Planetree Internationale Criteria Revisie Werkblad

Transcriptie

1 Planetree Internationale Criteria Revisie Werkblad DEFINITIES: ORGANISATIE BREED: GAAT OVER DE ORGANISATIE OF HET ONDERDEEL DAT WORDT BEOORDEELD MEDEWERKERS: VASTE EN TIJDELIJKE KRACHTEN, INCLUSIEF (MEDISCH) SPECIALISTEN, BEHANDELAARS EN VRIJWILLIGERS Definition English Translation Planetree Nederland Glossary: In order to ensure consistent interpretation of the criteria, this glossary provides definitions of key terms that appear throughout this document. Active Medical Record: A record in process, produced during ongoing treatment; once the patient/resident has been discharged from care, the medical record is considered closed All Stakeholders: Inclusive, as applicable, of the governing body, administration, physicians, management, staff, volunteers, patients/resident, families, and external stakeholders like non-employed physicians, insurance companies, and the community. Barrier-free: Structural or architectural design that does not impede use by individuals with special physical needs Care Conference: A meeting held hours after an admission with (at a minimum), the patient/resident, family member, physician and nurse; goal is to discuss the plan of care and patient/resident goals early on in the care episode Care Partner Program: A comprehensive formalized approach to involving families in all aspects of the patient s/ resident s care, and tailored to the needs and abilities of the organization and its facility Care Plan: A record, plan, or file in process, used in long-term care and other care facilities to provide information about the residents /clients health situation, needs and wishes; also to encourage resident/client or family involvement and enhance dignity and choice Verklarende woordenlijst: V Om ervoor te zorgen dat de criteria consequent worden geïnterpreteerd, biedt deze verklarende woordenlijst definities van sleutelbegrippen die in dit document voorkomen. Medisch dossier of zorgplan: Een voortdurend bijgewerkt dossier (op papier of digitaal) dat tijdens een lopende behandeling of verblijf wordt vervaardigd. Als de cliënt eenmaal is ontslagen, wordt het dossier als gesloten beschouwd. Alle belanghebbenden: Inclusief, voor zover van toepassing, het bestuur, de toezichthouder, directie, medische staf, management, personeel, vrijwilligers, patiënten/cliënten, hun naasten en ook alle externe belanghebbenden zoals behandelaars niet in loondienst, verzekeringsmaatschappijen en de gemeenschap. Obstakelvrij: Structureel of architectonisch ontwerp dat gebruik door personen met speciale behoeften niet beperkt. Zorgoverleg: Bijeenkomst die uur na opname gehouden wordt met daarbij (ten minste) aanwezig de cliënt, diens naaste, arts en verpleegkundige. Het doel is om het zorgplan en de doelen van de cliënt in een vroeg stadium te bespreken In langdurige zorg geldt dit voor de intake. Het zorgplan overleg kan hier later plaatsvinden maar altijd zo snel als voor adequate zorg noodzakelijk is. Zorgpartnerprogramma: Een uitgebreide geformaliseerde aanpak die de naasten betrekt in alle aspecten van de zorg voor de cliënt en die is aangepast aan de behoeften en mogelijkheden van de organisatie en haar faciliteiten. Zorgplan (of equivalent): een plan of dossier (van papier of elektronisch) dat in zorginstellingen wordt gebruikt om bewoners/cliënten te informeren over hun gezondheid, hun behoeften en hun wensen en waarin afspraken over de 1

2 Client: Another term for those served in all types of care facilities, other than the hospital, in which case patient is typically used Complementary Medicine: One of numerous designations for diverse medical practices not routinely taught in medical school, and not incorporated into conventional medical practice Daily Stand-Up: A daily team meeting held to provide a status update to team members Employee: Includes permanent employees, temporary employees, medical staff, physicians, and volunteers Family: Those considered family by the patient/resident/client, includes key support persons. Family should be considered involved unless the client/patient/resident prefers otherwise. Focus Groups: feedback from specific homogeneous groups; this feedback is anonymous recorded and themes from the group members is measured. The final report of all the sessions is presented to the leaders of the organization, so they can hear what stakeholders think about the care within the organization, and the organization can raise performance by structured approaches based on stakeholder experience and solutions Governing Body: Highest authority that has governance responsibility Handoff: The transfer of responsibility for a patient/resident from one caregiver to another Life Stories Program: Collection and compilation of individuals personal histories into a format that is shared with others as a way to get to know the patient/resident on a more personal level Organization wide: Involves the organization as a whole that is being assessed. Retreat: An experiential opportunity for engaging and sensitizing staff to the patient/resident and family experience, while promoting relationship-building across departments and between organizational tiers zorg met cliënten zijn vastgelegd; ook bedoelt om bewoners/cliënten en hun naasten actief bij de zorg te betrekken en waardigheid en keuzes te vergroten. Voorbeelden zijn zorgleefplan, leefplan Ambulante zorg: zorg waarbij de zorgverlener de cliënt in zijn thuissituatie bezoekt. Cliënt: samenvattende term voor degene die de zorg of behandeling ondergaat. Bij ziekenhuizen spreekt men over patiënt. In verpleeg- en verzorging, revalidatie, GGZ en gehandicaptenzorg bijvoorbeeld over cliënt, bewoner of gast. Complementaire Zorg: Diverse vormen van zorgverlening en zorgpraktijken die meestal niet in de officiële medische opleidingen onderwezen wordt en ook niet is ingebed in de conventionele medische praktijken. Dagelijkse update: Een dagelijkse teambespreking met als doel het geven van een statusupdate aan de teamleden. Medewerkers: Vaste full- en parttime krachten, tijdelijke krachten, inclusief (medisch) specialisten, behandelaars en vrijwilligers. Naasten: De personen die door de cliënt als naasten worden beschouwd; dus familie maar ook mantelzorgers of (wettelijk) vertegenwoordigers. De naasten zijn altijd bij de zorg betrokken, tenzij de cliënt anders beslist. Focusgroepen: feedbackmomenten van homogene groepen, waarbij opmerkingen letterlijk worden vastgelegd en er een waardering van inspanning, ervaring en prestaties plaatsvindt. Hierbij wordt geluisterd naar diverse groepen uit de organisatie en hun letterlijke opmerkingen worden anoniem gerapporteerd. De organisatie koppelt de resultaten uit de focusgroepen herkenbaar terug aan betrokkenen en belanghebbenden, borgt positieve punten en onderneemt verbeteracties. Mensen en organisatie laten zien dat er iets wordt gedaan met de ervaringen en er wordt systematisch gewerkt aan gerechtvaardigde wensen van betrokkenen. Bestuur en toezicht: Hoogste autoriteit met governance verantwoordelijkheid (=toezicht en bestuur). Overdracht: De overdracht van verantwoordelijkheid voor een patiënt/cliënt van een zorgverlener naar een andere zorgverlener. Levensverhalen: Een verzameling en bundeling van de persoonlijke geschiedenissen van individuen die gedeeld kan worden met anderen om op deze manier de cliënt op een persoonlijker vlak te leren kennen. Organisatie breed: Betreft de gehele organisatie of het gehele onderdeel dat wordt beoordeeld. 2

3 Trainingsbijeenkomst: Een op beleving gerichte mogelijkheid om personeel te betrekken bij en bewust te maken voor de ervaring van de cliënt en zijn of haar naasten, waarbij tevens het ontwikkelen van een relatie tussen afdelingen en organisatielagen wordt bevorderd. Extramurale zorg: Zorg waarbij de cliënt de specifieke zorg thuis, in gezondheidscentra, bij of van de huisarts/paramedicus of op de polikliniek krijgt en er geen sprake is van een verblijfsfunctie. Behandelaars: zorgverleners (zoals artsen en (para)medici) met een curatieve, diagnostische taak, inclusief de daarbij behorende coördinatie van het zorgproces. Stakeholders: Allen die belang hebben bij de organisatie zoals zorgverzekeraars, gemeentes, financiers en gemeenschap. SECTION I. STRUCTURES AND FUNCTIONS NECESSARY FOR IMPLEMENTATION, DEVELOPMENT, AND MAINTENANCE OF PERSON-CENTERED CONCEPTS AND PRAC- TICES Sectie 1: Structuur en functies die noodzakelijk zijn voor implementatie, ontwikkeling en onderhoud van mensgerichte zorgconcepten en -praktijken I.A: A multi-disciplinary, site-based task force or committee structure is established to oversee and assist with implementation and maintenance of person-centered practices. Active participants on the task force include: Patients/residents and/or family members; A mix of non-supervisory and management staff; A combination of clinical and non-clinical staff (Note: For home care providers, this task force is based out of the administrative office / staff headquarters.) I.B: A person-centered care coordinator or point of contact person is appointed who is able to commit the time required to coordinate related activities on an ongoing basis. This individual will have direct access to, and support from, senior level decision makers to remove barriers as needed, properly resource and align this strategic priority within the organization. 1.E: De organisatie haar locaties beschikt over een multidisciplinaire regiegroep of equivalent, die organisatie breed de implementatie en het onderhouden van mensgerichte zorg(praktijken) kan overzien en ondersteunen. Actieve deelnemers aan die regiegroep zijn in ieder geval: cliënten en/of hun naasten; een mix van leidinggevend en niet leidinggevend personeel; een combinatie van klinisch/zorg en niet klinisch/zorg personeel (noot: bij ambulante/extramurale zorg is deze regiegroep gehuisvest op het hoofdkantoor) 1.B: Er is een coördinator of equivalent voor mensgerichte zorg aangesteld, die voldoende ruimte en tijd heeft om duurzaam de mensgerichte zorgactiviteiten te coördineren. Deze persoon heeft direct toegang tot en ondersteuning van het hogere leidinggevende kader om zo eventuele belemmeringen weg te nemen; de juiste bronnen beschikbaar te krijgen; en ervoor te zorgen dat de strategische keuze voor mensgerichte zorg en de uitvoering ervan met elkaar in overeenstemming zijn. 3

4 1.C De organisatie informeert alle belanghebbenden consistent en consequent over haar doel om mensgerichte zorg te realiseren. I.C: Goals and objectives related to person-centered care are developed at 1.C: De doelen die gesteld worden om mensgerichte zorg te least annually, supported by the patient/resident partnership council and key realiseren, worden minstens één keer per jaar vastgesteld, waarbij organizational stakeholders, and progress on objectives is shared with the de cliëntenraad en de voornaamste stakeholders actief betrokken governing body with a frequency commensurate with the reporting schedules zijn; de mate van realisatie ervan wordt met het bestuur gedeeld in for comparable strategic priorities. alle bijeenkomsten waarin ook andere voortgangsrapportages over strategische doelen aan de orde komen. I.D: Community needs and patient/resident perceptions are incorporated in the planning and implementation of person-centered programmatic elements. Patients/residents/family members are meaningfully engaged in these efforts, and structures are in place that promote partnership between patients/residents/family members and the organization s leadership and governing body. There is evidence that this partnership has resulted in a visible difference in the operations of the organization. I.E: Leadership exemplifies approaches that motivate and inspire others, promote positive morale, enhance performance of others, and model organizational values. 1.D Bij de planning en implementatie van programma s en programmaonderdelen worden de behoeften en verwachtingen van de leefgemeenschap en de cliënten meegenomen. Cliënten en hun naasten worden hier serieus bij betrokken, daarbij wordt structureel samengewerkt tussen cliënten, hun naasten en leiding en bestuur van de organisatie bevorderd. Er kan worden aangetoond dat deze samenwerking heeft geleid tot een zichtbaar verschil in de activiteiten van de organisatie. 1.E: Leiders geven het goede voorbeeld door anderen te motiveren en te inspireren, een positieve moraal te bevorderen, de prestaties van anderen te verbeteren en door zelf een voorbeeld te zijn van de waarden van organisatie II. HUMAN INTERACTIONS/INDEPENDENCE DIGNITY AND CHOICE II.A: All staff, including off-shift and support staff, as well as employed medical staff, are given an opportunity to participate in a person-centered retreat experience, or a comparable experiential PCC immersion program, with a minimum completion rate of 85%. II.B: All staff members, including employed physicians, nurses, other health care providers, and others who provide support and care are oriented, regularly educated about, and encouraged to participate in person-centered initiatives. II.C: A comprehensive presentation on person-centered care concepts, practices and initiatives is provided for all new staff and volunteers as a part of orientation. In continuing care environments, residents and family members are included in a meaningful way in the new employee orientation program. In addition, the new resident/family orientation includes an introduction of residentcentered care concepts and how those concepts are realized within the community. II.D: Staff has the autonomy to personalize the patient/resident and family experience to meet the expressed needs and preferences of those receiving care. Sectie 2: Menselijke interactie/eigen regie, waardigheid en keuze 2.A: Minimaal 85% van alle medewerkers, inclusief tijdelijk en ondersteunend personeel en behandelaars in dienstverband, hebben deelgenomen aan bijscholing of opleiding in mensgerichte zorg c.q. andere vergelijkbare praktijksessies. 2.B: Alle medewerkers, inclusief artsen in loondienst, verpleegkundigen, andere zorgverleners en medewerkers van ondersteunende diensten, zijn mensgericht en daarvoor adequaat opgeleid; zij worden aangemoedigd om deel te nemen aan mensgerichte initiatieven. 2.C: Alle nieuwe medewerkers en vrijwilligers krijgen als onderdeel van hun introductie een uitgebreide voorlichting over het concept van mensgerichte zorg en mensgerichte praktijken en initiatieven in de organisatie. In organisaties voor langdurige zorg worden de bewoners en hun naasten op een zinvolle manier betrokken bij zo n introductieprogramma. Denk hierbij ten minste aan een introductie van bewonersgerichte zorgconcepten en hoe die concepten binnen de locatie worden uitgevoerd. 2.D: Medewerkers hebben de bevoegdheid om de ervaring van cliëntenervaring en zijn naasten persoonlijk te maken zodat die ervaring spoort met de door hen aangegeven behoeften en voorkeuren. 4

5 II.E: A mechanism is in place to provide staff support services that include elements identified by staff as priority areas. II.F: Human resource systems, including job descriptions and evaluations, reflect the organization s person-centered care philosophy and values. There is evidence that patient/resident/family feedback is considered as part of hiring, coaching, and evaluation of staff. II.G: Organizational stakeholders involved in creating a person-centered environment are recognized and acknowledged for their work. II.H: Open, direct, and compassionate communication is demonstrated among all members of the organization. This includes having a documented process or system in place to fully and empathetically disclose when an adverse event, sentinel event, or unanticipated outcome occurs to patients/residents (and family members as appropriate.) II.I: Administrative processes, including billing processes, as applicable, are transparent, respectful and responsive to the needs of patients/residents and families. II.J: The organization balances safety considerations with being supportive of patient/resident empowerment, independence, and dignity. II.K: Continuity of care and accountability for patients/residents is maximized and maintained for the duration of one s care, including during transitions between levels of care and across discrete episodes of care. Patients/residents and families are involved in shift-to-shift communication in a manner that meets their individual preferences and needs. II.L: Staff engages patients/residents, family, and/or their advocates in the care planning process, and ensures that treatment goals are aligned with the patient s/resident s documented personal goals and preferences. II.M: The professional development/ advancement of staff is supported. II.N. In continuing care environments, systems and practices are in place to foster among residents and families a sense of belonging, individuality, ownership and pride 2.E: Medewerkers krijgen adequate steun van ondersteunende diensten en geven daarbij zelf prioriteiten aan 2.F: HRM-systemen, waaronder functiebeschrijvingen en evaluatieinstrumenten, sluiten aan op de mensgerichte visie en waarden van de organisatie. Er kan aangetoond worden dat feedback van cliënten/naasten gebruikt wordt bij werving en selectie, coaching en evaluatie van medewerkers. 2.G: Stakeholders die meewerken aan de mensgerichte omgeving worden erkend en gewaardeerd voor hun inzet en prestaties. 2.H: Iedereen in de organisatie communiceert open, direct en medelevend. Inclusief volstrekte openheid en empathie wanneer cliënten (en naasten in voorkomend geval) te maken krijgen met (onverwacht) slecht nieuws, tegenvallers of andere niet voorziene zaken. Dit is formeel vastgelegd. 2.I: Administratieve processen, waaronder de facturatie zijn helder, overzichtelijk en respectvol en sluiten aan op de behoeften van cliënten en hun naasten. 2.J: De organisatie zorgt voor een balans tussen veiligheidsmaatregelen en ondersteuning van de cliëntenbehoeften op het gebied van zelfbeschikking, onafhankelijkheid en waardigheid. 2.K: De continuïteit van de zorg en de verantwoordelijkheid voor cliënten wordt gemaximaliseerd en onderhouden gedurende de iemands verzorging; dit is inclusief overdracht tussen medewerkers en naar en van andere zorgniveaus. Cliënten en naasten zijn zodanig bij de overdracht betrokken dat die aansluit op hun persoonlijke voorkeuren en behoeften. 2.L: Medewerkers betrekken cliënten, hun naasten en/of hun (wettelijke) vertegenwoordigers bij de planning van de zorg; dit gebeurt zodanig dat de behandeldoelen zijn afgestemd op de gedocumenteerde persoonlijke doelen en voorkeuren van cliënten. 2.M: De professionele ontwikkeling en groei van medewerkers wordt ondersteund. 2.N: Bij langdurige zorg, zijn er systemen en praktijken die ervoor zorgen dat de cliënten en hun naasten zich onderling verbonden voelen en zorg krijgen die hun individualiteit, eigen regie en trots ondersteunt. III. PROMOTING PATIENT/RESIDENT EDUCATION, CHOICE AND RESPONSIBILITY III.A: During their care, patients/residents and families (with patient/resident consent) are provided education and access to a wide range of information in a manner that they understand, to support them in making informed choices. A policy and documented process is in place to offer and provide to patients/residents access to their record and plan of care while they are being Sectie 3: kennisontwikkeling bij cliënten, keuze en verantwoording 3.A: Cliënten en hun naasten (met toestemming van de cliënt) krijgen op een voor hen begrijpelijke manier kennis en toegang tot een breed scala aan informatie over de ziekte/gezondheidstoestand, zodat zij in staat zijn om weloverwogen keuzes te maken. Er is zowel een beleid als een vastgelegde procedure om cliënten toegang te 5

6 treated, and they are supported in understanding and amending the information contained within. There is evidence that this offer/process to access is communicated to every patient upon admission or when appropriate. Note: In certain settings, such as behavioral health, when sharing such information may be detrimental to the health and well-being of the patient/resident, organizations are obliged to find other ways of sharing up-todate information with them on their diagnosis, care and other clinical information. III.B: Patients/residents and families (with patient/ resident consent) are provided with information and support needed to be as involved as they choose in coordinating their care across settings, among multiple providers, and across discrete episodes of care. III.C: Patients/residents are provided with discharge/transition instructions in a manner that accommodates their level of understanding, in a language that they understand, and includes family members in the discharge process as patient/resident desires. geven tot hun dossier en zorgplan gedurende hun zorg, waarbij zij geholpen worden om die informatie te kunnen begrijpen en eventueel aan te passen. De organisatie kan aantonen dat dit beleid en deze procedure met iedere cliënt wordt gecommuniceerd, zowel tijdens de opname als op ieder ander moment wanneer dat passend is. Noot: In bepaalde situaties waarin het delen van deze informatie, zoals bijvoorbeeld bij psychiatrische ziekten, schadelijk kan zijn voor de gezondheid en het welzijn van de cliënt mag de organisatie op een andere manier actuele informatie over diagnose, zorg en andere klinische zaken met de cliënt delen. 3.B: Cliënten en hun naasten (met toestemming van de cliënt) krijgen alle informatie en ondersteuning die nodig is om de door hen gewenste eigen rol te kunnen invullen bij het coördineren van hun zorg tussen verschillende afdelingen/instellingen, tussen verschillende zorgverleners en verschillende fases in het zorgproces. 3.C: Cliënten en hun naasten (met toestemming van de cliënt) worden in een voor hen begrijpelijke taal en op een voor hen begrijpelijke wijze geïnformeerd over ontslag- en overdrachtsprocedures. IV. FAMILY INVOLVEMENT IV.A: A flexible, 24-hour plan for family presence is mutually developed between patient/resident and the care team. Exceptions may include psychiatric facilities, NICU, and in cases of communicable disease. Restrictions to visitation are determined by the treatment plan, agreements with roommates, patient/resident preferences, and the rationale for any restrictions is clearly communicated to patients/residents and families. IV.B: When mutually agreed upon and clinically appropriate, staff encourages families to participate in the emotional, spiritual and physical care and support of the patient/resident. IV.C: A process is in place to encourage patients/residents and families to communicate with staff about any concerns related to their care and safety, and includes a specific commitment/path to resolution of concerns. V. DINING, FOOD AND NUTRITION Sectie 4: Familieparticipatie 4.A: Het zorgteam ontwikkelt samen met de cliënt een flexibel plan om de aanwezigheid van naasten op elk moment van de dag mogelijk te maken. Uitzonderingen zijn mogelijk bij psychiatrische instellingen/afdelingen, Neonatologische ICU s en bij besmettelijke ziekten. De beperkingen voor bezoek vloeien voort uit het behandelplan, afspraken met kamergenoten en eigen voorkeuren van de cliënt. De reden voor een eventuele beperking wordt duidelijk gecommuniceerd met cliënten en hun naasten. 4.B: Wanneer cliënten en hun naasten het erover eens zijn en het zorginhoudelijk verantwoord is, stimuleren de medewerkers de naasten om de cliënt emotioneel, geestelijk en lichamelijk bij te staan. 4.C: Cliënten en hun naasten worden aangemoedigd om al hun zorgen over zorg en veiligheid met de medewerkers te bespreken; daarbij is er ook een specifieke procedure en commitment om met hen naar oplossingen te zoeken. Sectie 5: eten en drinken 6

7 V.A: A system is in place to provide patients/residents, families and staff with access to a variety of fresh, healthy foods. Patients /residents personal preferences and routines around dining are considered and accommodated to the extent possible, including but not limited to meal times, dietary restrictions, religious beliefs and cultural norms. V.B: The dining experience maintains patients /residents dignity, enhances socialization and supports independence while supporting individual preferences. VI. HEALING ENVIRONMENT: ARCHITECTURE AND DESIGN Sectie 6: VI.A: The built environment incorporates evidence-based principles of healing healthcare design, and is updated as appropriate based on feasibility. As updates and renovations occur, they incorporate evidence-based principles to enhance safety and security of patients/residents, visitors, and staff. VI.B: Users of the space are actively involved in a design process. VI.C: Patients/residents have choices or control over their personal environment, including: personalization of their space electrical lighting, access to daylight, noise and sounds, visual privacy, temperature/thermal comfort. VI.D: As plans for future renovations and remodeling are developed, symbolic and real barriers are minimized and open communication and human interactions are prioritized. Specific changes demonstrate how environment of care design supports the healing environment. VI.E: A patient/resident and visitor navigation plan provides a clear and understandable pathway for patients/residents and visitors to their destinations. Patient/resident input informs the navigation plan. In continuing care settings, signage in resident rooms is kept to a minimum. VI.F: Physical access to the building is barrier-free and convenient for those served. VI.G: The environment is designed to accommodate privacy needs in a culturally appropriate way and provides for patient/resident dignity and modesty, particularly in common areas, check-in/registration, check-out/billing, patient/resident rooms and bathrooms. 5.A: Cliënten, naasten en medewerkers kunnen gebruik maken van een gevarieerd aanbod van vers, gezond voedsel. De persoonlijke voorkeuren van de cliënten en zijn gewoontes met betrekking tot het nuttigen van de maaltijden worden daarbij in ogenschouw genomen en zo goed mogelijk gehonoreerd; hierbij moeten we onder andere denken aan etenstijd, dieet, religie en culturele waarden. 5.B: De beleving van het eten is zoveel mogelijk aangepast aan de individuele behoeften en waardigheid van de cliënt; bevordert socialisatie; en ondersteunt de onafhankelijkheid van de cliënt. Sectie 6: Helende omgeving: architectuur en inrichting 6.A: De gebouwde omgeving is evidence-based ontworpen voor een helende en veilige omgeving en wordt daaraan aangepast voor zover dat haalbaar is. Bij verbouwingen en renovaties worden deze bewezen principes ook als uitgangspunt genomen om de veiligheid (zorg en verblijf) van cliënten, bezoekers en medewerkers te verbeteren. 6.B: Gebruikers van een ruimte zijn actief betrokken bij het ontwerp ervan. 6.C: Cliënten hebben keuzes en controle over hun persoonlijke verblijfsomgeving, waaronder: persoonlijk maken van hun eigen ruimte verlichting daglicht lawaai en geluid privacy klimaatbeheersing. 6.D: Bij renovaties en verbouwingen worden symbolische en werkelijke barrières tot een minimum gereduceerd en staat open communicatie en menselijke interactie centraal. De veranderingen zijn aantoonbaar een verbetering van de helende omgeving. 6.E: De bewegwijzering en/of routebeschrijving is zodanig dat cliënten en bezoekers zonder problemen hun bestemming kunnen bereiken. Cliënten hebben input geleverd voor de routebeschrijving. In instellingen voor langdurige zorg worden borden en aanwijzingen in de kamers van de bewoners tot een minimum beperkt. 6.F: Het gebouw is gemakkelijk toegankelijk voor elke mogelijke gebruiker. 6.G: De omgeving houdt rekening met de privacy en culturele behoeften van de cliënten, zodat die hun waardigheid en gewoontes kunnen behouden. Dit is bovenal het geval in gemeenschappelijke ruimten, entree/balie (opname, ontslag, registratie, facturering), cliëntenkamers en sanitaire voorzieningen. 7

8 VI.H: The organization is able to demonstrate its commitment to the promotion of holistic community health through environmental stewardship. VI.I: Patients/residents and staff have access to nature. VI.J: Lighting is provided that is appropriate for the required task or function, promotes a safe environment for staff and patients/ residents and is supportive of patient/resident, comfort, control and security. V.K: Protocols are in place for reducing coercive intervention. VI.L In continuing care and behavioral health sites: Common spaces are available and feature a sense of spaciousness and light. In addition, they satisfy patients /residents needs for both private spaces and spaces that support social interaction and decision-making. VII. ARTS PROGRAM/MEANINGFUL ACTIVITIES AND ENTERTAINMENT 6.H: De organisatie kan aantonen dat zij de totale gezondheid (holistisch) van de zorggemeenschap ondersteund door een goed omgevingsmanagement. 6.I. Cliënten en medewerkers hebben toegang tot de natuur. 6.J: De aanwezige verlichting ondersteunt de zorg- en woonfunctie, bevordert een veilige omgeving voor medewerkers en cliënten en ondersteunt comfort, eigen regie en veiligheid van de cliënten. 6.K: Protocollen zijn gericht op het minimaliseren van dwang en drang. 6.L: Bij Langdurige zorg en psychiatrie: Er zijn ruime en lichte gemeenschappelijke ruimtes aanwezig. Er zijn ruimtes die voldoen aan de privébehoeften van de cliënten, maar ook ruimtes die sociale interactie en (gezamenlijke) besluitvorming ondersteunen. Sectie 7: kunstprogramma/zingevende activiteiten en entertainment VII.A: Arts, entertainment, and life enrichment activities are designed with and in response to the interests and input of patients/residents, families, and staff. The programming is meaningful and evidence-based (as appropriate) to enhance wellness, health, enjoyment, and to support a holistic approach to treatment goals. Active participation by staff, patients/residents, and families is encouraged, as appropriate. 7.A: Kunst, entertainment en zingevende activiteiten worden ontwikkeld met en zijn gebaseerd op de interesses van cliënten, hun naasten en de medewerkers. Programma s zijn zingevend en evidence based (voor zover beschikbaar) om welbevinden, gezondheid en plezier te vergroten en om de holistische aanpak van de behandeldoelen te ondersteunen. De actieve participatie van medewerkers, cliënten en hun naasten wordt waar mogelijk aangemoedigd. VIII. SPIRITUALITY AND DIVERSITY Sectie 8: Spiritualiteit en Diversiteit VIII.A: Accommodations are made to support the cultural norms, spiritual needs, and other beliefs of patients/residents with documentation in the treatment plans. Human resource policies/protocols address the cultural and spiritual needs of staff. IX. INTEGRATIVE THERAPIES/PATHS TO WELL-BEING 8.A: De culturele waarden, geestelijke behoeften en andere overtuigingen van cliënten worden vastgelegd in de behandelplannen van cliënten, zodat deze kunnen worden ondersteund. HRM-beleid en de HRM-protocollen voorzien in de culturele en geestelijke behoeften van de medewerkers. Sectie 9: Aanvullende Zorg/Welzijn IX.A: Patients are supported in understanding and accessing a range of treatment options, including those considered complementary or alternative to local standards. Patients receive support from the care team to integrate such options into their treatment regimen, as appropriate. 9.A: Cliënten worden geholpen bij het begrijpen van en kiezen uit meerdere behandelmogelijkheden, inclusief aanvullende zorg op of alternatieven voor de geldende standaarden. Het zorgteam ondersteunt de cliënten om de door hen gekozen opties voor zover mogelijk in de behandelplannen in te bouwen. 8

9 IX.B: Clinicians assess the skills and ability of each patient/resident and family member to self-manage their health care needs, and resources are available, as needed, to enhance self-management skills and abilities, particularly for those with chronic conditions. IX.C: Patients /residents daily care is provided with gentleness and in recognition of the importance and health benefits of physical contact and human touch, as appropriate based on the person s preference. IX.D: A plan is developed and implemented for providing holistic and dignified end-of-life care, as appropriate. 9.B: De behandelaars vormen zich een oordeel over de vaardigheden en het vermogen van cliënten en hun naasten om hun zorg zelf te managen; er zijn zo nodig middelen beschikbaar om deze vaardigheden en vermogens voor zelfmanagement te verhogen in het bijzonder voor chronische cliënten. 9.C: De dagelijkse zorg voor de cliënten wordt met zachte hand verleend en houdt rekening met het belang van lichamelijk contact en menselijke aanraking en sluit aan op de voorkeur van de cliënt. 9.D: Er is een plan ontwikkeld en doorgevoerd dat voorziet in een holistische en waardige zorg bij het levenseinde. X. HEALTHY COMMUNITIES/ENHANCEMENT OF LIFE S JOURNEY Sectie 10: Gezonde gemeenschap/verbeteren levensreis X.A: Based on the interests and needs of the community, a plan is developed to improve community health. X.B: The organization works with other local healthcare providers across the continuum of care to improve care coordination, communication and information exchanges around the needs of each patient/resident and family, especially during transitions of care. X.C Applies only to continuing care sites: The move-in process is managed to maximize connections within the community and to minimize the stress associated with the transition. XI. MEASUREMENT 10.A: Er is een plan om de gezondheid van de leef- en zorggemeenschap te verbeteren; dat plan is gebaseerd op hun belangen en de behoeften. 10.B: De organisatie werkt samen met andere plaatselijke of regionale zorgaanbieders in de zorgketen om coördinatie van en communicatie en informatie-uitwisseling over de zorgbehoeften van de cliënt te verbeteren; in het bijzonder geldt dit bij overdracht, overplaatsing en verwijzing. 10.C: Alleen voor langdurige zorg: Het opnamebeleid zorgt ervoor dat een cliënt zich maximaal kan verbinden met de nieuwe zorg- en leefgemeenschap en dat de stress die optreedt bij die transitie tot een minimum wordt gereduceerd. Sectie 11: Meten XI.A: Data is gathered to measure quality of care, patient/resident safety, the patient/resident experience and the staff experience, and the organization can demonstrate how the data is being used to enhance quality and safety and to improve the patient/resident and staff experience. I.B: Performance data on organizational indicators related to efficiency and clinical and service excellence are made available to the public to support consumers in making informed health care choices. XI.C: The organization conducts regular (at least every 18 months) focus groups or other organized methods to gather meaningful information from patients/residents, family and staff members. The results are shared at a minimum with senior management, the governing body, staff, and patients/residents and family members. XI.D: The organization regularly solicits information from staff about safety concerns and uses the information generated to improve safety practices in the organization. The organization assesses its safety culture, has a process for encouraging staff to report quality and safety issues, and takes necessary or appropriate action(s) in response to reported quality concerns. 11.A: Kwaliteit van zorg, cliëntveiligheid, cliënt- en medewerkerservaring wordt gemeten. De organisatie kan laten zien hoe deze data worden gebruikt om de kwaliteit en veiligheid te verhogen en de cliënt- en medewerkerservaring te verbeteren. 11.B: Data inzake prestaties op het gebied van efficiency, medische prestaties en services zijn voor het publiek beschikbaar en helpen hen om goed geïnformeerd keuzes te kunnen maken. 11.C: Minstens een keer in de 18 maanden worden er focusgroepen gehouden of andere methodes ingezet om betekenisvolle informatie van cliënten, naasten en medewerkers te verwerven. De uitkomsten worden in ieder geval gedeeld met het hogere leidinggevend niveau, het toezicht en bestuur, de medewerkers, cliënten en hun naasten. 11.D: De organisatie verzamelt regelmatig informatie bij de medewerkers over veiligheid en gebruikt die informatie om de veiligheid in de organisatie te vergroten. De organisatie doet onderzoek naar de veiligheidscultuur en stimuleert de medewerkers om kwaliteits- en veiligheidsproblemen te melden en neemt daarbij 9

10 XI.E: Staff and patient/resident/family members are actively involved in the design, ongoing assessment and communication of performance improvement efforts. The organization consistently utilizes data to identify and prioritize improvement over time. de noodzakelijke en adequate acties om die problemen aan te pakken. 11. E: Medewerkers, cliënten en hun naasten worden actief betrokken bij de wijze waarop: de prestaties van de organisatie worden verbeterd, doorlopend worden gemeten en de communicatie over de verbeteringen. De organisatie verzamelt consistent en continue data om verbeterpunten op te sporen en die te prioriteren. 10