarden voorzien. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schelpenbolweg 21 niet door archeologische en cultuurhistorische waarden belemmerd E x t e r n e v e i l i g h e i d ONDERZOEK Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied geen risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen bekend zijn. Het kinderdagverblijf is zelf geen inrichting zoals bedoeld in het Bevi. Het Bevi is dan ook niet van toepassing op het bedrijf. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schelpenbolweg 21 niet door risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen belemmerd L u c h t k w a l i t e i t ONDERZOEK Het bestaande en nieuwe gebruik van de gronden binnen het plangebied Schelpenbolweg 21 in overweging nemende wordt een toename van ten minste 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving van het plangebied niet verwacht. Op grond van daarvoor beschikbare modellen mag worden aangenomen de aanwezigheid van de kinderopvang (uitgaande van de opvang van 24 kinderen) tot een toename van circa 80 motorvoertuigen per dag leidt. Het voorliggende bestemmingsplan mag daarom, wat betreft het plangebied Schelpenbolweg 21, worden aangeduid als nibm. Een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit vanwege het bestemmingsplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schelpenbolweg 21 niet door onaanvaardbare gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd W a t e r ONDERZOEK De waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied Oosterkwelweg is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het HHNK is gevraagd het voorliggende bestemmingsplan te beoordelen in het kader van het overleg. De daarop ingediende reactie is niet van invloed op de beoogde ontwikkeling. Er is alleen sprake van een functiewijziging die niet leidt tot een toename van het verharde oppervlak. Op het erf is voldoende toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

31 ruimte aanwezig om de te realiseren parkeervoorzieningen op bestaande verhardingen te situeren. De uitvoerbaarheid van het plan wordt niet belemmerd door de aspecten van waterbeheer, nu er feitelijk aan de verharde situatie niets verandert en er alleen een functieverandering plaatsvindt. CONCLUSIE toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

32

33 4 W e s t e r t e r p w e g 2 1 t e S l o o t d o r p 4. 1 I n l e i d i n g De heer Van der Heijden heeft het voornemen om de bestaande (bedrijfs)woning op het perceel aan de Westerterpweg 21 te Slootdorp uitsluitend te gebruiken voor wonen, zonder daarbij een (agrarisch) bedrijf te drijven. Daarbij heeft de heer Van der Heijden ook het voornemen om de bestaande bedrijfsbebouwing als ruimte voor opslag van goederen aan derden te verhuren. AANLEIDING Het uitsluitend gebruiken van de bestaande woning voor wonen en de verhuur van ruimte voor de opslag van goederen anders dan voor een (agrarisch) bedrijf is op grond van het voor de betreffende gronden geldende bestemmingsplan niet toegestaan. Door de heer Van der Heijden is daarom op 1 mei 2008 een verzoek ingediend om de bestemming Agrarisch gebied van de gronden te wijzigen in de bestemming Wonen waarbij ook de verhuur van ruimte voor de opslag van goederen door derden in de bestaande bebouwing is toegestaan. In figuur 3 is de ligging van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp weergegeven. Het plangebied ligt op ongeveer 2 km ten oosten van Slootdorp. PLANGEBIED F i g u u r 3. P l a n g e b i e d W e s t e r t e r p w e g 2 1 t e S l o o t d o r p toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

34 GELDENDE BESTEMMINGSPLAN De gronden binnen het perceel aan de Westerweg 21 te Slootdorp zijn in het bestemmingsplan Buitengebied 1996 bestemd als Agrarisch gebied en aangeduid als Agrarisch bedrijf. Het voornemen van de heer Van der Heijden is op grond van doeleindenomschrijving van deze bestemming niet toegestaan. In het bestemmingsplan is een wijzigingbevoegdheid opgenomen op grond waarvan Burgemeester en Wethouders (B en W) het bestemmingsplan, wat betreft agrarische bedrijfsgebouwen, kunnen wijzigen voor het wonen in ten hoogste één woning. Ook kunnen B en W het bestemmingsplan, wat betreft a- grarische bedrijfsgebouwen, wijzigen voor bedrijven zoals opgenomen in de Staat van bedrijven, categorie 1 en 2 van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of wat betreft de milieubelasting vergelijkbare bedrijven. De verhuur van ruimte voor opslag van goederen is wat betreft de milieubelasting vergelijkbaar met bedrijven in categorie 2 van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie Het wijzingen van het bestemmingsplan voor bedrijven is uitsluitend toegestaan samen met het wonen. Dit betekent dat het wijzigen van de bestemming van de betreffende gronden in Wonen waarbij ook de verhuur van ruimte voor de opslag van goederen door derden is toegestaan op grond van de wijzigingsbevoegdheid niet mogelijk is B e l e i d s k a d e r P r o v i n c i a a l b e l e i d PROVINCIALE RUIMTELIJKE VERORDENING 2009 Op de kaart bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 is het plangebied Westerterpweg 21, aangeduid als zoekgebied. In bestemmingsplannen voor de gronden binnen een zoekgebied kunnen bestemmingen en regels worden opgenomen op grond waarvan stedelijke ontwikkelingen alsook niet-stedelijke ontwikkelingen met aanzienlijke ruimtelijke gevolgen mogelijk worden gemaakt. Voorwaarde hierbij is dat het aanvullend beleid voor: - gebieden met aardkundige waarden; - cultuurhistorische waardevolle gebieden; - gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid, in de bestemmingsplannen wordt betrokken. Voor het plangebied Westerterpweg 21 betreft het, het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle gebieden en gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid. In het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle gebieden is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden van deze gebieden moeten worden betrokken. Een omschrijving van deze waarden is opgenomen in de Nota cultuurhistorische regioprofielen. Op de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart van de pro toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

35 vincie Noord-Holland is informatie over archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden opgenomen. In het aanvullend beleid voor gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid, zoals dat is opgenomen in de nota Evenwichtig omgaan met water, is onder andere bepaald dat voor alle (bestemmings)plannen een zogenoemde watertoets moet worden uitgevoerd. Op 25 september 2007 is de nota Beleid vrijkomende agrarische bebouwing door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In de nota zet de provincie haar beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing uiteen. BELEID VRIJKOMENDE AGRARISCHE BEBOUWING Vrijkomende agrarische bebouwing is bebouwing op een bestaand agrarisch zogenoemd bouwperceel waar door het (gedeeltelijke) beëindigen van het agrarische bedrijf ruimte beschikbaar is voor niet-agrarische ontwikkelingen. In de nota is onder andere bepaald dat: - niet-agrarische ontwikkelingen de bestaande stedenbouwkundige, landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden niet mogen beperken, het beleid is gericht op het behouden en versterken van deze waarden; - niet-agrarische ontwikkelingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestaand agrarisch perceel; - het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing voor het wonen, werken en recreëren op kleine schaal is onder voorwaarden toegestaan, de voorwaarden betreffen onder andere dat: a. het gebruik en de mogelijkheden voor ontwikkeling van agrarische bedrijven en woningen in de directe omgeving niet mogen worden beperkt; b. het gebruik van de gronden voor de buitenopslag als verboden gebruik in bestemmingsplannen wordt opgenomen; c. de bestemming van de gronden binnen het bestaande agrarisch perceel wordt gewijzigd van een agrarische bestemming naar een andere bestemming wanneer er sprake is van het volledig beëindigen van het agrarisch bedrijf en dat dit in een bestemmingsplan wordt opgenomen. Wat betreft het wonen is bepaald dat het wijzigen van de agrarische bestemming in de bestemming Wonen uitsluitend is toegestaan bij het volledig beëindigen van het agrarisch bedrijf. Voor wat betreft het werken is bepaald dat het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing voor werken is toegestaan onder de voorwaarden dat: - het bedrijf wordt gevestigd in de bestaande bebouwing met een vloeroppervlak van ten hoogste 650 m 2 ; - voor opslag van grote goederen binnen de bestaande bebouwing een groter vloeroppervlak is toegestaan toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

36 C o n c l u s i e b e l e i d Het voornemen van de heer Van der Heijden past binnen het provinciaal beleid P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n G e l u i d h i n d e r ONDERZOEK Op de Westerterpweg is een snelheid van ten hoogste 80 kilometer per uur toegestaan. Op grond van de Wgh is er bij deze weg een geluidszone van 250 m aanwezig. Het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp ligt in deze geluidszone. In het voornemen van de heer Van der Heijden is het gebruik van de bestaande woning voor wonen, zonder daarbij een (agrarisch) bedrijf te drijven, voorzien. Omdat er sprake is van een bestaande woning betekent dit dat er wat betreft het wonen feitelijk geen sprake is van een wijziging in de bestaande situatie. Hierbij moet worden opgemerkt dat B en W op grond van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 1996, wat betreft agrarische bedrijfsgebouwen, het bestemmingsplan kunnen wijzigen voor het wonen in ten hoogste één woning. In het bestemmingsplan zijn hiervoor geen voorwaarden opgenomen ten aanzien van geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai. Bovendien betreft het een bestaande woning die alleen in zoverre van functie verandert, dat het van een bedrijfswoning een burgerwoning wordt. Dit heeft geen gevolgen voor de beoordeling van de woning in het kader van wegverkeerslawaai. Dit in overweging nemende wordt een akoestisch onderzoek naar de mogelijke geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai niet noodzakelijk geacht. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp niet door geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai belemmerd B e d r i j v e n e n ( m i l i e u ) h i n d e r ONDERZOEK In de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp zijn verschillende bedrijven gevestigd. Het dichtstbijzijnde bedrijf is het op het perceel aan de Westerterpweg 20 gevestigde agrarisch (akkerbouw)bedrijf toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

37 In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 wordt een richtafstand van 30 m tussen een akkerbouwbedrijf en een woning geadviseerd. De afstand tussen het op het perceel aan de Westerterpweg 20 gevestigde agrarisch bedrijf en de woning is ongeveer 70 m. Er is dan ook geen sprake van onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van de aanwezigheid van agrarische bedrijven in de omgeving. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 wordt geadviseerd tussen een woning in de omgeving van een opslagfunctie een afstand van 30 m in acht te nemen. De dichtstbijzijnde woning is na vaststelling van dit plan de woning die met dit plan verzelfstandigd wordt ten opzichte van het bedrijfsgebouw. Deze maakt dan immers niet langer als bedrijfswoning onderdeel uit van de bedrijfsfunctie. Deze afstand bedraagt circa 25 meter. Dit wordt gezien de aard en schaal van de beoogde opslagfunctie en de omgeving waarin het perceel zich bevindt (niet zijnde een rustig buitengebied of rustige woonwijk) aanvaardbaar geacht. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp niet door (milieu)hinder vanwege bedrijven belemmerd. CONCLUSIE A r c h e o l o g i e e n c u l t u u r h i s t o r i e In figuur 4 is, wat betreft de archeologische waarden, het voor het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp betreffende fragment van de CHW-kaart opgenomen. ONDERZOEK F i g u u r 4. F r a g m e n t v a n d e C H W - k a a r t, a r c h e o l o g i e toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

38 Uit de informatie van de CHW-kaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp geen archeologische waarden bekend zijn. Het voor het plangebied betreffende fragment wat betreft bouwkundige en cultuurhistorische waarden is opgenomen in figuur 5. F i g u u r 5. F r a g m e n t v a n d e C H W - k a a r t, b o u w k u n d e e n c u l t u u r h i s t o r i e Uit de informatie blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp verschillende cultuurhistorische waarden bekend zijn: - Het wegenpatroon in de landaanwinning. Landaanwinning is zeer kenmerkend voor het ontstaan van het landschap in Noord-Holland Noord. Het wegenpatroon is nog goed herkenbaar. - De rationele verkaveling. De regelmatige verkaveling is zeer kenmerkend voor het ontstaan van het landschap in Noord-Holland Noord en is nog zeer goed herkenbaar en behouden. In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen wijzigingen in deze cultuurhistorische waarden voorzien. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp niet door archeologische en cultuurhistorische waarden belemmerd toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

39 E x t e r n e v e i l i g h e i d In figuur 6 is het voor het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp betreffende fragment van de risicokaart opgenomen. ONDERZOEK F i g u u r 6. F r a g m e n t v a n d e r i s i c o k a a r t Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp geen risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen bekend zijn. Het gebouw voor opslag van goederen zoals dat in het voornemen van de heer Van der Heijden is voorzien is geen inrichting zoals bedoeld in het Bevi. Het Bevi is dan ook niet van toepassing op het gebouw. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp niet door risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen belemmerd. CONCLUSIE L u c h t k w a l i t e i t Wanneer sprake is van een toename van ten minste ongeveer 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving van het plangebied vanwege het plan kan de grens van 1% (een toename van 0,4 microgram per kubieke meter NO 2 of PM 10 ) worden overschreden. ONDERZOEK Het bestaande en nieuwe gebruik van de gronden binnen het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp in overweging nemende wordt een toename van ten minste 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving van het plangebied niet verwacht. Het voorliggende bestemmingsplan mag daar toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

40 om, wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp worden aangeduid als nibm. Een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit vanwege het bestemmingsplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp niet door onaanvaardbare gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd E c o l o g i e ONDERZOEK In het voornemen van de heer Van der Heijden is het gebruik van de bestaande woning voor wonen, zonder daarbij een (agrarisch) bedrijf te drijven, en het gebruiken van de andere bestaande bebouwing voor de opslag van goederen voorzien. Omdat er sprake is van een bestaande woningen en bestaande bebouwing betekent dit dat er, met uitzondering van het gebruik, feitelijk geen sprake is van een wijziging in de bestaande situatie. Onaanvaardbare gevolgen voor ecologische waarden in en in de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp worden niet dan ook verwacht. Een ecologisch onderzoek op grond van de Ffw en de Nbw wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp niet door ecologische waarden belemmerd W a t e r ONDERZOEK Zoals hiervoor is opgemerkt is er, met uitzondering van het gebruik, feitelijk geen sprake van een wijziging in de bestaande situatie. Onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding worden dan ook niet verwacht. De waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het voorontwerp-bestemmingsplan wordt voor overleg op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening aan het HHNK beschikbaar gesteld. CONCLUSIE Uit de reactie van het Hoogheemraadschap blijkt dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding wordt belemmerd toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

41 5 S c h e r v e n w e g 1 2 t e W i e r i n g e r w e r f 5. 1 I n l e i d i n g De heer Den Engelsen heeft het voornemen om de in het bestaande woon- en bedrijfsgebouw op het perceel aan de Schervenweg 12 te Wieringerwerf bestaande (bedrijfs)woning uit te breiden door het woon- en bedrijfsgebouw uitsluitend te gebruiken voor wonen. In het voornemen van de heer Den Engelsen is hiervoor de verbouw van het bestaande woon- en bedrijfsgebouw voorzien alsook: - het plaatsen van een dakkapel op het westelijke dakvlak; - het plaatsen van een overkapping bij de toegang; - het plaatsen van een veranda aan de westelijke gevel. AANLEIDING De inhoud van de bestaande (bedrijfs)woning is ongeveer 450 m 3. De nieuwe (bedrijfs)woning heeft een inhoud van ongeveer m 3. Het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf is in figuur 7 weergegeven. Het plangebied ligt op ongeveer 2,8 km ten zuidoosten van Wieringerwerf. PLANGEBIED F i g u u r 7. P l a n g e b i e d S c h e r v e n w e g 1 2 t e W i e r i n g e r w e r f toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

42 GELDENDE BESTEMMINGSPLAN De gronden binnen het perceel aan de Schervenweg 12 te Wieringerwerf zijn in het bestemmingsplan Buitengebied 1996 bestemd als Agrarisch gebied en aangeduid als Agrarisch bedrijf. Het voornemen van de heer Den Engelsen is op grond van de voorschriften betreffende bebouwing van deze bestemming en aanduiding niet toegestaan. Op grond van de voorschriften betreffende bebouwing is bij een agrarisch bedrijf een bedrijfswoning met een inhoud van ten hoogste 600 m 3 toegestaan B e l e i d s k a d e r P r o v i n c i a a l b e l e i d PROVINCIALE RUIMTELIJKE VERORDENING 2009 Het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf is op de kaart bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 aangeduid als zoekgebied. In bestemmingsplannen voor de gronden binnen een zoekgebied kunne bestemmingen en regels worden opgenomen op grond waarvaan stedelijke ontwikkelingen alsook niet-stedelijke ontwikkelingen met aanzienlijke ruimtelijke gevolgen mogelijk worden gemaakt. Voorwaarde hierbij is dat het aanvullend beleid voor: - gebieden met aardkundige waarden; - cultuurhistorisch waardevolle gebieden; - gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid, in bestemmingsplannen wordt betrokken. Voor het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf betreft het, het aanvullend beleid voor gebieden met aardkundige waarden, cultuurhistorisch waardevolle gebieden en gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid. In het aanvullend beleid voor gebieden met aardkundige waarden is bepaald dat, met uitzondering van de gebieden die zijn aangewezen als aardkundig monument, in deze gebieden ontwikkelingen mogelijk zijn, maar uitsluitend na overleg met de provincie Noord-Holland. Het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf ligt niet in een gebied dat is aangewezen als aardkundig monument. In het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle gebieden is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden van deze gebieden moeten worden betrokken. Een omschrijving van deze waarden is opgenomen in de Nota cultuurhistorische regioprofielen. Op de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland is informatie over archeologische cultuurhistorische en bouwkundige waarden opgenomen toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

43 In het aanvullend beleid voor gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid zoals dat is opgenomen in de nota Evenwichtig omgaan met water, is onder andere bepaald dat voor alle (bestemmings)plannen een zogenoemde watertoets moet worden uitgevoerd. Op 25 september 2007 is de nota Beleid vrijkomende agrarische bebouwing door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In de nota zet de provincie haar beleid voor vrijkomende agrarische bebouwing uiteen. BELEID VRIJKOMENDE AGRARISCHE BEBOUWING Vrijkomende agrarische bebouwing is bebouwing op een bestaand agrarisch zogenoemd bouwperceel waar door het (gedeeltelijke) beëindigen van het a- grarische bedrijf ruimte beschikbaar is voor niet-agrarische ontwikkelingen. In de nota is onder andere bepaald dat: - niet-agrarische ontwikkelingen de bestaande stedenbouwkundige, landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden niet mogen beperken, het beleid is gericht op het behouden en versterken van deze waarden; - niet-agrarische ontwikkelingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestaand agrarisch perceel; - het gebruik van vrijkomende agrarische bebouwing voor het wonen, werken en recreëren op kleine schaal is onder voorwaarden toegestaan, de voorwaarden betreffen onder andere dat het gebruik en de mogelijkheden voor ontwikkeling van agrarische bedrijven en woningen in de directe omgeving niet mogen worden beperkt G e m e e n t e l i j k b e l e i d In de gemeente Wieringermeer is niet in het bijzonder beleid voor het uitbreiden van (bedrijfs)woningen waarbij sprake is van een overschrijding van de op grond van het voor de betreffende gronden geldende bestemmingsplan ten hoogste toegestane inhoud van een (bedrijfs)woning. Hierbij moet worden opgemerkt dat eerder voor verschillende andere plannen het uitbreiden van de bestaande (bedrijfs)woning binnen de bestaande gebouwen waarbij sprake is van een overschrijding van de ten hoogste toegestane inhoud van een (bedrijfs)woning door B en W is toegestaan C o n c l u s i e b e l e i d Het voornemen van de heer Den Engelsen past binnen het provinciaal en gemeentelijk beleid toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

44 5. 3 P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n G e l u i d h i n d e r ONDERZOEK Op de Schervenweg is een snelheid van ten hoogste 80 kilometer per uur toegestaan. Op grond van de Wgh is er bij deze weg een geluidszone van 250 m aanwezig. Het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf ligt in deze geluidszone. In het voornemen van de heer Den Engelsen is de uitbreiding van de bestaande (bedrijfs)woning voorzien door het woon- en bedrijfsgebouw uitsluitend te gebruiken voor wonen. Omdat er sprake is van een bestaande (bedrijfs)woning en er geen uitbreiding van de (bedrijfs)woning met geluidgevoelige ruimten voor de naar de weg gekeerde gevel is voorzien betekent dit dat er wat betreft de mogelijke geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai geen sprake is van een wijziging in de bestaande situatie. Dit in overweging nemende wordt een akoestisch onderzoek naar de mogelijke geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai niet noodzakelijk geacht. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf niet door geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai belemmerd B e d r i j v e n e n ( m i l i e u ) h i n d e r ONDERZOEK In de directe omgeving van het plangebied Schervenweg 12 te Wieringermeer zijn verschillende bedrijven gevestigd. Het dichtstbijzijnde bedrijf is het op het perceel aan de Schervenweg 10 gevestigde agrarisch bedrijf. Op basis van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten moet een richtafstand van 200 m tussen het agrarisch bedrijf en de (bedrijfs)woning gewaarborgd worden. De afstand tussen het op het perceel aan de Schervenweg 10 gevestigde agrarisch bedrijf en de (bedrijfs)woning is ongeveer 80 m. Omdat er sprake is van een bestaande (bedrijfs)woning betekent dit dat er feitelijk geen sprake is van een wijziging in de bestaande situatie. De mogelijke (milieu)hinder vanwege het agrarisch bedrijf wordt in de bestaande situatie aanvaardbaar geacht. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf niet door (milieu)hinder vanwege bedrijven belemmerd toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

45 A r c h e o l o g i e e n c u l t u u r h i s t o r i e In figuur 8 is, wat betreft de archeologische waarden, het voor het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf betreffende fragment van de CHW-kaart opgenomen. ONDERZOEK F i g u u r 8. F r a g m e n t v a n d e C H W - k a a r t, a r c h e o l o g i e Uit de informatie van de CHW-kaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Westerterpweg 21 te Slootdorp geen archeologische waarden bekend zijn. Het voor het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf betreffende fragment wat betreft bouwkundige en cultuurhistorische waarden is opgenomen in figuur toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

46 F i g u u r 9. F r a g m e n t v a n d e C H W - k a a r t, b o u w k u n d e e n c u l t u u r h i s t o r i e Uit de informatie blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf verschillende cultuurhistorische waarden bekend zijn: - Het wegenpatroon in de landaanwinning. Landaanwinning is zeer kenmerkend voor het ontstaan van het landschap in Noord-Holland Noord. Het wegenpatroon is nog goed herkenbaar. - De rationele verkaveling. De zeer regelmatige verkaveling is zeer kenmerken voor het ontstaan van het landschap in Noord-Holland Noord en is nog zeer goed herkenbaar en behouden. In het voorliggende bestemmingsplan zijn, wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf, geen wijzigingen in deze cultuurhistorische waarden voorzien. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf niet door archeologische en cultuurhistorische waarden belemmerd E x t e r n e v e i l i g h e i d ONDERZOEK In figuur 10 is het voor het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf betreffende fragment van de risicokaart opgenomen toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

47 F i g u u r 1 0. F r a g m e n t v a n d e r i s i c o k a a r t Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf geen risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen bekend zijn. Het agrarische bedrijf is geen inrichting zoals bedoeld in het Bevi. Het Bevi is dan ook niet van toepassing op het agrarisch bedrijf. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf niet door risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen. CONCLUSIE L u c h t k w a l i t e i t ONDERZOEK Wanneer sprake is van een toename van ten minste ongeveer 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving van het plangebied vanwege het plan kan de grens van 1% (een toename van 0,4 microgram per m 3 NO 2 en PM 10 ) worden overschreden. Het bestaande en nieuwe gebruik van de gronden binnen het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf in overweging nemende wordt een toename van ten minste 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving niet verwacht. Het voorliggende bestemmingsplan mag daarom, wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf worden aangeduid als nibm. Een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit vanwege het bestemmingsplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

48 CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf niet door onaanvaardbare gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd E c o l o g i e ONDERZOEK In het voornemen van de heer Den Engelsen is de uitbreiding van de bestaande (bedrijfs)woning voorzien door het woon- en bedrijfsgebouw uitsluitend te gebruiken voor wonen. Hiervoor is de verbouw van het bestaande woon- en bedrijfsgebouw alsook het plaatsen van enkele beperkte aan- en uitbouwen voorzien. De wijziging van het bestemmingsplan heeft alleen betrekking op het faciliteren van deze uitbreidingsmogelijkheid. De enige aantasting van ecologische waarden die daardoor redelijkerwijs kan ontstaan betreft de verstoring van vleermuizen. Aangenomen wordt dat er vleermuizen aanwezig kunnen zijn. Wanneer dit het geval is zal daarvoor een ontheffing moeten worden verleend. Het verlenen van een dergelijke ontheffing is, zo blijkt uit de praktijk, zonder meer mogelijk. Het betreft een ingreep op zeer kleine schaal, zodat de kans dat de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de populatie van één of meer soorten vleermuizen nihil is. Bovendien kan bij de realisering van de verbouwing, indien nodig, rekening worden gehouden met de aanwezigheid van vleermuizen. Het is mogelijk bouwkundige voorzieningen te treffen die het voor vleermuizen aantrekkelijker maken in het gebied te verblijven. Nu vastgesteld kan worden dat de ontwikkeling zeer kleinschalig is, kan het ecologisch onderzoek worden verricht in het kader van het concrete bouwplan en de daarbij behorende procedure. Zo wordt voorkomen dat de bestemmingsplanprocedure daarmee wordt belast. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf niet door ecologische waarden belemmerd, wel zal in het kader van de bouwwerkzaamheden op grond van de Flora- en Faunawet nader ecologisch onderzoek moeten worden verricht, met name gericht op de eventuele aanwezigheid van vleermuizen W a t e r ONDERZOEK Zoals hiervoor is opgemerkt is er, met uitzondering van het gebruik, feitelijk geen sprake van een wijziging in de bestaande situatie. Onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding worden dan ook niet verwacht toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

49 De waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied Schervenweg 12 te Wieringerwerf is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het voorontwerp-bestemmingsplan is voor overleg op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening aan het HHNK beschikbaar gesteld. Uit de in het kader van het overleg ingediende reactie van het Hoogheemraadschap blijkt dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding wordt belemmerd. CONCLUSIE toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

50

51 6 M o l e n w e g 3 0 t e S l o o t d o r p 6. 1 I n l e i d i n g Door de gemeente Wieringermeer is naar aanleiding van een klacht over geuren visuele hinder van de mestopslag op het perceel aan de Molenweg 30 te Slootdorp een onderzoek uitgevoerd. De mestopslag is onderdeel van het melkrundveehouderijbedrijf dat op dit perceel is gevestigd. AANLEIDING Bij een bezoek aan het melkrundveehouderijbedrijf is vastgesteld dat er ter plaatse mestopslag plaatsvindt van vaste mest op een mestplaat. De mestplaat heeft een oppervlak van 35 bij 52 m en een diepte van 2 m. De inhoud van de mestopslagplaats is m 3. Naast de opslag van mest van het melkrundveehouderijbedrijf vindt opslag plaats van mest van derden. Uit het onderzoek blijkt dat voor de bouw van de mestopslagplaats geen bouwvergunning is verleend en dat deze ook niet in de milieuvergunning is opgenomen. In figuur 11 is de ligging van het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp weergegeven. Het plangebied ligt op ongeveer 1,3 km ten oosten van Slootdorp. PLANGEBIED F i g u u r 1 1. P l a n g e b i e d M o l e n w e g 3 0 t e S l o o t d o r p toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

52 GELDENDE BESTEMMINGSPLAN De gronden binnen het perceel aan de Molenweg 30 te Slootdorp zijn in het bestemmingsplan Buitengebied 1996 bestemd als Agrarisch gebied en aangeduid als Agrarisch bedrijf. Op grond van de doeleindenomschrijving van deze bestemming is een mestopslagplaats op deze gronden toegestaan. In de bebouwingsvoorschriften staat dat de bebouwing van een bedrijf gebundeld moet worden binnen een rechthoek. De uitbreidingsrichting moet aansluiten bij het bestaande bebouwingspatroon. Hierbij moet ook het uitzicht van woningen overwogen worden. De verhouding tussen breedte en diepte (of omgekeerd) van het oppervlak van 1,5 ha is ten hoogste 1:2. Hiervan is geen sprake. Ook is, in beginsel, uitsluitend de opslag van mest voor het agrarisch bedrijf toegestaan. De mestopslagplaats is op grond van de voorschriften betreffende bebouwing dan ook niet toegestaan. In het geldende bestemmingsplan is een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen voor de bouw van mestopslagplaatsen buiten een bouwperceel. Deze mogen een inhoud van ten hoogste 750 m 3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m (exclusief de afdekking) Eén van de voorwaarden is dat de mestopslagplaats op een afstand van ten minste 200 m van onder andere (bedrijfs)woningen moet worden gebouwd. De inhoud van de aanwezige mestopslagplaats is 3640 m 3. Op de mestopslagplaats wordt aanzienlijk meer dan 750 m 3 mest opgeslagen. Daarbij is de mestopslagplaats op een afstand van minder dan 200 m van de dichtstbijzijnde (bedrijfs)woningen gebouwd. Burgemeester en wethouders kunnen dan ook geen vrijstelling verlenen voor de betreffende mestopslagplaats op grond van de vrijstellingsbepalingen van het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Agrarisch gebied te wijzigen voor de bouw van mestopslagplaatsen tot een bouwhoogte van 6 m, exclusief de afdekking. Voorwaarde hierbij is eveneens dat de mestopslagplaats op een afstand van ten minste 200 m van onder andere (bedrijfs)woningen wordt gebouwd. Zoals hiervoor al opgemerkt bevindt de mestopslagplaats zich op een afstand van minder dan 200 m van de dichtstbijzijnde (bedrijfs)woning. Ook het wijzigen van de bestemming van de betreffende gronden voor de mestopslagplaats is dus niet mogelijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de begripsbepaling van mestopslagplaats uitsluitend de opslag van drijfmest (dunne mest) is opgenomen. HEROVERWEGEN REGELING MESTOPSLAG Naar aanleiding van dit concrete geval zijn de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt voor de opslag van mest opnieuw overwogen. Dit heeft geleid tot de wens om deze mogelijkheden te verruimen. In dit deel van de toelichting wordt ook nader ingegaan op deze algemene herziening van de regeling ten aanzien van de opslag van mest toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

53 6. 2 B e l e i d s k a d e r P r o v i n c i a a l b e l e i d Op de kaart bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 is het plangebied Molenweg 30 aangeduid als zoekgebied. In bestemmingsplannen voor de gronden binnen een zoekgebied kunnen bestemmingen en regels worden opgenomen op grond waarvan stedelijke ontwikkelingen alsook niet-stedelijke ontwikkelingen met aanzienlijke ruimtelijke gevolgen mogelijk worden gemaakt. Voorwaarde hierbij is dat het aanvullend beleid voor: - gebieden met aardkundige waarden; - cultuurhistorisch waardevolle gebieden; - gebieden voor waterbeheer en kustveiligheid, in bestemmingsplannen wordt betrokken. Voor het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp betreft het, het aanvullende beleid voor cultuurhistorisch waardevolle gebieden. PROVINCIALE RUIMTELIJKE VERORDENING 2009 In het aanvullend beleid voor cultuurhistorisch waardevolle gebieden is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden van deze gebieden moeten worden betrokken. Een omschrijving van deze waarden is opgenomen in de Nota cultuurhistorische regioprofielen. Op de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland is informatie over archeologische, cultuurhistorische en bouwkundige waarden opgenomen. De ruimtelijke beleidsregels van de provincie Noord-Holland, zoals die eerst in de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid waren opgenomen, zijn bijgewerkt en opgenomen op de internetpagina van de provincie in het hoofdstuk Beleidsregels Ruimtelijke Ordening. BELEIDSREGELS RUIMTE- LIJKE ORDENING (LEIDRAAD PROVINCIAAL RUIMTELIJK BELEID) In de Beleidsregels Ruimtelijke Ordening is bepaald dat de bouw van mestopslagplaatsen is toegestaan binnen een agrarisch bouwperceel. Voor de bouw van een mestopslagplaats buiten een bouwvlak kan in een bestemmingsplan een ontheffingsmogelijkheid worden opgenomen voor de bouw van een mestopslag met een inhoud van ten hoogste m 3. Een voorwaarde voor vrijstelling is dat binnen het bouwperceel geen ruimte is. Het provinciaal beleid staat vervolgens ook toe dat in een bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen voor de bouw van een mestopslagplaats met een inhoud van ten hoogste m 3 voor de mestopslag voor twee of meer (agrarische) bedrijven buiten het bouwperceel toegestaan. In de wijzigingsbevoegdheid moet als voorwaarde worden opgenomen dat de bedrijfseconomische, landschappelijke, natuurlijke en/of milieukundige situatie in de afweging moet worden betrokken toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

54 C o n c l u s i e b e l e i d In algemene zin kan worden vastgesteld dat het huidige provinciaal beleid aanzienlijk meer ruimte biedt dan het geldende bestemmingsplan, zij het dat het toestaan van mestopslagplaatsen wel gekoppeld is aan diverse randvoorwaarden. Ten aanzien van de mestopslagplaats aan de Molenweg kan worden vastgesteld dat een opslagplaats met een inhoud van m 3 buiten een bouwperceel past binnen de kaders van het provinciaal beleid. Wel moet het dan gaan om opslag voor twee (of meer) (agrarische) bedrijven. Voor één bedrijf bedraagt het maximum m 3. Deze maximale inhoud wordt overschreden P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n G e l u i d h i n d e r ONDERZOEK Een mestopslagplaats is geen geluidgevoelig gebouw of bouwwerk zoals bedoeld in de Wgh. Ook veroorzaakt de opslagplaats zelf geen geluidhinder, anders dan ten tijde van aan- en afvoer van mest. De mate waarin deze hinder al dan niet aanvaardbaar is wordt beoordeeld in het kader van de milieuvergunningverlening. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het toestaan van mestopslag in het algemeen en aan de Molenweg 30 in het bijzonder niet op voorhand belemmerd door geluidsaspecten B e d r i j v e n e n ( m i l i e u ) h i n d e r ONDERZOEK In de directe omgeving van het plangebied zijn verschillende woningen aanwezig. De dichtstbijzijnde woning is de woning op het perceel aan de Molenweg 32. Op basis van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 moet een richtafstand van 100 m tussen de woning en het melkrundveehouderijbedrijf gewaarborgd worden. In het Besluit landbouw milieubeheer (Blm) is bepaald dat het Blm niet van toepassing is op een melkrundveehouderijbedrijf waar voorzieningen aanwezig zijn voor het opslaan van meer dan 600 m 3 vaste mest. Ook is bepaald dat het Blm niet van toepassing is op een melkrundveehouderijbedrijf op een afstand van minder dan 50 m van een woning in een vooral agrarisch gebied. Bij het betreffende melkrundveehouderijbedrijf wordt meer dan 600 m 3 vaste mest opgeslagen en ook is het bedrijf op een afstand van minder dan 50 m van de toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

55 dichtstbijzijnde woning gevestigd. Dit betekent dat het Blm niet van toepassing is op het melkrundveehouderijbedrijf en dat voor het bedrijf een milieuvergunning noodzakelijk is. Hoewel het Blm dus niet van toepassing is op het melkrundveehouderijbedrijf is het om inzicht te verkrijgen in de te waarborgen afstand tussen een woning en een melkrundveehouderijbedrijf goed de in het Blm bepaalde afstanden in overweging te nemen. In de bijlage bij het Blm is bepaald dat, om geurhinder te voorkomen, de opslag van vaste mest plaats moet vinden op een afstand van ten minste 50 m van een woning in een vooral agrarisch gebied. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze afstand van toepassing is op mestopslagplaatsen voor de opslag van ten hoogste 600 m 3 vaste mest. De in de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 aangegeven richtafstand van 100 m lijkt, in vergelijking met het Blm, zeker aanvaardbaar. De aangegeven richtafstand is echter in beginsel van toepassing op het volledige melkrundveehouderijbedrijf. Omdat er, wat betreft de vestiging van het melkrundveehouderijbedrijf sprake is van een bestaande situatie, wordt het bedrijf op deze plaats aanvaardbaar geacht. Wat betreft de mestopslagplaats is echter sprake van een nieuwe situatie, waarvoor een nieuwe afweging mogelijk is. De mestopslagplaats ligt op een afstand van ongeveer 100 m van de dichtstbijzijnde woning. De in de uitgave Bedrijven en Milieuzonering, editie 2009 en het Blm aangegeven afstanden in overweging nemende wordt de mestopslagplaats hier planologisch aanvaardbaar geacht. Om mogelijke geurhinder te beperken kunnen in de milieuvergunning die aan het melkrundveehouderijbedrijf hiervoor voorwaarden worden opgenomen. De mestopslagplaats mag dan ook milieukundig aanvaardbaar worden geacht. Hiervoor kunnen echter in een bestemmingsplan geen regels worden opgenomen. In algemene zin kan worden vastgesteld dat de in het geldende bestemmingsplan gehanteerde norm van 200 meter aan de ruime kant is. De milieunormen zijn minder zwaar en gaan uit van afstanden variërend van 50 tot 100 meter. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp niet door (milieu)hinder vanwege bedrijven belemmerd. In algemene zin vloeit uit dit aspect geen belemmering voort om een geringere afstand te hanteren dan in het vigerende bestemmingsplan voorgeschreven. CONCLUSIE toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

56 A r c h e o l o g i e e n c u l t u u r h i s t o r i e ONDERZOEK In figuur 12 is, wat betreft de archeologische waarden, het voor het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp betreffende fragment van de CHW-kaart opgenomen. F i g u u r 1 2. F r a g m e n t v a n d e C H W - k a a r t, a r c h e o l o g i e Uit de informatie van de CHW-kaart blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp geen archeologische waarden bekend zijn. Het voor het plangebied betreffende fragment wat betreft bouwkundige en cultuurhistorische waarden is opgenomen in figuur toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

57 F i g u u r 1 3. F r a g m e n t v a n d e C H W - k a a r t, b o u w k u n d e e n c u l t u u r h i s t o r i e Uit de informatie blijkt dat er in en in de directe omgeving van het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp verschillende cultuurhistorische waarden bekend zijn: - Het wegenpatroon in de landaanwinning. Landaanwinning is zeer kenmerken voor het ontstaan van het landschap in Noord-Holland Noord. Het wegenpatroon is nog goed herkenbaar. - De rationele verkaveling. De regelmatige verkaveling is zeer kenmerkend voor het ontstaan van het landschap in Noord-Holland Noord en is nog zeer goed herkenbaar en behouden. In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen wijzigingen in deze cultuurhistorische waarden voorzien. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Molenweg 30 niet door archeologische en cultuurhistorische waarden belemmerd. CONCLUSIE De aanvaardbaarheid van mestopslagen is in algemene zin niet op voorhand te beoordelen op het aspect cultuurhistorie en zal per geval beoordeeld moeten worden. Om wel een algemene regeling in het bestemmingplan op te kunnen nemen moet onderzoek naar dit aspect als voorwaarde voor respectievelijk ontheffing of wijziging worden opgenomen E x t e r n e v e i l i g h e i d In figuur 14 is het voor het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp betreffende fragment van de risicokaart. ONDERZOEK toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

58 F i g u u r 1 4. F r a g m e n t v a n d e r i s i c o k a a r t Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er in het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp geen risico s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen bekend zijn. In de directe omgeving van het plangebied is echter wel een risico aanwezig. Het betreft een buisleiding van de Gasunie, op een afstand van ongeveer 140 m ten zuiden van het plangebied. Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er bij deze buisleiding een risicozone van 0 m aanwezig is waarbinnen het plaatsgebonden risico groter is dan de grenswaarde (10-6 ). De bestaande situatie in en het bestaande gebruik van het plangebied in overweging nemende en het op basis hiervan verwachte aantal personen in het plangebied wordt een overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet verwacht. Het melkveehouderijbedrijf in het algemeen, en de mestopslagplaats in het bijzonder, zijn geen inrichtingen zoals bedoeld in het Bevi. Het Bevi is dan ook niet van toepassing op het melkveehouderijbedrijf (en de mestopslagplaats). CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp niet door risico s vanwege het gebruik de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen belemmerd. In algemene zin geldt voor dit aspect hetzelfde. Omdat een mestopslag geen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object is speelt externe veiligheid geen rol van betekenis. Hiervoor hoeft dan ook geen afzonderlijke randvoorwaarde te worden opgenomen toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

59 L u c h t k w a l i t e i t ONDERZOEK Wanneer sprake is van een toename van ten minste ongeveer 700 motorvoertuigen per dag op de wegen in de directe omgeving van het plangebied vanwege het plan kan de grens van 1% (een toename van 0,4 microgram per m 3 NO 2 of PM 10 ) worden overschreden. Het bestaande gebruik van de gronden binnen het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp en van de mestopslagplaats in overweging nemende wordt een toename van ten minste 700 motorvoertuigen niet verwacht. Het voorliggende bestemmingsplan mag daarom, wat betreft het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp, worden aangeduid als nibm. Een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit vanwege het bestemmingsplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp niet door onaanvaardbare gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd. CONCLUSIE Evenals voor externe veiligheid geldt ook voor dit aspect dat het ook in algemene zin geen rol speelt en dus geen verdere aandacht behoeft in een ontheffings- en/of wijzigingsregeling E c o l o g i e Omdat er sprake is van een bestaand melkrundveehouderijbedrijf en een bestaande mestopslagplaats is er feitelijk geen sprake van een wijziging in de bestaande situatie. Onaanvaardbare gevolgen voor ecologische waarden in en in de directe omgeving worden dan ook niet verwacht. Een ecologisch onderzoek op grond van de Ffw en de Nbw wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. ONDERZOEK De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp niet door ecologische waarden belemmerd. CONCLUSIE In algemene zin geldt wel dat er bij het realiseren van nieuwe mestopslagplaatsen rekening gehouden moet worden met eventueel aanwezige ecologische waarden. Omdat de locaties waarvoor ontheffing kan worden verleend, dan wel de bestemming kan worden gewijzigd niet op voorhand bekend zijn is het niet mogelijk dit vooraf te onderzoeken. Het verrichten van ecologisch onderzoek zal dan ook als ontheffings- en wijzigingsvoorwaarde in de regeling worden opgenomen toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

60 W a t e r ONDERZOEK Zoals hiervoor is opgemerkt is er feitelijk geen sprake van een wijziging in de bestaande situatie. Wel is het van belang dat een dergelijke mestopslag zo is vormgegeven dat meststoffen niet eenvoudig kunnen wegspoelen om vervolgens in de waterhuishouding terecht te komen. De daarvoor noodzakelijke randvoorwaarden worden meegenomen in de te verlenen milieuvergunning. Onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding worden dan ook niet verwacht. Het voorontwerp-bestemmingsplan wordt voor overleg op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening aan het HHNK beschikbaar gesteld. CONCLUSIE De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt wat betreft het plangebied Molenweg 30 te Slootdorp niet door onaanvaardbare gevolgen voor de waterhuishouding belemmerd. In algemene zin wordt als voorwaarde voor ontheffing of wijziging opgenomen dat rekening gehouden moet worden met de waterhuishouding bij de aanleg van nieuwe mestopslagen en dat daarover overleg plaats moet vinden met het verantwoordelijke waterschap toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

61 7 J u r i d i s c h e t o e l i c h t i n g 7. 1 A l g e m e e n Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat het analoge bestemmingsplan ook digitaal (in de vorm van een PDF) beschikbaar is. Het bestemmingsplan vormt een herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 1996 van de gemeente Wieringermeer. Er is in dat kader voor gekozen het plan zodanig op te zetten dat het past binnen de systematiek van het geldende bestemmingsplan. Er is wordt daarmee niet voldaan aan de eisen van de Standaard Vergelijkbare Plannen die op 1 januari 2010 in werking treedt. Slechts voor zover dat wel noodzakelijk is, is aansluiting gezocht bij de nieuwe Wro. Zo worden de voorschriften nu regels genoemd, conform de Wro. Hiervoor kan worden gekozen wanneer een ontwerp voor die datum ter inzage wordt gelegd. Bovendien wordt binnenkort gestart met een algehele herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Het is efficiënter om dan aansluiting te zoeken bij de voorgeschreven systematiek en digitaliseringsverplichtingen. Op grond van artikel en artikel van het Bro bestaat een bestemmingsplan uit: 1. bestemmingen die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven; 2. regels die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven; 3. een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven; 4. wanneer nodig uitwerkings-, wijzigings- en ontheffingsregels. INHOUD VAN HET BESTEMMINGSPLAN Daarbij gaat een bestemmingsplan samen met een toelichting. Hierin is een verantwoording van de in het bestemmingsplan gemaakte keuze van bestemmingen opgenomen, de resultaten van de voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken, de resultaten van het overleg op grond van artikel van het Bro, de resultaten van de inspraak en de inzichten in de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan opgenomen. Zoals aangegeven gaat het hier om een herziening van een geldend bestemmingsplan. De inhoud heeft dan ook een wat ander karakter. Er is voor gekozen om per perceel waarop het plan betrekking heeft een relatief uitgebreide toe toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

62 lichting op te nemen, waarbij in het geval van de mestopslag ook wordt ingegaan op dat thema in het algemeen. Voor wat betreft de regels wordt hoofdzakelijk verwezen naar het geldende bestemmingsplan Buitengebied 1996 (inclusief de herziening uit 2000). Nieuwe bepalingen worden toegevoegd voor zover noodzakelijk om aan een aantal van de in dit plan opgenomen initiatieven mee te kunnen werken. Verder is voorzien in een algemene regeling voor de opslag van mest B e s t e m m i n g s p l a n p r o c e d u r e In de Wro en het Bro zijn regelingen opgenomen voor de bestemmingsplanprocedure. In deze procedure zijn de volgende fases onderscheiden. V o o r b e r e i d i ng s p r oc e d u r e Voor het opstellen van een voorontwerp-bestemmingsplan wordt door de gemeente een onderzoek uitgevoerd naar de bestaande situatie, de ruimtelijke ontwikkelingen en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen in de gemeente. De gemeente stelt het voorontwerp-bestemmingsplan voor het overleg op grond van artikel van het Bro beschikbaar aan de betreffende besturen en diensten. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt de reactie van de gemeente op de op- en aanmerkingen uit dit overleg opgenomen. V a s ts t e lli ng s p r o c e d ure Na een aankondiging in de Staatcourant, één of meer plaatselijke dag-,nieuwsof huis-aan-huisbladen en op de gemeentelijke internetpagina wordt het ontwerp-bestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen indienden. Hierna stelt de gemeenteraad binnen twaalf weken na de periode van terinzagelegging het bestemmingsplan vast. Wanneer noodzakelijk kan de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vaststellen. B e r o e p s p r o c e d ur e Het vaststellingsbesluit waarin het bestemmingsplan is vastgesteld wordt door de gemeenteraad bekend gemaakt. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt ter inzage gelegd. Wanneer door de VROM-inspectie of gedeputeerde staten een zienswijze is ingediend die niet volledig is overgenomen of wanneer het bestemmingsplan door de gemeenteraad gewijzigd is vastgesteld, moet het vaststellingsbesluit binnen zes weken na het besluit bekend worden gemaakt en moet het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage worden gelegd. Binnen zes weken na het bekend maken van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Wanneer het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en de mogelijke zienswijze van de VROM-inspectie of gedeputeerde staten volledig is overgenomen wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad binnen twee we toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

63 ken na het besluit bekend gemaakt. Ook het vastgestelde bestemmingsplan wordt binnen deze periode ter inzage gelegd B e s t e m m i n g e n Zoals aangegeven gaat het bij de regels voor dit plan om een relatief beperkt aantal aanpassingen in het geldende plan. Dit betreft ten eerste een grotere inhoud voor een bedrijfswoning waar aangeduid. Deze ruimte wordt dus vooralsnog alleen geboden aan het specifieke perceel waarop het betrekking heeft. Bij de algehele herziening van het bestemmingsplan zal worden bezien welke maatvoering in het algemeen reëel is. Andere nieuwe elementen zijn aanduidingen voor agrarische kinderopvang en voor een opslaglocatie. Ten slotte is een perceel voorzien van de aanduiding Agrarisch Hulp en Toeleveringsbedrijf. Voor deze functies zijn ook bebouwingsbepalingen opgenomen. Daarnaast bevat het plan een aantal meer algemeen geldende wijzigingen van de geldende voorschriften. Dit betreft een nieuwe regeling voor de opslag van mest, die qua maatvoering en voorwaarden aansluit bij het geldende provinciale beleid en derhalve aanzienlijk meer ruimte biedt dan het geldende bestemmingsplan. Hiervoor zijn de in het oorspronkelijke plan opgenomen vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden aangepast qua maatvoering. Verder blijkt in het gebied de behoefte te bestaan om de oorspronkelijke, inpandige en/of aangebouwde bedrijfswoningen bij traditionele Wieringermeerboerderijen te vergroten. Om dit mogelijk te maken is een nieuwe wijzigingsbepaling opgenomen die het onder voorwaarden mogelijk maakt de maximale inhoud van een bedrijfswoning in die gevallen te vergroten naar m 3. Aangenomen wordt dat hiermee kan worden voorzien in een voorkomende behoefte die het mogelijk maakt om op wijze die voldoet aan de eisen van deze tijd bij een agrarisch bedrijf te wonen zonder het bijzondere karakter van de traditionele Wieringermeerboerderij aan te tasten. Er is vooralsnog voor gekozen om uitbreiding van vrijstaande woningen niet met deze herziening te regelen, omdat de ruimtelijke impact daarvan groter is. Deze regeling ziet uitsluitend op bedrijfswoningen bij traditionele Wieringermeerboerderijen aangezien deze bedrijfswoningen in veel gevallen niet meer voldoen aan de eisen die daaraan door bewoners worden gesteld. Bij de integrale herziening van het bestemmingsplan buitengebied zal opnieuw worden overwogen of ook de mogelijkheid geboden moet worden om vrijstaande bedrijfswoningen uit te breiden toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

64

65 U i t v o e r b a a r h e i d E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van verschillende particuliere initiatieven. De noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de verschillende initiatieven en de noodzakelijke onderzoek voor dit bestemmingsplan zullen door de betreffende particuliere initiatiefnemers worden gedragen. De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de begeleiding van het bestemmingsplan. Door de herziening van het voor de betreffende gronden geldende bestemmingsplan is er de kans dat door eigenaren van de percelen in de directe omgeving van de verschillende plangebieden bij de gemeente op grond van artikel 6.1 van de Wro een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade wordt ingediend. De mogelijke kosten die samenhangen met deze tegemoetkoming in de planschade zullen door de betreffende particuliere initiatiefnemers worden gedragen. Hiervoor is tussen de gemeente en de particuliere initiatiefnemers een planschadeovereenkomst gesloten. Op basis van deze overwegingen mag het voorliggende bestemmingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht. De exploitatiekosten zijn derhalve anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd M a a t s c h a p p e l i j k e u i t v o e r b a a r h e i d In dit hoofdstuk worden de resultaten van het overleg op grond van artikel Bro uiteengezet. In het kader van dit overleg is het voorontwerpbestemmingsplan aan de relevante instanties gezonden. Deze zijn dus allen in de gelegenheid te reageren op het plan. Hiervan is door drie instanties gebruik gemaakt. De provincie Noord-Holland, de VROM-inspectie en het Hoogheemraadschap Noorderkwartier. Van deze drie heeft het ministerie van VROM aangegeven geen opmerkingen over het plan te hebben die van rijksbelang zijn. Beide andere instanties hebben wel een inhoudelijke reactie gezonden. Deze worden hieronder kort sa toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

66 mengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien. De overlegreacties zelf worden als bijlage toegevoegd aan het bestemmingsplan. P r o v i n ci e N o o r d - H o l la n d De provincie Noord-Holland wijst in haar reactie op een aantal ontbrekende zaken in de plantoelichting. Dit geldt voor de watertoets die noodzakelijk is om een goede afweging te maken. Ook op het gebied van archeologie ontbreken de benodigde onderzoeksgegevens, waardoor niet aan de vereisten van de Wet op de archeologische monumentenzorg wordt voldaan. Niet alleen bekende, maar ook te verwachten waarden moeten in een bestemmingplan worden beschreven. Ten slotte wordt in algemene zin gewezen op de verplichting om voor alle met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkelingen een beeldkwaliteitplan vereist is op grond van beleid zoals dat onder meer in de provinciale verordening wordt verwoord. Verder wordt ten aanzien van de beoogde invulling van het perceel Westerterpweg 21 aangegeven dat het niet wenselijk is om de overblijvende bedrijfsbebouwing onder te brengen in de woonbestemming, maar om die zijn bestemming te laten houden. R e a c ti e g e m e e n t e De diverse opmerkingen zijn in zoverre overgenomen dat deze waar relevant zijn verwerkt. Dit geldt vooral voor het opstellen van een beeldkwaliteitplan voor het perceel Praamweg 5. De reactie geeft aan dat dit op meerder locaties noodzakelijk is. De meeste onderdelen van deze herziening hebben echter geen betrekking op bouwactiviteiten en hebben daarmee geen invloed op de beeldkwaliteit. In die gevallen is dan ook afgezien van een beeldkwaliteitplan. Ten aanzien van eventuele archeologische verwachtingswaarden geldt dat voor één perceel een nader quick scan wenselijk moet worden geacht. Deze locatie maakt echter inmiddels om andere redenen geen onderdeel meer uit van de herziening. Voor het overige biedt de planherziening geen grote nieuwe bouwmogelijkheden, zodat er ook geen sprake is van consequenties voor eventuele archeologische waarden. Waar wel bouwmogelijkheden worden geboden zijn de betreffende oppervlaktes kleiner dan de oppervlakte die verstoord moet worden wil nader onderzoek voorgeschreven zijn. Ten aanzien van de wateraspecten merken wij op dat in het kader van het o- verleg ook een reactie van het hoogheemraadschap ontvangen is. Hierop wordt hieronder nader ingegaan. De opmerking over de Westerterpweg 21 is in zoverre terecht dat het inderdaad niet wenselijk is de bedrijfsopstallen op te nemen in een woonbestemming. Dit is dan ook niet het geval. De enige wijziging die op het betreffende perceel heeft plaatsgevonden is het toekennen van een woonbestemming aan de woning zelf toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010

67 H o o g h e em r a a d s c h a p H o l la n d s N o o r d er kwarti er Het hoogheemraadschap heeft in haar reactie aangegeven onder bepaalde voorwaarden akkoord te kunnen gaan met het betreffende bestemmingsplan. Deze opmerkingen hebben vooral betrekking op heel concrete punten die in het plangebied niet of nauwelijks een rol spelen. Dit betreft onder meer: a. de noodzaak voor een keurontheffing bij werkzaamheden bij waterstaatswerken; b. de vraag om rekening te houden met vrijwaringszones ten opzichte van dijken (100 m binnenzijde en 75 m buitenzijde van een dijk); c. compenserende maatregelen bij een toename van het verhard oppervlak door een ruimtelijke ontwikkeling groter dan 800 m 2 d. omtrent de aanleg van mestsilo s wordt geadviseerd om rekening te houden met afzonderlijke regelgeving in het Lozingenbesluit, gebaseerd op de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren. Daarin wordt voorgeschreven dat voor de aanleg van dergelijke voorzieningen overleg nodig is met de waterbeheerder; e. gevraagd wordt verder om terughoudend om te gaan met bepaalde materialen als koper en Zink. f. Ten slotte wordt gewezen op beleid om bij nieuwe ontwikkelingen tot 100% afkoppeling van regenwater te realiseren. R e a c ti e g e m e e n t e De informatie die in het kader van het overleg is aangereikt is nuttig en waardevol. Hierbij moet echter wel worden opgemerkt dat het plan maar zeer beperkt bouwmogelijkheden biedt, zodat het wateraspect in dit plan een beperkte rol speelt. Waar dit relevant is, wordt bij de verschillende onderdelen van de toelichting nader op dit aspect ingegaan naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen toe - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari

68

69 B i j l a g e n

70

71 B i j l a g e 1 : B e e l d k w a l i t e i t s p l a n

72

73 1. Inleiding Op grond van de Provinciale Ruimtelijke verordening 2009 is een beeldkwaliteitplan verplicht. De ruimtelijke ingreep betreft het uitbreiden van de bestaande woning en het uitbreiden van de bestaande loods. Doordat dit kleinschalige ingrepen zijn en aangesloten wordt op de bestaande bebouwing in hoofdvorm en bouwmassa is deze beeldkwaliteitparagraaf beknopt gehouden. Bij het opstellen van deze paragraaf is gebruik gemaakt van het Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie van de Provincie Noord- Holland uit Ontstaansgeschiedenis Tot de 12 e eeuw was dit gebied een hoogveengebied. In de 12 e eeuw werd begonnen met de ontginning van het hoogveen om zo de grond geschikt te maken voor akkerbouw. Dit hoogveengebied werd alleen beschermd tegen de zee door een duinreep. Door het afgraven van het hoogveen en de automatische verlaging van de grond die daarop ontstond, kwam het gebied in gevaar. Door de stijgende zeespiegel kwam het regelmatig voor dat de zee door de duin heen brak bij storm en het gebied onder water zetten. De stroomgeulen van het Ulkediep en Amsteldiep liepen door het gebied. Deze werden reeds in 1924 afgesloten met een dijk die het eiland Wieringen verbond met het vasteland. Met de aanleg van de Wieringermeerpolder werd in 1927 begonnen. Volgens het oorspronkelijke plan zou de polder pas worden aangelegd als de Afsluitdijk zou zijn voltooid. Maar omdat Nederland grote behoefte had aan landbouwgrond werd de aanleg versneld. De dijk moest nu in de Zuiderzee worden aangelegd, en moest ook zwaarder worden uitgevoerd. De polder was feitelijk geen IJsselmeerpolder, maar een Zuiderzeepolder (de zogenaamde Noordwestpolder). In 1930 viel de polder droog. Vanaf 1934 werd het nieuwe land in cultuur genomen F r a g m e n t e n v a n g e o g r a f i s c h e k a a r t e n 3. Ordeningsprincipes Het kleipolderlandschap wordt gekenmerkt door een patroon van kreekruggen waarop de oude ontginningsdorpen liggen en een samenhangend patroon van boezemvaarten, lintdorpen en binnendijken.

74 Om een helder beeld te krijgen van de landschappelijke structuur van de omgeving van de Praamweg maken we een onderscheid in de netwerken en de opgaande elementen. Kijkend naar de netwerken valt op dat het water een sterke oost- west oriëntatie heeft. De wegen hebben een ruitpatroon, veroorzaakt door de richting van het water en de richting van de bebouwing, die noord-zuid gericht is. De structuren van de opgaande beplanting zijn enerzijds gekoppeld aan de wegen (lijnvormige structuur) en anderzijds aan de boerenerven en dorpslinten (puntvormige structuur). De A7 snijdt als het ware de verkavelingsstructuur af op sommige punten waardoor kavels met vreemde hoeken ontstaan. 4. Bebouwingskarakteristiek A l g em e e n De dorpen in deze regio kenmerken zich door hun lintbebouwing. Deze lintbebouwing is niet meer overal zichtbaar door diverse uitbreidingen. De bebouwing in het lint heeft een sterk individueel karakter. De bebouwingsdichtheid varieert evenals de soort bebouwing en de bebouwingsafstand tot de weg. Alle rooilijnen van de woningen zijn vrijwel haaks op de weg. De nokrichting van de bestaande boerderijen en de later bijgebouwde schuren is overwegend evenwijdig aan de landschappelijke structuur. Opvallend is dat langs de bedrijfs-gebouwen achter de bedrijfswoning steeds groter worden. Hierdoor ontstaat het beeld vanaf de weg met een huis gekoppeld aan de weg (afstand huis-weg is variabel), met daarachter de grote bedrijfsgebou-wen. O m g eving pla n g ebi ed Het plangebied ligt ten oosten van Middenmeer. De Praamweg is een lint met daaraan een aantal vrijstaande individuele vrijstaande woningen met bedrijfsgebouwen. Het bebouwingsbeeld in de directe omgeving van het plangebied bestaat overwegend uit boerderijen met later bijgebouwde schuren. De nokrichting van de hoofdgebouwen varieert in haaks of evenwijdig aan de weg. Deze schuren staan overwegend met de nokrichting haaks aan de Praamweg. De bebouwing kent een rechthoekige massaopbouw. De erven zijn voorzien van een dichte erfbeplanting met her en der verspreide bomen.

75 5. Inpassing in de wijdere omgeving Het plangebied is gelegen in het open buitengebied. De landschappelijke inpassing zal gericht zijn op een zorgvuldige afstemming op de nabijgelegen bebouwing aan de Praamweg en de zorg voor een passende afschermende beplanting van inheemse beplanting naar het open landschap toe. Op het erf is deels afschermende beplanting en sloten aanwezig. Deze kwaliteiten dienen in het ontwerp mee genomen te worden, waar mogelijk behouden te blijven en versterkt te worden. 6. Bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen Nieuwe ontwikkelingen moeten aansluiten bij de rationele indeling van de polder en de landschappelijke kenmerken die met deze indeling samenhangen. Dit kan door de ontwikkelingen te laten aansluiten op dit stramien of juist door te laten contrasteren, zodanig dat recht wordt gedaan aan het geometrische, monumentale karakter van de polders. 7. Beeldkwaliteitsrichtlijnen De nieuwe bebouwing dient dusdanig ingepast te worden, dat rekening gehouden wordt met de karakteristieke lintbebouwing. Het geheel dient ingepast te zijn met opgaand groen en kavelsloten. Met andere woorden, het erf dient een groene verdichting in het landschap te zijn. Op het perceel dient samenhang te bestaan tussen de verschillende bouwvormen. Dit betekent met name afstemming in de plaatsing en bouwrichting van de verschillende bouwvormen. De genoemde uitgangspunten leiden tot de hiernavolgende randvoorwaarden, waarbij een onderscheid gemaakt is in erf en bebouwing. De landschappelijke inpassing gaat uit van ingrepen op het eigen terrein. L a n d s c h a p p elijke i n p a s s i n g e r f - De bestaande sloten aan de oost- en westzijde van het perceel dienen te worden gehandhaafd. De sloot aan de zuidzijde van het erf wordt verlegd naar het zuiden. - Het erf dient aan de noordzijde langs de Praamweg te worden voorzien van een dubbele rij bomen van de 1 e orde. Deze boomsoort dient af gestemd te worden op de onderliggende grondsoort. - Het erf aan de oost-, west- en zuidzijde inplanten met een dichte afschermende beplanting van ten minste 5 meter breed. Deze dient te bestaan uit inheemse beplanting. - De beplanting aan de noord- en oostzijde van het erf dient te worden gehandhaafd. - De woning en de loods worden ontsloten via één aansluiting op de Praamweg. - Het erf dient aan de zijde van de Praamweg representatief te worden ingericht. R a n d v o o r w a a r d en b eb o u w i n g U i tb r e i d i ng woning - De aanbouw aan de bestaande woning wordt ten minste twee meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gebouwd. - De uitbreiding van de woning bestaat uit één bouwlaag met zadeldak (wolfseinden zijn toegestaan).

76 - De nokrichting van de uitbreiding is evenwijdig of haaks op de Praamweg. - De hoofdvorm van de uitbreiding is een afgeleide van het bestaande hoofdgebouw. - De bebouwing op het perceel heeft een eenvoudige rechthoekige plattegrond. - De uitbreiding van de woning heeft een representatieve uitstraling. - De gevelopmaak van de uitbreiding is afgestemd op de bestaande woning. - Het materiaalgebruik voor de gevels van de woning is baksteen. Het materiaalgebruik voor de dakbedekking is steen. - Het materiaal- en kleurgebruik van de uitbreiding van de woning sluit aan op het bestaande deel van de woning. - De detaillering van de uitbreiding is eenvoudig met toepassing van strakke gevelopeningen. U i tb r e i d i ng loods - De loods is gesitueerd achter de rooilijn van het hoofdgebouw (de woning). - De loods wordt uitgebreid aan de oost- en zuidzijde. - De nokrichting van de loods is haaks op de Praamweg. - De uitbreiding van de loods sluit in goot-, bouwhoogte en kapvorm aan op het bestaande deel van de loods. - Het materiaal- en kleurgebruik van de loods is ingetogen en sluit in materiaal- en kleurgebruik aan op het bestaande gedeelte van de loods. - De detaillering is eenvoudig met toepassing van strakke gevelopeningen.

77 B i j l a g e 2 : O v e r l e g r e a c t i e s

78

79

80

81

82

83

84

85 R e g e l s rgl

86

87 I n h o u d s o p g a v e H o o fd s tu k 1 I n l ei d ende reg e l s Artikel 1 Begrippen 3 H o o fd s tu k 2 B e s t emmings r eg e l s Artikel 2 Herziening regels bestemmingsplan Buitengebied H o o fd s tu k 3 A lg e m en e r eg e l s Artikel 3 Anti-dubbeltelregel 13 Artikel 4 Relatie vigerend bestemmingsplan 14 H o o fd s tu k 4 O v er g a n g s - en slo tr e g els Artikel 5 Overgangsrecht 17 Artikel 6 Slotregel rgl

88

89 H o o f d s t u k 1 I n l e i d e n d e r e g e l s rgl

90

91 A r t i k e l 1 B e g r i p p e n In deze regels wordt verstaan onder: a. h e t p la n : het bestemmingsplan Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening van de gemeente Wieringermeer; b. h e t b e s t e m m i n g s p lan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het pdf-bestand Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening ; c. i npandige b e d r i j fs w on i ng: bedrijfswoning die geheel of gedeeltelijk onderdeel uitmaakt van de bouwmassa van de bedrijfsgebouwen; d. t r a d i ti o nele Wi e r i ng e r m e e r b oe r d e r i j : boerderij met aan de voorzijde aan- en/of (deels) ingebouwde bedrijfswoning, vormgegeven op de in de Wieringermeer gebruikelijke wijze rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 1 Begrippen 3

92

93 H o o f d s t u k 2 B e s t e m m i n g s r e g e l s rgl

94

95 A r t i k e l 2 H e r z i e n i n g r e g e l s b e s t e m m i n g s p l a n B u i t e n g e b i e d a. In artikel 1 wordt de volgende begripsbepaling toegevoegd: i i. a g r a r i s c h e k i n d e r o p v a ng : kinderopvang die plaatsvindt op een agrarisch bedrijf met als doel om de gebruikers kennis te laten maken met dieren, natuur en aspecten van de agrarische bedrijfsvoering; b. Aan het bepaalde in artikel 4 lid 1 (Agrarisch gebied, doeleindenomschrijving) worden ten behoeve van respectievelijk een agrarische kinderopvang, een agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf en opslagactiviteiten drie nieuwe aandachtstreepjes toegevoegd, luidende als volgt: - agrarische kinderopvang als nevenactiviteit bij de agrarische bedrijfsvoering voor zover de gronden zijn aangeduid met agrarische kinderopvang ; - agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf voor zover de gronden zijn aangeduid met agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf ; - het stallen en/of opslaan van auto s, boten, motoren en caravans en agrarische producten als hooi en stro of vergelijkbare goederen voor zover de gronden zijn aangeduid met opslag. c. Het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub a (Agrarisch gebied, voorschriften betreffende bebouwing, bebouwing ten dienste van de uitoefening van het agrarisch bedrijf) wordt als volgt aangevuld: Na de zin De maximum inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m 3 wordt de volgende tekst toegevoegd:, met dien verstande dat voor zover de gronden op de kaart nader zijn aangeduid met bedrijfswoning maximaal m 3 de inhoud van de bedrijfswoning maximaal m 3 mag bedragen. d. Na artikel 4 lid 2 sub a2 (bebouwing ten dienste van paardenkliniek/ paardenfokkerij) worden een nieuw lid 2 sub a3, a4 en a5 toegevoegd luidende als volgt: a3. Bebouwing ten dienste van agrarische kinderopvang: Voor zover de gronden op de kaart nader zijn aangeduid met agrarische kinderopvang mag van de bestaande agrarische bedrijfsbebouwing ten hoogste 400 m 2 worden gebruikt ten behoeve van de nevenfunctie agrarische kinderopvang rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 2 Herziening regels bestemmingsplan Buitengebied

96 a4. Bebouwing ten dienste van agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf Op de gronden nader aangeduid met agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf mag ten hoogste de ter plaatse op de kaart aangeduide oppervlakte aan bedrijfsbebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat: - de functie uitsluitend mag worden uitgeoefend in combinatie met de woonfunctie; - de activiteiten ten behoeve van de functie moeten plaatsvinden binnen de gebouwen; - de functie geen extra verkeersaantrekkende werking mag hebben; - geen afbreuk wordt gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven; - detailhandel niet is toegestaan. a5. Bebouwing ten dienste van opslag: Op de gronden nader aangeduid met opslag mag deze functie uitsluitend worden uitgeoefend in bestaande bebouwing. Buitenopslag en de opslag van brand- en explosiegevaarlijke stoffen, munitie en vuurwerk zijn niet toegestaan. e. artikel 4 lid 4 onder 5 wordt als volgt gewijzigd: 5. de bouw van mestopslagplaatsen, voor zover als bouwwerk aangemerkt, buiten het bouwperceel tot een inhoud van ten hoogste m 3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m exclusief afdekking. De vrijstelling (ontheffing) kan alleen worden toegepast indien: a. situering op het bouwperceel om milieutechnische of bedrijfsvoeringstechnische redenen niet mogelijk is; b. de gronden niet binnen een afstand van 100 m van woningen en bedrijfswoningen, verblijfsrecreatieterreinen groter dan 2,5 ha en voor de bestemmingen natuurgebied en bos groter dan 5 ha; c. voor zover noodzakelijk ecologisch onderzoek wordt verricht; d. op basis van onderzoek kan worden aangetoond dat daardoor geen cultuurhistorische of archeologische waarden worden verstoord; e. vooraf een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld ten behoeve van de landschappelijke inpassing, waarbij uitgangspunt is dat een mestopslag wordt ingepast door middel van een groen aangeklede grondwal rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 2 Herziening regels bestemmingsplan Buitengebied 1996

97 f. Er wordt een nieuw artikel 4 lid 4 onder 11 toegevoegd luidende als volgt: 11. de vergroting van de inhoud van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat: a. een dergelijke vrijstelling uitsluitend wordt verleend voor de inpandige uitbreiding van bestaande inpandige of aangebouwde bedrijfswoningen bij een traditionele Wieringermeerboerderij; b. door het verlenen van vrijstelling niet vervolgens de noodzaak voor uitbreiding van de agrarische bedrijfsbebouwing ontstaat; c. de maximale inhoud van een bedrijfswoning met inpandige uitbreiding ten hoogste m 3 mag bedragen. g. artikel 22 lid 3 is als volgt gewijzigd: Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming agrarisch gebied wijzigen ten behoeve van de bouw van mestopslagplaatsen tot een inhoud van ten hoogste m 3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m exclusief afdekking met dien verstande dat: a. mits niet gelegen op een afstand kleiner dan 100 meter van woningen en bedrijfswoningen, verblijfsrecreatieterreinen groter dan 2,5 ha en voor de bestemmingen natuurgebied en bos groter dan 5 ha; b. De breedte van de ter plaatse aanwezige wegverharding ten minste 4 m bedraagt ten behoeve van en verantwoord transport; c. De wijziging plaatsvindt ten behoeve van een mestopslag voor 2 of meer (agrarische) bedrijven; d. de bedrijfseconomische, landschappelijke, natuurlijke en/of milieukundige situatie in de afweging moet worden betrokken, waarbij voor zover nodig onderzoek wordt verricht naar bijvoorbeeld natuur-, archeologische of cultuurhistorische waarden; e. vooraf een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld ten behoeve van de landschappelijke inpassing, waarbij uitgangspunt is dat een mestopslag wordt ingepast door middel van een groen aangeklede grondwal rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 2 Herziening regels bestemmingsplan Buitengebied

98

99 H o o f d s t u k 3 A l g e m e n e r e g e l s rgl

100

101 A r t i k e l 3 A n t i - d u b b e l t e l r e g e l Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 3 Anti-dubbeltelregel 13

102 A r t i k e l 4 R e l a t i e v i g e r e n d b e s t e m m i n g s p l a n Deze regels betreffen een partiële herziening van: - Het bestemmingsplan buitengebied 1996 vastgesteld door de gemeenteraad op 27 november 1997, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 28 juli 1998 en herzien door de gemeenteraad op 6 september 2000 (goedgekeurd op 24 april 2001), en dienen in samenhang te worden gelezen met de plankaart en voorschriften (regels) van het bovengenoemde bestemmingsplan, met dien verstande dat: - indien begrippen van het genoemde bestemmingsplan niet eensluidend zijn met de begrippen in artikel 1, de begrippen zoals weergegeven in artikel 1 gehanteerd dienen te worden; - voor het overige de geldende bestemmingsregelingen van het genoemde bestemmingsplan Buitengebied 1996 (inclusief de herziening uit 2000) van toepassing zijn; - de anti-dubbeltelregel zoals weergegeven in artikel 4 gehanteerd dient te worden; - het overgangsrecht zoals weergegeven in artikel 6 gehanteerd dient te worden rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 4 Relatie vigerend bestemmingsplan

103 H o o f d s t u k 4 O v e r g a n g s - e n s l o t r e g e l s rgl

104

105 A r t i k e l 5 O v e r g a n g s r e c h t 5.1 O v e r g a n g s r e c h t b o u w w er k e n a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 5.2 O v e r g a n g s r e c h t g e b r u i k a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoelt in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dan plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 5 Overgangsrecht 17

106 A r t i k e l 6 S l o t r e g e l Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel Regels deel uitmakende van het Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van. De voorzitter, De griffier, rgl - Bestemmingsplan buitengebied 1996, tweede partiële herziening - 25 februari 2010 Artikel 6 Slotregel

107

108

109

110

111

112 C o l o f o n O p d r a c h t g e v e r Gemeente Wieringermeer C o n t a c t p e r s o o n de heer D. Treffers B e s t e m m i n g s p l a n BügelHajema Adviseurs b.v. P r o j e c t l e i d i n g BügelHajema Adviseurs b.v. de heer mr. Ger Lindeman P r o j e c t n u m m e r BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei BE Leeuwarden T F E leeuwarden@bugelhajema.nl W Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort

Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels + bijlagen Verbeelding 20 maart 2012 Projectnummer

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk

Bestemmingsplan Voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk Bestemmingsplan Voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk Vastgesteld 24 februari 2010 Bestemmingsplan voet- en fietspad Koggeweg - Zuiderdijk VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlage Regels Verbeelding

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, "Gevel Verburg", Voorburggracht te Noord- Scharwoude

Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, Gevel Verburg, Voorburggracht te Noord- Scharwoude Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, "Gevel Verburg", Voorburggracht te Noord- Scharwoude Partiële herziening bestemmingsplan Dorpsstraat Midden 1975, "Gevel Verburg", Voorburggracht

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak)

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak) Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak) 2014 NL.IMRO.0737.16BPIWP03 Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008 Heechsân

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Doel en aanleiding Masterplan en Beeldkwaliteitplan Belangrijk brondocument van deze omgevingsvergunning

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming)

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming) Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming) Hoofdstuk 1 Inleiding Het pand Master de Vrieswei 22-22A te Sumar is door de gemeente te koop aangeboden.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan landgoed Hoenderdaell, herziening 2011 VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlagen Verbeelding

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING PROJECT: Uitbreiding woning aan de Broekdijk 3 Kesteren PROJECTNR: 12025 OPDRACHTGEVER: Fam. M. Heijnis Broekdijk 3 4041 CT Kesteren DATUM: 8 april 2013 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Bestemmingsplan Markerwaardweg 8 te Venhuizen VASTGESTELD

Bestemmingsplan Markerwaardweg 8 te Venhuizen VASTGESTELD Bestemmingsplan Markerwaardweg 8 te Venhuizen VASTGESTELD Bestemmingsplan Markerwaardweg 8 te Venhuizen VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlage Regels Verbeelding 24 januari 2011 Projectnummer 076.00.08.01.00

Nadere informatie

ONTWERP Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Behelp 1

ONTWERP Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Behelp 1 ONTWERP Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Behelp 1 burgemeester en wethouders van A s t e n; gezien het verzoek om medewerking van Archimil B.V. namens de heer

Nadere informatie

Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Julianastraat 30, Avenhorn Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning ontwerp april 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier

Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier Bestemmingsplan Marsherne 5 te Poppenwier Inhoud Toelichting en bijlagen Regels en bijlagen Verbeelding 23 maart 2011 Projectnummer 025.50.00.67.00 T o e l i c

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Doel en aanleiding Verzoek Adriaans voor vestiging Adriaans heeft gevraagd om zich op

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede'

Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede' Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede' Toelichting Bestemmingsplan 'Dorpsplein 9 te Eede' Plantype Rapporttype Planidentificatie Status : Bestemmingsplan : Toelichting : NL.IMRO.1714.bp14dorpsplein9-VG01

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning Breekweg 14 te Leens

Ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning Breekweg 14 te Leens Ruimtelijke onderbouwing omgevingsvergunning Breekweg 14 te Leens Inhoudsopgave Ruimtelijke onderbouwing 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Juridische aspecten 5 1.3 Leeswijzer 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga Ontwerp Toelichting Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan/moederplan 3 1.4 Bestaande en toekomstige

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries Gemeente Tynaarlo November 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle Inhoudsopgave TOELICHTING Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 1 1.3 Leeswijzer 2 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 3 Hoofdstuk 3 Beleidskader 4 3.1 Provinciaal beleid 4 3.2 Gemeentelijk

Nadere informatie

Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlage Regels + bijlage Verbeelding 11 juni 2013 Projectnummer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 24 oktober 2012 Projectnummer

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen.

Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen. Wijzigingsplan Spierdijkerweg 89/89a Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bestemming agrarisch naar wonen ontwerp Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving van de

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Ontwerp - omgevingsvergunning Landelijk gebied Braamberg 5

Ruimtelijke onderbouwing Ontwerp - omgevingsvergunning Landelijk gebied Braamberg 5 Ruimtelijke onderbouwing Ontwerp - omgevingsvergunning Landelijk gebied Braamberg 5 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 Projectgebied... 4 2. Beleid...

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden INLEIDING In het kader van het project De Zuidlanden, heeft de gemeente

Nadere informatie

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert Nummer : 11-03.2015 Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert Korte inhoud : Er is een omgevingsvergunning aangevraagd om een opslagloods bij een agrarisch

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 7 6.

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01) 1 1. Planbeschrijving 1.1 Beschrijving project Provincie

Nadere informatie

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING PERCEEL AALTJEMEERWEG 22 TE PARREGA INHOUDSOPGAVE 1.INLEIDING 2.HUIDIGE- EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 2.1 HUIDIGE

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak)

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) 2013 IMRO.NL.0737.11BPIII-ow01 Toelichting Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) 1 Inleiding Er is medewerking gevraagd aan

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende. Afz. Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem College van Burgemeester en Wethouders van Deurne Postbus 3 5750 AA DEURNE Datum Betreft Ons kenmerk 4 februari 2014 Verzoek om omgevingsvergunning t.b.v. mantelzorg T19221.02.001/HAR

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Foarwei 190 te Kollumerzwaag Kadastrale kaart Foarwei 190 te Kollumerzwaag Verzoek om omgevingsvergunning met daarbij handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening voor het

Nadere informatie

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109 Vo INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving

Nadere informatie

Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug

Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug Planologische onderzoeken Ruigeweg 10 te Burgerbrug Inhoud Rapport 12 oktober 2012 Projectnummer 300.00.00.44.02.02 I n h o u d s o p g a v e 1 I n l

Nadere informatie

Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Korte Bosweg 53 't Zand V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting + bijlagen Regels Verbeelding 27 juni 2017 Projectnummer 218.35.50.02.00.00

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten

Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea 2 Inhoudsopgave Ruimtelijke Onderbouwing 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging plangebied 1.3. Geldend bestemmingsplan 1.4. Leeswijzer Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen 28 e Ontwerp-wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gaasterlân-Sleat Skuniadyk 14 te Bakhuizen G E M E E N T E G A A S T E R L Â N - S L E

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde 28 26 Bestaande situatie 1. Aanleiding Directe aanleiding is het verzoek d.d. 18 november

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten

od205sl wijzigingsplan De Volgerlanden-Oost, 2e wijzigingsplan gebied B1 Toelichting Wijzigingsprocedure Opzet van het wijzigingsplan Milieuaspecten GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT ONTWERP WIJZIGINGSPLAN DE VOLGERLANDEN-OOST, 2E WIJZIGINGSPLAN GEBIED B1 Toelichting 16 juni 2017 projectnummer: 002-WP-01 status: ontwerp datum: 16 juni 2017 IMRO-IDN: NL.IMRO.0531.VolgerlOst2eWPB1-2001

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Wijzigingsplan Pypkewei 1, 3 en 5 te Augustinusga (vml. Pypketsjerke)

Wijzigingsplan Pypkewei 1, 3 en 5 te Augustinusga (vml. Pypketsjerke) Wijzigingsplan Pypkewei 1, 3 en 5 te Augustinusga (vml. Pypketsjerke) ONTWERP 1 TOELICHTING Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan

Nadere informatie

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bodem Op 21 mei 2008 heeft er door Wareco Ingenieurs een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. Bij het uitgevoerde bodemonderzoek

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum 1 Toelichting 2 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en kadastrale begrenzing 4 1.3 Vigerend bestemmingsplan 5 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE SITUATIE 6 2.1 Ruimtelijke structuur 6

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Landelijk Gebied - Dalweg 12

Landelijk Gebied - Dalweg 12 Landelijk Gebied - Dalweg 12 blz. 2 blz. 3 Toelichting blz. 4 blz. 5 1. Inleiding Momenteel is aan de Dalweg 12 een kleinschalige kinderopvang, in de vorm van een gastouderopvang, gevestigd. Het perceel

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK GEMEENTE LAARBEEK. 10 december 2015 vastgesteld

BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK GEMEENTE LAARBEEK. 10 december 2015 vastgesteld BESTEMMINGSPLAN WIJZIGING BESTEMMINGS-/BOUWVLAK PROF. DONDERSWEG 8, BEEK EN DONK 10 december 2015 vastgesteld 51-014 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor het projectbesluit Op 15 januari 2010 is er een

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 10 december 2013 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Februari 2017 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Ligging plangebied... 4 1.2

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting

Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting Bestemmingsplan Buitengebied Ankeveen, wijziging Stichtse Kade 47a en c, Ankeveen Toelichting Pos Service Holland BV 19 februari 2013 Ontwerp A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. PLANNING & TRANSPORT

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever:

Nadere informatie

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel 1 INHOUDSOPGAVE 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Bestemmingsplan 3 1.3 Planologische beoordeling 4 1.4 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied 7 1.5 Zienswijzen 8 Bijlage:

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. Paal 19,5 en 20

Ruimtelijke Onderbouwing. Paal 19,5 en 20 Ruimtelijke Onderbouwing Paal 19,5 en 20 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Op het strand bij paal 19,5 en bij paal 20 staan een tweetal verhuurgebouwtjes. De initiatiefnemer wil deze verhuurgebouwtjes

Nadere informatie

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader December 2016 3 Beleid Vrijkomende Agrarische Bebouwing Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstellingen 1.3 Relatie met ander beleid

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7 Notitie Project: Bestemmingsplan Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Milieukundige onderzoeken Referentie: 15J102.R003 Datum: 15 april 2015 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano LLB Bestemd voor: De heer Hofman

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Dagbesteding, therapie, workshops en kleinschalige woonvorm aan 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Dagbesteding, therapie, workshops en kleinschalige woonvorm aan INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...

Nadere informatie

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen. Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van bestemmingsplan ten behoeve van dagactiviteiten voor jong dementerenden op het perceel Griende Dyk 2 te Wirdum Zorggroep Noorderbreedte heeft een aanvraag

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie