NUMÉRO D AUTORISATION NATURE WERKZAME STOF DIQUAT MATIÈRE ACTIVE GEHALTE 200 G/L TENEUR 9585P/B HERBICIDE GEVAAR/DANGER

Transcriptie

1 Contactherbicide en verdorringsmiddel voor o.a. aardappelen, koolzaad, droge erwten en bonen,... Herbicide de contact et dessicant en e. a. pommes de terre, colza, pois et haricots secs,... MISSION 200 SL TOELATINGSNUMMER AARD 9585P/B HERBICIDE NUMÉRO D AUTORISATION NATURE WERKZAME STOF DIQUAT MATIÈRE ACTIVE GEHALTE 200 G/L TENEUR FORMULERINGSTYPE MET WATER MENGBAAR TYPE DE FORMULATION CONCENTRAAT (SL) / CONCENTRÉ SOLUBLE (SL) ANTIGIFCENTRUM 070/ CENTRE ANTIPOISONS Product bestemd voor beroepsgebruik. Produit destiné à un usage professionnel. GEVAAR/DANGER GEVARENAANDUIDINGEN H302 Schadelijk bij inslikken. H315 Veroorzaakt huidirritatie. H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken. H331 Giftig bij inademing. H335 Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken. H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling. H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN P260 Spuitnevel niet inademen. P280 Beschermende handschoenen, beschermende kleding en gelaatsbescherming dragen. P391 Gelekte/gemorste stof opruimen. P301+P330: NA INSLIKKEN: De mond spoelen. P302+P352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water en zeep wassen. P304+P340 NA INADEMING: het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt. P308-P311 NA (mogelijke) blootstelling: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. P403+P233 Op een goed geventileerde plaats bewaren. In goed gesloten verpakking MENTIONS D AVERTISSEMENT H302 Nocif en cas d ingestion. H315 Provoque une irritation cutanée. H317 Peut provoquer une allergie cutanée. H331 Toxique par inhalation. H335 Peut irriter les voies respiratoires. H372 Risque avéré d effets graves pour les organes à la suite d expositions répétées ou d une exposition prolongée. H410 Très toxique pour les organismes aquatiques, entraîne des effets néfastes à long terme. CONSEILS DE PRUDENCE P260 Ne pas respirer les aérosols. P280 Porter des gants de protection, des vêtements de protection et un équipement de protection du visage. P391 Recueillir le produit répandu. P301+P330: EN CAS D INGESTION: Rincer la bouche. P302+P352 EN CAS DE CONTACT AVEC LA PEAU: laver abondamment à l eau et au savon. P304+P340 EN CAS D INHALATION: transporter la victime à l extérieur et la maintenir au repos dans une position où elle peut confortablement respirer. P308-P311 EN CAS d exposition prouvée ou suspectée: appeler un CENTRE ANTIPOISON ou un médecin. P403+P233 Stocker dans un endroit bien ventilé. Webpage: Blz. 1/8

2 bewaren. AANVULLENDE INFORMATIE EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. Toelatingshouder/détenteur de l autorisation: UPL Europe Ltd 1st Floor, The Centre Birchwood Park Warrington WA3 6YN United Kingdom Maintenir le récipient fermé de manière étanche. INFORMATIONS ADDITIONELLES EUH401 Respectez les instructions d utilisation pour éviter les risques pour la santé humaine et l environnement. NUMMER VAN DE PARTIJ: Zie elders op de verpakking NUMERO DE LOT: Voir emballage Verdeeld door/ distribué par: UPL Benelux B.V. Claudius Prinsenlaan 144a 4818 CP Breda The Netherlands Tel. +31 (0) INHOUD / CONTENU: 10 L UN 1760 Gedeponeerd handelsmerk van / Marque déposée de UPL Europe Ltd Webpage: Blz. 2/8

3 GEBRUIKSAANWIJZING MISSION 200 SL is een contactherbicide en verdorringsmiddel voor o.a. aardappelen, koolzaad, droge erwten en bonen. NL Risicobeperkende maatregelen: Bufferzone van 20 meter met klassieke techniek, tenzij anders vermeld. Opmerking: Max g diquat/ha/12 maanden Toepassingen Doodspuiten van aardappelloof (pootaardappelteelt, aardappelen) (open lucht): De behandeling starten wanneer het loof zich niet meer ontwikkelt of wanneer het kaliber of de chemische samenstelling van de knollen beantwoordt aan de eisen van de afnemer. Het loof zo volledig mogelijk raken. Wanneer het loof fel ontwikkeld is, kan het aangeraden zijn de behandeling tweemaal (binnen de 24 tot 48 uren in omgekeerde richting) uit te voeren met telkens een halve dosis. Bij geklapt gewas gebeurt de bespuiting bij voorkeur onmiddellijk na het klappen. Dosering: 4 l/ha, eventueel gefractioneerd toe te passen (2 x 2 l/ha). Watervolume l/ha. Gebruik 500 l/ha wanneer het loof sterk ontwikkeld is. Veiligheidstermijn: 4 dagen. Loof dodende middelen kunnen de knollen beschadigen wanneer het product toegepast wordt na of tijdens een korte periode van droogte. Toepassen tijdens mist, lichte neerslag of zware dauw kan de kans op beschadiging van de knol verhogen. Bij vroege aardappelen toepassen tot 10% opkomst, tot 40% opkomst voor andere aardappelrassen, op voorwaarde dat de planten niet groter zijn dan 15 cm. Maximaal 2 toepassingen: 1 als loofdoding en 1 als onkruidbestrijding als niet aan een bepaalde teelt gebonden gebruik. Doodspuiten van het loof van haver voor de oogst (veevoeding): De behandeling uitvoeren wanneer het graangewas geheel afgerijpt is. Dosering: 2-4 l/ha, 1 toepassing. Veiligheidstermijn: 7 dagen. Opmerking: Maximaal 1 toepassing per 12 maanden. Uitsluitend voor gewassen die gebruikt worden als veevoeding. Doodspuiten van het loof van droog geoogste erwten (voedererwten): De behandeling moet uitgevoerd worden bij volledige rijpheid, hooguit 8 dagen voor de oogst. Enkel in geval van belangrijke overwoekering door onkruiden zoals echte kamille, melganzevoet of korrelganzevoet. Dosering: 1 toepassing, 3 l/ha zonder uitvloeier. Veiligheidstermijn: 4 dagen. Doodspuiten van het loof bij vicia-bonen: Toepassen op volledig rijpe planten (BBCH 89), enkel in geval van belangrijke overwoekering door onkruiden zoals echte kamille, melganzevoet of korrelganzevoet. Dosering: 3 l/ha zonder uitvloeier, 1 toepassing. Veiligheidstermijn: 4 dagen. Doodspuiten van het loof van koolzaad: Toepassen van 80% van de hauwen zijn rijp - volrijpheid: bijna alle hauwen zijn rijp (BBCH 88-89). Enkel toepassen in geval van belangrijke overwoekering door onkruiden zoals kleefkruid. Dosering: 3 l/ha, 1 toepasssing. Risicobeperkende maatregelen: Bufferzone van 10 m met klassieke techniek. Veiligheidstermijn: 4 dagen. Opmerking: Gebruik het product enkel op rijpe planten en niet vóór of na het beschreven ontwikkelingsstadium. Rode en witte klaver voor zaadproductie: Toepassen wanneer het gewas rijp is, uiterlijk 3 dagen voor de oogst. Het oogsten kan gebeuren zodra de loofdoding volledig is. Het uitstellen van de oogst kan resulteren in hergroei. Stro van het klaver en ander afval kan gebruikt worden als veevoeding vanaf 3 dagen na toepassen. Dosering: 3 l/ha in l water/ha, 1 toepassing. Webpage: Blz. 3/8

4 Veiligheidstermijn: 3 dagen. Vlas (open lucht): Rijping volledig (BBCH 89); toepassing tijdens het roten. Dosering: 3 l/ha in l water/ha, 1 toepassing. Veiligheidstermijn: 7 dagen. Appel-, peren-, kersen-, krieken- en pruimenbomen (open lucht): Ter bestrijding van wildopslag (wilde scheuten onder de ent). Dosering: 5 l/ha, 1-2 toepassingen. Opmerking: Maximum 2 toepassingen per 12 maanden. Zorg ervoor dat er geen drift ontstaat, die de bomen kan beschadigen. Aardbeien (open lucht): Toepassen voor-opkomst (BBCH00-08) op ontwikkelde onkruiden. Dosering: 3-4 l/ha, 1 toepassing. Drooggeoogste stamslabonen en erwten (zonder peul) (open lucht): Toepassen voor-opkomst (BBCH00-08) op ontwikkelde onkruiden. Dosering: 3 l/ha, 1 toepassing. Asperge (open lucht): Toepassen voor-opkomst (BBCH00-08) op ontwikkelde onkruiden. Dosering: 2 l/ha, 1 toepassing. Aardappelen (open lucht): Toepassen voor-opkomst (BBCH00-08) op ontwikkelde onkruiden. Dosering: 3-5 l/ha, 1 toepassing. Niet aan bepaalde teelt gebonden gebruik: Toepassen ten laatste 1 dag vóór de opkomst, het zaaien of het planten (bij zand- en turfgronden: 3 dagen vóór het zaaien, planten of opkomst) of zonder de gewassen te raken op ontwikkelde onkruiden. Dosering: 2 l/ha, 1 toepassing. Veiligheidstermijn: 10 dagen voor het maaien, het inkuilen of het beweiden. Tijdelijk onbeteelde landbouwgronden: Ten laatste 1 dag voor het zaaien of het planten toepassen op ontwikkelde onkruiden. Dosering: 2 l/ha, 1 toepassing, Niet toepassen bij zeer warm en droog weer of bij planten komende van slechte zaadproductie of kleine knollen. ANDERE VERMELDINGEN SP1: Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt. SPe3: Om in het water levende organismen te beschermen mag u in een welbepaalde bufferzone rond oppervlaktewater niet sproeien (zie driftreducerende maatregelen). Bevat diquat. Kan een allergische reactie veroorzaken. SPo: Na de behandeling de percelen/oppervlakken pas opnieuw betreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd. Een te vroege vooroogstbehandeling kan een zware vermindering van de oogst ten gevolge hebben. De erkende dosis is de laagste dosis waarbij de beste werkzaamheid wordt gewaarborgd in de meeste gevallen. Deze dosis kan worden verlaagd onder verantwoordelijkheid van de gebruiker, bij voorbeeld in onkruidbestrijdingsprogramma's met lage dosissen (FAR-systeem in bieten). Bij verlaging van de dosis is het niet toegelaten het maximale aantal toepassingen te verhogen, noch de wachttermijn voor de oogst te verkorten. BEREIDEN VAN DE SPUITVLOEISTOF EN REINIGEN VAN DE SPUITAPPARATUUR Spuit met grondig schoongemaakte apparatuur. Giet de helft van het benodigde water in de tank. Voeg MISSION 200 SL toe en zet het roersysteem in werking. Vul verder aan met de voorgeschreven hoeveelheid water. Laat de roerinrichting zowel tijdens het vullen van de tank als tijdens het spuiten in werking. Na gebruik de spuitapparatuur zo snel mogelijk grondig reinigen. Het spuittoestel niet reinigen in de nabijheid van oppervlaktewater. Zorg ervoor dat het water niet via de afvoer van erven of wegen kan worden verontreinigd. Webpage: Blz. 4/8

5 Om spuitoverschotten na de behandeling te vermijden, moet de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof nauwkeurig worden berekend aan de hand van de te behandelen oppervlakte. EERSTE-HULPMAATREGELEN Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. NA INSLIKKEN: De mond spoelen. het ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. NA INADEMING: De persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen. Onmiddellijk het noodnummer 112 bellen. BIJ CONTACT MET DE HUID: Verontreinigde kleding uittrekken. Met veel water wassen gedurende minstens 15 minuten. Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen. Verontreinigde kleding mag de werkruimte niet verlaten. Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. BIJ CONTACT MET DE OGEN: Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen. Opmerkingen voor de arts: Het inslikken van diquat is levensgevaarlijk. Zo mogelijk actieve houtskool in water toedienen om de absorptie van diquat te beperken. Bij inname is een hospitalisatie vereist. Voor bijkomende inlichtingen, contacteer het Antigifcentrum 070/ VERNIETIGING VAN VERPAKKING EN BEHANDELINGSOVERSCHOTTEN De lege verpakking van dit product dient met water gespoeld te worden door middel van een manueel systeem (drie opeenvolgende malen schudden met water) of door middel van een reinigingssysteem met water onder druk dat op het sproeitoestel geplaatst is. Het spoelwater moet in de sproeitank gegoten worden. De lege verpakking onbruikbaar maken en laten vernietigen via het erkend ophaalsysteem (AgriRecover). Spuitoverschotten minstens 10 maal verdunnen en verspuiten op het reeds behandelde perceel volgens de gebruiksvoorschriften. Vijvers, waterlopen, beken en grachten, noch met middel, noch met de verpakking besmetten. De verpakking in geen geval hergebruiken voor een ander doel. NOTA Voor schaden voortvloeiende uit vervoer, opslag en gebruik van onze producten kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden. Webpage: Blz. 5/8

6 MODE D EMPLOI MISSION 200 SL est un herbicide de contact et dessicant en e. a. pommes de terre, colza, pois et haricots secs,... FR Mesures de réduction du risque: Zone tampon de 20 mètres avec technique classique, sauf indiqué différent. Remarque: Max g diquat/ha/12 mois. Applications Défanage des pommes de terre (culture de plants de pommes de terre, pommes de terre) (plein air): Traiter quand le feuillage ne se développe plus ou lorsque le calibre et la composition chimique des tubercules répondent aux exigences du transformateur ou du consommateur. Mouiller complètement tout le feuillage. Dans le cas d une végétation très développée, nous conseillons de défaner en 2 passages successifs à 1/2 dose. Le deuxième passage aura lieu de préférence dans les heures et se fera en sens inverse du premier. Dosage: 4 l/ha, éventuellement en 2 fractions (2 x 2 l/ha).volume d eau: l/ha. Utiliser 500 l/ha d eau lorsque le feuillage est fortement développé. Délai avant récolte: 4 jours. Le défanage peut endommager les tubercules quand le produit est appliqué pendant ou après une courte période de sécheresse. Appliquer en période de brouillard, lors de précipitations légères ou de rosée importante peut augmenter les chances d endommager les tubercules. Dans le cas de pommes de terre hâtives appliquer à 10% de l émergence, jusqu à 40% de l émergence pour les autres variétés, à condition que les plantes ne dépassent pas 15 cm. Maximum 2 applications: une application comme défanage et une comme herbicide usage non lié à une culture particulière. Dessicant pour avoine avant la récolte (fourrage): Appliquer sur céréales à maturation complète (grain dur). Dosage: 2-4 l/ha, 1 application. Délai avant récolte: 7 jours. Remarque: Maximum 1 application par 12 mois. Seulement pour l alimentation du bétail. Dessicant pour pois récoltés secs (fourragers): Appliquer à maturation complète; tout au plus 8 jours avant la récolte. Seulement en cas d envahissement important de mauvaises herbes comme la matricaire officinale, le chénopode blanc ou le chénopode polysperme. Dosage: 1 application, 3 l/ha sans surfactants. Délai avant récolte: 4 jours. Dessicant pour haricots récoltés secs: L application est réalisée à maturation complète (BBCH 89). Seulement en cas d envahissement important de mauvaises herbes comme la matricaire officinale, le chénopode blanc ou le chénopode polysperme. Dosage: 1 application, 3 l/ha sans surfactants. Délai avant récolte: 4 jours. Dessicant pour colza: L application est réalisée quand 80% des siliques sont à maturité - maturation complète: presque toutes les siliques sont à maturité (BBCH 88-89). Seulement en cas d envahissement important de mauvaises herbes comme le gratteron. Dosage: 3 l/ha, 1 application. Mesures de réduction du risque: 10 m avec technique classique. Délai avant la récolte: 4 jours. Remarque: Appliquer le produit seulement sur des plantes à maturation complète et pas avant ou après ce stade de développement. Trèfle blanc et rouge (production de semences): Appliquer lorsque les plantes sont à maturation complète, au plus tard 3 jours avant la récolte. La récolte peut commencer dès que la dessication est complète. Retarder la récolte peut conduire à des repousses. La paille du trèfle et d autres déchets peuvent être utilisée comme fourrage 3 jours après l application. Dosage: 3 l/ha dans litres d eau/ha, 1 application. Webpage: Blz. 6/8

7 Délai avant la récolte: 3 jours. Lin (plein air): Maturation complète (BBCH 89); appliquer pendant le rouissage. Dosage: 3 l/ha dans litres d eau/ha, 1 application. Délai avant récolte: 7 jours. Pommiers, poiriers, cerisiers, griottiers et pruniers (plein air): Pour lutter contre drageons. Dosage: 5 l/ha, 1-2 application. Remarque: Maximum 2 applications par 12 mois. Assurez-vous qu'il n'y a pas de dérive, ce qui peut endommager les arbres. Fraisiers (plein air): Appliquer pré-émergence (BBCH00-08) sur mauvaises herbes développée. Dosage: 3-4 l/ha, 1 application. Haricot et pois récolté sec (sans cosse) (plein air) : Appliquer pré-émergence (BBCH00-08) sur mauvaises herbes développée. Dosage: 3 l/ha, 1 application. Asperge (plein air): Appliquer pré-émergence (BBCH00-08) sur mauvaises herbes développée. Dosage: 2 l/ha, 1 application. Pommes de terre (plein air): Appliquer pré-émergence (BBCH00-08) sur mauvaises herbes développée. Dosage: 3-5 l/ha, 1 application. Toutes cultures: Appliquer au plus tard 1 jour avant l émergence, le semis ou la plantation (sur sol sableux et tourbes: 3 jours avant l émergence, le semis ou la plantation), ou sans toucher la culture en place, sur mauvaises herbes développées. Dosage: 2 l/ha, 1 application. Délai avant la récolte: 10 jours pour le fauchage, l ensilage ou le pâturage. Terres agricoles en interculture: Appliquer au plus tard 1 jour avant le semis ou la plantation, sur mauvaises herbes développées. Dosage: 2 l/ha, 1 application. Remarque: Ne pas appliquer pendant une période très chaude et sèche ou en cas de plantes provenant de mauvaise production de semence ou de petits tubercules. AUTRES MENTIONS SP1: Ne pas polluer l eau avec le produit ou son emballage. SPe3: Pour protéger les organismes aquatiques, respecter une zone non traitée par rapport aux eaux de surface (voir mesures antidérive). Contient du diquat. Peut provoquer une réaction allergique. SPo: Ne pas pénétrer dans des cultures/surfaces traitées avant que le dépôt de pulvérisation ne soit complètement sec. Un traitement avant récolte trop précoce peut engendrer une perte de récolte importante. La dose agréée est la plus petite dose qui garantit la meilleure efficacité dans la plupart des situations. Elle peut être réduite, sous la responsabilité de l'utilisateur, par exemple dans les programmes de désherbage par minidoses (FAR en betteraves). La diminution de la dose appliquée n'autorise pas l'augmentation du nombre maximal d'applications, ni la réduction du délai avant récolte. MELANGER LE SPRAY ET NETTOYAGE DE L'ÉQUIPEMENT DE PULVÉRISATION Pulvérisez avec un appareillage soigneusement rincé. Versez la moitié de l eau nécessaire dans le réservoir. Ajoutez MISSION 200 SL et enclenchez le mélangeur. Complétez en ajoutant le reste du volume d eau prescrit. Laissez fonctionner le mélangeur, tant pendant le remplissage que pendant la pulvérisation. Rincer et nettoyer soigneusement le pulvérisateur après l utilisation. Ne pas nettoyer le pulvérisateur à proximité des eaux de surface. Eviter la contamination via les systèmes d évacuation des eaux des cours de fermes ou des routes. Webpage: Blz. 7/8

8 De façon à éviter tout surplus de traitement après l application, on s efforce de calculer au mieux la quantité nécessaire en fonction de la superficie à traiter. CONSEILS DE PREMIERS SECOURS En cas de consultation d un médecin, garder à disposition le récipient ou l étiquette. EN CAS D INGESTION : Rincer la bouche. Appeler le CENTRE ANTIPOISONS ou un médecin. EN CAS D INHALATION : Transporter la personne à l extérieur et la maintenir dans une position où elle peut confortablement respirer. Appeler immédiatement le numéro d urgence 112. EN CAS DE CONTACT AVEC LA PEAU : Enlever les vêtements contaminés. Laver abondamment à l eau pendant au moins 15 minutes. En cas d irritation ou d éruption cutanée: consulter un médecin. Les vêtements de travail contaminés ne devraient pas sortir du lieu de travail. Laver les vêtements contaminés avant réutilisation. EN CAS DE CONTACT AVEC LES YEUX : Rincer avec précaution à l eau pendant plusieurs minutes. Enlever les lentilles de contact si la victime en porte et si elles peuvent être facilement enlevées. Continuer à rincer. Si l irritation oculaire persiste: consulter un médecin. Remarques pour le médecin : L ingestion de diquat peut être mortelle. Si possible administrer du charbon de bois actif en suspension dans l eau pour limiter l absorption de diquat. En cas d ingestion, une hospitalisation est nécessaire. Pour informations complémentaires, contacter le Centre Antipoison 070/ DESTRUCTIONS DES EMBALLAGES ET DES SURPLUS DE TRAITEMENT L emballage vide de ce produit doit être rincé suivant un système manuel (trois agitations successives) ou par un système de nettoyage à l eau sous pression placé sur le pulvérisateur. Les eaux de nettoyage devront être versées dans la cuve de pulvérisation. Rendre l emballage inutilisable et le faire détruire par l intermédiaire de l organisme de collecte d emballage phyto agréé (AgriRecover). Diluer le surplus de traitement au moins 10 fois et appliquer sur la parcelle déjà traitée suivant les prescriptions d emploi. Ne pas contaminer les étangs, les cours d eau ou les fosses avec le produit ou l emballage vide. L emballage ne peut, en aucun cas, être réutilisé à d autres fins. NOTE Nous déclinons toute responsabilité pour les dommages résultant du transport, du stockage et de l utilisation de nos produits. Webpage: Blz. 8/8