Rechtbank van eerste aanleg Leuven, strafzaken

Transcriptie

1 Vonnisnummer/ Griffienummer 1760/2014 <**r tergrm» - -' fc Leuven. i^uven. Repertoriumnummer/ Euro pees 2014/2988 Datum van uitspraak 12 September 2014 Notienummer parket LE64.L Rechtbank van eerste aanleg Leuven, strafzaken Vonnis Eenentwintigste kamer i

2 Rechtbank van eerste aanleg Leuven- strafzaken - LE64.L p. 2 In de zaak van het openbaar ministerie TEGEN 2988 Kortenberg f geboreo te op, wonende te Beklaagde, verschenen en bijge.sta.an door meester J. Depus, advocaat te Leuven. 1 TENLASTEN LEGGING EN Beklaagd te: Te minstens in de perid.de 20 maart 2009 tot 30 juni 2010 A/ Inbreuk afvalstoffendecreet Opzettelijk, in strijd met de wettelijke voprschriften of in strijd met een vergunning afvalstof- fen te hebben achtergelaten, beheerd of overgebracht, - meer bepaald in strijd met artlkel 12 van het Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, op de terreinen gelegen te Kortenberg, Lelieboomgaardenstraat gebruikte en afgedankte voertuigen, werktuigen, aanhangwageris, wrakken, banden, schroot, auto-onderdelen, puinafval, hout, glas, plastic, assen, enternieten golfplaten, caravans en andere rommel te hebben gestockeerd. B / Stedebouwkundige inbreuk Op het perceel aldaar gelegen te, gekadastreerd als pervlakte van 9a 95 ca., eigendom van akte verieden door notaris dd. en en met een (globale) op- ingevolge bij inbreuk op artikel van de Vlaamse Cpdex Ruimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, hierna vermelde handelingen, zoals bepaald bij artikel a (het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel of afval) nameliik: - De terreinen te hebben gebruikt voor het opslaan van gebruikte en afgedankte voertuigen, werktuigen, aanhangwagens, wrakken, banden, schroot, auto-onderdelen,

3 Rechtbarik van eerste aanleg Leuven-strafzaken - LE64.L p. 3 puinafval, hout, glas, plastic, assen, enternieten golfplaten, caravans en andere rom- mel 2 PROCEDURE 2.1 De rechtbank nam kennis van: - de stukken van het onderzoek, - de dagvaarding van beklaagde, - de stukken neergelegd door beklaagde. 2.2 De rechtbank hoorde: het Openbaar Ministerie vertegenwoordigd door substituut-procureur des Konings N. Swerts, in haar vordering, - beklaagde, bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank besifst op tegenspraak. 2.3 De strafvordering is regelmatig en tijdig ingesteld en is ontvankelijk. 3 BESPREKING VAN DE TENLASTENLEGGINGEN 3.1. De beklaagde geeft aan dat hij zeer veel moeite deed om alles op te ruimen, in die zin dat hij stelt felicitaties ontvangen te hebben vanwege de wijkagent. De beklaagde, via zijn advocaat, stelt zich de vraag waarom precies hij vervolgd werd., Zijn gewezen echtgenote belde de politie en wordt niet mee vervolgditerwijl zij daar ook woonde in de incriminatieperiode stelt beklaagde. De toeristische fietsroute lag daar vroeger ook reeds, geeft beklaagde aan, zodat hij zich de vraag stelt waarom niet eerder is opgetreden doch slechts nadat zijn gewezen echtgenote de politie contacteerde. De beklaagde geeft aan te werken en tot de leeftijd van 70 jaar te zullen moeten werken om zijn lening te kunnen afbetalen. De beklaagde legt foto's neer die moeten aantonen dat alles opgeruimd is Uit de vaststellingen en foto's van de verbalisanten en de imilieuambtenaar blijkt dat de feiten die ten grondslag liggen aan de beide tenlasteleggingen bewezen zijn op grond van de

4 Rechtbank van eerste aanjeg leave n-strafza ken- LE64.L p. 4 objeetieve elementen die het onderzoek hebben opgeleverd en die vervat zitten in het strafdossier. 4 BEOOR DELING OP STRAFGEBIED Bij de straftoemeting wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de feiten, met het strafrechtelijk verleden van bekiaagde en met zijn persoonlijkheid. De bewezen verklaarde feiten zijn de uiting van eenzetfde strafbaar opzet. De bekiaagde legt stukken neer waaruit blijktdat hij aan zichzelf werkt en aan zijn toekomst. Hij geeft aan dat herhalirig zich riiet zal voordoen nu hij thans ander werk heeft. De rechtbank is van oordeel dat een opschortingvan de uitspraak van de veroordeling gedu- rende een termijn van 1 jaar vanaf heden gepast is inzake met het oog op het voorkomen van recidive. Bekiaagde heeft zijn instemming hiermee betuigd. De opschorting kan worden herroepen indien een nieuw misdrijf gepleegd wordt geduren- de de proeftijd1. In een dergelijk geval kan er toch nog een effectieve straf worden opge- legd voor deze feiten (zie artikel 13 van de wet van ). Naast de veroordeling tot de kosten van het onderzoek, wordt een verplichte vaste vergoe- ding opgelegd voor de kostprijs van het verloop van de strafprocedure. Het bedrag hiervan wordt bij koninklijk besluit bepaald in het tarief in strafzaken. 5 HERSTELVORDERING 5.1. Het College van Burgemeester en Schepenen formuleert een herstelvordering. >, De rechtbank toetst de herstelvordering op haar interne en exteme wettigheid eri onder- zoekt of ze strookt met de wet en riiet berust op rriachtsoverschrijding of machtsafwending. Het komt de rechtbank niet toede opporturiiteit ervan te beoordelen. De rechter kan het evenredigheidsbeginsel op autonome wijze toetsten. In casu wordt geen wariverhouding aangetoond die totgevolg heeft dat de herstelvordering kennelijk onredelijk zou zijn. 0et gevorderde herstel is even red igmet het gewicht, de impact en de omvang ervan. De herstelvordering berust voorts op motieven die in rechte aanvaardbaar zijn en in feitejuist De herstelvordering wordt dan ooktoegekend zoals gevorderd.

5 Rechtbank van cerste aanleg Leuven- strafzaken - LE64.L p Een dwangsom kan worden verbonden als dwangmiddel om de uitvoering van een hoofdveroordeling te verkrijgen op voorwaarde dat de hoofdveroordeling 'om iets te doen' voldoende nauwkeurig wordt geformuleerd, en de dwangsomreehter, wanneer hij de urtvoering van herstelwerken volgens bepaalde modaliteiten gelast, de hierbij in acht te nemen richtlijnen zelf preciseert. De neergelegde geformuleerde hoofdveroordeling inzake om onder meer 'allerlei rommel' te verwijderen ook 'van percelen waarvan de beklaagde geen eigenaar is', kan bij eventuele uitvoering van een dwangsom leiden tot onduidelijkheid en no? pen tot uitleggingsvragen nu deze onvoldoende precies is (cfr dwangsomproblemen bij de beslagrechter), Een dwangsom kan efficient of noodzakelijk zijn om een beklaagde ertoe te nopen de beslissing urt te voeren. Uit de neergelegde foto's ter terechtzitting blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat de beklaagde niet vrijwillig zal overgaan tot het herstel nu hij er een aanvang mee nam. De rechtbank acht het bijgevolg niet noodzakelijk noch opportuun om een dwangsom te koppelen aan de algemeen geformuleerde hoofdveroordeling De rechtbank machtigt de stedenbouwkundig inspecteur en het College van Burgemeester en Schepenen om ambtshalve in de uitvoering van de genoemde herstelwerken te voorzien in de plaats van beklaagde en op zijn kosten indien beklaagde zelf niet vrijwillig overgaat tot het uitvoeren ervan binnen de bevolen termijn. 6 TOEGEPASTE WETTEN Bij deze uitspraak past de rechtbank onder meer de volgende wettelijke bepalingen toe: - art. 6.1.LI* van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; - art a (het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materleel of afval ); - art. 12 van het Decreet van 2 juli 1981; - art. 1-3,5,6 en 13 1 van de wet van 29 juni art. 4VTSv. - art van het Wetboek van Strafvordering - art. 91, tweede alinea van het K.B. van 28 december art wet 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in gerechtszaken.

6 Rechtbank van eerste.aanjeg Leuven- strafzaken - LE64.L p. 6 UITSPRAAK De rechtbank doet uitspraak in eerste aanleg en op tegenspraak. 1. De rechtbank verklaart de strafvordering ontyankelijk en gegrond. De rechtbank verklaart de feiterv die ten grondslag liggen aan de beide tenlasteleggingen bewezen. De rechtbank gelast de opschorting van de uitspraak van de veroordeling voor de tenlaste- legginggedurende een periode van 66njaarvanafheden. De rechtbank legt aan de beklaagde voorts een vergoeding van 51,20 euro op. De rechtbank veroordeelt beklaagde tot de kosten gemaakt door het Openbaar Ministerie, tot qp heden begroot op 167,74 euro. 2. De rechtbank verklaart de herstelvordering ontvankelijk en gegrond in de mate hierna be- paald. De rechtbank beveelt beklaagde het herstel van de plaats in de oorspronkelijke toestand binnen een termijn van een jaar te rekenen vanaf de dag na de betekening van huidig vonnis, op het perceel gelegen te en gekadastreerd als met een (globale) oppervlakte van 9a 95 ea., alsook op de terreinen gelegen te straat, wat meer precies inhoudt: "het verwijderen van de niet vergunde constructies, van alle voertuigen, werktuigen, aanhangwagens, wrakken, banden, schroot, auto-onderdeleh, puinafval, hout, glas, plastic, assen, etemieten golfplaten, caravans en andere rommel". De rechtbank zegt voor recht dat de Gewestelijke Stedenbouwkundige Inspecteur en het College van Burgemeester en Schepenen, ingeval het vonnis niet vrijwillig wordt uitgevoerd binnen de bevolen termijn, zelf in de uitvoering ervan kunnen voorzien, waarbij de kosten verhaalbaar zijn op beklaagde. 3. Overschrijving en inschrijving De rechtbank zegt voor recht dat melding van dit vonnis zal gemaakt worden in de rand van de overschrijving van de dagvaarding op het hypotheekkantoor van Leuven II: ref: 73-T- 03/12/

7 Rechtbank van eerste aanteg Leuven- strafzaken - LE64.L p. 7 De rechtbank zegt voor recht dat dit vonnis dient overgeschreven overeenkomstig artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en ingeschreven in het register van de vergunningen van de gemeente waar het onroerend goed gelegen is overeenkomstig artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. DIT VONNIS WERD UITGESPROKEN op de openbare zitting van de eenentwintigste kamer op de hierboven aangeduide datum door: mevrouw ESTHER VANDERSTRAETEN, alleensprekend rechter, bijgestaan door mevrouw PATRICIA PIOT, afgevaardigd griffier, waar verder aanwezig waren: # een magistraat van het openbaar ministerie zoals vermeld in het proces-verbaal van de terechtzitting. (get.) PATRICIA PIOT (get.) ESTHER VANDERSTRAETEN