HERLADEN van MUNITIE

Transcriptie

1 HERLADEN van MUNITIE 1. Wapenwet Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (B.S., 9 juni 2006), genoemd de Wapenwet. Artikel 2, 1 : Wapenhandelaar : Eenieder die voor eigen rekening en gewoonlijk, als hoofdactiviteit of als nevenactiviteit, tegen een vergoeding of om niet, vuurwapens, onderdelen ervan of munitie ervoor vervaardigt, wijzigt, verhandelt of anderszins ter beschikking stelt. Artikel 2, 20 : Munitie : Een geheel bestaande uit een huls, een slaghoedje, een kruitlading en één of meer projectielen. Artikel 5, paragrafen 1, 2, 3, 4 en 5: Erkenning als wapenhandelaar. Niemand mag op het Belgisch grondgebied activiteiten als wapenhandelaar, of als tussenpersoon uitoefenen, of zich als dusdanig bekend maken, zonder daartoe vooraf te zijn erkend door de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats. De aanvrager moet zijn beroepsbekwaamheid bewijzen voor de activiteit die hij wenst uit te oefenen en de herkomst van de voor zijn activiteit aangewende middelen aantonen op de wijze bepaald door de Koning. De gouverneur brengt elke aanwijzing van een inbreuk ter kennis van de bevoegde procureur de Konings. De vereiste beroepsbekwaamheid heeft betrekking op de kennis van de na te leven regelgeving en van de beroepsdeontologie, en van de techniek en het gebruik van wapens. De gouverneur doet uitspraak over de aanvraag tot erkenning na ontvangst van het met redenen omklede advies van de procureur des Konings en van de burgemeester bevoegd voor de vestigingsplaats en voor de woonplaats van de aanvrager. De erkenning kan worden geweigerd om redenen die verband houden met de handhaving van de openbare orde. Elke beslissing tot weigering vanwege de gouverneur moet met redenen omkleed zijn. Artikel 7: Opleggen van beperkingen. 1. De erkenning kan worden beperkt tot bepaalde verrichtingen of tot bepaalde soorten wapens en munitie. 2. De erkenning kan, volgens een procedure bepaald door de Koning en bij beslissing van de gouverneur, worden geschorst voor een periode van één maand tot zes maanden, ingetrokken, beperkt tot bepaalde verrichtingen of tot bepaalde soorten wapens of munitie, of beperkt tot een bepaalde duur, indien de houder: 1. Behoort tot de categorieën genoemd in artikel 5, paragraaf 4; 2. De bepalingen van de Wapenwet en de besluiten tot uitvoering ervan of de beperkingen van paragraaf 1 niet in acht neemt. 3. De erkenning op grond van onjuiste inlichtingen heeft verkregen; 4. Gedurende één jaar de activiteiten waarop de erkenning betrekking heeft, met uitzondering deze bedoeld in artikel 6, niet heeft uitgeoefend; 5. Activiteiten uitoefent die door het feit dat zij worden uitgeoefend samen met de activiteiten waarvoor een erkenning is verkregen, de openbare orde kunnen verstoren. Artikel 16. Opslaan van wapens en munitie. Het opslaan van vergunningsplichtige vuurwapens of munitie mag alleen als daartoe voor de betrokken hoeveelheid een van de volgende wettige redenen bestaat: 1. Het wettig voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en een noodzakelijke hoeveelheid munitie daarvoor door de eigenaars ervan die samenwonen op hetzelfde adres en die de wapens daar opslaan; 2. De wettige activiteiten van erkende personen. Artikel 22. Bepalingen inzake munitie. 1. Het is verboden aan particulieren munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens te verkopen of over te dragen, tenzij voor het wapen waarvoor de vergunning bepaald in artikel 11 is verleend en op vertoon van het stuk, of voor het wapen dat een persoon bedoeld in artikel 12 mag voorhanden hebben en op vertoon van het stuk dat die hoedanigheid bewijst. Het is verboden munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens te verkopen of over te dragen aan personen in het bezit van een vergunning die niet geldig is voor de aankoop van munitie. Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 1

2 Particulieren die niet voldoen aan de artikelen 11 en 12 mogen geen munitie voor vergunningsplichtige wapens voorhanden hebben. De bepalingen van de vorige leden zijn ook van toepassing op de patroonhulzen en de projectielen, tenzij zij onbruikbaar gemaakt zijn. 2 Het is verboden te vervaardigen, te verkopen, op te slaan of voorhanden te hebben: 1. indringende, brandstichtende of ontploffende munitie; 2. opensplijtende munitie voor pistolen en revolvers; 3. projectielen voor deze munitie. 3. Een koninklijk besluit mag de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 uitbreiden tot munitie of projectielen van twijfelachtig model. Artikel 27. Uitzonderingsbepalingen. 1. De bepalingen van de Wapenwet zijn niet van toepassing op de bestellingen van wapens of van munitie voor de Staat of voor de openbare besturen en de publiekrechtelijke musea, op de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie voor dubbel gebruik. Zij zijn evenmin van toepassing op de ambtenaren van het openbaar gezag of van de openbare macht, die een wapen dat tot hun voorgeschreven uitrusting behoort, in dienst dragen of voor de dienst voorhanden hebben. ( ). 2. Wetgeving stedenbouw Wet van 29 maart 1962 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw. Besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk is (B.S., 18 mei 2000). Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van het departement Ruimtelijke Ordening ( ) (B.S., 19 mei 2000). Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2010 tot bepaling van de handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk is (B.S., 10 mei 1010) 3. Milieuwetgeving 3.1. Algemeen. Wetgeving met betrekking tot Leefmilieu, wetgeving, milieuhinder, hinder, verontreiniging, veiligheidsrisico, vergunning en de milieuvergunning. Titel wetgeving: Vlaams reglement betreffende de Milieuvergunning De bescherming van het leefmilieu is een Vlaamse bevoegdheid. De doelstelling is het voorkomen en beperken van hinder, milieuverontreiniging en veiligheidsrisico s door hinderlijke inrichtingen. De wettelijke basis hiervoor wordt geleverd door het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning of Vlarem. De drie titels van Vlarem (I, II en III) zijn uitvoeringsbesluiten van het Milieuvergunningendecreet. Vlarem I: definities, indelingslijsten en procedurele bepalingen Vlarem II algemene voorwaarden en sectorale voorwaarden voor ingedeelde inrichtingen algemene voorwaarden voor niet-ingedeelde inrichtingen milieukwaliteitsnormen Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 2

3 Vlarem III bijkomende algemene en sectorale voorwaarden voor installaties met potentieel een groot impact op het milieu. Dit gebeurt op basis van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) 3.2. Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning ( Vlarem I ), B.S., 17 september 1985, herhaaldelijk aangepast en gewijzigd. Dit decreet genoemd Vlarem I - beschrijft de algemene bepalingen betreffende de milieuvergunning, de vergunningsprocedure voor nieuwe inrichtingen, de milieuvoorwaarden en verplichtingen van de exploitant, de mogelijkheden om beroep aan te tekenen tegen een beslissing van de bevoegde overheid, de verandering van een vergunde inrichting, het verval van de vergunning, het toezicht en de dwangmaatregelen, de schorsing en opheffing van een milieuvergunning en de strafbepalingen. Als hinderlijk beschouwde inrichtingen worden in de indelingsrubriek beschouwd: Rubriek Bereiding, behandeling of verwerking Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemer- Coördi- Audit jaar- Vlarebo kingen nator versl Inrichtingen voor de bereiding, behandeling of verwerking van springstof, met inbegrip van de installaties voor de terugwinning of vernietiging van explosieve stoffen, met uitzondering van de werkplaatsen voor het laden van jachtpatronen bij wapensmeden en andere kleinhandelaars 1 M A J B Rubriek Laden van jachtpatronen Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemerkingen Coördi- nator Audit jaar- versl Vlarebo Werkplaatsen voor het laden van jachtpatronen bij wapensmeden en andere kleinhandelaars 2 Rubriek Opslagplaatsen Rubriek Omschrijving en Subrubrieken Klasse Bemerkingen Coördi- Audit nator jaar- versl Vlarebo Opslagplaatsen voor springstoffen waarvan de inhoud: Uitzondering: vallen niet onder deze indelingsrubriek: producten die eenieder zonder vergunning onder zich kan houden overeenkomstig het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruik van springstoffen, inzonderheid artikel beperkt is tot de hoeveelheden, die voor 24 uur arbeid worden uitgereikt, of beperkt is tot het verbruik van drie arbeidsdagen 3 2 meer bedraagt dan de onder 1 vermelde hoeveelheden = Klasse 2 Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 3

4 1 = 1 klasse 2 = 2 klasse A = coördinator = advies verleend door instellingen vernoemd in artikel 20 paragraaf 1 M = rubriek bemerkingen = Vlaamse milieumaatschappij J = opstellen van een jaarverslag B = Inrichting waarvoor conform het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het VLAREBO van 14 december 2007 een oriënterend onderzoek verplicht is bij overdracht, sluiting en faillissement, en om de tien jaar Het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende de vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (genoemd Vlarem I) B.S., 26 juni 1991, herhaaldelijk gewijzigd. Dit uitvoeringsbesluit van hoger vermeld decreet beschrijft de melding aan de overheid van een milieuvergunningsplichtige activiteit, de vergunningsaanvraag, de maatregelen ter preventie van zware ongevallen, het openbaar onderzoek, de in te winnen adviezen, de instelling van milieuvergunning-commissies, de beslissing over de vergunningsaanvraag, de procedure voor de behandeling van de milieuvergunningsaanvragen, de exploitatievoorwaarden, het verval, de schorsing en de opheffing van de vergunning, de modaliteiten van het beroep, het toezicht op de activiteiten en de procedures en modaliteiten voor de toepassing van dwangmaatregelen. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (B.S., 31 juli 1995, herhaaldelijk gewijzigd), genoemd Vlarem II. Hoofdstuk 5.38 vermeldt voor de rubriek Springstoffen. Artikel De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de inrichtingen bedoeld in rubriek 38 van de indelingslijst. 2. De bepalingen van dit hoofdstuk laten onverlet de reglementaire bepalingen ter uitvoering van de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen. Artikel Tenzij het anders is vermeld in de milieuvergunning, is de constructie van gebouwen waarin springstoffen worden opgeslagen, bereid, behandeld of verwerkt, zo berekend en uitgevoerd volgens een code van goede praktijk dat de verticale wanden en muren ten aanzien van een overdruk binnen het gebouw een weerstandsvermogen hebben dat ten minste drie keer hoger ligt dan het weerstandsvermogen van de zoldering en/of het dak van het gebouw. 2. In de lokalen waarin springstoffen worden opgeslagen is het verboden wand- en plafondbedekking uit te voeren in licht brandbare materialen, of materialen die bij brand giftige gassen afgeven. Het gebruik van poreuze materialen is slechts toegelaten wanneer deze zelfdovend zijn (NBN S categorie AO). Een attest, afgeleverd door een deskundige, de leverancier of de installateur, dient door de exploitant ter inzage gehouden van de toezichthouder. 3. Boven de lokalen waarin springstoffen worden opgeslagen, bereid, behandeld of verwerkt mogen geen andere lokalen of bedrijfsruimten worden ingericht. 4. Onverminderd de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties dienen de elektrische installaties van de inrichting regelmatig gecontroleerd door een ter zake bevoegde deskundige. De desbetreffende keuringsattesten worden door de exploitant ter inzage gehouden van de toezichthouder. Artikel Brandvoorkoming en -bestrijding 1. De verwarming van lokalen waarin springstoffen worden opgeslagen mag niet geschieden met toestellen die een vlam of gloeiend oppervlak vertonen. 2. In de lokalen waarin springstoffen worden opgeslagen, bereid, behandeld of verwerkt is het verboden te roken alsmede werkzaamheden met de open vlam of die vonken kunnen veroorzaken uit te voeren. Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 4

5 3. Leidingen met brandbare gassen of ontvlambare vloeistoffen zijn in lokalen waarin springstoffen worden opgeslagen, alsmede in de muren, de zoldering en de vloer ervan verboden. 4. Het opslaan van andere brandbare, ontvlambare of ontplofbare stoffen, in lokalen waarin springstoffen worden opgeslagen is verboden. 5. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 4.1. beschikt de inrichting over een voldoend aantal geschikte, gebruiksklare en gemakkelijk te bereiken blustoestellen. Deze blustoestellen worden tenminste jaarlijks op hun goede werking gecontroleerd door de leverancier of een bevoegd deskundige. De attesten met datum en uitslag van deze controle worden ter inzage gehouden van de toezichthouder Afvalstoffen. Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van de afvalstoffen. Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). Als klein gevaarlijk afval worden beschouwd op basis van artikel , 9, g: ontplofbare stoffen voor huishoudelijk gebruik en vergelijkbare stoffen van bedrijfsmatige oorsprong en vuurwerk met uitzondering van munitie. Men mag zich slechts ontdoen van afval op de wijze zoals voorgeschreven door het Besluit voornoemd. Afval voortkomende uit de behandeling van springstoffen wordt gedefinieerd als niet elders in het reglement genoemde afval onder de rubrieken: (afvalstoffenlijst) = afval van munitie = vuurwerkafval = overig explosief afval. 4. De wetgeving inzake springstoffen 4.1. Basis wetgeving - Wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en daarmede geladen tuigen. Artikel 1. De Koning regelt in het belang van de openbare veiligheid en kan aan vergunning onderwerpen het fabriceren, opslaan, te koop aanbieden, verkopen, afstaan, vervoeren, gebruiken, onder zich hebben, en dragen van ontplofbare of voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en van daarmede geladen tuigen. De overheid die bevoegd is tot het afgeven van de vergunning kan ze te allen tijde intrekken. Artikel 2. Naast de officieren van gerechtelijke politie hebben de ambtenaren van de dienst der springstoffen en de tot het mijnkorps behorende ingenieurs bevoegdheid om de overtreding van de verordeningen en van de in het eerste artikel bedoelde vergunningen op te sporen en vast te stellen in processen-verbaal, die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen. De Koning kan aan andere ambtenaren en agenten het recht verlenen om zodanige overtredingen op te sporen en vast te stellen in processen-verbaal, die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen. Artikel 3. De ambtenaren en agenten aan wie de in het vorige artikel omschreven bevoegdheid is opgedragen, en die de bij het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed niet mochten hebben afgelegd, moeten dit doen vóór een der vrederechters van het arrondissement waar zij hun standplaats hebben. Artikel 4 De plaatsen waar de stoffen, mengsels en tuigen, waarvan sprake in het eerste artikel 2 bedoelde officieren, ambtenaren en agenten worden bezocht gedurende de tijd, dat zij voor het publiek toegankelijk zijn. De voor het publiek niet toegankelijke plaatsen, die voor het fabriceren of het bergen van dezelfde stoffen, mengsels en tuigen bestemd zijn, mogen worden bezocht tussen zonsopgang en zonsondergang wanneer er 's nachts niet wordt gewerkt, te allen tijde wanneer er 's nachts wordt gewerkt. Nochtans mogen de ambtenaren en agenten, die door de Koning ter uitvoering van artikel 2, tweede lid, zijn aangewezen, deze plaatsen niet betreden zo zij niet vergezeld zijn, ofwel van een lid van het schepencollege, ofwel van de politiecommissaris. Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 5

6 Artikel 5 Overtreding van het krachtens het eerste artikel bepaalde wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van honderd frank tot duizend frank, of met een van die straffen alleen. Artikel 6. Indien het fabriceren, opslaan, te koop aanbieden, verkopen, afstaan, vervoeren, gebruiken, onder zich hebben of dragen van de stoffen, mengsels en tuigen waarvan sprake in het eerste artikel geschied is met het oogmerk een misdaad tegen personen of eigendommen te plegen of aan de uitvoering daarvan mede te werken, wordt de schuldige gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar) en met geldboete van honderd frank tot vier duizend frank. Indien het geschied is met het oogmerk een wanbedrijf te plegen of aan de uitvoering ervan mede te werken, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met geldboete van honderd frank tot twee duizend frank, of met een van die straffen alleen. Artikel 7 Wanneer het gebrek van vergunning of het niet in acht nemen der voorschriften van het bestuursreglement lichamelijke letsels of de dood van een persoon tot gevolg heeft gehad, wordt de schuldige gestraft, in het eerste geval, met gevangenisstraf van één maand tot twee jaar, en met geldboete van zes en twintig frank tot tweehonderd frank, in het tweede geval, met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar, en met geldboete van honderd frank tot zeshonderd frank. Artikel 8 De bijzondere verbeurdverklaring van de stoffen, mengsels en tuigen waarvan sprake in het eerste artikel wordt altijd uitgesproken in geval van overtreding als bedoeld in de artikelen 5 en 6, zelfs wanneer zij niet het eigendom van de veroordeelde zijn. De vernieling mag zelfs vóór de veroordeling plaats hebben wanneer dit in het belang van de openbare veiligheid is vereist. Artikel 9 Alle bepalingen van boek I van het Wetboek van Strafrecht, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn toepasselijk op de overtredingen van de krachtens in het eerste artikel uitgevaardigde bepalingen. Artikel 10 In geval van oproer, staking of ernstige bedreiging van de openbare orde, mogen de provinciegouverneur en de burgemeester van de gemeente waar zich de in het eerste artikel bedoelde zaken in het bezit van particulieren bevinden, wanneer zij het nodig achten, bevelen dat de betreffende zaken naar plaatsen die zij aanwijzen worden overgebracht. Daartoe mogen de provinciegouverneur en de burgemeester de voor het vervoer van springstoffen aangenomen voertuigen en dezer bestuurders opeisen. Eveneens mogen zij, wanneer zij het ter verzekering van de orde en van de veiligheid nodig achten, de gewapende macht opeisen om de transporten te begeleiden of te doen. In zodanig geval, stellen zij de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Landsverdediging daarvan terstond in kennis. De bevelhebbende officier is gehouden aan de opeisingen van de gouverneur en van de burgemeester gevolg te geven. De kosten voor het wegbrengen der zaken komen ten laste van hen die ze onder zich hadden. Artikel 11 Overtreding van de door de provinciegouverneurs en de burgemeesters, krachtens artikel 10 getroffen maatregelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van honderd frank tot duizend frank Uitvoeringsbesluit - Koninklijk Besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen (B.S., herhaaldelijk gewijzigd, o.a. door de Koninklijke Besluiten van 4 augustus 1959, 7 januari 1966, 10 december 1969, 9 april 1976, 4 augustus 1978, 1 februari 200, 14 mei 2000 en 25 april 2004, ) Indeling van de producten in klassen en categorieën (artikel 2 en volgende). Klasse A Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Categorie 5 ONTPLOFBARE STOFFEN Salpeterkruit Dynamiet en daarmee gelijkgestelde springstoffen Rookzwak kruit Moeilijk ontvlambare springstoffen en daarmee gelijkgestelde springstoffen Bevochtigde nitrocellulose met een stikstofgehalte van > dan 12, 6 ten honderd Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 6

7 Categorie 6 Klasse B Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Categorie 5 Categorie 6 Klasse C Groep A Groep B Groep C Bevochtigde nitrocellulose met een stikstofgehalte van niet meer dan 12,6 ten hond. MUNITIE Slagpijpjes en daarmee gelijkgestelde voorwerpen en munitie Munitie met slagpijpjes Munitie zonder slagpijpjes Fosformunitie Slagkoord Veiligheidsmunitie VUURWERK Spektakelvuurwerk en toebehoren hiervoor Feestvuurwerk Vuurwerk voor technisch gebruik en /of seinvuurwerk Indeling der fabrieken en magazijnen en de vergunningsregeling (artikel 6 en volgende) A. FABRIEKEN 1 Klasse Springstoffabrieken, d.w.z. inrichtingen voor de bereiding, behandeling of verwerking van enigerlei springstof, behalve de hieronder aangeduide werkplaatsen. 2 Klasse Werkplaatsen voor het laden van jachtpatronen bij wapensmeden en andere kleinhandelaars. B. OPSLAGPLAATSEN 1 Klasse Opslagplaatsen voor springstoffen behalve die aangeduid worden in het volgende lid. 2 Klasse Opslagplaatsen voor springstoffen waarvan de inhoud beperkt is tot de volgende hoeveelheden: - 50 kg salpeterkruit en rookzwak kruit kg veiligheidslonten voor mijnwerkers - veiligheidspatronen voor draagbare wapens ten belope van 500 kg kruit Flobertpatronen zonder kruit en slaghoedjes voor veiligheidspatronen voor draagbare wapens, of - feest- en seinvuurwerk ten belope van 25 kg pyrotechnisch sas. De vergunningen van de inrichtingen 1 klasse worden afgegeven door de bestendige deputatie van de provincieraad; deze van inrichtingen 2 klasse worden afgegeven door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente van de vestigingsplaats van de inrichting. Er zijn voorschriften voor de procedure van toepassing (art. 7 tot 33). Bepalingen die op fabrieken van de 2 klasse van toepassing zijn (artikel 63 en 64) Wapensmeden en andere handelaars mogen alleen jachtpatronen vervaardigen. Voor het vervaardigen van deze patronen gelden de volgende voorschriften: 1. In het lokaal dat voor het laden bestemd is, mag niet meer dan drie kg los kruit voorhanden zijn, het kruit in de reeds vervaardigde patronen niet meegerekend; 2. Tijdens het laden mag dit lokaal voor geen ander doel gebruikt worden; 3. Tijdens het laden mag er in dit lokaal geen vuur of vlamlamp voorhanden zijn. De verlichting mag er alleen door middel van elektrische gloei- of luminiscerende lampen geschieden. De geladen patronen mogen niet in hetzelfde lokaal als het los kruit bewaard worden, zij moeten ingepakt en in een bijzonder lokaal of in de winkel geplaatst worden. Opslaan van springstoffen (artikel 200 en volgende) Algemene voorwaarden voor het opslaan van springstoffen. Behoudens hoeveelheden welke iedereen onder zich mag houden zoals bepaald in artikel 265, mogen springstoffen alleen in vergunninghoudende magazijnen of opslagplaatsen worden bewaard. Alle magazijnen zonder onderscheid moeten in een volmaakte staat van reinheid gehouden worden. Wat voortkomt van de reiniging moet met behoorlijke voorzorgen, hetzij met water hetzij met vuur, worden vernietigd (art. 205). Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 7

8 In geval van belangrijke herstellingen moeten de springstoffen worden weggenomen; voor kleine herstellingen moet een ervaren persoon op de werken toezicht uitoefenen (art. 206). Men mag noch vuur, noch vlamlicht, noch voorwerpen waarmee vuur kan worden gemaakt in de magazijnen brengen. Tenzij het vergunningsbesluit het toestaat, is het verboden er een kunstmatige verlichting of verwarming aan te brengen. In de magazijnen die kruit in korrels of schilfers bevatten mag men alleen ongeschoeid of met sandalen zonder nagels binnentreden; daarom moeten zulke sandalen in voldoende aantal bij de ingang van de magazijnen geplaatst zijn (art. 207). Het is verboden in de magazijnen licht brandbare stoffen of stoffen die vanzelf kunnen ontvlammen op te slaan (art. 208) Kisten die met schroeven worden gesloten mogen alleen worden opengemaakt met een schroevendraaier uit vonkvrij metaal. Kisten of vaten mogen geworpen noch versleept worden (art. 209 en 210). Opslagplaatsen voor springstoffen worden als volgt onderverdeeld (art. 212). A B C D E F G Magazijnen die tot de springstoffabrieken behoren Magazijnen voor de verkoop in het groot Verbruiksopslagplaatsen ten behoeve van sommige inrichtingen Bijzondere uitreikingsopslagplaatsen Opslagplaatsen voor kleinhandelaars Kleinen opslagplaatsen van dynamiet of van moeilijk ontvlambare springstoffen en van slagpijpjes Tijdelijke opslagplaatsen. Als opslagplaatsen F worden beschouwd, de opslagplaatsen opgericht in een woning of in een lokaal dat overdag en s nachts onder toezicht staat en die niet meer springstoffen bevatten dan: - of 30 kg dynamiet; - of 100 kg moeilijk ontvlambare springstoffen; - of 10 kg dynamiet en 50 kg moeilijk ontvlambare springstoffen; - en in elk geval, 1250 slagpijpjes. De patronen en de slagpijpjes moeten achter slot bewaard worden in afzonderlijke kasten of koffers die alle waarborgen tegen diefstal bieden. Onder zich houden van springstoffen door particulieren (artikel 265 en volgende) Geen vergunning is vereist om de volgende producten onder zich te houden: 1. Tot twee kilogram (nettogewicht) salpeterkruit of rookzwak kruit in korrels of in schilfers; 2. Tot duizend meter veiligheidslonten; 3. Veiligheidspatronen voor draagbare wapens en pyromechanismen tot een gewicht van tien kilogram daarin gesloten kruit; 4. Vijfduizend elektrische ontvlammingsmiddelen of vijfduizend slaghoedjes van alle aard voor veiligheidspatronen; 5. Vijfduizend flobertpatronen zonder kruit; 6. Een onbeperkte hoeveelheid ledige hulzen met slaghoedjes; 7. Een hoeveelheid feest- en seinvuurwerk ten belope van één kilogram erin vervatte pyrotechnisch sas. Nochtans wanneer het ontploffend vuurwerk betreft dat als zondanig vermeld staat in de lijst bedoeld in artikel 4, is het onder zich houder door een particulier van ontploffend vuurwerk ondergeschikt aan een toelating van de burgemeester van zijn woonplaats. Apothekers en geneesheren bevoegd tot het afleveren van geneesmiddelen, mogen de ontplofbare stoffen, die voor de uitoefening van geneeskunde noodzakelijk zijn, zonder vergunning onder zich houden. Deze stoffen mogen ten hoogste in de volgende hoeveelheden in de officina s bewaard worden: 500 gram collodionkatoen, 30 gram nitroglycerine (in alcoholoplossing 1/100 ) en gram picrinezuur (art. 266). De foorkramers mogen, zonder vergunning, zoveel veiligheidsmunitie onder zich houden als zij voor de uitoefening van hun bedrijf nodig hebben (art. 267). Andere voorschriften. Er zijn specifieke regels opgelegd voor de controle op het verbruik (van de springstoffen) (art. 269 tot 277). Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 8

9 In geval van brand, ontploffing of ontvlamming tijdens de fabricatie, het opslaan en het vervoer moet onmiddellijk medegedeeld worden aan de dienst der springstoffen die, indien hij het nodig oordeelt, een administratief onderzoek instelt. Dit geldt ook wanneer ontbinding tijdens de fabricatie optreedt (art. 284). Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 9

10 VOORBEELD ter illustratie Ministerieel Besluit van 26 juli 1988 houdende ontheffing van sommige bepalingen van het algemeen reglement op de springstoffen waardoor aan de politiekorpsen van het Rijk de mogelijkheid geboden wordt hun veiligheidspatronen voor draagbare vuurwapens te herladen (B.S. 3 augustus 1998, erratum in het B.S. 13 september 1988). - Deze afwijking is afhankelijk van de naleving van de volgende voorwaarden: 1. De vervaardigde patronen mogen geen springlading bevatten maar enkel inerte projectielen zonder lichtspoor- of brandsas en het kaliber mag niet meer bedragen dan 13,2 mm behalve voor hagelpatronen die het nodige kaliber mogen hebben om te worden afgevuurd met een geweer met gladde loop (ten hoogste kaliber 12). 2. In het lokaal waar de patronen gemaakt worden mogen geen andere verwarmingsmiddelen aanwezig zijn dan middelen met waterradiatoren of met een warme luchtconvectie en evenmin vuur of voorwerpen die vuur kunnen verwekken. Het lokaal mag worden verlicht met een elektrische verlichtingsinstallatie die voldoet aan de normen die voor huishoudelijke installaties voorgeschreven zijn. 3. ( ) Het vervaardigen moet geschieden zonder enige tussenkomst van derden in een lokaal dat voor niets anders mag worden gebruikt. Dan is het verboden er te roken en er een open vuur te hebben of binnen te brengen. 4. De toestellen die voor de verschillende verrichtingen, die voor het maken van patronen nodig zijn gebruikt worden de vorm van de hulzen herstellen, het afgevuurde slaghoedje uitstoten, een nieuw slaghoedje aanbrengen, laden met kruit, het of de projectiel(en) aanbrengen, de huls dichtwurgen moeten met de hand bediend worden, met uitsluiting van iedere aandrijving door middel van een motor. Ze mogen alleen stuk per stuk kunnen werken, met uitsluiting van iedere productie in serie. 5. De werktafel moet een effen oppervlakte zonder spleten vertonen, zonder enig metaal dat vonken zou kunnen teweegbrengen. 6. De gebruikte toestellen, voorwerpen en werktuigen moeten in een volmaakte staat van reinheid en werking gehouden worden. Het is verboden hiervoor stofzuigers te gebruiken; aangeraden wordt borstels met zachte haren en vochtige doeken te gebruiken om de afval van kruit te verzamelen. 7. De hoeveelheid los kruit, dit is het kruit dat niet in de geladen patronen zit, wordt in het lokaal waar de patronen gemaakt worden, beperkt tot 500 gram als het alleen rookzwak kruit betreft en tot 250 gram als het zwart buskruit betreft. Het is verboden de bovenste opening van de tremel waarmee het doseerapparaat voor het laden van de hulzen met kruit gevuld wordt, dicht te maken. 8. Het lokaal dat als werkplaats voor het maken van de patronen gebruikt wordt, moet in volmaakte staat van reinheid gehouden worden; kruitafval moet met de nodige voorzorgen vernietigd worden, hetzij door middel van vuur als het rookzwak kruit betreft, hetzij door middel van waters als het zwart buskruit betreft. 9. Behoudens speciale vergunning mag het politiekorps ten hoogste de volgende hoeveelheden ontplofbare producten opslaan in een afzonderlijk lokaal: - Los kruit tot twee kilogram (nettogewicht) zwart buskruit of rookzwak kruit in korrels of schilfers; - Veiligheidspatronen voor draagbare vuurwapens tot tien kilogram daarin vervat kruit; - Vijfduizend slaghoedjes van allerlei aard voor veiligheidspatronen; - Vijfduizend flobertpatronen zonder kruit; - Ledige hulzen voorzien van slaghoedjes in een onbeperkte hoeveelheid. 10. De hiervoor genoemde hoeveelheden dienen veilig opgeslagen en afzonderlijk bewaard in een goed afgesloten metalen kast, geplaatst in een ander lokaal dan datgene waarin de patronen herladen worden. Deze kast zal, behalve voor dienstnoodwendigheden, steeds op slot zijn; de sleutel ervan zal gehouden worden door de aangestelde ( ). 11. De aangestelde zal dag na dag, de hoeveelheden der vervaardigde patronen die als munitie voor verweer- of oorlogswapens kunnen gebruikt worden, inschrijven in een register van hetzelfde model als datgene bedoeld in artikel 23 van het KB van 20 september 1991 tot uitvoering van de Wet van 30 januari 1991 ( ). Tijdens het herladen moet dit register in het lokaal aanwezig zijn, zodat de aangestelde het bij iedere inspectie kan voorleggen. 12. Wanneer patronen die als munitie voor verweer- of oorlogswapens kunnen gebruikt worden, gestolen of ontvreemd zijn, moet de plaatselijke politie onmiddellijk de procureur des Konings verwittigen. 13. Iedere ontvlamming of ontploffing die zich tijdens het vervaardigen van de patronen voordoet, moet onmiddellijk ter kennis van de Dienst der Springstoffen van De FOD Economische Zaken gebracht worden. Voor het onderzoek mag de toestand ter plaatse niet gewijzigd worden. Binnen twaalf uren na het ongeval moet dat bericht ook aan de procureur des Konings gezonden worden. 14. ( ) 15. Volgende voorschriften dienen eveneens te worden nageleefd: (a) een universeel poedersnelblusser P.6. ABC zal zich in de nabijheid van de werktafel bevinden en (b) pictogrammen (verboden te roken en ontploffingsgevaar) zullen zich aan de buitenkant van de toegangsdeur van het herlaadlokaal aangebracht zijn. 16. ( ). Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 10

11 Referentiegegeven van de Dienst der Springstoffen : FOD ECONOMISCHE ZAKEN, KMO, Middenstand en Energie Afdeling Directie Kwaliteit en Veiligheid, Dienst reglementering en Veiligheid - Consumentenveiligheid North Gate III - Koning Albertlaan 16, 1000 BRUSSEL Telefoon: (02) Faxtoestel: (02) (rubrieken: Ondernemingen & zelfstandigen veiligheid producten en diensten ) mail-adres: ensure@economie.fgov.be Herladen van munitie Marc Geerits versie: 14/12/16 11