E-Book praktijklessen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "E-Book praktijklessen"

Transcriptie

1 E-Book praktijklessen Dit digitale auto praktijkboek is online te lezen en te downloaden op en is bedoeld ter ondersteuning van jouw praktijklessen. Alle hoofdstukken komen overeen met de lesonderdelen op jouw leskaart. Succes met je rijopleiding!

2 1. Controle buiten de auto 2. Controle in de auto 3 en 4. Instappen en uitstappen 5. Zithouding 6. Stuurhouding 7. Afstellen spiegels 8. Starten / afzetten 9. Gas geven 10. Scan 11. Sturen 12. Positie 13. Remmen 14. Ontkoppelen 15. Stoppen 16. Koppelen 17. Schakelen 18. Technische wijze wegrijden 19. Wegrijden / stoppen 20. Volgafstand 21. Ruimtekussen 22. Tegemoetkomen 23. Ingehaald worden 24. Kruispunten en splitsingen 25. Afslaan 26. Hellingproef 27. stopopdracht 28 parkeren 29. Keren 30. Van rijstrook wisselen / zijdelingse verplaatsing 31. Voorbijgaan 32. Inhalen 33. Invoegen 34. Uitvoegen / uitrijden 35. Rotonde 36. Erven 37. Spoorwegovergang 38. V.O.P. 39. Tram- en bushalte 40. Moeilijke omstandigheden 41. Zelfstandig rijden en situatiebevraging 42. Aangepast Besluitvaardig 43. Zelfreflectie 44. Bekende examenpunten Table of Contents

3 1. Controle buiten de auto Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Hieronder de onderdelen die je regelmatig moet controleren van de auto: lekkages en eventuele kinderen, dieren of obstakels onder het voertuig carrosserie, ruiten en ruitenwissers verlichting (koplampen, achterlichten, remlichten, richtingaanwijzers en reflectoren) motor- en kofferruimte (goed gesloten) ramen en spiegels (schoon, beschadigingen)banden (profiel en spanning, ventiel, beschadigingen, kenmerk winterbanden) oliepeil (niveau) remvloeistof (niveau) koelvloeistof (niveau) ruitensproeiervloeistof ( s winters met antivries) reservewiel (aanwezig, spanning en plaats) 3

4 2. Controle in de auto Eenmaal in de auto moet je de volgende onderdelen controleren: Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen controlelampjes die voor de veiligheid van belang zijn in- of uitgeschakeld zijn van de airbag (i.v.m. een kinderzitje) meters (brandstof, motortemperatuur, e.d.). Een juiste werking van: ruitenwisser(s) achterruitverwarming en voor- en zij ruit ontwaseming aanjager van ventilatie/verwarming en airco remmen (voldoende tegendruk op pedaal) Een juiste afstelling van: bestuurdersstoel hoofdsteunen autogordel stuur spiegels Verder: wordt vanzelfsprekend vóór de start gecontroleerd of de passagiers de gordel dragen, of alle deuren goed gesloten zijn en of er geen losse voorwerpen op de hoedenplank liggen. Het is vanzelfsprekend dat een autorit enige voorbereiding vraagt. Als het een rit in of naar een onbekend gebied betreft, is het verstandig zich vooraf op de route te oriënteren (bijv. routekaart en/of verkeersinformatie, navigatiesysteem instellen). Alhoewel wettelijk niet verplicht, is het toch wenselijk dat in de auto steeds aanwezig is: brandblusapparaat verbandtrommel reservemateriaal (lampjes e.d.), autokrik, gevarendriehoek, etc. 4

5 3 en 4. Instappen en uitstappen Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Bij het in- en uitstappen is het openen en open laten staan van een portier een belangrijk aspect. Hierdoor kan voor anderen hinder of zelfs gevaar ontstaan. Portieren dienen daarom niet langer dan noodzakelijk geopend te blijven. Openstaande portieren dienen voor de bestuurder steeds een extra aandachtspunt te zijn. Zowel bij het in- als uitstappen mag geen gevaar of hinder ontstaan of kunnen ontstaan voor andere weggebruikers. Om praktische redenen zijn het in- en uitstappen in gecombineerde vorm in dit onderdeel opgenomen. Belangen andere weggebruikers Het portier wordt pas geopend als daardoor geen gevaar of hinder voor andere weggebruikers ontstaat of kan ontstaan. Dit geldt ten opzichte van het achteropkomende en tegemoetkomende verkeer. Vlot in- of uitstappen en direct daarna het portier goed sluiten. Kijkgedrag Bij het openen van het portier eerst goed opletten. * Instappen Voor het instappen eerst achter de auto kijken of er beletsel is bij het eventueel achteruitrijden. Vervolgens voor de auto langs lopen. Op deze manier kan gemakkelijk worden gekeken in de richting van waaruit het verkeer nadert. Tevens kunnen eventuele obstakels vóór de auto opgemerkt worden. Voordat de rijbaan wordt opgelopen, kijken of dat veilig kan zonder naderend verkeer te hinderen. Wanneer het voertuig op een parkeerplaats geparkeerd staat naast een ander voertuig, met extra voorzichtigheid het portier openen. * Uitstappen Bij het parkeren aan de linker- of rechterzijde van de rijbaan wordt, voor het uitstappen, in de binnen- en linkerbuitenspiegel en over de linkerschouder gekeken. Wanneer het voertuig op een parkeerplaats geparkeerd wordt naast een ander voertuig dient met extra voorzichtigheid het portier geopend te worden. 5

6 5. Zithouding Rijklaar maken en bediening/beheersing Voordat er met het voertuig aan het verkeer wordt deelgenomen, moet het rijklaar gemaakt worden. Hierbij worden stoel, spiegels en stuur afgesteld op de in dit deel beschreven wijze. De aanwezige veiligheidsgordel moet op de voorgeschreven wijze gebruikt worden. Zithouding De bestuurder moet ontspannen achter het stuur kunnen zitten. Daarbij moet hij alle handelingen kunnen verrichten, zonder zich daarbij onnodig veel te moeten verplaatsen. Bij de meeste auto s kan het stuur op hoogte en in afstand tot de bestuurder afgesteld worden. Zo wordt voor de bestuurder een optimale positie t.o.v. het stuur in combinatie met de afstelling van de stoelzitting en rugleuning gewaarborgd. Tijdens het rijden dient het stuur en/of de stoel niet versteld te worden. Bij een goede zit komen zoveel mogelijk gevoelszenuwen in aanraking met de auto. Een goed afgestelde hoofdsteun geeft maximale bescherming voor nek en hoofd tijdens een aanrijding, vooral bij een zogenaamde kop/staartbotsing. Daarom dient een aanwezige hoofdsteun goed te worden afgesteld ten opzichte van de lengte van de bestuurder en eventuele passagiers. Als er een mogelijkheid is om de hoofdsteun te kantelen, dient de ruimte tussen hoofd en hoofdsteun zo klein mogelijk gemaakt te worden. Van een goede zithouding is sprake wanneer stoel en hoofdsteun optimaal zijn afgesteld op de bestuurder. Dit is het geval indien: de bovenbenen over een zo groot mogelijke afstand op de zitting rusten bij geheel aangesloten rug in de rugleuning het bovenste punt van het stuurwiel nog juist goed met beide handen vastgepakt kan worden het linkerbeen bij geheel ingedrukt koppelingspedaal nog licht gebogen is er goed zicht is op de weg de bovenzijde van de hoofdsteun op gelijke hoogte is met de bovenkant van het hoofd. 6

7 6. Stuurhouding Van een goede stuurhouding is sprake indien: het stuurwiel niet krampachtig met beide handen wordt vastgehouden met de handen een stand van ongeveer kwart voor drie wordt ingenomen de armen licht gebogen zijn de handen aan de buitenkant van het stuurwiel zijn geplaatst Opmerkingen: het op de deur laten rusten van de linkerarm vermijden. Dat kan de bewegingsmogelijkheden ten opzichte van het stuur beperken beide handen aan het stuur houden, tenzij de schakelhendel, handrem of schakelaars bediend worden draaien aan het stuur, waarbij de beide handen elkaar kruisen vermijden. Dit beperkt de stuurmogelijkheden 7

8 7. Afstellen spiegels De spiegels zijn goed afgesteld wanneer optimaal zicht wordt verkregen. De binnenspiegel is juist afgesteld indien: in het verticale midden van de spiegel het verticale midden van de achterruit de hoogte zodanig is afgesteld dat optimaal zicht wordt verkregen. De buitenspiegels zijn juist afgesteld indien: de (eventueel denkbeeldige) horizon op ongeveer 1/4 deel van de bovenzijde in die spiegels zichtbaar is in de linker buitenspiegel nog juist de linkerzijkant van de auto zichtbaar is en een zo groot mogelijk deel van het weggedeelte links naast en achter de auto kan worden overzien in de rechter buitenspiegel nog juist de rechterzijkant van de auto zichtbaar is en een zo groot mogelijk deel van het weggedeelte rechts naast en achter de auto kan worden overzien. Opmerkingen: het afstellen van de spiegels dient voor aanvang van de rit te gebeuren bij het afstellen wordt aanraking van het glas zoveel mogelijk vermeden. 8

9 8. Starten / afzetten Motor starten parkeerrem dient in werking te zijn schakelhendel in neutraalstand nog geen stroomverbruikers inschakelen koppelingspedaal geheel intrappen contact maken zonder te starten. Controleren of alle daarvoor in aanmerking komende lampjes branden (lampentest) motor starten volgens bedieningsvoorschrift controle van het dashboard (lampjes, meters e.d.) controle remdruk (rempedaal intrappen) als de motor draait koppelingspedaal langzaam op laten komen, tenzij direct daarna ingeschakeld wordt. Motor afzetten Bij het maken van een te verwachten langere verkeersstop (langer dan 1 minuut) ter bescherming van het milieu: parkeerrem in werking stellen schakelhendel in neutraalstand zetten overbodige stroomverbruikers uitschakelen motor afzetten koppelingspedaal loslaten Bij het verlaten van de auto tevens de sleutel, keycard of iets dergelijks verwijderen en meenemen. Daarna de auto afsluiten. 9

10 9. Gas geven Technisch Gas geven doe je met de rechtervoet op de meest rechtse pedaal. Gas geven Gas geven doe je gedoseerd. Jouw ogen in combinatie met jouw verstand bepalen hoeveel gas je geeft. Moet je een kleine ruimte op een drukke weg innemen, dan moet je vlot naar een aangepaste snelheid. Rij je in een drukke buurt met veel voetgangers en fietsers, dan moet je rustig en alert zijn. Op de invoegstrook van de autosnelweg moet je ook vlot naar een aangepaste snelheid voor deze weg. Links koppelingspedaal - midden rempedaal - rechts gaspedaal 10

11 10. Scan Met scannen wordt bedoeld: Bewust waarnemen, met de ogen het totale verkeersbeeld waarnemen Bestuurder: Goed scannen is de basis van veilig autorijden. Als je technisch een uitstekende chauffeur bent maar je ziet niet wat er gebeurt in het verkeer, ben je een gevaar op de weg. Om te kunnen begrijpen wat voor jou belangrijk is moet je leren om bewust waar te nemen, hiermee krijg je een overzicht van de verkeersomgeving. Met overzicht wordt bedoeld dat je voortdurend bezig bent met het combineren van gegevens van de verkeersomgeving, dit is nodig om vooruit te kunnen denken en handelen (anticiperen) Om dit te kunnen moet je kennis bezitten van de verkeerstheorie, het voertuig, de weg en de verkeersomgeving. Je moet bijvoorbeeld weten wat voor invloed een bepaald weertype heeft op het gedrag van de auto(sneeuw, ijzel, regen etc.), of waar je welke weggebruikers kunt verwachten. Als je goed scant ben je instaat om aangepast en besluitvaardig te rijden. Goed scannen kan alleen maar als je goed uitzicht rondom de auto hebt, dus je spiegels moeten goed staan en je ramen moeten schoon zijn. Uitzicht rondom de auto wordt ook beperkt door de raam en deurstijlen(dit zijn dode hoeken), het is soms nodig dat je iets naar voren beweegt om goed te scannen. Denk aan je dode Hoeken! Omgeving: In de verkeersomgeving zijn andere weggebruikers het gevaarlijkst. Een boom steekt niet plotseling over en een bocht komt niet uit de lucht vallen. Het is bijna altijd het afwijkende gedrag van een persoon dat een ongeval veroorzaakt. Als er bijvoorbeeld een groot voertuig (vrachtauto) de weg op komt draaien, kan het zijn dat hij tijdelijk gebruik gaat maken van jou weghelft. Anticipeer daarop, laat bv tijdig het gas los, dan hoef je waarschijnlijk niet ééns te stoppen. Zo is het voor de andere bestuurder ook duidelijk dat je rekening houd met zijn probleem Je moet daarop voorbereid zijn! Goed scannen voorkomt een hoop problemen! Je kunt ook informatie verkrijgen door te luisteren en te voelen: Denk bv aan: Geluidsignalen van brandweer, politie, ambulance Claxon, piepende remmende banden van andere weggebruikers De radio, verkeer s en weer s informatie Het voelen via rugleuning, schokken door gaten, hobbels, drempels, stoeprand. Glijden van de auto bij aquaplaning en andere gladheid Kortom je moet weten wat er op de weg en de omgeving gebeurt dus kijk en luister en voel bewust! Kijken: Het scannen begint met minimaal 200 meter vooruitkijken. Dit is helemaal niet zo heel erg ver, als je 120 km/h rijdt doe je over 200 meter ongeveer 6 seconden. Hoe ver je vooruit kijkt is ook afhankelijk van je snelheid, omgeving, weeromstandigheden en verkeersdrukte, soort voertuigen etc. 11

12 Het is belangrijk dat je herkent wat je ziet, anders kun je niet juist reageren. Wees attent op de toestand van het wegdek, de bermkanten en voorwerpen op het wegdek. Blik niet fixeren: Zeker als je moe wordt fixeer je snel je blik. Je staart dan naar één punt in de verte en ziet niet wat er om je heen gebeurt, je neemt het niet meer bewust waar! Je moet dus je ogen en hoofd bewegen om goed te kunnen scannen. Kijk in de binnenspiegel: Om op de hoogte te blijven van de situatie achter je, om de 5 a 8 seconden in de binnenspiegel kijken Kijk voor je: Kijk ook regelmatig en afwisselend bewust vlak voor de auto en verder weg Kijk in de buitenspiegels: Kijk regelmatig in de buitenspiegels voor het verkeer achter je dat niet in de binnenspiegel zichtbaar is Hoe: Wissel om de 5 a 8 seconden van scanbeweging in de volgorde: Binnenspiegel, naar voren, buitenspiegels Volgorde buitenspiegels is afhankelijk van situatie Blijf niet te lang in een spiegel kijken Luister, naar omgevingsgeluiden en voel Waarom: Door te wisselen van scanbeweging wordt de blik niet gefixeerd en blijf je bewust van de situatie, je krijgt alles mee. In de binnenspiegel zie je het meest achter je (ongeveer 70 %) wat uit de binnenspiegel verdwijnt komt in de linker of de rechter buitenspiegel. Bijvoorbeeld je wordt ingehaald(links) of je haalt iets in(rechts). Als je in de spiegel kijkt zie je voor je niks bewust, wissel af Een voorrang s voertuig hoor je aankomen, ook al zie je hem niet. Oneffenheden en glijden van de auto(bij sneeuw, ijzel) bijvoorbeeld, voel je 12

13 Om te controleren of je goed scant, zal de instructeur en later de examinator jou naar gebeurtenissen vragen die net gebeurt zijn(ook achter de auto). Of je voldoende ver voor de auto kijkt kan je instructeur/ examinator afleiden uit je handelen. Laat je tijdig het gas los, maak je mooie bochten. Reageer je op andere weggebruikers bv een vrachtauto die de weg opdraait etc. Hulpmiddelen voor afstand schatten: Aan het begin is diepte (afstand) schatten erg moeilijk. De volgende hulpmiddelen kunnen we gebruiken om de aftstand in te schatten Hectometer paaltjes staan om de 100 meter Bermpaaltjes staan ongeveer om de 50 meter (in een bocht om de 25) Bakens bij een overweg of brug staan om de 80 meter Verkeersborden met afstandsaanduiding. Denk bv aan de afstand tot aan een afslag op de snelweg of een onderbord (bv gesloten na 100 meter) strepen binnen bebouwde kom 1 meter Streep en 3 meter tussenruimte strepen buiten bebouwde kom 3 meter Streep en 9 meter tussenruimte Regelmatig in de spiegels kijken is lastig aan te leren en wordt snel vergeten, zeker als er even niets te doen is op de weg, maar wel heel erg belangrijk! Het verschil tussen zien en scannen Scannen: is selecteren van signalen die voor het oplossen van een verkeersopgave van belang zijn Zien: met de ogen een verkeersbeeld opnemen zonder dit te registreren Er gebeuren jaarlijks vele ongevallen door het niet op de hoogte zijn van het verkeer om je heen en daardoor ondoordacht en onbewust handelen Checklist Kijk 200 Meter Vooruit Blik Niet Fixeren Kijk In De Spiegels Kijk zover mogelijk vooruit als noodzakelijk is Beweeg ogen en hoofd, ga niet staren, wissel blikveld af. (dichtbij / ver weg) Om de 5 a 8 seconden in een spiegel kijken, kijk ook voor de auto. Kijk niet te lang in een spiegel, maar kijk vaker als de situatie en snelheid dit vereisen. Houd rekening met de verkeerssituatie achter je 13

14 11. Sturen Bestuurder Op de juiste manier sturen heeft een grote invloed op de veiligheid en het comfort van de inzittende. Er zijn twee methoden: de doorgeefmethode en de overpakmethode. De doorgeefmethode gebruik je bij het rijden in het verkeer en de overpakmethode gebruik je alleen als je zeer snel moet sturen bij lage snelheid. De doorgeefmethode De doorgeefmethode is een methode die goed aangeleerd moet worden. Links afslaan Als je linksaf wil ga je met de linkerhand het stuur op 3 uur halen en stuur je tot onderaan het stuur. De rechterhand stuurt vervolgens van onderuit het resterende stukje terwijl hierbij de linkerhand weer naar 9 uur gaat om na het sturen het stuur terug te laten geleiden door de handen. Rechts afslaan Nu ga je met de rechterhand het stuur op 9 uur halen en stuur je tot onderaan het stuur. De linkerhand stuurt vervolgens van onderuit het resterende stukje terwijl hierbij de rechterhand weer naar 3 uur gaat om na het sturen het stuur terug te laten geleiden door de handen. Oefenen Het sturen kun je thuis oefenen met een groot rond bord of ronde schaal. Alleen het terug laten geleiden zal niet lukken. De overpakmethode De overpakmethode is een manier van sturen die je vanzelf doet als je snel moet sturen. Waarom De meeste mensen sturen d.m.v. de overpakmethode terwijl de voorkeur uitgaat naar de doorgeefmethode. Dit komt omdat tegenwoordig alle auto s stuurbekrachtiging en een airbag hebben. Als je tijdens het overpakken een aanrijding krijgt wordt jouw eigen arm tegen je hoofd geslagen met een enorm hoge kracht. 14

15 12. Positie Bestuurder De positie (plaats op de weg) bepaal je door rekening te houden met een groot aantal factoren. Je moet dus goed scannen. De positie moet voor andere weggebruikers duidelijk zijn. Dit bereik je door regelmatig te controleren of de auto nog op de goede plaats op de weg rijdt. Rechts In Engeland is de positie links en in Nederland is de standaard positie op de weg rechts. Rij op het voor jou bestemde weggedeelte zoveel (veilig) mogelijk rechts. Natuurlijk wordt je positie bepaald door de situatie ter plaatse. Rij zo veel mogelijk in een rechte lijn. Dit geeft een rustiger verkeersbeeld (dus niet onnodig slalommen tussen geparkeerde auto s). Als de weg verdeeld is in meerdere rijstroken in één richting, is eveneens rechts de standaard positie op de weg. De linker rijstrook gebruik je alleen als je hiervoor een goede reden hebt. Bijvoorbeeld om in te halen, om voor te sorteren als je links af moet of ter voorbereiding van hetgeen je na het afslaan moet gaan doen. Komt er rechts een strook bij, dan ga je ook zo snel mogelijk naar de rechter rijstrook. Doe je dit niet tijdig, dan is de kans groot dat je rechts ingehaald wordt waardoor het niet meer kan. Scan Bij verandering van positie moet je jezelf eerst overtuigen dat dit ook mogelijk is. Scan voordat je de verplaatsing maakt en niet tijdens het verplaatsen. Dus kijken óf je kunt verplaatsen (op tijd) en niet kijken of het goed gaat (te laat). Positie op de weg in Nederland is rechts. Alleen met een reden kom je op de linker rijstrook 15

16 13. Remmen Bestuurder Je moet comfortabel en veilig kunnen remmen. Dit bereik je door de remkracht juist te doseren. Het afremmen en remmen om tot stilstand te komen moet soepel en comfortabel verlopen, zodat passagiers bij jou in de auto niets merken. Er zijn drie manieren van afremmen: gas los (op de motor) remmen met de voetrem terugschakelen en koppelen (op de motor). Gas los Je begint met remmen door het gas los te laten. De auto remt nu op de motor af. Vaak is dit niet voldoende en moet je met de voetrem nog meer afremmen. Je bedient de voetrem met de rechtervoet. Dus de voet waarmee je ook gas geeft. Hierdoor is tegelijkertijd remmen en gas geven onmogelijk. Voetrem Je plaatst de bal van je voet midden op het rempedaal. Dit voorkomt dat je van het rempedaal afglijdt als je hard moet remmen. Scan goed vooruit waardoor je op tijd kunt beginnen en gedoseerd kunt remmen. Hiermee bespaar je veel brandstof. Terugschakelen en koppelen Als je vanuit een hoge snelheid moet afremmen kun je tijdens het remmen terugschakelen naar een lagere versnelling en vervolgens koppelen, waardoor je op de motor afremt. Het koppelen moet wel gedoseerd gebeuren anders remt de auto te snel op de motor af en lopen de toeren te hoog op. Links koppelingspedaal - midden rempedaal - rechts gaspedaal 16

17 14. Ontkoppelen Bestuurder Ontkoppel op tijd. Als je te vroeg ontkoppelt rolt de auto zonder aandrijving door. Hierdoor verlies je de controle over de auto. Te laat ontkoppelen betekent dat de motor onder zijn toeren komt en hierdoor gaat stotteren of helemaal afslaat. Ontkoppelen Dit doe je met je linkervoet door de linker pedaal helemaal in te trappen. Hierdoor verbreek je de verbinding tussen motor en wielen. Door te ontkoppelen kun je schakelen en stilstaan terwijl de versnelling ingeschakeld is. Trap de koppeling vlot in als je wilt schakelen of gaan stoppen. Het op laten komen van de koppeling vergt veel meer gevoel. Links koppeling - midden rem - rechts gas 17

18 15. Stoppen Bestuurder Er zijn verschillende soorten stops: 1. een gedwongen stop in het verkeer Bijvoorbeeld stoppen voor een auto die van rechts komt of voor een rood verkeerslicht. 2. een vrijwillige stop Bijvoorbeeld om te parkeren of om te telefoneren. 3. een noodstop Bijvoorbeeld een plotselinge stop om een aanrijding te voorkomen. Het verschil zit in het samenspel met het andere verkeer. Bij een gedwongen stop begin je op tijd en let je goed op het achteropkomende verkeer terwijl je bij een noodstop meer met de veiligheid van jezelf bezig bent. Bij een vrijwillige stop probeer je duidelijk te zijn met je communicatie en het andere verkeer zo min mogelijk te hinderen. Zorg dat je altijd op het juiste moment ontkoppelt zodat de motor niet onder zijn toeren komt. Stoppen achter een auto Moet je b.v. bij een rood verkeerslicht achter een andere auto stoppen, dan moet je in de normale zithouding de banden van de voorligger nog kunnen zien. Dit om nog weg te kunnen als je voorligger problemen krijgt en niet meer weg kan. En om niet zo veel uitlaatgassen via het ventilatiesysteem binnen te krijgen. Stoppen aan de kant van de weg Hierbij eerst communiceren om het andere verkeer erop te attenderen dat je iets gaat doen. Ga naar de kant van de weg. Hoe dichter je bij het trottoir komt hoe lager de snelheid. Dus niet met te hoge snelheid te dicht op de kant. De noodstop In theorie is het maken van een noodstop niet nodig als alle weggebruikers hun verkeerstaak normaal uitvoeren. De remtechniek bij een noodstop wijkt enigszins af. Nu trap je de koppelings- en rempedalen snel en zo hard als je kunt in. Tegenwoordig zijn nagenoeg alle auto s uitgerust met ABS (antiblokkeersysteem). Hierdoor blijft de auto tijdens de noodstop wel bestuurbaar. 18

19 16. Koppelen Bestuurder Het niet op de juiste wijze koppelen heeft als gevolg dat de motor afslaat of begint te stotteren. Voor het koppelen heb je veel gevoel nodig. Koppelen Dit doe je met je linkervoet en hierdoor maak je verbinding tussen motor en wielen. Door de koppeling op te laten komen komt deze verbinding tot stand. Zorg dat je eerst een beetje gas geeft om de motor sterker te maken waardoor deze niet zo snel afslaat. Laat de voet na het koppelen niet op de koppelingspedaal staan. Dit veroorzaakt onnodige slijtage in de koppeling. Slippende koppeling Als de snelheid lager ligt dan het stationaire toerental kun je met slippende koppeling de snelheid regelen. Bij het uitvoeren van de bijzondere verrichtingen werk je veel met slippende koppeling om de auto heel erg langzaam te laten rollen. Ook tijdens het afslaan of oversteken van kruisingen en splitsingen kun je in de tweede versnelling met slippende koppeling werken om de snelheid te reduceren. Links koppeling - midden rem - rechts gas 19

20 17. Schakelen Bestuurder Om de auto goed te laten presteren moet je op tijd schakelen. Er wordt van jou verwacht dat je dit vloeiend en met gevoel doet. Je moet gebruik maken van de moderne techniek. Dit heb je nodig om zuinig en milieuvriendelijk te kunnen rijden. 1e versnelling Je schakelt met je rechterhand in de eerste versnelling nadat je hebt ontkoppeld. Dit doe je door je hand rechts langs de pook te houden met de duim op de pook. Trek de pook losjes naar links en druk hem vervolgens naar voren. Zet je rechterhand nu terug aan het stuur. Hierna ga je koppelen en dus wegrijden. 2e versnelling Het opschakelen naar de 2e versnelling doe je tussen de 1500 en 2000 toeren (plusminus 15 km p/u) nadat je eerst gas loslaat en ontkoppelt. Ook nu zet je de rechterhand rechts langs de versnellingspook met de duim er op. Trek de pook losjes naar links en vervolgens naar achteren. Hierbij voel je tweemaal wrijving. Dit is het van 1 naar neutraal en van neutraal naar de 2e versnelling springen. Gelijk als je voelt dat de pook in de 2e versnelling springt, koppel je weer door de koppeling op te laten komen en geef je weer gas bij. 3e versnelling Naar de 3e versnelling schakel je tussen de 2000 en 2500 toeren (plusminus 35 km p/u). Ook nu eerst de hand klaarzetten en daarna ontkoppelen. Leg nu je rechterhand losjes op de pook. Ontkoppel en breng de pook (ietsjes schuin) naar voren. Hierbij voel je 3 maal wrijving. Dit is het van 2 naar neutraal, daarna gaat de pook iets naar rechts in de neutraalstand en vervolgens verder naar voren de 3e versnelling in. Ook nu gelijk weer koppelen door de koppeling op te laten komen en gas bij te geven. 4e versnelling Het is mogelijk om vanuit de 2de en vanuit de 3e versnelling naar de 4de versnelling te schakelen. Als je van 2e naar de 4e versnelling schakelt doe je dit tussen de 2500 en 3000 toeren (plusminus 50 km p/u). Leg de rechterhand met de palm op de pook en tik deze in de neutraalstand. In de neutraal springt de pook naar het midden en hoef je deze alleen nog maar met de vingers naar achteren te trekken om naar de 4 te schakelen. Ga je van de 3e naar de 4e versnelling (plusminus 50 km p/u) houd dan de rechterhand boven de versnellingspook met de vingers er voor. Daarna ontkoppelen en de pook met de vingers naar achteren trekken. Hierbij voel je tweemaal wrijving. Dit is het van 3 naar neutraal en van de neutraalstand naar de 4e versnelling springen. Ook nu gelijk weer ontkoppelen en gas bijgeven. 5e versnelling 20

21 Het is mogelijk om vanuit de 3e en vanuit de 4e versnelling naar de 5e versnelling te schakelen. Ga je vanuit de 3e naar de 5e versnelling (plusminus 80 km p/u) dan gaat de rechterhand boven de versnellingspook met de vingers er voor. Tik de pook iets naar achteren waardoor deze in de neutraalstand springt. Druk nu met de duim de pook naar rechts en vervolgens naar voren in de 5e versnelling. Ga je vanuit de 4e naar de 5e versnelling (plusminus 80 km p/u) leg dan de rechterhand op de versnellingspook met de duim er links langs. Daarna ontkoppelen en de pook met de duim naar rechts drukkend naar voren brengen. Hierbij voel je vier maal wrijving. Dit is het met de duim naar rechts drukken, het van 4 naar neutraal, het naar rechts springen van de pook in de neutraalstand en het in de 5e versnelling springen van de pook. Ook nu gelijk weer ontkoppelen en gas bijgeven. 6 e versnelling Sommige auto s hebben ook een 6 e versnelling De achteruitversnelling De achteruitversnelling kan (afhankelijk van het merk auto) op verschillende manieren ingeschakeld worden. Ontkoppel eerst door de koppeling in te trappen. Let op! Schakel in de achteruitversnelling als de auto 100 % stilstaat. Dit om schade in de versnellingsbak te voorkomen. 21

22 18. Technische wijze wegrijden Bestuurder Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Je moet in een vloeiende beweging langzaam, vlot, comfortabel en veilig weg kunnen rijden. Je moet je aandacht kunnen verdelen over de bediening, het sturen en het verkeer. Bediening Bij het leren wegrijden begin je eerst met een beetje gas (plusminus 1500 toeren), daarna zoek je het aangrijpingspunt door de koppeling rustig op te laten komen (koppelen). Het aangrijpingspunt is het moment dat je voelt dat de auto in beweging komt. Hou op dit punt de koppeling vast om eerst een klein beetje meer gas te geven en vervolgens rustig de koppeling verder op te laten komen (koppelen). Tijdens het verder op laten komen van de koppeling geef je geleidelijk meer gas. Tussen 1500 en 2000 toeren kun je doorschakelen naar de 2e versnelling. 22

23 19. Wegrijden / stoppen Wegrijden na een stop in het verkeer Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Als je in het verkeer stilstaat moet je voortdurend scannen. Zo weet je precies wat er achter, naast en voor de auto gebeurt. Let op fietsers, bromfietsers en motorrijders die tussen de verkeersstromen door rijden. Bij het wegrijden moet je er rekening mee houden dat het verkeersbeeld snel kan veranderen. Soms wordt er plotseling geremd of verandert men van richting. Tijdens het verhogen van je snelheid moet je letten op inhalende bestuurders. Je mag dan je snelheid niet te vlot opvoeren. Richtingaanwijzer Geef geen richting aan bij het wegrijden na een stop in het verkeer. Milieu Als je weet dat je stop enige tijd duurt en je voldoende reactietijd krijgt om weer weg te rijden is het met de huidige auto s mogelijk om het ''start/stop systeem te gebruiken. Dit doe je door de versnellingshendel in neutraalstand te schakelen en de koppeling los te laten (hierdoor gaat de motor uit). Zodra je ziet dat je spoedig weg kunt, trap je de koppeling weer in (waardoor de auto weer automatisch start) en schakel je naar de 1e versnelling om weg te kunnen rijden. Denk hierbij wel aan je reactietijd om het andere verkeer niet onnodig op te houden. Een vrijwillige stop buiten het verkeer Vóór het stoppen/parkeren goed scannen. Het stoppen/parkeren begint met het bepalen waar je dit gaat doen. Kijk goed in de spiegels en naast je om zo vroeg mogelijk te communiceren (richting) dat je iets van plan bent. Heb je extra ruimte nodig om het parkeren te volbrengen, let dan extra goed op het andere verkeer zodat je dit niet onnodig gaat hinderen. 23

24 20. Volgafstand Bestuurder Een juiste volgafstand is noodzakelijk om op tijd te kunnen reageren als er plotseling iets vóór jou gebeurt. Een ander voordeel is dat je beter zicht naar voren houdt. Praktijk In de praktijk is 2 seconden rijafstand de vuistregel met betrekking tot een goede volgafstand. Dit doe je door te gaan tellen op het moment dat je voorligger een vast punt voorbij rijdt. b.v. een hectometerpaaltje, boom, begin of einde blokmarkering, viaduct e.d. Je telt dan rustig 21, 22 en daarna mag jij pas met je voorkant bij dit punt zijn. Je begint natuurlijk pas te tellen als je voorligger, b.v. vrachtauto, het punt voorbij is. Een andere methode is de helft van de snelheid in meters plus 10 %. 24

25 21. Ruimtekussen Bestuurder Als bestuurder is het belangrijk dat je een verkeerssituatie overziet en gevaar vroegtijdig opmerkt (bijvoorbeeld een bocht in het wegverloop). Je moet op tijd kunnen beslissen. Bij je beslissing spelen snelheid, het voertuig en je eigen conditie een grote rol. Zorg altijd voor voldoende veilige ruimte om de auto heen. Zo creëer je mogelijkheden om fouten van anderen en/of jezelf te corrigeren. Zorg dat je geen gevaar of hinder veroorzaakt of kunt veroorzaken. Onder alle omstandigheden gedraag je je verkeersveilig. Omgeving Ruimtekussen is de veilige ruimte rondom de auto op ieder moment. Hoe groot het ruimtekussen moet zijn wordt mede bepaald door: 25

26 22. Tegemoetkomen Bestuurder Tegemoetkomen bestaat uit twee verschillende onderdelen. Het tegemoetkomen op een smalle weg en het tegemoetkomen met obstakels op de weg. Smalle weg Bij het tegemoetkomen op een smalle weg moet je vaak net met de rechterwielen de berm in. Banden zijn geconstrueerd om mee op asfalt te rijden dus hebben in de berm beduidend minder grip. Daarom moet je eerst op de weg de snelheid aanpassen (afremmen en terugschakelen) om vervolgens pas de berm in te gaan. Ga op tijd de berm in maar zeker niet te vroeg. Anders zal de tegenligger vaak teveel snelheid houden en niet aan de kant gaan. Het is de bedoeling dat beiden snelheid aanpassen en evenveel uitwijken als hiervoor de ruimte is. Obstakels Staan er obstakels op de weg (b.v. geparkeerde auto s), dan is het ervan afhankelijk of deze op jouw weghelft staan of op de helft van de tegenligger. Staat er een geparkeerde auto op jouw weghelft, dan moet jij de tegenligger voor laten gaan. Bij veel geparkeerde auto s in een straat is het belangrijk om goed vooruit te kijken met betrekking tot tegenliggers en vrije ruimte om aan de kant te kunnen gaan. Komt er een tegenligger en is de uitwijkruimte klein, dan moet je kort achter de geparkeerde auto insturen naar het trottoir en vervolgens weer terugsturen naar de weg. Stop als de auto evenwijdig met het trottoir staat om de tegenligger voor te laten gaan. Laat de wielen naar links staan om vervolgens weer makkelijk weg te kunnen rijden. 26

27 23. Ingehaald worden Bestuurder Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Ingehaald worden is iets wat je overkomt, een ander onderneemt de actie. Samen met de andere bestuurder moet je ook in deze situatie een veilige oplossing kunnen bedenken als er voor tegemoetkomende bestuurders gevaar of hinder ontstaat. Om dit te kunnen doen moet je de snelheid van de andere voertuigen goed inschatten. Praktijk Het allerbelangrijkste met betrekking tot ingehaald worden is het tijdig herkennen dat je ingehaald gaat worden. Door tijdige herkenning heb je tijd om in te schatten of er gevaar of hinder voor jezelf of een ander gaat ontstaan. Zie je bijvoorbeeld dat een ander gaat inhalen terwijl er een tegenligger komt, dan kun je eventueel gas loslaten of afremmen en indien mogelijk naar rechts uitwijken om meer ruimte te creëren. Blijf wel goed scannen, want als de inhaler zich bedenkt en terug achter jou wil moet je juist gas bijgeven. 27

28 24. Kruispunten en splitsingen Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Een kruispunt wordt genaderd met de nodige voorzichtigheid. De snelheid waarmee het kruispunt wordt genaderd en het kijkgedrag zijn van groot belang. Zo kan niet alleen aan de voorrangsverplichting worden voldaan, maar kan er ook beter worden gereageerd wanneer de andere weggebruiker zijn voorrangsverplichting niet nakomt. Speciale aandacht is vereist als meerdere kruisingsvlakken achter elkaar moeten worden opgereden. Bijvoorbeeld bij: wegen met gescheiden rijbanen wegen met vrijliggende fiets- en/of voetpaden fiets- en fiets-/bromfietspaden met verkeer in twee richtingen wegen waarvan de hoofdrijbaan wel als voorrangsweg is aangeduid en de secundaire rijbanen niet Hoe nader je een kruising of splitsing: Herkennen Het belangrijkste met betrekking tot dit script is het tijdig herkennen van een kruising of splitsing. Een goede bestuurder kijkt minstens 150 à 200 meter vooruit. Een kruispunt of splitsing kun je herkennen aan: het zien rijden van ander verkeer opening tussen huizen lantaarnpalen bomenrij in zijstraten verkeersborden en haaientanden beplanting verkeersdruppels en verkeerszuilen straatnaambordjes navigatie Nadat je de kruising of splitsing hebt herkend is de volgende vraag: "Hoe is de voorrang geregeld?" Er zijn verschillende manieren hoe de voorrang geregeld is en dat bepaalt hoe jij moet handelen. De volgende opties zijn mogelijk: 1. Niets 2. Uitritconstructie 3. Borden 4. Verkeerslichten 5. Aanwijzingen door agent of verkeersregelaar Hoe moet je handelen bij deze mogelijkheden? 28

29 Hoe moet je handelen? 1. Niets Als er geen borden, verkeerslichten of verkeersregelaar zijn, noemen we dit een kruising of splitsing van gelijke wegen en moet je als volgt handelen: De normale gedragsregels zijn nu van toepassing en dat betekent dat: Bestuurders van rechts voorrang op jou hebben. Dus op een bestuurder van links heb jij voorrang. Ga je afslaan, dan moet je recht doorgaand verkeer op dezelfde weg voor laten gaan. Rechtdoor Wil je gewoon rechtdoor dan vraag je je af hoeveel zicht er naar rechts is omdat bestuurders van rechts voorrang hebben. Goed zicht A. Er komt een bestuurder aan dus je laat hem voorgaan (gas los, eventueel afremmen, terugschakelen, stoppen) B. Er komt duidelijk niemand aan dus je rijdt door maar blijft wel extra opletten. Slecht zicht Je gaat snelheid en versnelling zodanig aanpassen dat ik voorrang kan verlenen. Zie je dat er niemand aan komt, dan hoef je niet te stoppen en zorg je dat je weer doorrijdt. LET OP! Hoe slechter het zicht hoe lager de snelheid, je moet kunnen stoppen als dit nodig is. Of er nu goed of slecht zicht is, je moet links ook altijd kijken omdat andere mensen ook fouten kunnen maken. 2. Uitritconstructie: Is de kruising of splitsing geconstrueerd als een uitrit dan moet je voorrang verlenen aan alle kruisende weggebruikers (dus ook voetgangers). Nader deze uitritconstructie altijd voorzichtig, deze is meestal zodanig hoog dat je het beste de 1e versnelling kunt kiezen. Rechtdoor Wil je gewoon rechtdoor dan vraag je je af hoeveel zicht er naar links en rechts is omdat nu alle weggebruikers van links en rechts voorrang hebben. Goed zicht A. Er komt een weggebruiker aan dus je laat hem voorgaan (gas los, eventueel afremmen, terugschakelen, stoppen). 29

30 B. Er komt duidelijk niemand aan dus je rijdt door maar blijft wel extra opletten. Slecht zicht Je gaat snelheid en versnelling zodanig aanpassen dat je voorrang kan verlenen. De eerste aandacht gaat naar de voetgangers omdat deze op het trottoir lopen. Zijn er geen voetgangers dan ga je kijken of de weg vrij is om over te steken. Zie je dat er niemand aan komt, dan hoef je niet te stoppen en rijdt weer door. LET OP! Hoe slechter het zicht hoe lager de snelheid, je moet kunnen stoppen als dit nodig is. 3. Borden Is de voorrang op de kruising of splitsing met borden geregeld, dan moet je als volgt handelen: VOORRANGSWEG / VOORRANGSKRUISPUNT Staat er een bord 'voorrangsweg', dan heb jij voorrang op deze weg. Staat er een bord 'voorrangskruispunt', dan betekent dit dat jij op de eerstvolgende kruising of splitsing voorrang hebt. Dit betekent dat je de maximumsnelheid op deze weg kunt rijden als de situatie het toelaat. Kijk wel de zijstraten in, andere mensen kunnen ook fouten maken. Kijk goed vooruit om obstakels, vop's of andere veranderingen tijdig te zien en erop te kunnen reageren. Let op! Als je links gaat afslaan, krijg je wel weer met recht doorgaand verkeer op dezelfde weg te maken. VOORRANG VERLENEN AAN ALLE KRUISENDE BESTUURDERS Bij het bord 'voorrang verlenen aan alle kruisende bestuurders' moet je alle bestuurders van links en rechts voor laten. 30

31 Besef dat er hard gereden kan worden op deze kruisende weg. Nader met de nodige voorzichtigheid en kies ruim voor de kruising voor de tweede versnelling. Als het zicht op deze kruising slecht of matig is, kies je zelfs voor de 1e versnelling. Gun jezelf de tijd om je goed te overtuigen dat de weg voldoende vrij is om over te steken en houd hierbij rekening met een eventuele hoge naderingssnelheid van het verkeer op de voorrangsweg. Speciale aandacht is vereist als meerdere kruisingsvlakken achter elkaar moeten worden opgereden. Bijvoorbeeld bij: wegen met gescheiden rijbanen wegen met vrijliggende fiets- en/of voetpaden fiets- en fiets-/bromfietspaden met verkeer in twee richtingen. (STOP) VERLEEN VOORRANG AAN DE BESTUURDERS OP DE KRUISENDE WEG Bij een stopbord moet je 100 % stilstaan voor de stopstreep. Dit is een witte streep van 20 cm breedte dwars over de weg achter het bord. Je gaat nu dus altijd naar de 1e versnelling. Ook nu voorrang verlenen aan alle kruisende bestuurders. 4. Verkeerslichten Is de kruising geregeld met verkeerslichten dan gaan deze boven de gedragsregels en de verkeersborden. Iedereen weet dat je bij een rood verkeerslicht moet stoppen Geel (oranje) verkeerslicht betekent 'stoppen'. Alleen als stoppen op redelijke wijze niet meer mogelijk is moet je doorrijden Groen licht betekent 'doorrijden' 5. Staat er een agent of verkeersregelaar Aanwijzingen van een agent of verkeersregelaar gaan boven de normale gedragsregels, borden en verkeerslichten. Dit betekent dat, als de regelaar aangeeft dat je door moet rijden terwijl je een rood verkeerslicht hebt, je dan ook daadwerkelijk door rood mag rijden. Blijf wel extra alert want niet iedereen begrijpt de aanwijzingen. 31

32 32

33 25. Afslaan Ter voorbereiding op het afslaan, tijdig en op juiste wijze kijken. Het afslaan doe je op een kruispunt, splitsing of rotonde. Bij het afslaan neem je altijd een bocht naar links of rechts. Je moet de voorrang op de juiste wijze toepassen. Hoe de voorrang geregeld is, is weer afhankelijk van regels, borden, verkeerslichten of aanwijzingen. Om aan deze regel te kunnen voldoen is het belangrijk dat je ver vooruit scant. Communicatie (richtingaanwijzer) van andere bestuurders moet je tijdig herkennen en zelf tijdig aangeven. Deze gegevens moet je betrekken bij de beslissingen die je zelf neemt. Kijkwijze en volgorde bij het naar rechts afslaan in de binnenspiegel, naar voren, in de rechterbuitenspiegel en over de rechterschouder bij het naar links afslaan in de binnenspiegel, naar voren, in de linkerbuitenspiegel en over de linkerschouder. Zo kan het totale verkeersbeeld worden gezien, dus ook het verkeer rechts of links naast het voertuig. Het over de schouder kijken moet niet ontaarden in achterom, langdurig of onnodig vaak kijken. Hierdoor kan ongewenste koersverandering optreden. Bovendien ziet men dan niet wat er vóór de auto gebeurt. Vóór het kruisen van parallelwegen, fietspaden of fietsstroken, vrijliggende paden e.d. via de buitenspiegel en in de dode hoek controleren of deze weggedeelten veilig en zonder hinder gekruist kunnen worden. Dit kijken dient te geschieden terwijl de auto in rechte lijn rijdt (plusminus 10 à 15 meter voor het afslaan). Extra aandacht is vereist bij fietspaden e.d. waarop verkeer in beide richtingen rijdt. Bij het naar links afslaan even voor het ingaan van de bocht nog eens kijken in de linkerbuitenspiegel in verband met inhalend verkeer. Voordat de nieuw te volgen weg wordt ingereden, kijken of zich op die weg geen obstakels bevinden en of er op die weg geen inhaalmanoeuvre wordt uitgevoerd, waardoor men met een tegenligger wordt geconfronteerd. Na het afslaan, tijdens het opvoeren van de snelheid, kijken in de binnen- en buitenspiegels en zo letten op achteropkomend verkeer. Bij het naar links of rechts afslaan het daarop rechthebbende verkeer voor laten gaan. Enige hinder kan in bepaalde gevallen bij het voorsorteren niet vermeden worden. Hier zal zorgvuldig en bewust mee omgegaan moeten worden. 33

34 26. Hellingproef Scan. Geef richting aan en stop tegen de helling. Met handrem Handrem goed aantrekken en voet van rem naar gas zetten Eerst gas (+1500 toeren) heeft de auto geen toerenteller, dan is 1500 toeren een aangenaam toerental (dus niet laten loeien) Dan knopje van de handrem indrukken maar wel de handrem strak houden zodat de auto niet achteruit rolt Nu scan (binnenspiegel, buitenspiegel en dode hoek) om vervolgens richting aan te geven Dan pas koppeling op laten komen tot aangrijppunt (duidelijk voelen) om vervolgens alleen nog maar de handrem snel eraf te halen (koppeling blijven vasthouden op aangrijppunt). Let op dat je het knopje niet te vroeg los laat want dan gaat de handrem niet volledig naar beneden Blijf met gas en aangrijpingspunt werken om rustig de helling op te rijden De koppeling kan pas bij 9 à 10 km p/u helemaal los. Zonder handrem Tegenwoordig zijn veel nieuwe auto's uitgerust met een hill hold systeem. Dit wil zeggen, dat als de auto tegen een helling staat dit systeem jou de tijd geeft om van rem naar gas te switchen zonder dat de auto achteruit rolt. De rem blijft er plusminus 2 seconden op wanneer je het rempedaal loslaat om weg te rijden. Zodra je gas geeft, gaat de rem direct los. 34

35 27. stopopdracht Stopopdracht Je moet zo kort mogelijk achter een ander voertuig stoppen (hulpmiddel: zorg dat je de banden van het geparkeerde voertuig net kunt zien als je jezelf groot maakt) Nu moet je door vooruit te rijden weer aan het verkeer gaan deelnemen (zonder achteruit te rijden) Het wegrijden gebeurt zoals geleerd in script 19. Aandachtspunt is het kijken, richting aangeven, beheersing van de bediening tijdens het wegrijden, sturen en nacontrole tijdens het uitrijden Deze opdracht mag aan de linker- of de rechterkant van de rijbaan Het is toegestaan om de stopopdracht voor een uitrit te doen. De bocht achteruit ga je vaker gebruiken om te keren. Stop op plusminus 30 cm van de stoeprand af Als de zijstraat rechts is, rijd je de straat voorbij (afb. rechts) om er vervolgens rechts achteruit in te rijden Is de zijstraat links van jou, dan rijd je de zijstraat in (afb. links) en stop je aan de rechterkant van de weg om vervolgens rechts achteruit te rijden Bij een kruising kun je zelf kiezen Zorg dat je de stoeprand in de buitenspiegel kunt zien Nu in achteruit schakelen en dan om je heen kijken (T-splitsing 3 wegen en kruising 4 wegen). Kijk via de rechterbuitenspiegel naar onder door jezelf groot te maken (lange rug en nek maken en eventueel beetje uit de stoel komen om zo goed mogelijk naar onder te kunnen kijken) Rijd langzaam achteruit tot je nog maar een puntje van de stoeprand in de buitenspiegel kunt zien en stuur dan driekwart naar rechts Zorg dat je steeds een klein puntje stoeprand kunt blijven zien dus als het minder wordt moet je een beetje bijsturen en als het meer wordt moet je een beetje terug sturen Via de achteruitrijcamera kun je ook goed zien hoe de bocht verloopt en deze mag je ook gebruiken Als je de bocht door bent moet je net voordat de rechterbuitenklink van de deur de stoeprand raakt het stuur recht draaien Kijk tijdens het achteruitrijden regelmatig (plusminus iedere 2 à 3 seconden) naar de 3 of 4 wegen of er ander verkeer aan komt waarvoor je moet stoppen. 35

36 28 parkeren a. Vooruit in file parkeren De bedoeling van vooruit in file parkeren is om tussen twee auto s in te parkeren. De ruimte moet zodanig groot zijn dat er minimaal twee auto s tussen passen. De oefening hoeft niet persé tussen twee auto s maar mag ook als er maar één auto staat. Hierbij is alles hetzelfde, want ook nu moet je zo kort als mogelijk vóór de auto parkeren. Geef richting aan naar rechts of links om aan te geven aan welke kant van de weg je iets van plan bent Houd plusminus 1 meter afstand van de auto waar je vóór wil gaan parkeren en rij 'slak'voets. Zodra je met de spiegel voorbij de geparkeerde auto komt (afb.1) stuur je zo kort als mogelijk voor de geparkeerde auto in en kijk je hierbij goed over de schouder en in de buitenspiegel zodat je de geparkeerde auto niet raakt Zodra je voorwiel dicht bij de stoeprand is (afb.2), terugsturen en het voorwiel zo dicht als mogelijk bij de stoeprand houden tot de auto recht en kort langs het trottoir staat (afb.3). Ook hierbij lange rug, nek en eventueel uit de stoelleuning komen om goed in te schatten waar je voorwiel is Als de auto 'slak'voets vooruit rijdt heb je de tijd om te corrigeren als je de stoeprand zou raken; dit is geen probleem Je hoeft vooraf niet te stoppen dus de auto mag rustig blijven rollen. Let wel weer goed op het andere verkeer tijdens de oefening Het wegrijden gebeurt zoals geleerd in script

37 a. Achteruit in file parkeren Achteruit in file parkeren is de enige optie om in een kleine ruimte (één parkeerplek dus plusminus 1,5 maal de lengte van jouw auto) te parkeren. Geef richting aan naar rechts of links (afhankelijk aan welke kant van de weg je wilt gaan parkeren) om langs een geparkeerde auto te stoppen Stop kort langs de geparkeerde auto en kijk hierbij naar de buitenspiegels omdat deze het breedste punt van de auto zijn. Doe dit vooral langzaam rijdend en stop als de buitenspiegel bij het einde van de geparkeerde auto is (afb.1) Schakel nu in de achteruitversnelling. Daarna om je heen kijken of er geen ander verkeer komt Rijd langzaam achteruit tot het achterwiel achter de geparkeerde auto uitkomt (afb.2) (hulpmiddel: als de rugleuning van de achterbank achter de geparkeerde auto uitkomt). Stuur nu snel in en laat de auto langzaam rollen Nu eerst opnieuw om je heen kijken met betrekking tot ander verkeer Als de auto 45 graden gedraaid staat (afb.3) (hulpmiddel: als de buitenspiegel achter de geparkeerde auto uitkomt of als de blauwe lijn in de achteruitrijcamera de stoeprand raakt) Snel terugsturen terwijl de auto langzaam rolt Nu komt het belangrijkste: dit is het controleren om eventueel te corrigeren Kijk via de achteruitrijcamera of buitenspiegel om in te schatten of de auto goed langs het trottoir komt; je moet nu zeer langzaam rijden om dit in te schatten en te kunnen corrigeren Als je denkt dat je te ver van het trottoir af komt draai je meteen het stuur recht tot je denkt dat het genoeg is om vervolgens het stuur weer in te draaien Stop als de auto evenwijdig langs het trottoir staat en draai de wielen niet recht (afb.4) Het wegrijden gebeurt zoals geleerd in script

38 b. Vooruit in vak (schuin / haaks) Verkeer Is het in te parkeren vak aan de rechterkant van de weg, overtuig je er dan eerst van dat de weg voldoende vrij van ander verkeer is om de oefening uit te voeren. Als dit niet het geval is, stop je aan de rechterkant van de weg, ruim voor het in te parkeren vak. Dit omdat je royaal uit moet halen om vooruit in te parkeren. Is het vak aan de linkerkant van de weg, geef dan richting aan naar links en stop alleen voor tegemoetkomend recht doorgaand verkeer op dezelfde weg. Het achteropkomende verkeer mag jou niet links inhalen, dus zorg dat je niet onnodig treuzelt. Handelingen: Geef knipperlicht aan naar de kant waar je wilt parkeren Rijd tot ongeveer 2 meter van het vak af tot de buitenspiegel gelijk is met de eerste lijn van het vak (afb.1) (dus als je de lijn doordenkt moet de spiegel boven de lijn zitten) Rijd nu vooral zeer langzaam en stuur snel alles naar de kant van het vak Kijk ver vooruit en draai net voordat de auto recht in het vak staat de wielen recht (afb.3) Kijk onder de buitenspiegel hoe ver je naar voren moet en houd hierbij rekening met een eventueel hoge stoeprand. De instructeur zal je een hulpmiddel geven hoe ver je mag gaan (afhankelijk van auto en lichaamslengte) Soms moet je iets eerder insturen i.v.m. een andere geparkeerde auto maar dan moet je daarna wel nog iets corrigeren om toch goed in het vak te komen staan Ook bij het uitrijden moet je goed op ander geparkeerde auto s of andere obstakels letten. 38

39 b. Achteruit in vak parkeren Achteruit in een vak parkeren heeft als voordeel dat je vooruit kunt wegrijden waardoor je beter zicht krijgt. In sommige gevallen is achteruit in het vak parkeren ook handiger met betrekking tot het laden/lossen van goederen. Als de ruimte erg klein is, is het ook makkelijker om er achteruit in te parkeren. Handelingen: Scan de omgeving en bepaal waar je gaat parkeren. Spiegelen: Wat voor verkeer is er om me heen. Geef richting aan zodat iedereen weet dat je gaat parkeren. Rij 3 vakken voorbij het vak waar je in wilt parkeren. Schakel naar de achteruit versnelling. Spiegelen: Wat voor verkeer is er om me heen. Rol langzaam achteruit tot de streep tussen vak 3 en 2 halverwege je zijraam is. Stuur alles in naar rechts. Kijk weer om de auto of er verkeer is dat je voor moet laten. Stuur terug zodra de auto recht voor het vak staat. Rol door tot je helemaal in het vak staat. Schakel naar 1e versnelling. Spiegel aan beide kanten van de auto. Geef richting aan. Kijk links en rechts. Rol recht door en stuur in wanneer je spiegel het vak uit is. Pas je snelheid aan aan het verkeer. Kijk in je binnen en linker buitenspiegel. (Nacontrole) 39

40 29. Keren a. Keren d.m.v. halve draai Als je verkeerd bent gereden moet je keren. Een van de makkelijkste manieren is keren d.m.v. een halve draai. Dit kan vaak op een kruising of splitsing mits deze niet druk is en er voldoende ruimte voor is. Een andere optie is een brede uitrit van b.v. een bedrijfsterrein. Je mag niet het privé terrein oprijden maar je mag wel het eerste stuk dat bij de weg hoort (dus van de gemeente is) gebruiken. Handelingen: Geef eerst richting aan naar rechts om aan het andere verkeer kenbaar te maken dat je iets van plan bent Het achterop komende verkeer zal jou dan ook links inhalen Bepaal waar je de halve draai kunt inzetten. Als de weg vrij is van ander verkeer, hoef je niet eerst stil te staan Rijd zodanig langzaam dat je alles goed kunt overzien Kijk eerst in de spiegels en over de schouder en geef dan richting aan. Daarna pas beginnen met sturen Maak een vloeiende halve draai en blijf alle wegen om de beurt in kijken of er ander verkeer aan komt Als er ander verkeer aan komt, moet je goed kijken wat zij van plan zijn en je daarop aanpassen Als je stopt om het andere verkeer voor te laten gaan is het verstandig om de alarmlichten aan te zetten waardoor de ander je begrijpt en beter kan reageren. b. Keren d.m.v. steken Als er geen mogelijkheid is om te keren d.m.v. halve draai, kun je kiezen om de auto te keren d.m.v. steken. Keren d.m.v. steken doe je tussen twee stoepranden of bij parkeerstrook / -vakken Handelingen: Stop aan de rechterkant van de weg, zo dicht mogelijk langs het trottoir. Let op obstakels (lantaarnpaal, container, bomen en eventuele hoge stoeprand en putten) Eerst rondkijken of de weg vrij is 40

41 Auto zeer langzaam rijden en stuur zeer snel naar links draaien Net voordat het linker voorwiel tegen de stoeprand aan de overkant komt, moet je de wielen recht draaien en voorzichtig tegen het trottoir aan laten komen Schakel nu in de achteruitversnelling en kijk opnieuw rond Opnieuw auto langzaam rijden en stuur helemaal naar rechts draaien Net voordat het linker achterwiel de stoep raakt weer recht sturen (maak jezelf groot en kijk via de linker buitenspiegel wanneer je terugstuurt) Nu weer naar de eerste versnelling schakelen en opnieuw rondkijken Auto langzaam in beweging zetten en snel naar links sturen om weg te rijden Let erop, dat als je dicht bij de stoeprand komt, je geen schade rijdt; als het niet in één keer lukt, moet je een keer extra steken. c. Keren d.m.v. een bocht achteruit Stop op plusminus 30 cm van de stoeprand af Als de zijstraat rechts is, rijd je de straat voorbij (afb. rechts) om er vervolgens rechts achteruit in te rijden Is de zijstraat links van jou, dan rijd je de zijstraat in (afb. links) en stop je aan de rechterkant van de weg om vervolgens rechts achteruit te rijden Bij een kruising kun je zelf kiezen Zorg dat je de stoeprand in de buitenspiegel kunt zien Nu in achteruit schakelen en dan om je heen kijken (T-splitsing 3 wegen en kruising 4 wegen). Kijk via de rechterbuitenspiegel naar onder door jezelf groot te maken (lange rug en nek maken en eventueel beetje uit de stoel komen om zo goed mogelijk naar onder te kunnen kijken) Rijd langzaam achteruit tot je nog maar een puntje van de stoeprand in de buitenspiegel kunt zien en stuur dan driekwart naar rechts Zorg dat je steeds een klein puntje stoeprand kunt blijven zien dus als het minder wordt moet je een beetje bijsturen en als het meer wordt moet je een beetje terug sturen Via de achteruitrijcamera kun je ook goed zien hoe de bocht verloopt en deze mag je ook gebruiken Als je de bocht door bent moet je net voordat de rechterbuitenklink van de deur de stoeprand raakt het stuur recht draaien Kijk tijdens het achteruitrijden regelmatig (plusminus iedere 2 à 3 seconden) naar de 3 of 4 wegen of er ander verkeer aan komt waarvoor je moet stoppen. 41

42 30. Van rijstrook wisselen / zijdelingse verplaatsing Om van rijstrook te wisselen moet je jezelf eerst overtuigen dat het mag en kan. Of het mag kun je vooruit kijkend bepalen en of het kan is afhankelijk van het verkeer voor en achter je. Bepaal eerst via de binnenspiegel of het kan omdat deze het meest eerlijke beeld geeft (de buitenspiegels verkleinen dus alles lijkt verder weg). Is het volgens de binnenspiegel mogelijk, dan kijk je in de buitenspiegel omdat je hiermee weer iets meer achterlangs de auto kunt zien. Als ook deze vrij is, eerst nog over de schouder (dode hoek) kijken om vervolgens richting aan te geven en je te verplaatsen. Stuur rustig en controleer nogmaals d.m.v. de spiegels. Druk: Als het druk is, is de ruimte vaak te klein om van rijstrook te wisselen. Is dit het geval, dan moet je vooral niet te langzaam gaan rijden. Het gevolg van te langzaam, is dat iedereen jou in wil halen en niemand meer bereid is om jou er tussen te laten. Houd dus aangepaste snelheid aan en geef richting aan naar de kant waar je heen wilt. Blijf nu goed spiegelen om te kijken of een ander ruimte maakt voor jou. Als dit het geval is, nogmaals extra controleren en je verplaatsen. 42

43 31. Voorbijgaan Voorbijgaan doe je obstakels zoals geparkeerde auto s, wegversmallingen e.d.. Dit zijn vaak kleine verplaatsingen waar je geen richting voor hoeft aan te geven, maar waarbij je wel goed voor je moet kijken. Om de juiste kijktechniek toe te kunnen passen, moet je vooral tijdig herkennen dat er een obstakel is waarvoor je een zijdelingse verplaatsing moet maken. Tijdig herkennen zorgt ervoor dat je het obstakel op tijd signaleert en daarna pas de verplaatsing daadwerkelijk gaat maken. Een grote voorkomende fout is dat leerlingen reeds tijdens het kijken ook al verplaatsen (dan is het afwachten of hetgeen je doet goed of fout gaat). De bedoeling is dat je kijkt of hetgeen je wilt gaan doen ook wel kan, dus eerst kijken en dan pas doen. Moet je een groot obstakel voorbij, b.v. een vrachtauto die staat te laden of te lossen, en je moet hiervoor volledig op de andere weghelft te rijden, dan moet je wel richting aangeven. 43

44 32. Inhalen Inhalen doe je om de doorstroming te bevorderen. Om de juiste kijktechniek toe te kunnen passen moet je vooral tijdig herkennen dat je kunt inhalen. Tijdig herkennen zorgt ervoor dat je op tijd kunt kijken en daarna pas de verplaatsing daadwerkelijk gaat maken. Een grote fout is dat leerlingen tijdens het kijken ook al verplaatsen. De bedoeling is dat je gaat kijken of hetgeen je wilt gaan doen ook wel kan. Dus eerst kijken, dan richting aangeven en dan pas inhalen. Begin tijdig (ruime volgafstand) met inhalen. Als je degene die je links hebt ingehaald in de binnenspiegel ziet, kijk je in de rechterbuitenspiegel en over de rechterschouder. Dan geef je richting aan naar rechts en stuur je in een vloeiende beweging terug naar rechts. Tijdens het terug verplaatsen kijk je nogmaals in de binnen- en buitenspiegel. Om in te halen krijg je geen opdracht, dit moet je zelf leren te beslissen. Tijdens de rijles dus gewoon doen! 44

45 33. Invoegen Een invoegstrook is er om het verkeer op de doorgaande weg zo min mogelijk te hinderen. Dus het is de bedoeling dat je op de invoegstrook de snelheid aanpast aan het verkeer op de hoofdrijbaan en tijdens het snelheid maken zoek je via de spiegels de vrije ruimte om in te kunnen voegen. Pas daadwerkelijk invoegen als snelheid en ruimte goed zijn. Autosnelweg Kijk zo vroeg als mogelijk naar de drukte en het soort verkeer op de autosnelweg. De snelheid van vrachtauto s is plusminus 90 km p/u en die van auto s tussen de 100 en 130 km p/u. Kijk of er een lange of korte invoegstrook is. Lange invoegstrook Komen er veel vrachtauto s, dan moet je zo snel mogelijk naar 90 km p/u of hoger waardoor je ze voor blijft en dus makkelijk kunt invoegen. Moet je tussen vrachtauto s in invoegen dan pas je de snelheid exact aan zodat je er tussen kunt. Zijn er alleen auto s, dan moet je nog meer snelheid maken om in te kunnen voegen. Voordat je daadwerkelijk invoegt kijk je eerst in de buitenspiegel en over de linkerschouder (dode hoek), daarna richting aangeven om de rijstrookwisseling te voltooien. Grote fout is vaak dat tijdens het kijken en het richting aangeven al naar links gestuurd wordt. Kijk tijdens het van rijstrook wisselen nogmaals via de spiegels terug. Korte invoegstrook Dit komt vaak voor bij een klaverblad-constructie; dus een gecombineerde in- en uitvoegstrook (zie afbeelding). Bij een korte invoegstrook moet je snel handelen. Je komt bijna altijd bij de invoegstrook via een bocht waarin je 50 à 60 km p/u rijdt. Herken zo vroeg mogelijk dat deze kort is en begin direct met snelheid te maken en te spiegelen om de mogelijkheden tot handelen goed en snel in te kunnen schatten. Blijf in de 3e versnelling om eerst in te voegen en daarna pas door te schakelen; het schakelen naar de 4e versnelling kost namelijk te veel tijd waardoor kansen vaak verloren gaan. Dat de motor hogere toeren maakt en hierdoor meer gaat loeien is geen probleem, hij kan makkelijk tot 100 km p/u in de 3e versnelling. 45

46 34. Uitvoegen / uitrijden Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Een uitvoegstrook is er om het verkeer op de hoofdrijbaan zo min mogelijk te hinderen. Dus het is de bedoeling dat je op de hoofdrijbaan de snelheid goed aanhoudt en pas op de uitvoegstrook snelheid gaat minderen als dit ook daadwerkelijk nodig is. Zorg dat je direct aan het begin van de uitvoegstrook van rijstrook wisselt zodat er geen ander voertuig tussen kan komen. Ga tussen de 400 en 200 meter voor het begin van de uitvoegstrook richting aangeven. Hulpmiddelen om dit te bepalen zijn: hectometerpaaltjes tellen na het bord waar 600 meter op staat. Of direct richting aangeven als je het bord van de afslag kunt lezen (dit is het enige bord dat er altijd staat en hier staan geen afstandsmeters meer op aangegeven). Voor het richting aangeven wel eerst goed scannen. Houd de snelheid goed aangepast (indien mogelijk zelfs 120 km p/u blijven rijden; bij langzamer rijdend verkeer moet je je hieraan aanpassen). Plusminus 50 meter voordat de uitvoegstrook begint, nogmaals extra controleren (buitenspiegel en schouder) voordat je van rijstrook gaat wisselen. Ook op de uitvoegstrook de snelheid goed aangepast houden. Kijk goed vooruit voor wat betreft de lengte van de uitvoegstrook en het soort bocht dat er aan komt om snelheid en versnelling aan te passen. Bij een klaverblad-constructie heb je vaak een gecombineerde inuitvoegstrook die erg kort is en bovendien een scherpe bocht maakt waar je hoogstens met ongeveer 50 à 60 km p/u doorheen kunt. Dit betekent, dat je na het uitvoegen flink moet afremmen om de bocht goed te kunnen maken, terwijl je ook nog met invoegend verkeer te maken kunt krijgen (heel moeilijke situatie). Is er een lange uitvoegstrook met een flauwe bocht, dan kun je wel vaak hoge snelheid aanhouden. 46

47 35. Rotonde Een rotonde wordt vooraf aangegeven met een verkeersbord. Herken dit op tijd zodat je niet verrast wordt. Structuur De indeling (infrastructuur) van rotondes verschilt vaak. Soms hoort het fietspad bij de rotonde en soms ook niet. De grootte van de rotonde verschilt vaak en het aantal stroken op de rotonde en toeleidende weg kunnen verschillen. Rotondes met maar één strook kunnen een fietsstrook rondom de rotonde hebben of een fiets-/bromfietspad dat zich vrijliggend rondom de rotonde bevindt. Bij het naderen van de rotonde moet je kijken waar het bord en/of de haaientanden staan, want deze bepalen of de fietser/bromfietser voorrang heeft. Staan bord en haaientanden vóór het fietspad, dan moet je voorrang verlenen aan de kruisende bestuurders (fietsers bromfietsers). Staan bord en haaientanden pas na het fiets-/bromfietspad, dan ga jij als automobilist eerst. Bij het verlaten van de rotonde moet je vooral bij een vrijliggend fiets-/bromfietspad weer goed opletten hoe het geregeld is. Kijk of er bij het fiets-/bromfietspad haaientanden en/of bord staan; deze geven aan dat zij voorrang moeten verlenen. Jij hebt dan voorrang. Staan de haaientanden op de weg waarop jij de rotonde wil verlaten, dan moet je voorrang verlenen. Jij hebt dan voorrang. Staan de haaientanden op de weg waarop jij de rotonde wil verlaten, dan moet je voorrang verlenen. Turborotonde Rotondes met twee stroken worden steeds vaker aangelegd als turborotonde. Bij deze rotonde is het belangrijk dat je vooraf goed bepaalt waar je naartoe moet en dus de juiste strook kiest bij het naderen van en het rijden op de rotonde. Als je de juiste strook op de rotonde kiest, hoef je niet meer te wisselen omdat dit vanzelf goed geleid wordt. 47

48 36. Erven Herken de borden, want in een erf mag je maar 15 km p/u rijden (dus stapvoets). Wees extra alert op spelende kinderen. De voorrang in een erf is gelijk aan de voorrang op een gelijkwaardige kruising, dus voetgangers van rechts hebben GEEN voorrang. Inrijden of verlaten van een erf Zowel het inrijden als het verlaten van een erf op een kruispunt is een bijzonder manoeuvre, waarbij je het overige verkeer voor moet laten gaan, dus nu ook de voetganger. 48

49 37. Spoorwegovergang Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Spoorwegovergangen worden op verschillende manieren beveiligd. Je moet het soort beveiliging op tijd herkennen en de kenmerken weten. Stem je gedrag daarop af. Je mag niet stoppen op een overweg en deze alleen oprijden als je direct kunt doorrijden, dus let extra goed op bij filevorming. Kijk bij het oversteken van een spoorweg altijd naar links en rechts of er een trein aan komt, want ook de beveiliging hiervan kan defect raken. 38. V.O.P. V.O.P. staat voor Voetgangers Oversteek Plaats. Het belangrijkste met betrekking tot een V.O.P. is dat je deze op tijd herkent en dus bewust kijkt of er voetgangers zijn die over willen steken. Het gaat vaak fout tijdens een TTT of examen bij een V.O.P. omdat de voetganger te laat opgemerkt wordt en er hierdoor niet meer gestopt kan worden. Let op! Zijn er verkeerslichten bij de V.O.P. dan gelden de lichten boven de verkeerstekens. 39. Tram- en bushalte Bij een tram- en bushalte is net als bij de V.O.P. het bewust tijdig herkennen van de tram- of bushalte het belangrijkste, dit geeft jou de ruimte om over je te nemen actie na te denken. In de bebouwde kom moet je de bus voor laten gaan als deze richting aangeeft om weg te rijden. Buiten de bebouwde kom niet. 49

50 40. Moeilijke omstandigheden 1. 's Avonds veilig rijden Uw zicht aanpassen aan licht en schaduw Als u 's avonds rijdt, hebben uw ogen wat tijd nodig om zich aan licht en schaduw aan te passen. Lichten op de weg kunnen uw zicht ook beïnvloeden. Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Verander de hoek van uw achterspiegel om het verblindingseffect van de auto's achter u te verminderen. Probeer direct licht van de auto's die in de tegenovergestelde richting rijden, te vermijden. 2. Veilig rijden in de regen Slechte zichtbaarheid tijdens stormweer De wegen worden glad, en de zichtbaarheid is beperkt tijdens stortbuien. Vertraag. Houd een veilige remafstand tussen de auto's die voor u rijden. Gebruik gedimde koplampen en randverlichting. 3. Veilig rijden in de mist De zichtbaarheid verslechtert in de mist. Zet uw gedimd koplicht en uw mistlichten aan. Houd u aan de snelheidsbeperking en haal zo weinig mogelijk in. Rijd trager in dikke mist. Zorg dat u genoeg tijd hebt voor een noodstop, door voldoende remafstand te houden tussen het voertuig voor u. 50

51 4. Veilig rijden op ijs en sneeuw Start uw auto geleidelijk. Druk de pedaal niet te hard in. Rijd traag. Houd een veilige remafstand tussen het voertuig dat voor u rijdt. Houd een gematigde snelheid aan en gebruik een lagere versnelling om uw voertuig bij het afrijden van een helling onder controle te houden. Gebruik uw remmen en gaspedaal voorzichtig om slippen te vermijden. 5. Veilig rijden in de modder Eenvoudige manieren om te weten of u door de modder kan rijden: Ligt er veel modder op de weg of op ander terrein, stop dan eerst en controleer hoe hard en hoe diep de modder is voordat u verder rijdt. Kijk naar de bandensporen van andere voertuigen om de diepte en de vastheid van de modder in te schatten. Maak uit welk type voertuigen het spoor hebben verlaten aan de hand van de grootte en breedte van het spoor. Gebruik die informatie als referentie om te beslissen of u erdoor kunt. 6. Veilig rijden bij sterke wind Verminder uw snelheid. Zorg dat u altijd kunt stoppen. Kijk uit voor mensen die op de weg worden geblazen. Besef dat de mensen uw toeter misschien niet horen bij heel felle wind. Vervoert u een vracht in uw voertuig, zorg dan dat die goed vastgemaakt is. Sluit alle ramen. Door een open raam kunnen stof of andere deeltjes in de lucht binnenwaaien en uw zicht aantasten. 51

52 7. Veilig rijden in bergachtige streken Voordat u in de bergen gaat rijden, moet u: Uw remmen controleren voordat u vertrekt. Al het gereedschap meenemen dat u nodig heeft bij pech. De toestand van uw reserveband controleren. Extra voedsel, geschikte kleding en ehbo-uitrusting meenemen. Zoek eerst op welk weer het is en hoe de weg is in het berggebied en kies uw route verstandig uit. Zeg aan minstens een persoon waar en wanneer u reist en wanneer u terugkeert. Bent u niet tijdig terug, dan kan die persoon eventueel de hulpdiensten verwittigen. Wanneer u in bergachtig gebied rijdt, moet u: Voorzichtig rijden en vertragen in de bochten, vooral wanneer uw zicht gehinderd is. Op tijd toeteren als uw zicht bij het nemen van de bocht gehinderd is. Nooit versnellen of inhalen in blinde bochten. 8. Veilig rijden op snelwegen Houd u altijd aan de snelheidsbeperkingen. Gebruik uw richtingaanwijzer goed op tijd voordat u inhaalt of van rijbaan verandert. Draai niet te abrupt aan uw stuur. U kunt de controle over uw auto verliezen en omkantelen. 52

53 41. Zelfstandig rijden en situatiebevraging Tijdens het praktijkexamen rijdt de kandidaat ongeveer 10 tot 15 minuten zelfstandig naar een bepaalde bestemming. Hiervoor heeft de examinator drie mogelijkheden ter beschikking: rijden naar oriëntatiepunten clusteropdrachten navigatiesysteem. Oriëntatieopdracht Hierbij vraagt de examinator of jij iets kent in het examengebied om naartoe te rijden, b.v. een school, voetbalstadion of station. Ook kan een hoog gebouw zoals een flat of kerk aangewezen worden als oriëntatiepunt. Het is nu de bedoeling dat jij zelfstandig naar dit punt rijdt. Hierbij let de examinator op veiligheid en doorstroming dus de route die jij kiest is voor de examinator niet van belang. Zelfs als je het oriëntatiepunt niet kunt vinden is dit geen probleem. Clusteropdracht Hierbij geeft de examinator een opdracht van meerdere taken b.v. rotonde links en daarna de rotonde rechts en vervolgens de borden Blerick volgen. Ook kan gezegd worden dat je een bepaalde route op de wegbewijzeringsborden moet blijven volgen. Hierbij let de examinator weer op veiligheid en doorstroming. Als je afwijkt van de opgegeven route is dit geen probleem. Navigatieopdracht Hierbij geeft de examinator een plaats, straat en huisnummer die jij moet invoeren op de navigatie om daarna naartoe te rijden. Ook nu is de eindbestemming niet belangrijk en kijkt de examinator naar veiligheid en doorstroming. Situatiebevraging Een Situatiebevraging kan in de beoordeling worden betrokken, het kan zowel een positieve als een negatieve uitwerking hebben op de beoordeling, het kan leiden tot een beter inzicht in de capaciteiten van een kandidaat. Een situatie bevraging hoeft niet van te voren aangekondigd te worden, je krijgt na een willekeurige verkeerssituatie de opdracht om ergens te stoppen. Bij een meer complexe verkeerssituatie kan vooraf aangegeven dat er NA de situatie een plekje dient te worden gezocht waar de leerling zelfstandig moet gaan stoppen Als je bent gestopt is worden er enkele vragen gesteld over de situatie die kort daarvoor gepasseerd is. Vragen kunnen gaan over voertuigbeheersing, doorstroming, milieu, veiligheid en andere verkeersdeelnemers (sociaal rijgedrag). Er worden minimaal 2 vragen gesteld. Tips: De vragen die gesteld worden hebben niets te maken met HOE je het hebt gedaan. Misschien heb je het wel heel goed gedaan! Laat je daardoor dus niet afleiden en laat het ook niet meewegen in de rest van je examen. Ga niet een al te lang verhaal houden, maar hou het kort en bondig. 53

54 42. Aangepast Besluitvaardig De Uitvoering van jouw rijgedrag : Verkeersschool Harrie van Hout E-book praktijklessen Hoe je alle handelingen uitvoert, moet altijd in relatie staan tot het overige verkeer en/of de situatie. Je eigen verantwoordelijkheid is ook om ervoor te zorgen dat je uitgerust bent, neem om de twee uur een kwartier pauze en géén alcohol of drugs gebruiken voor je gaat rijden. Een Defensieve rijstijl pas je toe om bijvoorbeeld ongevallen te voorkomen. Dreigend gevaar herken je in een vroeg stadium, je neemt een beslissing waardoor je het gevaar kunt afwenden. (denk aan je theorie gevaarherkenning) Je zorgt dat je voortdurend een goed overzicht houd over de verkeersituatie Je bent terughoudend, vangt fouten van anderen op, voorkomt ongelukken Je anticipeert goed (kijkt vooruit en houdt rekening met wat er kan gebeuren) Aangepast en besluitvaardig rijden: Je dient zo te rijden dat snelheid en gedrag zijn aangepast aan het overige verkeer. Ga niet onnodig langzaam rijden zodat ander verkeer hinder ondervindt en de doorstroming belemmert wordt. 54

55 Je snelheid moet zijn aangepast aan de totale weer s en verkeer s omstandigheden. Hou je aan de maximumsnelheid. Als de situatie dit vereist, moet je op tijd vertragen en zonnodig stoppen. Als je een manoeuvre begint, dan dien je deze ook af te maken, alle voorbereidende handelingen en dat begint al bij het kijken, dien je al te hebben uitgevoerd. Als je onzeker en twijfelend gedrag vertoond, kunnen ander weggebruikers gaan twijfelen over de zich ontwikkelende verkeerssituatie. Bij alle examenonderdelen kan aangepast/besluitvaardig worden aangekruist. Van niet aangepast gedrag is sprake wanneer de kandidaat te traag door het verkeer rijdt. Van niet besluitvaardig is sprake als de kandidaat geen beslissing durft te nemen en dat wanneer hij dat wel doet, dit meestal op het verkeerde moment is. Kortom: lekker doorrijden op je examen en overal de maximumsnelheid rijden waar dat kan. Vlot met het verkeer mee. Tevens durven besluiten en initiatieven te nemen. Als je voorrang hebt, zet je dus wat door met de auto. Als je voorrang moet verlenen, maak je dit kenbaar door je snelheid aan te passen. Voor de duidelijkheid: vlot rijden is wat anders dan hard rijden. Besluitvaardigheid en voorzichtigheid gaan best samen! 55

56 43. Zelfreflectie Voor de tussentijdse-toets en/of praktijkexamen vult de kandidaat een vragenlijst in, bijvoorbeeld thuis of tijdens de rijlessen. Die lijst geeft hij aan het begin van het examen aan de examinator. Deze bekijkt de antwoorden pas ná de examenuitslag en bespreekt samen met de kandidaat de antwoorden. Van belang hierbij is dat de kandidaat een realistisch beeld heeft van zijn eigen capaciteiten en beperkingen als automobilist. Zelfreflectie heeft als doel om het gedrag van de aspirant rijbewijsbezitter op een positieve manier te beïnvloeden. Het is echter geen vaardigheid en wordt daarom niet in de beoordeling meegenomen. 56

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1 Dit lesonderwerp gaat over We hebben nu diverse onderwerpen, t/m kruispunten behandeld, dit is de volgende stap. Afslaan doe je op een kruispunt en op een rotonde. Enkele belangrijke punten: Bij het neem

Nadere informatie

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe?

Snelweg invoegen en uitvoegen hoe? Snelweg invoegen en uitvoegen hoe? Snelweg vast procedure Ga je naar een ander stad waarbij je stukje op de snelweg moet rijden? Denk dan aan: Je route tot je eind bestemming. Welke ANWB borden je moet

Nadere informatie

Bijzondere verrichtingen

Bijzondere verrichtingen Bijzondere verrichtingen Zelfstandig bijzondere manoeuvres uitvoeren dmv gebruik aangeleerde bijzondere verrichtingen: omkeeropdracht d.m.v: bocht achteruit via parkeervak 3x steken halve draai parkeeropdracht:

Nadere informatie

Rijschool Amstelland 06 22115768

Rijschool Amstelland 06 22115768 De hellingproef (Hellingproef met de voetrem kan alleen bij een diesel motor worden toegepast) Voor dat je stopt ga je eerst kijken (binnen spiegel, rechterschouder en dan de richting). Als je eenmaal

Nadere informatie

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen. Het naderen van een autosnelweg. Door goed op te letten op de verkeersborden, wordt al snel duidelijk of je een autosnelweg of een autoweg nadert. Het type weg moet je ruim van te voren herkennen om te

Nadere informatie

wegrijden in het verkeer / stoppen buiten het verkeer

wegrijden in het verkeer / stoppen buiten het verkeer Inleiding: wegrijden in het verkeer In de vorige lesonderwerpen zijn alle basishandelingen die nodig zijn voor het rijden met een auto behandeld. Vanaf dit lesonderwerp, het wegrijden in het verkeer, wordt

Nadere informatie

Recht achteruit rijden

Recht achteruit rijden Recht achteruit rijden Je komt aanrijden en je kijkt of je mag stilstaan (stilstaan verbod). Dan kijk je in de binnenspiegel, rechterbuitenspiegel en over je rechterschouder daarna geef je richting aan

Nadere informatie

Module 3 Handelingsanalyses Bijzondere manoeuvres

Module 3 Handelingsanalyses Bijzondere manoeuvres 1. WEGRIJDEN Koppelingspedaal intrappen. Binnenspiegel, voor, linkerbuitenspiegel links naast. Geheel en vlot met de bal van de linkervoet. Controleer of je overig verkeer voor moet laten gaan (art. 54RVV)

Nadere informatie

Rijklaar maken van het voertuig

Rijklaar maken van het voertuig Rijklaar maken van het voertuig Rijklaar maken van het voertuig, zoals beschreven in de Rijprocedure B Voordat er met het voertuig aan het verkeer wordt deelgenomen moet het rijklaar gemaakt worden. Hierbij

Nadere informatie

Starten, schakelen & wegrijden:

Starten, schakelen & wegrijden: Auteursrechtinformatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding. Colofon: Hoe slaag ik in 1 keer

Inhoudsopgave. Inleiding. Colofon: Hoe slaag ik in 1 keer Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave inleiding colofon 2. Het praktijkexamen 3. Opstarten schakelen afsluiten 4. Snelheid 5. Kijktechniek 6. Knipperen 7. Plaats op de weg 8. Snelweg 9. Anticiperen 10. Bijzondere

Nadere informatie

Module 1 Handelingsanalyses Bediening en controle

Module 1 Handelingsanalyses Bediening en controle 1. INSTAPPEN Naar auto begeven. Loop voor de auto langs. Als je voor de auto langs loop, heb je goed zicht op het verkeer dat op jouw weghelft nadert. Wacht bij de linkerkoplamp en kijk. Links en rechts.

Nadere informatie

10. 11. 12. 13. 14. 15. 18.

10. 11. 12. 13. 14. 15. 18. 1. Op de fietspad en fietsstrook mogen alleen fietsers en snorfietsers rijden. 2. Alarmnummer is 112. 3. Rijbewijs is 10 jaar geldig. 4. Alle betrokkenen bij een aanrijding moeten blijven wachten. (Plaats

Nadere informatie

Het praktijkexamen leerboek. Hoe slaag ik in 1 keer?

Het praktijkexamen leerboek. Hoe slaag ik in 1 keer? Het praktijkexamen leerboek Hoe slaag ik in 1 keer? Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Het praktijkexamen Opstarten schakelen afsluiten Snelheid Kijktechniek Knipperen Plaats op de

Nadere informatie

Rijopleiding Stap voor Stap

Rijopleiding Stap voor Stap Rijopleiding Stap voor Stap Module 1... 2 1. Controle buiten de auto... 2 2. Controle in de auto... 2 3. Instappen... 2 4. Uitstappen... 3 5. Zithouding... 3 6. Stuurhouding... 3 7. Afstellen spiegels...

Nadere informatie

BEDENK DAT VOOR ELKE OEFENING GELDT:

BEDENK DAT VOOR ELKE OEFENING GELDT: ( 01-a) Stoppen aan rechter zijde van de weg (STOPOPDRACHT) 01- Spiegelen (Binnen-Buiten-Rechter Schouder) 03- Scannen (nacontrôle over rechts) 04- Stoppen achter auto (stoppen als je de banden net niet

Nadere informatie

Kruisingen oversteken of op kruisingen afslaan: Minirotondes : Verkeerslichten : Rijstrook wisselen : Volgafstand :

Kruisingen oversteken of op kruisingen afslaan: Minirotondes : Verkeerslichten : Rijstrook wisselen : Volgafstand : Kruisingen oversteken of op kruisingen afslaan: Kijk je met de rem of met je ogen? Als je steeds probeert de auto rollend te houden, ga je veel verder voor je uit kijken en ga je ook automatisch veel eerder

Nadere informatie

Module 4 Handelingsanalyses (Auto)snelweg

Module 4 Handelingsanalyses (Auto)snelweg 1. INVOEGEN OP EEN AUTO(SNEL)WEG Herkennen autoweg autosnelweg. A.h.v. verkeerstekens kun je het verschil maken tussen de autoweg en de autosnelweg. De maximumsnelheid verschilt. Als je invoegt met dezelfde

Nadere informatie

Speciale verrichtingen bij het CBR

Speciale verrichtingen bij het CBR Speciale verrichtingen bij het CBR 1. Hellingproef 2. Stopopdracht 3. Keren d.m.v 3 keer steken 4. Keren d.m.v een halve draai 5. Keren d.m.v een bocht achteruit 6. Parkeren in file vooruit (rechts) 7.

Nadere informatie

Kruispunten met de borden

Kruispunten met de borden Auteursrechtinformatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

6.5. EVENWIJDIG TEN OPZICHTE VAN DE WEG RECHTS PARKEREN TUSSEN TWEE VOERTUIGEN

6.5. EVENWIJDIG TEN OPZICHTE VAN DE WEG RECHTS PARKEREN TUSSEN TWEE VOERTUIGEN 6.5. EVENWIJDIG TEN OPZICHTE VAN DE WEG RECHTS PARKEREN TUSSEN TWEE VOERTUIGEN Hoe verloopt dit manoeuvre tijdens het praktijkexamen Dit manoeuvre wordt uitgevoerd in een straat met rustig tot matig verkeer

Nadere informatie

5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG

5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG 5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG Vooraf Een van de manoeuvres die je tijdens het praktijkexamen zult moeten doen, is het parkeren achter een geparkeerd (of stilstaand) voertuig. Over dit examenonderdeel

Nadere informatie

Vooruit kijken Vooruit denken Hoe gaat dat?

Vooruit kijken Vooruit denken Hoe gaat dat? Vooruit kijken Vooruit denken Hoe gaat dat? Hoofdregel kijken gedrag Bij het kijkgedrag gaat het niet om die duizenden keren dat je voor niets denkt te kijken, maar om die ene (fatale) keer dat je niet

Nadere informatie

Bijzondere manoeuvre: File parkeren

Bijzondere manoeuvre: File parkeren Auteursrecht informatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring Beschrijving route Noorderwijk Start Klavertje Ring Gebruik de achteruitgang van de school. Neem de fietsoversteek en rij naar links. Let op! Op een fietsoversteek heb je geen voorrang, goed uitkijken

Nadere informatie

Bijzondere verrichtingen. Keren. Bijz. verr. keren dmv 3x steken op een niet te brede rijbaan

Bijzondere verrichtingen. Keren. Bijz. verr. keren dmv 3x steken op een niet te brede rijbaan Bijzondere verrichtingen Bijz. verr. keren dmv 3x steken 130328 Keren op een (3x steken) Verkeersschool (3x steken) Dit is een bijzondere verrichting. Een bijzondere verrichting dient altijd veilig en

Nadere informatie

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring Beschrijving route Noorderwijk Start Klavertje Ring Gebruik de achteruitgang van de school. Neem de fietsoversteek en rij naar links. Let op! Op een fietsoversteek heb je geen voorrang, goed uitkijken

Nadere informatie

Oefenboek. rijbewijs B

Oefenboek. rijbewijs B Oefenboek rijbewijs B Gevaarherkenning Elk examen/tentamen in dit oefenboek is ingedeeld zoals een theorie-examen bij het CBR. Een examen begint met 25 vragen over gevaarherkenning. Bij deze vragen wordt

Nadere informatie

HERKENNEN VAN KRUISPUNTEN

HERKENNEN VAN KRUISPUNTEN HERKENNEN VAN KRUISPUNTEN Kruispunten zijn op veel verschillende manieren te herkennen, ik zal hier een uitleg geven en duidelijk maken waar we kruispunten aan kunnen herkennen. Allereerst gaan we eens

Nadere informatie

RIM Verkeersleermiddelen. Rijbewijs B

RIM Verkeersleermiddelen. Rijbewijs B RIM Verkeersleermiddelen Rijbewijs B Beste collega, Bij deze wil ik u bedanken voor het bestellen van mijn Rijles-instructiemap. Ik hoop van harte dat uw leerlingen er veel van zullen opsteken. Zijn er

Nadere informatie

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen. Opstappen en wegrijden 7 kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen. kijkt uit hoe het veilig en zonder het verkeer te hinderen de startplaats kan bereiken. stapt met de fiets aan de hand

Nadere informatie

Bijzondere manoeuvre: Straatje keren in 3 keer

Bijzondere manoeuvre: Straatje keren in 3 keer Auteursrecht informatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

Module 2 Handelingsanalyses Verkeersdeelname

Module 2 Handelingsanalyses Verkeersdeelname Module 2 Handelingsanalyses Verkeersdeelname 1. BERIJDEN KRUISPUNTEN VAN GELIJKE ORDE Wat (belangrijke stap) Hoe (kritiek punt) Motivatie (waarom) Herkennen. Beoordelen. Aan de hand van punten die duidelijk

Nadere informatie

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken. 100082: Welk voorwerp houd je hier boven je hoofd? 1. Een rood voorwerp. 2. Een map. 3. Een voetbal. 100081: Je slaat af naar links. Gebeurt dat hier helemaal veilig? 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet

Nadere informatie

Bijzondere manoeuvre: Hellingproef

Bijzondere manoeuvre: Hellingproef Auteursrecht informatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

Oefenboek. rijbewijs B

Oefenboek. rijbewijs B Oefenboek rijbewijs B Gevaarherkenning Elk examen/examen in dit oefenboek is ingedeeld zoals een theorie-examen bij het CBR. Een examen begint met 25 vragen over gevaarherkenning. Bij deze vragen wordt

Nadere informatie

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN De Fietsersbond komt op voor de belangen van fietsers in Nederland en zet zich in voor meer en betere mogelijkheden om te fietsen. Dat kan dankzij de steun

Nadere informatie

Praktisch Verkeersexamen Schagen

Praktisch Verkeersexamen Schagen Praktisch Verkeersexamen Schagen georganiseerd door de verkeersouderwerkgroep Schagen Instructieversie 1 Kinderen leren van ouderen. Helaas geven ouderen in het verkeer niet altijd het juiste voorbeeld,

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN bij het Verkeersexamen 2014 Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard

Nadere informatie

<<RIJOPLEIDING IN STAPPEN>> Training Rijden onder specifieke omstandigheden

<<RIJOPLEIDING IN STAPPEN>> Training Rijden onder specifieke omstandigheden Training Rijden onder specifieke omstandigheden De belangrijkste leerpunten op een rij Als onderdeel van de Rijopleiding in Stappen heb je deelgenomen aan de training Rijden

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen 2011. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen 2011. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN bij Verkeersexamen 2011 Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard aan

Nadere informatie

Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart

Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart Tip: oefen het examen op http://www.veiligverkeernederland.nl/examen beschikbaar vanaf 7 maart Enkele belangrijke pas op. Borden Pas op een gevaarlijk kruispunt Pas op er kunnen tegemoet komers zijn Pas

Nadere informatie

Tips voor je rij-examen

Tips voor je rij-examen Tips voor je rij-examen Rijexamen Zo doe je het goed! Als het goed is doe je pas examen voor je rijbewijs-b als je er klaar voor bent. Je voertuigcontrole is goed, handelingen in de lesauto verlopen grotendeels

Nadere informatie

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen Vraag 2 Is dit een eenrichtingsweg? A B Vraag 3 U wilt zonder

Nadere informatie

7 Manoeuvres en bewegingen

7 Manoeuvres en bewegingen 7 Manoeuvres en bewegingen 62 7.1 Manoeuvres Als je een manoeuvre uitvoert, zoals van rijstrook of van file veranderen, de rijbaan oversteken, een parkeerplaats verlaten of oprijden, uit een aangrenzend

Nadere informatie

GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2

GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2 13 GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2 GESCHEIDEN RIJBANEN : MIDDENBERM, EEN BOMENRIJ OF EEN GROEN VOORZIENING BEHOREN OOK BIJ DE WEG. (VERBOD OM IN TE RIJDEN D.M.V. BORD MOGELIJK) FIETSSTROOK : VERBODEN RIJSTROOK

Nadere informatie

Bijzondere Verrichtingen CBR

Bijzondere Verrichtingen CBR Bijzondere Verrichtingen CBR Lopend achteruit parkeren De motor afzetten en aan de linker zijde van de motor lopen met 2 handen aan het stuur. Voorrem bedienbaar houden en eventueel gedoseerd bedienen.

Nadere informatie

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen (wordt je aangeboden door Autorij-instructie.nl) Zie de Maximum toegestane snelheid op de Nederlandse wegen van de verschillende voertuigen Test theorie: Autosnelwegen

Nadere informatie

Voertuigcontrole. De Voertuigcontrole

Voertuigcontrole. De Voertuigcontrole Voertuigcontrole Voertuigcontrole Autorijles. Voordat je bij het CBR rijexamen doet, dien je over vele vaardigheden te beschikken, die je uiteindelijk tot een goed (beginnend) en veilig rijdend automobilist

Nadere informatie

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan Hoe moeten de fietstaken uitgevoerd worden? 1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan mindert snelheid en kijkt voor zich uit. kijkt om : nadert er verkeer? vertraagt of versnelt,

Nadere informatie

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek. Lesbrief: vrachtverkeer en de dode hoek Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek. N31 Harlingen: In november 2015 start Ballast

Nadere informatie

Bijzondere weggedeelten

Bijzondere weggedeelten Hoofdstuk 5 ijzondere weggedeelten 5.1 Rotondes Een rotonde is eigenlijk een ronde eenrichtingsweg. Je moet altijd rechts om het middeneiland heen rijden. Op dat middeneiland staat bord rotonde (D1). Vaak

Nadere informatie

AUTORIJSCHOOL JOHN VAN DEN KIEBOOM VLAMINGVAART 49 4651 GR STEENBERGEN

AUTORIJSCHOOL JOHN VAN DEN KIEBOOM VLAMINGVAART 49 4651 GR STEENBERGEN Op het examen worden natuurlijk wel eens fouten gemaakt. In de loop der jaren hebben wij al verschillende fouten gezien en daarom hebben wij besloten deze fouten, samen met enkele tips, op papier te zetten.

Nadere informatie

Handelingsanalyse. volgens rijprocedure. Categorie

Handelingsanalyse. volgens rijprocedure. Categorie Handelingsanalyse volgens rijprocedure Categorie B Hierna vindt u de handelingsanalyse voor de auto, de rijprocedure heeft als basis gelegen bij het maken van deze handelingsanalyses. Het is raadzaam om

Nadere informatie

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie T*

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie T* Toetsmatrijs Praktijkexamen ijbewijs voor categorie T* Opgesteld door: Categoriecode: Toetsvorm: Bijzonderheden: CCV T-rijbewijs praktijk (T) Praktijk Toelichting op tabel met afbakening Tax = Taxonomiecode

Nadere informatie

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen Wet- en regelgeving 1. Wanneer ben je bestuurder van een voorrangsvoertuig? (bron: artikel 29 RVV 1990) a. als je optische én geluidssignalen voert b. als

Nadere informatie

Module. Module Rotonde Rotonde

Module. Module Rotonde Rotonde 141014 Minirotonde: Komt vooral in woonkernen voor. : Komt vooral tussen woonkernen in voor. Meerbaansrotonde: Vergt meer ruimte om te creëren dus komt deze vooral voor in grote steden voor of buiten woonkernen.

Nadere informatie

Het wegrijden Hoe doe je dat?

Het wegrijden Hoe doe je dat? Het wegrijden Hoe doe je dat? Handeling bij het wegrijden Wegrijden is een bijzondere manoeuvre. Dat is een speciale handeling. Tijdens het uitvoeren van deze handeling moet je alle verkeer (zoveel voetgangers

Nadere informatie

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. O Ouderbrief 1 Kopieerblad 1 Beste ouder/verzorger, Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. Bijvoorbeeld: hoe maak je veilig een bocht naar links en naar rechts?

Nadere informatie

Tax = Taxonomiecode F = Feitelijke kennis B = Begripsmatige kennis R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

Tax = Taxonomiecode F = Feitelijke kennis B = Begripsmatige kennis R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid Opgesteld door: Categoriecode: CCV T-rijbewijs praktijk (T) Toelichting op tabel met afbakening Tax = Taxonomiecode F = Feitelijke kennis B = Begripsmatige kennis = eproductieve vaardigheid P = Productieve

Nadere informatie

Lading op dak mag niet meer uitsteken dan 20cm aan beide zijkanten.

Lading op dak mag niet meer uitsteken dan 20cm aan beide zijkanten. Begrippenlijst Lading en slepen van andere voertuigen Lading op dak mag niet meer uitsteken dan 20cm aan beide zijkanten. Slepen van andere voertuig mag niet meer dan 5m afstand zijn. Steekt lading aan

Nadere informatie

Praktisch Verkeersexamen Schagen

Praktisch Verkeersexamen Schagen Praktisch Verkeersexamen Schagen georganiseerd door de verkeersouderwerkgroep Schagen Instructieversie 1 De route van het verkeersexamen 2 Recht door de parkeerplaats af Kijk uit voor geparkeerde auto

Nadere informatie

RIM Verkeersleermiddelen

RIM Verkeersleermiddelen RIM Verkeersleermiddelen Rijbewijs A Beste collega, Bij deze wil ik u bedanken voor het bestellen van mijn Rijles-instructiemap. Ik hoop van harte dat uw leerlingen er veel van zullen opsteken. Zijn er

Nadere informatie

Voertuigcontrole in en om de (les)auto

Voertuigcontrole in en om de (les)auto Voertuigcontrole in en om de (les) (je aangeboden door: rij-instructie.nl) Voertuigcontrole Controle in en om de Autorijles. Voordat je bij het CBR begint met het praktijkexamen / het rijden van een route,

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard aan de teugel. voetganger

Nadere informatie

Educatieve Verkeerstuin

Educatieve Verkeerstuin Educatieve Verkeerstuin AFSTANDEN INSCHATTEN DE PRAKTIJK Op straat kunnen allerlei dingen in de weg staan. Als je er goed op reageert, voorkom je botsingen. Bij deze oefening komt de leerling een aantal

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN VOOR SCENARIO S TOETS SIMULATOR C OF D BASISKWALIFICATIE

VOORSCHRIFTEN VOOR SCENARIO S TOETS SIMULATOR C OF D BASISKWALIFICATIE VOORSCHRIFTEN VOOR SCENARIO S TOETS SIMULATOR C OF D BASISKWALIFICATIE Inleiding De voorschriften voor de scenario's toets simulator C en D zijn gelijk. De scenario s in de basiskwalificatie zijn gebaseerd

Nadere informatie

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek In oktober 2013 is bouwcombinatie Ballast Nedam Rohde Nielsen gestart met de uitvoering van Kustwerk Katwijk. Deze werkzaamheden zullen ruim een jaar duren

Nadere informatie

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord Kies het goede verkeersbord Antwoorden Aangeboden door: Oefeningen voor het schoolverkeersexamen Kies het goede verkeersbord Toelichting antwoorden In dit document treft u elf printbare pagina s aan, elk

Nadere informatie

Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger.

Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger. Verkeersbegrippen Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Bestuurder Je bent bestuurder: Als je fietst. Als je paardrijdt of loopt met je paard aan de teugel. Voetganger Je bent

Nadere informatie

Oefening voor het Praktisch VERKEERSEXAMEN 2017

Oefening voor het Praktisch VERKEERSEXAMEN 2017 WEGWIJS in Baarn Oefening voor het Praktisch VERKEERSEXAMEN 2017 1 Beste ouders (en leerlingen van groep 7), Hierbij ontvangt u de fietsroute Wegwijs in Baarn voor het Verkeersexamen. Het is de bedoeling

Nadere informatie

Lesonderdeel instappen, stoel afstellen en uitstappen:

Lesonderdeel instappen, stoel afstellen en uitstappen: Auteursrechtinformatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

GROTE VERKEERSTOETS 2017

GROTE VERKEERSTOETS 2017 GROTE VERKEERSTOETS 2017 1. Beste en slechtst beantwoorde vragen Je stuurt een sms terwijl je aan het fietsen bent. Mag dat? A. Neen. B. Ja, sms'en mag maar telefoneren niet. C. Ja. Correct antwoord: A

Nadere informatie

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

Een stilstaand voertuig voorbijrijden Een stilstaand voertuig voorbijrijden Fietstaak 1 Strepestraat Mindert snelheid en kijkt voor zich uit. Kijkt naar weggebruikers voor hem en verleent eventueel voorrang. Kijkt links om of er verkeer nadert

Nadere informatie

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk Beoordelingsfiches VERO Deerlijk SCHOOL Klas Locatie: Startpunt Neunkirchenplein 1. Opstappen en wegrijden - Kies een veilige startplaats en plaats je fiets in de gewenste richting - Stap op aan de rechterzijde

Nadere informatie

Praktijk examen tips

Praktijk examen tips Praktijk examen tips Beste lezer, dit boekje geeft je de benodigde tips en regels om naast je rijlessen optimaal voor te bereiden op het praktijk examen. Gegarandeerd succes in het behalen van je rijbewijs

Nadere informatie

CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B

CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B INLEIDING Het Curriculum Praktijkopleiding Categorie B bundelt de essentiële kennis, vaardigheden en gedragsaspecten die een leerling tijdens de praktijkopleiding

Nadere informatie

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie T

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie T Toetsmatrijs Praktijkexamen ijbewijs voor categorie T In deze toetsmatrijs staat wat u moet kunnen en kennen. De toetsmatrijs vormt daarom de basis van de opleiding en het examen. Opgesteld door: CB divisie

Nadere informatie

Kijktechniek wegrijden / stoppen:

Kijktechniek wegrijden / stoppen: Kijktechniek wegrijden / stoppen: Wegrijden positie rechts (vrijwillig). Bijvoorbeeld ergens wegrijden na het kopen van een bloemetje. Rechts dode hoek / rechter spiegel / voor / linker spiegel / links

Nadere informatie

Rijexamen: Clusteropdracht Omkeeropdracht Zelfreflectie en meer

Rijexamen: Clusteropdracht Omkeeropdracht Zelfreflectie en meer Rijexamen: Clusteropdracht Omkeeropdracht Zelfreflectie en meer (wordt je aangeboden door Autorij-instructie.nl) Het autorijexamen Een praktijkexamen voor het behalen van je rijbewijs-b duurt ongeveer

Nadere informatie

verkeersregels voor kinderen

verkeersregels voor kinderen verkeersregels voor kinderen afspraken voor stappers te voet bron: www.verkeervpi.be Als er een begaanbare stoep (trottoir) is, gebruik die dan. Is er geen (begaanbare) stoep, verhoogde of gelijkgrondse

Nadere informatie

STILSTAAN EN PARKEREN LES 5

STILSTAAN EN PARKEREN LES 5 27 STILSTAAN EN PARKEREN LES 5 STOPPEN : STOPPEN IS IETS WAT JE NIET VRIJWILLIG DOET, MAAR OMDAT HET MOET. BIJVOORBEELD OM VOORRANG TE VERLENEN OF EEN VOETGAN- GER EEN VOETGANGERSOVERSTEEKPLAATS OVER TE

Nadere informatie

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie D1, E bij D1, D en E bij D

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie D1, E bij D1, D en E bij D Toetsmatrijs Praktijkexamen ijbewijs voor categorie D1, E bij D1, D en E bij D In deze toetsmatrijs staat wat u moet kunnen en kennen. De toetsmatrijs vormt daarom de basis van de opleiding en het examen.

Nadere informatie

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord Kies het goede verkeersbord Opgaven Aangeboden door: Oefeningen voor het schoolverkeersexamen Kies het goede verkeersbord Toelichting In dit document treft u elf printbare pagina s aan, elk met 6 verkeersborden

Nadere informatie

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

Oversteken als voetganger via het zebrapad. Oversteken als voetganger via het zebrapad. Fietstaak 1 Strepestraat Grote Baan Minder zijn snelheid en kijkt voor zich uit. Stopt voor de wegmarkeringen en verleent voorrang aan weggebruikers op het zebrapad.

Nadere informatie

Elementen in de scenario s In zowel het basisscenario als in het vervolgscenario dienen de onderstaande drie elementen te worden opgenomen:

Elementen in de scenario s In zowel het basisscenario als in het vervolgscenario dienen de onderstaande drie elementen te worden opgenomen: VOORSCHRIFTEN VOOR SCENARIO S TOETS SIMULATOR C OF D BASISKWALIFICATIE Documenten bij toets simulator Toetsmatrijs besloten terrein/simulator Voorschriften voor scenario s toets simulator C en D Inrichtingseisen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1 Theorie Verkeersregels Deel 1 Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1 (wordt je aangeboden door Autorij-instructie.nl) Onderstaand vind je -in totaal 30- afbeeldingen over

Nadere informatie

Kijkgedrag, Gebruik je ogen goed, het kost niets

Kijkgedrag, Gebruik je ogen goed, het kost niets Kijkgedrag, Gebruik je ogen goed, het kost niets Een groot deel van de examenkandidaten zakt op kijkgedrag. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen breed en ver vooruit waarnemen, op de juiste manier

Nadere informatie

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke Beoordelingsfiches VERO Harelbeke SCHOOL Klas Locatie: Startpunt Kollegeplein 1. Opstappen en wegrijden - Kies een veilige startplaats en plaats je fiets in de gewenste richting - Stap op aan de rechterzijde

Nadere informatie

6. Als fietser veilig in het verkeer

6. Als fietser veilig in het verkeer 6. Als fietser veilig in het verkeer A. oversteken met een gemachtigd opzichter 1 Aan welke kant moet je fietsen op het fietspad? A rechts C om het even B links D beide kanten mogen 2 Wat moet je doen

Nadere informatie

(omcirkel het meest juiste antwoord)

(omcirkel het meest juiste antwoord) Meerkeuzevragen (omcirkel het meest juiste antwoord) Theorietoets module 1+2 (blad 1) 1. Om met een auto te mogen rijden moet de bestuurder kunnen tonen:? kentekenbewijs deel I en I verzekeringspapieren

Nadere informatie

Werking van de koppeling in het kort en het wegrijden.

Werking van de koppeling in het kort en het wegrijden. Auteursrechtinformatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. In het dorp

Hoofdstuk 1. In het dorp Hoofdstuk 1. In het dorp Vraag 1.1 De brandweerauto komt uit de uitrit van de brandweerkazerne rijden. Hij heeft geen zwaailicht en sirene aan. Moeten de fietsers de brandweerauto voor laten gaan? Ja Nee

Nadere informatie

FIETSPROEF BERLAAR (nieuw parcours - gezien wegenwerken in het dorp)

FIETSPROEF BERLAAR (nieuw parcours - gezien wegenwerken in het dorp) FIETSPROEF BERLAAR (nieuw parcours - gezien wegenwerken in het dorp) START FIETSPROEF Goed langs de rechterzijde van de straat rijden tot op het einde. Aan het kruispunt moet je oversteken en linksaf het

Nadere informatie

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout Wat is het fietsexamen? Het fietsexamen is een praktische proef in het centrum van Turnhout. Je moet kunnen aantonen dat je klaar bent om zelfstandig,

Nadere informatie

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt. TeraKnowledge Nationaal Kampioen Verkeersexamen De Resultaten per afzonderlijke vraag Moet je voorrang verlenen aan de fietser? en het goede antwoord is 1. Ja De fietser is een bestuurder en komt hier

Nadere informatie

VERKEER. Handleiding. Proeflessen THEMA 1

VERKEER. Handleiding. Proeflessen THEMA 1 8 VERKEER Proeflessen Handleiding THEMA 1 Wat u vooraf moet weten In dit pakket vindt u het werkboek van thema 1 van groep 8. Het werkboek kunt u optioneel inzetten voor zelfstandig werken. Kinderen slijpen

Nadere informatie

Alles wat je moet weten. BE rijopleiding. Meenemen naar het examen: Orgineel auto rijbewijs. Oproepkaart CBR. Auto peugeot 807 04-SB-BG

Alles wat je moet weten. BE rijopleiding. Meenemen naar het examen: Orgineel auto rijbewijs. Oproepkaart CBR. Auto peugeot 807 04-SB-BG Alles wat je moet weten BE rijopleiding Meenemen naar het examen: Orgineel auto rijbewijs. Oproepkaart CBR Auto peugeot 807 04-SB-BG Veilig op weg in het verkeer in samenwerking met Verkeersschool Boensma

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Buiten de bebouwde kom

Hoofdstuk 1. Buiten de bebouwde kom Hoofdstuk 1. Buiten de bebouwde kom Vraag 1.1 Wie mag of mogen hier voorgaan? De voetgangers. De fietser. Vraag 1.2 Mark en Rick lopen op de rijbaan, want er is hier geen voetpad. Welke zin is waar? Mark

Nadere informatie

Invoegen / uitvoegen - plaats van handeling. Situatie 1 - invoegen GOED FOUT. Copyright 2007 Rijexamendoejezo.nl

Invoegen / uitvoegen - plaats van handeling. Situatie 1 - invoegen GOED FOUT. Copyright 2007 Rijexamendoejezo.nl Invoegen / uitvoegen - plaats van handeling Situatie 1 - invoegen Als we er van uitgaan dat je even hard rijdt als het verkeer op de doorgaande rijbaan, dan heb je te weinig afstand tot je voorligger als

Nadere informatie