1 Inleiding 3. 2 De missie en visie 3. 3 Arteveldehogeschool vzw 3

Transcriptie

1 CORPORATE GOVERNANCE Inhoud 1 Inleiding 3 2 De missie en visie 3 3 Arteveldehogeschool vzw De algemene vergadering De raad van bestuur Het auditcomité Permanente en ad hoc commissies Bouwcommissie Selectiecommissie directieleden Interne beroepscommissie Tuchtcommissie Leerstoelcommissie 6 4 Organen eigen aan de Artveldehogeschool Het directieoverleg De Artevelderaad Het Forum Arteveldehogeschooldiensten De opleidingsraad De opleidingsadviesraad De toetscommissie De fora 9 5 Wettelijk bepaalde organen De academische raad Het participatieforum De studentenraad Het hogeschoolonderhandelingscomité De examencommissie De raad voor studentenvoorzieningen Het college van beroep inzake tucht Het college van beroep inzake evaluatie De commissie voor preventie en bescherming op het werk 13 6 Verwijzingen 14 1

2 2

3 CORPORATE GOVERNANCE 1 INLEIDING Corporate governance (goed of deugdelijk bestuur) gaat uit van een aantal regels en mechanismen betreffende de voorbereiding, vorming en uitvoering van beleidsbeslissingen evenals de controle, de verantwoording en de transparantie ervan. De toepassing van corporate governance zorgt ervoor dat er een evenwicht wordt gegarandeerd in de machtsverhoudingen en de belangenafweging tussen alle betrokken stakeholders. Vier factoren spelen een sleutelrol in het toepassen van goed bestuur, nl. personen, principes, processen, prestaties (= de vier p s van goed bestuur). Doorheen de hele organisatiestructuur zijn telkens duidelijke afspraken gemaakt over de rol van deze vier factoren. 2 DE MISSIE EN VISIE De missie en de visie ontstaan door co-creatie met de stakeholders. Het bestuur werkt hier richtinggevend zodat de identiteit van de hogeschool wordt bewaard. Het document wordt nadien ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur. 3 ARTEVELDEHOGESCHOOL VZW 3.1 De algemene vergadering De samenstelling en de werking van de algemene vergadering wordt beschreven in de statuten van de Arteveldehogeschool vzw. De algemene vergadering oefent toezicht en controle uit op de raad van bestuur, keurt de begroting goed en verleent kwijting aan de bestuurders. De algemene vergadering stelt de bestuurders aan. 3.2 De raad van bestuur De samenstelling en werking van de raad van bestuur is vastgelegd in de statuten van de Arteveldehogeschool vzw. De raad van bestuur wordt gevormd door experten uit diverse werkveldsectoren met complementaire ervaring, die beschikken over relevante bestuurs- en beleidservaring. De leden van de raad van bestuur worden geselecteerd op basis van een competentieprofiel. De raad van bestuur bestaat voor minstens een derde uit leden van een ander geslacht zodat een gegarandeerd genderevenwicht wordt gecreëerd. De mandaten lopen over vier jaren en zijn hernieuwbaar. De raad van bestuur werkt collegiaal aan de voorbereiding, bespreking en opvolging van de beslissingen. De documenten worden voorbereid door de algemene directie en besproken in de diverse gremia waar nodig. De algemene directie en de Artevelderaad zorgen voor de verdere uitrol en toepassing van de beleidsbeslissingen in de organisatie. De raad van bestuur ziet hierop toe. 3

4 De raad van bestuur evalueert zijn werking tweejaarlijks. De raad van bestuur vergadert maandelijks behalve tijdens de collectieve sluiting van de hogeschool. De raad van bestuur is een collegiaal orgaan. De bestuurders zijn geëngageerd en integer. Beslissingen worden bij voorkeur in consensus genomen, de stemming ligt statutair vast. De raad van bestuur stelt de leden van de vereniging aan. Bevoegdheden van de raad van bestuur kunnen worden gedelegeerd aan de dagelijks bestuurder. 3.3 Het auditcomité Het auditcomité is een subcomité van de raad van bestuur. De leden worden aangeduid door de raad van bestuur. Het auditcomité bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. Geen van de leden van het auditcomité mag een operationele functie uitoefenen binnen de Arteveldehogeschool of mag een dergelijke functie uitgeoefend hebben in een periode van drie jaar voor de aanstelling in het auditcomité. Het auditcomité bevat minstens één externe deskundige. Minstens één van de leden van het auditcomité moet kunnen beschouwd worden als een financieel expert, door kennis en/of ervaring. Een ander lid heeft bijzondere kennis van processen en beheer van processen. De regeringscommissaris, de algemeen directeur, de interne auditor kunnen op de vergaderingen van het auditcomité worden uitgenodigd met raadgevende stem. Het auditcomité staat de raad van bestuur bij in volgende domeinen: - De betrouwbaarheid van de financiële en beheerrapportering; - De overeenkomst van het handelen binnen de hogeschool met wetten, decreten, reglementen, richtlijnen van bevoegde overheden, geldende interne gedragscodes en beleidslijnen uitgestippeld door de raad van bestuur. - De evaluatie van de systemen van interne controle, het auditproces en de interne en externe audits. - Het auditcomité kan zich bij de uitvoering van haar bevoegdheden, laten bijstaan ofwel door de externe revisoren en/ofwel door de interne auditor, tenzij het comité aan de raad van bestuur in het kader van een specifiek onderzoek, voorstelt om hierover anders te beslissen. 3.4 Permanente en ad hoc commissies Bouwcommissie Cf. huishoudelijk reglement raad van bestuur. De raad van bestuur installeert een bouwcommissie die bestaat uit een afvaardiging van de raad van bestuur (voorzitterschap), leden van de algemene directie en externen aangeduid door de raad van bestuur. Op de vergadering van de bouwcommissie kunnen experten uitgenodigd worden om toelichting te geven. Deze leden nemen niet deel aan de adviesvorming. De bouwcommissie adviseert de raad van bestuur inzake alle bouw- en renovatieprojecten van de hogeschool met een zekere schaal Selectiecommissie directieleden Cf. huishoudelijk reglement raad van bestuur. - Selectiecomité algemeen directeur De raad van bestuur stelt het profiel op ter publicatie gebaseerd op het competentieprofiel algemeen directeur (noot 1, zie einde document). De raad van bestuur stelt twee interne 4

5 selectiecommissies samen bestaande uit leden van de raad van bestuur, de afscheidnemende algemeen directeur en eventueel aangevuld met leden van de algemene vergadering. Na de individuele selectie op basis van het dossier (mogelijkheid elektronische beslissing) worden de beste kandidaten (hoogste scores op profielkenmerken) uitgenodigd voor een gesprek, in beide selectiecommissies. Na de gesprekken wordt beraadslaagd en beslist welke kandidaat of kandidaten naar het extern assessment center zullen worden gestuurd. Na het assessment center wordt het verslag besproken in de selectiecommissies (eventueel elektronisch) en wordt beslist om een kandidaat of kandidaten voor te dragen aan de raad van bestuur die uiteindelijk beslist en aanstelt. - Selectiecomité leden algemene directie De raad van bestuur keurt het profiel ter publicatie goed op basis van het competentieprofiel (noot 2, zie einde document). De raad van bestuur stelt twee interne selectiecommissies samen bestaande uit leden van de raad van bestuur, de algemeen directeur, eventueel een directeur algemene diensten en eventueel leden van de algemene vergadering. Zie verder zoals beschreven onder Selectiecomité algemeen directeur. - Selectiecomité opleidingsdirecteurs De raad van bestuur keurt het profiel goed ter publicatie gebaseerd op het competentieprofiel (noot 3, zie einde document). De raad van bestuur stelt een selectiecommissie samen bestaande uit leden van de raad van bestuur, algemeen directeur, eventueel leden van de algemene vergadering of externe experten. Zie verder zoals beschreven onder Selectiecomité algemeen directeur en Selectiecomité leden algemene directie. - Selectiecomité diensthoofden De algemeen directeur wordt gedelegeerd de selectie te voeren voor de diensthoofden. De algemeen directeur stelt het functieprofiel ter publicatie op gebaseerd op het competentieprofiel. De algemeen directeur stelt een selectiecommissie samen bestaande uit de algemeen directeur, een directeur diensten en beleid, een opleidingsdirecteur, het diensthoofd HRM & professionalisering en een extern selectielid-expert. Zie verder zoals beschreven onder Selectiecomité algemeen directeur en Selectiecomité leden algemene directie Interne beroepscommissie Cf. codex hoger onderwijs, art. II Wanneer een (kandidaat-)student meent dat een beslissing van de hogeschool zijn individuele rechten schendt, kan hij hiertegen beroep aantekenen en vragen dat deze beslissing opnieuw in overweging wordt genomen. De werking van de beroepsprocedure wordt beschreven in het onderwijs- en examenreglement (het studiecontract). Het intern beroep wordt behandeld door de interne beroepscommissie. Deze bestaat uit de volgende leden: de directeur onderwijs en studentenbeleid, die het voorzitterschap waarneemt, het diensthoofd studentenadministratie, en een opleidingsdirecteur of hun door de voorzitter aangeduide plaatsvervanger(s). Een secretaris woont de zittingen van de interne beroepscommissie bij. De commissie kan zich laten bijstaan door een juridisch adviseur. Een betrokken partij kan geen lid zijn van de interne beroepscommissie. De interne beroepsprocedure moet verplicht worden gevolgd, vooraleer de student een beroep kan instellen bij de raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. 5

6 3.4.4 Tuchtcommissie De werking van de tuchtprocedure voor personeelsleden is beschreven in het reglement inzake de preventieve schorsing en de tucht in de Arteveldehogeschool. De werking van de tuchtprocedure voor studenten is beschreven in het onderwijs- en examenreglement. Dit bepaalt dat het hogeschoolbestuur de tuchtcommissie samenstelt, nadat het door een opleidingsdirecteur van één of meerdere onaanvaardbare feiten op de hoogte werd gebracht. Studenten die zich niet aan de gedragscode houden of ernstige inbreuken plegen op de bepalingen van het studiecontract, kunnen worden gesanctioneerd. De tuchtcommissie bestaat uit de directeur onderwijs- en studentenbeleid als voorzitter, twee opleidingsdirecteurs, twee medewerkers van de hogeschool en twee studenten. De vier laatsten zetelen in de academische raad. Zij mogen geen enkele band hebben met de aangeklaagde feiten noch met de betrokkene(n). De partij van de aangeklaagde kan zich laten bijstaan door een raadsman. De tuchtcommissie kan een beroep doen op een raadsman om de correctheid van de procedure te bewaken Leerstoelcommissie De leerstoelcommissie van de Arteveldehogeschool is samengesteld uit: de voorzitter van de raad van bestuur, een lid van de raad van bestuur/algemene vergadering met bijzondere interesse voor leerstoelen, de algemeen directeur, de directeur onderwijs- en studentenbeleid, de directeur onderzoek en dienstverlening, vijf opleidingsdirecteuren, één uit elk studiegebied van de hogeschool. De leerstoelcommissie komt minstens tweemaal per jaar samen en heeft als opdracht: het uitwerken van het leerstoelenbeleid in de Arteveldehogeschool, het bepalen en uitwerken van de (meerjarige en jaarlijkse) strategie en planning van de leerstoelen, het goedkeuren van de benaming van de leerstoelen, de doelstelling en de inhoud ervan, het goedkeuren van het projectbudget van elke leerstoel en het evalueren van de leerstoel (o.m. op basis van een zelfevaluatie). Elke leerstoel wordt voorbereid, uitgewerkt en gecoördineerd door een leerstoelwerkgroep die op regelmatige basis rapporteert aan de leerstoelcommissie. Een leerstoelwerkgroep wordt voorgezeten door (een van) de opleidingsdirecteur(en) van de opleiding(en) die de leerstoel wens(t)(en) te organiseren. 4 ORGANEN EIGEN AAN DE ARTVELDEHOGESCHOOL 4.1 Het directieoverleg Het directieoverleg is het operationele orgaan dat, onder leiding van de algemeen directeur, belast is met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur en de voorbereiding van het beleid. Het directieoverleg is samengesteld uit de directeurs diensten en beleid. De opdracht van het directieoverleg omvat - het uitwerken van het strategisch beleid op het operationele niveau; - het voorbereiden van beleidsstandpunten voor de raad van bestuur; - het opvolgen van beslissingen genomen door de raad van bestuur; - het voorbereiden van beleidsdocumenten samen met de Artevelderaad - het voorbereiden van onderwerpen ter bespreking in het Forum Arteveldehogeschooldiensten; - het voorbereiden van onderwerpen die voor advies worden voorgelegd aan de academische raad en de stuvoraad, ter beslissing aan het participatieforum, of voor onderhandeling en protocollering aan het hogeschoolonderhandelingscomité; 6

7 - zorgen voor een bottom-up stroom van informatie uit diensten en opleidingen. 4.2 De Artevelderaad De Artevelderaad bestaat uit de leden van het directieoverleg, de opleidingsdirecteuren en de directeur onderzoek en dienstverlening (noot 4, zie einde document). De algemeen directeur zit de Artevelderaad voor. De Artevelderaad vergadert gemiddeld tweemaal per maand. De Artevelderaad heeft als doel informeren, overleggen, beslissen en ondersteunen. - Informatieplatform: - Vanuit de directie: morele informatieplicht impliceert billijke discretieplicht van de leden - Vanuit de opleidingsdirecties naar het directieoverleg en vandaar naar de raad van bestuur - Elkaar informeren - Van daaruit informeren van studenten en personeel - Harmoniseren van de communicatieprocedure (duidelijkheid m.b.t. discretieplicht en informatierecht) - Overlegplatform: - Beleidsinspirerend en adviserend zijn: beleidsbeslissingen worden consultatief besproken - Overleg plegen rond harmonisering van het opleidingsmanagement - Toetsen van de beleidsopties aan de praktijk - Denktank voor opleidingsoverstijgende materie - Afstemmen van de permanente vorming op de basisopleidingen en vice versa - Beslissingsplatform: - Beslissen over materies i.v.m. het opleidingsmanagement - Produceren van raamakkoorden op academisch vlak, waarbinnen elke basisopleiding zich in haar eigenheid kan profileren - Afspraken maken i.v.m. wijze en fasering van implementatie van beleidsbeslissingen - Implementeren van beslissingen, zowel van beslissingen binnen de hogeschool als van beslissingen van de overheid - Teamondersteunend platform: - Elkaar ondersteunen - Realiseren van collegiaal consult - Deskundigheid stimuleren - Kruisbestuiving bevorderen - Ondersteunen van de identiteit van de hogeschool: - Zorgen voor een eenheid van visie - Stimuleren van een houding van solidariteit en éénsgezindheid in de hele Arteveldehogeschool - Vorm geven aan de identiteit van de Arteveldehogeschool. 4.3 Het Forum Arteveldehogeschooldiensten De leden van het directieoverleg vergaderen vijf keer per jaar met alle diensthoofden in het Forum Arteveldehogeschooldiensten. - Focus op de werkprocessen: de diensten werken ondersteunend en beleidsvoorbereidend voor het onderwijs, het onderzoek, de dienstverlening en/of het algemene beleid van de hogeschool. Niettegenstaande de verschillende inhouden waarmee diensten aan de slag zijn, zijn er een groot aantal parallellen te trekken in de manier waarop de ondersteuningsprocessen vorm krijgen in onze hogeschool. 7

8 - Focus op de kerntaken van de hogeschool: de opdracht van een dienst bepaalt sterk de frequentie en de manier waarop deze in contact komt met de interne klanten, m.n. de opleidingen en de andere diensten. Om een totaalbeeld te houden op de opleidingen, wordt informatie gedeeld over acties, initiatieven en werkzaamheden in een opleiding i.s.m. de hogeschooldiensten - Focus op onderwerpen en vraagstukken die alle diensten aanbelangen: onderwerpen die voor alle diensten van belang zijn worden in deze vergadering besproken. De uitrol van de strategische programma s en projecten naar aanleiding van de implementatie van het strategisch instellingsplan neemt een voorname plaats in. 4.4 De opleidingsraad De Arteveldehogeschool voorziet per opleiding in een opleidingsraad. De opleidingsraad is paritair samengesteld uit verkozen vertegenwoordigers van het opleidingsteam en verkozen vertegenwoordigers van de studenten. Deze raad wordt voorgezeten door de opleidingsdirecteur. Elke geleding telt minimum drie en maximum acht leden. De werking van de opleidingsraad: - de opleidingsraad heeft recht op informatie over aangelegenheden met betrekking tot de opleiding en de opleidingscontext; - de opleidingsraad neemt adviezen en vragen op vanuit de Artevelderaad, de academische raad, het directieoverleg, de studentenraad, het opleidingsteam en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW); - de opleidingsraad neemt de adviezen van de opleidingsadviesraad op en toetst ze aan de opleiding; - de opleidingsraad informeert de academische raad, de Artevelderaad en het directie-overleg - de opleidingsraad kan overleggen en advies uitbrengen op niveau van de opleiding met betrekking tot: - de algemene organisatie van de werk- en leefsfeer in de opleiding; - de onderwijsregeling, het examenreglement en de tuchtregeling voor studenten; - de organisatie van de examens; - de organisatie van de opleiding en het opleidingstraject van studenten; - de opleidingskalender; - initiatieven in verband met de kwaliteitsbewaking en verbetering. 4.5 De opleidingsadviesraad Iedere opleiding heeft een opleidingsadviesraad die bestaat uit afgevaardigden van het opleidingsteam en uit alumni, vertegenwoordigers en experts uit het werkveld. De opleidingsadviesraad heeft een dubbele functie: - enerzijds zorgt de opleidingsadviesraad ervoor dat de studieprogramma s die door de opleiding worden georganiseerd zo nauw mogelijk aansluiten bij de beroepspraktijk, waartoe zij opleiden; - anderzijds zorgt de opleidingsadviesraad ervoor dat de opleiding het beoogde kwaliteitsniveau haalt, voldoende de behoeften invult van de ondernemingen / overheden / afnemers en voldoende interesse opwekt bij potentiële studenten. Dit betekent dat de opleidingsadviesraad: - de vergadering is waar het studie- of opleidingsprogramma wordt getoetst aan het werkveld; - advies geeft aan de opleidingsdirecteur met betrekking tot het profiel van het opleidingsteam; - de kwaliteit van de opleiding bespreekt en adviseert; 8

9 - de opleiding adviseert over een toekomststrategie en visie. Daarenboven: - informeert de opleidingsadviesraad het directieoverleg via de directeur onderwijs- en studentenbeleid; - brengt de opleidingsadviesraad verslag uit van zijn werking en bezorgt hij een afschrift van het verslag aan de algemeen directeur. De externe vertegenwoordiging van de opleidingsadviesraden wordt jaarlijks voorgelegd aan de raad van bestuur. 4.6 De toetscommissie Binnen elke opleiding is een toetscommissie opgericht. Deze is verantwoordelijk voor de uitwerking en opvolging van het toetsbeleid. De toetscommissie staat in voor de kwaliteit, organisatie en strategie van de toetsing. De commissie wordt paritair samengesteld uit leden van de opleiding en externe leden. De commissieleden worden jaarlijks aangeduid. De concrete samenstelling van de toetscommissie wordt aangestuurd door de opleidingsdirecteur of de door hem/ haar aangeduid lid van het onderwijsmanagementteam. Er kan met een vaste kern en een variabele deskundigheid gewerkt worden afhankelijk van de agenda. De opleidingsdirecteur vermijdt alle onverenigbaarheden bij de samenstelling van de toetscommissie. 4.7 De fora Ieder forum verzamelt de opdrachthouders van de opleidingen en de medewerkers van de betrokken diensten. Zo zorgen ze voor een goede doorstroming van de informatie zowel bottom-up als topdown. Ze werken beleidsvoorbereidend maar zijn ook gericht op de implementatie en ondersteuning van het beleid in de opleidingen. Deze fora per expertisedomein maken een belangrijke verbinding tussen opleidingen onderling en tussen opleidingen en diensten, en bieden een meerwaarde op het vlak van implementatie van processen, expertisevorming en -deling en samenwerking. - Forum (ACCIO) Idea Factory - Forum blended learning - Forum communicatie - Forum diversiteitscoaching - Forum IKZ - Forum internationalisering - Forum leercoaching - Forum ombudswerking - Forum onderwijsontwikkeling - Forum onderzoek en dienstverlening - Forum professionalisering - Forum studentenparticipatie - Forum studentvolgsysteem - Forum taalcoaching - Forum trajectbeheer - Forum trajectcoaching - Forum uitstroom& alumni 9

10 (Ad-hoc) werkgroepen en KVT s (kwaliteitverbeterteams) zowel in opleidingen als diensten worden door de bevoegde directie of indien hogeschoolbreed door het directieoverleg geïnstalleerd. 5 WETTELIJK BEPAALDE ORGANEN 5.1 De academische raad Cf. codex hoger onderwijs, art. II Het hogeschoolbestuur heeft de plicht een academische raad op te richten, bestaande uit zes vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur (3/8), zes vertegenwoordigers van het personeel (3/8) en vier vertegenwoordigers van de studenten (2/8), en deze in te lichten over alle aangelegenheden met betrekking tot de hogeschool. De academische raad heeft - informatierecht: recht op informatie over alle aangelegenheden met betrekking tot de hogeschool; - adviesbevoegdheid: advies verlenen over ten minste de volgende onderwerpen: de verandering van de doelstelling van de hogeschool, de wijziging in de werkzaamheden van de hogeschool, de bouwprojecten, het beleid op het vlak van interne kwaliteitsbewaking van de onderwijs- en onderzoeksopdracht, het onderzoeksbeleid van de hogeschool en de programmatie van de hogeschool; - overlegbevoegdheid: ten minste overlegbevoegdheid (voor wat de onderwijskundige aspecten betreft) over de besteding en de verdeling van de middelen, over de criteria voor de aanwending van de werkingsuitkering, over de begroting en de personeelsformatie, over de algemene organisatie van de werking van de hogeschool, over het huishoudelijke reglement van de hogeschool, over het onderwijs- en examenreglement, over de deelname aan of de beëindiging van een onderwijsexperiment, over het globale nascholingsbeleid van de hogeschool, over het beleid op het vlak van de sociale voorzieningen ten behoeve van de studenten, over het toezicht op, de evaluatie van en de coördinatie van de opleidingsprogramma's en de studiebegeleiding, over de organisatie van het academiejaar met inbegrip van de vakantie- en verlofregeling, en over de overdracht of fusie van de hogeschool. De academische raad vergadert vijf keer per jaar. 5.2 Het participatieforum Art. II.49 van het inmiddels opgeheven decreet betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (het participatiedecreet ), bepaalde in de oprichting van een participatieforum. In de huidige regelgeving wordt de benaming participatieforum niet meer vermeld. Artikelen II van de codex hoger onderwijs bepalen wel nog dat het bestuur van de hogeschool met de studentenraad beraadslaagt over de vastlegging van elk ontwerp van reglementaire bepaling inzake: - het vaststellen van de rechtspositieregeling van de student en van het onderwijs- en examenreglement - de vaststelling en de besteding van de inschrijvingsgelden - de uitwerking van initiatieven inzake studentenbegeleiding - het vaststellen van de regelen inzake internationale studentenmobiliteit 10

11 - het bepalen van de organisatie van het academiejaar, met inbegrip van de vakantie- en verlofregeling. De beraadslaging gebeurt rechtstreeks tussen bestuur of de afgevaardigden en leden van de studentenraad. De beraadslaging leidt tot een akkoord of niet-akkoord tussen het bestuur en de studentenraad of hun afgevaardigden. Een akkoord wordt uitgevoerd door het bestuur. In geval van niet-akkoord neemt het bestuur een eindbeslissing. Naast de beraadslagingsbevoegdheid, vermeldt de codex hoger onderwijs in artikel II. 325 nog verder dat er ook raadplegingsbevoegdheid is. De conclusies van de raadpleging worden neergelegd in een met redenen omkleed advies. 5.3 De studentenraad Cf. codex hoger onderwijs, art. II De algemene studentenraad bestaat uit leden die worden verkozen door en onder de studenten van de hogeschool. De studentenraad bepaalt het aantal leden, dat ten minste acht bedraagt. De studentenraad wordt geïnformeerd over de materies die de studenten, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, aanbelangen. De studentenraad verdedigt de belangen van de studenten en heeft ten behoeve van alle studenten een informatieplicht over de wijze waarop hij zijn bevoegdheden uitoefent. Het bestuur van de hogeschool beraadslaagt met de studentenraad over de materies vernoemd in art. II.323 van de codex hoger onderwijs (cf. de materies beschreven in de rubriek participatieforum). De studentenraad is ook bevoegd om uit eigen beweging advies uit te brengen. De studentenraad wordt begeleid door een studentencoach. Per opleiding is ook een opleidingsstudentenraad opgericht. De werking ervan wordt beschreven in de jaarlijkse gids voor studentenparticipatie. De opleidingsstudentenraad vertegenwoordigt alle studenten van een bepaalde opleiding en is het contact- en overlegorgaan tussen de studenten en hun directie. Tevens vormt de opleidingsstudentenraad het belangrijkste contactorgaan tussen de opleiding en de overkoepelende studentenraad. 5.4 Het hogeschoolonderhandelingscomité Cf. codex hoger onderwijs, art. V In het hogeschoolonderhandelingscomité onderhandelen de gemandateerde vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur en de personeelsafgevaardigden over het administratief statuut (met inbegrip van de vakantie- en verlofregeling), over de bezoldigingsregeling, de pensioenregeling, over de betrekkingen met de vakorganisaties, en over de organisatie van de sociale diensten (cf. art. 2 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel). Ook het arbeidsreglement van de hogeschool vormt het voorwerp van onderhandeling in het hogeschoolonderhandelingscomité. Over dezelfde aangelegenheden kan niet én in het hogeschoolonderhandelingscomité én op een ander niveau worden onderhandeld. Het bestuur informeert het hogeschoolonderhandelingscomité over de decretaal bepaalde materies. De bevoegdheden van het hogeschoolonderhandelingscomité zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement van het hogeschoolonderhandelingscomité. 11

12 De onderhandelingen, gevoerd tussen het hogeschoolbestuur en het hogeschoolonderhandelingscomité, resulteren in een protocol. Dat kan zijn een: - protocol van akkoord; - protocol van gedeeltelijk akkoord; - protocol van niet-akkoord; - protocol van akkoord met opmerkingen. Het hogeschoolonderhandelingscomité vergadert in principe maandelijks, behalve tijdens de collectieve sluiting van de hogeschool. De protocollen worden nadien door de raad van bestuur beoordeeld en beslist. 5.5 De examencommissie De wijze van samenstelling van de examencommissies en de wijze waarop de representativiteit van die commissies wordt gegarandeerd wordt beschreven in het examenreglement (cf. codex hoger onderwijs, art. II.222). Er wordt één examencommissie per opleiding georganiseerd. De opleidingsdirecteur is voorzitter van de examencommissie. De samenstelling van een examencommissie wordt door de voorzitter vastgelegd en bekendgemaakt en dit ten laatste tegen 1 december voor de eerste examenperiode, 1 april voor de tweede examenperiode en 1 juli voor de derde examenperiode. De trajectbeheerder is een vast lid van de examencommissie. Alle leden van de examencommissie zijn stemgerechtigd, met uitzondering van de ombudsmedewerker(s) en de secretaris die lid zijn met raadgevende stem. Op verzoek van de voorzitter kunnen experten met raadgevende stem de beraadslaging van de examencommissie bijwonen. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen niet-leden door de examencommissie en op verzoek van de voorzitter gehoord worden. De examencommissie valideert de examenresultaten. De examencommissie beraadslaagt in het bijzonder in de volgende omstandigheden: persoonsgebonden omstandigheden, met name het toepassen van de deliberatieregels; studiegebonden omstandigheden, met name het opleggen van bindende voorwaarden en niet bindende studieadviezen alsook het verklaren dat de student al dan niet geslaagd is voor het geheel van de opleiding; examentuchtmaatregelen. Bij het nemen van beslissingen handelt de examencommissie collegiaal. Wanneer er geen unanimiteit onder de stemgerechtigde leden is, formuleert de voorzitter een voorstel. Het voorstel wordt aanvaard indien de meerderheid van de aanwezige, stemgerechtigde leden het voorstel steunt. Onthoudingen worden niet meegeteld om de meerderheid te bepalen. De voorzitter van de examencommissie kan ambtshalve of op verzoek van een lid van de examencommissie of van de ombudsmedewerker een geheime stemming opleggen. Bij staking van stemmen geldt het voor de student gunstigste voorstel als beslissing van de examencommissie. De leden van de examencommissie, alle personen die ter zitting aanwezig zijn en alle personen die betrokken zijn bij het gegevensbeheer van evaluatieresultaten, zijn tot geheimhouding verplicht over alle aspecten van de beraadslaging. 5.6 De raad voor studentenvoorzieningen Cf. codex hoger onderwijs, art. II De stuvoraad is paritair samengesteld uit minstens acht leden. De helft van de leden wordt aangewezen door het instellingsbestuur. De andere helft wordt aangeduid door en onder de studenten die toegang hebben tot studentenvoorzieningen van de instelling. Die aanduiding gebeurt door middel van rechtstreekse verkiezing of door middel van getrapte verkiezing, in welk geval de betrokken studenten worden verkozen door de leden van de 12

13 studentenraad. De keuze voor de wijze van aanduiding wordt gemaakt door de studentenraad. De stuvoraad streeft bij zijn samenstelling naar diversiteit. Maximum twee derde van zijn leden mag van hetzelfde geslacht zijn. De stuvoraad stelt een beleidsplan en een jaar- en meerjarenbegroting op voor de werking en organisatie van studentenvoorzieningen en legt die ter goedkeuring voor aan het instellingsbestuur. Binnen het kader van het goedgekeurde beleidsplan en de goedgekeurde jaar- en meerjarenbegroting en binnen het kader van de vastgelegde bestuurs- en beheersreglementen van de instelling staat de stuvoraad in voor de aanwending van de sociale toelage, van de inkomsten uit de werking betreffende studentenvoorzieningen en voor de aanwending van alle andere financiële middelen die de instelling ter beschikking stelt van studentenvoorzieningen. De stuvoraad stelt het jaarverslag over studentenvoorzieningen op. De stuvoraad doet voorstellen aan het instellingsbestuur voor de functies en personeelsbezetting die hij nodig acht voor de werking en organisatie van de studentenvoorzieningen. De stuvoraad formuleert voorstellen aan het instellingsbestuur voor het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten van de studentenvoorzieningen met derden. 5.7 Het college van beroep inzake tucht Cf. codex hoger onderwijs, art. V.101. Het personeelslid tegen wie een tuchtstraf of een preventieve schorsing wordt uitgesproken kan hiertegen, binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, beroep instellen bij een beroepsinstantie. Het hogeschoolbestuur richt hiertoe een college van beroep inzake tucht op. Dit college bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden, vreemd aan de hogeschool, waarbij het hogeschoolonderhandelingscomité moet instemmen met twee van de drie leden en twee van de drie plaatsvervangende leden. Zij worden aangewezen voor een termijn van vier jaar door het hogeschoolbestuur. De Vlaamse Regering bekrachtigt deze aanwijzing. 5.8 Het college van beroep inzake evaluatie Cf. codex hoger onderwijs, art. V.93. Indien een personeelslid geëvalueerd werd als onvoldoende, kan het betrokken personeelslid binnen een termijn van vijftien kalenderdagen beroep aantekenen tegen deze beslissing bij het college van beroep inzake evaluatie. Het hogeschoolbestuur richt een college van beroep inzake evaluatie op. Dit college bestaat uit vijf leden en vijf plaatsvervangende leden, al dan niet personeelsleden van de hogeschool. Zij worden aangeduid voor een termijn van vier jaar door het hogeschoolbestuur, waarbij het hogeschoolonderhandelingscomité moet instemmen met drie van de vijf leden en drie van de vijf plaatsvervangende leden. Personeelsleden die betrokken waren bij de evaluatie die aanleiding gegeven heeft tot het aantekenen van het beroep, kunnen geen zitting hebben in het college van beroep. De werking van het college is beschreven in het huishoudelijk reglement ervan. 5.9 De commissie voor preventie en bescherming op het werk De werking van het comité voor preventie en bescherming op het werk wordt beschreven in de codex over het welzijn op het werk. Het comité, waarin vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers zetelen, speelt een rol in het beleid om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk in de onderneming te bevorderen. Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voor preventie en bescherming op het werk (cf. de codex over welzijn op het werk) bevat 13

14 de voorschriften met betrekking tot de opdrachten, de verplichtingen van de werkgever, de werking en de samenstelling. 6 VERWIJZINGEN Noot 1 Functiebeschrijving algemeen directeur (m/v) - De algemeen directeur is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de hogeschool. - Hij werkt beleidsvoorbereidend en ondersteunend voor de raad van bestuur en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de beslissingen van het hogeschoolbestuur. - Hij bereidt de strategische beleidsvisie van de hogeschool voor in samenwerking met alle stakeholders. Hij handelt volgens de missie en de visie van de hogeschool. - Hij is verantwoordelijk voor de goede werking van de overleg- en participatieorganen van de hogeschool. - Hij zorgt voor een goede samenwerking met alle leidinggevenden in de hogeschool en stimuleert en begeleidt hen om goede resultaten te halen. - Hij geeft krachtig leiding. - Hij stuurt de diensten algemeen secretariaat, communicatie, integrale kwaliteitszorg en juridische dienst en verzekeringen rechtstreeks aan. - Hij vertegenwoordigt de hogeschool in verenigingen en organisaties en waakt over de belangen. - Hij bouwt een netwerk uit, regionaal, Vlaams en internationaal. - Hij zorgt voor verbondenheid in de hogeschool en een waarderende organisatiecultuur. - Hij rapporteert aan en wordt geëvalueerd door de raad van bestuur. Noot 2 Functiebeschrijving directeur financiën en personeel (m/v) - De directeur financiën en personeelsbeleid is verantwoordelijk voor de visie, beleidsontwikkeling en innovatie op het vlak van het talent- en loopbaanbeleid en een waarderende organisatiecultuur, in de context van het strategisch instellingsplan. - Hij zorgt voor een goede dienstverlening en transparantie vanuit de dienst personeelsbeheer. - Hij is verantwoordelijk voor het uitstippelen van het financieel beleid rekening houdend met enerzijds de diverse geldstromen waarover een hoger onderwijsinstelling beschikt, en anderzijds de noodzakelijke investeringen en de evenwichtige dekking van de werkingskosten. - Hij is eindverantwoordelijke voor de financiële rapportering, voor het controlebord en voor de rapportering inzake het beheer van de personeelsmiddelen. - Hij is verantwoordelijk voor de contacten met financiële instellingen en met de interne en externe controleorganen. - Hij stuurt, motiveert en coacht zijn teams. Samen met de betrokken diensthoofden superviseert en organiseert hij de werking van de diensten financieel beheer, personeelsbeheer, HRM en professionalisering. - Hij is lid van het directieoverleg en geeft mee uitvoering aan het algemeen beleid. Als lid van de Artevelderaad werkt hij mee aan het voeren van een gedragen beleid met betrokkenheid van alle opleidingen. - Hij maakt deel uit van de hogeschooldelegatie in een aantal participatie- en medezeggenschapsorganen. 14

15 - Hij vertegenwoordigt de hogeschool in een aantal werkgroepen die het beleid en de regelgeving in het hoger onderwijs opvolgen op Vlaams niveau. - Hij bouwt actief aan een intern en extern (internationaal) netwerk. - Hij rapporteert aan en wordt geëvalueerd door de algemeen directeur. Functiebeschrijving directeur informatietechnologie en facilitair beheer (m/v) - De directeur informatietechnologie en facilitair beheer is verantwoordelijk voor de visie, beleidsontwikkeling en innovatie op het vlak van informatietechnologie, gebouwenbeheer, logistiek en facilitaire dienstverlening, en aankoop. - Hij zorgt voor het permanent verbeteren van de dienstverlening en het uitvoeren van ambitieuze projecten in deze beleidsdomeinen. - Hij is verantwoordelijk voor een geïntegreerd softwaresysteem voor het beheer van interne organisatieprocessen en het ontsluiten van informatie, de opmaak van het masterplan voor gebouwen, de realisatie van diverse bouwprojecten en de verankering van duurzaamheid in de interne bedrijfsvoering. - Hij stuurt, motiveert en coacht zijn teams. Samen met de betrokken diensthoofden superviseert en organiseert hij de werking van de diensten ICT, aankoop, facilitair beheer, infrastructuur, preventie en milieu. - Hij is lid van het directieoverleg en geeft mee uitvoering aan het algemeen beleid. Als lid van de Artevelderaad werkt hij mee aan het voeren van een gedragen beleid met betrokkenheid van alle opleidingen. - Hij maakt deel uit van de hogeschooldelegatie in een aantal participatie- en medezeggenschapsorganen. - Hij vertegenwoordigt de hogeschool extern in aangelegenheden die verband houden met informatietechnologie en facilitair beheer. - Hij bouwt actief aan een intern en extern (internationaal) netwerk. - Hij rapporteert aan en wordt geëvalueerd door de algemeen directeur. Functiebeschrijving directeur onderwijs- en studentenbeleid (m/v) - De directeur onderwijs- en studentenbeleid is verantwoordelijk voor de visie, beleidsontwikkeling en innovatie op het vlak van onderwijs- en studentenbeleid, in de context van het strategisch instellingsplan. - Hij zorgt voor het vertalen van de beleidslijnen naar dienstverlening en initiatieven op het vlak van onderwijs- en studentenbeleid. - Hij is verantwoordelijk voor de onderwijskundige en studentgerelateerde ondersteuning die geboden wordt aan de opleidingen vanuit zijn diensten. Daarin wordt hij bijgestaan door zijn diensthoofden en hun team. - Hij volgt de te realiseren doelstellingen in de opleidingen op. - Hij stuurt, motiveert en coacht zijn teams. Samen met de betrokken diensthoofden superviseert en organiseert hij de werking van de diensten studentenvoorzieningen, studieadvies, studentenadministratie, onderwijsontwikkeling en internationalisering, en mediatheken. - Hij is lid van het directieoverleg en geeft mee uitvoering aan het algemeen beleid. Als lid van de Artevelderaad werkt hij mee aan het voeren van een gedragen beleid met betrokkenheid van alle opleidingen - Hij maakt deel uit van de hogeschooldelegatie in een aantal participatie- en medezeggenschapsorganen. 15

16 - Hij vertegenwoordigt de hogeschool extern in aangelegenheden die verband houden met onderwijs- en studentenbeleid. - Hij bouwt actief aan een intern en extern (internationaal) netwerk. - Hij rapporteert aan en wordt geëvalueerd door de algemeen directeur. Noot 3 Functiebeschrijving opleidingsdirecteur (m/v) - De opleidingsdirecteur draagt de dagelijkse verantwoordelijkheid voor een of meerdere bacheloropleidingen, (desgevallend) bachelor na bacheloropleidingen en (desgevallend) postgraduaten. Deze verantwoordelijkheid situeert zich zowel op het vlak van de opdrachten onderwijs, onderzoek en dienstverlening, als op het gebied van personeel, studenten, kwaliteitszorg, organisatie, netwerking en financiën. De opleidingsdirecteur wordt daarbij ondersteund vanuit de algemene diensten en door het opleidingsmanagementteam(s) (OMT). - Hij bouwt mee aan het strategisch beleid van de hogeschool en implementeert het in de opleidingen. - Hij ontwikkelt met de opleidingsteams de visie en het beleid in de opleidingen, en zorgt voor de realisatie van dit beleid. - Hij stuurt, coacht en motiveert de medewerkers van de opleidingen, met oog voor hun talenten, daarin bijgestaan door leden van het OMT. - Hij faciliteert veranderingen in de opleidingen. - Hij zorgt voor een accurate organisatie van de administratie in de opleidingen. - Hij vertegenwoordigt de opleidingen en de hogeschool in externe aangelegenheden. - Hij zit de interne overlegfora voor. - Hij bouwt aan een netwerk in de werkveldsectoren. - Hij rapporteert aan en wordt geëvalueerd door de algemeen directeur en overlegt - in functie van de thematiek - met de directeurs diensten en beleid. Noot 4 Functiebeschrijving directeur onderzoek en dienstverlening (m/v) - De directeur onderzoek en dienstverlening is verantwoordelijk voor de visie, beleidsontwikkeling en innovatie op het vlak van onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en professionele ontwikkeling van de hogeschool. - Hij zorgt voor het verder uitbouwen van de hogeschool als expertisecentrum. - Hij stimuleert de activiteiten op het vlak van projectmatig wetenschappelijk onderzoek, maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening en professionele ontwikkeling. - Hij zorgt voor het opsporen van nieuwe opportuniteiten. - Hij stimuleert zijn collega's om samen te werken aan onderzoeks- en dienstverleningsactiviteiten en stimuleert de opleidingsoverstijgende samenwerking. - Hij stuurt, motiveert en coacht zijn teams. Samen met de betrokken diensthoofden superviseert en organiseert hij de werking van de diensten Idea Factory en onderzoek en dienstverlening. - Als lid van de Artevelderaad werkt hij mee aan het voeren van een gedragen beleid met betrokkenheid van alle opleidingen. - Hij maakt deel uit van de hogeschooldelegatie in een aantal participatie- en medezeggenschapsorganen. 16

17 - Hij vertegenwoordigt de hogeschool extern in aangelegenheden die verband houden met onderzoek en dienstverlening. - Hij bouwt actief aan een intern en extern (internationaal) netwerk. - Hij bouwt aan een netwerk in de werkveldsectoren. - Hij rapporteert aan en wordt geëvalueerd door de algemeen directeur. 17