uittreksel uit het notulenboek van de raad voor maatschappelijk welzijn

Transcriptie

1 uittreksel uit het notulenboek van de raad voor maatschappelijk welzijn Zitting van 3 juli 2018 Aanwezig: Carine Geldhof, voorzitter Etienne Galle, Carol Eeckhout, Willy Wambeke, Ivette Viaene, Koen Castelein, Frank Ampe, raadsleden Guy De Pourcq, algemeen directeur Sociale dienstverlening - maatschappelijke dienstverlening: reglement inzake financiële steun door het OCMW bij opname of verblijf in een woonzorgcentrum/centrum voor kortverblijf: vaststellen OCMW RAAD/2018/030 De raad, Aanleiding Nood aan meer duidelijkheid en eenduidigheid bij de behandeling van aanvragen tot borgstelling en tussenkomst in de verblijfskosten van bewoners van het eigen en andere woonzorgcentra/centra voor kortverblijf. Juridische overweging Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het laatst gewijzigd bij decreet betreffende de tijdelijke werkervaring, het regelen van stages en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming (citeeropschrift: "Tijdelijkewerkervaringsdecreet van 9 december 2016") van 9 december Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het laatst gewijzigd bij decreet over het lokaal bestuur van 22 december Koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100 bis 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het laatst gewijzigd bij koninklijk besluit tot uitvoering van art. 13, tweede lid, 1, van de wet tot instelling van het recht op een bestaansminimum en art. 100bis, par. 1, van de organieke wet betr. de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 3 september Koninklijk besluit van 25 april 2004 tot vaststelling van het statuut van het zakgeld van sommige rusthuisbewoners en tot bepaling van de kosten die niet op dit zakgeld mogen worden aangerekend in uitvoering van artikel 98, 1, derde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, het laatst gewijzigd bij decreet betreffende het lokaal sociaal beleid van 9 februari Ministerieel besluit van 9 december 2009 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra. Feiten, context en argumentatie Het aantal aanvragen tot tussenkomst in de kosten bij opname en verblijf in woonzorgcentra neemt toe. Het voorgestelde reglement is een noodzakelijke leidraad voor de betrokken diensten, de aanvragers en de woonzorgcentra bij de behandeling van de aanvragen door OCMW Oostrozebeke. Als basis werd het reglement van OCMW Gooik gebruikt. Er werd ter voorbereiding informatie ingewonnen bij de VVSG en er werd overleg gepleegd met de directeur en maatschappelijk werker van het eigen woonzorgcentrum. Uitgangspunten: het standpunt om geen borgstelling te geven voor een verblijf in een woonzorgcentrum blijft gehandhaafd; bij tussenkomst van het OCMW moet de aanvrager in budgetbeheer komen of wordt een voorlopig bewindvoerder aangesteld; wanneer de aanvrager een onroerend goed heeft, moet dit niet verkocht worden (reden: mogelijk verlies van uitkeringen): de woning wordt ofwel verhuurd of er wordt door het OCMW een hypotheek gelegd; naast de kosten voor verblijf komt het OCMW van Oostrozebeke bijkomend tussen in de kosten van televisie op de kamer, de aankoop van een nieuwe identiteitskaart en de was en strijk (deze kosten zouden ook met het zakgeld kunnen betaald worden); indien er nog een thuiswonende echtgeno(o)t(e) is mag deze, in afwachting van splitsing van het pensioen, het bedrag van de inkomensgarantie voor ouderen voor zichzelf houden (alternatief is toekennen van leefloon als alleenstaande). Gunstig advies van het bijzonder comité voor de sociale dienst van 27 juni Financiële impact De uitgave is voorzien in het exploitatiebudget 2018: actie 37, budgetrekening ACT-37/ / ; actie 37, budgetrekening ACT-37/ / De ontvangst is voorzien in het exploitatiebudget 2018:

2 actie 37, budgetrekening ACT-37/ / ; actie 37, budgetrekening ACT-37/ / Tussenkomsten Besluit, Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen. Het ontwerp van besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gunstig geadviseerd. Inleiding Het OCMW van Oostrozebeke is bevoegd om tussen te komen in de kosten bij opname en verblijf in een erkend rustoord voor bejaarden of rust- en verzorgingstehuis, voor degene die op het ogenblik van zijn opname, voor zijn hoofdverblijf in het bevolkings- of het vreemdelingenregister of het wachtregister van Oostrozebeke was ingeschreven (artikel 2 1 van de wet van 2 april 1965). De aanvraag De aanvraag kan worden ingediend door de persoon zelf, een familielid, contactpersoon of de directie van het woonzorgcentrum bij de voorzitter van het OCMW van Oostrozebeke, Ernest Brengierstraat 6 te 8780 Oostrozebeke. Indien de aanvraag gebeurt door iemand anders dan de persoon zelf, zal de sociale dienst van het OCMW contact opnemen met de begunstigde (deze wordt dan de aanvrager) voor het verder onderzoek. De maatschappelijk werker van het OCMW vraagt een aantal gegevens op betreffende de financiële en sociale situatie van de begunstigde. Volgende documenten worden bij de aanvraag opgevraagd: overzicht van alle mogelijke inkomsten; overzicht van de roerende en onroerende goederen; kadastraal inkomen onroerend goederen; overzicht van de spaargelden; opnameovereenkomst incl. de gehanteerde dagprijs, een duidelijke toelichting van de gehanteerde tarieven en evt. een interne afsprakennota. Na ontvangst van de gevraagde gegevens zal de maatschappelijk werker van het OCMW van Oostrozebeke overgaan tot een grondig sociaal en financieel onderzoek aangaande de situatie van de begunstigde. De maatschappelijk werker gaat na of de begunstigde nog onroerende goederen in eigendom heeft of er nog spaargelden beschikbaar zijn en er wordt een overzicht bekomen van alle mogelijke inkomsten. Het OCMW komt slechts tussen na uitputting van de spaargelden of ander persoonlijk kapitaal en de inkomsten van de begunstigde. Er wordt aangeraden om de aanvraag tijdig in te dienen (richtlijn: 2 000,00 euro). Aan de aanvrager wordt gevraagd om een verklaring te ondertekenen dat hij/zij zich niet heeft verarmd de laatste vijf jaar voorafgaand aan zijn aanvraag tot opname in de instelling. De begunstigde geeft het OCMW tevens een machtiging om alle inlichtingen en verklaringen na te zien bij financiële instellingen, instellingen van sociale zekerheid en bij openbare besturen, en onder meer bij de ambtenaren van de mechanografische dienst van de administratie der directe belastingen en bij de ontvanger der registratie en domeinen. Indien uit het sociaal en financieel onderzoek blijkt dat de begunstigde de kosten, verbonden aan zijn verblijf niet zelf kan betalen, legt de maatschappelijk werker een vraag tot financiële tussenkomst voor aan het bijzonder comité voor de sociale dienst. Gelijktijdig wordt ook een onderzoek naar de onderhoudsplicht gevoerd om vast te stellen of (een deel van) de kosten kunnen teruggevorderd worden op de onderhoudsplichtigen (zie afdeling 5). Bij een tenlastename wordt verwacht dat de persoon in budgetbeheer komt bij het OCMW. Het OCMW zal voor de aanvrager een budgetbeheerrekening openen. Er zal door het OCMW een voorlopig bewindvoerder aangesteld worden wanneer vastgesteld wordt dat een persoon die niet meer in staat is om zelf zijn/haar middelen zelf te beheren. Begrenzing dagprijs De aanvrager moet voldoende vrijheid van keuze hebben. Het OCMW zoekt echter naar een evenwicht tussen het individuele belang van de aanvrager en het maatschappelijk belang (de kost gedragen door het OCMW). Indien een tussenkomst in de kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening aangevraagd wordt en de dagprijs is hoger dan de dagprijs van het eigen OCMW woonzorgcentrum Rozenberg + 10%, dan zal het OCMW een gemotiveerd individueel besluit nemen inzake overplaatsing naar een andere instelling, rekening houdende met de mate van integratie, de kostprijs en de zorgbehoevendheid. AFDELING 1. KOSTEN TEN LASTE GENOMEN DOOR HET OCMW Artikel 1 Het OCMW neemt de kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening van de begunstigde in de instelling ten laste onder de voorwaarden hierna bepaald. Artikel 2 Onder kosten voor verblijf, verzorging en maatschappelijke dienstverlening wordt verstaan: de kosten voor basiszorg- en dienstverlening inbegrepen in de dagprijs; kosten van het persoonlijk linnen (was en strijk): indien deze kosten niet zijn inbegrepen in de dagprijs, vallen deze ten laste van het OCMW; kosten van televisie op kamer; de kosten voor medische verzorging (huisarts, specialist, tandarts), doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorkomen op de nomenclatuur van het RIZIV; de kosten voor paramedische verzorging (kinesitherapie, logopedie) doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer en die voorkomen op de

3 nomenclatuur van het RIZIV; de farmaceutische kosten, doch beperkt tot (het remgeld voor) producten die voorgeschreven werden door een geneesheer; de kosten van ziekenvervoer; de kosten van hospitalisatie op basis van een verblijf in een meerpersoonskamer; de kosten van pedicure doch beperkt tot (het remgeld voor) prestaties die voorgeschreven werden door een geneesheer (maximaal 1x per maand); de bijdragen aan de mutualiteit; jaarlijkse bijdrage aan de Vlaamse zorgkas; hospitalisatieverzekering afgesloten voor de opname en ten belope van de laagste premie bij erkende ziekenfondsen; uitzonderlijke medische kosten (hoorapparaat,tandprothese, bril, e.d.) waarvan de aankoop of herstelling een bedrag van 200,00 euro (incl. BTW) niet overschrijden; kosten van een nieuwe identiteitskaart: de kosten verbonden aan de identiteitskaart en de kosten voor de vereiste pasfoto s mogen op de verblijfsfactuur verrekend worden, mits aanleveren van bewijsstukken. Artikel 3. Kosten die uitgesloten zijn van tenlastename De aanvrager zal maandelijks zakgeld ontvangen. Met dit zakgeld moeten volgende persoonlijke kosten betaald worden: niet-medische lichaamsverzorging, zoals kapper, esthetische verzorging, ; ontspanningsactiviteiten, tabak, dranken, ; kledij; aansluiting telefoon, internet, abonnement- en gesprekskosten; naamlabels voor kledij en het naamlabelen zelf; andere. Het OCMW betaalt geen verblijfswaarborg bij een opname en komt niet tussen bij reservatiekosten. De tussenkomst van het OCMW eindigt op de dag van overlijden of vertrek uit de instelling. Er wordt maximaal vijf dagen tussengekomen in de ontruimingskosten. Kosten van de periode vóór de aanvraagdatum en verjaarde kosten worden nooit ten laste genomen. Medische kosten die verjaard zijn (ouder dan twee jaar na prestatiedatum) worden niet betaald door het OCMW van Oostrozebeke (artikel 2277 bis Burgerlijk wetboek). Artikel 4. Bijkomende kosten Uitzonderlijk kan het OCMW kosten ten laste nemen die niet zijn vermeld in artikel 2. Hiertoe wordt een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag aan het OCMW gericht. Het OCMW heeft het recht om bijkomend alle inlichtingen in te winnen die het nodig acht. Op basis van het sociaal verslag en een prijsbestek neemt het bijzonder comité voor de sociale dienst binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag een individueel besluit. Tegen dit besluit kan beroep worden aangetekend. Een kopie van dit besluit wordt aan de instelling bezorgd. Artikel 5. Staving medische kosten Alle medische kosten moeten gestaafd worden met medische attesten. Bij voorkeur wordt gewerkt met het derdebetalersregeling waarbij enkel de remgelden aan de patiënt worden aangerekend. Het OCMW komt tussen in de remgelden van medische kosten op voorschrift en verwacht dat er bij voorkeur met geconventioneerde zorgverstrekkers gewerkt wordt volgens de RIZIV-nomenclatuur. Voor farmaceutische kosten is er voorkeur voor generische medicatie. Op de factuur moet verwezen worden naar het voorschriftnummer van de arts. Bij hospitalisatie is er enkel tussenkomst bij hospitalisatie in een meerpersoonskamer. Het OCMW gaat na of de aanvrager al dan niet beschikt over een hospitalisatieverzekering. Alle teruggaven van een hospitalisatieverzekering van een begunstigde, worden beschouwd als zijnde inkomsten. De oplegkosten van de pedicure (maximaal 1 x per maand) vallen ten laste van het OCMW op voorwaarde dat er een voorschrift is. Bij uitzonderlijke medische kosten (hoorapparaat,tandprothese, bril, e.d.) moet de factuur vergezeld zijn van de nodige bewijzen. Artikel 6. Staving bijkomende kosten en bijdragen Voor de bijkomende kosten en bijdragen waarvoor het OCMW de kosten ten laste neemt, gelden volgende bepalingen. De facturen m.b.t. de bijdragen aan de mutualiteit (reservefonds, lidmaatschap), bijdragen aan de erkende zorgkas, hospitalisatieverzekering (m.n. de hospitalisatieverzekering afgesloten voor de opname en ten belope van de laagste premie bij één van de erkende ziekenfondsen), kosten identiteitskaart worden ofwel: rechtstreeks overgemaakt aan het OCMW voor betaling; betaald door de instelling en aangerekend op de factuur of een aparte kostenstaat (incl. de bewijsstukken). Andere bijkomende kosten: alle andere kosten worden als persoonlijke kosten aanzien en moeten van het zakgeld betaald te worden (artikel 3). Indien dit onmogelijk is wegens ontoereikendheid van het zakgeld, moet vooraf een gemotiveerde aanvraag voor een financiële tussenkomst ingediend te worden bij het OCMW. AFDELING 2. PERSOONLIJK AANDEEL VAN DE BEGUNSTIGDE Artikel 7. Inkomen

4 Ingeval een tussenkomst in de opnamekosten wordt aangevraagd, zal het OCMW van Oostrozebeke de inkomsten en middelen beheren tenzij er een bewindvoerder werd aangesteld. Daartoe opent de bevoegde maatschappelijke werker een budgetbeheerrekening bij Belfius. Alle lopende inkomsten worden op die rekening gestort. Alle inkomsten moeten gebruikt worden voor de betaling van de kosten. Het OCMW komt slechts tussen na uitputting van alle middelen van de begunstigde en nadat alle andere personen die zich borg stelden voor de betaling van de opnamekosten in gebreke werden gesteld. Daar alle inkomsten primordiaal moeten aangewend te worden voor het betalen van de kosten moeten zowel de bewindvoerder als de bevoegde maatschappelijke werker voor andere uitgaven dan de kosten zoals bepaald in artikel 2 en de betaling van het leefgeld steeds het voorafgaand akkoord van het OCMW te vragen. Het OCMW houdt rekening met alle inkomsten: Belgische en buitenlandse pensioenen, inclusief vakantiegeld; alle vervangingsinkomsten; alle andere vergoedingen, zoals oa. integratietegemoetkoming, zorgbudget, zorgpremie, ; inkomsten uit roerende goederen; inkomsten uit onroerende goederen. De begunstigde verklaart aan het OCMW over geen andere spaargelden te bezitten, noch zich te hebben verarmd de laatste vijf jaar voorafgaand aan zijn opname. Als er een (eigen) woning is, wordt bekeken of deze kan verhuurd worden. Artikel 8. Gezinspensioen en regeling in afwachting tot splitsing pensioen Indien er een gezinspensioen beschikbaar is, wordt door het OCMW aan de pensioendienst een opsplitsing gevraagd.bij de opsplitsing van het pensioen of indien betrokkenen reeds afzonderlijk en pensioen ontvangen, behoudt ieder persoon zijn eigen inkomsten. Indien de pensioendienst niet ingaat op de vraag tot opsplitsing van het gezinspensioen, behoudt de thuiswonende partner het bedrag van het pensioen gelijk aan het bedrag van de inkomensgarantie voor ouderen. Het resterend bedrag van het pensioen wordt afgestaan om te worden verrekend op de verblijfsfactuur. De bestaansmiddelen van de echtgeno(o)t(e) van de aanvrager op het ogenblik van zijn/haar opname in de instelling worden ook onderzocht. Uitkeringen die zijn toegekend aan een zorgbehoevende worden beschouwd als bestaansmiddelen van de zorgbehoevende. Indien één van de twee niet opgenomen wordt in de instelling worden beide betrokkenen als feitelijk gescheiden beschouwd. Dit impliceert dat beiden elk over het recht op hun persoonlijk inkomen beschikken maar dat zo snel mogelijk de opsplitsing van het gezinsinkomen, en de inkomensgarantie voor ouderen (verder afgekort tot IGO) moet aangevraagd worden. Regeling in afwachting van de opsplitsing van het pensioen: In afwachting van de besluiten hierrond mag de thuisblijvende echtgeno(o)te an het gezinsinkomen een bedrag gelijk aan de IGO aanwenden om in zijn/haar levensonderhoud te voorzien. Indien de thuisblijvende echtgeno(o)te hiermee niet voldoende heeft om te leven, kan hij/zij een steunaanvraag indienen bij het OCMW. Het reglement aanvullende steun van het OCMW van Oostrozebeke wordt als referentie gebruikt om na te gaan of betrokkene in aanmerking komt voor een tussenkomst. De rest van het gezinsinkomen moet worden gebruikt voor de betaling van de verblijfsfactuur. Voorbeeld:1 Gezinspensioen is 1 600,00 euro, persoon die opgenomen is, krijgt een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood (voorheen tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden) en een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden (voorheen zorgverzekering). Thuisblijvende echtgeno(o)t(e): bedrag IGO Aanvrager WZC: (pensioen bedrag IGO) + zorgbudget voor ouderen met een zorgnood + zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden Voorbeeld 2 Beiden hebben een pensioen: persoon die opgenomen is 1 200,00 euro en persoon die thuisblijft 800,00 euro. Thuisblijvende echtgeno(o)t(e): eigen pensioen + deel van pensioen partner tot aan bedrag IGO Aanvrager WZC: eigen pensioen deel van eigen pensioen dat toegekend wordt aan partner voor opleg tot aan IGO. Regeling na splitsing van het pensioen. In de regel gaan beide personen elk een pensioen of IGO hebben. Indien de thuisblijvende persoon echter een inkomen heeft dat hoger is dan de IGO, moet dit gedeelte ook aangewend worden ter betaling van de verblijfsfacturen. Artikel 9. Zakgeld De resident in een woonzorgcentrum (WZC) waarvan het OCMW de kosten vermeld in artikel 2 ten laste neemt, ontvangt van het OCMW een wettelijk zakgeld van 900,00 euro per jaar, uitbetaald in maandelijkse schijven. Dit bedrag is een basisbedrag en wordt geïndexeerd overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen wordt gekoppeld. Het wettelijk zakgeld moet de begunstigde in staat stellen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, zowel binnen als buiten de instelling. De strikt persoonlijke uitgaven zijn ten laste van de begunstigde. Hieronder wordt verstaan: snoep, drank, rookgerief, kapper, aankoop nieuwe kledij, telefoon, Het zakgeld behoort toe aan de begunstigde en wordt overgemaakt op de budgetbeheerrekening van de begunstigde of op de rekening via de voorlopig bewindvoerder. Het wordt in geen geval uitbetaald aan familieleden. Gespaarde zakgelden worden niet aan de familie meegegeven.

5 Het zakgeld blijft verder toegekend aan de begunstigde tijdens zijn opname in het ziekenhuis. Artikel 10. Vakantiegeld Jaarlijks ontvangt de begunstigde vakantiegeld. Dit bedrag wordt integraal ingebracht als zijnde inkomsten. Indien de thuiswonende partner het vakantiegeld ontvangt, mag deze de helft van het bedrag behouden. Het resterend bedrag wordt overgemaakt aan het OCMW of aan de bewindvoerder. Het vakantiegeld wordt gebruikt ter vereffening van de kosten van maatschappelijke dienstverlening. Artikel 11. Achterstallen Indien een begunstigde een achterstal ontvangt, van welke aard en oorsprong ook, wordt deze integraal gestort aan het OCMW of aan de bewindvoerder ook indien deze inkomsten dateren van vóór de opname of van vóór de aanvraag/aanvang tot verlenen van financiële tussenkomst door het OCMW Oostrozebeke. Bij de maandelijkse kostenstaat moet het bewijs gevoegd te worden. De begunstigde (of voorlopig bewindvoerder) brengt het OCMW hiervan in kennis. Achterstallen worden gebruikt ter vereffening van de kosten van maatschappelijke dienstverlening. Artikel 12. Teruggave en aanslag van de personenbelasting Een teruggave van de personenbelasting moet aan het OCMW of aan de voorlopig bewindvoerder overgemaakt worden. Teruggaven worden gebruikt ter vereffening van de kosten van maatschappelijke dienstverlening. Indien een begunstigde steun ontvangt van het OCMW, zal door de sociale dienst van het OCMW, een schrijven gericht worden aan het Ontvangkantoor van de Directe Belastingen, met de vraag om het te betalen bedrag van de aanslag oninbaar te verklaren. Artikel 13. Erfenis Indien de begunstigde tijdens zijn verblijf in de instelling een erfenis bekomt, brengt hij hiervan het OCMW onverwijld op de hoogte. Indien de instelling hiervan in kennis wordt gesteld, informeert zij onmiddellijk het OCMW en omgekeerd. AFDELING 3. FACTURATIE Artikel 14. Factuur De kosten worden door de instelling per maand en per begunstigde aan het OCMW gefactureerd. Op alle gegevens (bewijsstukken) moet de naam van de betrokken begunstigde vermeld worden. Alle gedane uitgaven van een resident moeten met de nodige bewijsstukken aan de factuur gehecht te worden. Artikel 15. Verrekening eerste maand opname De eerste maand van opname in de instelling, wordt het volledige inkomen verrekend met het aantal effectieve verblijfsdagen. Het zakgeld wordt niet verrekend en toegekend voor de volledige maand. Artikel 16. Onkostennota s De onkostennota s kunnen slechts door de financieel directeur van het OCMW worden betaald indien aan bijkomende voorwaarden is voldaan: de periode moet verstreken te zijn; alle bewijzen van inkomsten en uitgaven moeten bijgevoegd worden. AFDELING 4. ADMINISTRATIEVE VEREISTEN Artikel 17. Dagprijs De instelling deelt het OCMW vooraf de gehanteerde dagprijs mee zoals goedgekeurd door het Agentschap Zorg en Gezondheid. De mededeling bevat een duidelijke toelichting omtrent de gehanteerde tarieven, onder meer een overzicht van de kosten die wel/niet inbegrepen zijn in de dagprijs. Dagprijsverhogingen ten gevolge van indexering kunnen pas ingaan ten vroegste 30 dagen na kennisgeving. Artikel 18. Overplaatsing Indien een tussenkomst in de opname- of verblijfskosten wordt aangevraagd en de dagprijs is hoger dan de dagprijs van het eigen OCMW woonzorgcentrum Rozenberg + 10%, dan zal het OCMW een individueel besluit nemen inzake overplaatsing naar een andere instelling, rekening houdende met de mate van integratie, de kostprijs en de zorgbehoevendheid. Wanneer een persoon met tussenkomst vanuit het OCMW wordt overgeplaatst naar een duurdere kamer in de eigen instelling of in een andere instelling, moet steeds voorafgaandelijk een aanvraag ingediend te worden aan het OCMW, vergezeld van de reden van overplaatsing + een ondertekende verklaring van de begunstigde of, indien hij/zij niet in de mogelijkheid is om te tekenen, volstaat een ondertekende verklaring van een familielid/ contactpersoon. Ingevolge medische redenen moet een medisch attest overgemaakt te worden. Deze aanvraag wordt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst van het OCMW. Na positief besluit kan de overplaatsing plaatsvinden. Artikel 19. Optimaliseren van de inkomsten (cfr. artikel 60 2 van de organieke wet) Afhankelijk van de financiële toestand en van de gezondheidstoestand van de begunstigde wordt vanuit de sociale dienst van het OCMW (of mutualiteit van de aanvrager) een aanvraag ingediend bijv. voor een zorgbudget. Indien de begunstigde bij aanvang van de opname niet in aanmerking komt voor deze of andere tegemoetkoming, wordt dit jaarlijks bij de berekening van de onderhoudsplicht herbekeken en indien nodig aangevraagd. Het OCMW verwacht van de instelling dat het de aanvrager (in samenspraak met de familie) en het OCMW helpt bij het overmaken van sociale en financiële gegevens, het optimaliseren van de inkomsten,. AFDELING 5. TERUGVORDERING VAN DE KOSTEN Artikel 20. Wettelijke hypotheek De financieel directeur van het OCMW zal steeds een wettelijke hypotheek inschrijven op alle onroerende goederen die voor hypotheek vatbaar zijn. Zo waarborgt het OCMW de terugbetaling van eventuele tussenkomsten in de gemaakte kosten.

6 De kosten voor inschrijving en vrijgeven van de hypotheek zijn ten laste van het OCMW. Artikel 21. Onderhoudsplicht Indien door het OCMW de vraag tot tenlasteneming wordt aanvaard, wordt een onderzoek ingesteld naar de onderhoudsplicht overeenkomstig het Burgerlijk Wetboek Wie is onderhoudsplichtig? echtgeno(o)t(e): het OCMW moet terugvorderen; kinderen en schoonkinderen: het OCMW moet terugvorderen. De bijdrage wordt beperkt tot het kindsdeel; kleinkinderen: het OCMW mag terugvorderen. Hoeveel bedraagt de onderhoudsplicht? De onderhoudsplicht wordt beperkt door 3 factoren: de reële kostprijs; het kindsdeel; het terugvorderingsbarema. Indien de begunstigde geen onroerende goederen heeft, wordt de maatschappelijke dienstverlening verhaald op de onderhoudsplichtigen tenzij er billijkheidsredenen zijn. Dit wordt geval per geval beslist en uitdrukkelijk gemotiveerd op basis van een grondig sociaal en financieel onderzoek van de onderhoudsplichtigen. Uitzonderingen: wanneer het patrimonium van de oudere de laatste 5 jaren voor de opname in belangrijke mate is verminderd zonder aanvaardbare uitleg, kan het OCMW haar tussenkomsten onbeperkt terugvorderen bij de onderhoudsplichtigen; wanneer tijdens periode van steunverlening geld is verdwenen en het gaat om bedrog (bvb weggeven van gelden) kan het OCMW de hulpverlening uit het verleden terugvorderen ongeacht de financiële toestand; wanneer bij één van de onderhoudsplichtigen een grote welstand wordt vastgesteld, kan het OCMW afwijken van het kindsdeel. AFDELING 6. EINDE FINANCIËLE TUSSENKOMST VAN HET OCMW Artikel 22. Deze overeenkomst wordt beëindigd door: einde van de opname; overlijden van de begunstigde (incl. de ontruimingsperiode); opzegging door het OCMW. De instelling heeft kennis van het feit dat het OCMW tussenkomt in de kosten uit hoofde van zijn wettelijke opdracht jegens begunstigde. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het OCMW zijn steun aan begunstigde herzien of intrekken. In dat geval zal het OCMW dit onverwijld aan de instelling meedelen per aangetekend schrijven. Uiterlijk 30 dagen na verzending van dit schrijven is het OCMW jegens de instelling ontheven van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst. Bij het overlijden van de begunstigde kan tussengekomen worden in de kosten voor de begrafenis mits voorafgaandelijke vraag tot financiële tussenkomst aan het OCMW. Vastgesteld in zitting van 3 juli 2018 Voor eensluidend uittreksel, Oostrozebeke, 5 juli 2018 algemeen directeur Guy De Pourcq voorzitter Carine Geldhof